Bij de doodsbaar van Z.H. Exc. Mgr. Lorenzo Schioppa A Eduard Brom overleden Aardbevingen Het 60-millioen- plan EEN SCHOON LEVEN De ontslapene rust nabij de huiskapel 1 WOENSDAG 24 APRIL 1935 Een stroom van bezoekers De begrafenis De K 18 te Kaapstad Prof. Vening Meinesz heeft de grootste diepte gepeild Ned. Spoorwegen Geschatte ontvangsten over de maand Maart WAALBRUGCOMMISSIE De heer Ivens bedankt als voorzitter mmm s De dichter en voorzitter van „De Violier" was een bezielende kracht in de hoofdstad Man uit Thijm's levens school Ed. Brom f In memoriam K.R.O. EN CUP-FIN AL Actueele radio-reportage MINISTER STEENBERGHE Na de vreeselijke ramp op Formosa N. V. V. en R. K. W. V. dringen bij de Regeering aan op uitbrei ding van werkgelegenheid Met de K.J.V. naar Rome Een prachtige reis en behouder aankomst te Luzern In den ontvangstsalon van het gebouw der Intemuntiatuur aan den Bezuidenhout- schenweg te 's Gravenhage ligt het stoffelijk overschot van Zijne Excellentie Mgr. Lo renzo Schioppa opgebaard, in de onmiddel lijke nabijheid van de huiskapel. Het fijn- besneden aristocratisch gelaat van den be minnelijke ligt vredig onder den mijter en de tengere handen liggen gevouwen over het gewaad van den Aartsbisschop, in de rich ting van het altaar, waar hij zoo vaak het Goddelijk Brood brak. De fijnzinnige dunne lippen zijn vast opeengeklemd. Ernst teekent het doodenmasker. Het is alsof men de ©verheersching van den geest over licha melijke pijn afleest van dit indrukwekken de gelaat. Zijn moeder, die in 1925 stierf, schonk hem eens het met diamanten omzette bis- schopskruis, dat nu op zijn borst rust. en het kruis in zijn vingers hebben ook de doode vingers zijner moeder omklemd. Lelietakken omranken het doode lichaam en aan het voeteinde liggen witte en violette bloemen. De beeltenissen van Leo XIII en Pius XI Schouwen op den overledene. Rondom spreekt *Ues nog van den diplomatieken en priester lijken arbeid van den doode. In de nabije werk kamer is nu de plaats van Mgr. Schioppa leeg. kfgr. Arrigoni, auditeur van de Brusselsche Nuntiatuur, had in den laatsten tijd Mgr. Schioppa reeds ter zijde gestaan, toen het her- stel na zijn ziekte niet zoo volkomen bleek ais Sewenscht was. Mgr. Arrigoni was evenwel voor •Ie Paaschdagen naar Brussel gegaan en °ntving telegrafisch het doodsbericht, waarna bij onmiddellijk naar Den Haag is teruggekeerd. Mgr. Arrigoni heeft nu de werkzaamheden Overgenomen. Hij ontving de bezoeken en tele grafische of schriftelijke betuigingen van rouw beklag van H. M. de Koningin, den President Van Littauen, de gezanten van België, Italië, Spanje, Finland, Engeland, Frankrijk, Zweden, Noorwegen, Oostenrijk, Hongarije, Zwitserland ®h andere diplomatieke vertegenwoordigers, Voorts van 't Hof van Intern. Justitie, Z. Exc. de ktinister van Buitenlandsche Zaken Jhr. Mr. A. C. D. de Graeff kwam persoonlijk, evenals Z. Nxc. Minister Deckers, Minister van Staat Z. Nxc. Mr. Aalberse, de Commissaris der Konin- 6in, onze oud-gezant bij den H. Stoel Jhr. Mr. O. V. Nispen tot Sevenaer e.a. Schriftelijk hadden hun rouwbeklag doen toekomen Minister Colijn, Minister Slotemaker de Bruine, Minister van Staat Z. Exc. Ruys de Beerenbrouck, Z. H. Exc. Mgr. Jansen, Aartsbisschop van Utrecht en de Oudere Nederlandsche Bisschoppen. Op het Departement van Buitenlandsche Za ken treft men op 't oogenblik alle voorbereid selen voor het militair eerbetoon bij de begra fenis overeenkomstig de eer aan een vertegen woordiger van een buitenlandsche mogendheid Verschuldigd. Overeenkomstig den wensch van den overle dene, wordt hy n.l. te 's Gravenhage begraven. De uitvaart heeft plaats in de kerk aan de Markstraat te 's Gravenhage en niet in de paro chiekerk aan het Bezuidenhout, aangezien de eerste kerk zich door de ruimte beter voor de Plechtigheid leent. Zooals gemeld, zal Z. H. Exc. Mgr. Aenge- hent de plechtige Requiemmis opdragen te 10 hur, in tegenwoordigheid van Z. H. Exc. Mgr. Micara, den Nuntius te Brussel. Overeenkomstig de gebruiken zal een meervoudige absoute door de alsdan aanwezige bisschoppen worden gege ven. De ter aardebestelling zal op de R. K. Be graafplaats aan de Kerkhoflaan plaats vinden. De K XVni is, gehjk reeds gemeld, op Dins dag 2 April na een kort oponthoud op Tristan da Cunha te Kaapstad aangekomen. De eer sten, die aan boord kwamen, waren een aantal kappers, die op telegrafisch verzoek van den be velvoerder, kapitein D. C .M. Hetterschij, de be manning eerst toonbaar moesten maken. Op Donderdag 4 April werd in het Mount Nelson Hotel door het Alg. Ned. Verbond een feestavond gegeven, waarby de voorzitter, de heer J. L. Schoeler, een welkomstrede hield. Bij de jaarlijksche kranslegging aan den voet van het Van Riebeeck-standbeeld op 6 April, legde ook kapitein Hetterschy een speciaal voor dit doel uit Nederland gezonden krans neer. Het Alg. Nederl. Verbond heeft voorts een regeling getroffen voor een aantal lezingen door prof. dr. F. A. Vening Meinesz. In een onderhoud met „Die Burger" deel de prof. Meinesz mede, dat hy de grootste diepte, tot dusver in den Atlantischen Oce aan gemeten, heeft gepeild tusschen Dakar en Pernambuco, n.l. 4,3 myi. Hij heeft voorts gegevens verzameld over de factoren, die de vorming van de aardkorst be ïnvloeden en hoewel die gegevens nog niet vol doende zyn, is hy toch tot de voorloopige con clusie gekomen, dat de diepte, die hy heeft gevonden, een verzakking is, welke met vulka nische werking samenhangt. Tal van waarne mingen wyzen hierop, o.m. de bergen, die hy onder zee bij het reuzengat heeft aangetroffen. De vulkanische werking schept volgens prof. Meinesz ook de mogeiykheid van het ontstaan van nieuwe eilanden in die streken. Ten aanzien van het vraagstuk van het ont staan van den Atlantischen Oceaan meent prof. Meinesz, dat de onderlagen onder de aard korst stroomingen zijn, die wegzinkingen ten gevolge hebben gehad. Die stroomingen bestaan uit gesteenten, die op zekere diepte vloeibaar worden. Reizigers f 3.869 200 (1934 geschat f 4.393.200); Bagage f 50.200; Post f 230.000; Goederen f 3.189.950 (1934 geschat f 4.230.200); Lev. die ren f 54.550; Diversen f 171.500. Totaal f 7-565.400 (1934 geschat f 9.230.500). De geschatte ontvangsten over Maart bedra gen, geiyk uit het staatje blijkt, f 1.665.100 min der dan over dezelfde maand van 1934. Een bedrag van ruim een half millioen gul den komt hiervan voor rekening van het rei- zigersvervoer en ruim een millioen voor reke ning van het goederenvervoer. Wat 't reizigers- vervoer betreft is er rekening mede te houden dat Paschen in 1934 op 1 en 2 April viel, waar door een deel der Paaschontvangsten ten goede kwam aan Maart. De oorzaken van den grooten achteruitgang in ontvangsten zijn de steeds slechter wordende tyden en dé autobusconcur- rentie. De geschatte ontvangsten vanaf Januari be droegen rond 4 y. millioen gld. minder dan de definitieve over hetzelfde tüdvak in 1934. Naar wij vernemen heeft de heer C. A. G. Ivens bedankt als voorzitter der commissie tot feesteiyke viering van de openstelling der Waal brug te N-megen in 1936. Na het overlijden van Z. Exc. Mgr. Schioppa. Links de Japansche gezant, de heer Toshihi. en rechts de Deken van het corps diplomatique, Z. Exc. baron Adlercreutz, bij het verlaten der Intemuntiatuur te Den Haag na het brengen van een bezoek van rouwbeklag Dag en nacht wordt thans te Brussel gewerkt om de Wereldtentoonstelling op tijd gereed te hebben Hedenochtend overleed in zijn woning in de Vondelstraat te Amsterdam de katholieke dich- rer Eduard Brom, die op Paschen voorzien was van de H.H. Sacramenten der Stervenden. De heer Brom bereikte den leeftijd van drie en ze ventig jaar. Met hem verdwijnt de zuiverste en eaelste vertegenwoordiger der katholieke let terkundige inspiratie van het eerste gedeelte der twintigste eeuw, tevens een voorbeeldig en vurig geloovige, een harteiyk en diep-eenvoudig mensch, een warm bezieler, een goed vader lander. Eduardus Theodorus Joannes Brom was ge boren te Amsterdam op 20 Juli 1862; na zijn opleiding te hebben genoten in zyn vaderstad, kwam hij op het assurantiekantoor van zijn va- cer, waar hij tot zyn dood toe werkzaam bleef. In beurs- en zaken-kringen was de beminne- iyke dichter een zeer gezien figuur. Hij zette in dit opzicht de typisch Amsterdamsche tra ditie voort der dichters-en-kooplieden, zooals Vondel. Potgieter en Thym geweest zijn. De eerste dichtbundel van Eduard Brom verscheen In het jaar 1886 en werd ingeleid met een warme aanbeveling van den ouden Thijm, voor wren Eduard Brom een groote vereering had. Het werk was nog geheel geschreven in den tiant der negentiende eeuw. Onder invloed van de tachtigers echter veranderde het geluid van den dichter. Zijn tweede bundel „Felice en andere gedichten", verschenen in 1892, open baarde een opmerkelyke vernieuwing van het talent en wees een nieuwe richting aan de ka tholieke poëzie. Spoedig volgde de bundel „Op gang" van 1895. Brom werkte in de laatste jaren der vorige eeuw geregeld mede aan het maandblad „De Katholiek". Rond 1900 begon men de behoefte te gevoelen aan een nieuw maandblad, dat de jongere katholieke krachten op letterkundig ge bied zou bijeenbrengen. Dit blad werd „Van Onzen Tyd". Reeds in het openings-artikel ver wees de redactrice Maria Viola naar het zuivere geluid der gedichten van Brom, die voor de jengere school een voorlooper en wegbereider geweest was. Te Amsterdam begon het katholieke kunst leven te bloeien; men voelde behoefte aan een vereeniging van katholieke kunstminnaars. Zoo kwam „De Violier" tot stand, waarvan Eduard Brom een der eerste leden was, en langen tijd voorzitter geweest is. Een week vóór zyn dood dit feit was nog niet bekend gemaakt heeft de heer Brom echter by het bestuur van ,De Violier" zijn ontslag ingediend als voor zitter. Hy voelde, dat hem de taaie levenskracht begon te begeven. Het hoogtepunt van Brom's dichterlijke werk zaamheid ligt in de jaren, die aan den wereld oorlog voorafgingen. In 1909 verscheen de bun del „Verzen", ryk verlucht door Theo Molken- boer. De dichter voelde zich, toen hy deze ver zen schreef, de vertegenwoordiger der katho lieke bezieling van zyn tyd. Zijn klank bereikte nu een groote zuiverheid; het gevoel, tot broos wordens, verfynd, toonde een veredeling, die weinigen onder ons bereiken. Tot op hoogen ouderdom hield de inspiratie aan. In 1923 ver scheen de bundel „Dante's opgang", in 1923 een bundel, geheel aan Amsterdam gewijd, onder den titel „Grootstad". Hartelyk is Eduard Brom gehuldigd door jong en oud op zijn zeventigsten verjaardag, 20 Juli 1932. By die gelegenheid werd hem een bloem lezing uit zijn dichtwerk aangeboden, samen gesteld en ingeleid door Anton van Duinker ken, die aldus de beteekenis van Eduard Brom schetste: „Eduard Brom heeft in het katholieke Nederland, voor zijn deel, de zuivere Thijmsche traditie bewaard, hy heeft in het tydperk der massa-organisatie gehouden aan het strikt in- aividueele der bezieling; hij heeft het plan der katholieke poëzie, na Schaepman, verhoogd." De begrafenis zal geschieden Zaterdag 27 dezer op het R.K. Kerkhof St. Barbara, nadat de uitvaartdiensten te half zeven, acht uur en negen uur zyn gehouden, in de kerk van het H. Hart aan de Vondelstraat. Eduard Brom dood!Met den dichter volgens Poelhekke's hier neergeschreven woord bij zijn 60sten jaardag „de eerste, die de noodzaak zag van een vernieuwing ook der Roomsche poëzie" na de tachtigers gaat een groot Amsterdammer uit de levensschool van Alberdingk Thijm en een edel mensch heen, in wien geen rimpel was. Een idealist die niets dan schoonheid en goedheid rondom zich verspreidde. Een no bele hoogstaande geest wiens vriendschap een verblijding was voor immer: een levens winst. Ofschoon de overledene reeds enkele jaren boven de zeventig was, kan men den dood van dezen schijnbaar jong gebleven mensch zich moeilijk realiseeren. Hij was immers jong gebleven van uiterlijk en jong van enthousiasme. Zijn ziel stond open voor de jeugd en als voorzitter van den Katho lieken Kunstkring „de Violier" wist hij steeds nieuwe jongere krachten aan den kunstkring te binden, waarvan hij de orga- niseerende ziel was. Vele en lieve herinne ringen binden ons dankbaar aan dezen bij zonderen mensch die steeds vol bezieling ge reed stond om iedere uiting van katholiek leven te steunen. Hij was de dichter van het H.H. Sacrament van Mirakel, de dichter der Mirakelstad en alles wat de vereering van het Mirakelsacrament betrof had zijn liefde. Vol toewijding verklaarde hij zich bereid redactie te aanvaarden van het congresboek dat bij het Intern. Euch. Congres in 1924 aan landgenoot en vreemdeling moest uit dragen de geestelijke beteekenis van katho liek Nederland bij dit hoogtepunt in Neer- lands kerkhistorie. Zooals hij ook twee jaar te voren zijn dichterschap gesteld had in dienst van het Eerste Euch. Congres in Ne derland. Geen katholiek gebeuren in Neer- lands hoofdstad of de heer Brom was er bij. Hij maakte het nog in de laatste jaren mede mogelijk dat „de Passiespelers" hun ideëel bedoelen konden demonstreeren. Hij waardeerde gaarne. Hij zocht nooit de leelijke, altijd de schoone zijde der dingen. Een gesprek met hem, een brief van hem was een verblijding. Zijn belangstelling ging uit naar allen vorm van schoonheid als af glans van het Eeuwige Schoon. Het was waarlijk een voorrecht met dezen man om te gaan. Dit getuigde het kunstalbum, hem aange boden ter gelegenheid van zijn zestigsten verjaardag op 17 Juli 1922 met de bijdragen van staatslieden en kunstenaars als Z. Exc. Min. Ruys de Beerenbrouck, dr. Frederik v. Eeden, Joh. de Meester, prof. Molkenboer, Poelhekke, Querido, Jan Toorop, wethouder Wierdels, Lodewijk van Deyssel, Herman Heyermans, Joan Collette en vele anderen. Het was naar aanleiding van zijn 60sten jaard agook, dat H. M. de Koningin hem benoemde tot ridder in de orde van Oranje Nassau. Zoo iemand dan was hij de aangewezen persoonlijkheid om met dr. J. F. M. Sterck aan 't hoofd te staan der Eeuwfeest herdenking van Alberdingks Thijms ge boorte in het Stedelijk Museum te Amster dam en onmiddellijk was hij daartoe bereid, zoodat onder zijn mede-leiding en met zijn medewerking zoowel huldiging als tentoonstelling een groot succes werden. Zooals later de Violiertentoonstelling waar bij jongeren op een soirée aan 't woord kwamen. Als commissaris van de N. V. Dagblad en drukkerij de Tijd heeft hij in moeilijke da gen zijn idealime gegeven aan het voortbe staan van het katholieke hoofdorgaan. In het dagelijksche leven beursman, leider van een bekende assurantie-firma droeg hij in alles en tot allen de warmte van zijn dichterlijke bezieling, van zijn schoonen kijk op het leven. Het woord dat hij sprak toen de tooneelcritiek in de katholieke pers begon: „dat is een apostolaat" bleef als van zelf richtlijn. Zijn bijzondere liefde ging naar zijn gezin uit, dat middelpunt in zijn leven was en bleef. Met dit gezin treuren nu de vele, vele vrienden en vereerders van den doode om dezen te vroeg ontslapen dichterlijken zie ner. Menschen als Brom die de Thijmsche levenskunst verstaan hebben wij katholie ken, heeft heel onze samenleving hoog noo- dig. Daarom zullen wij de heugnis aan dit leven bewaren als als een kostbaren schat. LEONARDUS VAN DEN BROEKE. Naar wij vernemen zal de K.R.O.-sportver slaggever „Passe-partout" Zaterdagavond a.s., ongeveer 10.35 uur, een nabeschouwing geven van den dien middag te Londen gespeelden Cupfinal tusschen West Bromwich Albion en Sheffield Wednesday. De juiste tyd, waarop het verslag voor de mi crofoon zal worden gehouden, zal afhangen van de aankomst van het vliegtuig op Schiphol, waarmee de K.R.O.-verslaggever uit Londen ar riveert. De Minister van Economische Zaken, Mr. Steenberghe, die eenige dagen ongesteld is ge weest, heeft zyn werkzaamheden ten departe- mente hervat. Onze weerkundige medewerker schrijft naar aanleiding van de jongste aardbeving: De ontzettende aardbevingsramp op Formosa vestigt weer de aandacht op een der drie meest ontzagwekkende natuurverschijnselen, die wy kennen, wervelstormen, vulkanische uitbarstin gen en aardschuddingen. Mogelyk bestaat er een ver verwyderd verband tusschen deze na tuurrampen, dat de wetenschap nog niet kent, maar voor zooverre men weet is er geen recht- streeksche betrekking tusschen deze twee laat ste, al komen zy beide voor in ongeveer de zelfde streken van den aardbol, waar in elk ge val zeer groote hoogteverschillen bestaan. De groote aardbevingen van het type, zooals nu op Formosa een is voorgekomen, behooren tot een geheel ander soort dan de kleine bo demschuddingen, welke zich b.v. nu en dan in 't Zuiden van ons land voordoen en die het ge volg zyn van onderaardsche instortingen van holen, waarby de schok van de instorting slechts in een betrekkeiyk kleine omgeving als lichte trilling van den bodem wordt gevoeld. Een aardbeving, zooals thans op Formosa is voorgekomen, veroorzaakt een zoo hevige bewe ging van den bodem, dat de huizen invallen en de schok van een onderaardsche verplaatsing van gesteenten wordt als een golvende beweging van de aardkorst rondom de aarde voortgeplant en door alle seismografen van de wereld meer of minder duideiyk geregistreerd. De oorzaak van zoo'n aardbeving is allereerst te zoeken in een sterke spanning, welke op groote diepte in de aardkorst is ontstaan en die op een oogenblik, als de aardkorst deze spanning niet langer weerstand kan bieden, door een gewelddadige verschuiving der ge steenten wordt vereffend. Waarschynlyk ont staan deze spanningen, die in horizontale rich ting werken, door een zeer langzaam horizon tale verschuiving van bepaalde gedeelten der aardkorst. Om zich hiervan een goede voorstelling te vormen, kan men denken aan hetgeen gebeurt, wanneer een schip zich een weg baant door een vaarwater, dat met een yskorst is bedekt. Door den druk van het schip, komt de yskorst plaat- selyk onder spanningen te staan en als de ys korst deze spanningen niet langer verdragen kan, breekt zy in schollen, die over elkaar heen schuiven. Sommige schollen worden daarby op geheven, andere naar beneden gedrukt. Welnu, men stelt zich voor, dat iets derge- lyks op groote diepte met de steenlagen der aardkorst gebeurt, die, nadat de horizontale spanningen grooter zyn geworden dan de korst verdragen kan, door breuken en overschuivin- gen in heftige beweging geraakt. De schok hier van is de aardbeving. Dat zooiets werkelyk gebeurt bewyzen de ge weldige breuken en verschuivingen, die in he% hooggebergte aan de oppervlakte zichbaar zyn in gebieden, waar in lang vervlogen tijd perken aardbevingen hebben plaats gehad, maar waar nu de bodem eindelyk tot rust is gekomen. Nu ligt daar in het verre Oosten een uitge strekt gebied waar groote en kleine aardbevin gen zeer frequent zyn. Beschouwen wy de landkaart van Azië dan zien wy, dat zich van het schiereiland Kamsjatka tot den Indischen Archipel een reeks van groote en kleine eilan den uitstrekt, waar geregeld aardbevingen voor komen, de Japansche eilanden, Formosa, de Philippynsche eilanden en eilanden van den Oost-Indischen Archipel. Deze eilanden liggen alle aan den rand van de grootste diepten in den Stillen Oceaan en zy vormen derhalve de hoogste toppen van een keten van hoogge bergten met steü afvallende hellingen naar het Oosten. Volgens de nieuwste geologische theorieën zouden deze eilandengroepen in zeer langzame, van het vasteland afgekeerde beweging zyn. Door de ongelykheid dezer beweging ontstaan geweldige horizontale spanningen in de ge steenten, die nu en dan vereffend worden door breuken en overschuivingen. door aardbe vingen dus. Formosa ligt daar al heel eigenaardig, in den scherpen hoek, waar twee steile, onderzeesche berghellingen loodrecht tegen elkaar rusten. Het is begrypelyk, dat daar byzondere span ningen in de aardkorst optreden. Het is namelyk niet onwaarschynlijk, dat hier twee, loodrecht op elkaar gerichte ver schuivingen optreden, die natuurlyk tot buiten gewone spanningen aanleiding moeten geven. Elke aardbeving, meestal bestaande in een eerste groote bodembeweging, gevolgd door een of twee kleinere, vereffent voorloopig de be staande spanningen, zoodat na een groote be ving voorloopig niet meer voor een nieuwe ge vreesd behoeft te worden. Na zoo'n groote aardbeving zyn dikwyls groote scheuren in de aardkorst aan de oppervlakte ontstaan en is de bodem over groote afstanden of ingezakt, of opgerezen. De geweldige onderzeesche bodem veranderingen veroorzaken bij een aardbeving dikwyls een reusachtige vloedgolf, die over het land rolt en den omvang der katastrophe ver groot. Het is begrypelyk, dat juist het feit, dat na een groote aardbeving een tydperk van rust in treedt, de bevolking van een geteisterde streek ertoe verleidt in de streek te biyven wonen, hoewel de ervaring leert, dat men te eeniger tyd een nieuwe ramp zal moeten beleven. De moderne wetenschap houdt er zich mede bezig de middelen te vinden om groote aard bevingen te kunnen voorspellen. Daartoe is in de eerste plaats een grondige studie noodig van het verschynsel en al kan men nu nog niet met zekerheid een aardbeving voorspellen, het ziet er toch wel naar uit, dat de wetenschap er eerlang in zal slagen dit wel te kunnen doen. (Nadruk verboden) De besturen van het N.V.V. en van het R. K. Werkliedenverbond in Nederland hebben een adres gezonden aan de regeering, waarin zij zeggen met ernstige bezorgdheid kennis geno men te hebben van het feit, dat de werkloosheid in ons land zeer groot blyft en de laatste maan- den zelfs een omvang heeft bereikt, die grooter is dan eenig voorafgaand jaar. De gevolgen van deze werkloosheid zyn voor de betrokkenen, maai1 ook voor het geheele volk zeer ernstig en buitengewoon nadeelig, zoowel in materieel als moreel opzicht. Het is daarom zeer te betreuren, dat de door de Regeering in 1934 voorgestelde en door het Parlement aanvaarde voorstellen betreffende de financiering en uitvoering van werkverrui ming als middel ter bestryding van de abnor maal omvangrijke werkloosheid tot nu toe zoo weinig gevolg hebben gehad. Door de wijze, waarop aan deze werkverrui ming, onder den naam van het 60 millioenplan, bekendheid werd gegeven, werden by het ge heele Nederlandsche volk groote verwachtingen gewekt ten opzichte van het tewerkstellen van arbeiders. De verwachtingen zijn echter geenszins ver wezenlijkt. Volgens beschikbare gegevens is in April 1935 krachtens het 60 millioenplan 20 millioen voor de uitvoering van werken toegezegd, doch van al deze werken is slechts een betrekkeiyk klein aantal thans feitelijk in uitvoering. De besturen van bovengenoemde Vakcentra- len voelen zich daarom gedrongen, zich tot de Regeering te wenden met het dringende verzoek, de uitvoering van het 60-millioenplan zeer te bespoedigen, maar bovendien aan de werkver ruiming belangrijke uitbreiding te geven, ten einde langs dezen weg de werkgelegenheid te bevorderen en de binnenlandsche koopkracht te versterken, waardoor bovendien het bedrijfsle ven gunstig beïnvloed zal worden. Dit klemt des te meer, omdat het aantal wer ken, dat de laatste jaren voor rekening van particulieren en de overheid is uitgevoerd, voortdurend kleiner is geworden, hetgeen o.a. blijkt uit de bedragen, die voor uitbestedingen uitgegeven zijn. Door werkverruiming, vooral wanneer deze er mede op gericht is, grondstoffen en materialen van de Nederlandsche industrie te gebruiken, kan tevens inaustrieele opleving worden be vorderd. Door de verminderde uitvoering van openbare werken, blijven elk jaar meer objecten onuitge voerd en ontstaat een achterstand, die op den duur onhoudbaar wordt en die te eeniger tijd zal moeten worden ingehaald. Het is daarom zeer wenschelijk, nu de prijzen van de materialen laag en de arbeidskrachten in overvloed aanwezig zijn, den achterstand op dit gebied, waar hij reeds ontstaan is, door werk verruiming in te halen of, waar deze dreigt te ontstaan, té voorkomen. Ten slotte hebben de besturen zich afge vraagd, of door een snellere, bijvoorbeeld een meer gecentraliseerde werkwijze geen verbete ring ware te brengen in den tot dusver onbevre- digenden gang van zaken. Zy dringen er daarom bij de Regeering ten zeerste op aan, het bovenstaande in ernstige overweging te willen nemen. Men schryft ons uit Luzern; Moegekeken, moegezongen, moegebabbeld zyn we zooeven aangekomen op onze eerste pleister plaats naar de Eeuwige Stad, in Luzern, waar een feeërieke verlichting een schitterend aan zicht gaf aan heel de stad, waar de avondklok ken het afscheid van den dag gezongen hadden. Even over tyd vanwege de Paaschdrukte donderden de zware treinen het station binnen en nauw stonden de wielen knarsend stil of in voorbeeldige orde verlieten de honderden K.J.V.- ers, die maar al te lang haar woelige bedrijvig heid in de kleine ruimten der spoorcoupé's had den moeten temperen, den trein, om zich on- middellyk op te stellen voor den afmarsch naar de hotels. Luzern is niet groot genoeg om de aankomst van drie treinen met pelgrims, en dan nog wel de kwieke K.J.V.-ers uit Holland, onopgemerkt te doen blijven. Daarenboven: in niet minder dan 36 hotels moest worden over nacht en de regeling van het onderdakbrengen van de byna 1500 gasten had een dergelyke be langstelling gewekt, dat een groote menigte Lu- zemers ter verwelkoming aanwezig was. De verzorging verliep punctueel, dank zij de goede zorgen van de leden der Zwitsersche jeugdbeweging, die met groote vriendelijkheid en bereidwilligheid hun Hollandsche „kamera- dinnen" tegemoet kwamen. Betrekkeiyk vroeg zijn allen naar hun kamers gegaan om den an deren dag geen gat in den dag te slapen, want er staat zooveel moois op het program, dat elke minuut kostbaar is. Terwyl dan allen in stilte ter ruste zijn ge gaan en wellicht in hun droomen nogmaals den heerlyken tocht langs den Rijn door Zuid-West Duitschland en Zwitserland beleven, zenden we nog snel even een groet aan de velen in het nu reeds verre Vaderland, die ons van uur tot uur, van dag tot dag met belangstelling volgen zul len op onze reis: een groet aan onze brave Bra- bantsche ouders uit St. Willebrord, uit Steen bergen, uit Leur, uit Schyndel, uit Roermond, Tilburg, Den Bosch, uit zoovele steden en dor pen van onze bisdommen, die zich ongetwijfeld verheugen over de vreugde van hunne kinderen, die het door hen zelf nimmer bereikbare ge achte en in stoutste droomen ook niet ver hoopte mogen beleven: een reis naar het verre Italië, het wondere zomerland, uit zoovele ver halen, naar Rome de eeuwige Stad, naar den Paus in het Vaticaan Een groet ook aan de vele K.J.V.-ers, die thuis zijn moeten blyven, op de fabriek, in de K.J.V.-huizen, in de ateliers, doch die hartelijk medeleven, zich verheugend in de vreugde van hun zusjes, die wel de reis aanvaarden moch ten. Wat zullen we u verder van de schoone reis tot hier vertellen? Ge kunt u voorstellen wat de reis langs den Rijn voor onze meisjes is geweest. Velen zagen thans voor het eerst in haar leven de bergen en ze staarden sprakeloos naar de schitterende ver gezichten, naar de schilderachtige bergen langs den Rijn, naar de hooge rotsen, de ruïnes en burchten. In Mannheim werd even uitgestapt en zin gend een marsch over de perrons gemaakt, het geen natuurlyk een geweldige belangstelling trok. Vandaar ging de reis verder tot we Zwit serland bereikten, het door God met zoo'n heer- lyk natuurschoon begenadigde land, dat door de laatste stralen van de avondzon beschenen werd. In Basel verving de electrische locomotief onzen damper en voort ging het weer langs Ot- ten, Aarburg den donkeren nacht tegemoet, tot dat we om half tien Luzern, de sleutelstad van het Vierwoudstedenmeer, binnenreden, waar een groote menschenmenigte op het met vlag gen versierde perron de zingende pelgrims ver welkomde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5