„Lijkt zij op het Blue Band meisje Na den landdag te Huissen Met de K.J.V. naar Rome Voor industrie politiek OPHELDERING NOODIG MEISJES VERTELLEN Kerkelijk leven ZATERDAG 27 APRIL 1935 FRIESCHE VLAG Conclusies A. C. de Bruyn Conclusies prof. H. A. Kaag BOERDERIJ IN VLAMMEN OPGEGAAN Stamboek vee mede verbrand De conclusies voor het congres der vier stands-organisaties Naar meer welvaart Conclusies Ch. Stulemeijer Ze zijn enthousiast over de reis en vol dankbaarheid voor de zorg der leiding Meeleven van Mgr. Diepen NIEUWE REDDINGSWAGEN Voor de Z. H. Reddings Mij. HANZE IN HET BISDOM HAARLEM 52e vergadering van den centralen raad NED. SPOORWEGEN Sluiting van stations voor stuk- goederenvervoer De Ooievaar terug? Mgr. Diepen bij Z.H. den Paus STEUN AAN GROENE ERWTEN Droeve tijding 8B154- B Drink Uw koffie met enmet smaak. wereld bereid zal zijn gevonden tot samenwer king, teneinde de zoonoodige stabiliteit der wisselkoersen te verkrijgen over een zoo groot mogelij,k gebied. b. Wij moeten niet meer praten over „aan passing", maar zullen dit nu hebben te doen, daar het nu de hoogste tijd is tot de noodzake lijke actie te komen, by gebreke waarvan wij noodgedwongen door de schuld van degenen, die de middelen niet of niet tijdig hebben aan gewend, de niet in het belang van het geheele land zijnde devaluatie van ons geldmiddel ver plicht zullen worden te aanvaarden. 6. a. Het prijs, en kostenniveau in Nederland is nog te hoog gebleven. b. De Begeering heeft tot taak de consequen ties van hare monetaire politiek te aanvaar den en de maatregelen op allerkortsten termijn te nemen, die het „aanpassingsproces" ver haasten. 7. Onder de huidige omstandigheden zijn voor de exportindustrie aan contingsnteering van buitenlandsche waren op de Nederlandsche markt minder bezwaren verbonden dan aan verhoogde invoerrechten verbonden zouden zijn. 8. a. Sanctionneering van ondernemers-over eenkomsten zooals de desbetreffende wetten in Nederland en Frankrijk beoogen, kunnen voor alsnog geen ander doel hebben dan de bedrij ven, waarvan het bestaansrecht economisch verantwoord is, voor den ondergang te bewaren. b. De verder strekkende bedoeling van de Wet op de „Verbindende kracht van ondernemers- overeenkomsten" kan zeer nuttig ziin met het oog op het toenemend streven naar samenwer king onder de bedrijfsgenooten als gevolg van wijzigingen in de structuur van het economisch leven. c. Het slagen zal hierbij afhangen van het individueele initiatief der ondernemers zelf, van de bedoeling, die voorzit bü den opzet der over eenkomsten en van het inzicht van den Minis ter, die de verbindendverklaring heeft uit te spreken. d. Het door de industrialisatiegedachte voor opgestelde doel, n.l. arbeid en brood te ver zekeren aan onze steeds toenemende bevolking, gaat nauw samen met de Christelijke opvattin gen omtrent de nieuwe Maatschappij-inrichting. 1. Sterke bevordering van onze industrie moet een groot economisch, sociaal en cultureel be lang worden geacht voor het geheele Neder landsche Volk. 2. De benarde positie onzer Nederlandsche In dustrie vraagt aller voortdurende aandacht en activiteit, niet het minst ook van de Rijksover heid. 3. Als middel ter blijvende verbetering wor den genoemd: a. doelmatige, op de belangen van Land en Volk ingestelde Ordening van ons economisch leven; b. een vérder stringent toegepaste Contingen- teering; c. een andere dan „technische" herziening der Tarief wet; d. rationeeler werkwijze bij het gebruik van de gelden, beschikbaar gesteld door het z. g. zestigmillioenenplan, waarbij in het bijzonder de aandacht te vestigen is op het mogelijk ma ken van de totstandkoming van nuttig gebleken nieuwe takken van industrie; bevordering, op richting en instandhouding van Industrieban- ken; bevordering en instandhouding van Tech nologische Instituten. 1. Ter waarborging van de welvaart van een toenemende bevolking, is het in Nederland noodzakelijk, dat niet alleen de bestaande bron nen van volksbestaan in stand worden gehou den, doch ook-nieuwe worden aangeboord. 2. Om de bestaande bronnen te behouden zal in verband met de structueele veranderingen welke in de wereld hebben plaats gevonden in vele gevallen ombouw noodzakelijk zijn. 3. Daarbij zal de aandacht niet alleen op de industrie geconcentreerd mogen zijn. Uitbrei ding der bebouwbare oppervlakte door verdere inpoldering, ontwatering en ontginning blijft geboden. Verder mag Nederland zich ook niet uit zijn positie van scheepvaart-natie laten verdringen. Een bevordering van industrie en landbouw komt echter niet zonder meer met die scheepvaartbelangen in conflict. 4. De economische politiek van Nederland droeg tot nu toe veel te zeer een defensief ka rakter. Het wordt hoog tijd, dat een construc tieve politiek wordt ingeluid. 5. Bij den ombouw en uitbouw van het econo mische apparaat late men zoo veel mogelijk ruimte voor het particulier initiatief. 6. De voornaamste taak van de overheid is een gezonden bodem voor de ontplooiing van het initiatief te scheppen, n.l. door; a. Een gezond geldwezen. Daartoe is onder de huidige omstandigheden loslating van den gouden standaard noodzakelijk. b. Gezonde marktverhoudingen. Daartoe zijn onder de huidige omstandigheden naast han delspolitieke maatregelen, welke tegen storende invloeden van buiten beschermen, door het be drijfsleven zelf gedragen en door de overheid gesanctionneerde ordeningsmaatregelen nood zakelijk. Het systeem van contingenteering ver- vange men zooveel mogelijk door een stelsel van invoerrechten. c. Handhaving van de hooge kwaliteit van den Nederlandschen arbeid, wartoe handhaving en verbetering van het onderwijs, met name van het vakonderwijs, noodzakelijk is. Daarbij worde bijzondere aandacht gewijd aan het probleem van de jeugdige werkloozen. d. Bevordering van de uitwerking van indus- trieele en andere projecten (Economische Technologische Instituten) e. Het bevorderen van een goed en goedkoop verkeer, waarbij het heele land als één ver- keerseenheid moet worden beschouwd. Hierbij is geen andere plaats voor tolheffingen. f. Waar noodig aanvulling van het bestaande bankapparaat. (Steun aan de regionale indu- striebanken en creatie van een Centrale Bank voor lang crediet). g. Aandrang op de banken tot verlaging van de hooge kosten voor financierings faciliteiten. Vrijdagmiddag omstreeks half één ontstond brand in de boerderij van den heer P. Sikkes, in het Zuideinde te Assendelft. De eigenaar was naar Alkmkar. Zijn vrouw en kinderen waren naar familie gegaan. In een oogenblik tjjds stond het geheele gebouw, waarin de H.A. M.O., modelboerderij is gevestigd, in lichte laaie. Het vee, dat grootendeels in de weide was, bleef gelukkig gespaard. Vijf koeien echter en een pink, alles stamboekvee en met vele prij zen bekroond, stonden nog in de stallen. Ge tracht werd nog, de dieren te bevrijden, doch door de rookontwikkeling waren zij versuft en konden niet meer loopen. Hierdoor werden zij het slachtoffer van het vuur, dat met een der- geijke snelheid om zich heen greep, dat er niet behouden kon worden. De brandweer kon het uitbranden van de kapitale boerderij niet voorkomen. Slechts eenige schuren en de fabriek, waarin de melkproduc ten worden verwerkt, konden behouden blij ven. De ruiten van dit laatste gebouw waren echter door de enorbe hitte gesprongen. Burgemeester de Boer en wethouder Bijl wa ren op het terrein aanwezig. De politie zorgde voor een behoorlijke afzetting en regelde het verkeer. De verzekering dekt de schade. r Db wel wat talrijke sprekers op den landdag der kleine boeren te Huissen hebben ons geschilderd, hóe hoog de nood gestegen is onder de kleine boeren. Dat is dan ook de groote verdienste van dezen landdag: dat de stem van het volk duide lijk werd gehoord. Het was treffend te hoo- ren, hoe deze eenvoudige mannen en vrou wen met klem en overtuiging opkwamen voor de zaak van den kleinen boer. Men voelt achter de woorden van "deze men- schen, die niet gauw in het openbaar spre ken, en karig zijn met jammerklachten, een nijpenden nood. Uit een oogpunt van massaregie was deze landdag niet voorbeel dig, daarvoor was hij te langdurig en een tonig; doch geslaagd is hij ongetwijfeld in zooverre hij bedoelde de stem des volks te doen weerklinken. Toch hebben sommige sprekers ons een groote teleurstelling gebaard. Wij spotten niet met den nood der kleine boeren. Reeds vorig najaar publiceerden wij artikelen om den nood van deze nijvere volksklasse in den lande bekend te maken. De actie van den kleinen boer hebben wij steeds met belangstelling gevolgd. Wij hebben deze actie steeds beschouwd als een protestactie, die slechts de noodklok wilde luiden, en de aandacht vestigen op een groep, die aan den rand van den afgrond stond. En al heeft deze actie eenige heilige huisjes aan gerand, dat was voor ons geen reden om in onze berichtgeving over deze actie niet objectief en volledig te blijven. Want de grieven van den kleinen boer hebben grond. Wat wij echter te Huissen hebben ge hoord, maakt ons ongerust. Het dreigt met deze actie van den kleinen boer den ver keerden weg op te gaan. Er werden wan klanken gehoord. Wat doet een spreker als de heer Van Swelm op dezen landdag? Is deze man kleine boer? Of is zijn belang niet een geheel ander? Deze man, die zijn gehoor volgens den trant der N. S. B. toe spreekt met „Volksgenooten", die het land heeft aan belasting op oorlogswinst, deze man lanceert dezelfde ordinaire beschul digingen als zijn collega Roelofsen. Ook de toon van andere sprekers was verre van waardig, en naderde den scheldtoon van „De Tribune". En wat een gebrek aan een heid! Behoorde een vertegenwoordiger van de protestantsche C. D. U. voor zijn groep op dezen landdag reclame te staan maken en daarvoor onbeperkten spreektijd te krij gen? Het meest vage en tevens meest gevaar lijke deel der redevoeringen waren de pas sages over de politiek. Er werd gevraagd om eigen candidaten voor de Kamerverkie zingen. In den mond der verschillende sprekers had dien eisch verschillenden klank. Het stellen van eigen candidaten kan een nominale wensch zijn, doch wan neer de toelichting bestaat in een afgeven op alle bestaande partijen, o.a. op die, welke „den godsdienst gebruiken als trek paard voor de politiek", dan is opheldering gewenscht. Er waren op den landdag te Huissen vele kleine boeren, die wij met sympathie heb ben aanhoord. Er waren er anderen, die de actie van den kleinen boer op een dwaal spoor zouden kunnen brengen. Welke rich ting zal de actie volgen? Veel hangt af van den leider, den heer H. Bouwman uit Puyflijk. Ook hij verklaar de aan politiek te zullen gaan doen. En hij sprak daarbij de vorige sprekers, die deze politiek hadden gedacht los van de be staande partijen, niet tegen. Wat moeten wij daarvan denken? Het is hoog noodig, dat de leider toont leider te zijn, en zelf de richting aangeeft, die hij wil volgen. Hij mag niet zijn de man, die zooveel mogelijk ontevredenen wil verza melen en daarom ervoor terugschrikt on- gewenschte elementen af te stooten. Hij zal kleur moeten bekennen, èn tegenover de R. K. Staatspartij, èn tegenover dat deel van zijn beweging, dat blijkbaar een eigen politieke richting wenscht. Het is op den landdag door verscheidene kleine boeren zelf erkend; zij zelf zijn schuld, dat zij weinig invloed hebben in de Boerenbonden en in de Partij. Omdat zij wegbleven, als er gestemd moest worden. Is de conclusie dan, dat de kleine boeren dan maar heelemaal moeten wegloopen uit organisatie en partij? Omgekeerd! Zij moe ten, binnen het gegeven katho liek verband, de belangen van hun eigen groep naar voren brengen. De heer Bouwman moge duidelijk verkla ren, of hij zijn eigen politiek denkt te voe ren binnen de ééne katholieke partij. Zal hij de éénheid eerbiedigen, dan make hij zich los van de Van Swelms. Zal hij dit niet doen, dan zullen de katholieke boeren weten, dat zij hem niet meer kunnen vol gen. Voor het industrialisatie-congres, dat op Maandag 13 Mei door de vier R.K. Standsorga- nisaties te 's Gravenhage gehouden wordt, zijn een drietal prae-adviezen uitgebracht, n.l. door den heer Ch. Stulemeijer, dir. der N.V. Holl. Kunstzijde-Industrie te Breda, door den heer A. C. de Bruyn, voorzitter van het R.K. Werk lieden-verbond en door prof. H. A. Kaag, hoog. leeraar in de economie te Tilburg. Alle drie de prae-adviezen dringen aan op behoud van werkgelegenheid en welvaart door stichting van nieuwe industrieën en uitbreiding der bestaande takken van nij verheid en vragen van de regeering een krachtige, positieve politiek om dit te be vorderen. Ten aanzien der handelspolitiek de vraag invoerrechten of contingenteeringen ioopen de conclusies der prae-adviseurs uiteen (vgl. conclusie 7 van den heer Stulemeijer, conclusie 3 b en c van den heer De Bruyn én conclusie 6 b van prof. Kaag). Het prae-advies van prof. Kaag bestaat voor het meerendeel uit een plei dooi voor verandering der monetaire politiek. Den tekst der conclusies laten wij hieronder volgen 1. De gedeprecieerde toestand, waarin het bedrijfsleven van Nederland verkeert, blijkt uit de beschouwing der feiten en cijfers. 2. Een sterke toename van de industrie kan nog de mogelijkheid scheppen om aan de be volking van Nederland van thans (en zeker in de toekomst) arbeid en daardoor een redelijk bestaan te verzekeren. 3. De Regeei'ingen van heden en van morgen zullen in tegenstelling met die van gisteren positieve industrialisatie-politiek in plaats van negatieve hebben te voeren. 4. De Regeering moge er van doordrongen zijn, dat primair gesteld moet worden de nood zakelijkheid van het op peil houden, ondersteu nen en uitbreiden onzer Export-industrie. In dit verband zal o.a. ook omdat „onze consulaire outillage beneden peil is geraakt" tot een ra dicale hervorming van onzen voorlichtings dienst met spoed dienen te worden overgegaan. 5. a. Het meest geschikte oogenblik, waaror. onze monetaire politiek zal dienen te worden gewijzigd, zal dan gekomen zijn, wanneer de De K. J. V-meisjes, die haar mooie reis naar Rome maken, zijn natuurlijk geïnterviewd. Dat zij vol verrukking zijn over haar reis, spreekt wel van zelf. Zij praatten veel over luchtige onderwerpen, maar maakten ook opmerkingen van dieperen aard, opmerkingen, die iets van het geestelijk leven verraden waardoor deze be devaart naar Rome gedragen wordt. „We kwamen uit de groote kathedraal in Ge nua," zei een der meisjes „en we marcheerden door een volkswijk met heel smalle en oude straten. Nou, zoo heel frisch ziet het er in die wijken eigenlijk niet uit, (we beginnen trou wens pas in Italië te merken hoe zindelijk Holland is), maar plotseling zagen we iets, dat die straat voor ons mooier maakte dan een hoofdstraat uit de mooiste stad. Wel dertig of veertig heel gewone menschen kwamen er aan die allemaal brandende kaarsen droegen. Daarachter volgde iemand met een kruis dat zal de koster wel geweest zijn en toen, onder een baldakijn, een priester die Ons Heer in de handen hield. De processie zong de li tanie en overal waar ze passeerden knielden de kinderen neer. Zou het een bediening ge weest zijn?" De journalist bevestigde dat het werkelijk een bediening geweest moest zijn en de meisjes kwamen er het eerste kwartier niet over uit gepraat hoe mooi zulke dingen zijn in eeri volkomen katholiek land. Een vraag was, hoe de meisjes de regeling van de reis vonden en of er ook moeilijkheden te overwinnen geweest waren. En overal was het antwoord bijna juichend van enthousiasme: „O we vinden alles zoo bui tengewoon goed geregeld; het klopt allemaal precies zooals het in de boeken staat, en er wordt geweldig voor ons gezorgd. Maar wat ons nog het meest getroffen heeft is de belangstelling van onzen Bisschop Mgr. Diepen en de manier waarop hij met ons wel en mee meeleeft. Geregeld laat hij informeeren hoe het gaat en vaak kwam hij zelf in de coupé's een kijkje nemen. Het is te hopen, dat we hem nog lang voor onze beweging mogen behouden en dan de zorg van de Directeuren en leiders, wat heb ben ze een hoop te doen en wat zijn ze den lemaal voor deze meisjes de groote bekoring van het nieuwe hebben, in het middelpunt van alle gesprekken. En de journalist, die al dit gepraat aanhoort en er zoo mogelijk nog meer van geniet dan van zijn eigen impressies, slaakt bü zich zelf den wensch, dat hij nog even onbevangen in het leven kon staan als deze eenvoudige kinderen en dat hij uit alle kleine deelen zooveel vreugd kon puren. Vlak achter de eerste duinenrij ligt, vanaf Hoek van Holland tot nabü Kijkduin, een spoor rails, ten dienste van het Hoogheemraadschap Delfland, welke lijn is bestemd voor het ver voer van materialen enz. voor de zeewering. Het Hoogheemraadschap heeft dezer dagen aan de Z. H. Mq. tot Redding van Schipbreu kelingen vergunning verleend, om van deze rails gebruik te maken voor het verplaatsen van een reddingswagen, welke door genoemde maatschappij zal worden aangeschaft. De Inspecteur der Z. H. Mij. tot redding van Schipbreukelingen, de heer A. J. Drenth te Rotterdam, heeft n.l. een voertuig samenge steld, dat zoowel over het strand als over deze rails zal kunnen rijden. Dit voertuig zal worden voorzien van een z.g.n. Wipper-toestel. Wanneer door middel van een lünmortier of een pistool een lijn is gescho ten over een gestrand schip, wordt aan deze Hjn verbonden de kabel op het wippertoestel, waarlangs schipbreukelingen zich aan land kunnen begeven. Het groote voordeel dat het voertuig over de rails kan worden voortbewogen is, dat bü stormweer gewoonlijk het strand onbegaanbaar is, terwül men langs de rails ook sneller voor uit kan komen met het vrü zware toestel. Bovendien heeft men bovenop het duin be grijpelijkerwijze een uitstekende gelegenheid om den kabel met het schip in verbinding te brengen. De nieuwe reddingswagen zal, wanneer hü gereed is, worden ondergebracht in het red dingsstation Vluchtenburg, nabij 's Gravenzande. Woensdag 15 Mei houdt de Hanze in het Bis dom Haarlem de 53e vergadering van den Cen- traien Raad in hotel Coomans te Rotterdam. Om 9 uur zal de zeereerw. heer Mol, adviseur van de Rotterdamsche afdeeling, in de St. Lau- rentiuskerk 'n H. Mis opdragen, waarna te half tien de vergadering aanvangt. De agenda vermeldt o. m. de verkiezing van een lid voor den middenstandsraad, voor welke vacature het hoofdbestuur de heer Stumpel can- dldaat stelt. Minister Steenberghe heeft op vragen van den heer Droesen betreffende het nemen van maatregelen van Regeeringswege, krachtens welke bepaalde soorten groene erw ten voor het oogstjaar 1935, zoomede nog aan wezige voorraden erwten van den oogst 1934 worden gesteund, nog geantwoord, dat groene erwten, in bepaalde streken van ons land ge groeid, ten gevolge van agrogeologische en kli matologische omstandigheden, bezwaarlük kun nen voldoen aan de eischen, door de Neder landsche Akkerbouwcentrale voor overname ge steld, en dat daaruit voortvloeit, dat zulke erw ten, die zqn van een voor die streken normale qualiteit, over het algemeen niet voor steun in aanmerking komen. Er zullen maatregelen worden overwogen, daartoe strekkende, dat voor erwten, als hier- bedoeld, voor den oogst 1935 wel steun wordt verleend. Er bevinden zich nog voorraden onverkoop bare erwten van den oogst 1934 op de boer derijen in de bedoelde streken, doch deze zijn niet beduidend. In verband met het vergevorderde seizoen is het onmogelijk, voor de hierbedoelde erwten alsnog steunmaatregelen te ontwerpen. Met ingang van een nader vast te stellen datum zullen de stations Bunde, Meerssen en Geuile voor stukgoedexenvervoer gesloten wor den behaivz (voor wat Meerssen en Bunde betreft) voor expresstukgoed en stukgoedzen- dingen waarvoor een afzonderlijke wagen wordt gebruikt, gelüktqdig zullen genoemde plaatsen worden opgenomen in het rechtstreeksch A.T. O.-tarief met als verkeersbevoegdheidvracht-, snel- en expresstukgoed bü vertrek, vracht- en snelstukgoed bij aankomst. Als overgangsstation wordt aangewezen Maastricht. De A.T.O.-agent- schappen worden aan de stations gevestigd. Na een afwezigheid van dertien jaar ver scheen dezer dagen wederom een ooie- vaarspaar op den schoorsteen bij den heer van Eek op de Markt te Wijk bij Duurstede, dezelfde plaats waar ze voorheen 56 jaar hun zomerverblijf hadden betrokken. Onder groote belangstelling van de zijde van het publiek werd ijverig begonnen met den aansleep van takken tot het bouwen van een nest. Ook van gemeen tewege scheen men verheugd om dezen terugkeer na jarenlange afwezigheid en men toonde deze vreugde door de taak der dieren te vergemak kelijken. Direct werd er n.l. een nest gereed ge maakt, netjes gevlochten, en dit op den schoor steen gebracht.' De dieren hebben wellicht met eenige verwondering deze menschen-makelij ga degeslagen, gewogen ente licht bevonden. Want ze zijn met ranken vleugelslag verdwenen en.... nog niet terug gekomen. Men kqkt nog uit in stille hoopBooze tongen beweren nu, dat vele musschenpaartjes het tot hun flatge bouw zullen promoveeren. Wat jammer zou zijn voor ons oude marktbeeld waarin de klepperaars zoo schoon harmonieeren. De hoornen bloeien heelen dag voor ons in de weer." Vol geestdrift Een prachtige opname van een vruchtboom in (le omaevina van Utrecht Onze Romeinsche correspondent seint ons d.d. 26 April: Hedenmorgen heeft Z. H. de Paus Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen in private audiëntie ont vangen. Na de audiëntie in het studeervertrek, welke ongeveer een half uur duurde, heeft Mgr. Die pen, prof. van Welie, drs. R. Diepen en mej. C. Diepen, die hem vergezelden, aan den H. Vader voorgesteld. H.K.H. Prinse Juliana bracht, streng in cognito, een bezoek aan Arnhem. H.K.H. verlaat de woning van den Commussaris der Koningin na een tocht naar de Duno Bq al de vreugde om het nieuwe van dit groote reisavontuur is er ook overal medele den en medevoelen met het reisgenoot] e dat vanuit Luzern plotseling door zulk een droevi ge tüding betreffende het sterfbed van haar moeder naar huis geroepen werd. „O münheer verschrikkelük als je op de eer- ste groote reis van je leven bent en je staat midden in een ver land en opeens krijg je zoo'n treurig telegram dat je moeder ten volle be diend is. Wat moet het een ontzettend moei lijke terugreis voor dat meisje geweest zün, de hulpeloosheid, de angst en alles wat er nog bü komt en het allertreurigste is nog dat de moeder gestorven is voor het meisje in Neder land terug kon zün. In Genua in de kathedraal heeft Mgr. Diepen de H. Mis opgedragen voor haar, voor haar en voor Mgr. Schioppa die in Den Haag gestorven is." „En houden jullie nog al van Italië?" infor meerde de journalist, om het gesprek den wee moedigen toon te ontnemen, dien het onwille keurig gekregen had, en het een ietwat opge wekter wending te geven. Voor Italië zijn ze een en al geestdrift. „Zoo vriendelijk als de menschen hier voor ons zqn en zoo aardig. Aardig was het, hoe op het station even voor Pisa iemand in een sinaasappel-boom klom om ons sinaasappelen toe te gooien, zoo maar uit den boom. Het lijkt wel een sprookje zoo aardig was het. Even aardig trouwens vonden we dat we in Zwitser land met sneeuwballen gegooid hebben, volop in het voorjaar." Toch zün er ook nog wel gebeurlijkheden, die bü alle hilariteit niet nalaten eenigen schrik te verwekken. „Vannacht," giechelt een druk groepje, „is er een vleermuis op de slaapzaal van ons pen sion door het open raam naar binnen gevlo gen, o wat waren we bang. We zijn allemaal diep onder de dekens gekropen en we durfden er ieder kwartier maar heel even boven uit te gluren. Maar we hebben er toch ook heerlqk om gelachen en er ten slotte veel plezier om gehad." Zoo staan de dingen van iederen dag, die al-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5