h
DE MODEKLEUR
Nieuwig
heden
voor
isvrouw
mooi
Nuttige wenken
y
IN HUIS EN HOF
Een schitterend exemplaar van de
Iris, dat veel op een orchidee gelijkt
Eenige nieuwe
modellen
Blouses
OP VERZOEK
(„Lumber Jacket")
Voor jongens van zes jaar
u
DE WOIW EM HAAK HUISHOUDING
Prettig is het, als men naast enkele
eenvoudige ochtendjaponnen één
apart, elegant exemplaar bezit, want
er zijn van die dagen, die wij, zonder eigen
lijk ziek te zijn, toch graag eens echt
lui in onzen gemakkelijken stoel of op
onze couch willen doorbrengen. Het klee-
den is ons te veel, alles is te veel, daarom
maar onze ochtendjapon enbelet ge
ven als er soms onverwacht visite zou ko
men opdagen. En zegt U nu zelf, komt die
juist dan niet altijd? Belet geven? Ik
houd er niet van! Niet alleen dat ons be
zoek het soms allerongenadigst opneemt,
maar wij doen ons zelf scha. Want juist
in onze vervelende of zorgenvolle uurtjes
kan een prettig babbeltje wonderen doen.
Pijntjes en kwaaltjes worden vergeten,
geestelijke moeheid wordt weggevaagd en
Wij zien duizenden lichtpuntjes, daar waar
Voorheen alles donker was. En nu kijkt U
natuurlijk boos: „Maar kan ik dan ont
vangen in een afgedragen ochtendjapon?"
Neen, niet in een afgedragen, maar wel in
een ochtendjapon, mits.... het zoo'n ju
weeltje is als onze teekening brengt. U bent
dan keurig netjes en ongetwijfeld zal uw
bezoekster U vleien: „Wat ben je beeldig,
zeg!" En een enkelen keer, na een bijzon
der vermoeienden dag of na een lange
wandeling, kunnen wij in dit prachtstuk
glippen en genieten van zijn gracieuze sier
lijkheid en zijn prettige, makkelijk zit
tende snit. Als wij er wat werk aan wil
len besteden, kunnen wij er iets heel aparts
van maken, zoodat onze peignoir meer be
wonderd zal worden dan onze kostbaarste
avondjapon en de charme die hij ons zal
verleenen is de moeite van het werken ten
volle waard. Kunnen wij voor onze gewone
ochtendjaponnen elke gewenschte stof ge
bruiken, voor dit bijzonder mooie model
kiezen wij zijde of fluweel. We hebben voor
het borduren onze zijde verwerkt en wel
diepzwart.
Het patroon bestaat uit twee, ver over
elkaar vallende voorpanden, rugpand en de
zeer wijde, doffende raglanmouwen. De
laatste hebben nog eens twee apart aan
gezette slippen. De sluiting vormen twee
dubbelgestikte banden, welke naar de on
derkanten iets breeder uitloopen. Voor iet
wat geoefende handen is het al een heel
gemakkelijk model en zij die totaal onbe
dreven zijn in de schoone en nuttige kunst
van het „knippen", wel, laten zij voor een
luttel bedrag de onderdeelen door hun
naaister laten knippen en het model dan
zelf verder in elkaar werken. Maar ook on
ze mevrouwtjes die zoo dolgraag dezen
peignoir zouden willen bezitten en die niet
kunnen of willen met schaar en naald om
gaan, kunnen het knip- en naaiwerk aan
andere handen toevertrouwen en er dan 't
borduurwerk zelf opbrengen. Makkelijker
is het natuurlijk als men het borduurwerk
kan maken, als de onderdeelen nog niet
in elkaar zitten, maar het gaat ook in het
andere geval. We hebben dan nu alle dee-
len geknipt voor ons liggen en zullen dan
maar beginnen bij het rechter voorpand.
We teekenen een schuinen hoek met een
rijgdraad en werken hierlangs een ketting
steek met goudgele, glanzende zijde. In
dezen hoek nu borduren wij bloemen in al
len vorm en grootte en in verschillende
kleuren: lichtblauw, diepblauw, lichtgeel
en goudgeel, zachtrose en diep-rose, een
enkele toets fel rood en oranje. De blade
ren worden heel zacht groen. Men werkt
met den plat-, steel-, feston- en ingrijp
steek. De vorm der bloemen is zeer een
voudig en daarom gemakkelijk zelf op te
teekenen. Ik heb ze op onze teekening nog
eens apart duidelijk bijgegeven. Als de punt
geheel gevuld is, wordt het borduurwerk
van den verkeerden kant gestreken en het
voorpand terzijde gelegd. We krijgen nu de
slippen van de sluiting, die wij evenals het
voorpand met 'n hoek versieren, natuurlijk
hier een miniatuurhoek. De slippen wor
den na het borduren gedubbeld, zoodat de
achterkant mooi afgewerkt is. En nu komt
het grootste stuk werk; de mouwen. Ook
hier weer dezelfde bloemen, dezelfde kleu
ren. Heel gemakkelijk is het, als men met
een wit potlood de bloemen even teekent
en dan met een rijgdraad den omtrek na
gaat. En als dan de geheele mouw op deze
wijze ingevuld is, kan men met het bor
duren beginnen. U moet er wel om denken,
om niet twee dezelfde kleuren naast elkaar
te wérken; wel mag U een bloem in twee
opeenvolgende tinten houden, b.v. licht- en
fel-blauw enz. De kleuren door mij opge
geven zijn bij zwarte zijde buitengewoon
mooi en geven een Oostersch effect. En dit
is juist wat ik beoogd heb; ik wil mijn
lezeressen eens zoo'n enkelen keer in een
Oostersche bloem omtooveren; dat geeft
weer eens een pikante noot aan hun ver
schijning. Maar dat wil niet zeggen, dat
U nu uitsluitend zwarte zijde moet kiezen,
neen ook verschillende kleuren blauwe of
rose zijde kan een prachtig resultaat op
leveren, maar dan wel met een andere
kleurencombinatie. Een blauwe peignoir
kan een droom zijn voor een blonde vrouw,
mits men hem met licht- en goudgele zijde
bewerkt en een enkelen toets lichtrose aan
brengt. Een rose peignoir wordt iets bij
zonders met zwarte en lichtblauwe bloe
men. Wilt U een artistiek iets vervaardi
gen, neemt dan citroen-gele zijde en houdt
al het borduurwerk in donkerblauw; 't is
zeer mooi, maar ook zeer besmettelijk, maar
wellicht zijn er ook dames, voor wie dit
geen bezwaar is. Maar ik geef de voorkeur
aan ons zwarte prachtstuk met zijn bonte
exotische fleur; hij brengt éen stukje ro
mantiek uit een andere wereld en dat kan
misschien het evenwicht herstellen in onze
dagen van koude nuchtere zakelijkheid.
ETA TANGELDER
Wie in het gelukkige bezit van een
tuintje is, heeft meestal ook een
of meer heesters of bloemen te
verzorgen. Bloemen kweeken is een aan
trekkelijke bezigheid die den mensch steeds
vroolijk stemt, want men ziet zijn arbeid
steeds beloond met een min of meer rijken
bloemenschat.
Onder de zaaibloemen heeft men een
groote keuze wat kleur, geur en grootte be
treft. Doch, bij de vaste planten heeft men
ook prachtige exemplaren, die, eenmaal
geplant, slechts om de twee of drie jaren
moeten verplant worden en bemest. Het is
dan ook -aan te raden naast zaaibloemen,
indien men die niet wil missen, zich eenige
vaste planten te verschaffen.
Een der noodzakelijkste voorwaarden is.
dat voldoende licht en warmte aanwezig
kunnen zijn. Er zijn immers maar weinig
bloemen, die van schaduw houden. Het
zijn slechts enkele bladplanten, die er zich
mede tevreden stellen. Evenzoo bestaat er
haast geen enkele plant of heester, die het
niet beter doet op het Zuiden of Westen
dan op het Noorden. Is de ligging van het
terrein zoo goed mogelijk, dan moet een
goede bewerking van den grond niet ach
terwege blijven. Deze moet men voor de
beplanting uitvoeren. Den bodem spit men
minstens twee spit diep om, doch de com
post of korte mest brengt men in de bo
venste laag. Is de grond zware klei, dan
moet hij lichter gemaakt, worden door mest,
evenals lichte grond daarmee verbeterd
wordt. Voor hen, die een stadstuin hebben
is het niet altijd even gemakkelijk over
stalmest te beschikken. Dezen kunnen heel
goed turfmolm met kunstmest gebruiken;
de resultaten zijn ook bevredigend. Als
men vóór den winter de grondbewerking
reeds heeft uitgevoerd, dan kan men ge
woonlijk met Maart al beginnen te planten.
Bij het uitplanten moet er wel om ge
dacht worden, dat men die planten, welke
het hoogst groeien in de achterste rijen
van het border plaatst, daarvoor minder
hooge en ten slotte de dwergplanten.
Wenscht men, dat de beplanting alles zal
vullen, dan zal men van sommige soorten
meerdere exemplaren moeten zetten om
straks als de planten tegen elkaar begin
nen op te groeien, een redelijke dunning
aan te brengen. Het voordeel van een bor
der, samengesteld uit vaste planten en
zaaibloemen, komt hierbij duidelijk uit.
Hoogopschietenden planten moet men 'n
steuntje geven, door ze te binden met een
raffia-bandje.
Ten slotte waarschuw ik nog tegen de
hooge verwachtingen, die men het eerste
jaar mocht koesteren van de bloemen.
Deze moet men niet te hoog spannen, want
voor een krachtige ontwikkeling is meer
tijd noodig.
BOTANICUS
Wilt ge uw bloemperkjes in het voorjaar
vol bloeiende bloemen hebben, voordat Be
gonia's, Geraniums e.a. er in gezet moeten
worden? Zaai dan spoedig Muurbloemen,
Vergeet-mij-nietjes, Violen, Silenen en
Violieren. Verspeen ze nog einde Septem
ber en plaats ze op het bestemde perkje.
Wie eens voor de aardigheid heel mooie
vruchten wil oogsten, moet om de vol
groeide exemplaren papieren zakjes bin
den. Het papier moet tegen water bestand
zijn. Men moet de vrucht natuurlijk aan
den tak laten zitten.
Weet ge ook, wanneer een appel of peer
goed is om geplukt te worden? Moeten ze
voor den handel dienen, dan moeten de
pitten ietwat beginnen te bruinen. Wil men
ze zelf bewaren, dan probeert men een
deukjé te drukken dicht bij den steel. Ge
lukt dit, dan is de vrucht plukrijp.
Broer héét spruitjes.
Als hij uit school komt en de niet te vermijden
koollucht door het huis waart, komt hij al met
een sterk opgetrokken wipneus de kinderkamer
binnengestormd
„Oh mama, we eten toch geen
Nu wil het geval, dat paps juist van varkens-
rollade en spruitjes z'n lievelingsgerecht heeft
gemaakt, en hoewel we dit de eeuw van het kind
noemen, gaat vader hier altijd vóór!
Hier in huis geldt dezelfde regel als vroeger
bij ons: Van alles moet gegeten worden, al is
het maar één lepel. Ik zie me nog met mijn bord
H, O. in de gang zitten! 't Is gek, maar zoo'n
antipathie uit je kinderjaren vergeet je nooit.
Toen ik in de kliniek kwam voor mijn oudste
baby, was mijn eerste vraag:
„Zuster, alles mag je me ingeven, maar beloof
me, geen havermout, het liefst heelemaal geen
pap.
Natuurlijk kreeg ik pap, maar de havermout is
me tenminste bespaard gebleven!
Broer zou het liefste van erwten en boonen
leven. Spinazie, andijvie, stoofsla, alle groenten,
die door hun rijk vitaminengehalte juist voor de
kinderen zoo goed zijn, worden door de meesten
niet geapprecieerd.
„Als we dan toch „vitaminaas" moeten eten"
zegt Lies je altijd: „waarom dan geen gewone
sla?" Het is niet aan haar verstand te brengen,
dat er ook afwisseling in de menu's moet zijn.
Gelukkig hebben ze nogal goeden eetlust en gaai
de porties, ook als ze niet lekker bevonden wor
den, er tamelijk vlug in. Maar lang niet ieder
een kan van z'n kinderen hetzelfde zeggen. Er is
heel wat vitaminengetob op de diverse kinder
kamers!
Mijn indruk is altijd geweest, dat afleiden nog
het beste was. Een sprookje, een gezellig mopje
op de gramophoon deden soms wonderen, vooral
in den tijd, dat ze nog gevoerd werden.
Broer zit nu in de eerste klas en hij hoorde in
het godsdienstuurtje de juffrouw vertellen over
kleine verstervingen, die ook kindertjes van zijn
leeftijd gemakkelijk konden doen.
Ik was in dien tijd in hetgasthuis, dus at
paps met de kinders alleen. Het meisje had zijn
lievelingsgerecht klaargemaakt.
Broer zei niets.
In een record-tempo at hij zijn lepel spruitjes
op, schoof z'n bord bij en zei: „Geef mij nog
maar wat pappie".
's Avonds kwamen ze mij nog even goeden-
nacht zeggen. „Nu heb ik toch een goed nieuw
tje voor je, moeder", zei paps. „Broer houdt
ineens van spruitjes!"
Broer, met een kleur als vuur, legde z'n bol
letje naast me op 't kussen en fluisterde in m'n
oor:
„Ik vind ze vrééselijk naar, mammie, maar
ik deed het voor jou, dat je weer gauw beter
mag worden!
MATER FAMILIAS.
Volgens onderstaande beschrijving
wordt dit vest van den/schouder ge
meten 36 c.M. lang en onder de ar
men 65 c.M. wijd, wanneer men zóó breit,
dat men 6M steek krijgt van het uitgerekte
breiwerk op 2lA e.M.
Linker voorpand 42 st. opzetten en eerst
'n koord breien van 30 toeren 1 r. 1 aver.
In den 5den toer daarvan breit men het
eerste knoopsgat. Daarvoor breit men de
naald uit tot op 5 st. na. Dan slaat men
den draad om de naald, breit 2 st. samen
en breit de overige 3 st. Na 11 toeren
breit men weer ,'n knoopsgat op dezelfde
manier.
Na de 30 toeren 1 r. 1 aver, breit men
verder in tricotst., dus r. aan den rechter
en aver, aan den linkerkant. Den eersten
en laatsten st. van de naald breit men
steeds r. Aan den knoopsgatenkant breit
men 'n randje van 10 st. 1 r. 1 aver.
In den Isten toer tricotst. meerdert
men in eiken 8sten st. tot aan de
laatste 10 st. Men heeft dan 46 st. op de
naald. In den 7den toer na den boord breit
men weer 'n knoopsgat. Men breit dan
recht door met 'n knoopsgat in eiken 12den
toer tot men in het geheel 7 knoopsgaten
heeft gebreid. Dan breit men nog 3 toeren
en in den daaropvolgenden r. toer kant
men 4 st. af voor 't armsgat. Om den an
deren toer breit men nu bij het armsgat
nog'2 st. samen tot men daar aldus 3 keer
heeft geminderd. Dan breit men in den
daaropvolgenden r. toer aldus: 1 r., 2 r. sa-
menbr., 6 r., 7 keer: 1 r., 1 aver., 7 r., 2 keer:
1 aver., 1 r„ draad om de naald, 2 r. samen-
br., 1 aver., 2 r.
Volgende toer: 5 keer: 1 r., 1 aver., 6
aver.; 7 keer: 1 r., 1 aver., 7 aver. 1 r. Vol
gende toer: 1 r., 2 samenbr., 5 r., 14 st. af
kanten voor het zakje, verder r. en 1 r. 1
aver, voor 't randje.
Voor den achterkant van 't zakje 14 st.
opzetten en 6'A c.M. in tricotsteek breien.
Dan breit men weer verder op het voor
pand met de st. van 't zakje inplaats van
de 14 afgekante st. Men mindert nog 1 keer
voor het armsgat en breit verder recht door.
In den 9den toer breit men weer 'n knoops
gat. Daarna breit men nog 7 toeren. In
den daaropvolgenden toer breit men 20 st.
en laat de overige 16 voorloopig op de
naald staan of men rijgt ze in 'n draad.
Men breit op de 20 st. 1 toer aver. In den
volgenden toer op het eind van de naald
2 st. samenbr. Deze beide toeren 3 keer
herhalen en nog 1 toer r. breien. In den
daaropvolgenden toer laat men 8 st. op de
naald voor het afschuinen van den schou
der. De naald terugbreien en den schouder
afkanten.
Het rechter voorpand wordt op dezelfde
wijze gebreid, hieraan tegenovergesteld.
Men breit nu dus het rand je. van 1 r. 1 aver,
aan het begin van de r. toeren en men
kant af en mindert voor het armsgat aan
het begin van de aver, toeren. In 't rechter-
voorpand breit men geen knoopsgaten en
geen zakje.
De rug. 72 st. opzetten en 30 toeren 1 r.
1 aver, breien. Na den boord in eiken
8sten st. 1 st. meerderen tot de laatste 8
st. Er zijn dan 80 st. op de naald. Men breit
recht door in tricotst. tot aan de arms
gaten, waarvoor men aan weerskanten van
de naald 4 st. afkant en verder 1 st. min
dert om den anderen toer tot men nog 60
st. op de naald heeft. Dan breit men nog
23 toeren tot aan de schouders. Nu breit
men als volgt: 18 r., omkeeren en aver,
terugbreien. 2e toer: 15 r., 2 samenbr., 1 r.
3e toer: 1 r., 8 aver., omkeeren. 4e toer:
6 r., 2 samenbr., 1 r. Afkanten.
Nu rijgt men van de overgebleven st. 24
st. op 'n draad voor het boordje en op de
overige 18 st. breit men den 2den schouder
als den eersten (tegenovergesteld).
Men naait de schoudernaden dicht en
neemt dan de steken langs de halsopening
op een naald, met den rechterkant van 't
werk naar zich toe; eerst de st. van het
rechter voorpand, 15 st. langs den schouder,
24 st. van den rug, 15 st. langs den twee
den schouder en de 16 st. van het linker
voorpand. Men breit hierop 8 toeren 1 r.
1 aver. In den 5den toer daarvan breit men
het laatste knoopgat. Stevig afkanten.
De mouwen. 18 st. opzetten en in tricot
st. breien. Aan 't einde van eiken toer zet
men 2 st. bij op tot men 58 st. op de naald
heeft. In den 9den toer daarna en in el-
ken volgenden 8sten toer mindert men 1
st. aan weerskanten van de naald tot men
44 st. overhoudt. Dan breit men 27 toeren
recht door. In den daaropvolgenden toer
na elke 8 st. 2 st. samenbr. en vervolgens
10 c.M. 1 r. 1 aver, breien voor de manchet.
Men strijkt het breiwerk onder 'n voch-
tigen doek, naait de mouwen in en de zij
naden dicht, zoomt den achterkant van 't
borstzakje vast en naait de knoopen aan.
DORA
Modekleuren zijn eigenlijk uit den booze.
Zoo gezellig als een bruin-met-oranje tol
letje zou opvallen tusschen twintig zwarte of
donkerblauwe dito's, zoo afgezaagd en ver
velend wordt zoo'n zelfde jurk, als de heele
dames-bridge of meisjesclub in het oranje
bruin verschijnt.
Nog erger is het met de huidige modekleur
paars. Paars is vooreerst een kleur die maar
weinig vrouwen goed staat. Zie je van nature
nog al rood, dan geeft paars gauw aan je ge
zicht iets vlammerigs, iets opgeblazens. Zie je
daarentegen bleek, dan zal paars je nog valer
maken. Is je huidskleur tamelijk bruin, iets
wat bij groen bijvoorbeeld leuk zal staan, dan
zal je door de paarse kleur iets goors krijgen.
Wat nu te doen, als je een stoffen-winkel
betreedt, en de juffrouw komt, op je vraag
naar goed voor een aardig middagjurkje, met
„nur" paars aandragen, je hartstochtelijk op
het hart drukkend dat paars nu eenmaal mode
is, en je verder aankijkend met een gezicht
van: „waag het niet een andere kleur te kie
zen!"
Vóór je op den lappenkoop uitgaat, moet Je
eerst goed met jezelf uitmaken, welke kleur
je dit seizoen het beste zal passen. Onder een
groene jas zou een paarse jurk afschuwelijk
staan, onder een grijze of zwarte daarentegen
heel goed. Je weet dus precies welke hoed, jas,
shawl, kousen, schoenen, tasch en handschoe
nen je japonnetje zullen moeten completeeren,
en je gaat met een vast gevormd plan op weg.
Je laat je dan beslist niet zoo gauw uit het
veld slaan, wanneer de juffrouw je persé een
kleur wil opdringen.
Weet je precies wat je hebben wilt, zwarte
craquelé, groene afghalaine, grijs fluweel, dan
is de keus natuurlijk heel gemakkelijk. Maar,
getuige de zoo dikwijls gedane vraag: „laat u
me maar eens iets zien," hebben de meeste
vrouwen geen vast plan in haar hoofd. Zij
vallen als eerste slachtoffers van een kleur
die haar niet staat, of een stof, die eigenlijk
al een beetje démodé is, maar door de ver
koopster handig wordt aangepraat. Het beste
is dus niet luk-raak op een voordeelige coupon
of een „alleen deze week 1.50 per meter" toe
te springen, maar van te voren alles ruim
schoots te wikken en te wegen.
Dan is er een andere kans. Je hebt een
zwarte jas en zwart dopje, je bent in het bezit
van grijze slangen en zwarte glacé-leer schoen
tjes, je hebt een zwarte, een grijze en een roode
tasch, je kunt dus iedere kleur kiezen die je
lijkt en staat.
Dan is er maar alleen sprake van de kwestie
„wat staat me"?
Je voelt in principe wel voor paars. De mode
kleur't trekt toch altijd. Maarzou
paars je staan? Vraag aan de verkoopster even
een paarse lap, loop er mee naar den spiegel,
en houd de lap vlak onder je oogen. Bij een
kleur die werkelijk flatteert, gaan je oogen
schitteren, ze worden donkerder, er komt iets
tintelends in de. pupillen.
Neem deze proef bij daglicht als je op een
middag juist uit bent, bij Philips-licht als je
goed voor een avondjapon zoekt.
Er zijn vooral bij blauwe oogen zooveel kleu
ren die bepaald vloeken. Gebruik dit trucje, en
je neemt zeker niet de kleur die je misstaat.
RENÉE RENESSE
Genomen maten: Heupwijdte 72 c.M.,
broeklengte 32 c.M. Men teekent 't
patroon op de aangegeven maten,
waarna ge het op de vaste lijnen uitknipt.
Wanneer ge het op de stof legt moet ge er
voor zorgen, dat ge boven- en onderaan 't
broekje nog 4 c.M. extra bijrekent voor 'n
zoom. Verder wordt een gewone naad bij
geknipt. In het broekje maakt ge eerst de
zakken; voor eiken zak knipt ge twee als
op de teekening aangegeven stukken voe
ring. Ter hoogte van de accolade stikt men
aan weerskanten van de voering van den
zak een stukje stof op, zóó, dat de goede
kanten der stof op elkaar komen te liggen.
Dan kan de zak dichtgestikt worden. Aan
den voorkant stikt ge de stof van de broek
en de stof van den zak tegen elkaar in. Dan
kunt ge den zijnaad opstikken, den voorkant
op den achterkant, uitgezonderd de 10 c.M.
voor den ingang van den zak. Van den voor
naad stikt ge 7 c.M. dicht. Voor het splitje
wordt rechts een dubbel stukje aangezet,
stof en voering, in den vorm als op de
teekening is aangegeven, terwijl ge links
eerst een stukje voering tegenstikt en later
nog een stukje stof en voering, waar de
knoopsgaten ingewerkt worden. Dan stikt
men den achternaad, heupnaadje en ook
den kruisnaad dicht. Onderaan rijgt men
de breedte van den zoom in, bovenaan 'n
inslag. De voeringbroek wordt in elkaar
gestikt. Alvorens de voeringbroek in te
naaien, perst men eerst alle naden goed
uit; daarna worden de naden op elkaar ge
legd, rafels op elkaar. De bovenkant, de
onderkant der pijpjes en de voorkant van
het splitje worden tegengezoomd, waarna
ge bovenaan de groote knoopen aanzet
voor de bretelles; aan het splitje de kleine
knoopjes.
Voor het frontje knipt ge
vier van deze stukken uit 't
flanel. De schouder is links
één c.M. hooger voor den
overslag. Eerst stikt men
aan één kant de beide schou
dernaadjes dicht. Dan wor
den de stukken met de goe
de kanten op elkaar gelegd,
waarna ge de zijkanten,
overslag, schoudertjes, halsje
en één der onderkanten
dicht kunt stikken. Langs
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiii
No. 1 toont U een volkomen opvouw
baren ligstoel; door de nog nimmer
toegepaste staalconstructie is on
verwachts dichtklappen onmogelijk.
Uitgevoerd is deze stoel in gelakt beuken
hout met buizen van metaal en kleurechte
zitting. Voor automobiel, boot, kampeer-
tochten en uitnemend geschikt voor ge
bruik aan strand of bosch, door de uiterst
gemakkelijke manier waarop deze stoel
medegenomen kan worden!
No. 2 toont U den stoel geheel gevouwen;
no. 3 het smalle lederen koffertje waarin
hij medegenomen kan worden. No. 4 toont
U een anti-mot-box, waarin de kleeren,
wol en bont, gedurende de zomermaanden
veilig geborgen kunnen worden. Men kan
ze verkrijgen in practische kastmodellen,
waarin de kleeren kunnen hangen zooals
in de teekening te zien is, zoodat van kreu
ken geen sprake kan zijn.
Deze box met speciale anti-mot-vulling
kan luchtdicht afgesloten worden.
No. 5. De allernieuwste schoenschraper
voor bemodderde schoenen, waarbij tevens
de zijkanten schoongemaakt worden.
No. 6, aluminium-koffiefilter, welke past
op iederen pot.
No. 7, practische panboender met rubber
stukje voor het losschrapen van etens
resten. De puntige vorm is zeer practisch
om overal tusschen te komen.
No. 8, een handig bakje van bakelite, met
een klem om vast te zetten aan tafel, toon
bank, vensterbank of waar U maar wilt.
Het kan door den zakenman gebruikt wor
den voor berging van inpakelastiekjes en
voor de huisvrouw is het geschikt voor ver
schillende gebruiken, zooals voor breibakje,
bloemenbakje enz.
No. 9, een luciferhouder met aschbakje
en steuntjes voor sigaretten. De lucifers
worden uit den dop getrokken en ontvlam
men dan meteen door het strijken langs
het met phosfor bestreken papier. Nieuwe
vullingen zijn los verkrijgbaar en door het
losmaken van den schroefdop kan de oude
vulling van papier gemakkelijk verwijderd
worden om de nieuwe er tusschen te zetten.
No. 10, een spateltje van stevig rubber
voor het verwijderen van etensresten uit
pannen en van borden, zonder dat men
deze kan beschadigen.
Tenslotte een nieuwe vinding om ver
stopping van afvoerbuizen in waschtafels
te voorkomen. Het zeefje kan gemakkelijk
schoongehouden worden.
ANEMOON
den hals geeft ge knipjes tot aan het
stiksel, waarna ge het omkeert, de
naad goed op den kant neemt en het
tweede onderkantje tegen elkaar innaait.
In den schouder maakt ge twee knoops-
gaatjes, waarna ge aan den anderen kant
de knoopjes aanzet. Onderaan maakt g;
twee lusjes van band, terwijl ge aan den
anderen kant twee lange banden aanzet.
Deze worden door de lussen gehaald en op
den rug gestrikt. Zoowel op den voorkant
als op den achterkant van het frontje zet
ge een ankertje, zoodat ge dit bij eventueel
vuil worden om kunt keeren. Nogmaals
wijs ik U er op bij het aanvragen van een
patroon een enkele maat, zooals boven
wijdte, heupwijdte en lengte op te geven,
daar dit voor eenzelfden leeftijd zoo ver
schillend kan zijn.