Bij de doodsbaar van Z.H. Exc.
Mgr. Lorenzo Schioppa
A
Eduard Brom overleden
Aardbevingen
Het 60-millioen-
plan
EEN SCHOON LEVEN
De ontslapene rust nabij de
huiskapel
1
WOENSDAG 24 APRIL 1935
Een stroom van
bezoekers
De begrafenis
De K 18 te Kaapstad
Prof. Vening Meinesz heeft de
grootste diepte gepeild
Ned. Spoorwegen
Geschatte ontvangsten over de
maand Maart
WAALBRUGCOMMISSIE
De heer Ivens bedankt als
voorzitter
mmm
s
De dichter en voorzitter van „De
Violier" was een bezielende
kracht in de hoofdstad
Man uit Thijm's levens
school
Ed. Brom f
In memoriam
K.R.O. EN CUP-FIN AL
Actueele radio-reportage
MINISTER STEENBERGHE
Na de vreeselijke ramp op
Formosa
N. V. V. en R. K. W. V. dringen bij
de Regeering aan op uitbrei
ding van werkgelegenheid
Met de K.J.V. naar Rome
Een prachtige reis en behouder
aankomst te Luzern
In den ontvangstsalon van het gebouw der
Intemuntiatuur aan den Bezuidenhout-
schenweg te 's Gravenhage ligt het stoffelijk
overschot van Zijne Excellentie Mgr. Lo
renzo Schioppa opgebaard, in de onmiddel
lijke nabijheid van de huiskapel. Het fijn-
besneden aristocratisch gelaat van den be
minnelijke ligt vredig onder den mijter en
de tengere handen liggen gevouwen over het
gewaad van den Aartsbisschop, in de rich
ting van het altaar, waar hij zoo vaak het
Goddelijk Brood brak. De fijnzinnige dunne
lippen zijn vast opeengeklemd. Ernst teekent
het doodenmasker. Het is alsof men de
©verheersching van den geest over licha
melijke pijn afleest van dit indrukwekken
de gelaat.
Zijn moeder, die in 1925 stierf, schonk
hem eens het met diamanten omzette bis-
schopskruis, dat nu op zijn borst rust. en
het kruis in zijn vingers hebben ook de doode
vingers zijner moeder omklemd. Lelietakken
omranken het doode lichaam en aan het
voeteinde liggen witte en violette bloemen.
De beeltenissen van Leo XIII en Pius XI
Schouwen op den overledene. Rondom spreekt
*Ues nog van den diplomatieken en priester
lijken arbeid van den doode. In de nabije werk
kamer is nu de plaats van Mgr. Schioppa leeg.
kfgr. Arrigoni, auditeur van de Brusselsche
Nuntiatuur, had in den laatsten tijd Mgr.
Schioppa reeds ter zijde gestaan, toen het her-
stel na zijn ziekte niet zoo volkomen bleek ais
Sewenscht was. Mgr. Arrigoni was evenwel voor
•Ie Paaschdagen naar Brussel gegaan en
°ntving telegrafisch het doodsbericht, waarna
bij onmiddellijk naar Den Haag is teruggekeerd.
Mgr. Arrigoni heeft nu de werkzaamheden
Overgenomen. Hij ontving de bezoeken en tele
grafische of schriftelijke betuigingen van rouw
beklag van H. M. de Koningin, den President
Van Littauen, de gezanten van België, Italië,
Spanje, Finland, Engeland, Frankrijk, Zweden,
Noorwegen, Oostenrijk, Hongarije, Zwitserland
®h andere diplomatieke vertegenwoordigers,
Voorts van 't Hof van Intern. Justitie, Z. Exc. de
ktinister van Buitenlandsche Zaken Jhr. Mr. A.
C. D. de Graeff kwam persoonlijk, evenals Z.
Nxc. Minister Deckers, Minister van Staat Z.
Nxc. Mr. Aalberse, de Commissaris der Konin-
6in, onze oud-gezant bij den H. Stoel Jhr. Mr. O.
V. Nispen tot Sevenaer e.a. Schriftelijk hadden
hun rouwbeklag doen toekomen Minister Colijn,
Minister Slotemaker de Bruine, Minister van
Staat Z. Exc. Ruys de Beerenbrouck, Z. H. Exc.
Mgr. Jansen, Aartsbisschop van Utrecht en de
Oudere Nederlandsche Bisschoppen.
Op het Departement van Buitenlandsche Za
ken treft men op 't oogenblik alle voorbereid
selen voor het militair eerbetoon bij de begra
fenis overeenkomstig de eer aan een vertegen
woordiger van een buitenlandsche mogendheid
Verschuldigd.
Overeenkomstig den wensch van den overle
dene, wordt hy n.l. te 's Gravenhage begraven.
De uitvaart heeft plaats in de kerk aan de
Markstraat te 's Gravenhage en niet in de paro
chiekerk aan het Bezuidenhout, aangezien de
eerste kerk zich door de ruimte beter voor de
Plechtigheid leent.
Zooals gemeld, zal Z. H. Exc. Mgr. Aenge-
hent de plechtige Requiemmis opdragen te 10
hur, in tegenwoordigheid van Z. H. Exc. Mgr.
Micara, den Nuntius te Brussel. Overeenkomstig
de gebruiken zal een meervoudige absoute door
de alsdan aanwezige bisschoppen worden gege
ven. De ter aardebestelling zal op de R. K. Be
graafplaats aan de Kerkhoflaan plaats vinden.
De K XVni is, gehjk reeds gemeld, op Dins
dag 2 April na een kort oponthoud op Tristan
da Cunha te Kaapstad aangekomen. De eer
sten, die aan boord kwamen, waren een aantal
kappers, die op telegrafisch verzoek van den be
velvoerder, kapitein D. C .M. Hetterschij, de be
manning eerst toonbaar moesten maken.
Op Donderdag 4 April werd in het Mount
Nelson Hotel door het Alg. Ned. Verbond een
feestavond gegeven, waarby de voorzitter, de
heer J. L. Schoeler, een welkomstrede hield. Bij
de jaarlijksche kranslegging aan den voet van
het Van Riebeeck-standbeeld op 6 April, legde
ook kapitein Hetterschy een speciaal voor dit
doel uit Nederland gezonden krans neer.
Het Alg. Nederl. Verbond heeft voorts een
regeling getroffen voor een aantal lezingen door
prof. dr. F. A. Vening Meinesz.
In een onderhoud met „Die Burger" deel
de prof. Meinesz mede, dat hy de grootste
diepte, tot dusver in den Atlantischen Oce
aan gemeten, heeft gepeild tusschen Dakar
en Pernambuco, n.l. 4,3 myi.
Hij heeft voorts gegevens verzameld over de
factoren, die de vorming van de aardkorst be
ïnvloeden en hoewel die gegevens nog niet vol
doende zyn, is hy toch tot de voorloopige con
clusie gekomen, dat de diepte, die hy heeft
gevonden, een verzakking is, welke met vulka
nische werking samenhangt. Tal van waarne
mingen wyzen hierop, o.m. de bergen, die hy
onder zee bij het reuzengat heeft aangetroffen.
De vulkanische werking schept volgens prof.
Meinesz ook de mogeiykheid van het ontstaan
van nieuwe eilanden in die streken.
Ten aanzien van het vraagstuk van het ont
staan van den Atlantischen Oceaan meent prof.
Meinesz, dat de onderlagen onder de aard
korst stroomingen zijn, die wegzinkingen ten
gevolge hebben gehad. Die stroomingen bestaan
uit gesteenten, die op zekere diepte vloeibaar
worden.
Reizigers f 3.869 200 (1934 geschat f 4.393.200);
Bagage f 50.200; Post f 230.000; Goederen
f 3.189.950 (1934 geschat f 4.230.200); Lev. die
ren f 54.550; Diversen f 171.500. Totaal f 7-565.400
(1934 geschat f 9.230.500).
De geschatte ontvangsten over Maart bedra
gen, geiyk uit het staatje blijkt, f 1.665.100 min
der dan over dezelfde maand van 1934.
Een bedrag van ruim een half millioen gul
den komt hiervan voor rekening van het rei-
zigersvervoer en ruim een millioen voor reke
ning van het goederenvervoer. Wat 't reizigers-
vervoer betreft is er rekening mede te houden
dat Paschen in 1934 op 1 en 2 April viel, waar
door een deel der Paaschontvangsten ten goede
kwam aan Maart. De oorzaken van den grooten
achteruitgang in ontvangsten zijn de steeds
slechter wordende tyden en dé autobusconcur-
rentie.
De geschatte ontvangsten vanaf Januari be
droegen rond 4 y. millioen gld. minder dan de
definitieve over hetzelfde tüdvak in 1934.
Naar wij vernemen heeft de heer C. A. G.
Ivens bedankt als voorzitter der commissie tot
feesteiyke viering van de openstelling der Waal
brug te N-megen in 1936.
Na het overlijden van Z. Exc. Mgr. Schioppa. Links de Japansche gezant,
de heer Toshihi. en rechts de Deken van het corps diplomatique, Z. Exc.
baron Adlercreutz, bij het verlaten der Intemuntiatuur te Den Haag na
het brengen van een bezoek van rouwbeklag
Dag en nacht wordt thans te Brussel gewerkt om de Wereldtentoonstelling op
tijd gereed te hebben
Hedenochtend overleed in zijn woning in de
Vondelstraat te Amsterdam de katholieke dich-
rer Eduard Brom, die op Paschen voorzien was
van de H.H. Sacramenten der Stervenden. De
heer Brom bereikte den leeftijd van drie en ze
ventig jaar. Met hem verdwijnt de zuiverste en
eaelste vertegenwoordiger der katholieke let
terkundige inspiratie van het eerste gedeelte
der twintigste eeuw, tevens een voorbeeldig en
vurig geloovige, een harteiyk en diep-eenvoudig
mensch, een warm bezieler, een goed vader
lander.
Eduardus Theodorus Joannes Brom was ge
boren te Amsterdam op 20 Juli 1862; na zijn
opleiding te hebben genoten in zyn vaderstad,
kwam hij op het assurantiekantoor van zijn va-
cer, waar hij tot zyn dood toe werkzaam bleef.
In beurs- en zaken-kringen was de beminne-
iyke dichter een zeer gezien figuur. Hij zette
in dit opzicht de typisch Amsterdamsche tra
ditie voort der dichters-en-kooplieden, zooals
Vondel. Potgieter en Thym geweest zijn. De
eerste dichtbundel van Eduard Brom verscheen
In het jaar 1886 en werd ingeleid met een
warme aanbeveling van den ouden Thijm, voor
wren Eduard Brom een groote vereering had.
Het werk was nog geheel geschreven in den
tiant der negentiende eeuw. Onder invloed van
de tachtigers echter veranderde het geluid van
den dichter. Zijn tweede bundel „Felice en
andere gedichten", verschenen in 1892, open
baarde een opmerkelyke vernieuwing van het
talent en wees een nieuwe richting aan de ka
tholieke poëzie. Spoedig volgde de bundel „Op
gang" van 1895.
Brom werkte in de laatste jaren der vorige
eeuw geregeld mede aan het maandblad „De
Katholiek". Rond 1900 begon men de behoefte
te gevoelen aan een nieuw maandblad, dat de
jongere katholieke krachten op letterkundig ge
bied zou bijeenbrengen. Dit blad werd „Van
Onzen Tyd". Reeds in het openings-artikel ver
wees de redactrice Maria Viola naar het zuivere
geluid der gedichten van Brom, die voor de
jengere school een voorlooper en wegbereider
geweest was.
Te Amsterdam begon het katholieke kunst
leven te bloeien; men voelde behoefte aan een
vereeniging van katholieke kunstminnaars. Zoo
kwam „De Violier" tot stand, waarvan Eduard
Brom een der eerste leden was, en langen tijd
voorzitter geweest is. Een week vóór zyn dood
dit feit was nog niet bekend gemaakt
heeft de heer Brom echter by het bestuur van
,De Violier" zijn ontslag ingediend als voor
zitter. Hy voelde, dat hem de taaie levenskracht
begon te begeven.
Het hoogtepunt van Brom's dichterlijke werk
zaamheid ligt in de jaren, die aan den wereld
oorlog voorafgingen. In 1909 verscheen de bun
del „Verzen", ryk verlucht door Theo Molken-
boer. De dichter voelde zich, toen hy deze ver
zen schreef, de vertegenwoordiger der katho
lieke bezieling van zyn tyd. Zijn klank bereikte
nu een groote zuiverheid; het gevoel, tot broos
wordens, verfynd, toonde een veredeling, die
weinigen onder ons bereiken. Tot op hoogen
ouderdom hield de inspiratie aan. In 1923 ver
scheen de bundel „Dante's opgang", in 1923 een
bundel, geheel aan Amsterdam gewijd, onder
den titel „Grootstad".
Hartelyk is Eduard Brom gehuldigd door jong
en oud op zijn zeventigsten verjaardag, 20 Juli
1932. By die gelegenheid werd hem een bloem
lezing uit zijn dichtwerk aangeboden, samen
gesteld en ingeleid door Anton van Duinker
ken, die aldus de beteekenis van Eduard Brom
schetste: „Eduard Brom heeft in het katholieke
Nederland, voor zijn deel, de zuivere Thijmsche
traditie bewaard, hy heeft in het tydperk der
massa-organisatie gehouden aan het strikt in-
aividueele der bezieling; hij heeft het plan der
katholieke poëzie, na Schaepman, verhoogd."
De begrafenis zal geschieden Zaterdag 27
dezer op het R.K. Kerkhof St. Barbara, nadat
de uitvaartdiensten te half zeven, acht uur en
negen uur zyn gehouden, in de kerk van het
H. Hart aan de Vondelstraat.
Eduard Brom dood!Met den dichter
volgens Poelhekke's hier neergeschreven
woord bij zijn 60sten jaardag „de eerste,
die de noodzaak zag van een vernieuwing
ook der Roomsche poëzie" na de tachtigers
gaat een groot Amsterdammer uit de
levensschool van Alberdingk Thijm en een
edel mensch heen, in wien geen rimpel was.
Een idealist die niets dan schoonheid en
goedheid rondom zich verspreidde. Een no
bele hoogstaande geest wiens vriendschap
een verblijding was voor immer: een levens
winst. Ofschoon de overledene reeds enkele
jaren boven de zeventig was, kan men den
dood van dezen schijnbaar jong gebleven
mensch zich moeilijk realiseeren. Hij was
immers jong gebleven van uiterlijk en jong
van enthousiasme. Zijn ziel stond open voor
de jeugd en als voorzitter van den Katho
lieken Kunstkring „de Violier" wist hij
steeds nieuwe jongere krachten aan den
kunstkring te binden, waarvan hij de orga-
niseerende ziel was. Vele en lieve herinne
ringen binden ons dankbaar aan dezen bij
zonderen mensch die steeds vol bezieling ge
reed stond om iedere uiting van katholiek
leven te steunen. Hij was de dichter van het
H.H. Sacrament van Mirakel, de dichter der
Mirakelstad en alles wat de vereering van
het Mirakelsacrament betrof had zijn liefde.
Vol toewijding verklaarde hij zich bereid
redactie te aanvaarden van het congresboek
dat bij het Intern. Euch. Congres in 1924
aan landgenoot en vreemdeling moest uit
dragen de geestelijke beteekenis van katho
liek Nederland bij dit hoogtepunt in Neer-
lands kerkhistorie. Zooals hij ook twee jaar
te voren zijn dichterschap gesteld had in
dienst van het Eerste Euch. Congres in Ne
derland. Geen katholiek gebeuren in Neer-
lands hoofdstad of de heer Brom was er bij.
Hij maakte het nog in de laatste jaren mede
mogelijk dat „de Passiespelers" hun ideëel
bedoelen konden demonstreeren.
Hij waardeerde gaarne. Hij zocht nooit de
leelijke, altijd de schoone zijde der dingen.
Een gesprek met hem, een brief van hem
was een verblijding. Zijn belangstelling ging
uit naar allen vorm van schoonheid als af
glans van het Eeuwige Schoon. Het was
waarlijk een voorrecht met dezen man om
te gaan.
Dit getuigde het kunstalbum, hem aange
boden ter gelegenheid van zijn zestigsten
verjaardag op 17 Juli 1922 met de bijdragen
van staatslieden en kunstenaars als Z. Exc.
Min. Ruys de Beerenbrouck, dr. Frederik v.
Eeden, Joh. de Meester, prof. Molkenboer,
Poelhekke, Querido, Jan Toorop, wethouder
Wierdels, Lodewijk van Deyssel, Herman
Heyermans, Joan Collette en vele anderen.
Het was naar aanleiding van zijn 60sten
jaard agook, dat H. M. de Koningin hem
benoemde tot ridder in de orde van Oranje
Nassau.
Zoo iemand dan was hij de aangewezen
persoonlijkheid om met dr. J. F. M. Sterck
aan 't hoofd te staan der Eeuwfeest
herdenking van Alberdingks Thijms ge
boorte in het Stedelijk Museum te Amster
dam en onmiddellijk was hij daartoe
bereid, zoodat onder zijn mede-leiding en
met zijn medewerking zoowel huldiging als
tentoonstelling een groot succes werden.
Zooals later de Violiertentoonstelling waar
bij jongeren op een soirée aan 't woord
kwamen.
Als commissaris van de N. V. Dagblad en
drukkerij de Tijd heeft hij in moeilijke da
gen zijn idealime gegeven aan het voortbe
staan van het katholieke hoofdorgaan.
In het dagelijksche leven beursman, leider
van een bekende assurantie-firma droeg hij
in alles en tot allen de warmte van zijn
dichterlijke bezieling, van zijn schoonen kijk
op het leven. Het woord dat hij sprak
toen de tooneelcritiek in de katholieke
pers begon: „dat is een apostolaat" bleef als
van zelf richtlijn.
Zijn bijzondere liefde ging naar zijn gezin
uit, dat middelpunt in zijn leven was en
bleef. Met dit gezin treuren nu de vele, vele
vrienden en vereerders van den doode om
dezen te vroeg ontslapen dichterlijken zie
ner. Menschen als Brom die de Thijmsche
levenskunst verstaan hebben wij katholie
ken, heeft heel onze samenleving hoog noo-
dig. Daarom zullen wij de heugnis aan dit
leven bewaren als als een kostbaren schat.
LEONARDUS VAN DEN BROEKE.
Naar wij vernemen zal de K.R.O.-sportver
slaggever „Passe-partout" Zaterdagavond a.s.,
ongeveer 10.35 uur, een nabeschouwing geven
van den dien middag te Londen gespeelden
Cupfinal tusschen West Bromwich Albion en
Sheffield Wednesday.
De juiste tyd, waarop het verslag voor de mi
crofoon zal worden gehouden, zal afhangen van
de aankomst van het vliegtuig op Schiphol,
waarmee de K.R.O.-verslaggever uit Londen ar
riveert.
De Minister van Economische Zaken, Mr.
Steenberghe, die eenige dagen ongesteld is ge
weest, heeft zyn werkzaamheden ten departe-
mente hervat.
Onze weerkundige medewerker schrijft naar
aanleiding van de jongste aardbeving:
De ontzettende aardbevingsramp op Formosa
vestigt weer de aandacht op een der drie meest
ontzagwekkende natuurverschijnselen, die wy
kennen, wervelstormen, vulkanische uitbarstin
gen en aardschuddingen. Mogelyk bestaat er
een ver verwyderd verband tusschen deze na
tuurrampen, dat de wetenschap nog niet kent,
maar voor zooverre men weet is er geen recht-
streeksche betrekking tusschen deze twee laat
ste, al komen zy beide voor in ongeveer de
zelfde streken van den aardbol, waar in elk ge
val zeer groote hoogteverschillen bestaan.
De groote aardbevingen van het type, zooals
nu op Formosa een is voorgekomen, behooren
tot een geheel ander soort dan de kleine bo
demschuddingen, welke zich b.v. nu en dan in
't Zuiden van ons land voordoen en die het ge
volg zyn van onderaardsche instortingen van
holen, waarby de schok van de instorting
slechts in een betrekkeiyk kleine omgeving als
lichte trilling van den bodem wordt gevoeld.
Een aardbeving, zooals thans op Formosa is
voorgekomen, veroorzaakt een zoo hevige bewe
ging van den bodem, dat de huizen invallen en
de schok van een onderaardsche verplaatsing
van gesteenten wordt als een golvende beweging
van de aardkorst rondom de aarde voortgeplant
en door alle seismografen van de wereld meer
of minder duideiyk geregistreerd.
De oorzaak van zoo'n aardbeving is allereerst
te zoeken in een sterke spanning, welke op
groote diepte in de aardkorst is ontstaan en
die op een oogenblik, als de aardkorst deze
spanning niet langer weerstand kan bieden,
door een gewelddadige verschuiving der ge
steenten wordt vereffend. Waarschynlyk ont
staan deze spanningen, die in horizontale rich
ting werken, door een zeer langzaam horizon
tale verschuiving van bepaalde gedeelten der
aardkorst.
Om zich hiervan een goede voorstelling te
vormen, kan men denken aan hetgeen gebeurt,
wanneer een schip zich een weg baant door een
vaarwater, dat met een yskorst is bedekt. Door
den druk van het schip, komt de yskorst plaat-
selyk onder spanningen te staan en als de ys
korst deze spanningen niet langer verdragen
kan, breekt zy in schollen, die over elkaar heen
schuiven. Sommige schollen worden daarby op
geheven, andere naar beneden gedrukt.
Welnu, men stelt zich voor, dat iets derge-
lyks op groote diepte met de steenlagen der
aardkorst gebeurt, die, nadat de horizontale
spanningen grooter zyn geworden dan de korst
verdragen kan, door breuken en overschuivin-
gen in heftige beweging geraakt. De schok hier
van is de aardbeving.
Dat zooiets werkelyk gebeurt bewyzen de ge
weldige breuken en verschuivingen, die in he%
hooggebergte aan de oppervlakte zichbaar
zyn in gebieden, waar in lang vervlogen tijd
perken aardbevingen hebben plaats gehad,
maar waar nu de bodem eindelyk tot rust is
gekomen.
Nu ligt daar in het verre Oosten een uitge
strekt gebied waar groote en kleine aardbevin
gen zeer frequent zyn. Beschouwen wy de
landkaart van Azië dan zien wy, dat zich van
het schiereiland Kamsjatka tot den Indischen
Archipel een reeks van groote en kleine eilan
den uitstrekt, waar geregeld aardbevingen voor
komen, de Japansche eilanden, Formosa, de
Philippynsche eilanden en eilanden van den
Oost-Indischen Archipel. Deze eilanden liggen
alle aan den rand van de grootste diepten
in den Stillen Oceaan en zy vormen derhalve
de hoogste toppen van een keten van hoogge
bergten met steü afvallende hellingen naar het
Oosten.
Volgens de nieuwste geologische theorieën
zouden deze eilandengroepen in zeer langzame,
van het vasteland afgekeerde beweging zyn.
Door de ongelykheid dezer beweging ontstaan
geweldige horizontale spanningen in de ge
steenten, die nu en dan vereffend worden
door breuken en overschuivingen. door aardbe
vingen dus.
Formosa ligt daar al heel eigenaardig, in den
scherpen hoek, waar twee steile, onderzeesche
berghellingen loodrecht tegen elkaar rusten.
Het is begrypelyk, dat daar byzondere span
ningen in de aardkorst optreden.
Het is namelyk niet onwaarschynlijk, dat
hier twee, loodrecht op elkaar gerichte ver
schuivingen optreden, die natuurlyk tot buiten
gewone spanningen aanleiding moeten geven.
Elke aardbeving, meestal bestaande in een
eerste groote bodembeweging, gevolgd door een
of twee kleinere, vereffent voorloopig de be
staande spanningen, zoodat na een groote be
ving voorloopig niet meer voor een nieuwe ge
vreesd behoeft te worden. Na zoo'n groote
aardbeving zyn dikwyls groote scheuren in de
aardkorst aan de oppervlakte ontstaan en is
de bodem over groote afstanden of ingezakt, of
opgerezen. De geweldige onderzeesche bodem
veranderingen veroorzaken bij een aardbeving
dikwyls een reusachtige vloedgolf, die over het
land rolt en den omvang der katastrophe ver
groot.
Het is begrypelyk, dat juist het feit, dat na
een groote aardbeving een tydperk van rust in
treedt, de bevolking van een geteisterde streek
ertoe verleidt in de streek te biyven wonen,
hoewel de ervaring leert, dat men te eeniger
tyd een nieuwe ramp zal moeten beleven.
De moderne wetenschap houdt er zich mede
bezig de middelen te vinden om groote aard
bevingen te kunnen voorspellen. Daartoe is in
de eerste plaats een grondige studie noodig van
het verschynsel en al kan men nu nog niet
met zekerheid een aardbeving voorspellen, het
ziet er toch wel naar uit, dat de wetenschap er
eerlang in zal slagen dit wel te kunnen doen.
(Nadruk verboden)
De besturen van het N.V.V. en van het
R. K. Werkliedenverbond in Nederland hebben
een adres gezonden aan de regeering, waarin zij
zeggen met ernstige bezorgdheid kennis geno
men te hebben van het feit, dat de werkloosheid
in ons land zeer groot blyft en de laatste maan-
den zelfs een omvang heeft bereikt, die grooter
is dan eenig voorafgaand jaar.
De gevolgen van deze werkloosheid zyn voor
de betrokkenen, maai1 ook voor het geheele volk
zeer ernstig en buitengewoon nadeelig, zoowel in
materieel als moreel opzicht.
Het is daarom zeer te betreuren, dat de door
de Regeering in 1934 voorgestelde en door het
Parlement aanvaarde voorstellen betreffende
de financiering en uitvoering van werkverrui
ming als middel ter bestryding van de abnor
maal omvangrijke werkloosheid tot nu toe zoo
weinig gevolg hebben gehad.
Door de wijze, waarop aan deze werkverrui
ming, onder den naam van het 60 millioenplan,
bekendheid werd gegeven, werden by het ge
heele Nederlandsche volk groote verwachtingen
gewekt ten opzichte van het tewerkstellen van
arbeiders.
De verwachtingen zijn echter geenszins ver
wezenlijkt.
Volgens beschikbare gegevens is in April 1935
krachtens het 60 millioenplan 20 millioen voor
de uitvoering van werken toegezegd, doch van
al deze werken is slechts een betrekkeiyk klein
aantal thans feitelijk in uitvoering.
De besturen van bovengenoemde Vakcentra-
len voelen zich daarom gedrongen, zich tot de
Regeering te wenden met het dringende verzoek,
de uitvoering van het 60-millioenplan zeer te
bespoedigen, maar bovendien aan de werkver
ruiming belangrijke uitbreiding te geven, ten
einde langs dezen weg de werkgelegenheid te
bevorderen en de binnenlandsche koopkracht te
versterken, waardoor bovendien het bedrijfsle
ven gunstig beïnvloed zal worden.
Dit klemt des te meer, omdat het aantal wer
ken, dat de laatste jaren voor rekening van
particulieren en de overheid is uitgevoerd,
voortdurend kleiner is geworden, hetgeen o.a.
blijkt uit de bedragen, die voor uitbestedingen
uitgegeven zijn.
Door werkverruiming, vooral wanneer deze er
mede op gericht is, grondstoffen en materialen
van de Nederlandsche industrie te gebruiken,
kan tevens inaustrieele opleving worden be
vorderd.
Door de verminderde uitvoering van openbare
werken, blijven elk jaar meer objecten onuitge
voerd en ontstaat een achterstand, die op den
duur onhoudbaar wordt en die te eeniger tijd
zal moeten worden ingehaald.
Het is daarom zeer wenschelijk, nu de prijzen
van de materialen laag en de arbeidskrachten in
overvloed aanwezig zijn, den achterstand op dit
gebied, waar hij reeds ontstaan is, door werk
verruiming in te halen of, waar deze dreigt te
ontstaan, té voorkomen.
Ten slotte hebben de besturen zich afge
vraagd, of door een snellere, bijvoorbeeld een
meer gecentraliseerde werkwijze geen verbete
ring ware te brengen in den tot dusver onbevre-
digenden gang van zaken.
Zy dringen er daarom bij de Regeering ten
zeerste op aan, het bovenstaande in ernstige
overweging te willen nemen.
Men schryft ons uit Luzern;
Moegekeken, moegezongen, moegebabbeld zyn
we zooeven aangekomen op onze eerste pleister
plaats naar de Eeuwige Stad, in Luzern, waar
een feeërieke verlichting een schitterend aan
zicht gaf aan heel de stad, waar de avondklok
ken het afscheid van den dag gezongen hadden.
Even over tyd vanwege de Paaschdrukte
donderden de zware treinen het station binnen
en nauw stonden de wielen knarsend stil of in
voorbeeldige orde verlieten de honderden K.J.V.-
ers, die maar al te lang haar woelige bedrijvig
heid in de kleine ruimten der spoorcoupé's had
den moeten temperen, den trein, om zich on-
middellyk op te stellen voor den afmarsch naar
de hotels. Luzern is niet groot genoeg om de
aankomst van drie treinen met pelgrims, en
dan nog wel de kwieke K.J.V.-ers uit Holland,
onopgemerkt te doen blijven. Daarenboven: in
niet minder dan 36 hotels moest worden over
nacht en de regeling van het onderdakbrengen
van de byna 1500 gasten had een dergelyke be
langstelling gewekt, dat een groote menigte Lu-
zemers ter verwelkoming aanwezig was.
De verzorging verliep punctueel, dank zij de
goede zorgen van de leden der Zwitsersche
jeugdbeweging, die met groote vriendelijkheid
en bereidwilligheid hun Hollandsche „kamera-
dinnen" tegemoet kwamen. Betrekkeiyk vroeg
zijn allen naar hun kamers gegaan om den an
deren dag geen gat in den dag te slapen, want
er staat zooveel moois op het program, dat elke
minuut kostbaar is.
Terwyl dan allen in stilte ter ruste zijn ge
gaan en wellicht in hun droomen nogmaals den
heerlyken tocht langs den Rijn door Zuid-West
Duitschland en Zwitserland beleven, zenden we
nog snel even een groet aan de velen in het nu
reeds verre Vaderland, die ons van uur tot uur,
van dag tot dag met belangstelling volgen zul
len op onze reis: een groet aan onze brave Bra-
bantsche ouders uit St. Willebrord, uit Steen
bergen, uit Leur, uit Schyndel, uit Roermond,
Tilburg, Den Bosch, uit zoovele steden en dor
pen van onze bisdommen, die zich ongetwijfeld
verheugen over de vreugde van hunne kinderen,
die het door hen zelf nimmer bereikbare ge
achte en in stoutste droomen ook niet ver
hoopte mogen beleven: een reis naar het verre
Italië, het wondere zomerland, uit zoovele ver
halen, naar Rome de eeuwige Stad, naar den
Paus in het Vaticaan
Een groet ook aan de vele K.J.V.-ers, die
thuis zijn moeten blyven, op de fabriek, in de
K.J.V.-huizen, in de ateliers, doch die hartelijk
medeleven, zich verheugend in de vreugde van
hun zusjes, die wel de reis aanvaarden moch
ten.
Wat zullen we u verder van de schoone reis
tot hier vertellen?
Ge kunt u voorstellen wat de reis langs den
Rijn voor onze meisjes is geweest. Velen zagen
thans voor het eerst in haar leven de bergen en
ze staarden sprakeloos naar de schitterende ver
gezichten, naar de schilderachtige bergen langs
den Rijn, naar de hooge rotsen, de ruïnes en
burchten.
In Mannheim werd even uitgestapt en zin
gend een marsch over de perrons gemaakt, het
geen natuurlyk een geweldige belangstelling
trok. Vandaar ging de reis verder tot we Zwit
serland bereikten, het door God met zoo'n heer-
lyk natuurschoon begenadigde land, dat door
de laatste stralen van de avondzon beschenen
werd.
In Basel verving de electrische locomotief
onzen damper en voort ging het weer langs Ot-
ten, Aarburg den donkeren nacht tegemoet, tot
dat we om half tien Luzern, de sleutelstad van
het Vierwoudstedenmeer, binnenreden, waar
een groote menschenmenigte op het met vlag
gen versierde perron de zingende pelgrims ver
welkomde.