Z. H. EXC MGR. L. SCHIOPPA O VERLEDEN
Een edel en goed mensch
DE INTERNUNTIATUUR NA HET
HERSTEL DER HIËRARCHIE
VEREENIGDE KATHOLIEKE PERS
DINSDAG 23 APRIL 1935
Vrij plotseling
verscheiden
Zijn missie was: de verhouding tusschen den H. Stoel
en Nederland tot een hartelijke verstand
houding te verinnigen
Zeer vele moeilijkheden overwonnen
MGRBELGRADO EN DE
„KNOOP" VAN 1848
Achttien Internuntii
BUREAUX VOOR REDACTIE EN ADMINISTRATIE:
NASSAULAAN 51 - TELEFOON 13866
ABONNEMENTEN:
yoor Haarlem en Agentschappen per
week 25 cent; per kwartaal f3.25; per
post, per kwartaal f3.58 bij vooruitbetaling
DAGBLAD UITCECEVEN DOOR DE N.V. DRUKKERIJ DE SPAARNESTAD. HAARLEM - TELEFOON 13866
EEN EN ZESTICSTE JAARGANG No. 19301
Hedenmorgen bij half tien
is Z. H. Exc. Mgr. Lorenzo
Schioppa, Paus. Internuntius,
te 's Gravenhage overleden.
De huiskapel in de Pauselijke
Internuntiatuur.
Na 133 jaren werd in 1853 het
vice-superioraat der zending
opgeheven
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Advertentieprijzen: Per lossen regel 30 ct., Ingez.
mededeelingen 50 cent; Idem op pag. één 65 cent
per regel. Bij contract sterk verlaagde prijzen. Voor
de kleine annonces „Omroepers" zie de rubriek
De beschaafde wereld bewon
dert den geest van rechtvaardigheid
en vrede die in de Nederlanden
heerscht. Deze geest heeft Uw land
de zoo verdiende eer bezorgd, uit
gekozen te worden om gastvrijheid
te verleenen aan die hooge instel
lingen welke door de regeeringen en
de volken zijn ingesteld ter handha
ving van de rechtvaardigheid en den
vrede.
Majesteit, ik heb door persoon
lijke ondervinding nog beter Uw
volk leeren kennen, bewonderen en
liefhebben. Tijdens mijn verblijf in
Hongarije heb ik kunnen vaststellen
met welke liefde en met welke har
telijke edelmoedigheid de onderda
nen van Uwe Majesteit de arme
Hongaarsche kinderen hebben opge
nomen en op alle mogelijke manie
ren getracht om hun wel te doen.
Bij dat heerlijk schouwspel van
christelijke naastenliefde en broe
derlijkheid heb ik mij-zelven ge
zegd: een volk hetwelk zoo goed en
zoo edelmoedig is, verdient de ach
ting van de geheele wereld, ver
dient een wijze Souvereine als Uwe
Majesteit, verdient de overvloedige
zegeningen Gods.
Met deze edele woorden overhandigde
25 Mei 1925 de achttiende Internuntius in het
Koninkrijk der Nederlanden, Mgr. Lorenzo
Schioppa, tijdens een plechtige audiëntie zijn
geloofsbrieven aan H. M. Koningin Wilhelmina.
Mgr. Schioppa kwam niet naar ons land om
er groote dingen te doen. Er rustte op hem
niet de moeilijke taak van een onontgonnen
terrein te bewerken door de diplomatieke be
trekkingen aan te knoopen tusschen den H.
Stoel en Nederland. Mgr. Francesco Capaccini
had dat reeds bijna een eeuw geleden, 1 Mei
1829, gedaan.
Er waren geen overeenkomsten met den H.
Stoel welke niet werden nageleefd.
Neen, Mgr. Schioppa kwam niet naar ons
land om groote dingen te doen. Men zou
haast kunnen zeggen dat hij juist heel
kleine dingen kwam doen. Het was zijn
taak om de verhouding tusschen den H.
Stoel en Nederland, waaraan formeel niets
ontbrak, om het maar heel gewoon te zeg
gen: tot een hartelijke verstandhouding te
verinnigen.
De dingen waren mis gegaan tijdens de voor
bereiding van de eerste Vredesconferentie. Het
gekonkel der Groote Mogendheden had den
Paus van deze conferentie buitengesloten. Daar
kon Nederland al heel weinig aan doen. doch
Nederland noodigde de Staten uit en toen de
H. Stoel geen uitnoodiging ontving, verliet Mgr.
Francesco Tarnassi, de Internuntius, uit protest
ons land. Tot 1911 deden eerst Mgr. Rodolfo
Giovanni en later Mgr Domenico Gualtière de
loopende zaken af. Als zaakgelastigde echter;
een Internuntius werd niet benoemd. En toen
in 1911 Mgr. Tacci Porcelli als Internuntius zijn
geloofsbrieven overhandigd had, keerde hij da
delijk naar Brussel terug waar hij Nuntius was
en bleef. En zoo ook Mgr. Achille Locatelli en
na hem Mgr. Sebastiano Nlcotra.
Pas in 1921 zond Rome een Internuntius naar
Den Haag om zich daar ook inderdaad te ves
tigen. Deze diplomaat. Mgr. Roberto Vicen-
tini, vergiste zich bij het aanbieden zijner ge
loofsbrieven echter zoo zeer in de Nederland-
sche verhoudingen en toestanden dat hij te
ruggeroepen moest worden. Mgr. Umberto Kal-
dewey die na zijn heengaan tot 1923 als zaak
gelastigde optrad en Mgr. Orsenigo die van
1923 tot 1925 Internuntius was, doen vrijwel
niet anders dan zoo veel mogelijk op den ach
tergrond blijven, in stilte de grieven wegwer
kend welke er bestonden om zoo het terrein te
effenen voor een openlijke toenadering.
dat korten tijd na zijn aankomst in Nederland
een armzalige parlementaire manoeuvre welke
niet alleen uiterst grievend was voor het ka
tholieke deel van ons volk, maar ook zeer
schadelijk voor het land, daar een koloniale
mogendheid niet zonder meer afstand mag
doen van den „luisterpost" welke een gezant
schap bij den H. Stoel is, den Nederlandschen
diplomatieken vertegenwoordiger bij het Vati-
caan terugriep. Ook al riep de H. Stoel den
Internuntius hierop niet naar Rome terug, de
verhouding was toch scheever dan te voren.
Mgr. Schioppa heeft op een wijze, den Vati-
caanschen diplomaat waardig, alle moeilijkheden
moedig getrotseerd. Katholiek Nederland heeft
hem leeren liefhebben als een vromen priester,
terwijl het niet-katholieke deel der bevolking
in hem den voorzichtigen, schranderen politicus
hoogacht. Als vertegenwoordiger van den Paus
woonde hij alle groote kerkelijke demonstraties
als Katholiekendagen, Missiefeesten en Con
gressen bij; toonde hij voortdurend een groote
belangstelling voor het geloofsleven in ons iand;
stelde hij zich persoonlijk op de hoogte door on
telbare bezoeken aan allerlei instellingen van
onderwijs en weldadigheid, aan kloosters en
kerken. Als diplomaat maakte hij zich vele
vrienden, was hij een gul gastheer, wist hij
overal te imponeeren met zijn waardige gestalte
en voor zich in te nemen met zijn vriendelijke
persoonlijkheid. Vele leden van het corps diplo
matique te Den Haag hebben zijn foto op hun
bureau staan. De recepties weike hij jaarlijks
gaf ter gelegenheid van 's Pausen Kronings
feest behoorden tot de drukst bezochte.
Z. H. Exc. Mgr. Schioppa werd geboren te Na
pels op 10 November 1871. Nadat hij zijn studies
te Rome had aangevangen, werd hij op 19 Mei
1894 aldaar priester gewijd en doctoreerde hü
het volgend jaar in de Godgeleerdheid, het ker
kelijk en burgerlijk Recht. In 1905 vertrok hij
als secretaris van een buitengewoon gezantschap
naar Havanna en werd in September van het
volgend jaar eere-Kamerheer van Z. H. den
Paus. Op 28 November 1912 kreeg Mgr. Schioppa
zijn benoeming tot secretaris bij de Apost. Nun
tiatuur te München. In 1915 werd hij benoemd
tot Apost. Delegaat ter overhandiging van den
baret van Kard. Frlihwirth aan Z. M. den
koning van Beieren. Op 8 April 1916 volgae»zijn
benoeming tot auditair van de nuntiatuur te
München, den 2den Mei 1918 zijn bevordering
tot Huisprelaat van Z. H. den Paus. Nadat hij in
Juni 1920 tot hoog-commissaris te Teschen was
benoemd, volgde in verband met zijn bestem
ming als eerste apos. nuntius te Budapest zijn
wijding tot aartsbisschop van Justinianoplis.
Mgr. Schioppa werd op 22 Augustus te Rome
geconsacreerd door Kard. Frühwirth. Den 19en
Mei 1925 kreeg hij zijn zending als internuntius
In ons land.
In 1926 werd Mgr. Schioppa tevens benoemd
tot Internuntius te Kowno om de onderhande
lingen voor een concordaat met Littauen te lei
den. Toen deze tot een goed einde waren ge
bracht, werd hij van dezen post ontheven, daar
een blijvende herinnering door het Concordaat
werd voorgeschreven.
Mgr. Schioppa is commandeur van de Ster
van de orde van den H. Michael van Beieren
en in de orde van de Kroon van Pruisen.
Voorts bezit hij de groote ster van het Roode
Kruis en het grootkruis van Verdiensten van
Hongarije. Tenslotte is hij rechtsridder der
Constantijnsche orde van St. George en sinds
1929 Groot-officier in de orde van Christus.
De laatste jaren liet Mgr. Schioppa's gezond
heid vaak te wenschen over. In Maart van 1932
werd deze kerkelijke hoogwaardigheidsbekleeder
zoo ernstig ziek, dat de geneesheeren voor zijn
leven vreesden. Toch is Mgr. Schioppa deze on
gesteldheid te boven gekomen, doch in de zo
mermaanden van hetzelfde jaar vertrok hy naar
Napels tot herstel. Hij reisde met zijn secre
taris, Pater J. Kleyntjens S.J.; te Napels verbleef
Mgr.Schioppa eenige maanden. Toen Mgr.
Schioppa in October 1932 vrijwel geheel genezen
was, keerde hij naar Nederland terug, waar hü
thans na een langdurige ziekte als gevolg van
een ernstige longontsteking is overleden.
Het was Mgr. Lorenzo Schioppa die door
de Staats-Secretarle uitgekozen werd om
waardig, maar ook voorzichtig, de paden
te betreden welke Mgr. Orsenigo had ge
baand.
Dit werd hem niet gemakkelijk gemaakt door-
Nader vernemen wij, dat de toestand van
Zijne Excellentie, die de laatste maanden
sinds zijn ernstige ziekte van dien aard
bleef, dat de mogelijkheid van het einde
steeds voor oogen werd gehouden, hedenmor
gen toch nog vrij onverwacht verergerde.
Aanstonds werd de pastoor van de parochie,
waartoe de Pauselijke Internuntius behoort,
Mgr. J. J. R. Postma, gewaarschuwd. Toen
deze even voor half tien de sterfkamer van
Z. Exc. betrad, lag de hooge lijder ziel.
togend. Even later overleed hij. Aan zijn
sterfbed werd hij bügestaan door Pater C.
van Meerendonck S.J., minister van het St.
Aloysius-colege te Den Haag, die heden
morgen de H. Mis in Mgr.'s huiskapel had
opgedragen. Mgr. was reeds geruimen tijd
geleden door zijn biechtvader P. J. Heijden-
rijck S.J. uit voorzorg van de H.H. Sacra
menten der Stervenden voorzien. De
Hoogeerw. Pater Provinciaal der Jezuïeten,
Pater V. Esser S.J., die Z. Exc. den laatsten
tijd vrij regelmatig aan zijn ziekbed bezocht,
was eveneens gewaarschuwd, doch toen hij
in allerijl de Internuntiatuur bereikte, was
Mgr. reeds overleden.
Mgr. Schioppa leefde den laatsten tüd,
sinds het vertrek van zün secretaris P. J.
Kleyntjes S.J. naar Rome, vrij eerzaam.
De Pauselijke Internuntiatuur te
's-Gravenhage
vorm niet zonder meer aan. Vooral den Aarts-
bisschoppelijken Zetel van Utrecht en den Bis-
schoppelijken Zetel van Haarlem zag zij gaarne
elders. Mgr. Belgrado hield echter vast. Overi
gens had de Paus zich dienaangaande duidelyk
genoeg uitgesproken, toen Hy tot den Secre
taris der Propaganda Fide zeide: „Utrecht en
Haarlem zijn een voldongen feit. Wij kunnen
daar niet op terugkomen." Voorts eischte men
te Den Haag dat de Bisschoppen den eed vol
gens de Iersche formule zouden afleggen.
Enzoovoorts. Enzoovoorts. Maar in April 1853
kon Mgr. Belgrado de Nederlandsche Bisschop
pen toch installeeren en afstand doen van zijn
waardigheid als vice-superior der Hollandsche
zending. Dit vice-superioraat had honderd-drie-
en-dertig jaren bestaan.
Na Mgr. Belgrado's vertrek in December 1855
begon de lange rij van Internuntii die gewoon-
lijk maar zeer kort in ons land verbleven en
op een enkele uitzondering na niet voor al te
zware problemen geplaatst werden.
Mgr. Angelo Bianchi beleefde het pijnlijke
moment dat het Gezantschap der Nederlanden
by den H. Stoel werd opgeheven, nadat de
Paus in 1870 Zijn wereldlyke macht verloren
had. Het mandement der Bisschoppen over het
onderwijs dat zoo ver strekkende gevolgen
hebben zou, verscheen in de twee jaren welke
hy te Den Haag doorbracht.
Mgr. Aristide Rinaldini die in 1887 benoemd
werd, kon Paus Leo XIII ter gelegenheid van
Diens Gouden Priesterfeest den nieuwen zetel
der Internuntiatuur aanbieden als een geschenk
van Neerlands Katholieken.
en ten tweede kon de Internuntius zich in deze
ook niet officieel verbinden, daar zulks ver
moedelijk niet strookte met de algeheele vrij
heid van den H. Stoel om de Kerk in Neder
land te organiseeren, terwijl er misschien zelfs
een mogelykheid in besloten lag van het uit
lokken der zoozeer gevreesde regeeringsinmen-
ging.
Mgr. Belgrado diende dus zyn beklag in, eerst
bij minister Van Sonsbeeck en later bij diens
opvolger, minister Van Zuylen van Nyevelt. Om
op alles voorbereid te zijn, vroeg hij 's Pausen
Secretaris van Staat, Kardinaal Antonelli, ver
lof om, wanneer het daar tijd voor was. een
vertrouwelijke mededeeling te mogen doen.
Het was den 12 Januari 1852 dat hij tot
deze vertrouwelijke mededeeling gemachtigd
werd. Twee dagen later begaf hij zich naar
het Ministerie van Buitenlandsche Zaken
en het Departement van Eeredienst. Door
het Kamerlid Dommer van Poldersveldt liet
hij ook den minister van Binnenlandsche
Zaken op de hoogte stellen. De regeering
bracht zelf haar Gezant te Rome op de
hoogte, zooals uit een schrijven van dezen
diplomaat, Graaf van Liedekerke, blijkt.
Daarna verscheen 4 Maart 1853 de breve
van Z.H. den Paus, waarbij de Hiërarchie
in het Koninkrijk der Nederlanden her
steld werd.
Wat Mgr. Belgrado gevreesd had, gebeurde.
Er werden hem scherpe verwijten gemaakt dat
hy de regeering niet officieel op de hoogte ge
steld had. Hy verdedigde zich niet, zelfs niet
toen de Secretaris van Staat hem daartoe aan
zette, en geleidelyk luwde de storm van goed
Ohder Mgr. Francesco Tarnassi, die 30 Mei
1893 zy'n geloofsbrieven overhandigde, ontstond
een tydeiyke breuk. Deze Prelaat die in by-
zondere zending aanwezig was geweest by de
kroning van Czaar Nicolaas II en te Sint Pe
tersburg de vestiging eener Nuntiatuur had
voorbereid, verbleef juist te Den Haag ten tyde
der eerste Vredesconferentie. Italië wist te be
reiken dat de H. Stoel die wel in de voorbe
reiding der conferentie betrokken was, op het
allerlaatste oogenblik geen uitnoodiging tot
deelneming kreeg. Daags voor de opening der
besprekingen verliet Mgr. Tarnassi demonstra
tief ons land.
Het zou tot 1911 duren voor de Nuntius te
Brussel, Mgr. Tacci Porcelli, tot Internuntius
te Den Haag werd benoemd.
Toen Mgr. Roberto Vicentini 19 September
1921 zyn geloofsbrieven aan de Koningin over
handigde, veroorzaakte hij een pünlyk incident
door een rede uit te spreken waarmee elke ka
tholiek volkomen vrede kón hebben, maar die
de diplomaat niet had moeten houden, daar
hy de godsdienstige gevoelens der Vorstin bü
wier Hof hy geaccrediteerd werd, er door kon
kwetsen. Ook dat hy volgens de overeenkomst
van het Weener Congres het Dekenaat van het
corps diplomatique opeischte, viel niet in goede
aaxde. Ten slotte zondigde hy tegen het ge
bruik door den tekst zyner rede welke geheim
moest blyven, in de pers bekend te maken.
Mgr. Vicentini werd teruggeroepen.
In 1923 werd Mgr. Orsenigo benoemd die
thans Nuntius is te Berlijn. Eindehjk was het
25 Mei 1925 Mgr. Lorenzo Schioppa. die als
achttiende Internuntius te Den Haag zyn
hoogen post innam.
bedoelde verontwaardiging. De Internuntius had
intusschen alweer andere zorgen. De Aprilbe
weging onder de protestanten stak den kop op
en Mgr. Belgrado vreesde een reactie der ka
tholieken. Aan de hoofdredactie van „De Tüd"
schreef hy: „Daar het in deze dagen van span
ning zou kunnen gebeuren dat de Katholieken
in hun yver gehoor gaven aan de uitdagingen
van het gemeen, geloof ik, dat „De Tyd" goed
zal doen in haar nummer van Maandag
(11 April 1853) te wy'zen op de schande welke
door een zoodanige gebeurtenis over het gansche
land zou neerkomen, en te berichten dat alle
waarlyk verlichte en scherpziende mannen
zonder onderscheid van godsdienst rekenen op
de matigheid en volhardende kalmte der katho
lieken die, zich verheugende in het voldongen
feit der organisatie, hun waardigheid nimmer
zullen vergete"
De Nedenandsche Regeenng nam de Kerke-
Hjke Hiërarchie in den door den Paus bepaalden
Het was in het jaar 1848 dat de
herziening der Grondwet van het
Koninkrijk der Nederlanden tot
stand kwam. De scheiding tusschen
Kerk en Staat werd daardoor een
feit. Uitdrukkelijk echter was be
paald dat alle bestaande verdragen
en overeenkomsten van kracht ble
ven. En zoo ontstond de paradoxale
toestand dat de vrijheid der Katho
lieke Kerk in Nederland door de
wet erkend werd, doch dat die vrij
heid niet mocht worden verleend,
omdat de bepalingen van het Con
cordaat van 1827 bleven voortbe
staan. Aan den anderen kant kon
den echter ook deze bepalingen
weer niet ten uitvoer worden gelegd,
daar het Concordaat tot stand was
gekomen vóór de afscheiding van
Noord- en Zuid-Nederland en dus
gebaseerd was op een toestand
welke in 1 848 niet meer bestond.
Om dezen knoop te ontwarren, of liever door
te hakken, zond het Vaticaan een der scherp
zinnigste en meest-succesryke diplomaten die
den H. Stoel in ons land vertegenwoordigd
hebben, naar Den Haag: Mgr. Carlo Belgrado.
Deze Internuntius stond nog aan het begin van
zyn loopbaan. Hü miste zelfs de bisschoppelüke
waardigheid en had den rang van Protonotarius
Apostolicus.
Aan de scherpzinnigheid en den tact van
een Cappaeini, den eersten Internuntius in
het Koninkrijk der Nederlanden, paarde hü
de wilskracht en den onvermoeibaren yver
van diens opvolger, Antonucci, wiens krach
tig optreden van zoo beslissenden invloed
was geweest op het Nederlandsch Katholi
cisme. Het was in 1848 dat Mgr. Belgrado
den Koning zün geloofsbrieven overhan
digde. Toen hü 14 December 1855 afscheid
nam, was de Kerkelyke Hiërarchie her
steld en waren zelfs de meeste daaruit
voortvloeiende moeilykheden geregeld.
Hy begon met zich in te werken in den ge-
compliceerden toestand en zoodra hü daarvan
voldoende op de hoogte was, richtte hü een
nota aan den minister van Buitenlandsche
Zaken, mr. van Sonsbeeck. Hü bracht daarin
het verlangen der Nederlandsche katholieken
naar een bisschoppelüke organisatie tot uiting
en vroeg de uitvoering der bepalingen van het
Concordaat.
De nota van antwoord was uiterst bereid
willig. De wet kende den katholieken vrijheid
van organisatie toe en de regeering was dus
bereid, mits de Paus het zelfde deed, het Con
cordaat dat die vrijheid in den weg stond, ter
zyde te stellen.
In een tweede nota berichtte Mgr. Belgrado
dat de Paus bereid was buiten het Concordaat
om de bisschoppelüke organisatie ter hand te
nemen. Doch dat achtte de regeering onvol
doende. Eerst het Concordaat heelemaal weg
en dan onderhandelingen over de vrüe organi
satie der katholieken in Nederland. Mgr. Bel
grado wenschte echter het Concordaat niet
nietig te verklaren voor hü er iets anders voor
in de plaats had. Hy vond dezen vorm waarbij
het Concordaat tegelük volledig ter züde werd
gesteld en volledig gehandhaafd bleef: in een
derde nota verklaarde hü namens den Paus
dat alle vroegere overeenkomsten tusschen den
H. Stoel en het Koninkryk der Nederlanden
automatisch kwamen te vervallen, op het
oogenblik datde Kerkelijke Hiërarchie her
steld werd!
In een schrijven van 16 October 1852 stelde
de minister van Buitenlandsche Zaken nog
eens vast dat de H. Stoel geheel vrü was in
zyn organisatie van de Katholieke Kerk in
Nederland. Doch hü voegde daaraan iets toe
dat diplomatiek ongetwüfeld zün verdiensten
had, doch dat tot vele volkomen overbodige
moeilijkheden leidde. De minister berichtte den
Internuntius namelyk met genoegen kennis te
hebben genomen van diens bereidverklaring om
de regeering van te voren op de hoogte te stel
len van den vorm der kerkelyke organisatie en
van het tüdstip harer invoering.
Deze bereidverklaring bestond niet. Mgr. Bel
grado had tijdens een onderhoud met mr. van
Sonsbeeck als zün persooniyk gevoelen te ken
nen gegeven dat er vermoedelijk geen bezwaar
tegen zou zün om hem tüdig vertrouwelük op
de hoogte te stellen. Doch ten eerste is het
niet gebruikelyk een dergelijke persoonlijke uit
lating in een diplomatieke acte te boekstaven,