De republiek van Weimar en
de algemeene dienstplicht
^idventmX van den dag
DE ENGELSCHE
ll
ALLE ABONNË'S op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen
F 750.- bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
DIEFSTAL?!
VRIJDAG 22 MAART 1935
AFSCHAFFING WERD
AFGEDWONGEN
De lijkplechtigheid voor de voor
malige keizerlijke armee vijf
tien jaar geleden in
den Ryksdag
Historische zitting
Auto-ongelukken
van de 150 ler zee 1/3 van de
te snel rijdei^ l r stPrUt(,»
bleken te wij1®6*80™6 Sterttte
letten op ver'
den verkeerde
ring van Neurath
S?2 Maart. De diplomatieke corres-
de „Daily Telegraph" meent te
Te Münchiitschland bij het bezoek van Simon
tmt bier V&Vn Berlijn de volgende drie mini-
De feesten voor zijn bewapening zal stellen.
Van tempel tot renbaan
16 maal getrouwd
Zonderlinge ervaring
r__ f Ow#" doodelijken afloop A
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR J. S. FLETCHER
Nog goed? riep hij uit, buiten adem van
Op den 18en Maart 1935 herstelde Hitier
den algemeenen dienstplicht, die in Juli
1919 op dictaat der Entente werd opge
heven en een jaar daarna in Juli 1920 in den
Rijksdag wettelijk werd afgeschaft. Onze toen
malige Berlijnsche correspondent schreef over
deze historische zitting toen een corresponden
tie, die na vijftien jaren weer actueel is en met
het oog op de houding van het huidige natio-
naal-socialisme tegenover het partyen-Duitsch-
land van Weimar uiterst merkwaardig is. Hier
is de brief:
't Was in Juni 1914. De Rijksdag, die, geen
sterveling had er het minste idee van, de laat.
ste keizerlijke zou zijn, behandelde de oorlogs-
begrooting. Generaal von Falkenhayn was mi
nister van oorlog en troonde als almachtige op
z'n ministerzetel, omgeven van een schitte
renden staf. Blauw waren nog de brillante
uniformen, zilver de knoopen, rood de opstaan
de hooge kragen. Rapporteur was Mathias
Erzberger. Ik zie von Falkenhayn, die later
chef van den generalen staf werd tijdens den
oorlog als opvolger van den bij de Marne af-
gedankten Moltke, nog voor mij, een slanke
voorname figuur, die bij Verdun later zijn loop
baan als opperbevelhebber gebroken zag. toen
hij die beroemde veste vergeefs bestookte en
die, een pakr maanden later, nog eens de baan
van militairen roem beschreed door zijn over
winningen in Roemenië. En in die figuur zie
ik voor mijn geestesoog de duizenden officieren
en millioenen van soldaten, die het geweldig
leger vormden van den Imperator Rex en die
met heldenmoed hebben gestreden vier jaren
lang, totdat die immense macht plots ineen
stortte. En ik denk aan die millioenen, die in
Frankrijk en België, in Rusland en Polen, in
Oostenrijk en Roemenië, in Italië en Servië dfen
soldatendood sluimeren onder het groene gras
en tusschen de puinhoopen van vernielde dor
pen en steden, aan die honderdduizenden, die
thans een verminkt bestaan lijden, aan die
allen, die nameloos geleden hebben in den ge-
weldigsten aller oorlogenVergaan is die
militaire grootheid, vernietigd en ontbonden is
dat grootste aller legers.
Juli 1920. Op de plaats van den militair von
Falkenhayn zit de bescheiden figuur van den
burgerlijken Rijksweer-minister Gessier, een
klein, dik manneke in een grijs colbertje. Ach
ter hem staan een handjevol officieren in sim
pel veldgrijs, niet meer overheerschend, nau
welijks geduld.
Op de agenda staat: afschaffing van den al
gemeenen dienstplicht. Een door de Entente ge
dicteerd wetsontwerp. De reeds ontbonden
imperiale armee wordt thans ook bij de wet
afgeschaft. Duitschland mag slechts een solde
nierstroep van 100.000 man op de been houden.
Weet u het nog, hoe keizer Wilhelm in het
begin van den oorlog verachtelijk oreerde over
de Engelsche soldeniers? Engeland, de Entente
nemen genadeloos wraak. Aan Duitschland
wordt een soldeniersleger voorgeschreven!
Een historische zitting. De eerste Rijksdag
der Republiek schijnt voor dit historische wei
nig zin te hebben, althans de regeeringspartijen
niet. De zaal is in het midden betrekkelijk leeg.
Maar de onafhankelijken (uiterst.linksche so
cialisten. Communisten waren toen nog niet
in den Rijksdag) zijn op hun post en al hun
woedenden haat tegen het militairisme hebben
ze medegebracht. Ook de „Deutsch Nationalen"
(die toen, als later de hen dooddrukkende na-
tionaal-socialisten de bescherming der „natio
nale eer" voor zich alléén in pacht meenden
te hebben) ontbreken niet op het appél en
manifesteeren al hun gloeiende liefde voor het
voormalige keizerlijke leger en al hun droef
heid, om de vernietiging van die armee, die
uitging, om de wereld te veroveren, maar na
roemruchte daden ten slotte geslagen huis
waarts keerde.
Heel den kortstondigen roem van 't Rijk, door
Bismarck gesmeed, heel de pralende kracht
van Wilhelm H, die toch vergeten wij dat
nooit! bijkans drie decenniën den vrede in
Europa wist te bewaren, doorleef ik. Beelden
komen en verdwijnen. Over blijft die burger
man Gessier en een uiterste rechterzijde en
een uiterste linkerzijde, die de onschoone bal
len van haat en woede elkander in opgezweept
fanatiSme toekaatsen en terugkaatsen. Een wei
nig verheffend schouwspel, neen een direct on.
waardig! Om de redenaarstribune staan ze,
die twee uitersten, een dik kluwen. Op die tri.
bune staat een min uitziend man in een slecht
zittend burgerpakje. Het is de beroemde gene
raal von Gallwitz, aanvoerder van verschil
lende corpsen en armeeën en tenslotte opper
bevelhebber van de legergroep, die zijn naam
droeg en dagelijks in de communiqués werd
genoemd: Heeresgruppe von Gallwitz. Hij
spreekt op afgebeten militairen toon. Diep ont
roerd houdt hij de lijkrede bij het graf van het
keizerlijke leger. Nog eenmaal groet hij de
legioenen, de millioenen, die den dood ingingen
onder het devies: „Ave Caesar Iiriperator. mo-
rituri te salutant," nog eenmaal groet hij de
oude vanen, die "van overwinning tot overwin
ning vlogen. Nog eenmaal groet hij den don
der van het geschut. Heil en prijs, dweept de
oude generaal, het oude Duitsche leger, de oude
Duitsche marine, het oude, heerlijke Rijk. Geen
enkelen zin heeft de oude veteraan ongestoord
kunnen spreken. De onafhankelijken brullen
van woede, winden zich op in paradoxale ra
zernij. Aanhoudend, maar vergeefs klinkt de
bel van den machteloozen president. Afschu.
weltjke kreten en interrupties omkrijschen den
generaal. „Moordenaar!" „Jij bent een van de
hoofdschuldigen, jij draagt de schuld van de
ineenstorting!" „Jij bent beladen met den vloek
van millioenen weduwen en weezen!" „Weg met
het leger, dood aan het militairisme!"
Helsch lawaai. De onafhankelijken tieren en
brullen. En tegen dien orkaan in woedt en
brandt en raast de rechterzijde.
Een diplomaat van de oude school, méér dan
tiré A quatre épingles, bijna geheel bestaande
uit doorgehaalde haarscheiding, von Kardoff,
sprak in naam van de „Deutsche Volkspartei"
en heel zijn betoog was vol weemoed om ver
loren hope. Hij had gehoopt op nieuwen dienst
plicht, zich ontwikkelend uit de Rijksweer; hij
geeselde het feit, dat alle landen tot de tan
den gewapend zijn en Duitschland alleen mach
teloos wordt gemaakt en het betoog eindigde
in een peroratie, waarin nieuwe verwachting
lichtte en revanche dreigde. Met recht wees
hij er op, dat de afschaffing van den algemee
nen weerplicht daarom juist zoo bedenkelijk
is, omdat de onafhankelijken zich er zoo open
en bloot over verheugen.
De democratische pacifist, prof. Schiicking,
(thans rechter aan het Internationale Hof van
Arbitrage te Den Haag) klaagde eveneens over
het zware onrecht, dat Duitschland wordt
aangedaan, doordat het alléén moet ontwape
nen. Allemaal of geen een, luidde zijn alter
natief. Hij stelde namens zijn fractie voor. om
een „algemeines wirtschaftliches Dienstjahr
für die mannliche und weibliche Jugend" in
te voeren, dat dienen moet, om de opvoedende
kracht, die in den algemeenen weerplicht lag,
te behouden.
De democraten zonden nog een tweeden re
denaar. niet-pacifist, op de tribune en deze en
de sprekers voor het Centrum, Beiersche Volks
partij en zelfs voor de meerderheidssociaal-
democratie (de laatste herinnerde er aan. dat
Marx en Engels den algemeenen weerplicht
een werkelijk democratisch instituut hadden
genoemd) spraken allen de hoop uit, dat de
loop der dingen zóó zal zijn, dat weldra de al
gemeene weerplicht wederom in Duitschland
zal kunnen worden ingevoerd en bewezen daar
door, dat het oude militairisme hun allen, in
clusief den ex-keizerlijken sociaal-democraten,
nog in het bloed zit.
De wet werd natuurlijk aangenomen. Zij is
Entente-dictaat. Móést dus aangenomen wor
den.
Aan het einde der beraadslagingen beklom
nog eens de fraaie figuur uit het verleden de
veldheer von Gallwitz, het spreekgestoelte. De
onafhankelijke Breitscheid had den generaal
toegevoegd, dat hij als officier niets van het
lijden van den eenvoudigen soldaat in den we
reldoorlog had begrepen. De „Deutsch Nationa
len" hadden een arbeider moeten laten spre.
ken. Men interrumpeerde: Ben jij, dr. Breit
scheid, dan een werkman? Neen, riep Breit,
scheid, maar ik ben twee jaar gewoon soldaat
geweest in den oorlog! En toen zeide von
Gallwitz eenvoudig: Ik heb als gewoon kanon
nier den heelen veldtocht van 187071 mede
gemaakt en correspondeer nu nog met mijn
oude eenvoudige kameraden.
Luide bravo's weerklonken. Enthousiast
juichte men den generaal toe. Het was een laat.
ste hulde aan het oude leger, die men demon
stratief bracht aan den vertegenwoordiger van
dat oude leger in den Rijksdag der republiek
aan generaal von Gallwitz.
Het meest kenschetsende wellicht wel het
bedenkelijkste! was, dat alle, alle partijen,
met uitzondering der onafhankelijken. nog im
mer bleken te zijn vóór dat, wat zij op bevel
der Entente, dus onvrijwillig, moesten afschaf,
fen, vóór den algemeenen dienstplicht
Het aantal auto-ongelukken toont te Moskou
den laatsten tijd een onrustbarende stijging,
en de autoriteiten nemen daarom krachtige
maatregelen om het aantal ongevallen op den
weg zooveel mogelijk te beperken.
Chauffeurs moeten zware proeven afleggen
en in Maart zijn in één week 460 rijbewijzen in
getrokken en 1365 autobestuurders beboet.
De laatste week in Februari werd aan 529
personen wegens overtredingen van verschillen
den aard de bevoegdheid tot het besturen van
een automobiel» QffesajArieïcf >lïef frank-
werden wegen;
vanendeVsfiev°n leger van 50°"000 man=
kleinen heuvel Dditbe sterkte met Frankriik-m»
de legende, het eerste bier zijn vervaardigd uit
het geneeskrachtige water van den bron.
Duizenden liters „Salvator"-bier, dat met een
alcoholgehalte van 22 pet. het sterkste bier van
Duitschland is, zullen worden geconsumeerd,
totdat aan het einde der feestweek dit bier
krachtens eeuwenoud gebwik, niet meer ver
krijgbaar zal zijn.
De Tempel des Hemels te Peiping, een der
meest bekende gebouw'en in China, doch niet
meer als tempel in gebruik, daar er thans geen
Zoon des Hemels meer is om daar te worden
aangebeden, zal thans worden ingericht als ren
baan voor paarden.
Reeds binnenkort zal men beginnen het ter
rein, dat eenige jaren heeft gediend voor de
terechtstelling van misdadigers, voor het hou
den van paardenrennen in gereedheid te bren
gen. Het doel van deze nieuwigheid is touristen
naar de stad te trekken.
Te Beli Manastir (Joegoslavië) woont een
60-jarige vrouw, die reeds 16 keer getrouwd is
Vijf harer echtgenooten zijn gestorven en de
overige elf heeft zij verlaten, omdat deze haar
niet bevielen.
Een dezer dagen verklaarde zij, dat zij er
geen bezwaar tegen zou hebben voor den zeven
tienden keer te trouwen, indien zij een ge
schikte partij zou kunnen vinden, die haar zelf
waardeert en niet haar geld.
De Engelsche tennisspeelster Joan Ingram en
de beide Fransche tennis-sterren, die te Cairo
aan de Internationale tenniskampioenschappen
hebben deelgenomen, hebben by hun aankomst
in Egypte een zonderlinge ervaring opgedaan.
Het drietal mocht de douane te Alexandrië
niet passeeren daar elk der spelers een aantal
rackets bij zich had, en het naar hun verteld
werd, „verboden is in Egypte zonder vergunning
tennisrackets in te voeren".
Het hielp niet of de douane al verteld werd,
dat zü bekende tennisspelers waren. Als hooge
uitzondering mocht elk één racket medenemen,
terwijl de overige door de douane werden ach
tergehouden.
maand van het jaar te verwachten
verkiezingen, na de ontbinding van i
Cortes.
Een machtig voorbeeld van zulk e
zingscoalitie hebben in November e
ter van 1933 de rechterpartyen ge
onder aanvoering van den leider dern in de
Robles, het anti-maxistisch front h de over-
vormd en haar propaganda-kruistocht Keltische
zagen met de bijna totale verbanniiMen vond
politieke leven van de sectarische linde been-
blikeinsche partijen, die verantwooronserveerd
ren voor het tweejarig Azana-bewind
Logischerwijze had op dit groote, Voorwerpen
behaalde negatieve succes een geme
lijke positieve, constructieve regee
moeten volgen. De verkiezingseoali,
overwinning had behaald, zette zi
niet om in een regeeringscoaliteie. Üit
hieldap zulks tegen, ©8
Prinses Dayang Dayang, de erfgename van
het Koninkrijk van den sultan van Soeloe.
heeft president Roosevelt gevraagd, haar aan
spraken op een veertiental eilandjes ter hoogte
van de kust van Britsch-Noord-Borneo te
willen steunen.
De Amerikaansche autoriteiten zyn van mee
ning, dat de aanspraken van de prinses niet
ernstig moeten worden opgevat, en dat de"ze
tevreden zal zijn met den invloed, dien zy uit
oefent over ongeveer 170.000 Mohammedanen
op de tientallen eilandjes in de Philippijnsche
provincie Soeloe.
Officieel stelt men zich op het standpunt, dat
de souvereiniteit over alle eilandjes rond Je
Soeloe Zee en Britsch Noord-Borneo bij ver
dragen tusschen de Moro's, Groot-Brittannië
en de Vereenigde Staten is geregeld.
Prinses Dayang-Dayang voert daartegen aan.
dat het Stimson-Verdrag van enkele jaren ge
leden, dat betrekking heeft op het Turtle-
eiland, geen regeling inhoudt voor de veertien
eilandjes, waar het om gaat, en dat deze
daarom haar eigendom zijn.
chter de schoenmakery, in het kleine ka-
ZA mertje, klonk het welluidend geklik van
neervallende goudstukken.
Het was Zondagavond en op dien tyd telde
oom Zool z'n rijkdom. Dan sloot hy alle ven
sters en deuren en als hy zeker wist, dat nie
mand hem kon bespieden, kwam van onder een
plank in z'n bedstee een tinnen pot voor den
dag, waarin hy z'n heele kapitaal bewaarde. Dat
tellen van z'n geld was z'n eenigste en liefste
bezigheid en met begeerige handen woelde hy
door z'n goudstukken en luisterde met een
glans van verrukking op z'n gezicht naar het
heldere geluid van het edel metaal.
Iedere week vermeerderde z'n schat, zoo niet
met goud, dan toch met zilver of kopergeld,
want papieren geld vertrouwde hy niet. Nie
mand wist van zyn schat af en het bewustzyn
van dat geheim was voor hem nog een vreugde
te meer. Zelfs Bartje Luurs, de oude werkster,
die zyn potje kookte en z'n huisje schoon hield
vermoedde naar z'n beste weten, niets van het
geen z'n heele wezen in beslag nam. Ze woonde
in een klein huisje beneden in de vallei, en
lederen morgen kwam zij trouw de werkzaam
heden verrichten, die er te doen waren.
Om twee redenen hield hy haar in z'n dienst.
Vooreerst omdat zy al heel oud was en tevreden
met een zeer bescheiden loon, en ten tweede,
omdat ze met een heel klein beetje huishoud
geld wist rond te komen.
Waarschyniyk zou oom Zool tot aan z'n dood
toe dit voor hem vredig bestaan hebben geleid,
wanneer hy niet op zekeren dag, in overmaat
van vreugde, z'n huishoudster deelgenoote van
z'n geheim had gemaakt. Met een onverstoor
baar gezicht had ze het aangehoord, maar de
oude schoenmaker was sindsdien z'n rust voor
goed kwijt.
De oude» vrouw deed of ze niets daai-
van merkte en ging rustig haar gang. Het
duurde niet lang of er kwamen ontevreden
klanten klagen, dat hun schoenen niet klaar
waren, of dat er een of ander aan vergeten was
te herstellen.
Oom Zool luisterde échter maar met een half
oor naar al die klachten. Ze interesseerden hem
niet en lieten hem koud. Z'n schoenmakery
ging daarom min of meer verloopen en er wa
ren zelfs al Zondagen, dat hy geen of slechts
weinig kopergeld aan z'n voorraad kon toevoe
gen. Als hij maar een reden had om die oude
Bartje te ontslaan,dan zou hij tenminste weer
vryer kunnen ademen. Maar, vroeg hy zich af,
zou hij voor dat zelfde geringe bedrag een huis
houdster kunnen krijgen, die even zuinig was
als zy? En moest hy dan niet vreezen, dat zyn
geheim opnieuw zou uitlekken? Enfin, daar kon
hy voor waken; desnoods zou hy zelf het huis
houden wel doen. Hoe kon bij haar echter ont
slaan?
Dagen lang peinsde hy er over, maar kon
geen oplossing vinden, totdat Keetje Vlas in
z'n woning kwam. Keetje was een nicht van
hem en de dochter van z'n eenige zuster. Ze
kwam met haar naaimachine naar hem toe,
toe haar moeder overleden was. By haar moe
ders dood hield tevens het pensioen, dat deze
van haar man genoot, op, en oom Zool wist
niet, dat de vrouw voor haar sterven iets in het
oor van d'r dochter had gefluisterd over het
goud, dat oom Zool spaarde. Keetje Vlas was
een stevige, vrij grof gebouwde jonge dochter
van 25 jaar, en het scheen, dat de woorden van
d'r moeder een diepen indruk op haar gemaakt
hadden, want reeds eenige dagen na het over
laden meldde ze zich by oom Zool aan.
Met ongewone harteiykheid ontving deze z'n
nicht, want door haar komst kreeg hy een
pracht-gelegenheid Bartje Luurs kwyt te ra-
Nog steeds waren ze niet ontdekt, en de aanvallers
vreesden een oogenblik voor een hinderlaag. Voorzich
tig klauterden ze geiyktydig naar boven en gluurden
over de verschansing. Wat ze daar zagen, (leed de
mannen glimlachen.
Want de dekwacht zat, in plaats van scherp de
wacht te houden, in een hoek van het dek te dob
belen. in eenige oogenblikken werden ze over.
rompeld.
Toen de dekwacht onschadeiyk was gemaakt, werd
de officierskajuit omsingeld, en met het geladen
pistool in de hand drong de kapitein de kajuit
binnen. Ontsteld sprongen de Spanjaarden overeind.
Hilll
IliS
ken. Keetje vertelde hem, dat ze met naaien in
haar onderhoud wilde voorzien en tevens, dat
ze haar ouden oom wilde verzorgen.
Oom Zool beschouwde haar komst als een ze
gen en ging gretig op haar voorstel in. Bartje
kon hy nu aan den dijk zetten; hy zou nog
voordeeliger uit zyn dan anders, want niet al
leen verdiende Keetje haar eigen kost, maar
bovendien behoefde hy haar geen loon te beta
len. Met nauw verholen voldoening deelde hij
Bartje Luurs z'n besluit mede, en het viel hem
mee, dat ze die tyding zoo kalm opnam.
„Weet u wat, als u me noodig hebt, dan roept
u me maar," was het eenige wat ze zei. Ze
vertrok en oom
Zool zag haar
vreugde6 De POt VUtl
Keetje Vlas
nam de zorg
voor z'n huis
houden op zich,
en het eerste wat ze vroeg was: „Oom,
waar bewaart u uw geld? Er is niets geen eten
in huis."
„Geld?" verbaasde zich de oom, „geen eten in
huis? Er is eten genoeg."
Maar Keetje toonde hem de provisiekast,
waarin niets noemenswaardigs was. Hy was dus
wel genoodzaakt, haar een drietal kwartjes te
geven.
„Dat is voor vandaag," zei Keetje weer, „maaj
voor morgen?"
Drie kwartjes voor één dag! Bartje deed daar
een heele week mee. Maar hy zweeg terwille
van 't geheim. In de dagen die nu volgden, ra
telde en snorde onophoudeiyk Keetje Vlas'
naaimachine, maar in werkelijkheid deed ze
heel weinig. Des avonds ging ze uit met haar
verloofde en zat oom Zool te peinzen en te pie
keren over z'n zooveel duurder huishouden.
Herhaaldeiyk informeerde z'n nicht naar oom's
welstand, en dat maakte hem ongerust. Zelfs
tydens haar afwezigheid durfde hy niet meer
z'n schat te voorschyn te halen, omdat ze al
eenmaal onverwacht was teruggekomen en hy
nog net den tinnen pot in de gapende opening
van z'n bedsteê had kunnen laten verdwijnen.
Dat was hem te gevaarlük en by wachtte er
zich wel voor, zich nog eens aan 't gevaar voor
ontdekking bloot te stellen.
Eens op een Zondag was oom Zool een gebrui-
Iceiyke wandeling aan 't maken, toen hy van
verre Bartje Luurs uit z'n woning zag komen.
Hy verhaastte z'n schreden en toen hy z'n wo
ning bereikt had, vroeg hy bijna ademloos wat
Bartje daar doen kwam.
„Waarom?" vroeg Keetje Vlas argeloos.
„Omdat ik niet wil hebben dat ze hier is ty
dens m'n afwezigheid. Wat deed ze hier?"
„O, ze komt iederen Zondag, als u weg bent.
Ik vind het wel een aardig mensch, maar als u
niet wilt hebben dat ze komt, moet u het haar
zelf maar zeggen."
Ze draaide zich om en liet oom Zool alleen.
Zenuwachtig liep hy het vertrek op en neer.
Reeds eenige weken had hy niet naar z'n schat
omgezien, uit vrees, dat Keetje onverwachts
zou binnen komen. Hy wist niet zeker, of ze
toen dien eenen keer niet gezien had, en daar
om wilde hy zich niet nog eens aan het zelfde
gevaar bloot stellen, want onzekerheid leek hém
in elk geval nog beter dan zekerheid. Het leven
werd hem echter een kwelling, want hy had het
gevoel, dat iedereen het op z'n geld gemunt had.
Dien avond besloot hy naar Bartje Luurs te
gaan en haar te verzoeken niet meer in z'n huis
te komen. Direct na 't eten ging hy op weg,
doch by haar woning gekomen, aarzelde hy.
Hy liep een eindje omen nog eensen
nog eens, maar keerde dén, na eenige uren
weer naar z'n woning terug, zonder uitvoering
aan z'n voornemen te hebben gegeven.
Keetje Vlas scheen uitgegaan te zyn, want
er brandde bii hem thuis geen licht en dat be
vreemdde hem. Hy had haar streng verboden
uit te gaan, als hij afwezig was, en nu had ze
dit tóch gedaan. Dat was dus haar dank, dat
hij haar in z'n huis had opgenomen!
Hy streek eenige lucifers aan om den weg
naar z'n kamertje te vinden en toen hy daar
kwam, zag hij direct, dat er een ongewone rom
mel in 't vertrekje heerschte. De naaimachine
was weg en ookHy staarde naar z'n bed
stee en zag een donkere holte.
Den volgenden morgen trad Bartje Luurs
binnen en vond den ouden man onafgebroken
voor het leege gat in z'n bedstee zitten. Z'n
wangen waren ingevallen en groote kringen
waren om z'n oogen.
„Is je nicht weg?" vroeg Bartje rustig.
De oude man bewoog zich niet en slechts een
onmerkbaar knikje van z'n hoofd bewees haar,
dat ze goed geraden had.
„Je bent ook een echte idioot, oom Zool," ging
Bartje voort. „Van het eerste oogenblik af, dat
ze in je huis kwam, wist ik wat haar bedoeling
was. Of dacht je soms, dat een jong meisje een
ouden, gierigen man zou oppassen en verzorgen,
omdat ze hem zoo aardig vindt? Er is een vrouw
voor noodig om een andere vrouw te leeren be
grijpen. Maar je zoudt me niet geloofd hebben,
al had ik het gezegd en daarom vertrok ik."
Oom Zool luisterde maar half naar d'r woor
den. Hij scheen wezenloos.
Bartje Luurs verliet het vertrek en kwam
eenige oogenblikken later terug. Ze droeg den
zwaren tinnen pot in haar armen.
„Jammer, dat je lieve nicht vergeefs de berg
plaats heeft opengemaakt," lachte ze, „want de
tinnen pot met je goudstukken stond diep in
den schoorsteen in de keuken."
De oude vrek streelde den pot, terwyi groote
tranen over z'n wangen rolden. Sindsdien telde
hij alleen z'n geld, als Bartje Luurs bü hem in
de kamer was.
blJ een ongeval met p OCH
bij verlies van een hand
een voet of een oog
20
Sohmidt antwoordde niet, voor zy de
trappen waren afgerend en ln een taxi waren
gesprongen, welke juist een nieuwen gast had
voorgereden. Daarna lachte hy 'n beetje sar
castisch.
Nadat u vanmiddag ons bureau had ver
laten, hoorde ik het verhaal over uw zaak, zei
hy. Naar myn meening staat die zaak zoo: dr
man, dien u Monsieur Charles noemt, is te
weten gekomen dat u de kestbare voorwerpen
gevonden hebt, is waarschyniyk bang, dat u op
informatie uitgaat en dan onmiddellyk de
politie er by haalt, die gaat onderzoeken, komt
by hem aan huis en zoo verder. U kunt er zeker
van zyn mynheer Trickett dat u vanmiddag
tot onze hoofdbureaux gevolgd werd. Ik geloof
zelfs dat u al den tijd, vanaf het moment, dat
u Monsieur Charles aan het Gare du Nord ver
liet, onder toezicht hebt gestaan. Wat zou hun
gedachte geweest zyn, toen zy zagen, dat u een
bezoek bracht aan den hoofdcommissaris!
Natuurlijk, dat u de zaak in handen van de
politie ging geven. Oh, natuurlyk, ja.
Maar wat heeft de hoedenwinkel m de
Rue de la Paix daarmee te maken?
Dat mynheer, is iets wat we hopen
uit te vinden. Onze eerste zorg is nu de ang
stige jonge dame. Als ik het goed begrepen heb,
is deze zaak eenzelfde als in Londen?
Precies zoo, antwoordde Jimmie. Zelfde
naam zelfde eigenaar, tenminste zoover ik
weet. Natuurlyk als de Londensche zaak ge
stolen voorwerpen in ontvangst neemt, dan....
Het is hoogst waarschynlijk dat de Parij-
sche dit ook doet, zei de detective glimlachend.
Natuurlyk! En in dit geval hebben zy een
goede reden om plotseling te verdwyner.. Myn
heer we weten niet wat ons nog te wachten
staat. Eigenaardig toch, ik ben misschien wel
duizend malen, langs dien winkel gegaan, doch
heb nooit eenig vermoeden gehad, dat er zooiets
als een geheim school achter haar onschuldig
uiterlyk. Een geheim inderdaad en een
duister geheim; misschien wel een ernstige
misdaad.
Hy sprak met een zeker enthousiasme, ais
iemand, wien een mooi werk opgedragen werdt.
Maar Jimmie voelde niet veel er voor, om zich
daar vurig over te maken; Jimmie was angstig.
Hy bezat een groot verbeeldingsvermogen en
in zyn gedachten zag hy reeds Eva Walsden,
bevangen door schrik en vrees, in het eenzame
huis.
De taxi stopte en Jimmie met zyn gezel
sprongen er uit, om te zien dat Eva Waisden
voor een der buitendeuren stond te praten met
een politieagent. Schmidt liet den man zien, wie
hy was, terwyi Jimmie snel op Eva toeliep:
aandoening. Veilig? Niets gebeurd? wy zyn
direct gekomen! Wat is er eigenlijk?
Ik ben zoo blij dat u gekomen bent,
antwoordde Eva, den heer Schmidt aankijkend.
Ik wist niet wat ik moest doen het eenige
was u op te bellen, want ik ken niemand
anders in Parys. Oh, ik ben zoo geschrokken!
Maar die andere heer? Wie is hy? Waarom
is hij gekomen?
Dat is in orde. Vriend van me, logeert
ook in het hotel. Ik bracht hem mee. Waar
zouden die andere menschen zyn?
Schmidt voegde zich by hen, nadat hy met
den politieagent gesproken had. De detective
boog beleefd voor Eva die, zooals Jimmie nu
bemerkte nog gekleed was met denzelfden'man
tel en hoed, die zy droeg toen hij haar verliet.
Ik hoop dat Ma'amselle niet te zeer ge
schrokken, is zei hy.
Ik ben erg bang geweest, antwoordde Eva
terwyi zy van den een naar den ander keek.
Er was niemand en toen vond ik andere
dingen. We kunnen misschien beter naar boven
gaan, terwyi ik het u vertel.
Schmidt gaf een order aan den chauffeur,
kwam terug en volgde Eva en Jimmie, nadat
hy de deur gesloten had. Het meisje bracht hen
naar de zitkamer op de eerste etage en wees
eenige teekenen aan, die toonden, dat de be
zitter in haast vertrokken was. Een diner voor
één persoon stond half gebruikt op tafel, kasten
waren open blijven staan, eenige meubels waren
verschoven, een paar schoenen lagen onverschil
lig op het haardkleedje; een open deur liet
een slaapkamer zien, waarin licht brandde; ook
daar waren de bewyzen van een overhaast ver
trek.
Er zijn drie menschen in huis, zei Eva,
naar Jimmie kykend. Madame Charpentier, die
u vanmorgen gezien hebt, mynheer Trickett. Zy
is de huishoudster, en er zyn nog twee bedien
den een kok en een werkmeid. De bedienden
wonen hier bun kamers en de keuken zyn
boven. Zy allen waren hier, toen ik ongeveer
zes uur vertrok; Madame Charpentier zorgde
voor het diner, alles was rustig en ordciyk.
Maar toen ik thuis kwam, vond ik, wat u nu
ziet. Ik ging daarna naar boven, doch oo« daar
hetzelfde de kamers waren verlaten, en zooals
ik meende te zien, met de grootste haast, foen
ik dat alles zag, begon ik bang te worden Het
was zoo verlaten, zoo vreemd en die stilte
en het gevoel, dat ik heelemaal alleen was
Daarom belde ik u op, mijnheer Trickett. Ik
voelde, dat dat er *ets gebeurd was en dat
zy niet terug zouden komen.
Prachtig, zei Jimmie laconiek. Zy zullen
niet terugkomen. Tenminste, voegde hij er haas
tig aan toe, plotseling eraan denkend, dat hy
Eva niet te veel moest vertellen in het begin,
tenminste het ziet er niet naar uit of zy die
bedoeling hebben. Eigenaardige zaak. Wat zegt
u ervan, mynheer Schmidt?
De detective, die de kamer nauwkeurig onder
zocht had, schudde zijn hoofd.
Ik denk dat we beter eerst de rest
van het huis kunnen onderzoeken, zei hij
rustig. Het beste zal zijn dat we er absoluut
van overtuigd zyn, dat het huis werkelyk ver
laten is.
Eva keek Jimmie aan met een blik, die haar
onrust verraadde, hy zag dat zU Schmidt's
positie, noch zyn aanwezigheid kon verklaren.
Maar ik ben overal geweest, zei ze. Dat wil
zeggen niet in de zolderkamers, trouwens de
deur naar den zolder is gesloten. Er is heusch
niemand meer hier.
Toch vind ik, dat we moeten doen, wat
myn vriend hier voorstelt, zei Jimmie gerust
stellend. We kunnen beter even rond kyken. Er
zou eens iets gebeurd kunnen zyn.
Het meisje leidde hen naar boven, waar de
keuken en twee slaaokamers waren. Ook hier
was het juist als op de eerste etage. Alles was
in der haast verlaten. Een verbrande omelette
stond nog in den oven, de bedienden waren
waarschyniyk ook aan den maaltyd geweest,
doch hadden dezen gedeelteiyk laten staan.
Het gas brandde nog, zei Eva. Zy zyn
weggegaan, terwyi net gas hoog stond te bran
den. Het licht in die slaapkamer is ook nog
aan.
Schmidt onderzocht de keuken en de slaap
kamers nog eens en liep de gang op, waar hy
het licht aandraaide en op een deur wees.
Ik veronderstel dat deze deur toegang
geeft tot den zolder, waarvan u zoo Juist sprak,
ma'amsellè? En u zei dat de deur gesloten was?
Hy liep er heen, zyn handen in de zakken van
zyn jas, en Jimmie verbeelde zich, dat hy iets
hoorde rinkelen in den rechterzak. Ik zal eens
probeeren, vervolgde hy, en ging zoo staan, dat
zyn gezellen niet konden zien wat hy deed. Zoo
ah! de deur is open. Laten we eens tyken
wat er achter schuilt.
Eva keerde zich om en schudde het hoofd.
Schmidt knikte tegen Jimmie. Samen liepen
zy een trapje op. De detective had een zak
lantaarn aangestoken.
Ik opende die deur met een looper, fluis
terde hij, ik wilde ma'amselle niet verder ver
ontrusten zy is toch reeds zoo bang. Wel
wat hebben we hier?
Het trapje eindigde niet op een zolder, doch
op een gang, een kleine hal. Vóói hen was een
open deur, die naar een kamer leidde, welke
was ingericht als zit-spreekkamer. Er brandde
geen licht, doch Schmidt vond den knop van het
electrische licht en draaide dien om.
Ah, zei hy rondkykend. Dit geeft nog een
duideiyker beeld van een overhaasten terug
tocht. Kyk eens hier, mijnheer Trickett. Hier is
een safe. De deur st.iat nog open. We mogen
gerust aannemen, dat de papieren, die e- nog
ln liggen, van .geen beteekenis zyn. Doch kyk
eens naar den maard daarin is hedenavond
nog papier verbrand veel papier. Aha, nog
een slaapkamer.
Hy ging de kamer binnen, keek eens rond
riep Jimmie en wees hem op de dingen die
aantoonden, dat haastig een en ander by elkaar
was gepakt.
(Wordt vervolgd)