De nieuwe Bossche munt en voorgangers haar m vj 4 Een wensch op Paschen Dieren als meteorologisch instrument m CLCL.a£.al.az.$a.$e SL.ck.de.dL.dt.dL. ecL.ee.ee .ec. el.el. e7i.en.e7i.en.ei.es. et .ev.oe. Le. Ln.Ln. Lp.Ls.klli.ln.rm. mz.iwL.7uL.7g.7it.on,. op.op.op.oo. tci.tu. scL se. ss. te. te.ui. tuf.Vd.ife. vt. Vtgk. De weerstoestand a ipiiipm Een combineer-puzzle ZONDAG 21 APRIL 1935 L. F. J. M. BARON VAN VOORST TOT VOORST 65 JAAR Vondel en Bredero als Amsterdammers Hebben de jonge Joost en Ger- brand elkander persoonlijk gekend? lÉÉSWi mmm 3 HET I.V.C.B.-PROGRAMMA Wijzigingen voor 2den Paaschdag Spreekwoorden en gezegden Afwikkeling achterstallige handelsvorderingen HET WEERINSTINCT Bij werking in de atmosfeer ken merken de meeste dieren zich door een koortsachtige activiteit Ezelstaart de beste barometer ONS PRIJSRAADSEL Oplossing vorig raadsel Prijswinnaars GEBEURTENISSEN, DIE DE AANDACHT TREKKEN De uitgifte van den Bosschen Zilveren Hen drik brengt de vraag op de lippen, wat bijzon ders in die uitgifte gelegen is. Waarom heeft de commissie voor de feestviering een munt laten slaan, immers er staat: nieuwe munt van 's-Her- togenbosch, terwijl men met een penning, laat hij van zilver zijn, practisch hetzelfde zou kun nen bereiken? De bestemming van deze munt Is. dat men daarmede den toegang tot oud-'s-Her- togenbosch op den dag van opening en mogelijk nog andere rechten of zaken zal moeten koopen. Zooals nu in sommige huizen of gestichten zoo genaamde huismum geldt, voor omloop binnen de muren daarvan, zoo is de Zilveren Hendrik de huismunt van oud-'s-Hertogenbosch. Er is meer. Zooals Oud-'s-Hertogenbosch te rugvoert naar een vroeger tijdperk der geschie denis van onze stad omsteeks het jaar 1600, zoo doet ook de Zilveren Hendrik. Op de voorzijde staat de beeltenis van den stichter Hendrik I van Brabant. De machtige hertog is als krijgs man afgebeeld hij was inderdaad een strijd baar man het schubbenpantser omgeeft lij' en leden; de kap is op den rug geslagen; een overgeworpen tuniek breekt de forsche lijnen. Hij draagt in de rechterhand 't bloote zwaard, het teeken zijner macht. De linkerhand steunt op het schild met den leeuw, dien hij als wa- penteeken heeft aangenomen en die tot den huidigen dag de Brabantsche leeuw is gebleven. De hertog heeft gekruld haar en een korten vol-baard; zijn trekken zijn ernstig; zijn voor hoofd is gefronst; het is het portret, dat nog heden op zijn graf in de St. Pieter te Leuven aanwezig is. De keerzijde der munt draagt het volle stads wapen, den stadsboom, het vierleeuwenschild van Hendrik's nazaten en den adelaar van kei zer Maximiliaan. Het randschrift luidt; nieuwe munt van 's-Hertogenbosch, als herinnering, dat de stad een der Brabantsche muntplaatsen is geweest, dat reeds vroeger door haar op eigen gezag munt is geslagen. Dit recht behoorde den hertog, die het hoogschatte en nimmer daarvan afstand deed. Dat 's-Hertogenbosch het niette min heeft bezeten, heeft zijne bijzondere reden. De tijd van den 80-jarigen oorlog was moeilijk ook voor de stad. Jarenlang moest zij een gar nizoen van Duitsche krijgsknechten dulden, die bij gemis aan kazernes bü de burgers waren ge legerd. De bevolking lette op hunne dagelijksche verteringen en uitgaven en met te grooter arg waan, omdat de stad met slecht Hollandsch geld overstroomd werd. Om orde daarop te stellen zocht de magistraat van de Staten-Generaal het recht van muntslag te verkrijgen, hetgeen haar bij acte van 18 Juni 1578 gelukte, hoewel de Duitschers reeds op 21 Sept. 1577 weggetrok ken waren. Haar werd toegestaan om gedurende één jaar drie kleine munten, oirtkens, negen mannekens en moirkens te slaan. Aanstonds verpachtte zij het recht gedurende 4 jaar voor 1000 's jaars. Een dergelijk moortje is hierbij afgebeeld, zoo genoemd omdat 't zwart geoxy- deerd metaal was. Het omschrift luidt: Mon(eta) Buscidu(censis) (15)79, dat is Munt van 's-Hertogenbosch. De verwachting, dat het recht zonder bezwaar zou gecontinueerd worden, werd niet vervuld. Na de verovering en plundering van Maastricht door de Spanjaarden in Juni 1579 verliet 's-Her togenbosch de zaak van den opstand en maakte een verdrag met den hertog van Parma. Deze vergunde haar bij acte van 29 Pebr. 1580 het voortbestaan der muntwerkplaats, mits als ko ninklijke instelling. Boven de poort werd het wapen van Philips II opgehangen. De muntslag heeft in dezen nieuwen vorm nog tot 1624 plaats gehad en de werkplaats is in 1626 gesloten. Des tijds sloeg men ook gouden en zilveren munt, welke thans zeldzaam is. Een dergelijk gouden kroon, ditmaal te Brussel geslagen, is hier afge beeld ter rechtvaardiging der voorstelling op de voorzijde van den Zilveren Hendrik. Talrijker komt thans nog de Bossche koperen pasmunt dier dagen voor, evenals de overige gekenmerkt door het muntteeken, den boom, die daarom den Zilveren Hendrik siert. Het is vreemd, dat, ter wijl de eigen Bossche munt van 1579 slechts het koningswapen en het Bourgondische knuppel- kruis vertoont, een deel der latere munt juist het Bossche wapen voert, hoewel de stad des tijds geen eigen muntrecht meer bezat. Zulk een oortje is hierbij tot besluit afgebeeld. J. P. W. A. SMIT 's-Hertogenbosch, April 1935. Het Tweede Kamerlid, L. F. J- M. baron van Voorst tot Voorst, hoopt 23 April zijn 65sten ver- Jaardag te vieren. Baron van Voorst tot Voorst werd geboren te Huize Aerdt, studeerde aan het gymnasium te Katwijk en werd opgeleid tot candidaat-notaris. Hij werd lid van de Provin ciale Staten van Gelderland en vervolgens (in 1922) lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal als vertegenwoordiger der R.K. Staats partij. Baron van Voorst tot Voorst heeft dus 13 jaar zitting in de Kamer. Als Kamerlid is de a.s. Jubilaris een geziene figuur. De boeren hebben het grootste vertrouwen in hem, doordat hij htm belangen terdege ,kent en hun aangelegenheden hem altijd hebben ge ïnteresseerd. Als voorzitter van den Aartsdiocesanen RK. Boeren- en Tuindersbond heeft Baron van Voorst tot Voorst reeds veel goeds verricht. In November 1932 werd hij benoemd tot comman deur in de orde van den H. Gregorius den Grooten. Verder is hij eerste Kapittel-ridder in de orde van Malta. Gouden kroon van 1612, te Brussel ge slagenDe Aarts hertogen met zwaard en olijftak, zinspeling op het Twaalfjarig Bestaan Oortje van 1602, te 's-Hertogenbosch geslagen. Het Bos sche wapen, maar zonder adelaar. Bo ven als jaartal het muntteeken Bosch moortje van 1579. Eigen munt- beslag der stad. Vrz. wapen van Koning Philips II- Krz. Bourgondisch kruis, vuurslag en vlammen Naar aanleiding van de herdenking van den 350sten verjaardag van Bredero's geboorte schrijft prof. B. H. Molkenboer O.P. in het April-nummer van de „Vondelkroniek" over „Vondel en Bredero" en over de verhouding tusschen beide dichters. „De geboren Amster dammer schrijft hjj o.m. was twee jaar ouder dan de jeugdige Keulenaar, die tegen 1600 in de stad kwam, waarin hij Bredero ruim zestig jaar zou overleven. Zij woonden in el kanders buurt, want de Nes, waar „de Graaf van Bredro" uithing, lag in het verlengde van de Warmoesstraat met het Vondelhuis „De Trouw"; maar of zij als kinderen, als aanko mende jongens elkaar ontmoet hebben schijnt hierom twijfelachtig, daar de droomende Joost meer door de schepen van het IJ en de wak kere Gerbrand feller door de binnenstad, door de St. Pietershallen vlak naast zijn deur ge trokken werd. Hoezeer ze beiden waren voor bestemd om de geniaalste dichters van de ont luikende XVIIe eeuw en van Amsterdam te worden, hoezeer ook beiden waren voortgeko men uit een energieken winkelstand en uit kringen, die uiterlijk veel met elkaar gemeen hadden naar het inwendige gaapte er toch een afstand tusschen hun persoonlijkheden, die diepere vriendschap moest belemmeren. Niet alleen dat de inheemsche, Calvinistische fami lie der Bredero's moeilijk contact zal hebben gekregen met de doopsgezinde Brabantsche Vondels, maar vooral, zoo stellen we óns voor, kan de levenslustige vroeg verliefde Gerbrand maar weinig voor den vromen stillen Joost hebben gevoeld. Maar toch „Vondelen en Breero" hooren onder menig opzicht bij elkaar. Vooreerst als Amster dammers, d.w.z. als de twee grootste bezingers van de prachtige en machtige stad. Bredero zag en zong die stad realistisch, als een schil der, als een vrijbuiter, en wel bij voorkeur in haar achterbuurten, haar straatplebs, haar hallegewoel en haar taveernen: Vondel aan schouwde ze als humanist, als verheerlijker, als profeet in' haar wereldhandel, magistratendom en paleizenweelde. Maar samen hebben ze het beeld der Koopstad aan Aemstel en IJ zóó volledig opgebouwd, gekleurd en belicht, dat er voor een derden dichter, die er dan ook niet was, niets meer te doen zou overblijven. Ieder voor zich leende het oor aan de levende taal van het volk, waar zij ons Nederlandsch kleu rig en kemig mee hebben verrijkt, Gerbrand in het populaire, Joost in het verhevene, maar allebei met een alleen als echt-Amsterdamsch te benaderen poëtisch accent, dat nergens an ders te vinden is. Ten laatste staan zij elkander na met hun, eigenlijk ook weer typisch Amsterdamschen, zin voor humor en satyre. Want zooals de altijd la chende Bredero ongenadig scherp kon hekelen zoo verstond de zwijgende Joost zich uitmuntend op 'n grap, al ontsnapt die humor ons dikwijls in de sereniteit van zijn hoogen stijl. Maar wie ooit een studie zou wijden aan Vondels zin voor geest en kwinkslag, zou hèm en Bredero on- 1 De plattelandsbevolking van Tsjecho-Slowakije legt zich vooral op het vervaardi gen van kunstig bewerkte Paascheieren zeer toe. Door teekening, graveering en beschildering worden op de eieren gekleurde geometrische of bloemenornamenten en opschriften aangebracht. Eenige interessante specimina recht doen, wanneer hij de ontvankelijkheid van den eerste voor de groteske dwaasheden van den ander over 't hoofd zou zien. Wan neer heel Amsterdam, voor zoover het in de benauwde zaal van Costers Academie kon wor den samengeperst, daverde van 't geschater om Bredero's levende caricatuur van den Spaan- schen Brabander, dan was er geen enkele re den voor den ruimen Antwerpenaar Vondel om niet van harte mee te lachen. Of als hij als doopsgezind diaken misschien den embrionalen schouwburg niet betreden mocht, hij zal in een der binnenstadsche herbergen den lustigen Gerbrand met een bierpul in de hand en een lied op de lippen toch wel eens hebben bezig gezien." Ir de competitie om het landkampioenschap werd uitgesteld: Ulft: S.D.O.U.C.-Kolping. In de promotie- en degradatiecompetitie werd uitgesteld: Nieuw Borgvliet: Nieuw Borgvliet- D.E.S.K. Voor de competitie werd in de eerste klasse Zuid I vastgesteld: Beek: Caesar-Chevremont. Verder werd de beslissingswedstrijd uitge steld: Culemborg: Fortitudo-Olympia. In de bekercompetitie werd vastgesteld: Am sterdam: De Meer-Fortitudo. Welk bekend spreekwoord of gezegde heeft de teekenaar hierboven in beeld ge bracht? Het antwoord, publiceeren wij in het volgende Zondagochtendnummer. De vorige week geplaatste teekening stel de voor het gezegde: „Veel varkens maken de spoeling dun-" Zilveren Hendrik van 1935 In de week van 15 tot en met 20 April 1935 is door De Nederlandsche Bank in totaal een bedrag vari omstreeks R.M. 300.000 van de op baar Sonderkonto bij de Deutsche Verrech- nungskasse uitstaande vorderingen met de be gunstigden afgerekend. De nummers van deze posten liepen van 76173 tot 76321. Het totale bedrag van de op het Sonderkonto uitstaande posten die nog niet tot uitbetaling zijn gekomen, beloopt op het oogenblik om streeks R.M. 56.4 millioen. De Sonderkontoposten waarvoor koersfixeering is verkregen, zijn hier onder begrepen. De begaafdheid het komende weer te kennen heeft de cultuurmensch vrijwel verloren, in 't bijzonder de stedeling. Alleen menschen, die hun beroep in de vrije natuur uitoefenen, zooals boeren, jagers en zeelui, hebben nog iets van dat weersinstinct over en veel dieren overtreffen hen in dat opzicht. De kikker, die dikwijls in een terrariumpje wordt gehouden om atmosfe rische veranderingen te voorspellen, is lang niet de beste weerprofeet. Hij is niet veel beter dan de officieele meteorologische dienst. De volks mond zegt, dat het weer in zijn nadeel omslaat, als de honden gras vreten, maar dat is onjuist, want de dieren doen dat in geval van honden ziekte. Bestendig weer is te verwachten, als de leeuweriken al vroeg zingen en daarbij hoog vliegen, ook wanneer de spinnen ijverig webben maken, maar als ze zich verbergen of niet weven, dan kan men zeker zijn van op handen zijnd slecht weer. Wanneer er werking in de atmosfeer komt, kenmerken zich de meeste dieren door een koortsachtige activiteit. Van de gewone soorten maakt alleen de luiaard hierop een uitzondering. De schuwe wilde konijnen vertoonen zich mid den op den dag. Katten plegen zich voortdu rend schoon te maken, als er regen op komst is. De mensch vraagt zich af, waarom deze dieren niet een beetje in de bui gaan loopen, wanneer ze dan bij leelijk weer schoon willen zijn. Het duidelijkst neemt men de komende weers verandering aan de vogels waar. De hanen kraaien veel; de pauwen schreeuwen voortdu rend, de vink houdt er een bijzonderen regen- roep op na. De rietzangers maken een geweldig lawaai en ononderbroken klinkt het roepen der pluvieren. De zwaluwen scheren bijzonder laag langs den grond, maar ze doen dat niet wegens den naderenden regen, maar omdat de insecten dicht bij den bodem rondzwalken en die laatste zijn door de verandering in de atmosfeer omlaag gekomen. Onder de insecten zijn er verscheidene, die den mensch als weerprofeet van nut kunnen zijn, bijvoorbeeld de muggen en wespen. Deze worden bovendien bij naderend-onweer bijzonder bloed dorstig. Ook op de visschen werkt de electrische spanning vóór het onweer in. De modderkruiper is hiervan een treffend voorbeeld. Hij haalt adem door den darm en krijgt dusdoende at mosferische luoht binnen, die hij in den vorm van belletjes terug geeft. Wanneer er onweer op komst is, wordt de modderkruiper erg on rustig. Hij schiet wild heen en weer en vertoont zich veel vaker aan de oppervlakte om adem te halen. De visscher weet, dat zijn prooi vóór een regenbui beter bijt dan anders. Hoenders laten hun gekakel weerklinken, fa zanten laten zich vaker dan anders hooren en parelhoenders veroorzaken een helsch spektakel. Veel menschen gelooven, dat men uit het De pluvier waarschuwt ons voor dreigende buien vroeger of later verschijnen en verdwijnen der trekvogels kan opmaken, of het komende jaar getijde al of niet streng zal zijn. Maar deze schijnbare samenhangen zijn meestal toevallig. Sommige lieden zijn betrouwbare barometers en doen den dieren als het ware concurrentie aan, maar dan ontleenen ze de ongewone eigen schap meestal aan een kwaal. Onder de amphibieën en watergeleedpootigcn, evenals onder de reptielen bevinden zich uit stekende weerprofeten; dreigt er regen dan ko men padden, hagedissen en salamanders voor den dag. In het plantenrijk vinden we ook voorbeelden van de capaciteit om weersveranderingen te voorspellen. De dennenappel staat bij goed weer wijd open en gaat bij vochtige lucht dicht. De onderaards levende mol wordt eveneens beïnvloed: wanneer het gaat regenen, kunnen wjj hem druk bezig zien met het opwerpen van molshoopen. Maar de allerbeste dierenbarometer schijnt de ezelstaart te zijn, volgens het beproefde recept: staart droog, mooi; staart nat, regen; staart in hevige beweging, storm; staart onzichtbaar, nevel. De kikvorsch is maar een matig weerprofeet De 60 letterparen, naast de figuur gegeven, moeten in die figuur worden overgebracht. Ter plaatsing in elke horizontale rij moet men nd. 4 letterparen zoeken zoodanig, dat men aldus 15 woorden van 8 letters elk verkrijgt, die aan de volgende omschrijvingen voldoen (boven te beginnen) 1 verscheurend dier, 2 kerkvorst, 3 wiskunde, 4 publiek (van een verkooping b.v.), 5 content, 6 noodzakelijk, urgent, 7 gewaad, 8 afwezig heid, 9 wakker worden, 10 angstig, bang, 11 van gelijk aantal, 12 klein zangspel, 13 ten slotte, 14 oorlogs-verminkte, 15 gepeins. En nu zullen bij juiste invulling de letter paren op de plaats der kruisjes van boven naar beneden den wensch te lezen geven, waarvan in ons opschrift sprake is. In het 2e gedeeltelijke product moet e x e s worden. We kunnen hier hebben: 2 X 2 4; dan eindigt het 2e ged. prod, op 8 of hoogstens op 9, en blijft het dus ook uit 6 cijfers bestaan. Nemen we voor e X e: 3 x 3 9; dan werd e X s 3 X 9 21, en kregen we dus in het 2e ged. prod. 7 cijfers in plaats van 6. Hetzelfde geldt voor e x e 4 X 4 16, dus eXs 4x6 24> en voor exe 7X7 49, dus 7 X 9 63, en voor eXe 8X8 64> dus 8 X 4 32. Voor e x e 9 X 9 81, zou e X s 9X1 8 worden: dat zou dus nog mogelijk zijn, maar.... dan zou in het le ged. prod. nXeofnx9opsofl moeten uitgaan: dan zou dus n óók 9 moeten zijn. We hebben dus de waarden e 2 en s 4, en daar n X e ook op 4 moet uitgaan, is n 7. Weer bekijken we het 2e ged. prod.: we krijgen eXe sof2x2 4. en dan: e X r .e of .2. Hier kan r 1 of 6 zijn. Nu is echter in het 3e ged. prof. p x e of p X 2 .r; dat kan dus nooit .1 worden, zoodat r 6 moet zijn. In het le ged. prod, wordt dan 7 x 62 .34, dus voor k vinden we 3. En in het 3e ged. prod, moet dan p x e of p X 2 ook op r of 6 uitgaan: daaruit volgt, dat p 8 is. Gaan we met dat zelfde prod, even verder, dan zien we: om te krijgen 8 X .262 00.6, vinden we 8X2 16; 8X6 1 49. dus a 9; 8 x 2 4 20, en 8 X 1 2 10, dus 0 1. Nu is alles present, behalve de t, waarvoor alleen de waarde 5 overblijft. Aldus is het ge vraagde gebouw: 81453975116 het Postkantoor ,3ij een volgende gelegenheid nu maar eens zoo'n fijn sommetje zonder sleutelwoord: dan wordit het gevalletje nog wat aantrekkelij ker Juist dat zullen we hebben! Het nummer daarvoor ligt al gereed komt over een week of wat op de proppen. J. J. Beemker, Roemer Visscherstraat 22, Arnhem. Joh. Biemans, Bitswijk B 124 a, Uden. B. J. Boermans, Jos. Israëlskade 1 III, Am sterdam (Z.). Mevrouw A. J. BogaertWentholt, Noorder Amstellaan 87, Amsterdam (Z.). C. A. Brandenburg, Zomerluststraat 14, Haarlem. Z. E. Heer J. Bruning, Em.-Pastoor, Huize „St. Bavo," Heemstede. J. P. Coppens le Jan v. Heijdenstraat 105 III, Amsterdam. F. H. Fiddelers, Odastraat 3, Sittard. C. A. J. Gerris, Bredasche Weg 377, Tilburg. R. de Goede, Zijpendaalsche Weg 79, Arnhem. Mej. Trinet Gxoenendaal, Spoorbaanstraat 37, Amsterdam. J. Hendriksen, Ziekenhuisstr. 35, Hengelo (O.) Mevrouw A. de HoogFrencken, Oosterhout (N.-Br.). Mej. Bernarda Hulsink, Walst., Ootmarsum. J. Hupperetz, Regentesselaan 279, Den Haag. H. J. Konst, Bosboomstraat 20, Utrecht. j. C. Mahieu, Karei van Gelderstraat 75, Arnhem. H. Mijinke Albrecht Thaerlaan 40, Utrecht A. G. Th. de Neijn van Hoogwerff, Klever laan 93, Haarlem. H. F. Roelofs, Joh. de Wittlaan 1, Arnhem. E. C. van Schoonhoven, Deurloostraat 67 n, Amsterdam. Mevr. C. Stoopvan Dam, Bucheliusstraat 16, Utrecht. A. P. van Westing, Kerkstraat 32, Putten (Gld.). Mej. M. Wisse, Baanstraat 18, Utrecht. Mevr. Zwaneveld, Tetterodestr. 35, Haarlem. Onder de goede oplossers worden elke week 25 prijsboeken verloot, welke door de admi nistratie worden toegezonden. Inzendingen met vermelding van adres en leeftijd onder de oplossing tot Donder dag 12 uur aan den heer G. M. A. Jansen, Ruijsdaelstraat 60, Utrecht. Het stormachtige, bijna voortdurend te koude voorjaarsweer, dat in den laatsten tijd meer en meer in ongunstigen zin is veranderd en reeds een groot gedeelte van de lente bedorven heeft, geeft terecht aanleiding tot de vraag of het de inleiding is tot een koelen zomer. Deze vraag is niet onredelijk. Het uitblijven van de normale voorjaars-temperatuurstijging in West-Europa heeft inderdaad de beteekenis van een kentering na den abnormaal zachten winter, waarin de temperatuur der overheerschende luchtstroomen doorgaans boven de normale was, terwijl zij in den laatsten tijd, op uitzonderingen na, die nog niet veel te beduiden hadden, doorgaans lager dan de normale was. Het is alleen de vraag of het in dien zin zal doorgaan met het weer, waarop slechts dit kan worden geantwoord, dat een abnormale temperatuur van de overheer schende luchtstroomen, die immers het karakter van de weersgesteldheid bepaalt, zijn oorzaak heeft in een abnormalen weerstoestand in de gebieden, waarin deze luchtstroomen voorkomen en, voor zooverre het de Zuidwestelijke lucht stroomen betreft, in de temperatuur van den Atlantischen Oceaan. Voorloopig zijn daarvan geen voldoende gegevens bekend, die een ver klaring van de abnormale weersgesteldheid mo gelijk maken. Het is intusschen merkwaardig, dat in de laatste veertig jaren het aantal warme dagen in de tweede helft der maand April geleidelijk is teruggeloopen tot ongeveer de helft, d.w.z. van gemiddeld tien per lente tot gemiddeld zes, zoo dat het wel schijnt alsof in die jaren de lente gaandeweg koeler is geworden. De uitgebreide stofstormen in de Westelijke middenstaten van Noord-Amerika, die uitge strekte gebieden van landbouw onder dikke zandlagen bedelven en totaal onbruikbaar ma ken, hebben een beteekenis, die niet alleen ligt in de enorme economische nadeelen, maar ook hierin, dat zij aantoonen hoe het ingrijpen van den mensch in de natuurorde dikwijls onbereken bare en zeer verstrekkende gevolgen kan heb ben, want de diepe oorzaak van deze stofstor men is niet, dat er tegenwoordig meer stormen in Amerika woeden dan voorheen, maar dat men jaren geleden uitgestrekte prairiën, waarvan het harde gras het opwervelen van zand door stor men verhinderde, omgezet heeft in graanakkers, die na de droogte van verleden jaar en in ver band met het onbebouwd laten ten gevolge van de economische crisis, thans tot woestenijen ver vallen zijn, waaruit de stormen het zand op- wervelen, dat elders weer neervalt en andere vruchtbare streken tot woestenijen maakt. (Nadruk verboden) 19» Wist u, dat wilde konijnen slecht weer aankondigen?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 8