De toekomst der luchtvaart in de stratosfeer ffldiM&aal mn dm DE ENGELSCHE KAPERS DIEFSTAL?! MEER STILTE JA ZEKER... U OOK ZATERDAG 20 APRIL 1935 PROF. PICCARD IS OPTIMISTISCH Voorloopig zal er de maximum snelheid, naar het oordeel van den geleerde, 750 K.M. per uur bedragen Onschatbare voordeelen voor den vlieger Een Spaansch Pompei? Huid^demhaling Van weinig beteekenis bij den mensch Inbraak in moskee Geen spelen in cafe's Sterfte en geboorte innerde nfev^" Vertelling Bekend rendierherder, Andrew Bahr Korte berichten m AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR J. S. FLETCHER Ja, inderdaad, ik wil probeeren dertigduizend meter hoog te stijgen. Er zijn nog veel meer en nog veel belangwekkender onderzoekin gen te doen dan de cosmische stralen op deze hoogte, waar een proefballon slechts zeer «el- den doordringt. Van de grootste beteekenis is het, bijvoorbeeld, om op klaarlichten dag eens rustig de sterren te bekijken. Aldus prof. Piccard, die 'n nieuwen stratosfeer tocht voorbereidt en ditmaal een hoogte van niet minder dan dertig kilometer hoopt te be reiken. De befaamde Belgische ballonvaarder liet zich tegenover een Fransch journalist, die hem ondervroeg, zeer optimistisch uit over de toekomst der luchtvaart in de stratosfeer. Hij gelooft stellig, dat het vliegen in de etratosfeer binnen afzienbaren tijd iets heel ge woons zal worden. De Amerikaansche vlieger Wiley Post heeft overtuigend bewezen, dat er in dit opzicht reeds zeer goede resultaten bereikt zijn. En ondanks dat Post niet over een herme tisch afgesloten cabine beschikte en dus betrek kelijk primitief was uitgerust, toonde hij aan. dat men van het vliegen in de stratosfeer toch groote verwachtingen mag koesteren. Prof. Piccard denkt, dat de maximum-snelheid van vliegtuigen in de stratosfeer voorloopig zeven honderd tot zeven-honderd-vijftig kilometer per uur zal bedragen. Ongetwijfeld zou het mogelijk zijn deze snelheid nog verder op te voeren, doch het vliegtuig, zooals wij dat thans kennen, zou dan te veel van zijn draagvermogen inboeten om rendabel te kunnen wezen. Het stratosfeervlieg- tuig zal op een hoogte van zestien-duizend me ter vliegen. De stratosfeer biedt tal van onschatbare voor deelen voor den vliegenier. Onweer komt er niet voor. Sneeuw- en zandstormen zijn er onbekend. Het uitzicht wordt er door niets belemmerd, wat natuurlijk een eerste vereischte is voor veilig verkeer, wanneer het nog eens „druk" gaat wor den in de lucht. Ten slotte zal het vliegen in de stratosfeer een groote toename van 't luch- verkeer ten gevolge hebben, daar het vliegen veiliger en sneller wordt en deze toename van het luchtverkeer zal dan weer een aanzienlijke prijsverlaging mogelijk maken. De sprong naar de stratosfeer is nog iets nieuws en heeft eigenlijk nog geen geschiedenis. Tot heden toe werden er elf ballons gevuld voor een stratosfeertocht. Twee malen kwam men zelfs niet van den grond af wegens plotselinge verandering van het weer. Dit was het geval bij de eerste vulling van ^iccard's F.N.R.S. en bij de eerste vulling van een Russischen ballon. Ndgen ballons stegen op. Een daarvan, welke ter gelegenheid der wereldtentoonstelling van Chicago werd opgelaten, bleef nauwelijks een kwartier in de lucht en bereikte slechts 'n paar honderd meter hoogte. Om niet al te snel te stijgen, had de bestuurder het ventiel openge trokken, doch kon dit later niet meer dicht krijgen. Het gas ontsnapte en de ballon plofte midden in Chicago neer, wonder boven won der zonder eenig onheil aan te richten. Van de acht ballons, welke er vervolgens nog overblijven, kreeg de „Explorer", waarmee de derde Amerikaansche poging om in de stratos feer door te dringen, ondernomen werd, zware averij door het scheuren van het omhulsel on der den gordel. Gelijk men weet, wordt een stratosfeerballon niet, zooals een gewone lucht ballon, omsloten door een net. In de beneden helft van het omhulsel is een versterkte gor del ingeweven, waaraan de touwen bevestigd worden, welke de gondel dragen. Aanvankelijk kreeg het omhulsel van de „Explorer" slechts enkele scheuren. Het duurde echter niet lang of heel de onderste helft van den ballon we'd vernield en nadat op die manier het gas spoe dig verdwenen was, hing de gondel niet langer aan een ballon, maar veel meer aan een soort valscherm. De wind rukte het omhulsel in flar den en op zeven-duizend meter hoogte restte den drie ballonvaarders, die in de gondel za ten, geen andere kans op redding meer dan met hun parachutes naar beneden te springen. Twee wisten er zich zonder veel moeite uit de gondel te bevrijden. De derde slaagde er niet zoo spoedig in een mansgat te openen en kon pas op vijfhonderd meter boven den beganen grond uit de gondel kruipen welke, nu geheel los geslagen van den vernielden ballon, een paar seconden later te pletter viel. Slechts zeven van de elf stratosfeerballons, welke tot heden werden uitgerust, wisten hun doel te bereiken. Twee daarvan konden niet zonder meer naar de aarde terugkeeren wegens het weigeren van het ventiel. Piccard was de eerste, die met dit euvel te kampen had.Toen hij zijn eersten stratosfeertocht na langdurige wetenschappelijke waarnemingen wilde beëindigen, bleek hem, dat hij niet dalen kon. Het koord, waarmee het ventiel openge trokken moest worden, zat verward tusschen de koorden, die de gondel droegen en toen hij er een paar flinke rukken aan gaf, brak het af. De ballon, welke op die manier volkomen on bestuurbaar geworden was, zwierf zestien uren door de stratosfeer en daalde ten slotte ergens in Oostenrijk op een gletscher, bijna drie-dui zend meter boven den zeespiegel. Dat alles nog zoo betrekkelijk goed afliep, dankte Piccard aan den zoogenaamden „Pöschel-ring". Dit appa raat laat geleidelijk de buitenlucht toe m het omhulsel en deze lucht, die warmer wordt naarmate in lager regionen de luchtdruk toe neemt, garandeert automatisch een daling van ongeveer 3 M. per seconde, wat juist lang zaam genoeg is om niet al te onzacht met de aarde in aanraking te komen. De tweede ballon, welke ten gevolge van ®en defect ventiel in moeilijkheden kwam, was die van de wereldtentoonstelling van Chicago, dezelfde welke, als boven gezegd, reeds eerder te vergeefs een poging had gedaan om de stra tosfeer te bereiken. Uiterst tragisch eindigde de tweede stratos feertocht der Russen. Wij weten niet precies hoe de ramp zich afspeelde. In het begin ging axles goed. De ballonvaarders, die door middel van de radio in contact bleven met de aarde, kon digden aan, dat de daling volkomen normaal begonnen was. Na eenigen tijd echter scheen de snelheid, waarmede men daalde, verontrus tend groot te worden. De ballon was doorgedron gen tot een hoogte van drie-en-twintig-duizend meter en tijdens de daling concentreerde sash het gas tot een zeven-en-twintigsfe van zijn oorspronkelijk volume. Da ballon, welke daar door zijn vorm vrijwel geheel verloor, onder ging waarschijnlijk nog een sterke afkoeling in de wolken en misschien zelfs den druk van een zware sneeuwbui. Een „Pöschel-ring" had de si tuatie kunnen redden. Thans raakte de beneden helft van den ballon leeg, het omhulsel, dat geheel slap hing, werd door den wind heen en weer geslagen; geleidelijk braken al de touwen waaraan de slingerende gondel hing en voor de ballonvaarders was alles afgeloopen. Weliswaar hadden zij hun valschermen, doch er was slechts één mansgat, waaruit zij ontsnappen konden en dit was gesloten metvier-en-twintig schroe ven! Van de elf pogingen om met een ballon In de stratosfeer door te dringen, slaagden er slechts vier. Een Amerikaansche ballon, welke door een broer van prof. Piccard en diens vrouw bestuurd werd, maakte een slechte landing, doch al les liep zonder ongelukken af. Verder slaagde er twee malen een Belgische ballon en tén slotte nog een Russische. Buiten Sevilla, op 8 K.M. van de stad ver wijderd, liggen de ruïnen van Italica, de stad, die 206 v. Chr. door Scipio Africanus gesticht werd. In deze stad werden de Romein- sche keizers Trojanus en Hadrianus geboren. Tot dusver heeft men van deze romeinsche ne derzetting de overblijfselen van een groot am phitheater, een forum en eenige gebouwen ge vonden. In den laatsten tijd werden in een olijvengaarde nieuwe opgravingen verricht, waarbij belangrijke vondsten werden gedaan. Het schijnt, dat de voornaamste huizen van Italica daar bedolven liggen. Men heeft reeds prachtige zuilengangen blootgelegd, zoo rijk als in Italië zelf niet gevonden werden. Elke dag brengt nieuwe verrassingen. Beelden en mozaïeken worden in grooten getale ont dekt en het is daarom, dat men een vergelij king met het beroemde Pompeï kan trekken. De ademhaling van den mensch geschiedt door de longen. Deze organen bezitten een oppervlakte van 100 M2, gevormd door een groot aantal kleine blaasjes, waarlangs het bioed door de haarvaten stroomt. De dunne wand van deze fijnste bloedvaten en de dunne wand van de longblaasjes scheiden het bloed van de lucht in de longen. Door deze dunnen wand kan de zuurstof gemakkelijk in het bloed dringen. Dit geschiedt zoo snel, dat het bloed onder normale omstandigheden geheel met zuurstof verzadigd uit de longen weer naar liet hart terugkeert. Ook door de bloedvaten van de huid stroomt bloed. De vulling van de haarvaten geeft aan de huid de roode kleur, de snelheid van den bloedstroom, de hoogere temperatuur. Dooreen warme roode huid stroomt dus ook een groote hoeveelheid bloed. Reeds lang geleden heeft men onderzocht hoeveel zuurstof door de huid in het bloed kan worden opgenomen. Deze hoe veelheid is niet groot. Per minuut neemt de mensch in rust ongeveer 200 cc zuurstof in de iongen op en hoogstens 12 cc door de huid. Dit komt omdat de oppervlakte van de huid slechts een paar M2 groot is, dus 1/50 deel van dat van de werkzame longoppervlakte. Deze huidademhaling zal grooter zijn als de huid warm en rood is en wanneer de huid niet in aanraking is met lucht met 20 pet. zuurstof, maar met zuivere zuurstof. Men overweegt thans om bij longaandoeningen, gasvergiftiging enz. van deze huidaandoening gebruik te ma ken om de zieken van zuurstof te voorzien. Bij ernstig levensgevaar kan immers een klei ne verbetering den doorslag ten goede geven. Men wil dit bereiken door onder de kleeding of onder het beddek een stroom zuurstof te bren gen en tevens de huid warm te houden. Bij lagere dieren, b.v. den kikvorsch, heeft de huidademhaling veel meer beteekenis. Bij ge ringe stofwisseling, b.v. in den winter, kan bij deze dierén de geheele zuurstofbehoefte door de opname in de huid worden gedekt. De adem halingsbewegingen staan dan vrijwel stil. Uit de Moheb El Din moskee, die door de commissie voor het behoud van Arabische kunst in 1891 op de monumentenlijst is geplaatst, zijn twee antieke deuren, ingelegd met paarl- moer en met een waarde van 5000 gulden, ge stolen. Deze diefstal is een raadsel, daar deze deuren zeer groot en zwaar zijn en zich bevon den in een binnenvertrek van de moskee, waar de sheik zich placht terug te trekken om in stilte te bidden. Voor ieder, die aanwijzingen kan geven, wel ke leiden tot het terugvinden der deuren, is een belooning uitgeloofd. Nu komt er rustl Nu zijn over bodige geluidssignalen verboden ({75.— boeteI). 't Werd tijd: ze toeterden er maar op losI Wie. In de hoofdstad van Turkije, Ankara, mogen in de café niet langer hazardspelen worden beoefend. De autoriteiten hopen namelijk, dat dit ver bod het lezen onder de geregelde cafébezoekers zal aanmoedigen. Tot de verboden spelen behooren niet slechts tric-spelen en kaartspelen, 'doch ook het domi nospel. Het schaakspel, indien het om geld wordt gespeeld, is eveneens verboden. De eigenaars van de café's, die door dit ver bod getroffen zijn, zijn hoogst verontwaar digd en zij zeggen, dat zij geruïneerd zullen worden, indien het verbod niet wordt inge trokken. De statistiek der sterftecijfers van elf Euro- peesche landen over het eerste halfjaar 1934 had de aandacht van de „Ev. Luth. Kirchen- zeitung". We ontleenen er enkele gegevens aan. Nederland en Duitschland hebben de laagste sterftecijfers, 9,2 en 11,2 op duizend. Terwijl echter Nederland met een geboortecijfer van 12.1 op de derde plaats staat onder de Europee- sche landen, heeft Duitschland een cijfer van slechts 6,2. Dat neemt niet weg dat het met 3,3 op duizend gestegen is. In Groot-Brittannië bearaagt de sterfte 13,1 (1933 13,9), maar het geboortecijfer is slechts 2,4, dus nog lager dan in Duitschland vóór de revolutie. Frankrijk slaat een heel droevig figuur met een sterftecijfer van 16,5 (1933 17,1) eri een geboortecijfer van 0 1 (1933 0,4). Polen heeft een betrekkelijk hoog sterftecijfer: 14.4 en 'n laag geboortesurplus: 5.9, Italië 13,7 met een geboortecijfer 10,6, het hoogste van de Noord-Europeesche landen op Nederland na. De geboortecijfers der gele ras sen zijn veel hooger. In de laatste tien jaar ram het getal Europeanen toe met 22 millioen. dat der Amerikanen met 36 millioen, doch dat der Aziaten met 140 millioen. Over tien jaar kan het gele ras zesmaal zoo sterk zijn als dat der blanken. Misschien kunt u ditmaal het werk wel aannemen??" had de bleeke, magere vrouw gezegd, toen zij de schetsen op de redactietafel legde. Verlegen schudde de hoofdredacteur het hoofd. „Ik wil probeerenmaar ik kan u geen hoop gevente veel materiaal, alles schrijft tegenwoordig, om wat bijverdiensten te heb ben.... wij, redaoteuren, zijn werkelijk ge plaagde wezens, die zich daar door heen moe ten werkenMet den laatsten zin wiicie de chef de zaak een licht humoristisch tintje geven, opdat de vrouw niet zoo troosteloos kijken zou. God.... zeker speet het hem erg, maarMaseel was ook in de kamer geweest, want hij leverde juist een zeer actueel bericht af. Hij zag haar hulpeloos heengaan, met han gende schouders.... met een hopeloozen blik. Daar lagen nu de vier kleine Faaschver- tellingen op Maseel's schrijftafel. De chef was haastig geweest, gejaagd, overwerkt. Misschien had hij er ook geen zin in, de schetsen zelf terug te zenden. De vreemdelinge had al te zeer gejammerd. Zij was in noodZij had twee kleine kinderen en was weduwe.... Ma seel zou nu de manuscripten terugsturen, maar hij moest het doen met eenige beleefde, vrien delijke woorden. Afwezig hield Maseel de dunne, zorgvuldig getypte bladen in de hand. Links boven in den hoek van het eerste blad stond het adres: „Mevr. Allmuth Heiding". Allmuth! Maseel de kleine, leelijke man, van wien niemand notitie nam, omdat hij altijd geheel zonder pretentie werkte, steunde het hoofd in de handen en peinsde over den naam van Allmuth! Duidelijk stond voor den ir.- nerlijken blik van zijn groote en klare oogen het beeld der bleeke, blonde vrouw. Hij voe'.de haar hoop in zijn eigen hart, doorleefde haat verwachtingen, doorleed haar teleurstelling Neen! Hij kon de manuscripten niet terug zenden, want dan stortte alles bij deze vrouw in den afgrond: de hoop, het vertrouwen.... het laatste vonkje moed. Maseel wilde twee schetsen behouden enhonoreeren. Van zijn salaris honoreeren. Waarom zou hij haar en zichzelf niet een kleine Paaschvreugde gun nen? Deze gedachte maakte zich met alle geweld van hem meester; hij voelde zich reeds ge lukkig Hij stelde zich voor, hoe zij een kreet van vreugde zou slaken, als het geld kwam, hoe zij het allernoodzakelijkste koopen kon.... hoe zij heimelijk wegging en bescheiden, heel beschei den, maar gelukkig den Paaschhaas bestelde voor de twee kleinen. Maar de vreugde was in werkelijkheid nog grooter dan Maseel zelf voorgesteld had. Mevrouw Allmuth slaagte geen vreugdekreet; zij weende. Zij sloot haar kinderen in de armen en stamelde hun, die het nog niet verstonden, in het oor, dat de goedé God haar vurig gebed verhoord en hen over het ergste heengeholpen had. Maar bij het geluk van het materieel succes kwam nu plotseling de eerzucht van de schriif- ster. Mevr. Allmuth wilde bewijsnummers hebben, de bewijsnummers van haar geestes kinderen. De schrik snoerde Maseel's keel en hij vond geen uitweg meer. Aan deze mogelijkheid had hij in de verste verte niet gedacht. Hij wist niets beters te doen, dan het verlangen van mevr. Allmuth en zijn eigen daad aan den hoofdredacteur voor te leggen en dezen om raad te vragen. „Hé", zeide de chef en zette groote, ver wonderde oogen op. Zooveel goedhartigheid had niemand bij den verlegen redacteur, die zich zelden uitte, vermoed en voegde er aan toe: „Ja, dat moet u haar zelf maar zeggen U moet haar zelf maar zeggen, hoe de vork aan den steel zit." Toen schrok Maseel nog heviger en zijn goedig, maar ach zoo vreesachtige hart sid derde. Kort voor het redactiebureau gesloten werd, klopte mevr. Allmuth Heiding aan de deur van de kamer waar Maseel werkzaam was. De oogen van mevr. Allmuth glansden vochtig, de bleeke mond schemerde met glimlachende roode lippen „Goeden dag", groette zij. „Mag ik de be wijsnummers komen afhalen? Ik werd naar hier verwezen!" „Goeden dag", antwoordde Maseel en zeide toen: „Tja" en speelde onderwijl met potlood, gummi, den briefop-ener en eemge andere j paaSCh- Allmuth hem nog eens aan haar verzoek, en ze scheen eenigszins ontstemd over het zonderlinge en onbeholpen gedrag van den man. Toen richtte hij met plotselingen moed den blik op haar gezicht en voor dezen grooten eerlijken blik, schrok mevr. Allmuth. Kunnen menschenoogen ook zoo grenzeloos goed zijn? O, het was zoo heerlijk, dat te mogen geloo- ven „Ik heb u wat tebiechten! begon Maseel. „Er zijn geen bewijsnummersde Paasch- vertellingen zijn heelemaal niet verschenen.... er was zoo'n overvloed van copy En toen hij ophield, viel zij hem in de rede, sidderenduit de wolken gevallen „Maarhet honorariumheb ik toch?...." „Hethonorarium.... ik zond U het honorarium!!" „U!.... maar waarom dan? Om welke redenen?Was het een vergising? Hoe was het dan mogelijk, dat u mij het honorarium liet overmaken, als er niets verschenen was?" De vragen volgden elkander onthutsend snel opoverstelpend en plotseling, want weder om sprak de blik van den man en verried alles. Waarom deed U dat dan?" vroeg na een poosje van plechtig zwijgen de ontstelde vrouw, die niet meer aan de onbaatzuchtige goedheid in den mensch geloofd had en nu gedwongen was naastenliefde aan te nemen. „Hoe zal ik u danken?" kwam het van haar stamelende lippen en ieder woord scheen mevr. Allmuth alledaagseh en nietszeggend. Toch sprak zij verder zacht.... bevend.... verte 'de van haar wanhoop en vertwijfeling.... van het honorarium, dat een Paaschwonder voor haar geworden was. Ach.... hoe zou zij hem ooit kunnen danken?.... Maseel waagde nu de grootste vermetelheid van heel zijn leven, want hij zei, ontsteld over zijn eigen koenheid: „Zoo ik het Paaschfecst vieren mocht met U en de kleinendan.... dat zou me een zeer groot genoegen doen.... En in het stralende „ja" van de jonge vrouw lag reeds iets van den glans eener aanstaande verrijzenis. Het werd een Paschen van groote innerlijke vreugde en zalige genieting het werd de blijde opgang van twee gelukkige menschen- kinderen. Tijdens een 5-jarigen trek door het Poolge bied, gedurende welke hij vele levens redde, heeft Andrew Bahr, een der beste rendierher ders ter wereld, zijn geheele fortuin verloren. Toen Bahr, een Laplander, in 1926 uit het barre Noorden te Seattle terugkeerde, had hij een bedrag van 60.000 dollar overgespaard. Hij kocht hiervan een paar huizen, trouwde en vestigde zich. Daarop kreeg hij bericht, dat hii weer noo- dig was. De Canadeesche regeering had op zich genomen 3000 rendieren van West Alaska naar het hooge Noorden te doen vervoeren, om te dienen als voedsel voor de daar levende men- schen. Bahr kon aan de roepstem geen weerstand bieden en vertrok, doch in de vijf jaar, dat hij van huis weg was, werden de hypotheken op zijn huizen geëxecuteerd. Juist toen per radio werd omgeroepen, dat Babi's groote trek was beëindigd, werden zijn huizen openbaar ver kocht. Toen Bahr te Seattle was teruggekeerd zag hij, dat zijn fortuin was verdwenen. Hij nam het echter nogal philosophisch op. „Ik ben al vrij oud," zoo zeide hij, „misschien 60. mis schien 70 dat weet ik niet precies. Misschien za1 ik opnieuw moeten beginnen." Thans trachten zijn medeburgers echter het noodige bijeen te brengen om het verlies te her stellen. De Poolsche minister van buitenlandsche za ken, kolonel Beek, zal zijn Paaschvacantie be nutten om in Italië te gaan uitrusten. De Amerikaansche economische missie, welke een bezoek bracht aan Japan, is uit Kobe ver trokken naar Sjanghai. IJS „De kruik is bijna half vol met gouden munten," riep hij, ,4k kon het goud zien schitteren." Dit be richt was voldoende om de gouddorst bij de mannen te doen ontbranden. Met een spade werd de kost bare antieke vaas bewerkt. Spoedig was de kruik aan stukken geslagen en 'n stroom van oude gouden m unten rolde over den vloer Eeuwen, minstens wel duizend jaren, hadden ze hier verborgen gelegen, om eindelijk den blanken in han den te vallen. Dol" van vreugde wierpen de njannen zich op het goud. Hier was een schat, voldoende, om de geheele bemanning van het schip rijk te maken. Kisten wer den aangesleept en naar boven getrokken. SI AI T F ARFINNF'^Ï op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen 7^ A by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 7CA bij een ongeval met 17 OCA bij verlies van een ham» 11 v S—j ij ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen x Vx verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen x doodelijken afloop JT mOv*b een voet of een oog 45 HOOFDSTUK XXXIV DOCTOR FROBENIUS GEEFT ZIJN VERKLARING Een oogenblik was Jimmie verbluft. Doch spoedig had hij zich hersteld en minachtend keek hij naar Doctor Frobenius op. Afpersing! zei hij, ruw lachend. Dus afpersing! Losgeld! kaatste de Doctor vriendelijk. Losgeld, mijn waarde heer. U kunt het noemen zooals u wilthet is losgeld! Ik heb over wonnen Nog niet! zei Jimmie. Eerst zult u mij verschillende dingen moeten uitleggen. Om u te betalen Scraye, die in het diepst van zijn fauteuil was weggezonken en onverstaanbare geluiden had zitten maken, spande al zijn krachten in en kwam wat meer overeind. Hij deed een of twee pogingen om te spreken, ten slotte kon hij eenige woorden zeggen. Ik ik zal u alles betalen! zei hij. Maar laat mij laat mij weg gaan. Ik zal betalen! Hij weet niet, wat hij zegt, zei Jimmie tot den Doctor. Maar eh apropos! Wat moeten wij betalen? En moeten wij misschien betalen om daarna gedcod te worden? Wij en misschien nog anderen? Ik geloof, dat wij te doen hebben met een genialen domkop. U denkt waarschijnlijk, dat wij alles zullen goedvinden? Doctor Frobenius nam nog een snuifje. Jongeheer Trickett, ik geloof niet, dat u den ernst van dit geval inziet. U staat mij toe, u een verklaring te geven als ik dat gedaan heb, zult u tot andere gedachten zijn gekomen. De volle waarheid is deze u twee mannen bent te weten gekomen het be staan der vereenlging, waarvan ik de grond legger en directeur ben u hebt u meester gemaakt van eenige van haar geheimen. Nie mand anders deelt die kennis met u, niemand anders.... U vergist u, onderbrak Jimmie hem. De heer Nicholson Packe deelt die kennis met ons en zooodra er iets met ons zou gebeuren, zal hy de politie erin mengen. Ook eenige leden van de Fransche politie zijn op de hoogte De Doctor onderbrak met een ongeduldig gebaar. Ik weet, dat eenige leden van de Fran sche politie op de hoogte zijn. Ik weet ook, hoever de wetenschap van den heer Packe reikt. Noch de Fransche politie noch de heer Packe weet zooveel als u nu! Zooals zij nu staan, kunnen zij mij niets bevelen want zij hebben niet het minste idee van mijn bestaan. U weet u beiden weet te veel. Ik zeg niet te veel, als ik beweer, dat ik u beiden kan laten verdwijnen, zonder dat er een haan naar kraait. Zoo is het, mijn waarde heer! Maar, dat is mijn bedoeling niet. Ik geef er de voorkeur aan, u uw eigen leven te laten koopen. U zult mijn prijs betalen en dan bent u vrij. Jimmie werd kalmer; elk moment werd hij meer zeker van zichzelf. Zijn zakennatuur herkreeg de overhand. Hij liet blijken, dat hij aandachtig luisterde; zijn toon werd beschaaf der. Hebt u er bezwaar tegen, dat ik een sigaret rook? vroeg hij. Ik kan beter denken, als ik rook en het komt mij voor, dat uw voorstellen wel eenige aandacht vereischen. Doctor Frobenius haastte zich een doos sigaretten te presenteeren en zei: Neemt u mij niet kwalijk; ik vergat mijn plichten als uw gastheer. Probeer deze eens u zult moeilijk betere tabak in Lon den kunnen vinden. Dank u, zei Jimmie, een van zijn eigen sigaretten nemend, maar ik prefereer die van mijzelf. En verontschuldigd; u zich niet uw ontvangst was meer dan warm, ik verzeker het u. Misschien mag ik u iets te drinken aan bieden? vroeg de Doctor beleefd. Een glas Op het oogenblik niets, dank u. ïk twijfel er niet aan, of uw wijn zal tot de beste be hooren, maar nu vooral wil ik mij daarvan onthouden. Neen we willen praten. Zaken, weet u, zaken! Nu, ging hij voort, nadat hij zijn sigaret had aangestoken, uw offerte als ik het zoo mag noemen komt dus daar op neer, dat u Lord Scraye en my ons leven en onze vrijheid aanbiedt.... En van uw tante en de Jongedame. Dat is er bij inbegrepen! Dank u! Dus voor het leven en de vrijheid van ons vieren vraagt u een zekere som gelds? Eh? Juist, juist! Zoo is het! En nog iets anders? Oh zeer zeker er komt nog iets bij! U moet mij uw woord als neer geven u ziet hoe ik u vertrouw dat uw lip pen als verzegeld zullenzijn na onze trans actie. U zult erover moeten zwijgen voor altijd zwijgen! Begrijpt u het moet voor u zijn alles wat gepasseerd is als een omgeslagen bladzijde. Oh! Ja! U zit vol met verras singen! Maar eh wat geeft u eigen lijk voor het geld, wat u vraagt? Wat ik geef? Wat u krijgt? Maar, mijn allerbeste heer! U krijgt uw leven vier levens, die zooals ik veronderstel waarde voor u hebben. Ik vraag uw eere woord u kunt erop vertrouwen, dat u ook het mijne zult hebben. Neem mijn condities aan en ik geef u mijn eerewoord, dat u voor taan veilig zult zijn. Ik en mijn vereenlging zullen vergeten, dat u ooit van ons bestaan hebt geweten. Begrijpt u? Jimmie deed alsof hij zwaar over het geval nadacht. Mag ik u nog eenige vragen stellen, zei hij ten laatste. Veronderstel, dat op dit moment noch Lord Scraye noch ik in uw macht waren. Zou ons leven dan veilig zijn? Geen moment mijn waarde geen moment, als u wist wat u nu weet! Trouwens u bent geen oogenblik meer veilig geweest na uw ontdekking in het Parijsche hotel Lora Scraye na zijn eersten voetstap hier in dit huis. Onze vereeniging kan geen risico's aan vaarden. Ik ga eigenlijk al veel te ver door met u uw leven te laten koopen. Maar u ziet, ik vertrouw op uw stilzwijgendheid. Buitengewoon vriendelijk van u! Hum! Maar u vertelt mij, dat uw ver eenlging zoo machtig is dit is echter voor mij nog geen bewijs. Ik zou daarvan over tuigd willen worden vóór we het financieele gedeelte behandelen. Natuurlijk natuurlijk! antwoordde Doctor Frobenius. Ik geef u graag ondei deze omstandigheden een verklaring. Ik zal u het doel en de werkwijze van onze ver eenlging leeren kennen. Het is. mijnheer Trickett, een kleine vereeniging, een sociëteit als ik dat zoo noemen mag van knappe mannen, die gebruik maken van zeer ver trouwde agenten. Onder ons noemen we haar de Annexatie Sociëteit u begrijpt de be doeling van dien naam? Een vereeniging, die ten doel heeft het toeëigenen het iniijven van zekere eh hoe zal ik dat noemen? enfin, eh dat doet weinig ter zake; het zal u dadelijk wel duidelijk zijn! In het kort duiden wfj onze vereeniging aan met de letters A. S. Deze titel lijkt me naar wat ik van uw vereenigingen gezien heb buitengewoon treffend. Inderdaad! Ik wil u vertellen over het ontstaan. Ik ben zeer arm geboren, mijnheer Trikett, zeer arm! Ik kreeg een niet wetenschappelijke opvoeding doch steeds heb ik in mij gedragen dien drang naar macht. U, die geboren bent met den buidel zilver of misschien wel: goud in uw hand, kunt niet beseffen, wat het wil zeggen verlangen naar macht als men arm is. Nadat ik mij met ontzaglijke moeite een weten schappelijke vorming had gegeven, kreeg ik ik zal op middelbaren leeftijd zijn geweest plotseling een bijzondere ingeving, liever ge zegd, een inspiratie! Zij werd geboren uit mijn drang naar macht die echter zonder rijk dom niets kan zijn. Die ingeving is aan te duiden onder twee woorden. Twee woorden! En die zijn? Doctor Frobenius ging recht zitten. Zijn ctem, die anders scherp klonk, werd zwaar en diep. Het zijn deze woorden: Help uzelf! Help uzelf! Juist, ik begrijp, zei Jimmie. Ik begrijp het! Help uzelf aan andersmans goederen! Juist ik begrijp u! (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 10