<Kdve%foaal den DE ENGELSCHE m DIEFSTAL?! Een zitting der Parijsche Rechtbank KINDERMISHANDELING APRIL m VRIJDAG 5 APRIL 1935 He streken, welke de kleine Pierrot uithaalde, deden zijn vader naar den soeplepel grijpen Voorwaardelijke straf Engelsche hofgebruiken Polo en woningbouw H. K. Vreemdsoortige vïsch Roode modderregen Gevaarlijke splinter 10-jarig fenomeen A f f 17 A O op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen D 7Cfi bij levenslange geheele ongeschiktheid tot'werken door f7 *7tClTI bij een ongeval met 17 OCfl J-K I .1 .r, r\Dv/li li JL_j kJ ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen JT f uV/«" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen T f Uv/«* doodelijken afloop A uüvi" AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bij verlies van een hann een voet of een oog DOOR J. S. FLETCHER H;t rransche weekblad „Candide" bevatte dezer dagen een schetsje van een zitting der Parijsche Rechtbank, dat we om het lachwekkende der situatie aan de vergetelheid toeenen te moeten onttrekken. Jerome Laraison dan, zoo heette in komi- s'he tegenstelling met 's mans voorkomen en karakter de beschuldigde was in hooger be- r">ep gekomen tegen de uitspraak van den vre derechter, hem veroordeelend tot 'n jaar ge vangenisstraf, wegens het mishandelen van ®én kind, jonger dan vijftien jaar. Na de lezing van het rapport van den Raads heer neemt de President het woord, en er ont spint zich het volgende gesprek, waarvan we °ns genoodzaakt zien, enkele rauwe kantjes wat af te vijlen. De President: Laraison, ik heb uitstekende ihlichtingen omtrent u ingewonnen: men schil dert u af als een gewetensvol en regelmatig srbeider, als 'n eerlijk vakman, die niet drinkt. D zou zelfs een uitstekend huisvader zijn. Maar hoe vallen daarmee dan te rijmen uw gedra gingen ten opzichte van uw kinderen. U hebt, Seioof ik, verschillende kinderen? Laraison, heel kalmpjes: Veertien, edelacht bare. De President: Veertien! Dat is niet zoo heel Weinigi In ieder geval is er voor uw gedrag Seen enkele verontschuldiging. Hoe is het mo gelijk, dat u zich zoo hebt laten gaan tegen- °ver den kleinen.... Laraison: ....Pierrot, edelachtbare. De President: Goed, Pierrot dan.... dat u dat kind van amper vier jaar hebt kunnen af ranselen met een pook..,. Laraison (levendig)Dat is niet waar, edel achtbare!, het was met een grooten soep- topel. De President: Een eigenaardig wapen, maar Wat ten slotte niet beter is!.... Zoodat de juf frouw van de bewaarschool zich verplicht heeft Seacht den Commissaris van politie te waar schuwen en men uw zoontje heeft moeten ver binden....! Laraison: Het spijt me erg, edelachtbare. Ltaar wat kan ik er aan doen, ik moet u be kennen, dat Pierrot een verre van gemakkelijke •tongen is De President: Ver van gemakkelijk! Het zou f te gemakkelijk zijn als de kinderen gemak kelijk waren! Is dat een reden om hem te slaan °P gevaar af, dat hij ernstig gewond zou ra ken? Wat heb je dan voor grieven tegen dien tongen? Laraison: Edelachtbare, 't is in een woord een echte kwajongen, een deugniet, daar *k zal u eens een voorbeeld noemen: ik kan me 's morgens niet rustig scheren zonder dat Pier rot achter me komt geslopen en me met een breinaald m'n zitvlak bewerkt....! De President, vroolijk; Nee?!.... Laraison: 't Is heelemaal niet om te lachen. edelachtbare. Ik heb me daardoor al 'n paar 'Paal in mijn wangen gesneden, zoodat ik bloedde als een rund.... De President: Ik wil aannemen, dat het min- *tor prettig is dat men u op een zoo gevoelige Maats met een breinaald prikt wanneer men ^ch staat te scheren, maar is dat een voldoen de reden om een kincf te mishandelen, zooals u bebt gedaan? Laraison: Maar dat is volstrekt nog niet al- tos, mijnheer de president! U moest maar eens Weten! Geen dag gaat er voorbij zonder dat Iterrot de een of andere streek uithaalt om ons f leven te vergallen! Op zekeren dag heeft hij een heele doos schoensmeer in de soep gegooid. Is het niet om je de haren uit je hoofd te ruk ken! (Bij Laraison zou zulks al heel moeilijk 2Mn geweest, want hij was volkomen kaal.) En Weet u wat hij heeft uitgevoerd op den dag, dat ik hem met den soeplepel heb afgestraft? Het Was Zondag, en we zouden chocoladepudding eten. ik zeg zoo tegen Pierrot: „Kom hier Pier rot, geef me je bord, dan zal ik je wat heerlijke chocolade-pudding geven." „Dank je, papa," Sei dt bengel, terwijl hij me z'n bord toe reikte, zoo beleefd, dat ik er zelf verbaasd van stond. Maar op hetzelfde moment neemt hij zijn lepel en slingert me een heele schep cho coladepudding zóó in m'n gezicht!!".... Laraison ziet nog paars van verontwaardi ging. De geheele rechtszaal brult van het la chen, en ook de rechters slagen er slechts met veel moeite in, hun ernst te bewaren. Nadat de President aan den armen vader van den inderdaad wel zeer wonderlijken Pierrot een korten leergang in opvoedkunde had ge geven, werd de straf van één jaar tenslotte door de Rechtbank teruggebracht tot een voor waardelijke hechtenis van vier maanden. De Londensche Season is veel vroeger dan ooit geopend met de eerste Courts", de avond-ontvangsten in Buc kingham palace, waarbij onder anderen de „debutantes", de meerderjarig geworden doch ters van hofvaardigen huize, aan Hunne Ma jesteiten voorgesteld worden. Een „levee", waarbij de Pins van Wales zijn vader vertegenwoordigde, heeft een paar dagen geleden in St. James' palace plaats ge had, eveneens veel vroeger dan in andere jaren. De „levees" (géén accent op de middelste e, en op z'n Engelsch uitgesproken) zijn een over blijfsel uit den tijd, toen het opstaan van den koning soms in den vorm eener grootsche cere monie van stapel liep, en leden van den erfe- lijken adel het voorrecht hadden hem zijn kle dingstukken te mogen aanreiken. In sommige peers-geslachten zijn de desbetreffende functies erfelijk, ofschoon zij natuurlijk sinds lang heb ben opgehouden functies te zijn, en nog slechts als grillige eeretitels voortleven. Dat de „le vees", die in werkelijkheid niets anders meer zijn dan ochtend-audiënties voor ministers, of ficieren en hooge ambtenaren, steeds in St. James' Palace plaats hebben, ofschoon de ko ning daar niet woont, is hieraan toe te schrij ven, dat dit paleis ook het tooneel geweest is van de aankleed-ceremonies van vroeger eeuwen. Dames kunnen niet op een „levee" verschijnen, zelfs niet wanneer zij een ambt of rang beklee- den, die haar indien zij mannen waren aanspraak gegeven zouden hebben op het bij- wcnen der plechtigheid. Zoo was Miss Bondfield, de eenige vrouwelijke kabinetsminister (1929 '31) die Engeland ooit gehad heeft, van de „levees" buitengesloten. De reden hiervan is natuurlijk, dat dames niet bij het opstaan van den koning aanwezig kunnen zijn, zelfs al is van dit „opstaan" niets anders dan de naam bewaard gebleven. Beweerd wordt, dat de eenige vrouwen, die tot deze plechtigheid zou den kunnen worden toegelaten, vrouwelijke bur gemeesters (mayor of lord mayors) zijn, aan gezien dezen, in de uitoefening van haar func tie, als mannen gelden. Een dame, die burge meester is, voert den titel van „mayor", niet dien van „mayoress". Met het laatste woord duidt men de echtgenoote van een burgemeester aan, of, zoo deze ongehuwd of weduwnaar is, zijn zuster, dochter of ander vrouwelijk fami lielid, die de „honneurs" waarneemt. Een vrouwelijke burgemeester kan niet tevens „mayoress" zijn; zij kan niet de honneurs waarnemen. Hiermede belast zij een bloedver wante of vriendin. Vandaar dat zij een konink lijke „levee" kan bijwonen. De eigenlijke „Season" vangt anders niet vóór Mei aan, en wordt meestal, ofschoon niet steeds, geopend met een gala-avond in de opera van Covent Garden, het in een achterbuurt gelege.n onooglijke gebouw, waar op zulk een avond meer weelde ten toon gespreid wordt dan in de schoonste opera-paleizen van het vaste land. Dat thans de eerste „Courts" en „levees" reeds in Maart gehouden zijn, houdt verband hiermede, dat de uitvoerigheid van het pro gram voor het zilveren regeeringsjubilee des konings een verlenging der Season noodzake lijk maakt, en daar het onmogelijk is haar tot na het einde van Juli te doen voortduren (aan gezien niemand die „iets" is, na 31 Juli nog in Londen zijn mag) heeft men haar anderhalve maand eerder doen aanvangen. Hit woningcomité van de thans in meerder heid socialistische London County Council heeft Hurlingham bestemd als bouwterrein voor arbeiderswoningen. Geen wereldschokkend nieuws, denkt gij. Gij zoudt anders denken, wan neer gij maar wist, dat Hurlingham club het wereldcentrum is van de Polosport. Deze is onder de groote sporten een der nieuw ste en tevens een der meest aristocratische. De eerste fcolomatch had in 1871 plaats te Hounslow, bij Londen, tusschen het 9de Lan- ciers en het 10de huzaren, en drie jaren daar na werd in de buitenwijken van Fulham, een 'Londensche voorstad aan den Theems, de Hur lingham club gesticht, op welker terre n menig tournooi tusschen regimenten plaats ge had heeft en welke voor deze uiterst selecte sport dezelfde plaats inneemt als Lord's Cricket Grounds voor het cricket, de Oval voor voetbal en Wimbledon voor tennis. Neemt nu de London County Council het voorstel der commissie aan, dan zal terrein no. 2 van de Hurlingham club bebouwd worden met arbeiderswoningen. Het voortbestaan van dit centrum van polosport zou hierdoor, naar men vreest, onmogelijk worden. Majoor Harry Barnes, de socialistische afge vaardigde voor Fulham, heeft reeds het vorige jaar bedreigingen doen hooren tegen Hurling ham. Hij heeft er formeel volkomen terecht op gewezen, dat onder de Woningwet van 1925 grond voor woningbouw door de autoritei ten gekocht of onteigend kan worden en dat zelfs 'n poloclub niet boven de wet staat. Zijn motto is: „Volkswoningen zijn belangrijker dan polo". Ook hiertegen is niets in te brengen. Maar volkswoningen zijn ook belangrijker dan voetbal en de socialisten zijn volstrekt niet voornemens het groote voetbalveld van Fulham in hun bouwplannen te betrekken. Wü kunnen er vol komen mede instemmen, dat de B.B.C., wanneer zij wegens gebrek aan ruimte óf het poloterrein óf het voetbalveld onteigenen moest, zeker berei Hurlingham tot slachtoffer van zijn bouwwoede zou kunnen maken. Maar er zijn alle reden om aan te nemen, dat de Commissie niets anders beoogd heeft dan op zonderlinge en hoogst kleingeestige wijze uiting te geven aan „klassen haat". Polo is nu eenmaal geen sport voor „iedereen"; het is wij kunnen het niet ge heel ontkennen een „klassesport". Maar even als andere klassesporten brengt zij veel geld in, onder anderen aan menschen, die zonder deze verdiensten zelfs het geld niet zouden hebben om deel te nemen aan de goedkoope voetbal sport. De beoefenaars van polo zijn, door de maat schappelijke klasse, waartoe zij behooreu, eenmaal geen menschen, met wie mei. diep medelijden hebben kan, wanneer een socialistische „raid" op hun club hun dwiti- üMIIIIIIIIIIIMIItlllllllllll iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH^ Sneeuw en regen, Wolkenvegen, Dan een stukje Wolkloos Hauw; Zoele dagen, Gure vlagen, Neerland, rillend Van de kou Lentenummers, Voorjaarsmodes, Alles toont zijn Goeden wil. Niet forceeren! 't Zal wel keeren, Eerst komt tóch Dt maand April! Velen lijden In dees' tijden, Ne -gens, nergens Is net pluis.' Ja, we moeten Nu wel boeten: 't Is nu schoonmaak Uit en thuis. ril III III lllll II III III III llll llll III llll III Mil mill 111! Ill ill lil lil II ill llllll III IIII10 gen mocht eenige honderden ponden uit te geven voor nieuwe terreinen, maar maakt dit deze uiting van socialistischen klassennijd minder verwerpelijk? Misschien zouden de Londensche socialisten verstandig doen eens een studiereis naar Mos kou te ondernemen, Uit alle berichten weike (althans sinds Eden's aankomst in Rusland!) van de oevers der Moskowa tot ons komen, blijkt dat de Russische hoofdstad plotseling een paradijs van sociale verdraagzaamheid gewor den is. Aan het Stads-Bureau voor Visscherijen te Boston isi een visch toegezonden van een soort, dat tot op heden nog niet bekend was. Het beest heeft geen oogen, maar een hard uitsteeksel op den schedel, waarvandaan ver scheidene armen loopen zooals b.v. bij een pa- rapluie. Aan het einde van iederen arm bevindt zich een klein wit puntje, hetgeen vermoedelijk gezichtsorganen zijn. De visch is pl.m. 50 c.M. lang, geheel zwart van kleur en heeft een bek van een zaag- visch met lange scherpe tanden. Hij heeft geen schubben, doch stekels zooals een zeeëgel. Het beest werd gevangen in de netten van een trawler nabij Sable Island. Nabij Narsche (Turkije) heeft in den nacht van Maandag op Dinsdag een stortbui van roode modderregen gewoed. Toen de bewoners van het plaatsje des morgens ontwaakten, zagen zij, dat de geheele omgeving bedekt was met een dun laagje roode aarde. Irma liet haar armen langzaam neerzakken op de toilettafel. Ze steunde luchtig op haar ellebogen, bracht haar gezicht vlak bij den spiegel en keek scherp, met groote oogen, in het blinkende glas. Ze was knap, heel knap zelfs en ze wist het. Maar ach, ook bij haar was er een maar. Ze ontdekte een heel zacht, teer dons op haar bovenlip, iets sterker dan het matte waas over een perzik. Dat had haar al dikwijls geërgerd en het ergerde haar ook nu. Voor de deur rammelden twee schaatsen te gen elkaar; er kwam een blond kopje door de half geopende deur kijken en een stem riep: „Morgen, Irma." „Hallo, Nel," groette ze haar vriendin, en lachend knikte ze van uit den spiegel zonder zich om te draaien. „IJdelheid der ijdelheden!" riep het blondje „Kom, 't is tijd. Ruk je los van je schoon even beeld. Je wordt er toch niet mooier van en je snorretje krijg je er ook niet mee weg." „Wat!" riep Irma, en bliksemsnel keerde zij zich om. En de gedachte schoot haar door 't hoofd: „Dus, 't is wel degelijk te zien! Anderen hebben 't ook al gemerkt. Ik dacht, dat 't niet te zien was, en zij weet het ook; afschuwe lijk!" Maar het blondje lachte en bleef plagen: „Ja hoor, je hebt een kneveltje. Maar 't is haóst niet te zien. Ik kende je al ik weet niet hoe lang, voor ik 't merkte. Je moogt wel op passen, dat mfjnheer Forting 't niet ziet, als hij morgen aan tafel naast je zit. Die kan zoo vinnig spotten. Maar hij schijnt zich nog al erg voor je te interesseeren „Doe niet zx> mal," riep Irma. Maar aan het vurige rood op haar wangen zag de vrien din, wat er ir. haar hart omging. De jonge advocaat Forting ging na de soirée verliefd naar huis. Hij had nog nooit met zoo'n mooi meisje aan tafel gezeten. Nog nooit had hij met een meisje zoo aangenaam kunnen pra ten en omgaan. Hij had zich dus niet vergist, toen hij zich een meening over haar had ge vormd. Deze Irma was niet alleen mooi, maar ook verstandig, gevoelig, beminnelijk, ontwik keld, zachtzinnig, schrander en nog een dozijn dingen meerzij moést z'n vrouw worden. Hij had haar niet onduidelijk laten voelen hoe het met hem gesteld was en haar schitte rende oogen, haar blos, haddan hem zoo goed als zekerheid gegeven, dat er ook iets in haar was ontwaakt. Forting ging achterover liggen in z'n gemakkelijken stoel en blies peinzend den rook van z'n sigaret uit. Terwijl hij met de oogen de kringelende rookwolkjes volgde, kwamen er eenige versregels in hem op, die hij eenige oogenblikken later neerschreef: Het werd me zoo warm in 't hart, Door je bekoorlijke woorden, En gretig stroomde de beek, Van ijs ontdaan langs zijn boorden. Dit vierregelig versje, dacht hij, zou voor hem pleiten. Hij had gehoord, dat Irma twee dagen later jarig was. Als hij het nu eens keurig overschreef op rose papier en 't haar met z'n felicitatie stuurde? Maar neen, dat leek zoo schooljongensachtigzoo afgezaagd. Hij zou 't als advertentie in 't avondblad laten zet tenanoniem natuurlijken dan de ad vertentie uitknippenen haar sturen En zoo deed hij. Irma begreep direct van wien de brief kwam, al kende zij het schrift niet. Maar mooi was het, prachtig geschreven dat adres. Zij beefde, toen zij de enveloppe opensneed. Ze bloosde van geluk en dacht: „Precies op m'n verjaar- 12= De zware eikenhouten deur van de kajuit was stevig gesloten, maar met vereenigde krachten slaagden ze erin, haar te openen. Ze zagen den grond bezaaid met wapenen, meubelen, kisten en boeken. Het schip slingerde hevig heen en weer en slechts met moeite baanden ze zich een weg naar een kist. „Laten we eens zien wat dat voor een kaart is," zei hij, terwijl hij Hal een rol perkament overhan digde, „Me dunkt dat we hier nuttige dingen uit zullen leeren!" Kapitein Gay was druk Pezig met net onaerzoesen van den inhoud van de kist en Hal met het ontrollen van de kaarten toen ze gerucht achter zich hoorden en omkeken. Ze zagen een wild-uitzienden man, ge kleed in lompen, de kajuitstrap afdalen. Till Il7= dag z'n eerste briefDat is een goed tee- ken!" En toen gebeurde er iets vreemds. Ze bleef staan staren op de drukletters van een kran tenknipsel...... zij verfrommelde de enveloppe met krampachtig trillende vingerszij bal de haar vuistende tranen schoten haar in de oogen. Maar ze drong ze snel terug, want er kwamen juist een paar vriendinnen felici- teeren. Ze. sprak-echter bijna geen woord. En 's middags, toen Nelly op haar kamer kwam, lag öe jarige Irma op haar sofa te snikken en was niet tot bedaren te brengen. Haar vriendin probeerde al het mogelijke, maar niets hielp. Eindelijk begon j" ze over uitgaan tt te praten, over f Het Onschuldige f partijtjes, over i I den jongen ad- versje vocaaten toen vel Irma woe- dend uit: „Zwijg over hem! Ik heb een hekel aan hem! Ik haat hem!" Dit was zelfs de schrandere Nelly te mach tig en ze besloot haar licht bij Mr. Forting zelf op te steken. Maar hij begreep er even min iets van als zij. Hoe hij ook zocht en peinsde, hij vond niets. Hij dacht na, maai had zich zelf niets te verwijten. Hij maakte een visite bij Irma, mnar kreeg belet. Hij trachtte haar bij wederzijdsche vrienden aan tc treffen; zij bedankte voor iedere uitnoodi- ging. Op de ijsbaan beschreef hij een prachtige bocht, die hem vlak vóór haar bracht; met een hooghartigen, haast minachtenden blik keerde zij zich om. Toen het voorjaar was aangebroken, wandel de hij wanhopig heen en weer langs de rivier, haar geliefkoosde wandeling. Zij liet zich niet zien. Eindelijk, op een middag, ontdekte hij haar, onverwachts, in een stil hoekje van het park, op een bank. Zij probeerde nog weg te komen, maar het lukte haar niet. Toen kwam a.'les wat hij op het hart had, als een wervel wind er uit. Telkens en telkens herhaalde hij de vraag, wat hij dan tegen haar misdaan had. En eindelijk kwam het over haar trillen de lippen: „Die brief „Mijn brief?Dat onschuldige versje „Versje?" herhaalde ze, verwonderd. „Nu ja," antwoordde hij verlegen, „je moogt het gerust rijmelarij noemenik ben geen dichter, maar ik heb 't in elk geval van harte gemeendik wilde probeeren iets te zeg gen Ze keek hem een oogenblik strak aan, met een gezicht, alsof ze hem niet begreep. Toen haalde ze uit haar portemonnaie een opge vouwen krantenknipsel. Met een blik vol ver wijt reikte ze hem het papiertje over, sloeg be schaamd de handen voor haar mooi gezichtje en snikte. Hij las op den kant, dien ze hem had voor gehouden: Damesknevels worden langs electrischen weg, afdoend en pijnloos verwijderd, volgens een nieuw procédé, door Dr. Regina Hall. Met een schaapachtig gezicht bleef hij naar de woorden staan kijken, keerde het papiertje ombegon te lachen, eerst zacht, toen hard en aanhoudend. Nu hield hij haar het papiertje voor de oogen en riep vroolijk: „Kijk nu toch eens, kijk nu zelf lieve Irma, op den anderen kant staat mijn gedicht: Het werd me zoo warm in 't hart, Door je bekoorlijke woorden, En gretig stroomde de beek, Van ijs ontdaan langs zijn boorden. Toen schaterden ze het allebei uit en gaven elkander den eersten kus, waarna hij fluisterde: „Maar lieveling, je hebt heelemaél geen kne veltje!" Zij bloosde, liet het hoofdje zakken en fluis terde terug: „Ik ben bij Dr. Hall geweest; gisteren voor 't laatst." •Mö Een houten projectiel, dat te Port Elisabeth (Natal) ter demonstratie door de bemanning van den Britschen kruiser „Carlisle" met een houwitser werd afgeschoten, veroorzaakte een paniek in een bloemênhal, waar een vrouw door een splinter van 40 c.M. lang werd gewond. De splinter drong van achteren in haar schouder; de vrouw werd naar een ziekenhuis gebracht, waar de splinter werd verwijderd. Uit het dorp Rissoesowo in het Iwanowo- gebied in Centraal Ruslanc^ wordt gemeld, dat de zoon van een boer uit een collectief bedrijf, Worobjew, reeds anderhalve meter lang is en 88 K.G. weegt, hoewel de jongen pas tien jaar is. De jongen groeit elke maand ongeveer tien centimeter en beait groote physieke kracht. Met twee handen kan hij een gewicht van 72 K.G. omhoog drukken. Sedert drie jaar bezoekt de jongen de school, waar hij een goede leerling is. Hij wordt voortdurend gecontroleerd door medi ci uit Moskou. 32 Maar ben je dan niet bang, dat jij haar juist in gevaar brengt door je onderzoek? vroeg Scraye. Als de waarschuwing in de „Times" érnstig bedoeld was, dan moet daaruit gelezen Worden, dat zij je volkomen met rust zouden toten. Jimmie schudde het hoofd. Ik zal mij nooit volkomen zeker voelen yóór die menschen zijn ontmaskerd en aan de justitie zijn overgeleverd, zei hij. Dat is een goed woord, Jimmie dat Woord menschen, zei Packe droog. Je vergeet, etot je staat tegenover menschen. Er is niet sprake van een misdadiger, noch van twee of drie; het is, zooals Schmidt zei een vereeni- king, een bende. Ik zou oppassen, kerel. Ik begrijp jullie niet, zei Jimmie, een beetje ongeduldig. Wat is er met jullie gebeurd Sen je dus al vergeten, Scraye, dat die men schen het kruis stalen? en het boek en dien kouden ketting? En laat je nu alles maar rus ten, alsof Ikheb begrepen, dat wü de politie voor- loopig zouden laten werken, onderbrak Scraye. Het onderzoek naar den moordenaar is nog niet afgeloopen, weet jel En tot nu toe heeft nog niemand de politie verteld, welke motieven aanleiding tot den moord geweest kunnen zijn. Motieven, die alleen jou, Packe en mij bekend zijn. Hoewel eh ik zal niets zeggen; ik zal mijn eigen weg verder gaan. Dus je blijft er bij? vroeg Scraye. Natuurlijk! Natuurlijk blijf ik er bij. Als ik getrouwd ben, wil ik een rustig leven leiden tot nu toe zie ik nog geen gevaar en al moest ik hemel en aarde bewegen, ik wil dat gevaar bedwingen. Daar! Zonder zich aan plichtplegingen te storen, verliet hij de kamer en liet de twee heeren ver baasd achter. Jimmie ging naar zijn hotel terug om te trachten het ontbrekende adres op de papier snipper te ontdekken, voor hij zijn tante en Eva Walsden van het theater haalde. Hij wera hiertoe vooral aangedreven door de wetenschap, dat Scraye het handschrift bij den eersten oogopslag had herkend. De vraag, waarom Scraye niet erkende, dat hij wist, van wie hei afkomstig was, dwarsboomde hem in hevige mate. Toen Jimmie zijn kamer binnenkwam, hoorde hij Kentover telefoneeren. Juffrouw Bywater wenseht u te spreken, mijnheer, zei de bediende, terwijl hij een buiging maakte, om zijn heer te groeten. Zij belde u zoo juist op. Zij is in het Byzantium Theater en zij zou graag willen weten, of u haar zou kunnen ontmoeten, liefst direct. Antwoord, dat ik al onderweg ben. HOOFDSTUK XXIII HET HUIS IN ST. JOHN'S WOOD Jimmie was al halverwege de trap het nieuwe avontuur te gemoet, toen h;j plotseling aan zijn tante en Eva Walsden dacht. Hij keerde direct terug, schreef een briefje aan zijn tante en nep Kentover. Luister eens even, Kentover! Ik weet niet, hoe lang ik weg zal blijven. Mijn tante en juffrouw Walsden zijn naar het Parnassus Theater. Nu moet je dit briefje direct naar juffrouw Trickett brengen en het haar zelf overhandigen, begrepen? Daarna wacht je in 't theater en breng haar naar huis. Zorg er voor, dat 't souper klaar is. En, Kentover, vanaf het moment, dat je het theater verlaat tqt je de dames hier gebracht hebt, mag je haar geen oogenblik uit het oog verliezen. Mis schien ben ik terug vóór jullie, misschien ook niet. Ga echter niet naar bed, voor ik thuis ben daar kan ik op vertrouwen, nietwaar? Met den meesten spoed liet Jimmie zich daarna naar juffrouw Bywater brengen. Onder weg waren zijn gedachten natuurlijk bezig met de vraag waarom zij hem had geroepen. Het eenige mogelijke was, dat zij Curtis gezien had. Zoodra hij het theater binnentrad, kwam juffrouw Bywater hem tegemoet en riep hem met een mysterieus gebaar ter zijde. Die man is hier! fluisterde zij, Curtis! In het theater nu? Waar? In een loge met twee dames. Op het balcon de tweede rechts vanuit het midden. Als u erheen gaat, kunt u hen waarschijnlijk gemakkelijk zien vanuit de wandelgang door de gordijnen. U herinnert u de beschrijving een flinke man, glad geschoren, Amerikaanscü type. Heeft hij u gezien? Neen daar ben ik zeker van! Ik zag hem, zoodra hij met de dames binnenkwam, stond daarna direct op en telefoneerde u. Jimmie, die een kaartje 'genomen had, ging naar binnen en zocht de plaats, die juffrouw Bywater hem gewezen had. Doordat er natuur lijk zeer weinig licht was, kon hij de figuren slechts vaag onderscheiden. Hij zag twee dames en een heer, die achter haar zat. Er zat niets anders op dan te wachten. Jimmie volgde zoo goed en zoo kwaad als mogelijk was het spel op het tooneel. Het kon hem echter slechts matig interesseeren. Hij moest wachten tot het bedrijf afgeloopen was dit duurde volgens zijn idee erg lang en zijn geduld onderging een ware vuurproef. Eindelijk echter gingen de lichten in de zaal aan en Jimmie kon zijn slachtoffers goed be kijken. Bij den eersten oogopslag herkende hij in één van die twee dames mevrouw Wythenshawe. Jimmie deed een stap vooruit en keek nog eens goed, of hij zich niet vergist had. Neen het was mevrouw Wythershawe, zondereenigen twijfel. Een gevoel van voldoening kwam over hem, nu hij daar de vrouw, die hij verdacht in gezelschap zag van den man, die de pakjes had verwisseld. Jimmie schonk nu zijn aandacht aan den man. Deze was opgestaan en praatte met mevrouw Wythenshawe en de andere dame. Hij zag er uit, zooals juffrouw Bywater hem be schreven had: een groote Amerikaan, met een vierkante, uitdagende kin, vriendelijke oogen; een man, zoo besloot Jimmie, met een karakter. Jimmie voelde zich tot hem aangetrokken; hij mocht een vijand zijn, een misdadiger hij was zeker de moeite waard, om er tegen te vechten. De tweede dame kende Jimmie niet. Het was een dame van middelbaren leeftijd, die er mooi uitzag; zij had er althans alle moeite aan besteed. Uit de verte kon hij de poeder oo haar gelaat zien liggen; hij bemerkte, dat zij een valsch gebit had en gebruik maakte van kunsthaar. Zij was in een woord een volslagen tegenstelling met mevrouw Wythenshawe, die in haar schoonheid schitterde als een ster aan het firmament. Jimmie zag echter ook, dat ondanks de valsche tanden en het kunsthaar, van de tweede dame veel notitie werd genomen. Haar gezelschap schonk groote aandacht aan haar woorden en steeds werd het gesprek tor haar gevoerd. Jimmie wachtte tot het gordijn voor het tooneel weer openging en verdween toen. Hij vond juffrouw Bywater, waar hij haar verlaten had. Wel? vroeg zij. Ik heb hem gezien. U twijfelt er dus niet aan, of hij is het? Het is de man, die zichzelf Mr. Curtis uit New York noemde absoluut! U kunt er op aan. Prachtig! zei Jimmie. Als u na afloop het theater verlaat en u ziet mij hier ergens, her ken mij dan niet; geef zelfs geen blik van ver standhouding. Juffrouw Bywater knikte en verdween, terwijl Jimmie naar de telefooncel liep, waar hij zijn chauffeur opbelde. Hij gaf hem opdracht tegen elf uur met zijn auto in een bepaalde straat dicht bij het theater te staan en te wachten tot hij kwam. Daarna ging hij terug en vermaakte zich met het tooneelspel zooveel het in zijn toestand mogelijk was. Even over elf was het stuk afgeloopen en de menigte drong naar de deuren, om zoo spoedig mogelijk buiten te komen. Jimmie had alles van te voren berekend en zoo kwam hij onge merkt achter het gezochte drietal te loopen. Door de drukte viel hij niet op; daaraan was het dan ook te danken dat hij te weten kwam, dat mevrouw Wythenshawe met een taxi recht streeks naar haar huis op Wilton Crescent ging en dat de andere dame vergezeld van den heer Curtis, zich door een andere taxi liet brengen naar Holgate Lodge, St. John's Wood. Jimmie haastte zich naar zijn eigen auto, nam het stuur van den chauffeur over en zoch» zijn weg door het drukke verkeer. Spoedig ha» hij de taxi, die «naar St. John's Wood reed, achterhaald. Hij volgde den wagen dooi het drukke stadsgedeelte, doch eenmaal op de stil lere wegen gekomen, reed hij de taxi voorby en bleef vóór; zoover dit mogelijk was lette hy op de koplichten van den wagen achter hem. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 9