De nieuwe Bossche munt en
voorgangers
haar
m
vj 4
Een wensch op Paschen
Dieren als meteorologisch instrument
m
CLCL.a£.al.az.$a.$e
SL.ck.de.dL.dt.dL.
ecL.ee.ee .ec. el.el.
e7i.en.e7i.en.ei.es.
et .ev.oe. Le. Ln.Ln.
Lp.Ls.klli.ln.rm.
mz.iwL.7uL.7g.7it.on,.
op.op.op.oo. tci.tu.
scL se. ss. te. te.ui.
tuf.Vd.ife. vt. Vtgk.
De weerstoestand
a
ipiiipm
Een combineer-puzzle
ZONDAG 21 APRIL 1935
L. F. J. M. BARON VAN VOORST
TOT VOORST 65 JAAR
Vondel en Bredero als
Amsterdammers
Hebben de jonge Joost en Ger-
brand elkander persoonlijk
gekend?
lÉÉSWi
mmm
3
HET I.V.C.B.-PROGRAMMA
Wijzigingen voor 2den Paaschdag
Spreekwoorden en
gezegden
Afwikkeling achterstallige
handelsvorderingen
HET WEERINSTINCT
Bij werking in de atmosfeer ken
merken de meeste dieren zich
door een koortsachtige
activiteit
Ezelstaart de beste
barometer
ONS PRIJSRAADSEL
Oplossing vorig raadsel
Prijswinnaars
GEBEURTENISSEN, DIE DE
AANDACHT TREKKEN
De uitgifte van den Bosschen Zilveren Hen
drik brengt de vraag op de lippen, wat bijzon
ders in die uitgifte gelegen is. Waarom heeft de
commissie voor de feestviering een munt laten
slaan, immers er staat: nieuwe munt van 's-Her-
togenbosch, terwijl men met een penning, laat
hij van zilver zijn, practisch hetzelfde zou kun
nen bereiken? De bestemming van deze munt Is.
dat men daarmede den toegang tot oud-'s-Her-
togenbosch op den dag van opening en mogelijk
nog andere rechten of zaken zal moeten koopen.
Zooals nu in sommige huizen of gestichten zoo
genaamde huismum geldt, voor omloop binnen
de muren daarvan, zoo is de Zilveren Hendrik
de huismunt van oud-'s-Hertogenbosch.
Er is meer. Zooals Oud-'s-Hertogenbosch te
rugvoert naar een vroeger tijdperk der geschie
denis van onze stad omsteeks het jaar 1600, zoo
doet ook de Zilveren Hendrik. Op de voorzijde
staat de beeltenis van den stichter Hendrik I
van Brabant. De machtige hertog is als krijgs
man afgebeeld hij was inderdaad een strijd
baar man het schubbenpantser omgeeft lij'
en leden; de kap is op den rug geslagen; een
overgeworpen tuniek breekt de forsche lijnen.
Hij draagt in de rechterhand 't bloote zwaard,
het teeken zijner macht. De linkerhand steunt
op het schild met den leeuw, dien hij als wa-
penteeken heeft aangenomen en die tot den
huidigen dag de Brabantsche leeuw is gebleven.
De hertog heeft gekruld haar en een korten
vol-baard; zijn trekken zijn ernstig; zijn voor
hoofd is gefronst; het is het portret, dat nog
heden op zijn graf in de St. Pieter te Leuven
aanwezig is.
De keerzijde der munt draagt het volle stads
wapen, den stadsboom, het vierleeuwenschild
van Hendrik's nazaten en den adelaar van kei
zer Maximiliaan. Het randschrift luidt; nieuwe
munt van 's-Hertogenbosch, als herinnering, dat
de stad een der Brabantsche muntplaatsen is
geweest, dat reeds vroeger door haar op eigen
gezag munt is geslagen. Dit recht behoorde den
hertog, die het hoogschatte en nimmer daarvan
afstand deed. Dat 's-Hertogenbosch het niette
min heeft bezeten, heeft zijne bijzondere reden.
De tijd van den 80-jarigen oorlog was moeilijk
ook voor de stad. Jarenlang moest zij een gar
nizoen van Duitsche krijgsknechten dulden, die
bij gemis aan kazernes bü de burgers waren ge
legerd. De bevolking lette op hunne dagelijksche
verteringen en uitgaven en met te grooter arg
waan, omdat de stad met slecht Hollandsch geld
overstroomd werd. Om orde daarop te stellen
zocht de magistraat van de Staten-Generaal
het recht van muntslag te verkrijgen, hetgeen
haar bij acte van 18 Juni 1578 gelukte, hoewel
de Duitschers reeds op 21 Sept. 1577 weggetrok
ken waren. Haar werd toegestaan om gedurende
één jaar drie kleine munten, oirtkens, negen
mannekens en moirkens te slaan. Aanstonds
verpachtte zij het recht gedurende 4 jaar voor
1000 's jaars. Een dergelijk moortje is hierbij
afgebeeld, zoo genoemd omdat 't zwart geoxy-
deerd metaal was. Het omschrift luidt:
Mon(eta) Buscidu(censis) (15)79, dat is Munt
van 's-Hertogenbosch.
De verwachting, dat het recht zonder bezwaar
zou gecontinueerd worden, werd niet vervuld.
Na de verovering en plundering van Maastricht
door de Spanjaarden in Juni 1579 verliet 's-Her
togenbosch de zaak van den opstand en maakte
een verdrag met den hertog van Parma. Deze
vergunde haar bij acte van 29 Pebr. 1580 het
voortbestaan der muntwerkplaats, mits als ko
ninklijke instelling. Boven de poort werd het
wapen van Philips II opgehangen. De muntslag
heeft in dezen nieuwen vorm nog tot 1624 plaats
gehad en de werkplaats is in 1626 gesloten. Des
tijds sloeg men ook gouden en zilveren munt,
welke thans zeldzaam is. Een dergelijk gouden
kroon, ditmaal te Brussel geslagen, is hier afge
beeld ter rechtvaardiging der voorstelling op de
voorzijde van den Zilveren Hendrik. Talrijker
komt thans nog de Bossche koperen pasmunt
dier dagen voor, evenals de overige gekenmerkt
door het muntteeken, den boom, die daarom den
Zilveren Hendrik siert. Het is vreemd, dat, ter
wijl de eigen Bossche munt van 1579 slechts het
koningswapen en het Bourgondische knuppel-
kruis vertoont, een deel der latere munt juist
het Bossche wapen voert, hoewel de stad des
tijds geen eigen muntrecht meer bezat. Zulk
een oortje is hierbij tot besluit afgebeeld.
J. P. W. A. SMIT
's-Hertogenbosch, April 1935.
Het Tweede Kamerlid, L. F. J- M. baron van
Voorst tot Voorst, hoopt 23 April zijn 65sten ver-
Jaardag te vieren. Baron van Voorst tot Voorst
werd geboren te Huize Aerdt, studeerde aan het
gymnasium te Katwijk en werd opgeleid tot
candidaat-notaris. Hij werd lid van de Provin
ciale Staten van Gelderland en vervolgens (in
1922) lid van de Tweede Kamer der Staten
Generaal als vertegenwoordiger der R.K. Staats
partij. Baron van Voorst tot Voorst heeft dus
13 jaar zitting in de Kamer. Als Kamerlid is
de a.s. Jubilaris een geziene figuur.
De boeren hebben het grootste vertrouwen in
hem, doordat hij htm belangen terdege ,kent en
hun aangelegenheden hem altijd hebben ge
ïnteresseerd.
Als voorzitter van den Aartsdiocesanen RK.
Boeren- en Tuindersbond heeft Baron van
Voorst tot Voorst reeds veel goeds verricht. In
November 1932 werd hij benoemd tot comman
deur in de orde van den H. Gregorius den
Grooten. Verder is hij eerste Kapittel-ridder in
de orde van Malta.
Gouden kroon van
1612, te Brussel ge
slagenDe Aarts
hertogen met
zwaard en olijftak,
zinspeling op het
Twaalfjarig Bestaan
Oortje van 1602, te
's-Hertogenbosch
geslagen. Het Bos
sche wapen, maar
zonder adelaar. Bo
ven als jaartal het
muntteeken
Bosch moortje van 1579. Eigen munt-
beslag der stad. Vrz. wapen van Koning
Philips II- Krz. Bourgondisch kruis,
vuurslag en vlammen
Naar aanleiding van de herdenking van den
350sten verjaardag van Bredero's geboorte
schrijft prof. B. H. Molkenboer O.P. in het
April-nummer van de „Vondelkroniek" over
„Vondel en Bredero" en over de verhouding
tusschen beide dichters. „De geboren Amster
dammer schrijft hjj o.m. was twee jaar
ouder dan de jeugdige Keulenaar, die tegen
1600 in de stad kwam, waarin hij Bredero ruim
zestig jaar zou overleven. Zij woonden in el
kanders buurt, want de Nes, waar „de Graaf
van Bredro" uithing, lag in het verlengde van
de Warmoesstraat met het Vondelhuis „De
Trouw"; maar of zij als kinderen, als aanko
mende jongens elkaar ontmoet hebben schijnt
hierom twijfelachtig, daar de droomende Joost
meer door de schepen van het IJ en de wak
kere Gerbrand feller door de binnenstad, door
de St. Pietershallen vlak naast zijn deur ge
trokken werd. Hoezeer ze beiden waren voor
bestemd om de geniaalste dichters van de ont
luikende XVIIe eeuw en van Amsterdam te
worden, hoezeer ook beiden waren voortgeko
men uit een energieken winkelstand en uit
kringen, die uiterlijk veel met elkaar gemeen
hadden naar het inwendige gaapte er toch
een afstand tusschen hun persoonlijkheden, die
diepere vriendschap moest belemmeren. Niet
alleen dat de inheemsche, Calvinistische fami
lie der Bredero's moeilijk contact zal hebben
gekregen met de doopsgezinde Brabantsche
Vondels, maar vooral, zoo stellen we óns voor,
kan de levenslustige vroeg verliefde Gerbrand
maar weinig voor den vromen stillen Joost
hebben gevoeld.
Maar toch „Vondelen en Breero" hooren onder
menig opzicht bij elkaar. Vooreerst als Amster
dammers, d.w.z. als de twee grootste bezingers
van de prachtige en machtige stad. Bredero
zag en zong die stad realistisch, als een schil
der, als een vrijbuiter, en wel bij voorkeur in
haar achterbuurten, haar straatplebs, haar
hallegewoel en haar taveernen: Vondel aan
schouwde ze als humanist, als verheerlijker, als
profeet in' haar wereldhandel, magistratendom
en paleizenweelde. Maar samen hebben ze het
beeld der Koopstad aan Aemstel en IJ zóó
volledig opgebouwd, gekleurd en belicht, dat er
voor een derden dichter, die er dan ook niet
was, niets meer te doen zou overblijven. Ieder
voor zich leende het oor aan de levende taal
van het volk, waar zij ons Nederlandsch kleu
rig en kemig mee hebben verrijkt, Gerbrand
in het populaire, Joost in het verhevene, maar
allebei met een alleen als echt-Amsterdamsch
te benaderen poëtisch accent, dat nergens an
ders te vinden is.
Ten laatste staan zij elkander na met hun,
eigenlijk ook weer typisch Amsterdamschen, zin
voor humor en satyre. Want zooals de altijd la
chende Bredero ongenadig scherp kon hekelen
zoo verstond de zwijgende Joost zich uitmuntend
op 'n grap, al ontsnapt die humor ons dikwijls
in de sereniteit van zijn hoogen stijl. Maar wie
ooit een studie zou wijden aan Vondels zin voor
geest en kwinkslag, zou hèm en Bredero on-
1
De plattelandsbevolking van Tsjecho-Slowakije legt zich vooral op het vervaardi
gen van kunstig bewerkte Paascheieren zeer toe. Door teekening, graveering en
beschildering worden op de eieren gekleurde geometrische of bloemenornamenten
en opschriften aangebracht. Eenige interessante specimina
recht doen, wanneer hij de ontvankelijkheid
van den eerste voor de groteske dwaasheden
van den ander over 't hoofd zou zien. Wan
neer heel Amsterdam, voor zoover het in de
benauwde zaal van Costers Academie kon wor
den samengeperst, daverde van 't geschater om
Bredero's levende caricatuur van den Spaan-
schen Brabander, dan was er geen enkele re
den voor den ruimen Antwerpenaar Vondel om
niet van harte mee te lachen. Of als hij als
doopsgezind diaken misschien den embrionalen
schouwburg niet betreden mocht, hij zal in een
der binnenstadsche herbergen den lustigen
Gerbrand met een bierpul in de hand en een
lied op de lippen toch wel eens hebben bezig
gezien."
Ir de competitie om het landkampioenschap
werd uitgesteld: Ulft: S.D.O.U.C.-Kolping.
In de promotie- en degradatiecompetitie werd
uitgesteld: Nieuw Borgvliet: Nieuw Borgvliet-
D.E.S.K.
Voor de competitie werd in de eerste klasse
Zuid I vastgesteld: Beek: Caesar-Chevremont.
Verder werd de beslissingswedstrijd uitge
steld: Culemborg: Fortitudo-Olympia.
In de bekercompetitie werd vastgesteld: Am
sterdam: De Meer-Fortitudo.
Welk bekend spreekwoord of gezegde
heeft de teekenaar hierboven in beeld ge
bracht? Het antwoord, publiceeren wij in
het volgende Zondagochtendnummer.
De vorige week geplaatste teekening stel
de voor het gezegde: „Veel varkens maken
de spoeling dun-"
Zilveren Hendrik van 1935
In de week van 15 tot en met 20 April 1935
is door De Nederlandsche Bank in totaal een
bedrag vari omstreeks R.M. 300.000 van de op
baar Sonderkonto bij de Deutsche Verrech-
nungskasse uitstaande vorderingen met de be
gunstigden afgerekend. De nummers van deze
posten liepen van 76173 tot 76321.
Het totale bedrag van de op het Sonderkonto
uitstaande posten die nog niet tot uitbetaling
zijn gekomen, beloopt op het oogenblik om
streeks R.M. 56.4 millioen. De Sonderkontoposten
waarvoor koersfixeering is verkregen, zijn hier
onder begrepen.
De begaafdheid het komende weer te kennen
heeft de cultuurmensch vrijwel verloren, in 't
bijzonder de stedeling. Alleen menschen, die
hun beroep in de vrije natuur uitoefenen, zooals
boeren, jagers en zeelui, hebben nog iets van
dat weersinstinct over en veel dieren overtreffen
hen in dat opzicht. De kikker, die dikwijls in
een terrariumpje wordt gehouden om atmosfe
rische veranderingen te voorspellen, is lang niet
de beste weerprofeet. Hij is niet veel beter dan
de officieele meteorologische dienst. De volks
mond zegt, dat het weer in zijn nadeel omslaat,
als de honden gras vreten, maar dat is onjuist,
want de dieren doen dat in geval van honden
ziekte. Bestendig weer is te verwachten, als de
leeuweriken al vroeg zingen en daarbij hoog
vliegen, ook wanneer de spinnen ijverig webben
maken, maar als ze zich verbergen of niet weven,
dan kan men zeker zijn van op handen zijnd
slecht weer.
Wanneer er werking in de atmosfeer komt,
kenmerken zich de meeste dieren door een
koortsachtige activiteit. Van de gewone soorten
maakt alleen de luiaard hierop een uitzondering.
De schuwe wilde konijnen vertoonen zich mid
den op den dag. Katten plegen zich voortdu
rend schoon te maken, als er regen op komst is.
De mensch vraagt zich af, waarom deze dieren
niet een beetje in de bui gaan loopen, wanneer
ze dan bij leelijk weer schoon willen zijn.
Het duidelijkst neemt men de komende weers
verandering aan de vogels waar. De hanen
kraaien veel; de pauwen schreeuwen voortdu
rend, de vink houdt er een bijzonderen regen-
roep op na. De rietzangers maken een geweldig
lawaai en ononderbroken klinkt het roepen der
pluvieren. De zwaluwen scheren bijzonder laag
langs den grond, maar ze doen dat niet wegens
den naderenden regen, maar omdat de insecten
dicht bij den bodem rondzwalken en die laatste
zijn door de verandering in de atmosfeer omlaag
gekomen.
Onder de insecten zijn er verscheidene, die den
mensch als weerprofeet van nut kunnen zijn,
bijvoorbeeld de muggen en wespen. Deze worden
bovendien bij naderend-onweer bijzonder bloed
dorstig. Ook op de visschen werkt de electrische
spanning vóór het onweer in. De modderkruiper
is hiervan een treffend voorbeeld. Hij haalt
adem door den darm en krijgt dusdoende at
mosferische luoht binnen, die hij in den vorm
van belletjes terug geeft. Wanneer er onweer
op komst is, wordt de modderkruiper erg on
rustig. Hij schiet wild heen en weer en vertoont
zich veel vaker aan de oppervlakte om adem te
halen. De visscher weet, dat zijn prooi vóór een
regenbui beter bijt dan anders.
Hoenders laten hun gekakel weerklinken, fa
zanten laten zich vaker dan anders hooren en
parelhoenders veroorzaken een helsch spektakel.
Veel menschen gelooven, dat men uit het
De pluvier waarschuwt ons voor
dreigende buien
vroeger of later verschijnen en verdwijnen der
trekvogels kan opmaken, of het komende jaar
getijde al of niet streng zal zijn. Maar deze
schijnbare samenhangen zijn meestal toevallig.
Sommige lieden zijn betrouwbare barometers en
doen den dieren als het ware concurrentie aan,
maar dan ontleenen ze de ongewone eigen
schap meestal aan een kwaal.
Onder de amphibieën en watergeleedpootigcn,
evenals onder de reptielen bevinden zich uit
stekende weerprofeten; dreigt er regen dan ko
men padden, hagedissen en salamanders voor
den dag.
In het plantenrijk vinden we ook voorbeelden
van de capaciteit om weersveranderingen te
voorspellen. De dennenappel staat bij goed weer
wijd open en gaat bij vochtige lucht dicht.
De onderaards levende mol wordt eveneens
beïnvloed: wanneer het gaat regenen, kunnen
wjj hem druk bezig zien met het opwerpen van
molshoopen.
Maar de allerbeste dierenbarometer schijnt de
ezelstaart te zijn, volgens het beproefde recept:
staart droog, mooi; staart nat, regen; staart in
hevige beweging, storm; staart onzichtbaar,
nevel.
De kikvorsch is maar een matig
weerprofeet
De 60 letterparen, naast de figuur gegeven,
moeten in die figuur worden overgebracht. Ter
plaatsing in elke horizontale rij moet men nd.
4 letterparen zoeken zoodanig, dat men aldus
15 woorden van 8 letters elk verkrijgt, die aan
de volgende omschrijvingen voldoen (boven te
beginnen)
1 verscheurend dier, 2 kerkvorst, 3 wiskunde,
4 publiek (van een verkooping b.v.), 5 content,
6 noodzakelijk, urgent, 7 gewaad, 8 afwezig
heid, 9 wakker worden, 10 angstig, bang, 11
van gelijk aantal, 12 klein zangspel, 13 ten
slotte, 14 oorlogs-verminkte, 15 gepeins.
En nu zullen bij juiste invulling de letter
paren op de plaats der kruisjes van boven
naar beneden den wensch te lezen geven,
waarvan in ons opschrift sprake is.
In het 2e gedeeltelijke product moet e x e
s worden.
We kunnen hier hebben: 2 X 2 4; dan
eindigt het 2e ged. prod, op 8 of hoogstens op
9, en blijft het dus ook uit 6 cijfers bestaan.
Nemen we voor e X e: 3 x 3 9; dan werd
e X s 3 X 9 21, en kregen we dus in het
2e ged. prod. 7 cijfers in plaats van 6.
Hetzelfde geldt voor e x e 4 X 4 16,
dus eXs 4x6 24>
en voor exe 7X7 49, dus 7 X
9 63,
en voor eXe 8X8 64> dus 8 X
4 32.
Voor e x e 9 X 9 81, zou e X s
9X1 8 worden: dat zou dus nog mogelijk
zijn, maar.... dan zou in het le ged. prod.
nXeofnx9opsofl moeten uitgaan:
dan zou dus n óók 9 moeten zijn.
We hebben dus de waarden e 2 en s
4, en daar n X e ook op 4 moet uitgaan, is
n 7.
Weer bekijken we het 2e ged. prod.: we
krijgen eXe sof2x2 4. en dan:
e X r .e of .2. Hier kan r 1
of 6 zijn. Nu is echter in het 3e
ged. prof. p x e of p X 2 .r;
dat kan dus nooit .1 worden,
zoodat r 6 moet zijn. In het
le ged. prod, wordt dan 7 x 62
.34, dus voor k vinden we 3.
En in het 3e ged. prod, moet
dan p x e of p X 2 ook op r
of 6 uitgaan: daaruit volgt, dat
p 8 is.
Gaan we met dat zelfde prod,
even verder, dan zien we: om te
krijgen 8 X .262 00.6, vinden
we 8X2 16; 8X6 1
49. dus a 9; 8 x 2 4 20,
en 8 X 1 2 10, dus 0 1.
Nu is alles present, behalve de t, waarvoor
alleen de waarde 5 overblijft. Aldus is het ge
vraagde gebouw:
81453975116
het Postkantoor
,3ij een volgende gelegenheid nu maar eens
zoo'n fijn sommetje zonder sleutelwoord: dan
wordit het gevalletje nog wat aantrekkelij
ker
Juist dat zullen we hebben! Het nummer
daarvoor ligt al gereed komt over een week
of wat op de proppen.
J. J. Beemker, Roemer Visscherstraat 22,
Arnhem.
Joh. Biemans, Bitswijk B 124 a, Uden.
B. J. Boermans, Jos. Israëlskade 1 III, Am
sterdam (Z.).
Mevrouw A. J. BogaertWentholt, Noorder
Amstellaan 87, Amsterdam (Z.).
C. A. Brandenburg, Zomerluststraat 14,
Haarlem.
Z. E. Heer J. Bruning, Em.-Pastoor, Huize
„St. Bavo," Heemstede.
J. P. Coppens le Jan v. Heijdenstraat
105 III, Amsterdam.
F. H. Fiddelers, Odastraat 3, Sittard.
C. A. J. Gerris, Bredasche Weg 377, Tilburg.
R. de Goede, Zijpendaalsche Weg 79, Arnhem.
Mej. Trinet Gxoenendaal, Spoorbaanstraat
37, Amsterdam.
J. Hendriksen, Ziekenhuisstr. 35, Hengelo (O.)
Mevrouw A. de HoogFrencken, Oosterhout
(N.-Br.).
Mej. Bernarda Hulsink, Walst., Ootmarsum.
J. Hupperetz, Regentesselaan 279, Den Haag.
H. J. Konst, Bosboomstraat 20, Utrecht.
j. C. Mahieu, Karei van Gelderstraat 75,
Arnhem.
H. Mijinke Albrecht Thaerlaan 40, Utrecht
A. G. Th. de Neijn van Hoogwerff, Klever
laan 93, Haarlem.
H. F. Roelofs, Joh. de Wittlaan 1, Arnhem.
E. C. van Schoonhoven, Deurloostraat 67 n,
Amsterdam.
Mevr. C. Stoopvan Dam, Bucheliusstraat
16, Utrecht.
A. P. van Westing, Kerkstraat 32, Putten
(Gld.).
Mej. M. Wisse, Baanstraat 18, Utrecht.
Mevr. Zwaneveld, Tetterodestr. 35, Haarlem.
Onder de goede oplossers worden elke week
25 prijsboeken verloot, welke door de admi
nistratie worden toegezonden.
Inzendingen met vermelding van adres
en leeftijd onder de oplossing tot Donder
dag 12 uur aan den heer G. M. A. Jansen,
Ruijsdaelstraat 60, Utrecht.
Het stormachtige, bijna voortdurend te koude
voorjaarsweer, dat in den laatsten tijd meer en
meer in ongunstigen zin is veranderd en reeds
een groot gedeelte van de lente bedorven heeft,
geeft terecht aanleiding tot de vraag of het de
inleiding is tot een koelen zomer. Deze vraag
is niet onredelijk. Het uitblijven van de normale
voorjaars-temperatuurstijging in West-Europa
heeft inderdaad de beteekenis van een kentering
na den abnormaal zachten winter, waarin de
temperatuur der overheerschende luchtstroomen
doorgaans boven de normale was, terwijl zij in
den laatsten tijd, op uitzonderingen na, die nog
niet veel te beduiden hadden, doorgaans lager
dan de normale was. Het is alleen de vraag of
het in dien zin zal doorgaan met het weer,
waarop slechts dit kan worden geantwoord, dat
een abnormale temperatuur van de overheer
schende luchtstroomen, die immers het karakter
van de weersgesteldheid bepaalt, zijn oorzaak
heeft in een abnormalen weerstoestand in de
gebieden, waarin deze luchtstroomen voorkomen
en, voor zooverre het de Zuidwestelijke lucht
stroomen betreft, in de temperatuur van den
Atlantischen Oceaan. Voorloopig zijn daarvan
geen voldoende gegevens bekend, die een ver
klaring van de abnormale weersgesteldheid mo
gelijk maken.
Het is intusschen merkwaardig, dat in de
laatste veertig jaren het aantal warme dagen
in de tweede helft der maand April geleidelijk
is teruggeloopen tot ongeveer de helft, d.w.z. van
gemiddeld tien per lente tot gemiddeld zes, zoo
dat het wel schijnt alsof in die jaren de lente
gaandeweg koeler is geworden.
De uitgebreide stofstormen in de Westelijke
middenstaten van Noord-Amerika, die uitge
strekte gebieden van landbouw onder dikke
zandlagen bedelven en totaal onbruikbaar ma
ken, hebben een beteekenis, die niet alleen ligt
in de enorme economische nadeelen, maar ook
hierin, dat zij aantoonen hoe het ingrijpen van
den mensch in de natuurorde dikwijls onbereken
bare en zeer verstrekkende gevolgen kan heb
ben, want de diepe oorzaak van deze stofstor
men is niet, dat er tegenwoordig meer stormen
in Amerika woeden dan voorheen, maar dat men
jaren geleden uitgestrekte prairiën, waarvan het
harde gras het opwervelen van zand door stor
men verhinderde, omgezet heeft in graanakkers,
die na de droogte van verleden jaar en in ver
band met het onbebouwd laten ten gevolge van
de economische crisis, thans tot woestenijen ver
vallen zijn, waaruit de stormen het zand op-
wervelen, dat elders weer neervalt en andere
vruchtbare streken tot woestenijen maakt.
(Nadruk verboden)
19»
Wist u, dat wilde konijnen slecht weer
aankondigen?