<Kdve%foaal den
DE ENGELSCHE
m
DIEFSTAL?!
Een zitting der Parijsche Rechtbank
KINDERMISHANDELING
APRIL
m
VRIJDAG 5
APRIL 1935
He streken, welke de kleine Pierrot
uithaalde, deden zijn vader
naar den soeplepel grijpen
Voorwaardelijke straf
Engelsche hofgebruiken
Polo en woningbouw
H. K.
Vreemdsoortige vïsch
Roode modderregen
Gevaarlijke splinter
10-jarig fenomeen
A f f 17 A O op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen D 7Cfi bij levenslange geheele ongeschiktheid tot'werken door f7 *7tClTI bij een ongeval met 17 OCfl
J-K I .1 .r, r\Dv/li li JL_j kJ ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen JT f uV/«" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen T f Uv/«* doodelijken afloop A uüvi"
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bij verlies van een hann
een voet of een oog
DOOR J. S. FLETCHER
H;t rransche weekblad „Candide" bevatte
dezer dagen een schetsje van een zitting
der Parijsche Rechtbank, dat we om het
lachwekkende der situatie aan de vergetelheid
toeenen te moeten onttrekken.
Jerome Laraison dan, zoo heette in komi-
s'he tegenstelling met 's mans voorkomen en
karakter de beschuldigde was in hooger be-
r">ep gekomen tegen de uitspraak van den vre
derechter, hem veroordeelend tot 'n jaar ge
vangenisstraf, wegens het mishandelen van
®én kind, jonger dan vijftien jaar.
Na de lezing van het rapport van den Raads
heer neemt de President het woord, en er ont
spint zich het volgende gesprek, waarvan we
°ns genoodzaakt zien, enkele rauwe kantjes wat
af te vijlen.
De President: Laraison, ik heb uitstekende
ihlichtingen omtrent u ingewonnen: men schil
dert u af als een gewetensvol en regelmatig
srbeider, als 'n eerlijk vakman, die niet drinkt.
D zou zelfs een uitstekend huisvader zijn. Maar
hoe vallen daarmee dan te rijmen uw gedra
gingen ten opzichte van uw kinderen. U hebt,
Seioof ik, verschillende kinderen?
Laraison, heel kalmpjes: Veertien, edelacht
bare.
De President: Veertien! Dat is niet zoo heel
Weinigi In ieder geval is er voor uw gedrag
Seen enkele verontschuldiging. Hoe is het mo
gelijk, dat u zich zoo hebt laten gaan tegen-
°ver den kleinen....
Laraison: ....Pierrot, edelachtbare.
De President: Goed, Pierrot dan.... dat u
dat kind van amper vier jaar hebt kunnen af
ranselen met een pook..,.
Laraison (levendig)Dat is niet waar, edel
achtbare!, het was met een grooten soep-
topel.
De President: Een eigenaardig wapen, maar
Wat ten slotte niet beter is!.... Zoodat de juf
frouw van de bewaarschool zich verplicht heeft
Seacht den Commissaris van politie te waar
schuwen en men uw zoontje heeft moeten ver
binden....!
Laraison: Het spijt me erg, edelachtbare.
Ltaar wat kan ik er aan doen, ik moet u be
kennen, dat Pierrot een verre van gemakkelijke
•tongen is
De President: Ver van gemakkelijk! Het zou
f te gemakkelijk zijn als de kinderen gemak
kelijk waren! Is dat een reden om hem te slaan
°P gevaar af, dat hij ernstig gewond zou ra
ken? Wat heb je dan voor grieven tegen dien
tongen?
Laraison: Edelachtbare, 't is in een woord
een echte kwajongen, een deugniet, daar
*k zal u eens een voorbeeld noemen: ik kan me
's morgens niet rustig scheren zonder dat Pier
rot achter me komt geslopen en me met een
breinaald m'n zitvlak bewerkt....!
De President, vroolijk; Nee?!....
Laraison: 't Is heelemaal niet om te lachen.
edelachtbare. Ik heb me daardoor al 'n paar
'Paal in mijn wangen gesneden, zoodat ik
bloedde als een rund....
De President: Ik wil aannemen, dat het min-
*tor prettig is dat men u op een zoo gevoelige
Maats met een breinaald prikt wanneer men
^ch staat te scheren, maar is dat een voldoen
de reden om een kincf te mishandelen, zooals u
bebt gedaan?
Laraison: Maar dat is volstrekt nog niet al-
tos, mijnheer de president! U moest maar eens
Weten! Geen dag gaat er voorbij zonder dat
Iterrot de een of andere streek uithaalt om ons
f leven te vergallen! Op zekeren dag heeft hij
een heele doos schoensmeer in de soep gegooid.
Is het niet om je de haren uit je hoofd te ruk
ken! (Bij Laraison zou zulks al heel moeilijk
2Mn geweest, want hij was volkomen kaal.) En
Weet u wat hij heeft uitgevoerd op den dag, dat
ik hem met den soeplepel heb afgestraft? Het
Was Zondag, en we zouden chocoladepudding
eten. ik zeg zoo tegen Pierrot: „Kom hier Pier
rot, geef me je bord, dan zal ik je wat heerlijke
chocolade-pudding geven." „Dank je, papa,"
Sei dt bengel, terwijl hij me z'n bord toe
reikte, zoo beleefd, dat ik er zelf verbaasd van
stond. Maar op hetzelfde moment neemt hij
zijn lepel en slingert me een heele schep cho
coladepudding zóó in m'n gezicht!!"....
Laraison ziet nog paars van verontwaardi
ging. De geheele rechtszaal brult van het la
chen, en ook de rechters slagen er slechts met
veel moeite in, hun ernst te bewaren.
Nadat de President aan den armen vader van
den inderdaad wel zeer wonderlijken Pierrot
een korten leergang in opvoedkunde had ge
geven, werd de straf van één jaar tenslotte
door de Rechtbank teruggebracht tot een voor
waardelijke hechtenis van vier maanden.
De Londensche Season is veel vroeger
dan ooit geopend met de eerste
Courts", de avond-ontvangsten in Buc
kingham palace, waarbij onder anderen de
„debutantes", de meerderjarig geworden doch
ters van hofvaardigen huize, aan Hunne Ma
jesteiten voorgesteld worden.
Een „levee", waarbij de Pins van Wales
zijn vader vertegenwoordigde, heeft een paar
dagen geleden in St. James' palace plaats ge
had, eveneens veel vroeger dan in andere jaren.
De „levees" (géén accent op de middelste e,
en op z'n Engelsch uitgesproken) zijn een over
blijfsel uit den tijd, toen het opstaan van den
koning soms in den vorm eener grootsche cere
monie van stapel liep, en leden van den erfe-
lijken adel het voorrecht hadden hem zijn kle
dingstukken te mogen aanreiken. In sommige
peers-geslachten zijn de desbetreffende functies
erfelijk, ofschoon zij natuurlijk sinds lang heb
ben opgehouden functies te zijn, en nog slechts
als grillige eeretitels voortleven. Dat de „le
vees", die in werkelijkheid niets anders meer
zijn dan ochtend-audiënties voor ministers, of
ficieren en hooge ambtenaren, steeds in St.
James' Palace plaats hebben, ofschoon de ko
ning daar niet woont, is hieraan toe te schrij
ven, dat dit paleis ook het tooneel geweest is
van de aankleed-ceremonies van vroeger eeuwen.
Dames kunnen niet op een „levee" verschijnen,
zelfs niet wanneer zij een ambt of rang beklee-
den, die haar indien zij mannen waren
aanspraak gegeven zouden hebben op het bij-
wcnen der plechtigheid. Zoo was Miss Bondfield,
de eenige vrouwelijke kabinetsminister (1929
'31) die Engeland ooit gehad heeft, van de
„levees" buitengesloten. De reden hiervan is
natuurlijk, dat dames niet bij het opstaan van
den koning aanwezig kunnen zijn, zelfs al is
van dit „opstaan" niets anders dan de naam
bewaard gebleven. Beweerd wordt, dat de
eenige vrouwen, die tot deze plechtigheid zou
den kunnen worden toegelaten, vrouwelijke bur
gemeesters (mayor of lord mayors) zijn, aan
gezien dezen, in de uitoefening van haar func
tie, als mannen gelden. Een dame, die burge
meester is, voert den titel van „mayor", niet
dien van „mayoress". Met het laatste woord
duidt men de echtgenoote van een burgemeester
aan, of, zoo deze ongehuwd of weduwnaar is,
zijn zuster, dochter of ander vrouwelijk fami
lielid, die de „honneurs" waarneemt.
Een vrouwelijke burgemeester kan niet tevens
„mayoress" zijn; zij kan niet de honneurs
waarnemen. Hiermede belast zij een bloedver
wante of vriendin. Vandaar dat zij een konink
lijke „levee" kan bijwonen.
De eigenlijke „Season" vangt anders niet
vóór Mei aan, en wordt meestal, ofschoon niet
steeds, geopend met een gala-avond in de opera
van Covent Garden, het in een achterbuurt
gelege.n onooglijke gebouw, waar op zulk een
avond meer weelde ten toon gespreid wordt dan
in de schoonste opera-paleizen van het vaste
land. Dat thans de eerste „Courts" en „levees"
reeds in Maart gehouden zijn, houdt verband
hiermede, dat de uitvoerigheid van het pro
gram voor het zilveren regeeringsjubilee des
konings een verlenging der Season noodzake
lijk maakt, en daar het onmogelijk is haar tot
na het einde van Juli te doen voortduren (aan
gezien niemand die „iets" is, na 31 Juli nog in
Londen zijn mag) heeft men haar anderhalve
maand eerder doen aanvangen.
Hit woningcomité van de thans in meerder
heid socialistische London County Council
heeft Hurlingham bestemd als bouwterrein
voor arbeiderswoningen. Geen wereldschokkend
nieuws, denkt gij. Gij zoudt anders denken, wan
neer gij maar wist, dat Hurlingham club het
wereldcentrum is van de Polosport.
Deze is onder de groote sporten een der nieuw
ste en tevens een der meest aristocratische.
De eerste fcolomatch had in 1871 plaats te
Hounslow, bij Londen, tusschen het 9de Lan-
ciers en het 10de huzaren, en drie jaren daar
na werd in de buitenwijken van Fulham, een
'Londensche voorstad aan den Theems, de Hur
lingham club gesticht, op welker terre n
menig tournooi tusschen regimenten plaats ge
had heeft en welke voor deze uiterst selecte
sport dezelfde plaats inneemt als Lord's Cricket
Grounds voor het cricket, de Oval voor voetbal
en Wimbledon voor tennis.
Neemt nu de London County Council het
voorstel der commissie aan, dan zal terrein no.
2 van de Hurlingham club bebouwd worden met
arbeiderswoningen. Het voortbestaan van dit
centrum van polosport zou hierdoor, naar men
vreest, onmogelijk worden.
Majoor Harry Barnes, de socialistische afge
vaardigde voor Fulham, heeft reeds het vorige
jaar bedreigingen doen hooren tegen Hurling
ham. Hij heeft er formeel volkomen terecht
op gewezen, dat onder de Woningwet van
1925 grond voor woningbouw door de autoritei
ten gekocht of onteigend kan worden en dat zelfs
'n poloclub niet boven de wet staat. Zijn motto
is: „Volkswoningen zijn belangrijker dan polo".
Ook hiertegen is niets in te brengen. Maar
volkswoningen zijn ook belangrijker dan voetbal
en de socialisten zijn volstrekt niet voornemens
het groote voetbalveld van Fulham in hun
bouwplannen te betrekken. Wü kunnen er vol
komen mede instemmen, dat de B.B.C., wanneer
zij wegens gebrek aan ruimte óf het poloterrein
óf het voetbalveld onteigenen moest, zeker berei
Hurlingham tot slachtoffer van zijn bouwwoede
zou kunnen maken. Maar er zijn alle reden om
aan te nemen, dat de Commissie niets anders
beoogd heeft dan op zonderlinge en hoogst
kleingeestige wijze uiting te geven aan „klassen
haat". Polo is nu eenmaal geen sport voor
„iedereen"; het is wij kunnen het niet ge
heel ontkennen een „klassesport". Maar even
als andere klassesporten brengt zij veel geld in,
onder anderen aan menschen, die zonder deze
verdiensten zelfs het geld niet zouden hebben
om deel te nemen aan de goedkoope voetbal
sport.
De beoefenaars van polo zijn, door de maat
schappelijke klasse, waartoe zij behooreu,
eenmaal geen menschen, met wie mei.
diep medelijden hebben kan, wanneer
een socialistische „raid" op hun club hun dwiti-
üMIIIIIIIIIIIMIItlllllllllll
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH^
Sneeuw en regen,
Wolkenvegen,
Dan een stukje
Wolkloos Hauw;
Zoele dagen,
Gure vlagen,
Neerland, rillend
Van de kou
Lentenummers,
Voorjaarsmodes,
Alles toont zijn
Goeden wil.
Niet forceeren!
't Zal wel keeren,
Eerst komt tóch
Dt maand April!
Velen lijden
In dees' tijden,
Ne -gens, nergens
Is net pluis.'
Ja, we moeten
Nu wel boeten:
't Is nu schoonmaak
Uit en thuis.
ril III III lllll II III III III llll llll III llll III Mil mill 111! Ill ill lil lil II ill llllll III IIII10
gen mocht eenige honderden ponden uit te geven
voor nieuwe terreinen, maar maakt dit deze
uiting van socialistischen klassennijd minder
verwerpelijk?
Misschien zouden de Londensche socialisten
verstandig doen eens een studiereis naar Mos
kou te ondernemen, Uit alle berichten weike
(althans sinds Eden's aankomst in Rusland!)
van de oevers der Moskowa tot ons komen,
blijkt dat de Russische hoofdstad plotseling een
paradijs van sociale verdraagzaamheid gewor
den is.
Aan het Stads-Bureau voor Visscherijen te
Boston isi een visch toegezonden van een soort,
dat tot op heden nog niet bekend was.
Het beest heeft geen oogen, maar een hard
uitsteeksel op den schedel, waarvandaan ver
scheidene armen loopen zooals b.v. bij een pa-
rapluie. Aan het einde van iederen arm bevindt
zich een klein wit puntje, hetgeen vermoedelijk
gezichtsorganen zijn.
De visch is pl.m. 50 c.M. lang, geheel zwart
van kleur en heeft een bek van een zaag-
visch met lange scherpe tanden. Hij heeft geen
schubben, doch stekels zooals een zeeëgel.
Het beest werd gevangen in de netten van
een trawler nabij Sable Island.
Nabij Narsche (Turkije) heeft in den nacht
van Maandag op Dinsdag een stortbui van roode
modderregen gewoed. Toen de bewoners van
het plaatsje des morgens ontwaakten, zagen
zij, dat de geheele omgeving bedekt was met
een dun laagje roode aarde.
Irma liet haar armen langzaam neerzakken
op de toilettafel. Ze steunde luchtig op haar
ellebogen, bracht haar gezicht vlak bij den
spiegel en keek scherp, met groote oogen, in
het blinkende glas. Ze was knap, heel knap
zelfs en ze wist het. Maar ach, ook bij haar
was er een maar. Ze ontdekte een heel zacht,
teer dons op haar bovenlip, iets sterker dan het
matte waas over een perzik. Dat had haar al
dikwijls geërgerd en het ergerde haar ook nu.
Voor de deur rammelden twee schaatsen te
gen elkaar; er kwam een blond kopje door de
half geopende deur kijken en een stem riep:
„Morgen, Irma."
„Hallo, Nel," groette ze haar vriendin, en
lachend knikte ze van uit den spiegel zonder
zich om te draaien.
„IJdelheid der ijdelheden!" riep het blondje
„Kom, 't is tijd. Ruk je los van je schoon even
beeld. Je wordt er toch niet mooier van en je
snorretje krijg je er ook niet mee weg."
„Wat!" riep Irma, en bliksemsnel keerde zij
zich om. En de gedachte schoot haar door 't
hoofd: „Dus, 't is wel degelijk te zien! Anderen
hebben 't ook al gemerkt. Ik dacht, dat 't niet
te zien was, en zij weet het ook; afschuwe
lijk!"
Maar het blondje lachte en bleef plagen:
„Ja hoor, je hebt een kneveltje. Maar 't is
haóst niet te zien. Ik kende je al ik weet niet
hoe lang, voor ik 't merkte. Je moogt wel op
passen, dat mfjnheer Forting 't niet ziet, als
hij morgen aan tafel naast je zit. Die kan
zoo vinnig spotten. Maar hij schijnt zich nog
al erg voor je te interesseeren
„Doe niet zx> mal," riep Irma. Maar aan
het vurige rood op haar wangen zag de vrien
din, wat er ir. haar hart omging.
De jonge advocaat Forting ging na de soirée
verliefd naar huis. Hij had nog nooit met zoo'n
mooi meisje aan tafel gezeten. Nog nooit had
hij met een meisje zoo aangenaam kunnen pra
ten en omgaan. Hij had zich dus niet vergist,
toen hij zich een meening over haar had ge
vormd. Deze Irma was niet alleen mooi, maar
ook verstandig, gevoelig, beminnelijk, ontwik
keld, zachtzinnig, schrander en nog een dozijn
dingen meerzij moést z'n vrouw worden.
Hij had haar niet onduidelijk laten voelen
hoe het met hem gesteld was en haar schitte
rende oogen, haar blos, haddan hem zoo goed
als zekerheid gegeven, dat er ook iets in haar
was ontwaakt. Forting ging achterover liggen
in z'n gemakkelijken stoel en blies peinzend
den rook van z'n sigaret uit. Terwijl hij met
de oogen de kringelende rookwolkjes volgde,
kwamen er eenige versregels in hem op, die
hij eenige oogenblikken later neerschreef:
Het werd me zoo warm in 't hart,
Door je bekoorlijke woorden,
En gretig stroomde de beek,
Van ijs ontdaan langs zijn boorden.
Dit vierregelig versje, dacht hij, zou voor hem
pleiten. Hij had gehoord, dat Irma twee dagen
later jarig was. Als hij het nu eens keurig
overschreef op rose papier en 't haar met z'n
felicitatie stuurde? Maar neen, dat leek zoo
schooljongensachtigzoo afgezaagd. Hij zou
't als advertentie in 't avondblad laten zet
tenanoniem natuurlijken dan de ad
vertentie uitknippenen haar sturen
En zoo deed hij.
Irma begreep direct van wien de brief kwam,
al kende zij het schrift niet. Maar mooi was
het, prachtig geschreven dat adres. Zij beefde,
toen zij de enveloppe opensneed. Ze bloosde
van geluk en dacht: „Precies op m'n verjaar-
12=
De zware eikenhouten deur van de kajuit was
stevig gesloten, maar met vereenigde krachten
slaagden ze erin, haar te openen. Ze zagen den grond
bezaaid met wapenen, meubelen, kisten en boeken.
Het schip slingerde hevig heen en weer en slechts
met moeite baanden ze zich een weg naar een kist.
„Laten we eens zien wat dat voor een kaart is,"
zei hij, terwijl hij Hal een rol perkament overhan
digde, „Me dunkt dat we hier nuttige dingen uit
zullen leeren!"
Kapitein Gay was druk Pezig met net onaerzoesen
van den inhoud van de kist en Hal met het ontrollen
van de kaarten toen ze gerucht achter zich hoorden
en omkeken. Ze zagen een wild-uitzienden man, ge
kleed in lompen, de kajuitstrap afdalen.
Till
Il7=
dag z'n eerste briefDat is een goed tee-
ken!"
En toen gebeurde er iets vreemds. Ze bleef
staan staren op de drukletters van een kran
tenknipsel...... zij verfrommelde de enveloppe
met krampachtig trillende vingerszij bal
de haar vuistende tranen schoten haar in
de oogen. Maar ze drong ze snel terug, want
er kwamen juist een paar vriendinnen felici-
teeren. Ze. sprak-echter bijna geen woord. En
's middags, toen Nelly op haar kamer kwam, lag
öe jarige Irma op haar sofa te snikken en
was niet tot bedaren te brengen.
Haar vriendin probeerde al het mogelijke,
maar niets hielp.
Eindelijk begon j"
ze over uitgaan tt
te praten, over f Het Onschuldige f
partijtjes, over i I
den jongen ad- versje
vocaaten toen
vel Irma woe-
dend uit: „Zwijg over hem! Ik heb een hekel
aan hem! Ik haat hem!"
Dit was zelfs de schrandere Nelly te mach
tig en ze besloot haar licht bij Mr. Forting
zelf op te steken. Maar hij begreep er even
min iets van als zij. Hoe hij ook zocht en
peinsde, hij vond niets. Hij dacht na, maai
had zich zelf niets te verwijten. Hij maakte
een visite bij Irma, mnar kreeg belet. Hij
trachtte haar bij wederzijdsche vrienden aan
tc treffen; zij bedankte voor iedere uitnoodi-
ging. Op de ijsbaan beschreef hij een prachtige
bocht, die hem vlak vóór haar bracht; met
een hooghartigen, haast minachtenden blik
keerde zij zich om.
Toen het voorjaar was aangebroken, wandel
de hij wanhopig heen en weer langs de rivier,
haar geliefkoosde wandeling. Zij liet zich niet
zien. Eindelijk, op een middag, ontdekte hij
haar, onverwachts, in een stil hoekje van het
park, op een bank. Zij probeerde nog weg te
komen, maar het lukte haar niet. Toen kwam
a.'les wat hij op het hart had, als een wervel
wind er uit. Telkens en telkens herhaalde hij
de vraag, wat hij dan tegen haar misdaan
had. En eindelijk kwam het over haar trillen
de lippen: „Die brief
„Mijn brief?Dat onschuldige versje
„Versje?" herhaalde ze, verwonderd.
„Nu ja," antwoordde hij verlegen, „je moogt
het gerust rijmelarij noemenik ben geen
dichter, maar ik heb 't in elk geval van harte
gemeendik wilde probeeren iets te zeg
gen
Ze keek hem een oogenblik strak aan, met
een gezicht, alsof ze hem niet begreep. Toen
haalde ze uit haar portemonnaie een opge
vouwen krantenknipsel. Met een blik vol ver
wijt reikte ze hem het papiertje over, sloeg be
schaamd de handen voor haar mooi gezichtje
en snikte.
Hij las op den kant, dien ze hem had voor
gehouden:
Damesknevels
worden langs electrischen weg, afdoend en
pijnloos verwijderd, volgens een nieuw procédé,
door Dr. Regina Hall.
Met een schaapachtig gezicht bleef hij naar
de woorden staan kijken, keerde het papiertje
ombegon te lachen, eerst zacht, toen hard
en aanhoudend. Nu hield hij haar het papiertje
voor de oogen en riep vroolijk:
„Kijk nu toch eens, kijk nu zelf lieve Irma,
op den anderen kant staat mijn gedicht:
Het werd me zoo warm in 't hart,
Door je bekoorlijke woorden,
En gretig stroomde de beek,
Van ijs ontdaan langs zijn boorden.
Toen schaterden ze het allebei uit en gaven
elkander den eersten kus, waarna hij fluisterde:
„Maar lieveling, je hebt heelemaél geen kne
veltje!"
Zij bloosde, liet het hoofdje zakken en fluis
terde terug:
„Ik ben bij Dr. Hall geweest; gisteren voor
't laatst."
•Mö
Een houten projectiel, dat te Port Elisabeth
(Natal) ter demonstratie door de bemanning
van den Britschen kruiser „Carlisle" met een
houwitser werd afgeschoten, veroorzaakte een
paniek in een bloemênhal, waar een vrouw door
een splinter van 40 c.M. lang werd gewond.
De splinter drong van achteren in haar
schouder; de vrouw werd naar een ziekenhuis
gebracht, waar de splinter werd verwijderd.
Uit het dorp Rissoesowo in het Iwanowo-
gebied in Centraal Ruslanc^ wordt gemeld, dat
de zoon van een boer uit een collectief bedrijf,
Worobjew, reeds anderhalve meter lang is en
88 K.G. weegt, hoewel de jongen pas tien jaar
is. De jongen groeit elke maand ongeveer tien
centimeter en beait groote physieke kracht. Met
twee handen kan hij een gewicht van 72 K.G.
omhoog drukken. Sedert drie jaar bezoekt de
jongen de school, waar hij een goede leerling is.
Hij wordt voortdurend gecontroleerd door medi
ci uit Moskou.
32
Maar ben je dan niet bang, dat jij haar
juist in gevaar brengt door je onderzoek? vroeg
Scraye. Als de waarschuwing in de „Times"
érnstig bedoeld was, dan moet daaruit gelezen
Worden, dat zij je volkomen met rust zouden
toten.
Jimmie schudde het hoofd.
Ik zal mij nooit volkomen zeker voelen
yóór die menschen zijn ontmaskerd en aan de
justitie zijn overgeleverd, zei hij.
Dat is een goed woord, Jimmie dat
Woord menschen, zei Packe droog. Je vergeet,
etot je staat tegenover menschen. Er is niet
sprake van een misdadiger, noch van twee of
drie; het is, zooals Schmidt zei een vereeni-
king, een bende. Ik zou oppassen, kerel.
Ik begrijp jullie niet, zei Jimmie, een
beetje ongeduldig. Wat is er met jullie gebeurd
Sen je dus al vergeten, Scraye, dat die men
schen het kruis stalen? en het boek en dien
kouden ketting? En laat je nu alles maar rus
ten, alsof
Ikheb begrepen, dat wü de politie voor-
loopig zouden laten werken, onderbrak Scraye.
Het onderzoek naar den moordenaar is nog niet
afgeloopen, weet jel
En tot nu toe heeft nog niemand de
politie verteld, welke motieven aanleiding tot
den moord geweest kunnen zijn. Motieven, die
alleen jou, Packe en mij bekend zijn. Hoewel
eh ik zal niets zeggen; ik zal mijn eigen
weg verder gaan.
Dus je blijft er bij? vroeg Scraye.
Natuurlijk! Natuurlijk blijf ik er bij.
Als ik getrouwd ben, wil ik een rustig leven
leiden tot nu toe zie ik nog geen gevaar en
al moest ik hemel en aarde bewegen, ik wil dat
gevaar bedwingen. Daar!
Zonder zich aan plichtplegingen te storen,
verliet hij de kamer en liet de twee heeren ver
baasd achter.
Jimmie ging naar zijn hotel terug om te
trachten het ontbrekende adres op de papier
snipper te ontdekken, voor hij zijn tante en Eva
Walsden van het theater haalde. Hij wera
hiertoe vooral aangedreven door de wetenschap,
dat Scraye het handschrift bij den eersten
oogopslag had herkend. De vraag, waarom
Scraye niet erkende, dat hij wist, van wie hei
afkomstig was, dwarsboomde hem in hevige
mate.
Toen Jimmie zijn kamer binnenkwam, hoorde
hij Kentover telefoneeren.
Juffrouw Bywater wenseht u te spreken,
mijnheer, zei de bediende, terwijl hij een
buiging maakte, om zijn heer te groeten. Zij
belde u zoo juist op. Zij is in het Byzantium
Theater en zij zou graag willen weten, of u
haar zou kunnen ontmoeten, liefst direct.
Antwoord, dat ik al onderweg ben.
HOOFDSTUK XXIII
HET HUIS IN ST. JOHN'S WOOD
Jimmie was al halverwege de trap het nieuwe
avontuur te gemoet, toen h;j plotseling aan zijn
tante en Eva Walsden dacht. Hij keerde direct
terug, schreef een briefje aan zijn tante en nep
Kentover.
Luister eens even, Kentover! Ik weet niet,
hoe lang ik weg zal blijven. Mijn tante en
juffrouw Walsden zijn naar het Parnassus
Theater. Nu moet je dit briefje direct naar
juffrouw Trickett brengen en het haar zelf
overhandigen, begrepen? Daarna wacht je in
't theater en breng haar naar huis. Zorg er
voor, dat 't souper klaar is. En, Kentover, vanaf
het moment, dat je het theater verlaat tqt je
de dames hier gebracht hebt, mag je haar
geen oogenblik uit het oog verliezen. Mis
schien ben ik terug vóór jullie, misschien ook
niet. Ga echter niet naar bed, voor ik thuis ben
daar kan ik op vertrouwen, nietwaar?
Met den meesten spoed liet Jimmie zich
daarna naar juffrouw Bywater brengen. Onder
weg waren zijn gedachten natuurlijk bezig met
de vraag waarom zij hem had geroepen. Het
eenige mogelijke was, dat zij Curtis gezien had.
Zoodra hij het theater binnentrad, kwam
juffrouw Bywater hem tegemoet en riep hem
met een mysterieus gebaar ter zijde.
Die man is hier! fluisterde zij, Curtis!
In het theater nu? Waar?
In een loge met twee dames. Op het
balcon de tweede rechts vanuit het midden.
Als u erheen gaat, kunt u hen waarschijnlijk
gemakkelijk zien vanuit de wandelgang door
de gordijnen. U herinnert u de beschrijving
een flinke man, glad geschoren, Amerikaanscü
type.
Heeft hij u gezien?
Neen daar ben ik zeker van! Ik zag
hem, zoodra hij met de dames binnenkwam,
stond daarna direct op en telefoneerde u.
Jimmie, die een kaartje 'genomen had, ging
naar binnen en zocht de plaats, die juffrouw
Bywater hem gewezen had. Doordat er natuur
lijk zeer weinig licht was, kon hij de figuren
slechts vaag onderscheiden. Hij zag twee dames
en een heer, die achter haar zat. Er zat niets
anders op dan te wachten.
Jimmie volgde zoo goed en zoo kwaad als
mogelijk was het spel op het tooneel. Het kon
hem echter slechts matig interesseeren. Hij
moest wachten tot het bedrijf afgeloopen was
dit duurde volgens zijn idee erg lang en zijn
geduld onderging een ware vuurproef.
Eindelijk echter gingen de lichten in de zaal
aan en Jimmie kon zijn slachtoffers goed be
kijken. Bij den eersten oogopslag herkende hij
in één van die twee dames mevrouw
Wythenshawe.
Jimmie deed een stap vooruit en keek nog
eens goed, of hij zich niet vergist had. Neen
het was mevrouw Wythershawe, zondereenigen
twijfel. Een gevoel van voldoening kwam over
hem, nu hij daar de vrouw, die hij verdacht in
gezelschap zag van den man, die de pakjes had
verwisseld. Jimmie schonk nu zijn aandacht aan
den man. Deze was opgestaan en praatte met
mevrouw Wythenshawe en de andere dame. Hij
zag er uit, zooals juffrouw Bywater hem be
schreven had: een groote Amerikaan, met een
vierkante, uitdagende kin, vriendelijke oogen;
een man, zoo besloot Jimmie, met een karakter.
Jimmie voelde zich tot hem aangetrokken; hij
mocht een vijand zijn, een misdadiger hij
was zeker de moeite waard, om er tegen te
vechten.
De tweede dame kende Jimmie niet. Het
was een dame van middelbaren leeftijd, die er
mooi uitzag; zij had er althans alle moeite aan
besteed. Uit de verte kon hij de poeder oo
haar gelaat zien liggen; hij bemerkte, dat zij
een valsch gebit had en gebruik maakte van
kunsthaar. Zij was in een woord een volslagen
tegenstelling met mevrouw Wythenshawe, die
in haar schoonheid schitterde als een ster aan
het firmament. Jimmie zag echter ook, dat
ondanks de valsche tanden en het kunsthaar,
van de tweede dame veel notitie werd genomen.
Haar gezelschap schonk groote aandacht aan
haar woorden en steeds werd het gesprek tor
haar gevoerd.
Jimmie wachtte tot het gordijn voor het
tooneel weer openging en verdween toen. Hij
vond juffrouw Bywater, waar hij haar verlaten
had.
Wel? vroeg zij.
Ik heb hem gezien. U twijfelt er dus niet
aan, of hij is het?
Het is de man, die zichzelf Mr. Curtis
uit New York noemde absoluut! U kunt er
op aan.
Prachtig! zei Jimmie. Als u na afloop het
theater verlaat en u ziet mij hier ergens, her
ken mij dan niet; geef zelfs geen blik van ver
standhouding.
Juffrouw Bywater knikte en verdween,
terwijl Jimmie naar de telefooncel liep, waar
hij zijn chauffeur opbelde. Hij gaf hem opdracht
tegen elf uur met zijn auto in een bepaalde
straat dicht bij het theater te staan en te
wachten tot hij kwam. Daarna ging hij terug en
vermaakte zich met het tooneelspel zooveel het
in zijn toestand mogelijk was.
Even over elf was het stuk afgeloopen en de
menigte drong naar de deuren, om zoo spoedig
mogelijk buiten te komen. Jimmie had alles
van te voren berekend en zoo kwam hij onge
merkt achter het gezochte drietal te loopen.
Door de drukte viel hij niet op; daaraan was
het dan ook te danken dat hij te weten kwam,
dat mevrouw Wythenshawe met een taxi recht
streeks naar haar huis op Wilton Crescent ging
en dat de andere dame vergezeld van den heer
Curtis, zich door een andere taxi liet brengen
naar Holgate Lodge, St. John's Wood.
Jimmie haastte zich naar zijn eigen auto,
nam het stuur van den chauffeur over en zoch»
zijn weg door het drukke verkeer. Spoedig ha»
hij de taxi, die «naar St. John's Wood reed,
achterhaald. Hij volgde den wagen dooi het
drukke stadsgedeelte, doch eenmaal op de stil
lere wegen gekomen, reed hij de taxi voorby
en bleef vóór; zoover dit mogelijk was lette hy
op de koplichten van den wagen achter hem.
(Wordt vervolgd)