Een zwervers-bibliotheek
n
<KdoMftaal den daq
DE ENGELSCHE KAPERS
DIEFSTAL?!
'N TROUWE KLANT
II
WOENSDAG 17 APRIL 1935
TheBook-Nook
In den greep van een
inktvisch
Egyptische gangsters
Het Fasheda-incident
Een ongeluk komt nooit
alleen
i De correspondentie
in persoonlijkheid
frf?J
Malariabestri j ding
Nieuw wereldrecord
DOOR J. S. FLETCHER
(Bijzondere correspondentie)
Baldock is een rustig provincieplaatsje, ge
legen aan de groote route, die dwars door
Engeland naar Schotland voert, t Aanzien
van zulk een Engelsch provincieplaatsje
biedt weinig verrassing. Alles is er proper, grijs
eentonig, onbelangrijk en vervelend. Speci
aal te Baldock valt daarenboven weinig te be
leven. De trein naar Cambridge, vrijwel altijd
rijk bezet met vreemdelingen en toeristen, stopt
er precies een minuut, die bijna niemand be
nut om uit te stappen, want het ;oont de
moeite niet. Maar wie over de vrije baan zwer
ven, vinden te Baldock een mooi rustpunt. De
spoorweg-reiziger gaat achteloos dit stadje
voorbij; de vagebond daarentegen verzuimt
nooit, het even aan te doen en hij heeft daar
ook reden toe.
Landlooperij in Engeland
Er wordt veel langs de baan gezworven in
Engeland. Vooral natuurlijk in dezen tijd van
werkloosheid is de landlooperij toegenomen,
doch ook al schakelt men dien gewichtigen
factor van armoede, dakloosheid en demorali-
6eerende verveling uit, dan blijven er in Enge
land nog heel wat menschen over, die nu een
maal niet beter weten te doen dan te zwerven.
Daar heb je nog de echte vagebonden, die al
gedurende 'n jaar of tien al geen vast dak boven
hun hoofd hebben gekend, doch altijd op de
baan zijn en zich zelfs niet meer kunnen in
denken, hoe een ander mensch zich voelen
moet in het onbewogen burgerlijke bestaan
met den geregelden gang van kantoor naar
huis en het Zondagswandelingetje als plei-
ziertje. Deze menschen verliezen op den duur
ieder contact met de maatschappij en ook
iedere geschiktheid voor het maatschappelijk
leven. Ze kunnen niet meer buiten het afschrik
wekkende risico van het zwerversbestaan, dat
een ononderbroken conflict is met de politie,
de armoede en de weersgesteldheid. Toch moet
men- zich deze vagebonden niet voorstellen als
misdadigers. Ze zijn 't beslist niet. De misdadi
ger is in het algemeen gesproken wan
neer hij niet op de hielen wordt gezeten, een
sedentair mensch, die houvast behoeft voor zijn
practijk. Hij opereert op ontgonnen terrein,
dat hij door langdurig verblijf eerst voldoende
leert kennen. De vagebond daarentegen ont
moet allerhande vreemdelingen, die hem hel
pen moeten in den harden levensstrijd. Mees
tal is hij dan ook zelf een behulpzaam wezen,
zacht en vriendelijk van inborst, trots den ru
wen bast, dien de strijd tegen de elementen hem
gaf. Zijn leven is eenzelvig. Het komt niet
overeen met het bestaan van de andere onder
danen des konings, maar wordt geregeerd door
eeuwenoude, ongeschreven wetten.
Werkloozen
Deze groep werd, naar wij reeds opmerkten,
sterk vermeerderd door het schrikbarende aan
tal werkloozen, dat in de landlooperij een tijd
verdrijf en een heulmiddel tegen het doodende
hiets-doen zoekt. Jonge menschen, grooten-
deels uit de bergstreken naar Londen geko
men, waar ze eenzaam en onbruikbaar in het
groote leven staan, breken er uit en gaan roe
keloos zwerven. Soms begint dit zwerven met
een bepaalde bedoeling. Ze willen eens zien, of
het platte land of de kleine steden hun geen
werkgelegenheid verschaffen zal. Weldra zijn
ze de habitué's vafi de heirbaan en vervallen
dan van arbeiders tot „tramps"..
Het begrip „tramp" is door „landlooper"
niet voldoende weer te geven; het houdt een
aantal gevoelens in, die onderling tegenstrijdig
lijken. De „tramp" is degene, die leeft zonder
maatschappelijke rechten of plichten, volgens
de wetten der natuur, dakloos, vaak moedeloos,
maar ook ontdaan van alle burgerlijke gêne.
Dagelijks zijn er honderden „tramps" op pad,
vooral op,de Northern-High Street die dwars
door Engeland loopt en waaraan het 6tadje
Baldock ligt.
Mr. Johns van Baldock
Dit stadje heeft voor de vagebonden een
bijzondere bekoring. Het ligt toevallig zóó, dat
het een natuurlijk rustpunt is voor de moede
voeten, die het niet bereiken dan na een
tnarsch van uren. In dit stadje woont mr.
Johns, een man met een weinig opvallenden
naam, maar met des te meer opvallende hoe
danigheden.
Hij is de boekhandelaar van de „tramps".
Maar het woord „boekhandelaar" heeft in de
wettelooze maatschappij der vagebonden een
anderen klank dan b.v. in de ooren van een
lid der „Vereeniging tot Bevordering van de
Belangen van den Boekhandel in Nederland."
Mr. Johns heeft een soort antiquariaat, een
klein winkeltje „The Book Nook", waar dui
zenden oude en vuile exemplaren van de meest
uiteenloopende producten der boekenmarkt in
een zielige wanorde bijeen zijn. Voor hemzelf
is er nauwelijks plaats in den winkel. In den
zomer zit hij dan ook buiten, te wachten op
klantjes, 's Winters leeft hij, ingebouwd in het
bedrukt papier, zonder eenige andere verwar
ming op een vierkanten meter met boeken
bedekten grond.
De klanten betalen niet
Deze „boekhandelaar" krijgt vele klanten,
maar nooit geld. Zijn klanten betalen n.l. niet.
Ze komen altijd iets meenemen, ze brengen
nooit iets. Wil een nieuwe klant eenige centen
afstaan voor het kostelijke bezit van wat „reis
lectuur", dan weigert Mr. Johns cordaat, dit te
aanvaarden. Hij is de gratis-leverancier van
mooie droomen. Ieder zwerver kan bij dezen
grijzen wijsgeer terecht. En hij bedient zijn
klanten netjes! Ze mogen het beste uitzoeken,
als betaalden ze met zuiver goud. Hij helpt
hen zoeken, informeert naar hun voorkeur, laai
zien, wat hij op dat gebied voorradig heeft,
leest zelfs stukjes voor om den „kooper" te
overreden. Wijst aan en raadt af als een des
kundige, en maakt speciale propaganda voor
de werken van „William Shakespeare!
Wat ze lezen
De „klanten" van Mr. Johns hebben meestal
een zeer gedecideerden letterkundigen smaak,
waarover vooral niet te twisten valt!
De meesten verkiezen godvruchtige boeken;
dat schijnt den geest onderweg het beste te
voldoen. Natuurlijk heeft Bunyan's „Pelgrims-
reize", het boek, dat men wel eens „de Protes-
tantsche Imitatio", noemde, de voorkeur naast
den Bijbel. Maar ook gebedenboeken, stichte
lijke verhandelingen, preekbundels, theologi
sche vertoogen vinden veel aftrek.
Voor sociale werken, speciaal voor socialis
tische werken, bestaat onder vagebonden
denk aan de vele werkloozen groote belang
stelling tegenwoordig. Ze willen weten, hoe de
wereld economisch in elkaar zit, al gaat het
hun persoonlijk schijnbaar niet aan. Boeken
met sentimenteele propaganda b.v. tegen de
slavernij, vóór den vrede, echte klassenstrijd-
lectuur hebben een bepaalden lezerskring, zeer
verschillend van de meer „doctrinaire" lief
hebbers, die naar Karl Marx „Das Kapital"
natuurlijk in Engelsche vertaling en soort
gelijke boeken vragen.
De detective-roman en het liefdesverhaal ge
nieten minder aandacht dan men zou verwach
ten, daarentegen zijn er zwervers, die van
dichters houden, zelfs van moeilijke dichters,
zooals Robert Browning. Wteliswaar hebben
Tennyson en Longfellow de voorkeur boven
Keats en Shelley. Maar de grootste triomf van
Mr. Johns is wanneer iemand Shakespeare mee
neemt. Dan gnuift de oude philosoof in zijn
succes! Bij een goed boek geeft hij graag een
paar oude schoenen cadeau, want hij heeft ook
jassen, broeken en andere kleedingstukken
naar behoefte. Zijn winkel is de paskamer der
vagebonden en meteen hun leesbibliotheek.
Soms komen de boeken terug en worden geruild
tegen "andere, meestal ziet Mr. Johns er nooit
meer iets van. Hij vult zijn voorraad uit wat
de liefdadigheid biedt.
De Prins van Wales
De twee meest populaire Engelschen, n.l. de
prins v. Wales en G. B. Shaw, hebben hun be
langstelling betuigd voor het werk van Mr.
Een vaste „klant" die onderweg den Bijbel
en Shakespeare leest
Johns. Ze schreven allebei een eigenhandigen
brief bij een boekenzending.
Wat deed Johns?
Bekend met alle opkoopers en veilingen,
bracht hij de beide merkwaardige „handschrif
ten" naar een manuscripten-handelaar, ze
brachten veel geld op en Johns kocht boeken,
boeken, boeken voor dit vele geld, want de win
kel moet op peil blijven. De „tramps" hebben
recht op het beste! Zelf leeft Johns eenvoudig
als een marmot. Maar voor zijn vrienden is hij
een onuitputtelijke rijkaard.
Nietwaar, D bent 'n trouw lezer van onze ru
briek „Omroepers". U moogt er graag eens in
grasduinen. De zakenman weet van Uw speur-
Iust te profiteeren, hij piaatst Zaken-Omroepers,
die onze rubriek juist zoo veelzijdig doen zijn en
die Uwe regelmatige belangstelling inderdaad
cnotiveeren.
Een inwoner van San José is aan een vreese-
lijken dood ontsnapt, doordat een vriend hem
uit den greep van een inktvisch heeft kunnen
bevrijden. De man was aan het strand aan het
visschen en stond in verband hiermede tot aan
zijn middel in het water, toen een inktvisch
zijn ruim twee meter lange vangarmen om hem
heen slingerde. Hoewel hij wanhopig voor zijn
leven vocht, slaagde de man er niet in aan den
ijzeren greep van het monster te ontkomen.
Zijn krachten named snel af en langzaam werd
hij onder water getrokken.
Inmiddels had een vriend van den ongeluk
kige, door diens hulpgeroep op het gebeurde op
merkzaam geworden, zich te water begeven en
begon hij met een mes op de vangarmen van
het monster in te hakken. Zoo vlug kon hij
echter niet een der vangarmen afhakken of er
kwam een andere voor in de plaats.
Pas toen hij zijn mes verscheidene malen tus-
schen de oogen van den inktvisch had gestoken,
verslapte diens greep en fton het slachtoffer,
dat volkomen was uitgeput en van angst stond
te beven, bevrijd worden. Zijn geheele lichaam
was overdekt met roode striemen door de enor
me kracht waarmede het monster hem omkneld
had.
De inktvisch, die later dood werd gevonden,
bleek een middellijn van 4% Meter te hebben.
Ook de Egyptische „gangsters" hebben zich
thans de Amerikaansche ontvoeringsmethoden
eigen gemaakt en er te Alexandrië zelfs nog
plaatselijke verbeteringen in aangebracht. In-
plaats van een kind of een rijken man te ont
voeren, hebben zij zich meester gemaakt van
een lijk. De erfgenamen van een der rijke no
tabelen in een dorpje in Boven-Egypte, die pas
overleden was, ontvingen kort na de begrafenis
een briefje, waarin werd medegedeeld dat het
lijk gestolen was en dat het voor een losprijs
van 1000 pond aan de familie zou worden terug
gegeven.
Onmiddellijk werd een onderzoek ingesteld en
na lang zoeken vond men het lijk aan den
oever van den Nijl, bedekt met steenen en half
onder water. De ontvoerders ontvingen geen
losgeld, doch werden inplaats daarvan gear
resteerd.
De begrafenis van generaal Jean Marchand
in zijn geboorteplaats Thoissey (Ain), nadat het
stoffelijk overschot van den generaal, die in
Januari van verleden jaar op zeventigjarigen
leeftijd overleed, voorloopig in den Dóme des
Invalides te Parijs begraven was geweest, roept
de herinnering wakker aan het Fasheda-inci
dent, in den Soedan, dat 37 jaar geleden zoo
veel gerucht maakte en Engeland en Frankrijk
op den rand van een oorlog bracht. Drie jaar
nadat Engeland in 1895 het Nijldal tot een zij
ner invloedsspheren had geproclameerd, ge
raakte generaal Marchand, die aan het hoofd
stend van de troepen, die tot taak hadden de
Fransche missie in het brongebied van de
Oebangi te beschermen, in het gebied van den
Witten Nijl in gevecht en versloeg hij de Der-
wlschen, waarna hij Fasheda binnentrok, daar
een fort bouwde en er de Fransche vlag heesch.
Kitchener, die toen Sirdar was, spoedde zich
in een sloep naar het Zuiden, heesch te Fas
heda de Engelsche vlag en eischte van generaal
Marchand, dat deze zich terugtrok. Dit wei
gerde Marchand evenwel.
Er volgde een periode van groote spanning,
waarin Engeland aan Frankrijk een ultimatum
stelde, doch het incident werd op vreedzame
wijze beëindigd, nadat Frankrijk aan generaal
Marchand opdracht had gegeven den post en 't
omliggende gebied te ontruimen.
Toen eenige personen zich in een huis in
Brooklyn met een kaartspel vermaakten, stortte
de vloer plotseling onder hen in, waardoor zij
eenige meters lager in een groentewinkel te
recht kwamen.
Door den val was een gasmeter beschadigd,
waardoor het gas de ruimte vulde, waar de on-
gelukkigen in hun benarde positie zaten. Tot
overmaat van ramp werden eenige zakken
aardappelen in den val meegesleurd, zoodat een
ware aardappelregen op de reeds zoo zwaar ge
troffenen neerdaalde.
De politie kwam hen echter spoedig te hulp,
voordat er ernstige ongelukken gebeurd wa
ren.
Bijna 20 jaar had Jacob er naar gesnakt z'n
vacantie in Ostende door te brengen
Maar ook bijna 20 jaar was 't zóó ge
gaan:
„Wat zullen we doen, Jacob?"
„Ik zat net een plannetje te bedenken, kind
lief. Misschien konden we 't eens met Ostende
probeeren."
„Hè neen, niet naar Ostende, Jacob. We gin
gen toch altijd naar Scheveningen."
„Ja, dat weet ik. Daarom dacht ik juist, dat
Ostende voor de verandering wel eens aardig
zou zijn."
„Maar we zijn zoo aan Scheveningen en aan
de pier gehecht, Jacob. Daar zijn we 't eerste
jaar van ons trouwen geweest. Voor mij is t
geen vacantie, als we niet naar Scheveningen
gaan. Al onze kennissen gaan naar Schevenin
gen. We kunnen in
„Ja 't is goed, vrouwtje. Ik...."
„De kinderen krijgen vast en zeker een zon
nesteek of zoo iets. Mevrouw Prik is ook eens
een keer in Ostende geweest. Ze zei
.,'t Is goed, 't is goed. We zien er van af."
„Waór van af?"
„Van Ostende. We zullen naar Scheveningen
gaan."
„Maar waarom heb je dat dan niet direct
gezegd, Jacob? Je bent ook altijd zoo moeilijk.
We krijgen nooit iets voor elkaar of er moet
uren over gepraat worden."
„Ja, schatik bedoel neen, schat. Denk er
maar niet meer aan. We gaan naar Schevenin
gen. Zeg maar niets meer."
En ze gingen naar Scheveningen. Jacob ver
slagen en zich afvragend, waarom hij zoo was.
Hij had al 10 jaar naar een wagentje gesnakt.
Maar ook al 10 jaar was het zóó gegaan:
„Wat heb je daar, Jacob?"
„Een prijscourant van auto's."
„Wat moet je daar mee?"
„Nu, ik was benieuwd
„Heb je vanmorgen de krant gelezen?"
„Neen."
„Man, vrouw en drie kinderen verongelukt in
een Chevrolet, op een onbewaakten ove. weg."
„Ja, vrouwtje, zulke dingen gebeuren. Als de
menschen roekeloos rijden...."
„Ze zeggen, dat die man altijd buitengewoon
voorzichtig reed. En evengoed is hij veronge
lukt. Er staat nóg een geval in de krant. Jong
paartje, pas verloofd. Nieuwe wagen. Alles leek
prachtig in orde. Maar opeens sprong er een
band. Allebei dood."
„Ja, kind, zulke dingen...."
„Je wilt ons beiden toch zeker niet laten ver
ongelukken?"
„Natuurlijk niet."
„Waarom wil je dqn een auto koopen?"
„Dat zeg ik toch niet."
„Waarom praat je er dan zoo lang over, Ja
cob? Als je geen auto wilt koopen, waarom ver
knoei je dan je tijd met een auto-boekje? t Is
eenvoudig niet te begrijpen, Jacob, maar over
de allereenvoudigste dingen moet ik uren lang
met je redeneeren, vóór Je
„Maar ik ga geen auto koopen, schat."
„Waar praten we dan eigenlijk voor?"
„Dat weet ik ook niet."
Hij had al drie jaar een alpino-petje willen
dragen, maar....
Hij had al vijf jaar een huis op den Boule
vard willen koopen, maar....
Hij had al zes jaar radio willen nemen,
maar....
Maarmaarmaardat was het ge
weest en nu nog, zoolang hij zich herinneren
kon.
Maar het volk met zijn priesters en soldaten, dat
eenmaal in oer-oude tijden hier geleefd en gebeden
had. was verdwenen en de blanke menschen konden
ongestoord doordringen in de geheime vertrekken
van den eens zoo machtigen tempel van de Zon.
Met lantaarns werd in de gangen en kamers ge
zocht naar den grooten sch at, die hier begraven moest
liggen. Maar niets werd gevonden. De tempel hield
haar geheim verborgen.
Tot Hal in een hoek van een der zalen een vree-
selijk afgodsbeeld ontdekte, een zevenkoppigen draak.
De oogen van de koppen lichtten op geheimzinnige
wijze, en tot zijn groote verbazing zag Hal, dat ieder
oog een diamant was van hooge waarde. Op zijn ge
schreeuw kwamen de anderen nader.
nil
|d=
lllH
En toen gebeurde hettoen las hij cp
zekeren dag een advertentie:
„Voelt u zich minderwaardig? Raadpleeg mij
en beheersch de omstandigheden! Verwin de
wereld! Zet uw eigen zrn door! Triomfeer! Pro
fessor Putbus, Huize Energica, Mimosa-weg."
Jacob ging naar Huize „Energica", Mimosa-
weg. Hij praatte met professor Putbus. En pro
fessor Putbus vertelde hem, dat hij een mooi
geval was.
„In een half jaar tijds zou ik u van uw min
derwaardigheid af kunnen helpen,' verzekeide
hem de professor. „Ik zou een heel ander
mensch van u kunnen maken. Aan éér les per
week hebt u genoeg. Dat zou u 300 gulden kos
ten. Maar 't is het geld waard."
Jacob vond dat ook. Hij haalde z'n chèque-
boekje uit de schrijftafel, toen z'n vrouw niet
keek. Hij haalde 300 gulden.
lederen Maandag liet hij zich een uur lang
behandelen door
professor Putbus. V"i
Hij leerde kracht
termen van bui
ten, oefende zich
in het zetten van
een stalen ge- i
zicht en kon be-
ter dan al z'n mede-leerlingen de aandoenin
gen van het stalen gezicht van professor Put
bus afzien. Hij maakte allerlei meerderheids
oefeningen en muntte er in uit.
lederen morgen repeteerde hij ze; eerst in
de badkamer, dan in de tram en vervolgens op
't kantoor tegen den loopjongen. Hij voelde zich
grooter, sterker, gewichtiger. Hij voelde, dat hij
de omstandigheden begon te beheerschen, de
wereld te verwinnen, z'n eigen zin door te zet
ten; dat hij begon te triomfeeren!
Toen het half jaar om was, drukte professor
Putbus hem met warmte de hand.
„We zijn geslaagd," zei de gefterde man. „We
zijn er. Nu bent u tot alles ter wereld in staat.
Ga, zie en overwin."
Jacob knoopte z'n jas dicht en ging naar huis.
Hij sloot z'n deur open, ging naar binnen, deed
de deur dicht en stapte naar z'n vrouw.
„Ik ga vanmorgen een auto koopen!' zei hij.
„Wè,t ga je?" vroeg z'n wederhelft.
„Een auto koopen. En we gaan dit jaar met
de vacantie naar Ostende. En volgende week
verhuizen we naar den Boulevard. En ik koop
een alpino-petje en neem radio."
Z'n vrouw sprong op hem af en wees naar
de deur.
„Er uit!" schreeuwde zij. „Er uittot je
weer bij je verstand bent! 't Is uit met al dat
geredeneer hier in nuls! We praten niet meer
over wat we doen! Dat wil zeggen: ik praat en
jij doet. Er uit!"
Jacob had een gevoel, alsof hij in z'n nek en
bij z'n oor gegrepen werd. Hij beschreef een
boog door de lucht en kwam in een bloembed
terecht. Toen hij overeind kwam, zat z'n ge
zicht vol natte aarde. Schaapachtig keek hij
z'n vrouw aan.
„Zal ik je eens wat vertellen?" riep ze. „Ik
heb een correspondentie in Persoonlijkheid ge
volgd van professor Putbus, en van nu af zal
ik je aanpakken, zooals ik je van 't begin af
had moeten aanpakken. Je kunt binnen komen,
als je weer bij je zinnen bent. Geen minuut
eerder."
En ze wierp de deur voor Jacob's neus dicht.
De laatste jaren hebben geleerden voort
durend gezocht naar een nieuw chemisch pre
paraat dat de kinine zou kunnen vervangen en
een snellere genezing van malaria mogelijk zou
maken.
Proeven, genomen met een nieuw product,
acrichine, hebben buitengewoon gunstige resul
taten opgeleverd. Voorde behandeling van
malaria moet kinine in zeven maal zoo groote
doses worden toegediend als het nieuwe acri
chine, een synthetisch preparaat, dat de ver
schillende vormen van malaria in veel korter
tijd geneest dan kinine en dat ook niet de door
dit laatste middel teweeggebrachte ongunstige
verschijnselen veroorzaakt.
Acrichine is een buitengewoon gecompliceerd
chemisch product. Het technologisch winnings
proces neemt 35 dagen in beslag. Voor de be
reiding van acrichine zijn ongeveer 40 soorten
van verschillende gecompliceerde chemische
stoffen noodig en uit 20 ton van deze stoffen
verkrijgt men 1 ton acrichine.
In het district Noginsk, nabij Moskou, zal
een acrichine-fabriek worden opgericht met een
jaarproductie van 45 ton. Voor den bouw dezer
fabriek is een bedrag van 100 millioen roebel
uitgetrokken.
Een studente van het Instituut voor licha
melijke ontwikkeling te Leningrad heeft een
wereldrecord gevestigd door zonder zuurstof
apparaat een parachutesprong van 6350 meter
hoogte uit te voeren. De daling duurde 22 mi
nuten en de landing geschiedde op 30 K.M.
afstand van de plaats waar de springster het
vliegtuig had verlaten.
b!j een ongeval met
Af I 17 ARnWNP'Q op dit blad Zijn mgevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f7 bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 7RA
M I .1 iPi nDV/lllilj ij ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen JL f OU," verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen 1 f dóodelijken afloop
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FOCff hij verlies van een hanc»
een voet of een oog
42
Komt zeker jagen? veronderstelde Jim-
mie. Lijkt me wel een mooie omgeving voor de
jacht, zou ik zoo zeggen.
De waard lachte.
Jagen! riep hij uit. Juist niet. Hij stu
deert allemaal boeken en papieren daar
binnen men zegt duizenden en duizenden
boeken. Hij is een oude man, trouwens. Neen
hij nam dit huis, toen de oude kolonel
Warrinder gestorven was. Hij bracht al zijn
boeken en papieren, instrumenten en andere
zonderlinge dingen mee, en hij blijft altijd
binnen. Hoogst zelden wandelt hij eens door
de tuinen. Maar die telegraaflijnen! geen
wonder, dat ze u opvielen, dat is met iedereen
zoo. Men zegt, dat hij een telegraafkantoor
in huis heeft.
Zoo dan behoeven ze hem de til'.e-
Brammen niet van het postkantoor te brengen,
Zei Jimmie onschuldig.
Neen, we hebben natuurlijk geen postkan
toor. De telegrammen worden gestuurd naar het
kantoor, eenige mijlen verder op. Maar zooals
ik zei, Doctor Frobenius heeft zijn telegraaf
kantoor midden in zijn huis. En 'n telefoon
ook zij zeggen, dat hij met menschen in
Amerika kan spreken zonder van zijn stoel op
te staan.
Jimmie dronk zijn glas leeg, beloofde zijn
fiets te komen terug halen en wandelde weg.
Hjj wilde meer weten van het huis. Hij sloeg
een weg in die over een heuvel leidde en van
waaruit hij onmiddellijk op het huis kon neer
zien. Er was echter niets bijzonders te zien,
uitgezonderd dan de telefoon- en telegraaf
draden. Er heerschte een zekere bedrijvigheid om
het huis, die het des te moeilijker maakte, het
van dichtbij te naderen.
Jimmie bestudeerde de situatie nog eens
goed en vond toen, dat hij het beste door het
gat in de heg, waarvóór hij eenigen tijd ge
leden had staan kijken, kon kruipen en dan
langs wat struiken en jonge boompjes moest
trachten, ongezien de Fransche vensters te be
reiken. Er zat eenig risico aan dit avontuur,
ongetwijfeld maar hij wilde weten, welke
zaken Lord Scraye en zijn stiefmoeder naar
deze mysterieuzen droomer met complete
telegraaf- en telefooninstallatie brachten.
Toen Jimime langs de heg liep, hoorde hij
een bel gaan. Hij keek door een kleine ope
ning en zag eenige mannen een achterdeur van
het huis binnengaan. Hij keek op zijn horloge en
zag, dat het juist een uur was.
Bedienden-diner, mompelde hij. Een mooie
tijd, om naar binnen te sluipen er zal wel
niemand zijn.
Er was niemand, althans zeker niet op den
weg, die rechtstreeks naar het huis voerde.
Jimmie keek nog eens voorzichtig rond en
kroop door het gat in de heg en verschool
zich vlug achter eenige hooge struiken. Daar
bleef hij even staan, om te overwegen hoe
hij beste het huis kon naderen. Er waren ver
schillende paden, doch die moest hij natuurlijk
vermijden er zou zich al te spoedig een
vijand kunnen vertoonen. Daarom liep hij snel
en gebukt naar een volgenden struik en zoo ver
der van de eene naar de andere dekking.
Juist toen hij ongeveer tegenover zijn doel
kwam, zag hij twee dames vóór de Fransche
vensters verschijnen. Zij kwamen naar buiten
en wandelden op en neer over een klein terras.
Jimmie herkende haar als de markiezin van
Scrape enmevrouw Wythenshawe.
Jimmie's hart klopte wild, toen hij zijn
dame van Wilton Crescent zag. Dit was een
bewijs, dat het niet heelemaal in orde was, want
waar deze twee samen waren, daar
Jimmie hield plotseling zijn adem in en
maakte zich zoo klein mogelijk achter zijn
rhododendrons. Voor een ander venster van
het huis verscheen een van de meest zonder
linge figuren, die hij ooit gezien had. Het was
een lange, magere man, wiens hoofd veel te
groot scheen voor het lichaam, zijn witte haar
scheen veel te luxueus, zelfs voor het groote
hoofd; in zijn gelaat, bleek en wat vergeeld,
schitterden een paar donkere, vurige oogen:
zijn handen lang en slap waren steeds in be
weging; zijn magere ledematen waren veroorgen
achter een eenvoudige zwarte kleeding. De man
wuifde met zijn hand naar de twee dames; zü
zagen die beweging en liepen zoo snel mogelijk
als slaven naar een meester, wiens macht
over leven en dood beschikt. Het drietal ver-.
dween, waarop Jimmie een diepen zucht loosde
en zich even uitstrekte.
Frobenius! mompelde hij. Frobenius! Of
de dui....
Een tikje op zijn achterhoofd was de oor
zaak, dat hij de laatste woorden niet uit
sprak Hü keerde zich omen keek recht
in den loop van een revolver en achter die
revolver stond een groote, grimmige kerel.
HOOFDSTUK XXXII
DOCTOR FROBENIUS
Een moment wist Jimmie niet, hoe hij het
met zichzelf had, zoo was hij geschrokken. Het
was alsof hij alles om zich heen voelde
draaien; of alles leven en herrie maakte. Hü
wist dit gevoel van machteloosheid echter
spoedig te onderdrukken. Hij keek den man
met den revolver aan.
Handen omhoog, mijnheer Trickett!
Jimmie begreep, dat weigeren niets zou
helpen, dus stak hü zijn handen omhoog.
Je. behoeft anders niet bang te zün, zei
hü kalm. Ik ben niet gewapend.
U kunt van mij moeilük verwachten,
dat ik u op uw woord geloof, antwoordde
de ander. Ik wil u wel het genoegen doen,
te zeggen, dat ik u geloof, maar zal toch
tegelükertüd mün voorzorgsmaatregelen tref
fen. U begrijpt münheer Trickett, dat ik
hier niet de baas ben. Mün plicht is te wa
ken over deze tuinen en natuurlü'k
ook te letten op het volk, dat er komt. Ik
zag u al vanaf het moment, dat u op de fiets
hierlangs reed. Ik zag u terugkomen en door
de heg kruipen.
Zoo, onderbrak Jimmie hem. En nu?
Nu moet u uw handen boven het hoofd
houden, totdat ik zeg, dat ze weer kunnen
zakken.
Met zün linkerhand voelde hü in Jimmie's
zakken en haalde diens beurs te voorschün.
Ik had u toch wel kunnen vertrouwen
dus geen wapens! Dat is om er uw geld in op
te bergen, nietwaar? U zou er maar last
van hebben.
Nu, u kunt uw handen laten zakken, keert
u om en loop vlug door de aanplanting naar
de züdeur, die u ziet in het achterhuis.
En veronderstel, dat ik het niet doe? vroeg
Jimmie.
Kan ik niet veronderstellen. Ik houd u nog
voor een man met hersens. Alla, vooruit,
münheer Trickett.
Jimmie liep in de aangewezen richting.
Hü moest er zich bü neerleggen en het leek
hem zelfs wel wat, Covert Lodge te kunnen
binnengaan.
Je schünt goed op de hoogte te zün van
mün naam, lachte Jimmie, toen zü samen
door de aanplanting liepen. Hoe weet je, dat
ik Trickett ben?
Had een beschrijving van u gekregen,
antwoordde de man koel. Een heel nauw
keurige. Kleeren maken niet veel verschil,
weet u. Ik heb al sinds gisterenmorgen cp u
staan wachten.
Ah! lachte Jimmie cynisch. Werd ik
verwacht?
Hü verwacht je!
En wie zal die hü zün!
Dat zult u spoedig zien. Gaat u maar
naar binnen en loop de eerste kamer rechts
in.
Jimmie ging door de deur die gedeeltelük
open stond en toegang gaf tot 'n kleine gang
of hall. Hü liep door de volgende geopende
deur; nauwelüks had hü den drempel over
schreden, of de deur werd achter hem ge
sloten; hü hoorde een sleutel in het slot om
draaien. Wat het ook mocht beteekenen, hij
was een gevangene.
Jimmie keek eens rond. Hü was opgesloten
in een kleine kamer, ongeveer drie meter in
het vierkant. Er viel slechts weinig licht door
het eenige venster, dat hoog in den muur zat
en dat was beschermd door stevige tralies. De
muren waren niet gepleisterd; het meubilair
bestond uit een oud eiken tafeltje en een een-
voudigen stoel. Het was koud in de cel en
Jimmie vreesde een verblüf van minstens
eenige uren. Voor echter de eerste tien minuten
waren verstreken, kwam de bewaker weer
terug.
Dezen kant, mijnheer Trickett, zei hü,
Doctor Frobenius wil u direct spreken.
Hü ging op zü en beduidde Jimmie, dat
hü moest voor gaan. Hü kwam nu in een
gang, die met zware tapüten was belegd.
De deur aan het eind. Loopt u recht
door. (Wordt vervolgd)