ELIXIR D'ANVERS l I I Omroepers komen in j 80.000 gezinnen Twaalfhonderd KJ.V.-ers naar Rome. Record bezoek op de „Flora 1935". Bloembollen festijn. K j Medische kroniek 1 1 .7 r -! 4 I II1 |j Br er. HET DAMSPEL 'N TROUWE KLANT DINSDAG 23 APRIL 1935 h :^l TV 5 mm Brillen of geen brillen HOOGFIJNE LIKEUR F. X. DE BEUKELAER - AN VERS 6 - 1 m 1 gl l 1 S 't v li f W* j De rugbylandenwedstrijd Nederland Frankrijk B werd Zondag te Bussem ge speeld. Een spelmoment Miss Menchik speelde dezer dagen simultaan tegen 30 deelnemers 1ÈÉI BOEK EN BLAO Üllllllllllllllllllllllllliülllllllllilllllllllllllllllllllllllllflllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllis FOTOREPORTAGE 7 -• l ■i v -sx. Ta Domburg Is Zaterdag ter nagedach tenis aan Jan Toorop, die in deze plaats des zomers veel woonde en arbeidde, een gedenksteen onthuld door zijn doch ter, de bekende schilderes mevr. Charly Toorop. Tijdens de plechtigheid De bloemententoonstelling .Flora te Heem stede boekte Tweeden Paaschdag een record aantal bezoekers. In lange file» schuifelden de duizenden over het tentoon stellingsterrein Twaalfhonderd K.J V -ar» uit Limburg an Brabant zijn op den Tweeden Paaschdag naar Rome rer- trokken. Z. H. Exe. Mgr. Lammens tiaf op het perron te Roermond zijn beste wenschen aan da reizigsters mee Het ontwerp zoor het gedenkteeken zoo» wijlen H. M. de Koningin Moeder, V»n Toon Oupuis, dat op de tentoonstelling den Haag werd ultzerkoren Sedert eenigen tijd is er onder de brillen dragers een groote verwachting opgekomen, dat zij goed kunnen leeren zien zonder bril. Reeds is er een felle pennestryd ontstaan tus- schen hen, die meenen dat het mogelijk is, en hen, die zeggen dat alles humbug is. In het maandblad van de blindenvereeniging „Caeci- tas" schrijft een heer met naam en adres, dat hij dan toch, ondanks de verzekeringen van een deskundige, zijn bril niet meer noodig heeft. Zijn vier brillen liggen in de prullemand. (Ik weet niet of zijn geschiedenis bewijzend is, maar het zou mij te ver voeren, daarop in te gaan). De theoretische en practische kwestie is deze. Zeer in het kort genomen, is het oog een bol met drie eigenschappen. Hij is voorzien van een lens, en ten tweede van een lichtgevoeligen bo dem, dus juist als een camera. Ten derde kan deze bol in alle richtingen draaien. Waar het nu in dit geval op aankomt, is de lens. Juist zooals bij de fotografie, moet het beeld van het voorwerp, dat gezien wordt, pre cies op den lichtgevoeligen achtergrond vallen, niet er vóór of niet er achter. Nu is eèn nor maal menschelijk oog zoo ingesteld, d.wa. de lens is van een zoodanige sterkte of kromming, dat het licht dat van verre komt, precies een zuiver beeld op het lichtgevoelige vlak, het net vlies geeft. Iedereen heeft wel eens een brandglas in de handen gehad. Men ziet dan heel duidelijk, hoe de stralen van de zon in één punt achten het brandglas, de lens, te zamen komen. Neemt men nu een andere lens, die sterker gekromd, dus boller, is, dan ziet men dat de stralen op korteren afstand, van de lens bijeenkomen. Dit is nu reeds de kern van de heele zaak, en alles, wat verder komt, kan daaruit gemakkelijk af geleid worden. Stel u voor dat iemand een oog heeft, dat van voor naar achter korter is dan een normaal oog; dan begrijpt gij meteen dat het beeld van een ver verwijderd voorwerp achter het net vlies valt, om de eenvoudige reden, dat het net vlies te veel naar voren ligt, te dicht bij de lens ligt, d.w.z. (jat het oog te kort is. De be zitter van dit oog ziet dan niet scherp. Zooeven hebben we reeds gezegd, dat hoe boller de lens is, hoe dichter de stralen achter de lens bijeenkomen, m.a.w. hoe dichter hét beeld achter de lens valt. Wanneer nu het oog te kort is, zou men dus een boller lens moeten hebben, dan valt het beeld toch nog op het netvlies. Welnu de lens van het oog kan boller gemaakt, kan sterker gekromd worden. Dit heet accommodatie. Om de lens heen ligt een spier, een der inwendige oogspieren, die de lens als met een ring omsluit. Wanneer deze spier verslapt, neemt de lens van zelf een bolleren vorm aan. Toch moeten menschen met een kort oog een bril dragen, want het accommodeeren is ver moeiend. Maar er komt nog iets anders by. Zij kunnen n.l. nog wel ver verwijderde voorwer pen scherp zien, door krachtig te accommodee ren. Maar dichterbij gelegen voorwerpen kunnen zü zelfs met een krachtige accommódatie niet meer zien. De reden hiervan is, dat hoe dichter het voorwerp bij de lens ligt, des te verder ach ter de lens wordt het beeld gevormd. Deze waarheid heeft ook bij menschen met goede oogen hare beteekenis, want voorwerpen, die enkele centimeters van onze oogen verwijderd liggen, kunnen door ons zelfs met de beste ac commodatie niet scherp gezien worden, het beeld valt achter het netvlies. Daarom kan iemand, die een te kort oog heeft, heel slecht dichtbij gelegene voorwerpen scherp zien, zelfs al accommodeert hij goed: want het accormnodatievermogen is uiteraard beperkt. Dit wordt dan genezen door een bril met een bol glas; de bril geeft hem een be paalde hoeveelheid accommodatie, die dan door het oog niet meer verricht behoeft te worden, en met dien bril is de drager dan in staat, om goed te zien. Wanneer het oog te lang is, is precies het tegenovergestelde het geval, en moet de patiënt een bril met holle glazen hebben, waardoor het beeld meer naar achteren verplaatst wordt en aldus het ver-verwijderde netvlies kan bereiken. Er schijnt dus geen ontkomen aan, dat bril len voor genoemde personen, wier oogas te kort of te lang is (om nu van andere menschen niet te spreken) beslist noodzakelijk, en het eenig afdoende middel zijn. Maar nti doet zich de vraag voor of b.v .die te groote kortheid van het oog te verhelpen is. En dat is nu juist, wat door den vader van de nieuwe methode, Bates beweerd wordt. En wel zoo. Ik heb reeds gezegd, dat het oog kan draaien. Stel u voor dat er van achter in de oogkas een spiertje loopt naar den vóór-boven kant van den oogbol. Wanneer deze spier korter wordt, ma.w. zich samentrekt, wordt de voor bovenzijde van den oogbol naar achteren ge rold, en de pupil draait mee naar boven. Dan kan men omhoog zien. Zoo is er ook een spier tje, dat van achter in de oogkas naar de vóór- benedenzijde van den oogbol verloopt; trekt deze zich samen, dan valt het oog naar achte ren en beneden, en men ziet omlaag. Zoo is er ook aan elk oog nog een spier om naar links, en een om naar rechts te zien, die aan de linker en rechterzijde van den oogbol bevestigd zijn. (Er zijn ook nog twee z.g. schuine oogspieren, doch die doen hier niet ter zake). Wat nu Bates be weert, is ongeveer dit. Stel u voor dat om een of andere reden al deze vier spieren wat kramp achtig zijn samengetrokken, dan wordt het oog in zijn geheel een weinig naar achteren in de oogkas getrokken en daardoor vervormd. Het wordt tegen den achterwand van de oogkas plat getrokken, m.a.w. het wordt verkort. Deze ver korting van de oogas nu, door de werking van de buitenspieren, heeft natuulijk invloed op het scherpe zien. De patiënt wordt verziend. Bates beweert nn dat deze krampachtige samentrekking van de buitenste oogspieren zeer veel voorkomt, en een gevolg is van een slechte gewoonte. Hij heeft een methode uitgedacht, om zulke patiënten te oefenen, anders te zien. Dit krampachtig spannen van de buitenste oog spieren doen wij, evenals vele andere dergelijke dingen, half bewust, half onbewust; maar toch niet zoo geheel onwillekeurig, dat het niet met een goede oefening afgeleerd kan worden. Er zijn reeds enkele enthousiaste genezingen, maar de geneeskunde is een moeilijk vak. Even min als de heer Veraart alle regen, die tijdens zijn regenmakerij optreedt, aan zijn eigen in vloed zal willen toeschrijven, evenmin is elke genezing, die na het gebruik van een genees methode optreedt, ook zeker door die ge neesmethode bewerkstelligd. Daarom, het laat ste woord is hierover nog lang niet gesproken. Toch lijkt mij de kwestie zonder twijfel de aandacht der deskundigen waard. Het is dan ook te hopen, dat deze nieuwe methode door de specialiteiten nauwkeurig op haar waarheids gehalte wordt onderzocht. TH. H. SCHLICHTENG Alles betreffende deze rubriek te adresseeren aan den damredacteur van dit blad. De Belgische kampioen G. Havaert en onze landgenoot Herm. de Jongh hebben in de Da- roier-Parisien een tweetal partijen gespeeld. De Jongh won beide partijen: de eerste door positievoordeel en de tweede door een com binatie in het middenspel. Hieronder de eerste partij; H. de Jongh wit. G. Havaert, zwart. Wit Zwart L 33—28 18—23 2. 38—32 12—18 3. 4338 18—22 Gewoonlijk wordt hier 17—21 of 2024 ge speeld. De volgende variant, door Fabre toe gepast in een partij tegen De Jongh, is zeer belangwekkend: 3. 18—21! 4. 31—27, 21—26 5. 37—31, 26:37; 6. 42:31, 17—22 7. 28:17, 11:22; 8. 31—26, 22:31; 9. 26:37, 1924! enz. met uitstekend spel voor zwart. De tekstzet verzwakt het zwarte centrum eenigszlns, doch laat zwart veel vrijheid van spelen. 4. 31—27 Het eenvoudigste en zeer sterk. Indien wit eerst 4943 speelt, dan zwart 13:181 met voordeel. 4. 2a 31 5. 36 27 17—21 6. 4943 20—24 7. 41—36 14—20 8.37—31 10—14 9l 34—30! Zwart dreigde 23—29 en 2430 met zeer goed spel. Wit had dit natuurlijk ook kunnen ver hinderen door 3429, 40:29. Doch de voortzet ting, die wit hier kiest, is minstens even sterk en leidt bovendien tot uiterst interessant spel 9. 21—26 Het is duidelijk dat zwart niet 20—25 mocht spelen, wegens wit 4641, 40:18 en 28:26! wint twee schijven. 10. 30—25! Het is heel moeilijk te zien, dat dit tot voor deel leidt. Indien wit genoeg spelvrijheid be houdt aan zijn linkervleugel, dan zal zwart zich tenslotte over veld 29 moeten ontwikkelen, waarna wit de beste kansen krijgt. Doch in dien zwart op wit's linkervleugel voordeel be haalt, dan wordt wit's positie spoedig onhoud baar, daar zoowel 3934 als 4034 niet speel baar is. (Na 10. 26:37; 11. 42:31, 7—12; 12. 3934? bijvoorbeeld, wint zwart drie schij ven door 12. 24—30! enz. 10. 26 37 11. 42 31 7—12 12. 47—42 Stand na 12. 4742 Nietwaar, O bent "n trouw lezer van onze ru briek „Omroepers". 17 moogt er graag eens in grasduinen. De zakenman weet van Uw speur- lust te profiteeren, hij plaatst Zaken-Omroepers, die onze rubriek juist zoo veelzijdig doen zijn en die Uwe regelmatige belangstelling inderdaad motlveeren. In den diagramstand is 12. - speelbaar, wegens wit 3530, 2721enz. -, 13—18 niet 13. 46-41 14. 31—26 17—21 11—17 Zwart had als volgt moeten spelen: 14. 1—7; 15. 26:17, 11:31; 16. 36:27, 7—11; 17. 42—37, 11—17; 18. 37—31, 8—12; 19. 31—26, 2—8 20. 27—21, 16:27 21. 32:21, 23:32; 22. 38:27, 611! 23. 3328! met moeilijk spel voor beide partijen. O.L heeft wit echter de beste kansen. 12. 12—17 Indien 12. 12—18; 13. 42—37. 2—7; (niet 13. 17, wegens wit 3934! en nu gaat 24—30 enz. niet: 35:24, 19:39; 28:10 en wit slaat naar dam of wint een schijf). 14 46—41, 7—12: 15. 27—21, 16:27; 16. 32:21, 23:32; 37:28! enz, met moeilijk spel voor zwart. 15. 41—37 16. 37—31 -7 -12 Indien 16. 7—11; 17. 42—37, 2—7; 18 4842! eventueel gevolgd door 3329! enz. In plaats van 4842 mocht wit echter niet spe len 18. 28—22? 17'28; 19. 26:17, 11:22 20. 27:29, 7;12 enz., met positievoordeel voor zwart. 17. 42—37 24—29 Zwart staat zeer slecht. De tekstzet echter verliest in eenige zetten. Sterker is eerst 410; en indien wit 4842 (ter voorbereiding van 3329) dan zwart 2429 enz. met moeilijk, maar misschien nog wel houdbaar spel. 18. 33 24 20 29 Stand na 18. -, 20:29 19. 39—33! 14—20 20. 25 14 9 20 21. 33 24 20 29 22. 43—39! Zwart moet nu minstens een schijf ver liezen. 22. 13—18 Indien 22. 15—20 23. 28—22, 17:28: 24. 26:17, 12:21; 25. 39—33! enz. Indien 22. 1218; 23. 2722! enz. gevolgd door 39—33. 23. 23—22 24. 26 17 25. 39—33 17 28 12 21 28:39 Zwart geeft op Een interessante partij met leerzame va* rianten. In de partij P. Hollenburg (wit)Jac. der Poel was de stand na wit's zesentwintig'* sten zet: Zwart speelde nu 23—28? wat tot verlig leidde; trouwens in den diagramstand 1Ü" zwart totaal verloren. Er is echter een reddih* en deze, aangegeven door onze lezers B. La11' gelaan te Sassenheim, G. Eilers te Amsterdam1' JohBroek op Langendijk en J. J. v. P* te Haarlem, is als volgt: 26. 22—27 27. 31:22 (a), 23—28! mel schijfwinst voor zwart. (a) 27. 21:32, 23—28! 28 32:34, 24—29; 34:23, 19:50! met winnend voordeel voor zwai'"' CORRESPONDENTIE G. Z. te H. Uw opmerking stand Fabre' Verschoub is juist. Wit's fout was echter 4 9- 2217? en het gaat om de aardige finesse» waardoor Fabre daarna won. Th. E. L. te A. Richt u voor het damreg10' ment tot den administrateur van den Ned»'1'^ Dambond, den heer J. W. van Dartelen, K00' diefslaan 42, Heemstede. 10 cent aan postzegel by de aanvrage insluiten. ,J)E VOLKSMISSIONARIS De Aprilaflevering treedt in den geest va** de Kerk. Haar eerste artikel leidt ons uit de»* Passietyd tot den Paaschjubel en verklaart d biyde symboliek van de Paaschka'ars. In forseb beeldende taal staat in het tweede artikel vó» ons de zondedwaling van het menschdom in d drie phasen van Zondvloed, vervloeking va Canaan en spraakverwarring rond Babels tore1*; Het psychologisch bekeeringsproces van Erü0^ Psichari, den kleinzoon van den afvallige nest Renan, zien wy zyn voltooiing naderen- duideiyk teekent schrijver hierin, hoe vooral d H. Geest zelf daarin de leiding heeft. Neem 0 Lees is de rubriek van Christen-gestalten 1 de koninklyke grootheid van een Albert I of l' kleine eenvoudigheid. Het verhaal geeft e0' levensconflict in den jongen man rond de lert heid van leven. Een sympathiek verslag van eerste missionarisweelde uit Brazilië en de °d vermoeide oproep om het heilig Peerke te hm digen sluit deze aflevering, waarin weer is: v°° elk wat wils. 5»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 4