De verovering van de IJszee
den da§
DE ENGELSCHE KAPERS
JxMuii-VJLut^eJU
PLANNEN DER SOVJETS
ZATERDAG 27 APRIL 1935
Ook in deze ver afgelegen,
schaarsch bevolkte en schier
onmetelijke gebieden speelt
de luchtvaart reeds
een rol
Vestiging van kolen
stations
Militaire vooropleiding
Langdurige slaap
Roovers veroordeeld
De vitamine C
Zebraplaag en droogte
Scheermesje ingeslikt
Gestolen diamanten, die
onecht waren
uitstapje i
I Het onderbroken j
Een dosis radio
Naar de Noordpool
Schooljongens eischen
baseball
A I .1 .P. r-\ Dl lil 1 Li O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 1 verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen 17 f doodelijken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FOCA by verlies van een hant»
uüv/*a een voet of een oog
DOOR BERTHA RUCK
He gebied boven den 62sten breedtegraad
dat ruim een vierde deel der totale opper
vlakte van Sovjet-Rusland beslaat, kan
niet ontgonnen en tot bloei worden gebracht
zonder goede havens en een veilig verkeer op
zee. De zee welke dit duizenden kilometers breed
bebied bespoelt, is de Noordelijke IJszee. Daar
om werkt Sovjet-Rusland onvermoeid aan de
organisatie van den Noordelijken Zeeweg, de
verbinding tusschen Europa en het Verre Oosten
door de IJszee.
De „Sewmorpoet" aldus in het Russisch de
afkorting van den Noordelijken Zeeweg moet
deze organisatie verwezenlijken. Aanvankelijk de
centrale welke de leiding had van wetenschap
pelijke onderzoekingen en practische proefne
mingen, heeft de „Sewmornoet" thans de ge
daante en den omvang aangenomen van een
ministerie. Prof. Schmidt, de Russische Pool-
onderzoeker die wereldvermaard werd sinds de
ramp met de „Tsjelsjoeskin", zwaait er den
scepter.
Bij gelegenheid van het zevende Sovjet-con
gres in Januari gaf prof. Schmidt een overzicht
van hetgeen er reeds gedaan is voor de ver
overing van de IJszee. Hij behandelde uitvoerig
de wetenschappelijke resultaten der expedities
welke tien ijsbrekers in 1934 ondernamen en
kondigde aan dat Sovjet-Rusland begin 1935 de
beschikking zou hebben over negen-en-dertig
Poolstations op de kust der IJszee en op. de ei
landen, alsmede over dertig stations op het vas
teland buiten den poolcirkel. „Dit net van sta
tions," zeide hij, „waarborgt elk schip en elk
vliegtuig op onverschillig welk punt van de IJs
zee een radioverbinding. Het komt er thans op
aan dit net kwantitatief te verbeteren. Kwali
tatief zijn wij de laatste jaren practisch klaar
gekomen."
In de „Prawda" gaf prof. Schmidt dezer dagen
een uiteenzetting van wat de „Sewmorpoet" dit
jaar gaat doen. Hij stelt vooron dat men in 1934
klaar is gekomen met de voorbereidende werk
zaamheden. De drie grroote expedities van de
,,Sibiriakow", de „Tsjeljoeskin" en de „Lidtke",
de reizen van verschillende andere schepen die
doordrongen tot aan den mond van de Lena en
de Kolyma, alsook de verkenningstochten van de
luchtvaart, dit alles heeft voldoende gegevens
opgeleverd om een begin te kunnen maken met
pogingen om den Noordelijken Zeeweg te ge
bruiken. De raad van arbeid en defensie (S. T.
O.) heeft het aantal schepen dat dezen zomer
de IJszee zal bevaren, gesteld op 73 tegen 46
in 1934. Acht-en-dertig vrachtbooten zullen
140.000 ton goederen door de Kara-Zee brengen.
Vijf schepen zullen van Moermansk naar den
mond van de Lena trekken, terwijl zeven an
dere de reis. aan vaarden van Wladiwostock naar
den mond van de Kolyma.
Sinds de verkenningsreis van de „Sibiriakow"
wordt de doorvaart van de geheele Noordelijke
IJszee zeer goed mogelijk geacht. Daarom wor
den dan ook vier koopvaardijschepen uitgezon
den om dezen tocht te volbrengen. Twee gaan
er van Moermansk naar Petropawlowsk op het
schiereiland Kamtsjatka en Wladiwostock. terwijl
twee andere in tegengestelde richting denzelf
den weg afleggen. Men zal hier gewone vracht
booten voor gebruiken van het type „Stalingrad"
en „Smolensk" welke met geen enkel bescher
mingsmiddel tegen het ijs worden uitgerust.
Aan de ijsbrekers welke in de Noordelijke IJs
zee gestationneerd zijn, zullen vier operatie-ter
reinen worden toegewezen. Het is hun taak een
vaargeul open te houden voor de koopvaardij
schepen welke in hun rayon varen. Zij mogen
deze schepen nooit aan hun lot overlaten, doch
moeten ze overbrengen naar den ijsbreker in het
belendend rayon. Zoo zullen respectievelijk in
het Westelijk en Oostelijk deel van de Kara-
Zee de ,,Lenin" en de „Ermak" gestationneerd
worden. De Laptiew-Zee wordt aan de hoede
van de „Lidtke" toevertrouwd, en de beroemde
„Krassin" zal zijn zorgen wijden aan de Tsjoek-
tsji-Zee tusschen het eiland Wrangel en Nieuw-
Siberië.
Voor de ontwikkeling van het scheepvaart
verkeer langs den Noordelijken Zeeweg is een
grondige kennis der IJszee noodzakelijk. Het
onderzoek wordt daarom voortgezet door prof.
Oesjakow die aan boord van de „Siedow" op
expeditie gaat. Hij heeft de opdracht rapport
uit te brengen over den staat van het ijs ten
Noorden van den 80sten breedtegraad tusschen
Spitsbergen en Nooidland over de zoete wateren
welke uit den Atlantischen Oceaan in het ppol-
bekken vloeien en over de ijsvelden in dit bek
ken. Deze expeditie vertrekt einde Juni uit Ar
changel. Men schat dat zij vier maanden duren
zal, doch daar de reis van de „Siedow" voor een
goed deel door volkomen onbekende gebieden
voert, houdt men rekening met een mogelijke
overwintering. Prof. Oesjakow hoopt juiste ge
gevens te kunnen verzamelen over de sterkte
der stroomen bij Noordkaap en Spitsbergen,
over de ijsgrenzen van Groenland, over den
„drempel van Nansen", den onderzeeschen dam
tusschen Groenland en Spitsbergen, enzoovoorts.
Gezaghebber op de „Siedow" wordt kapitein Ni-
kolajew die de „Lidtke" in 1934 behouden van
Wladiwostock naar Leningrad bracht.
Om de zeevaart langs de kust van de Noor
delijke IJszee te vergemakkelijken, heeft men
hier en daar kolenstations gevestigd. In het
Westen ligt het grootste dier stations op Dick-
son-eiland. Voorloopig wordt er steenkool uit
Spitsbergen opgeslagen. Later zal het kolen
bekken van de Enissei ontgonnen worden. In het
Oosten kunnen de schepen bunkeren in de Tik-
si-baai aan den mond van de Lena; de kolen
komen hier uit het nabije bekken dat reeds in
exploitatie is. In het Verre Oosten tenslotte komt
nog een derde kolenstation in de Golf van
Anadyr; aanvankelijk zal daar steenkool u t
Wladiwostock worden aangevoerd, doch in een
nabije toekomst wil men ook in Anadyr mijnen
bouwen.
Prof. Schmidt is er van overtuigd, dat de zee
vaart tusschen de monden der groote Siberische
rivieren reeds in den loop van dit jaar een eco-
nomischen Opbloei in Noord-Rusland ten gevolge
zal hebben. Vijf groote vrachtbooten zullen alles
wat er noodig is voor een begin der industria
lisatie van Noord-Jakoetië, naar de Lena bren
gen. Tusschen de Khatanga en den benedenloop
van de Enissei vindt men petroleum; tusschen
de Khatanga en de Lena liggen zoutmijnen
welke uitstekend zouden kunnen voorzien in de
behoeften der vischconservenfabrieken van het
Verre Oosten.
De vaart langs den Noordelijken Zeeweg moet
ook een toename van het verkeer op de groote
rivieren als de Obi, de Enissei en de Lena ten
gevolge hebben en daarom is men reeds nu be
gonnen met den bouw van een ware vloot klei
nere schepen. Dit verkeer moet zich vervolgens
uitbreiden tot andere rivieren die thans nog
vrijwel onbevaren zijn als de Indikwirka, de
Anabara, de Khatanga, de Olenek enzoovoorts.
Een goed geregelde scheepvaart zou hier on
schatbare diensten kunnen bewijzen, niet alleen
aan den handel in visch en huiden waarvan
deze streek voornamelijk bestaat, doch ook aan
den landbouw en de veeteelt.
Het spreekt van zelf dat in deze ver afgelegen,
schaarsch bevolkte en schier onmetelijke gebie
den de luchtvaart reeds een rol speelt in het
verkeer. Sinds eenigen tijd zijn er twee „pool-
lijnen" ingesteld. De een loopt langs de Enissei
van Krasnoiarsk naar Doedinka, een afstand
van twee duizend kilometer. De tweede volgt de
Obi van Tioemene naar Obdorsk, een afstand
van zeventienhonderd kilometer. Molotow, de
vlieger wiens naam door de redding der schip.-
breukelingen van de Tsjeljoeskin" ook buiten
Rusland bekend werd, heeft juist een serie ver
kenningstochten beëindigd met het doel de eerst
genoemde poollijn door te trekken naar het
Dickson-eiland. De andere poollijn wordt ver
lengd tot Novy-Port. Voorts wordt een luchtlijn
voorbereid welke den loop van de Lena zal vol
gen van Irkoetsk over Jakoetsk naar de Tiski-
baai. Tenslotte zal een luchtlijn dwars door het
Poolgebied de Golf van Anadyr verbinden met
het Wrangel-eiland over Kaap Wellen en Kaap
Smidt, zooals ter eere van den beroemden Pool-
onderzoeker de Noordkaap omgedoopt is.
De Pransche Nationale Unie, waarin verschil
lende patriottirche bonden zijn vereenigd,
heeft zich met een schrijven, geteekend door
haar voorzitter. Admiraal Lacaze, tot, minister
president Flandin gewend, met het verzoek, de
jongens een militaire vooropleiding te doen on
dergaan.
In dezen brief wordt er op gewezen, dat de
langere diensttijd pas dan aan zijn doel zal
beantwoorden, indien de jonge recruten, wan
neer zij in de kazerne aankomen, reeds in zeke
ren zin, zijn- voorbereid, zooals in talrijke an
dere landen.
Geadviseerd wordt, deze vooropleiding reeds
op school te laten beginnen, om voortgezet te
worden in behoorlijk geautoriseerde organisa
ties.
Tegen den tijd, dat de jongens den 18-jari-
gen leeftijd hebben bereikt, zou dan de elemen
taire militaire opleiding kunnen beginnen.
Amerika's „Schoone Slaapster", Patricia
Maguire, slaapt nog steeds. Zooals men weet,
geraakte het meisje in Februari 1932 in een
soort bewusteloosheid, en er kwam negentien
maanden geen wijziging in haar toestand. Het
laatste jaar werden er echter langzamernand
verschillende teekenen merkbaar die op een
terugkeer van het bewustzijn wijzen.
De patiënt staat onder voortdurende obser
vatie van een dokter. Deze heeft de merkwaar
dige ontdekking gedaan, dat de voortdurende
inactiviteit van het meisje, niettegenstaande
herhaaldelijk toegepaste massages, niet heeft
nagelaten, invloed op de ledematen uit te
oefenen. Het rechterbeen is namelijk korter
geworden dan het linkerbeen. Bovendien is de
omvang van het rechterbovenbeen ruim 2 c.M.
kleiner geworden dan die van het linker boven
been.
op de studie van het dieet. Ofschoon het ge-
ruimen tijd bekend is, dat zekere voedingsmid
delen bepaalde vitaminen bevatten, was de
moeilijkheid tot dusver te ontdekken, wat deze
vitaminen zelf bevatten. Bij zijn proefne
mingen heeft Dr. Bourne het mogelijk gemaakt,
om vitamine C onder de microscoop te bezien.
Spoedig hoopt hij ook den inhoud van vita
mine C te kunnen analyseeren. Vitamine C
komt in versche groenten voor, doch verdwijnt
door koken of conserveeren. Citroensap bevat
vitamine C. Een tekort van deze vitamine ver
oorzaakt scheurbuik.
Ongeveer een jaar geleden drongen gewapen
de mannen, voorgevende dat zij tot de politie
behoorden, het kasteel van den Graaf Condé
de Sert nabij Barcelona binnen en roofden alle
kostbaarheden die zij konden meenemen. De
leider van de bende, José Martorell, kon later
gearresteerd worden, terwijl de meeste gestolen
kostbaarheden terug werden gevonden.
Martorell werd dezer dagen veroordeeld tot
acht jaar gevangenisstraf en 5000 peseta boete.
Een Australisch geleerde, Dr. Geoffrey
Bourne, van het Australisch Instituut voor Ana
tomie, is er na langdurige proefnemingen in
geslaagd, de samenstellende deelen van vita
mine C, een der belangrijkste elementén van
het menschelijk voedsel te isoleeren.
Zijn ontdekking kan van grooten invloed zijn
Tengevolge van de droogte zijn, naar uit
Durban gemeld wordt, de meeste rivieren in
het noorden van Natal uitgedroogd, zoodat de
boeren hun vee over groote afstanden moeten
drijven naar plaatsen, waar nog water is. Bo
vendien vreest men dat de maisoogst zal mis
lukken, wanneer er geen einde komt aan het
droge weer.
Bovendien ondervinden de landbouwers een
nieuwe moeilijkheid, doordat wild geworden
kudden zebra's tengevolge van den dorst uit t
gebied, dat bestemd is als wild-reservaat, het
akkergebied binnendringen. Een kudde van
vijftig zebra's uit Umfolosi ontsnapte uit he;
reservaat dwars door de droge rivierbedding,
die anders de grens van het reservaat vormt,
en ongeveer tien acres met mais bebouwde
grond werd door de zebra's vernield, zoodat de
farmers de dieren, die zij onder schot konden
krijgen, neerschoten.
Te Sydney nam een man eenigen tijd ge
leden gedachtenloos een scheermesje tusschen
zijn tanden en slikte dit even later in. Hü weid
in allerijl naar het ziekenhuis gebracht, waar
de doktoren en radiologen eenige dagen in ge
spannen aandacht door middel van X-stralen
den loop van het mesje in 's mans ingewanden
volgden, bang, dat dit gevaarlijke inwendige
wonden zou veroorzaken.
Het mesje maakte echter zelfs geen schram,
en een operatie was niet noodig. De man heeft
het hospitaal verlaten zonder van zijn avontuur
nog den minsten hinder te ondervinden.
Een juwelier te Johannesburg (Zuid-Afrika)
werd onlangs bestolen. Dieven hadden in den
nacht een ruit bij den juwelier ingegooid en
zoodoende waren zij in het bezit gekomen van
een klein aantal ringen, welke alle onechte
steenen hadden. Zelfs het goud van de ringen
was van een gering karaats. Een der inbrekers
moet een diepe wond aan de hand of den arm
hebben opgeloopen, daar de politie 't sooor der
inbrekers reeds spoedig kon achterhalen door
bloedvlekken, welke over de straat verspreid
waren.
Nog nooit waren we in zoo volmaakte orde
en kalmte het station binnengestapt. In
den regel, wanneer mijn vrouw en ik, op
reis gingen, kwamen we in een ademloozen ren
het perron op, gejaagd met elkaar pratend en
op den voêt gevolgd door een paar spottende
kruiers, die onze bagage torsten. Maar dezen
keer waren we, door een of ander vreemd toe
val, opvallend vroeg en wandelden met keurig
voorgewende onverschilligheid naar het perron.
Geen gestoot van bagage, die tegen onze hielen
botste, geen stekelige opmerkingen achter ons,
kortom, het was een onberispelijke, rustige pro
cessie van twee personen.
We slenterden het perron op en neer, we be
studeerden de reclames en advertenties en
keken cynisch naar de plakkaten, die de ge
neugten bekend maakten van een of ander
oord, waar we niet heengingen. We wezen el
kaar op de nonsens in een bouillon-advertentie:
we lachten om een reclame van gloeikousjes
en
„Henri!" riep Truus eensklaps.
„Ja," zei ik.
Ze keek me aan met verschrikte oogen.
„Over gloeikousjes gesproken," sprak ze en
aarzelde.... „O Henri, ik geloof nooit dat ik
het gedaan heb!"
„Wat niet?" informeerde ik.
\,Dat ik de gaskraan in de badkamer heb
dicht gedraaid."
„Natuurijk wel."
Truus schudde haar hoofd.
„Zoo'n bagatel zou je nooit vergeten," zei ik
ter aanmoediging.
„O, ik weet het zeker, ik heb het wél ge
daan."
„Wat gedaan? Dicht gedraaid of vergeten?"
„Vergeten."
„Wat drommel!" riep ik knorrig, „dat is ook
gezellig."
„Ik snap zelf niet, hoe ik 't vergeten kan
hebben," klonk het met zichtbaar zelfverwijt.
„Neen, dat is m ij ook een raadsel," mopper
de ik, „wie vergeet nou een gaskraan dicht te
draaien?"
Er heerschte een drukkend zwijgen.
„Ja, 't is dom, eeuwig dom van me," stemde
ze toe.
„Daar gaan we nu zoo mooi vroeg van huis,
zei ik bitter. „Ik ga natuurlijk terug om te
kijken; dan moeten we maar een la teren trein
nemen."
„Maar zou 't wel noodig zijn, dat je terug
gaat?" vroeg Truus.
„Natuurlijk; onderstel eens dat er brand
komt."
„Ik zou niet weten hoe," protesteerde ze.
„De geyser zou gloeiend kunnen gaan staan,"
hield ik hardnekkig vol.
„Maar dat is toch nog nooit gebeurd."
Ik was echter niet van plan, haar er zoo ge
makkelijk af te laten komen.
„Daarom kan het nü wèl gebeuren," zei ik op
een toon van gezag. „Neen, 't is werkelijk beter,
dat ik even ga kijken. Ik zou, zoolang we weg
waren, geen oogenblik rust hebben als dat gas
maar aldoor stond te branden."
„Maar zoolang kan het niet branden," argu
menteerde m'n wederhelft. „Ik heb zoowat twee
dagen geleden een penning in den meter ge
daan, dus zooveel kan er niet verloren gaan."
„In ieder geval genoeg om een ontploffing te
veroorzaken," lachte ik grimmig.
„Hoe kan er nu een ontploffing komen?"
„Zeg liever, hoe kan er een ontploffing voor-
III1UIHU
De andere cano gaf nu de jacht op en kwam de
zwemmende Indianen te hulp. Intusschen was de
boot langszij de „Zeeewolf" gekomen. Nu het gevaar
voorbij was, klauterde kapitein Gay haastig de ladder
op, gevolgd door Hal.
Op dat oogenblik slingerde kapitein Stocks zich over
de verschansing. Kapitein Gay stelde hem voor aan
Tom. „Dank zij den heer Stocks, hebben we den ver
loren schat van de Inca gevonden," legde hij uit. „De
bemanning brengt haar al aan boord." Tom draaide
zich om en z'n oogen schitterden, toen hij al het goud
zag. „Gooi het op een hoop op het dek," verzocht
kapitein Gay, „dan zullen we het eerlijk verdeelen.
komen worden," verbeterde ik. „Maar 't geeft
niets of we er hier langer over praten en onzen
tijd verknoeien. Ik zal zoo gauw mogelijk naar
huis gaan. Pas jij dan op de bagage."
„Maar Henri, dat is toch onzin," protesteerde
Truus heftig.
„Onzin?" riep ik verontwaardigd. „Noem jij
dat onzin, als ik zorg, dat de boel niet afbrandt
of ontploft?"
„Maar 't is niet eens zeker, dat ik 't heb laten
branden. Nu ik er over nadenk, geloof ik toch,
dat ik 't heb uitgedaan."
Op dat oogenblik gleed onze trein binnen.
„Kom man, wees wijzer!" riep Truus.
„Laten we liever zorgen, dat we goede plaat
sen krijgen. Er is toch niets aan dien ouden
geijser verbeurd."
,,'t Ergste is
nog, dat jij je er I
foeterde ik, da-
nig uit m'n hu-
meur. „Maar ik:
heb mijn besluit
genomen; ik ga terug.
„Maar ik zeg toch al, dat ik 't nu zeker weet.
Ik heb 't uitgedaan, 't Was maar zoo'n idee
van me, zoo'n invallende gedachte."
Maar ik had me voorgenomen, een accuraat
en streng echtgenoot te zijn in dit geval."
„Als j ij op die manier je geweten in slaap
kunt sussen," zei ik met nadruk, dan is het m ij
best. Maar i k bezit gelukkig nog verantwoorde
lijkheidsgevoel. Lieve hemel, onderstel, dat de
boel afgebrand was als we terugkwamen, en we
voor een rookenden puinhoop stonden, dat eens
ons huis geweest was. Neen, Truus, ik ga direct
de vruchten van je nalatigheid uitwisschen."
„Vruchten kun ie niet uitwisschen," smaalde
m'n vrouw.
„Ik verspreek me door m'n zenuwachtigheid,"
berispte ik haar. „Je kunt me ten minste niet
verwijten, dat ik onnadenkend ben, zooals....
jazooals sommige andere menschen."
Met stevige passen verliet ik het perron en
buiten gekomen, sprong ik in een taxi.
Thuis gekomen rende ik direct naar de bad
kamer enslaakte een zucht van verlich
ting. Het gaskraantje was dicht gedraaid, maar
ik had de koudwaterkraan open laten staan.,
maar dit laatste heb ik m'n vrouw nooit ver
teld.
De Weensche geneesheeren Dr. Holzer en Dr.
Weisenberg hebben een „Grundriss der Kurz-
wellen-Therapie" gepubliceerd, waarin zij op
grond van jarenlange onderzoekingen een nieu
we geneeswijze bekend maken, door middel na
melijk van radio-golven.
Radium-stralen en X-stralen worden zooals
bekend is vornamelijk toegepast bij de be
handeling van huidziekten, kanker en derge
lijke; volgens Dr. Holzer en Dr. Weisenberg
kunnen de korte golven met succes worden ge
bruikt tegen aandoeningen van de iongen en
het hart.
De ijsbreker „Sedov" wordt op het oogenblik
te Archangel uitgerust voor een expeditie naar
het eenzame eiland in de Poolzee, Gillis Land,
dat genoemd is naar een Engelschen zeevaar
der, die het 300 jaar geleden ontdekte.
De route gaat via Moermansk, Spitsbergen,
Frans Jozefland en het eiland Wrangel, en er
zal voor twee jaar proviand worden medege
nomen. Groote sommen zijn beschikbaar ge
steld voor ontdekkingsreizen, zoodat gebieden
waar mineralen en natuurlijke bronnen tot ont
wikkeling kunnen worden gebracht, in bezit
kunnen worden genomen. Behalve de „Sedov"
zullen nog 75 andere schepen zich naar het
Noordpoolgebied begeven, en enkele hiervan
,zullen trachten verder te komen dan den 83sten
'breedtegraad, waar zich nog nimmer een schip
heeft gewaagd.
Het meerendeel der scholieren van de Ha-
verstrawschool te New-York zijn in staking ge
gaan en hebben een optocht geformeerd, waar
in zij borden met opschriften meevoerden, om
uiting te geven aan hun verontwaardiging over
het feit, dat de schoolcommissie het spelen van
baseball op de school had verboden.
Ongeveer 200 jongens verzamelden zich voor
de school. De borden droegen opschriften zoo
als „Wij eischen baseball. Geen baseball, geen
school." Vervolgens begaf de stoet zich naar
de huizen van de leden der schoolcommissie,
van wie bekend was dat zij voor het verbod
hadden gestemd. Hier werd een gejoel aange
heven, totdat de politie ingreep en de jongens
verspreidde.
by een ongeval met
A I? A D AM\[ P 'C op dit blad zyn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen E1 biJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door C1
HOOFDSTUK I
HENDON
Een heerlijke middag in Mei, stil en zonnig.
Een hemelgewelf van smetteloos saffiërblauw.
Daar beneden de breede, khakigroene uitge
strektheid van het vliegterrein, vanwaar re
lange rood-wit-blauwe masten met reuzenvin-
gers naar het uitspansel wezen.
Rondom en tegen de ijzeren balustraden van
het terrein vormden zich reusachtige cirkc-ls
van stoelen, bezet met toeschouwers; vrouwen
en meisjes in kleurige zomertoiletten, heeren
met lichte overjassen, waarover een riem die
hun kijker droeg. De beweging van deze bonte
menigte was als een bries, die een wolk van
gekleurde bloemblaadjes bewoog; het gepraat
en gelach rees en daalde beurtelings, terwijl
de menigte de reusachtige loodsen met hun
enormgroot geletterde namen in oogenschouw
nam, naar de kolossale tribune en de groep
geparkeerde auto's staarde en de mannen in
uniform naoogde, die met hun koperen instru
menten onder den arm, langzaam het terrein
overstaken om zich naar de muziektent te
begeven.
Bfj tusschenpoozen hoorde men voortdurend
dezelfde opmerking: „Wat een ideaal mooie
middag om te vliegen!"
Het duurde niet lang, of door het draaihek,
dat toegang gaf tot het terrein, waarlangs
de auto's waren opgesteld, passeerden een drie
tal jonge meisjes, die opgewekt met elkaar
babbelden.
Een van hen droeg een rose toilet, 'n ander
een korenblauw, terwijl het meisje, dat In het
midden liep, geheel in het wit was, en een
goudgele sporttrui over haar arm droeg. Stevig
op het hoofd gedrukt, droeg ze een witten hoed
met breeden rand en versierd met uitge
spreide blanke vleugeltjes, die geheel haar
bevallig slank en soepel figuurtje scheen te
overschaduwen, terwijl een paar elegante, wit
linnen schoentjes het toilet compleet maakten.
Zij was zoowel de jongste als de kleinste van
het trio, dat aan den ingang verscheen.
(Beschouw haar eens goed en beslis dan, of
ge haar wilt verlaten of haar gezelschap houden,
want ze is de heldin van dit verhaal).
„Dit is een tractatie van mij, hcor," ver
klaarde zij met haar zachte stem. „Nee, echt,
ik betaal hiervoor."
„Neen, Gwenna Williams, dat moet je niet
doen!" protesteerde het meisje in 't rose, „we
zouden immers ieder voor zich betalen 1'
„Jawel, maar ik was het toch. die jullie
overhaalde om een plaats van een halfcrown
te nemen, omdat ik zoo graag een vliegmachine
van nabij wilde bekijken!Goed, dan zal
Ik het verschil betalen, als je er zoo'n drukte
over maakt. We zullen Maandag op het kan
toor wel afrekenen," zei het meisje, dat aan
gesproken was met den naam van Gwenna
Williams.
Met een meisjesachtige, schuchtere beweging
nam zij een half-pond goudstukje uit haar
glacé handschoentje en reikte het den for-
schen, met medailles behangen portier over.
„Komt nu mee, meisjes," zei ze. „Wat zal
het zalig zijn!" En zij liep voor naar een rij
zitplaatsen, waar nog juist drie groene stoelen
vrij waren.
Al lachend en babbelend, met dat blijde,
zich op z'n gemak voelen der jeugd in gezel
schap van gelijken, nam het drietal plaats,
door de drukte dicht op elkaar gedrongen.
Toen Gwenna zich voorover boog, schuurde de
breede rand van haar hoed tegen de rozen
van den goedkooperen hoed van het in rose
gekleede meisje.
„Pardon, snoes," zei ze en schoof op zij.
Maar nu haakte een der witte vleugeltjes aan
een hoedespeld van de mollige blondine in het
blauw, die gelaten uitriep met 'n wat Duitsch
accent: „Nu kom ik in het gedrang. Maar kom,
het is niet erg, hoor!"
„Och pardon, ouwetje," excuseerde zich het
meisje opnieuw, terwijl ze haar handen ophief,
om haar hoed los te maken. „Ik zal 'm maar
afzetten. Ja, dat doe ik; we zullen er allemaal
beter om kunnen zien." Zij lichtte den hoed
af van een hoofdje met bruine, dikke, korte
krullen. De heldere oogen, waarmede zij in het
begin tegen het felle zonlicht knipperde, har
monieerden met de kleuren van het vliegterrein
vóór haar: aardbruin vermengd met graszoden-
groen.
„Ik zal je hoed vasthouden, omdat je hem
om mijnentwille hebt afgezet," zei het meisje,
dat „ouwetje" genoemd was.
Haar ware naam was Baker, Ottilia Baker. Zij
werkte als Duitsche correspondente op het
Londensche kantoor, waar de twee andere
meisjes, Gwenna Williams en Mabel Butcher
als typiste werkzaam waren. Zij waren alle drie
uitstekende vriendinnen
De beide anderen konden zich nauwelijks
indenken, dat Gwenna, de Welsche, van hen
verschilde, afgetrckkeuer en toch levendiger
was. Een voorbijganger zou haar waarschijn
lijk gehouden hebben voor een aardig klein ding
van het gewone soort, een meisje, zooals er
millioenen anderen zijn. Want had zij de huise
lijke banden niet verbroken, om haar droomen
na te jagen? Had zij het dal niet verlaten
waar ze nooit iets zag dan dien eeuwigen
Welschen regen, die de toplijnen der tegen
overgelegen bergen in elkaar deed loopen en
als een zilvergrijs gordijn neerviel op de leien
daken van het mijndorp, dat zich tusschen de
boschrijke heuvelzijden verschool? Was zij niet
als uit een kooi ontvlucht, toen ze die
domlné's kamer had verlaten, met die talrijke
boekenplanken, die oude, groote staande klok,
die iemand gek zou maken en immer half
drie bleef aanwijzen, die eeuwig nare lucht
van een verschroeid haardkleed en van onge
opende vensters? Ja, zij had haar oom en
voogd geen vrede gegund, vooraleer deze zijn
handen schoon gewasschen had van de ver-,
antwoordelijkheid voor Gwenna's verhuizing
naar Londen. En hier was ze nu in Londen,
waar elke dag haar nieuwe gewaarwordingen
gaf. Zij was nog niet verliefd; zij was nog in
de jaren, dat men er boezemvriendinnen op
nahoudt. Een enkele vriendin, die zij aanbad,
bezat haar geheele vertrouwen. Deze was een
jonge vrouw, die, evenals zij, haar pension had
in de „Residentie-club".
Toch konden de drie kantoormeisjes nu en dan
op Zaterdag van een uitstapje genieten, alsof ze
elkaar de geheele week niet gezien hadden.
„Kaarten! Prentbriefkaarten!" 'kraaide een
hooge stem boven de pratende en wachtende
menigte uit. Een kleine jongen liep langs de
zitplaatsen met een houten bak vol kaarten;
kiekjes van de hangars en het terrein, en ook
foto's van de vliegeniers.
„Kaarten!" Hij hield stil vóór het groepje
van blauw-wit-rose jurken.
„Prentbriefkaarten, dames?"
„Ja, wacht even. Laat er ons enkele uit
zoeken," zei mejuffrouw Butcher; en de drie
hoofden bogen zich over de uitstalling van glan
zende kaarten.
„Een idee. Bakkertje!" (haar gewone bena
ming voor Ottilia). „We zullen er een naai
je soldatenbroer in Duitschland sturen. Dat
doen we, hè? Allemaal onderteekenen, net
zooals we deden met die kaart uit den dieren
tuin naar je moeder."
„O ja! Een „bier-karte"! zei het Duitsche
meisje, goedhartig gichelend. „Hier, ik kies
deze: Gezicht op Hendon."
„O, maar zouden we hem niet liever de
foto van dezen prachtkerel van een vliege
nier sturen, alleen maar om te laten zien, wat
een imponeerende verschijning een jonge man
kan zijn?" opperde Mabel, die een andere
kaart had uitgezocht. „Een snoes is hij, niet
waar? Kijk eens, hoe parmantig hij op dat
dingetje staat als een aartsengel op zijn
zegekar? Of was het Apollo? Gwenna zal
't wel weten.... Welke kies jij, Gwenna?"
Gwenna had drie kaarten uitgekozen: een
gezicht op het vliegterrein, een afbeelding van
een tweedekker, zwevend in het lucntruim en
een foto van een der overige vliegeniers.
Zijn foto was genomen in zijn machine tegen
den helderen achtergrond van het blauwe
luchtruim. De groote, krachtige jonge handen
hielden het stuurrad omklemd en de muts
met oogkleppen van voren en een klep naar ach
teren, was achterover geduwd, om hetzorglooze
frisch geschoren gelaat van den jongen man
beter te doen uitkomen, wiens glimlach diepe
kuiltjes in z'n wangen vormde.
„Dit is mijn favoriet!" (Zij giste niet, zoo
als de lezer ongetwijfeld wèl doet, dat dit het
portret was van den held in dit verhaal).
De andere meisjes bukten zich over haar
heen om te kijken, toen ze er bijvoegde: „Deze
is het, die volgens mijn meening 't meest op
Icarus gelijkt."
(Wordt vervolgd)