Een zwervers-bibliotheek n <KdoMftaal den daq DE ENGELSCHE KAPERS DIEFSTAL?! 'N TROUWE KLANT II WOENSDAG 17 APRIL 1935 TheBook-Nook In den greep van een inktvisch Egyptische gangsters Het Fasheda-incident Een ongeluk komt nooit alleen i De correspondentie in persoonlijkheid frf?J Malariabestri j ding Nieuw wereldrecord DOOR J. S. FLETCHER (Bijzondere correspondentie) Baldock is een rustig provincieplaatsje, ge legen aan de groote route, die dwars door Engeland naar Schotland voert, t Aanzien van zulk een Engelsch provincieplaatsje biedt weinig verrassing. Alles is er proper, grijs eentonig, onbelangrijk en vervelend. Speci aal te Baldock valt daarenboven weinig te be leven. De trein naar Cambridge, vrijwel altijd rijk bezet met vreemdelingen en toeristen, stopt er precies een minuut, die bijna niemand be nut om uit te stappen, want het ;oont de moeite niet. Maar wie over de vrije baan zwer ven, vinden te Baldock een mooi rustpunt. De spoorweg-reiziger gaat achteloos dit stadje voorbij; de vagebond daarentegen verzuimt nooit, het even aan te doen en hij heeft daar ook reden toe. Landlooperij in Engeland Er wordt veel langs de baan gezworven in Engeland. Vooral natuurlijk in dezen tijd van werkloosheid is de landlooperij toegenomen, doch ook al schakelt men dien gewichtigen factor van armoede, dakloosheid en demorali- 6eerende verveling uit, dan blijven er in Enge land nog heel wat menschen over, die nu een maal niet beter weten te doen dan te zwerven. Daar heb je nog de echte vagebonden, die al gedurende 'n jaar of tien al geen vast dak boven hun hoofd hebben gekend, doch altijd op de baan zijn en zich zelfs niet meer kunnen in denken, hoe een ander mensch zich voelen moet in het onbewogen burgerlijke bestaan met den geregelden gang van kantoor naar huis en het Zondagswandelingetje als plei- ziertje. Deze menschen verliezen op den duur ieder contact met de maatschappij en ook iedere geschiktheid voor het maatschappelijk leven. Ze kunnen niet meer buiten het afschrik wekkende risico van het zwerversbestaan, dat een ononderbroken conflict is met de politie, de armoede en de weersgesteldheid. Toch moet men- zich deze vagebonden niet voorstellen als misdadigers. Ze zijn 't beslist niet. De misdadi ger is in het algemeen gesproken wan neer hij niet op de hielen wordt gezeten, een sedentair mensch, die houvast behoeft voor zijn practijk. Hij opereert op ontgonnen terrein, dat hij door langdurig verblijf eerst voldoende leert kennen. De vagebond daarentegen ont moet allerhande vreemdelingen, die hem hel pen moeten in den harden levensstrijd. Mees tal is hij dan ook zelf een behulpzaam wezen, zacht en vriendelijk van inborst, trots den ru wen bast, dien de strijd tegen de elementen hem gaf. Zijn leven is eenzelvig. Het komt niet overeen met het bestaan van de andere onder danen des konings, maar wordt geregeerd door eeuwenoude, ongeschreven wetten. Werkloozen Deze groep werd, naar wij reeds opmerkten, sterk vermeerderd door het schrikbarende aan tal werkloozen, dat in de landlooperij een tijd verdrijf en een heulmiddel tegen het doodende hiets-doen zoekt. Jonge menschen, grooten- deels uit de bergstreken naar Londen geko men, waar ze eenzaam en onbruikbaar in het groote leven staan, breken er uit en gaan roe keloos zwerven. Soms begint dit zwerven met een bepaalde bedoeling. Ze willen eens zien, of het platte land of de kleine steden hun geen werkgelegenheid verschaffen zal. Weldra zijn ze de habitué's vafi de heirbaan en vervallen dan van arbeiders tot „tramps".. Het begrip „tramp" is door „landlooper" niet voldoende weer te geven; het houdt een aantal gevoelens in, die onderling tegenstrijdig lijken. De „tramp" is degene, die leeft zonder maatschappelijke rechten of plichten, volgens de wetten der natuur, dakloos, vaak moedeloos, maar ook ontdaan van alle burgerlijke gêne. Dagelijks zijn er honderden „tramps" op pad, vooral op,de Northern-High Street die dwars door Engeland loopt en waaraan het 6tadje Baldock ligt. Mr. Johns van Baldock Dit stadje heeft voor de vagebonden een bijzondere bekoring. Het ligt toevallig zóó, dat het een natuurlijk rustpunt is voor de moede voeten, die het niet bereiken dan na een tnarsch van uren. In dit stadje woont mr. Johns, een man met een weinig opvallenden naam, maar met des te meer opvallende hoe danigheden. Hij is de boekhandelaar van de „tramps". Maar het woord „boekhandelaar" heeft in de wettelooze maatschappij der vagebonden een anderen klank dan b.v. in de ooren van een lid der „Vereeniging tot Bevordering van de Belangen van den Boekhandel in Nederland." Mr. Johns heeft een soort antiquariaat, een klein winkeltje „The Book Nook", waar dui zenden oude en vuile exemplaren van de meest uiteenloopende producten der boekenmarkt in een zielige wanorde bijeen zijn. Voor hemzelf is er nauwelijks plaats in den winkel. In den zomer zit hij dan ook buiten, te wachten op klantjes, 's Winters leeft hij, ingebouwd in het bedrukt papier, zonder eenige andere verwar ming op een vierkanten meter met boeken bedekten grond. De klanten betalen niet Deze „boekhandelaar" krijgt vele klanten, maar nooit geld. Zijn klanten betalen n.l. niet. Ze komen altijd iets meenemen, ze brengen nooit iets. Wil een nieuwe klant eenige centen afstaan voor het kostelijke bezit van wat „reis lectuur", dan weigert Mr. Johns cordaat, dit te aanvaarden. Hij is de gratis-leverancier van mooie droomen. Ieder zwerver kan bij dezen grijzen wijsgeer terecht. En hij bedient zijn klanten netjes! Ze mogen het beste uitzoeken, als betaalden ze met zuiver goud. Hij helpt hen zoeken, informeert naar hun voorkeur, laai zien, wat hij op dat gebied voorradig heeft, leest zelfs stukjes voor om den „kooper" te overreden. Wijst aan en raadt af als een des kundige, en maakt speciale propaganda voor de werken van „William Shakespeare! Wat ze lezen De „klanten" van Mr. Johns hebben meestal een zeer gedecideerden letterkundigen smaak, waarover vooral niet te twisten valt! De meesten verkiezen godvruchtige boeken; dat schijnt den geest onderweg het beste te voldoen. Natuurlijk heeft Bunyan's „Pelgrims- reize", het boek, dat men wel eens „de Protes- tantsche Imitatio", noemde, de voorkeur naast den Bijbel. Maar ook gebedenboeken, stichte lijke verhandelingen, preekbundels, theologi sche vertoogen vinden veel aftrek. Voor sociale werken, speciaal voor socialis tische werken, bestaat onder vagebonden denk aan de vele werkloozen groote belang stelling tegenwoordig. Ze willen weten, hoe de wereld economisch in elkaar zit, al gaat het hun persoonlijk schijnbaar niet aan. Boeken met sentimenteele propaganda b.v. tegen de slavernij, vóór den vrede, echte klassenstrijd- lectuur hebben een bepaalden lezerskring, zeer verschillend van de meer „doctrinaire" lief hebbers, die naar Karl Marx „Das Kapital" natuurlijk in Engelsche vertaling en soort gelijke boeken vragen. De detective-roman en het liefdesverhaal ge nieten minder aandacht dan men zou verwach ten, daarentegen zijn er zwervers, die van dichters houden, zelfs van moeilijke dichters, zooals Robert Browning. Wteliswaar hebben Tennyson en Longfellow de voorkeur boven Keats en Shelley. Maar de grootste triomf van Mr. Johns is wanneer iemand Shakespeare mee neemt. Dan gnuift de oude philosoof in zijn succes! Bij een goed boek geeft hij graag een paar oude schoenen cadeau, want hij heeft ook jassen, broeken en andere kleedingstukken naar behoefte. Zijn winkel is de paskamer der vagebonden en meteen hun leesbibliotheek. Soms komen de boeken terug en worden geruild tegen "andere, meestal ziet Mr. Johns er nooit meer iets van. Hij vult zijn voorraad uit wat de liefdadigheid biedt. De Prins van Wales De twee meest populaire Engelschen, n.l. de prins v. Wales en G. B. Shaw, hebben hun be langstelling betuigd voor het werk van Mr. Een vaste „klant" die onderweg den Bijbel en Shakespeare leest Johns. Ze schreven allebei een eigenhandigen brief bij een boekenzending. Wat deed Johns? Bekend met alle opkoopers en veilingen, bracht hij de beide merkwaardige „handschrif ten" naar een manuscripten-handelaar, ze brachten veel geld op en Johns kocht boeken, boeken, boeken voor dit vele geld, want de win kel moet op peil blijven. De „tramps" hebben recht op het beste! Zelf leeft Johns eenvoudig als een marmot. Maar voor zijn vrienden is hij een onuitputtelijke rijkaard. Nietwaar, D bent 'n trouw lezer van onze ru briek „Omroepers". U moogt er graag eens in grasduinen. De zakenman weet van Uw speur- Iust te profiteeren, hij piaatst Zaken-Omroepers, die onze rubriek juist zoo veelzijdig doen zijn en die Uwe regelmatige belangstelling inderdaad cnotiveeren. Een inwoner van San José is aan een vreese- lijken dood ontsnapt, doordat een vriend hem uit den greep van een inktvisch heeft kunnen bevrijden. De man was aan het strand aan het visschen en stond in verband hiermede tot aan zijn middel in het water, toen een inktvisch zijn ruim twee meter lange vangarmen om hem heen slingerde. Hoewel hij wanhopig voor zijn leven vocht, slaagde de man er niet in aan den ijzeren greep van het monster te ontkomen. Zijn krachten named snel af en langzaam werd hij onder water getrokken. Inmiddels had een vriend van den ongeluk kige, door diens hulpgeroep op het gebeurde op merkzaam geworden, zich te water begeven en begon hij met een mes op de vangarmen van het monster in te hakken. Zoo vlug kon hij echter niet een der vangarmen afhakken of er kwam een andere voor in de plaats. Pas toen hij zijn mes verscheidene malen tus- schen de oogen van den inktvisch had gestoken, verslapte diens greep en fton het slachtoffer, dat volkomen was uitgeput en van angst stond te beven, bevrijd worden. Zijn geheele lichaam was overdekt met roode striemen door de enor me kracht waarmede het monster hem omkneld had. De inktvisch, die later dood werd gevonden, bleek een middellijn van 4% Meter te hebben. Ook de Egyptische „gangsters" hebben zich thans de Amerikaansche ontvoeringsmethoden eigen gemaakt en er te Alexandrië zelfs nog plaatselijke verbeteringen in aangebracht. In- plaats van een kind of een rijken man te ont voeren, hebben zij zich meester gemaakt van een lijk. De erfgenamen van een der rijke no tabelen in een dorpje in Boven-Egypte, die pas overleden was, ontvingen kort na de begrafenis een briefje, waarin werd medegedeeld dat het lijk gestolen was en dat het voor een losprijs van 1000 pond aan de familie zou worden terug gegeven. Onmiddellijk werd een onderzoek ingesteld en na lang zoeken vond men het lijk aan den oever van den Nijl, bedekt met steenen en half onder water. De ontvoerders ontvingen geen losgeld, doch werden inplaats daarvan gear resteerd. De begrafenis van generaal Jean Marchand in zijn geboorteplaats Thoissey (Ain), nadat het stoffelijk overschot van den generaal, die in Januari van verleden jaar op zeventigjarigen leeftijd overleed, voorloopig in den Dóme des Invalides te Parijs begraven was geweest, roept de herinnering wakker aan het Fasheda-inci dent, in den Soedan, dat 37 jaar geleden zoo veel gerucht maakte en Engeland en Frankrijk op den rand van een oorlog bracht. Drie jaar nadat Engeland in 1895 het Nijldal tot een zij ner invloedsspheren had geproclameerd, ge raakte generaal Marchand, die aan het hoofd stend van de troepen, die tot taak hadden de Fransche missie in het brongebied van de Oebangi te beschermen, in het gebied van den Witten Nijl in gevecht en versloeg hij de Der- wlschen, waarna hij Fasheda binnentrok, daar een fort bouwde en er de Fransche vlag heesch. Kitchener, die toen Sirdar was, spoedde zich in een sloep naar het Zuiden, heesch te Fas heda de Engelsche vlag en eischte van generaal Marchand, dat deze zich terugtrok. Dit wei gerde Marchand evenwel. Er volgde een periode van groote spanning, waarin Engeland aan Frankrijk een ultimatum stelde, doch het incident werd op vreedzame wijze beëindigd, nadat Frankrijk aan generaal Marchand opdracht had gegeven den post en 't omliggende gebied te ontruimen. Toen eenige personen zich in een huis in Brooklyn met een kaartspel vermaakten, stortte de vloer plotseling onder hen in, waardoor zij eenige meters lager in een groentewinkel te recht kwamen. Door den val was een gasmeter beschadigd, waardoor het gas de ruimte vulde, waar de on- gelukkigen in hun benarde positie zaten. Tot overmaat van ramp werden eenige zakken aardappelen in den val meegesleurd, zoodat een ware aardappelregen op de reeds zoo zwaar ge troffenen neerdaalde. De politie kwam hen echter spoedig te hulp, voordat er ernstige ongelukken gebeurd wa ren. Bijna 20 jaar had Jacob er naar gesnakt z'n vacantie in Ostende door te brengen Maar ook bijna 20 jaar was 't zóó ge gaan: „Wat zullen we doen, Jacob?" „Ik zat net een plannetje te bedenken, kind lief. Misschien konden we 't eens met Ostende probeeren." „Hè neen, niet naar Ostende, Jacob. We gin gen toch altijd naar Scheveningen." „Ja, dat weet ik. Daarom dacht ik juist, dat Ostende voor de verandering wel eens aardig zou zijn." „Maar we zijn zoo aan Scheveningen en aan de pier gehecht, Jacob. Daar zijn we 't eerste jaar van ons trouwen geweest. Voor mij is t geen vacantie, als we niet naar Scheveningen gaan. Al onze kennissen gaan naar Schevenin gen. We kunnen in „Ja 't is goed, vrouwtje. Ik...." „De kinderen krijgen vast en zeker een zon nesteek of zoo iets. Mevrouw Prik is ook eens een keer in Ostende geweest. Ze zei .,'t Is goed, 't is goed. We zien er van af." „Waór van af?" „Van Ostende. We zullen naar Scheveningen gaan." „Maar waarom heb je dat dan niet direct gezegd, Jacob? Je bent ook altijd zoo moeilijk. We krijgen nooit iets voor elkaar of er moet uren over gepraat worden." „Ja, schatik bedoel neen, schat. Denk er maar niet meer aan. We gaan naar Schevenin gen. Zeg maar niets meer." En ze gingen naar Scheveningen. Jacob ver slagen en zich afvragend, waarom hij zoo was. Hij had al 10 jaar naar een wagentje gesnakt. Maar ook al 10 jaar was het zóó gegaan: „Wat heb je daar, Jacob?" „Een prijscourant van auto's." „Wat moet je daar mee?" „Nu, ik was benieuwd „Heb je vanmorgen de krant gelezen?" „Neen." „Man, vrouw en drie kinderen verongelukt in een Chevrolet, op een onbewaakten ove. weg." „Ja, vrouwtje, zulke dingen gebeuren. Als de menschen roekeloos rijden...." „Ze zeggen, dat die man altijd buitengewoon voorzichtig reed. En evengoed is hij veronge lukt. Er staat nóg een geval in de krant. Jong paartje, pas verloofd. Nieuwe wagen. Alles leek prachtig in orde. Maar opeens sprong er een band. Allebei dood." „Ja, kind, zulke dingen...." „Je wilt ons beiden toch zeker niet laten ver ongelukken?" „Natuurlijk niet." „Waarom wil je dqn een auto koopen?" „Dat zeg ik toch niet." „Waarom praat je er dan zoo lang over, Ja cob? Als je geen auto wilt koopen, waarom ver knoei je dan je tijd met een auto-boekje? t Is eenvoudig niet te begrijpen, Jacob, maar over de allereenvoudigste dingen moet ik uren lang met je redeneeren, vóór Je „Maar ik ga geen auto koopen, schat." „Waar praten we dan eigenlijk voor?" „Dat weet ik ook niet." Hij had al drie jaar een alpino-petje willen dragen, maar.... Hij had al vijf jaar een huis op den Boule vard willen koopen, maar.... Hij had al zes jaar radio willen nemen, maar.... Maarmaarmaardat was het ge weest en nu nog, zoolang hij zich herinneren kon. Maar het volk met zijn priesters en soldaten, dat eenmaal in oer-oude tijden hier geleefd en gebeden had. was verdwenen en de blanke menschen konden ongestoord doordringen in de geheime vertrekken van den eens zoo machtigen tempel van de Zon. Met lantaarns werd in de gangen en kamers ge zocht naar den grooten sch at, die hier begraven moest liggen. Maar niets werd gevonden. De tempel hield haar geheim verborgen. Tot Hal in een hoek van een der zalen een vree- selijk afgodsbeeld ontdekte, een zevenkoppigen draak. De oogen van de koppen lichtten op geheimzinnige wijze, en tot zijn groote verbazing zag Hal, dat ieder oog een diamant was van hooge waarde. Op zijn ge schreeuw kwamen de anderen nader. nil |d= lllH En toen gebeurde hettoen las hij cp zekeren dag een advertentie: „Voelt u zich minderwaardig? Raadpleeg mij en beheersch de omstandigheden! Verwin de wereld! Zet uw eigen zrn door! Triomfeer! Pro fessor Putbus, Huize Energica, Mimosa-weg." Jacob ging naar Huize „Energica", Mimosa- weg. Hij praatte met professor Putbus. En pro fessor Putbus vertelde hem, dat hij een mooi geval was. „In een half jaar tijds zou ik u van uw min derwaardigheid af kunnen helpen,' verzekeide hem de professor. „Ik zou een heel ander mensch van u kunnen maken. Aan éér les per week hebt u genoeg. Dat zou u 300 gulden kos ten. Maar 't is het geld waard." Jacob vond dat ook. Hij haalde z'n chèque- boekje uit de schrijftafel, toen z'n vrouw niet keek. Hij haalde 300 gulden. lederen Maandag liet hij zich een uur lang behandelen door professor Putbus. V"i Hij leerde kracht termen van bui ten, oefende zich in het zetten van een stalen ge- i zicht en kon be- ter dan al z'n mede-leerlingen de aandoenin gen van het stalen gezicht van professor Put bus afzien. Hij maakte allerlei meerderheids oefeningen en muntte er in uit. lederen morgen repeteerde hij ze; eerst in de badkamer, dan in de tram en vervolgens op 't kantoor tegen den loopjongen. Hij voelde zich grooter, sterker, gewichtiger. Hij voelde, dat hij de omstandigheden begon te beheerschen, de wereld te verwinnen, z'n eigen zin door te zet ten; dat hij begon te triomfeeren! Toen het half jaar om was, drukte professor Putbus hem met warmte de hand. „We zijn geslaagd," zei de gefterde man. „We zijn er. Nu bent u tot alles ter wereld in staat. Ga, zie en overwin." Jacob knoopte z'n jas dicht en ging naar huis. Hij sloot z'n deur open, ging naar binnen, deed de deur dicht en stapte naar z'n vrouw. „Ik ga vanmorgen een auto koopen!' zei hij. „Wè,t ga je?" vroeg z'n wederhelft. „Een auto koopen. En we gaan dit jaar met de vacantie naar Ostende. En volgende week verhuizen we naar den Boulevard. En ik koop een alpino-petje en neem radio." Z'n vrouw sprong op hem af en wees naar de deur. „Er uit!" schreeuwde zij. „Er uittot je weer bij je verstand bent! 't Is uit met al dat geredeneer hier in nuls! We praten niet meer over wat we doen! Dat wil zeggen: ik praat en jij doet. Er uit!" Jacob had een gevoel, alsof hij in z'n nek en bij z'n oor gegrepen werd. Hij beschreef een boog door de lucht en kwam in een bloembed terecht. Toen hij overeind kwam, zat z'n ge zicht vol natte aarde. Schaapachtig keek hij z'n vrouw aan. „Zal ik je eens wat vertellen?" riep ze. „Ik heb een correspondentie in Persoonlijkheid ge volgd van professor Putbus, en van nu af zal ik je aanpakken, zooals ik je van 't begin af had moeten aanpakken. Je kunt binnen komen, als je weer bij je zinnen bent. Geen minuut eerder." En ze wierp de deur voor Jacob's neus dicht. De laatste jaren hebben geleerden voort durend gezocht naar een nieuw chemisch pre paraat dat de kinine zou kunnen vervangen en een snellere genezing van malaria mogelijk zou maken. Proeven, genomen met een nieuw product, acrichine, hebben buitengewoon gunstige resul taten opgeleverd. Voorde behandeling van malaria moet kinine in zeven maal zoo groote doses worden toegediend als het nieuwe acri chine, een synthetisch preparaat, dat de ver schillende vormen van malaria in veel korter tijd geneest dan kinine en dat ook niet de door dit laatste middel teweeggebrachte ongunstige verschijnselen veroorzaakt. Acrichine is een buitengewoon gecompliceerd chemisch product. Het technologisch winnings proces neemt 35 dagen in beslag. Voor de be reiding van acrichine zijn ongeveer 40 soorten van verschillende gecompliceerde chemische stoffen noodig en uit 20 ton van deze stoffen verkrijgt men 1 ton acrichine. In het district Noginsk, nabij Moskou, zal een acrichine-fabriek worden opgericht met een jaarproductie van 45 ton. Voor den bouw dezer fabriek is een bedrag van 100 millioen roebel uitgetrokken. Een studente van het Instituut voor licha melijke ontwikkeling te Leningrad heeft een wereldrecord gevestigd door zonder zuurstof apparaat een parachutesprong van 6350 meter hoogte uit te voeren. De daling duurde 22 mi nuten en de landing geschiedde op 30 K.M. afstand van de plaats waar de springster het vliegtuig had verlaten. b!j een ongeval met Af I 17 ARnWNP'Q op dit blad Zijn mgevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f7 bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 7RA M I .1 iPi nDV/lllilj ij ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen JL f OU," verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen 1 f dóodelijken afloop AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FOCff hij verlies van een hanc» een voet of een oog 42 Komt zeker jagen? veronderstelde Jim- mie. Lijkt me wel een mooie omgeving voor de jacht, zou ik zoo zeggen. De waard lachte. Jagen! riep hij uit. Juist niet. Hij stu deert allemaal boeken en papieren daar binnen men zegt duizenden en duizenden boeken. Hij is een oude man, trouwens. Neen hij nam dit huis, toen de oude kolonel Warrinder gestorven was. Hij bracht al zijn boeken en papieren, instrumenten en andere zonderlinge dingen mee, en hij blijft altijd binnen. Hoogst zelden wandelt hij eens door de tuinen. Maar die telegraaflijnen! geen wonder, dat ze u opvielen, dat is met iedereen zoo. Men zegt, dat hij een telegraafkantoor in huis heeft. Zoo dan behoeven ze hem de til'.e- Brammen niet van het postkantoor te brengen, Zei Jimmie onschuldig. Neen, we hebben natuurlijk geen postkan toor. De telegrammen worden gestuurd naar het kantoor, eenige mijlen verder op. Maar zooals ik zei, Doctor Frobenius heeft zijn telegraaf kantoor midden in zijn huis. En 'n telefoon ook zij zeggen, dat hij met menschen in Amerika kan spreken zonder van zijn stoel op te staan. Jimmie dronk zijn glas leeg, beloofde zijn fiets te komen terug halen en wandelde weg. Hjj wilde meer weten van het huis. Hij sloeg een weg in die over een heuvel leidde en van waaruit hij onmiddellijk op het huis kon neer zien. Er was echter niets bijzonders te zien, uitgezonderd dan de telefoon- en telegraaf draden. Er heerschte een zekere bedrijvigheid om het huis, die het des te moeilijker maakte, het van dichtbij te naderen. Jimmie bestudeerde de situatie nog eens goed en vond toen, dat hij het beste door het gat in de heg, waarvóór hij eenigen tijd ge leden had staan kijken, kon kruipen en dan langs wat struiken en jonge boompjes moest trachten, ongezien de Fransche vensters te be reiken. Er zat eenig risico aan dit avontuur, ongetwijfeld maar hij wilde weten, welke zaken Lord Scraye en zijn stiefmoeder naar deze mysterieuzen droomer met complete telegraaf- en telefooninstallatie brachten. Toen Jimime langs de heg liep, hoorde hij een bel gaan. Hij keek door een kleine ope ning en zag eenige mannen een achterdeur van het huis binnengaan. Hij keek op zijn horloge en zag, dat het juist een uur was. Bedienden-diner, mompelde hij. Een mooie tijd, om naar binnen te sluipen er zal wel niemand zijn. Er was niemand, althans zeker niet op den weg, die rechtstreeks naar het huis voerde. Jimmie keek nog eens voorzichtig rond en kroop door het gat in de heg en verschool zich vlug achter eenige hooge struiken. Daar bleef hij even staan, om te overwegen hoe hij beste het huis kon naderen. Er waren ver schillende paden, doch die moest hij natuurlijk vermijden er zou zich al te spoedig een vijand kunnen vertoonen. Daarom liep hij snel en gebukt naar een volgenden struik en zoo ver der van de eene naar de andere dekking. Juist toen hij ongeveer tegenover zijn doel kwam, zag hij twee dames vóór de Fransche vensters verschijnen. Zij kwamen naar buiten en wandelden op en neer over een klein terras. Jimmie herkende haar als de markiezin van Scrape enmevrouw Wythenshawe. Jimmie's hart klopte wild, toen hij zijn dame van Wilton Crescent zag. Dit was een bewijs, dat het niet heelemaal in orde was, want waar deze twee samen waren, daar Jimmie hield plotseling zijn adem in en maakte zich zoo klein mogelijk achter zijn rhododendrons. Voor een ander venster van het huis verscheen een van de meest zonder linge figuren, die hij ooit gezien had. Het was een lange, magere man, wiens hoofd veel te groot scheen voor het lichaam, zijn witte haar scheen veel te luxueus, zelfs voor het groote hoofd; in zijn gelaat, bleek en wat vergeeld, schitterden een paar donkere, vurige oogen: zijn handen lang en slap waren steeds in be weging; zijn magere ledematen waren veroorgen achter een eenvoudige zwarte kleeding. De man wuifde met zijn hand naar de twee dames; zü zagen die beweging en liepen zoo snel mogelijk als slaven naar een meester, wiens macht over leven en dood beschikt. Het drietal ver-. dween, waarop Jimmie een diepen zucht loosde en zich even uitstrekte. Frobenius! mompelde hij. Frobenius! Of de dui.... Een tikje op zijn achterhoofd was de oor zaak, dat hij de laatste woorden niet uit sprak Hü keerde zich omen keek recht in den loop van een revolver en achter die revolver stond een groote, grimmige kerel. HOOFDSTUK XXXII DOCTOR FROBENIUS Een moment wist Jimmie niet, hoe hij het met zichzelf had, zoo was hij geschrokken. Het was alsof hij alles om zich heen voelde draaien; of alles leven en herrie maakte. Hü wist dit gevoel van machteloosheid echter spoedig te onderdrukken. Hij keek den man met den revolver aan. Handen omhoog, mijnheer Trickett! Jimmie begreep, dat weigeren niets zou helpen, dus stak hü zijn handen omhoog. Je. behoeft anders niet bang te zün, zei hü kalm. Ik ben niet gewapend. U kunt van mij moeilük verwachten, dat ik u op uw woord geloof, antwoordde de ander. Ik wil u wel het genoegen doen, te zeggen, dat ik u geloof, maar zal toch tegelükertüd mün voorzorgsmaatregelen tref fen. U begrijpt münheer Trickett, dat ik hier niet de baas ben. Mün plicht is te wa ken over deze tuinen en natuurlü'k ook te letten op het volk, dat er komt. Ik zag u al vanaf het moment, dat u op de fiets hierlangs reed. Ik zag u terugkomen en door de heg kruipen. Zoo, onderbrak Jimmie hem. En nu? Nu moet u uw handen boven het hoofd houden, totdat ik zeg, dat ze weer kunnen zakken. Met zün linkerhand voelde hü in Jimmie's zakken en haalde diens beurs te voorschün. Ik had u toch wel kunnen vertrouwen dus geen wapens! Dat is om er uw geld in op te bergen, nietwaar? U zou er maar last van hebben. Nu, u kunt uw handen laten zakken, keert u om en loop vlug door de aanplanting naar de züdeur, die u ziet in het achterhuis. En veronderstel, dat ik het niet doe? vroeg Jimmie. Kan ik niet veronderstellen. Ik houd u nog voor een man met hersens. Alla, vooruit, münheer Trickett. Jimmie liep in de aangewezen richting. Hü moest er zich bü neerleggen en het leek hem zelfs wel wat, Covert Lodge te kunnen binnengaan. Je schünt goed op de hoogte te zün van mün naam, lachte Jimmie, toen zü samen door de aanplanting liepen. Hoe weet je, dat ik Trickett ben? Had een beschrijving van u gekregen, antwoordde de man koel. Een heel nauw keurige. Kleeren maken niet veel verschil, weet u. Ik heb al sinds gisterenmorgen cp u staan wachten. Ah! lachte Jimmie cynisch. Werd ik verwacht? Hü verwacht je! En wie zal die hü zün! Dat zult u spoedig zien. Gaat u maar naar binnen en loop de eerste kamer rechts in. Jimmie ging door de deur die gedeeltelük open stond en toegang gaf tot 'n kleine gang of hall. Hü liep door de volgende geopende deur; nauwelüks had hü den drempel over schreden, of de deur werd achter hem ge sloten; hü hoorde een sleutel in het slot om draaien. Wat het ook mocht beteekenen, hij was een gevangene. Jimmie keek eens rond. Hü was opgesloten in een kleine kamer, ongeveer drie meter in het vierkant. Er viel slechts weinig licht door het eenige venster, dat hoog in den muur zat en dat was beschermd door stevige tralies. De muren waren niet gepleisterd; het meubilair bestond uit een oud eiken tafeltje en een een- voudigen stoel. Het was koud in de cel en Jimmie vreesde een verblüf van minstens eenige uren. Voor echter de eerste tien minuten waren verstreken, kwam de bewaker weer terug. Dezen kant, mijnheer Trickett, zei hü, Doctor Frobenius wil u direct spreken. Hü ging op zü en beduidde Jimmie, dat hü moest voor gaan. Hü kwam nu in een gang, die met zware tapüten was belegd. De deur aan het eind. Loopt u recht door. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 9