HET KIND IN ZUID-AFRIKA fflet veï&aal mn day DE ENGELSCHE KAPERS DIEFSTAL?! bedenkt het telkens weer.. ookuit zijwegen komt verkeer DINSDAG 9 APRIL 1935 GELUKKIGE JEUGD Het schoolgaan is er geen ver schrikking; huiswerk wordt niet of heel weinig opgegeven De plak ontbreekt niet Vischstand bedreigd »*J Engelengezicht 40 dagen op een vlot Ontdekkingstocht mislukt RETRAITEN Eerstvolgende retraiten te Bergen N.-H. llü bij een ongeval met AI I P A DAMMP 'C op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T7 7CO I .1 T. M IJ V /tl ll l_j O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I. f verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen JT Uv«a dóodelijken afloop AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FOCA bij verlies van een hanc» uüv/a" een voet of een oog DOOR J. S. FLETCHER 0 Er zijn maar weinig landen in de wereld, waar het kind zoo'n gelukkige jeugd heeft als in ons zonneland, schrijft onze mede werker uit Zuid-Afrika. Alvorens het leven van het kind nader te bespreken, moeten we een onderscheid maken tusschen het kind, dat in een stad of dorp opgroeit én het kind, dat ep het platteland, de farm, groot wordt. Tus schen beider jeugd en leven bestaat een groot verschil. Wij zullen beginnen met het kind, dat in een dorp of een stad zijn jeugd doorbrengt. Reeds van zijn geboorte af is het kind in Afrika een echt buitenkind. Van den vroegen morgen tot den laten avond ligt het in zijn wiegje buiten op de „stoep", die bij geen huis ontbreekt, en krijgt zoo in volle teugen de ver- sche en versterkende buitenlucht en Zuid-Afri- kaansche zon. Geen wonder dan ook, dat het al heel spoedig op „eigen beentjes" kan staan en 's ochtends in den grooten tuin rond het huis rondhuppelt. 's Middags gaat het meestal onder toezicht Van een kaffermeisje, die tusschen haakjes ge zegd. uitstekende kindermeisjes zijn, naar een der kinderspeeltuinen in de groote parken der stad. Veel, heel veel is het Zuid-Afrikaansche kind onder toezicht onzer zwarte bedienden, iets wat zeer zeker ook zijn nadeelen heeft, en al heel gauw spreken ze net als onze zwartjes, vloeiend Zoeloe of Basoetoe. Geen kind, zelfs dat van de armste der armen, groeit in Afrika binnenshuis of in een donker slopje op. Allen zjjn het hier kinderen der natuur, kinderen in de vrije, gezonde en versterkende Zuid-Afri kaansche lucht opgegroeid. Dit is dan ook stel lig één der redenen, waarom ons ras zoo kern gezond en sterk is. Welk een verschil met de jeugd der Europeesche kinderen! Nadat de zesjarige leeftijd bereikt is, deze leeftijdsgrens is door het departement van on derwijs vastgesteld, moet ieder kind naar school. Wij hebben hier ni. ook algemeenen leerplicht! De eerste klas der lagere school in Holland wordt hier door twee andere klassen, graden genoemd, voorafgegaan, waarvoor twee jaar staat. Schrandere kinderen echter doorloopen de graden gewoonlijk in één jaar, om daarna, evenals in Holland, 'n zesjarigen lageren school- cursus te doorloopen. Zelfs al zakt het kind nooit, dan komen zij èn door de leeftijdsgrens èn door het gradensysteem betrekkelijk oud op de middelbare school. Het schoolgaan voor het kind in Afrika is geen verschrikking Vroeg begint de school, on geveer half negen. Om elf uur is er een half uur pauze, waarin zij kunnen rondvliegen en een' lichte lunch gebruiken. Om één uur of half twee is alles achter den rug en is het kind vrij. Vrij in den waren zin des woords, daar geen of heel weinig huiswerk wordt opgegeven. Alleen het laatste jaar, de zesde klas, zooals ge in Hol land zoudt zeggen, is het soms eens blokken, daar het eindexamen der lagere school een staatsexamen is. Men moet er doorheenkomen, daar men anders tot zijn zestiende jaar ge doemd is op school te blijven. Eerst dan, als het kind zijn eindexamen gedaan heeft, is het geoorloofd een kind van school te nemen. De stof, die op de lagere school behandeld wordt is vrijwel gelijk aan die in Holland. Alleen ont breekt Fransch en nemen de "beide landstalen een groote plaats in, evenals sport. Talrijk zijn dan ook de verschillende sportclubs, die men op de lagere en middelbare scholen aantreft. Wat ook niet ontbreekt, ook niet op de middelbare school, is.... de plak, iets wat u, in Holland, waar dit instrument reeds lang uit de mode is, 6terk zal verwonderen en wellicht zal doen uit roepen: ,,Wat zijn ze in Afrika toch nog ach terlijk!" Laat ik u dit zeggen: het werkt uitstekend! De plak is een der oorzaken, dat onze jeugd zoo fatsoenlijk en beleefd is. De geest tusschen onderwijzers en leerlingen is uitstekend en uiterst vertrouwelijk. De kin deren zien in hun onderwijzer hun vriend en niet den boeman, die aan hun sportevenemen ten met evenveel vuur deelneemt als zij zeiven. Na de lagere school verlaten te hebben gaan de meesten öf naar de middelbare óf naar een technische school. Heel weinig zetten hun stu die, na de lagere school, niet meer voort, om de doodeenvoudige reden, dat het thans in Afri ka vrijwel onmogelijk is, zonder eindexamen der middelbare of technische school, een betrekking te krijgen. Zij, die geen staatsexamen machtig kunnen worden of door andere financieele om standigheden niet in staat zijn zulks te doen, bezoeken een avondschool of volgen onderwijs bij een der vele correspondentie-cursussen. Ook Afrika staat thans in het teeken van studeeren en nog eens studeeren en evenals in Holland examineert in December, juist den heetsten tijd van het jaar, de eene helft onzer kleine bevol king de andere helft. Op de middelbare school, waarvan het leer- program nogal vrij sterk van het Hollandsche afwijkt, en waar de leerlingen zelf een keuze kunnen doen uit een aantal vakken, moeten de jongens een- of tweemaal per week militaire oefeningen In uniform doen onder een der leeraren. Hierdoor wordt hun het later „opkomen," zooals wij dat in Holland maar al te goed ken nen bespaard. In de meeste scholen zitten de jongens en meisjes in één klas. Door deze ge mengde opvoeding krijgen de meisjes zoowel als de jongens iets vrijers. Meisjes zoowei als jongens dragen in en buiten de school de schoolkleuren. Juist het verplicht dragen dei schoolkleuren buiten den schooltijd maakt, dat zij zich ook dan uiterst correct gedragen, daar zij weten, dat zoo zij iets buiten de per ken doen, zü niet alleen zich zelf, doch ook de school in discrediet brengen en de straf zwaar is. Veel wordt gedaan om den onderlingen schoolband te versterken. Enkele malen per jaar zijn er gezellige avondjes. Zijn er wedstrij den, hetzij korfbal, rugby of wat maar ook, dan trekt de heele school mee. En dit meetrekken beteekent in Afrika, het land der groote afstan den, nog al iets. Het wil zeggen, dat men dik wijls reeds Vrijdagsmiddags om één uur direct na het sluiten der school op reis moet om Za terdags elders een wedstrijd te spelen. Zater dags wordt In Afrika geen school gehouden. Eerst komt men, dank zij de slechte spoorver bindingen op Zondag, dikwijls pas Zondags nachts weer terug. Doch dit is alles niets! Het maakt den onderlingen band tusschen leerlin gen en onderwijzers sterker. In het algemeen wordt hier op de middelbare school minder „gevost" dan in Holland, 's Mid dags na school spelen de jongens met de meis jes hockey, tennis of cricket op de sportgronden der school en eerst 's avonds laat als de zon onder is, wordt aan het huiswerk gedacht. Doch hoe kan het ook anders in een land, waar de zon tot uitgaan en niet tot „vossen" binnens huis lokt? En onze jongens en meisjes komen er ook, evengoed als de anderen, lichamelijk in betere conditie door het steeds in de natuur zijn en de vele sport. Sterker en gezonder zijn ze! Opgewekter en vrijer door de mindere schoolzorgen! Hebben zij eenmaal de school verlaten dan denken ze vol weemoed aan de plaats, waar ze hun jeugd versleten hebben te rug en waar hun leeren spelen en hun spelen leeren was! Blijkens een rapport van het departement van handel te Kaapstad wordt aan den visch stand in de Zuid-Afrikaansche wateren groote schade berokkend door de aalscholvers, welke vogels in verband met de mest, die zij produ- ceeren, de guano, worden beschermd. Aan de Zuid-Afrikaansche kusten leven on geveer twintig millioen aalscholvers, die per jaar 8 millioen ton visch verslinden, dit is 300 maal zooveel als de totale productie van de visséherij-industrie in de Unie. Het departement heeft thans voorgesteld, de bescherming der vogels in de Saldanha Baai en te Kenya bij wijze van proef voor den tijd van vijf jaar op te heffen. De politie te New-York is er in geslaagd „Engelengezicht" Ahrams te drresteeren, den bandiet, die sedert November werd gezocht na dat hij er in geslaagd was aan zijn bewakers te ontsnappen. v Door zijn pols met vet in te smeren, had hij zich los weten te maken van de handboei, waar mede hij aan een anderen gearresteerde geke tend was. Abrams is sedert 1911 vijftien maal gearresteerd; drie keer heeft hij in Sing Sing gevangen gezeten en bovendien nog zeven von nissen elders uitgezeten. Te Singapore zijn zeven Japansche visschers aangekomen, die veertig dagen op een vlot in de Zuid-Chineesche Zee hebben rondgezwor ven, nadat hun schip op een koraalrif te pletter was geslagen. Veertig dagen lang hebben zü onder een bla kerende zon hulpeloos rondgedreven. Zij had den voor slechts vijf dagen genoeg aan rijst en in het geheel geen zoet water. Door de groote kwellingen waaraan zij blootstonden, werden drie hunner gek en sprongen over boord. Onmiddellijk werden zij verzwolgen door de haaien, die het vlot voortdurend volgden. Tenslotte bereikten zü te Siboe den vasten wal, doch zij waren zoo uitgeput, dat het alleen aan de goede zorgen van de Malaiers te danken is, dat zij in het leven zijn gebleven. Door landgenooten werden zü in staat ge steld, zich naar Singapore te begeven, van waar zij naar hun woonplaats op Formosa zullen terugkeeren. De 29-jarige Engelsche ontdekkingsreiziger Frank Pease heeft een mislukte poging ge daan, nader licht te werpen op de expeditie van Sir John Franjdin, die büna zeventig jaar geleden, bij een poging de Noord Westelüke route te ontdekken, spoorloos verdwenen is. Pease is in October j.l. alleen vergezeld van een kleinen hond van Winnipeg vertrokken, verklarende, dat hü wist waar hü overblijfselen van de Franklin expeditie zou kunnen vinden. Zware sneeuwstormen deden echter vier achtereenvolgende pogingen van den jeugdigen ontdekkingsreizigers om Chesterfield Inleet. 400 mijl ten Noorden van Churchill, te bereiken, mislukken. Pease besloot tenslotte terug te keeren, doch m het voorjaar of in den herfst zal hü een nieuwe poging wagen. APRIL Zaterdag 1316 Marinepersoneel, 6.50. Woensdag 1720 Heeren onderwüzers, 8.00. Zaterdag 2023 Paasch-retraite Mannen en Jongens, 6.50. MEI Dinsdag 710 Geh. dames middenst., 10. Zaterdag 11—14 Geh. mannen, 6.50. Dinsdag 1417 Meisjes boven 17 jaar, 6.50. Zaterdag 1821 Geh. mannen, 6.50. Dinsdag 2124 Dames Congregatie (Gehuwd en ongehuwd), 6.50. Zaterdag 2528 Jongemannen (Dienstplich- tigen), 6.50. Vrijdag 313 Juni Werklooze mannen uit de parochie St. Bonifacius Amsterdam. De oude lord Boundley streek met zijn zachte, bevende handen liefkoozend over de pronkstukken van zün Chineesch-por- celein-eollectie, waarvan hü enkele pronkstuk ken vóór zich op de bibliotheektafel had uitge stald. Hij was zoozeer verdiept in gepeinzen,, dat hü de onrust van zün secretaris niet be merkte. Lennard Atkins voerde op dat oogenblik een heftigen strüd met zichzelf. Hij stond voor een moeilüke taak, maar tenslotte behaalde zijn plichtsgevoel de overwinning. Hü haalde den brief, dien hij had willen ach terhouden, te voorschün en overhandigde hem aan lord Boundley. „Deze brief is vanmorgen gekomen, milord," zei hij, zich moeite gevend om gewoon te spre ken. „Wilt u er misschien kennis van nemen?" De oude verzamelaar kwam uit zijn droomen tot de werkelijkheid terug en keek den secre taris door zün brilleglazen eenigszins verstomd aan. Daarop tastte hij in zijn zakken en schud de het hoofd. „Ik heb m'n leesbril niet bü me. Vertel me maar wat er in staat, Atkins," zei hü- De secretaris schraapte zijn keel. „Een zekere meneer.... eh.Wilcox uit Londen vraagt toestemming om uw collectie te mogen zien." „Ik .ontvang geen bezoekers." Het klonk niet scherp, maar op een afge meten toon die iets vaststelt, waaraan niet ge twijfeld behoeft te worden. Op dezen zelfden toon had lord Boundley honderden malen deze zelfde woorden geuit. Hü ontving geen bezoekers. Inderdaad, tot uren in den omtrek was deze zonderlinge eigen schap van lord Boundley bekend. Hij leefde als een menschenschuwe grijsaard te midden van zijn schatten. Opnieuw voerde Atkins een zwa- ren strijd met zichzelf. Als hü nu niet verder aandrong, kon hü meneer Wilcox terugschrij ven dat zijn komst niet op prüs gesteld werd. Maar de eerlijkheid gebood hem den geheelen inhoud van den brief bekend te maken. „Meneer Wilcox schrijft dat hü u misschien van dienst kan zün met betrekking tot uw col lectie," sprak hij. „Hm!" zei lord Boundley. Atkins hoopte nog op een weigering, maar meneer Wilcox had in zijn brief een teere snaar aangeroerd: de collectie porcelein. En daarmee won hij het pleit. „Laat hem komen," besliste lord Boundley. „Goed, mylord." Atkins verliet de bibliotheek. In het zestal jaren dat hü bü lord Boundley in betrekking was, had hü een rustig leven geleid. Hü kon uitstekend met den ouden, bijzienden verzame laar overweg, ondanks diens menschenschuwe gewoonten. Bovendien beviel hem het werk. Hü hield er van. En thans werd dat rustige, maar tevens arbeidzame leven bedreigd! Wilcox! Hij was geschrokken toen hü Óen naam las. Zün oude leven kwam hem weer voor den geest, het leven dat hü vergeten wilde. Tien jaar geleden was Lennard Atkins in Londen en op het vasteland een bekende per- soonlükheid geweest. Bekend althans bü een bepaalde categorie van personen, die bü de wedrennen geïnteresseerd waren. Ook Wilcox behoorde toen tot zün kennissen. Samen had den zü vele zaakjes opgeknapt, die het dag licht niet konden verdragen totdat op een kwa den dag Atkins tegen de lamp was geloopen. Twee jaar gevangenisstraf maakten een eind aan zün twijfelachtige carrière en schreven zün naam in het vergeetboek. 11= innn/lM „Het wrak kunnen we later nog eens onderzoe ken," vond kapitein Benson, en spoedig waren allen weer in de boot gestapt om de kust te onderzoeken. In de verte zagen ze den vreemdeling aan wal stappen en in de bosschen verdwünen. Vlug, maar voorzichtig, werd de boot in de richting van de kust geroeid. Vüf minuten later stapten allen aan wal, bü de plek, waar de vluchteling zün kano had achtergela ten. De sporen waren duidelük in het witte zand afgeteekend en het was heel makkelük te zien welke richting hü gegaan was. Maar de gevangenis had ditmaal een goede uitwerking. Atkins werd er door in het rechte spoor gebracht. Hij kwam bü lord Boundley in dienst en deed zijn best het oude leven te ver geten. Lord Boundley wist van niets. Als nu Wilcox maar zweeg Wilcox kwam en oogenblikkelük begreep At kins dat zijn oude vüand niet voor de porce- leinc.ollectie was gekomen. Hü kwam om wraak te nemen. „Wel, Lennard Atkins!" deed hij verbaasd- maar het was comediespel. „Dat treft toeval lig. Jü hier als secretaris!" „Inderdaad toevallig!" merkte Atkins stijf op. „En gelukkig. Want ik zoek juist naar iemand die ik kan vertrouwen." „Als het om zaken gaat, zooals vroeger, dan ben je bü mij aan het verkeerde adres." Wilcox glimlachte valsch. „Zoo!" zei hü op langgerekten toon, „Heilig geworden, hè? Dat ken ik. Een betrekking en goed eten en tiiiitiiiiiiiimimiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiim drinken. Dat helpt vele menschen op weg naar den he- n wrrPtariï mel. Maar ik ver- A-/t; Jct/cMWW trouw er toch op dat je je ouden vriend niet in den steek zult laten." Atkins zweeg. „Ik geloof dat de oude heer niets weet van eh vervolgde Wilcox, zinspelend op Atkins vroeger leven. „Het zal een zware slag voor hem zijn als ik het hem kon vertellen. Stel je voor. Een edele lord van het Vereenigd Koninkrijk, die een gewezen gevangenisboef als secretaris in dienst heeft Atkins verbleekte. Maar hü bleef onverzette lijk. „Adieu!" zei hü, en toen met z'n ouden bluf: „Je doet maar Een week lang bleef Wilcox de gast van lord Boundley. Hü had den ouden man wijsgemaakt dat hü een bizonder mooie collectie antiek op den kop kon tikken en met dat verhaaltje hield hij lord Boundley op sleeptouw. Toen volgde er een stormachtige scène met Atkins, die opnieuw weigerde zich met hem in te laten en daarna vertrok de man uit Londen, Atkins in angstige afwachting achterlatend. Wilcox was niet dapper genoeg om lord Boundly persoonlijk over zün secretaris te spre ken. Hij' schreef het liever. Zélf bleef hij dan buiten schot en zün wraak op Atkins werd dan evengoed gekoeld. Den volgenden dag kwam lord Boundley de bibliotheek binnen wandelen. Hü hield een brief in zün hand. Atkinis voelde zich bevriezen. Hü zat ver lamd, gehypnotiseerd als het ware door het witte velletje briefpapier. Opeens herademde hü echter. Lord Boundley tastte naar zün leesbril en legde den brief ter- züde. Dus hü had het ongeluksepistel nog niet ge lezen! Lord Boundley kuchte. ,,'n Zeer eigenaardig mensch, die meneer Wil cox," zei hü dan. „Je scheen hem te kennen. Atkins." „Inderdaad, mylord. Ik heb hem vroeger wel eens ontmoet." „Was die meneer een vriend van je?" „Allerminst, mylord." „Zoo!" Lord Boundly kon óók op langgerek ten toon spreken. Hü scheen na te denken en wandelde weg. De brief bleef liggen! De brief, dien lord Boundley nog niet had kunnen lezen! Atkins greep naar het document. Inder daad, Wilcox had zijn bedreiging uitgevoerd Als lord Boundley dit epistel onder oogen kreeg....! Met een resoluut gebaar verscheurde Atkins den brief. Lord Boundley wist niets. Hij zou niets te weten komen ook. Ongetwüfeld zou Atkins echter zeer verwon derd zijn geweest, indien hü had kunnen zien, wat lord Boundly uitvoerde. De grijze verzamelaar zat achter zün schrijf tafel te werken aan een dossier, waaraan hij enkele nieuwe vellen toevoegde. De overige las hü door en voorzag hü van kantteekeningen. Vervolgens schreef hü een order naar zün no taris, die betrekking had op zün testament. Inderdaad, Atkins zou hoogst verwonderd ge weest zün, want lord Boundley las en schreef dit alles.... zonder aan zün leesbril te denken, die nog altüd zoek was! 35. Je weet, wat ^craye zei wat hü aan raadde. Dat het 't beste zou zün, de politie het werk te laten verrichten. De politie heeft er geen notie van, dat er eenig verband bestaat tusschen den moord op Madame Charles en de diefstallen der waar devolle dingen. En aangezien Scraye niet van plan schünt te zün, het haar te vertellen en jü ook niet, ben ik de eenige persoon, uit gezonderd Schmidt, die het weet. Wilde jü het haar vertellen? vroeg Packe. Dat zeg ik niet. Op het oogenblik ligt het nog niet in mün bedoeling, het te doen Packe aarzelde. Het was duidelük, dat hü iets te zeggen had. een boodschap over te bren gen, die hem moeilükheden veroorzaakte Jim- mie hielp hem in geen enkel opzicht: kalm zat hü te küken, terwül hü sterk aan zün sigaret trok. Wel eh hoor nu eens even aan! zei Packe plotseling. Laat het rusten! Zooals ik je reeds zei, het is jouw zaak niet! Sapristie, kerel, wat kan het jou eigenlük schelen, als alle erf stukken uit alle kasteelen en buitenhuizen in Engeland gestolen worden? Dat is een kwestie, die alleen de eigenaren betreft jou in geen geval! Laat het rusten! Ik veronderstel, zei Jimmie kalm, ik ver onderstel, dat Scraye je met die kleine bood schap belastte? Wel nu? ja hü deed het! bekende Packe. Hü denkt, dat jü niet genoeg cp de hoogte bent en dat je meer raad moet aanne men. Jü bent per saldo niet degene, wie» zaken ontstolen zün. Ik zeg het nog eens scheid er mee uit! En dan nog je weet ook, dat, als jü je neus in die zaken blüft steken, èn jü èn Eva Walsden gevaar loopen. Jimmie haalde zün portefeuille te voorschijn en haalde er den brief van Schmidt uit. Hü gaf dien aan Packe. Sapristie! gromde deze, na met stügende verbazing den brief gelezen te hebben, het wordt werkelük ernstig! Die menschen ontzien niemand. Juist! zei Jimmie. En toch vertel jü me, dat ik veilig ben! Noch Eva noch ik zün veilig, zoolang er nog een van die menschen rond loopt. Packe en ik zal ertoe meewerken om dat te voorkomen! En nu we toch meer ver- trouwelük spreken, wil ik je ook vertellen, dat ik ten zeerste verbaasd ben, dat Scraye het spel niet verder speelt. Ik ben er ook van oveituigd, dat hü moet doorspelen! Het is zün plicht. Ik zou Scraye graag dien brief laten lezen, zei Packe ernstig. Mag ik? Neen, antwoordde Jimmie. Nu nog niet. Wacht er mee! Ik zal het hem te zünet tüd wel vertellen. En dan zal ik hem ook een vraag stellen. Welke? Ik zal hem vragen, waarom hü deze men schen niet aan de justitie wil overleveren, ant woordde Jimmie. Als je er plezier in hebt, kun jü het hem nu al vragen voor mü. Daarna ging hü weg en dwaalde wat door de stad. Om twee uur ging hij naar de club, om zün lunch te gebruiken. En daar, wachtend vóór de deur, vond hij Ken tover, die er zeer ontdaan uitzag. Oogenblikkelük begreep hü, dat er slecht nieuws was. HOOFDSTUK XXVI ONTVOERD Jimmie stond opeens stil, toen hü zijn be diende zag. Onbeweeglük bleef hü staan, fronste zün wenkbrauwen, beet op zijn lippen, keek strak naar den man, die hem bevreesd en angstig aanzag. Kentover, gewoonlijk kalm en onbeweeglük, had. waarschijnlük iets onder vonden, dat zün zenuwen had geschokt. Wel? zei Jimmie. Wel? Kentover schudde zün hoofd. Op mün woord, mijnheer, het was niet mün schuld! riep hij uit. Het was heusch niet, mün- heer. Ik was zeer zorgzaam. Wat was je schuld niet? Kentover keek de straat op en af, hulpeloos. Hü scheen geheel verward. De dames münheer! zei hü ten laatste. Ik verloor haar! Jimmie toonde zich niet verbaasd. Ook toonde hij geen angst. Kalm zag hij 't geval onder het oog en behield zün tegenwoordigheid van geest. Wat is er gebeurd? vroeg hij. Vertel me alles, maar vlug en niet te uitvoerig. Er is niet veel te vertellen, mijnheer, ant woordde Kentover. De dames bezochten eenige winkels in de Oxford- en Regent Street. Ik wachtte steeds aan de deur. Juist één uur waren we in de Regent Street, juffrouw Trickett zei, dat zü iets moesten gebruiken en dat wilde zü doen bü Blanchard. Zü zond den auto weg en zei den chauffeur, om half drie terug te komen. Toen hü weg was, stond zij er op, dat ook ik zou vertrekken. Ik herinnerde haar aan uw woorden, münheer, maar ze zei, dat ze bü Blanchard veilig waren, en dat ik haar gerust een uur kon verlaten. Zü stond erop en ze gaf mü vijf shilling voor een lunch, münheer. Ik zag haar in de lunchroom, want ik moest eenige pakjes naar binnen brengen. Uw tante koos ergens een tafeltje uit. En toen ik na een uur en tien minuten terugkwam, münheer. waren ze weg! Dan zal het wel in orde zün. Zü zullen misschien van gedachten veranderd zün en ondertusschen een boodschap hebben gedaan. Wachtte jij nog lang op haar? Ik wachtte tot het anderhalf uur om was, münheer tot de chauffeur met den wagen terugkwam. Toen zü niet naar buiten kwamen ging ik naar binnen. Zü waren er niet. Ik vroeg toen den man aan de deur, of hü de dames gezien had. Hü zei, dat hü haar had gezien drie kwartier geleden waren zü vertrokken, met een heer. Met een heer! riep Jimmie uit. Ja, münheer, hü scheen met een auto ge komen te zün en hü had veel haast. Zü schenen alle haast te hebben, zei hü, toen zü het restaurant verlieten. Zei de man iets over de verschüning van dien heer? Hij zei, dat het een man was van middel baren leeftüd, die er uit zag als een dokter, münheer. Hü kwam met een particulieren auto. Jimmie schudde zün hoofd. Wat deed jü daama, Kentover? Ik stapte direct in den auto en reed naar de Cairo-club om het u te vertellen. De wagen reed juist den hoek om, münheer. Ga mee, zei Jimmie. We zullen naar Blanchard gaan. Zeg eh Kentover, zei Jimmie, toen zü in de taxi, die hen naar Blanchard zou brengen, hadden plaats genomen, herinner jü Je nog, of mü'n tante iets gezegd heeft, voor ze weg ging, büv. waar zü en juffrouw Walsden zouden lunchen? Ja, münheer! Zü noemde Blanchard, mün heer, toen u haar naar den auto bracht! Ah! Dat is iets. Enne denk je den kellner nog te kunnen terugvinden, die de dames heeft bediend? Den man aan de deur moet ik ook nog eens spreken. Als de kellner er nog is, kan ik hem wel vinden, want ik was er nog, toen hü de bestel ling kwam aannemen. De man aan de deur was er nog en ook was hü genegen, alles nog eens te vertellen. Hü herhaalde, wat Jimmie al van Kentover had gehoord. Had hü er nog op gelet, waarheen de auto was gereden? Ja zeker de wagen reed de Regent Street in. De kellner, die de dames had bediend, was er ook nog. Hü vertelde, dat hü een heer had gezien, met een gouden bril óp. Hü was binnen, gekomen, had rond gekeken en was toen op de dames toe getreden, die hem zeer verbaasd aankeken. Zij waren echter nog meer verbaasd, toen hü haar iets verteld had; onmiddeliük had de oudste dame de rekening gevraagd, de pakjes bü elkaar gezocht en gedrieën waren zij vertrokken. Had hü iets gehoord van het ge sprek tusschen den heer en de oudere dame? Jé,, hü had iets gehoord over een ongeluk, maar erg zeker was hij er niet van. Jimmie wist genoeg. Hü verliet het restau rant en liep de Regent Street in. Kentover in diepe zwügzaamheid naast hem. Dus de dames waren ontvoerd. De heeren hadden tante maar mee genomen, omdat zü haar natuurlijk niet van Eva konden wegkrü- gen. Wat te doen? politie? Particuliere detective? Jimmie voelde het bezwaar, om een van beiden erin te mengen en besloot daarom, de zaak zelf op te knappen. Kentover, zei hü, ga naar huis. Er bestaat een mogelükheid, dat je iets van haar hoort. Nu luister ik ga nu naar Lord Scraye in Ritz Hotel. Als er iets ge beurt in het volgende uur, bel me dan maar op, daarna berv ik bü mijnheer Packe. Mocht je me daar ook niet treffen, bel dan een van de Clubs op, net zoo lang tot je mü gevonden hebt. Maar telefoneer dan -alleen pas, als je iets te vertellen hebt. Wordt vervol

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 9