„Lijkt zij
op het Blue Band meisje
Na den landdag te Huissen
Met de K.J.V. naar Rome
Voor industrie
politiek
OPHELDERING NOODIG
MEISJES VERTELLEN
Kerkelijk leven
ZATERDAG 27 APRIL 1935
FRIESCHE VLAG
Conclusies A. C. de Bruyn
Conclusies prof. H. A. Kaag
BOERDERIJ IN VLAMMEN
OPGEGAAN
Stamboek vee mede verbrand
De conclusies voor het congres der
vier stands-organisaties
Naar meer welvaart
Conclusies Ch. Stulemeijer
Ze zijn enthousiast over de reis en
vol dankbaarheid voor de zorg
der leiding
Meeleven van Mgr.
Diepen
NIEUWE REDDINGSWAGEN
Voor de Z. H. Reddings Mij.
HANZE IN HET BISDOM
HAARLEM
52e vergadering van den
centralen raad
NED. SPOORWEGEN
Sluiting van stations voor stuk-
goederenvervoer
De Ooievaar terug?
Mgr. Diepen bij Z.H. den
Paus
STEUN AAN GROENE ERWTEN
Droeve tijding
8B154- B
Drink Uw koffie met
enmet smaak.
wereld bereid zal zijn gevonden tot samenwer
king, teneinde de zoonoodige stabiliteit der
wisselkoersen te verkrijgen over een zoo groot
mogelij,k gebied.
b. Wij moeten niet meer praten over „aan
passing", maar zullen dit nu hebben te doen,
daar het nu de hoogste tijd is tot de noodzake
lijke actie te komen, by gebreke waarvan wij
noodgedwongen door de schuld van degenen,
die de middelen niet of niet tijdig hebben aan
gewend, de niet in het belang van het geheele
land zijnde devaluatie van ons geldmiddel ver
plicht zullen worden te aanvaarden.
6. a. Het prijs, en kostenniveau in Nederland
is nog te hoog gebleven.
b. De Begeering heeft tot taak de consequen
ties van hare monetaire politiek te aanvaar
den en de maatregelen op allerkortsten termijn
te nemen, die het „aanpassingsproces" ver
haasten.
7. Onder de huidige omstandigheden zijn
voor de exportindustrie aan contingsnteering
van buitenlandsche waren op de Nederlandsche
markt minder bezwaren verbonden dan aan
verhoogde invoerrechten verbonden zouden zijn.
8. a. Sanctionneering van ondernemers-over
eenkomsten zooals de desbetreffende wetten in
Nederland en Frankrijk beoogen, kunnen voor
alsnog geen ander doel hebben dan de bedrij
ven, waarvan het bestaansrecht economisch
verantwoord is, voor den ondergang te bewaren.
b. De verder strekkende bedoeling van de Wet
op de „Verbindende kracht van ondernemers-
overeenkomsten" kan zeer nuttig ziin met het
oog op het toenemend streven naar samenwer
king onder de bedrijfsgenooten als gevolg van
wijzigingen in de structuur van het economisch
leven.
c. Het slagen zal hierbij afhangen van het
individueele initiatief der ondernemers zelf, van
de bedoeling, die voorzit bü den opzet der over
eenkomsten en van het inzicht van den Minis
ter, die de verbindendverklaring heeft uit te
spreken.
d. Het door de industrialisatiegedachte voor
opgestelde doel, n.l. arbeid en brood te ver
zekeren aan onze steeds toenemende bevolking,
gaat nauw samen met de Christelijke opvattin
gen omtrent de nieuwe Maatschappij-inrichting.
1. Sterke bevordering van onze industrie moet
een groot economisch, sociaal en cultureel be
lang worden geacht voor het geheele Neder
landsche Volk.
2. De benarde positie onzer Nederlandsche In
dustrie vraagt aller voortdurende aandacht en
activiteit, niet het minst ook van de Rijksover
heid.
3. Als middel ter blijvende verbetering wor
den genoemd:
a. doelmatige, op de belangen van Land en
Volk ingestelde Ordening van ons economisch
leven;
b. een vérder stringent toegepaste Contingen-
teering;
c. een andere dan „technische" herziening
der Tarief wet;
d. rationeeler werkwijze bij het gebruik van
de gelden, beschikbaar gesteld door het z. g.
zestigmillioenenplan, waarbij in het bijzonder
de aandacht te vestigen is op het mogelijk ma
ken van de totstandkoming van nuttig gebleken
nieuwe takken van industrie; bevordering, op
richting en instandhouding van Industrieban-
ken; bevordering en instandhouding van Tech
nologische Instituten.
1. Ter waarborging van de welvaart van een
toenemende bevolking, is het in Nederland
noodzakelijk, dat niet alleen de bestaande bron
nen van volksbestaan in stand worden gehou
den, doch ook-nieuwe worden aangeboord.
2. Om de bestaande bronnen te behouden zal
in verband met de structueele veranderingen
welke in de wereld hebben plaats gevonden in
vele gevallen ombouw noodzakelijk zijn.
3. Daarbij zal de aandacht niet alleen op de
industrie geconcentreerd mogen zijn. Uitbrei
ding der bebouwbare oppervlakte door verdere
inpoldering, ontwatering en ontginning blijft
geboden. Verder mag Nederland zich ook niet
uit zijn positie van scheepvaart-natie laten
verdringen. Een bevordering van industrie en
landbouw komt echter niet zonder meer met
die scheepvaartbelangen in conflict.
4. De economische politiek van Nederland
droeg tot nu toe veel te zeer een defensief ka
rakter. Het wordt hoog tijd, dat een construc
tieve politiek wordt ingeluid.
5. Bij den ombouw en uitbouw van het econo
mische apparaat late men zoo veel mogelijk
ruimte voor het particulier initiatief.
6. De voornaamste taak van de overheid is
een gezonden bodem voor de ontplooiing van
het initiatief te scheppen, n.l. door;
a. Een gezond geldwezen. Daartoe is onder
de huidige omstandigheden loslating van den
gouden standaard noodzakelijk.
b. Gezonde marktverhoudingen. Daartoe zijn
onder de huidige omstandigheden naast han
delspolitieke maatregelen, welke tegen storende
invloeden van buiten beschermen, door het be
drijfsleven zelf gedragen en door de overheid
gesanctionneerde ordeningsmaatregelen nood
zakelijk. Het systeem van contingenteering ver-
vange men zooveel mogelijk door een stelsel van
invoerrechten.
c. Handhaving van de hooge kwaliteit van den
Nederlandschen arbeid, wartoe handhaving en
verbetering van het onderwijs, met name van
het vakonderwijs, noodzakelijk is. Daarbij worde
bijzondere aandacht gewijd aan het probleem
van de jeugdige werkloozen.
d. Bevordering van de uitwerking van indus-
trieele en andere projecten (Economische
Technologische Instituten)
e. Het bevorderen van een goed en goedkoop
verkeer, waarbij het heele land als één ver-
keerseenheid moet worden beschouwd. Hierbij
is geen andere plaats voor tolheffingen.
f. Waar noodig aanvulling van het bestaande
bankapparaat. (Steun aan de regionale indu-
striebanken en creatie van een Centrale Bank
voor lang crediet).
g. Aandrang op de banken tot verlaging van
de hooge kosten voor financierings faciliteiten.
Vrijdagmiddag omstreeks half één ontstond
brand in de boerderij van den heer P. Sikkes,
in het Zuideinde te Assendelft. De eigenaar
was naar Alkmkar. Zijn vrouw en kinderen
waren naar familie gegaan. In een oogenblik
tjjds stond het geheele gebouw, waarin de H.A.
M.O., modelboerderij is gevestigd, in lichte
laaie. Het vee, dat grootendeels in de weide was,
bleef gelukkig gespaard. Vijf koeien echter en
een pink, alles stamboekvee en met vele prij
zen bekroond, stonden nog in de stallen. Ge
tracht werd nog, de dieren te bevrijden, doch
door de rookontwikkeling waren zij versuft en
konden niet meer loopen. Hierdoor werden zij
het slachtoffer van het vuur, dat met een der-
geijke snelheid om zich heen greep, dat er
niet behouden kon worden.
De brandweer kon het uitbranden van de
kapitale boerderij niet voorkomen. Slechts eenige
schuren en de fabriek, waarin de melkproduc
ten worden verwerkt, konden behouden blij
ven. De ruiten van dit laatste gebouw waren
echter door de enorbe hitte gesprongen.
Burgemeester de Boer en wethouder Bijl wa
ren op het terrein aanwezig. De politie zorgde
voor een behoorlijke afzetting en regelde het
verkeer.
De verzekering dekt de schade.
r
Db wel wat talrijke sprekers op den
landdag der kleine boeren te Huissen
hebben ons geschilderd, hóe hoog de
nood gestegen is onder de kleine boeren. Dat
is dan ook de groote verdienste van dezen
landdag: dat de stem van het volk duide
lijk werd gehoord. Het was treffend te hoo-
ren, hoe deze eenvoudige mannen en vrou
wen met klem en overtuiging opkwamen
voor de zaak van den kleinen boer. Men
voelt achter de woorden van "deze men-
schen, die niet gauw in het openbaar spre
ken, en karig zijn met jammerklachten,
een nijpenden nood. Uit een oogpunt van
massaregie was deze landdag niet voorbeel
dig, daarvoor was hij te langdurig en een
tonig; doch geslaagd is hij ongetwijfeld in
zooverre hij bedoelde de stem des volks te
doen weerklinken.
Toch hebben sommige sprekers ons een
groote teleurstelling gebaard. Wij spotten
niet met den nood der kleine boeren. Reeds
vorig najaar publiceerden wij artikelen om
den nood van deze nijvere volksklasse in
den lande bekend te maken. De actie van
den kleinen boer hebben wij steeds met
belangstelling gevolgd. Wij hebben deze
actie steeds beschouwd als een protestactie,
die slechts de noodklok wilde luiden, en de
aandacht vestigen op een groep, die aan
den rand van den afgrond stond. En al
heeft deze actie eenige heilige huisjes aan
gerand, dat was voor ons geen reden om
in onze berichtgeving over deze actie niet
objectief en volledig te blijven. Want de
grieven van den kleinen boer hebben
grond.
Wat wij echter te Huissen hebben ge
hoord, maakt ons ongerust. Het dreigt met
deze actie van den kleinen boer den ver
keerden weg op te gaan. Er werden wan
klanken gehoord. Wat doet een spreker als
de heer Van Swelm op dezen landdag? Is
deze man kleine boer? Of is zijn belang
niet een geheel ander? Deze man, die zijn
gehoor volgens den trant der N. S. B. toe
spreekt met „Volksgenooten", die het land
heeft aan belasting op oorlogswinst, deze
man lanceert dezelfde ordinaire beschul
digingen als zijn collega Roelofsen. Ook
de toon van andere sprekers was verre van
waardig, en naderde den scheldtoon van
„De Tribune". En wat een gebrek aan een
heid! Behoorde een vertegenwoordiger van
de protestantsche C. D. U. voor zijn groep
op dezen landdag reclame te staan maken
en daarvoor onbeperkten spreektijd te krij
gen?
Het meest vage en tevens meest gevaar
lijke deel der redevoeringen waren de pas
sages over de politiek. Er werd gevraagd
om eigen candidaten voor de Kamerverkie
zingen. In den mond der verschillende
sprekers had dien eisch verschillenden
klank. Het stellen van eigen candidaten
kan een nominale wensch zijn, doch wan
neer de toelichting bestaat in een afgeven
op alle bestaande partijen, o.a. op die,
welke „den godsdienst gebruiken als trek
paard voor de politiek", dan is opheldering
gewenscht.
Er waren op den landdag te Huissen vele
kleine boeren, die wij met sympathie heb
ben aanhoord. Er waren er anderen, die de
actie van den kleinen boer op een dwaal
spoor zouden kunnen brengen. Welke rich
ting zal de actie volgen?
Veel hangt af van den leider, den heer
H. Bouwman uit Puyflijk. Ook hij verklaar
de aan politiek te zullen gaan doen. En hij
sprak daarbij de vorige sprekers, die deze
politiek hadden gedacht los van de be
staande partijen, niet tegen.
Wat moeten wij daarvan denken? Het is
hoog noodig, dat de leider toont leider te
zijn, en zelf de richting aangeeft, die hij
wil volgen. Hij mag niet zijn de man, die
zooveel mogelijk ontevredenen wil verza
melen en daarom ervoor terugschrikt on-
gewenschte elementen af te stooten. Hij
zal kleur moeten bekennen, èn tegenover
de R. K. Staatspartij, èn tegenover dat
deel van zijn beweging, dat blijkbaar een
eigen politieke richting wenscht.
Het is op den landdag door verscheidene
kleine boeren zelf erkend; zij zelf zijn
schuld, dat zij weinig invloed hebben in de
Boerenbonden en in de Partij. Omdat zij
wegbleven, als er gestemd moest worden.
Is de conclusie dan, dat de kleine boeren
dan maar heelemaal moeten wegloopen uit
organisatie en partij? Omgekeerd! Zij moe
ten, binnen het gegeven katho
liek verband, de belangen van hun
eigen groep naar voren brengen.
De heer Bouwman moge duidelijk verkla
ren, of hij zijn eigen politiek denkt te voe
ren binnen de ééne katholieke partij.
Zal hij de éénheid eerbiedigen, dan make
hij zich los van de Van Swelms. Zal hij dit
niet doen, dan zullen de katholieke boeren
weten, dat zij hem niet meer kunnen vol
gen.
Voor het industrialisatie-congres, dat op
Maandag 13 Mei door de vier R.K. Standsorga-
nisaties te 's Gravenhage gehouden wordt, zijn
een drietal prae-adviezen uitgebracht, n.l. door
den heer Ch. Stulemeijer, dir. der N.V. Holl.
Kunstzijde-Industrie te Breda, door den heer
A. C. de Bruyn, voorzitter van het R.K. Werk
lieden-verbond en door prof. H. A. Kaag, hoog.
leeraar in de economie te Tilburg.
Alle drie de prae-adviezen dringen aan
op behoud van werkgelegenheid en welvaart
door stichting van nieuwe industrieën en
uitbreiding der bestaande takken van nij
verheid en vragen van de regeering een
krachtige, positieve politiek om dit te be
vorderen.
Ten aanzien der handelspolitiek de vraag
invoerrechten of contingenteeringen ioopen
de conclusies der prae-adviseurs uiteen (vgl.
conclusie 7 van den heer Stulemeijer, conclusie
3 b en c van den heer De Bruyn én conclusie
6 b van prof. Kaag). Het prae-advies van prof.
Kaag bestaat voor het meerendeel uit een plei
dooi voor verandering der monetaire politiek.
Den tekst der conclusies laten wij hieronder
volgen
1. De gedeprecieerde toestand, waarin het
bedrijfsleven van Nederland verkeert, blijkt uit
de beschouwing der feiten en cijfers.
2. Een sterke toename van de industrie kan
nog de mogelijkheid scheppen om aan de be
volking van Nederland van thans (en zeker in
de toekomst) arbeid en daardoor een redelijk
bestaan te verzekeren.
3. De Regeei'ingen van heden en van morgen
zullen in tegenstelling met die van gisteren
positieve industrialisatie-politiek in plaats
van negatieve hebben te voeren.
4. De Regeering moge er van doordrongen
zijn, dat primair gesteld moet worden de nood
zakelijkheid van het op peil houden, ondersteu
nen en uitbreiden onzer Export-industrie. In
dit verband zal o.a. ook omdat „onze consulaire
outillage beneden peil is geraakt" tot een ra
dicale hervorming van onzen voorlichtings
dienst met spoed dienen te worden overgegaan.
5. a. Het meest geschikte oogenblik, waaror.
onze monetaire politiek zal dienen te worden
gewijzigd, zal dan gekomen zijn, wanneer de
De K. J. V-meisjes, die haar mooie reis naar
Rome maken, zijn natuurlijk geïnterviewd. Dat
zij vol verrukking zijn over haar reis, spreekt
wel van zelf. Zij praatten veel over luchtige
onderwerpen, maar maakten ook opmerkingen
van dieperen aard, opmerkingen, die iets van
het geestelijk leven verraden waardoor deze be
devaart naar Rome gedragen wordt.
„We kwamen uit de groote kathedraal in Ge
nua," zei een der meisjes „en we marcheerden
door een volkswijk met heel smalle en oude
straten. Nou, zoo heel frisch ziet het er in die
wijken eigenlijk niet uit, (we beginnen trou
wens pas in Italië te merken hoe zindelijk
Holland is), maar plotseling zagen we iets, dat
die straat voor ons mooier maakte dan een
hoofdstraat uit de mooiste stad. Wel dertig of
veertig heel gewone menschen kwamen er aan
die allemaal brandende kaarsen droegen.
Daarachter volgde iemand met een kruis
dat zal de koster wel geweest zijn en toen,
onder een baldakijn, een priester die Ons Heer
in de handen hield. De processie zong de li
tanie en overal waar ze passeerden knielden
de kinderen neer. Zou het een bediening ge
weest zijn?"
De journalist bevestigde dat het werkelijk
een bediening geweest moest zijn en de meisjes
kwamen er het eerste kwartier niet over uit
gepraat hoe mooi zulke dingen zijn in eeri
volkomen katholiek land.
Een vraag was, hoe de meisjes de regeling
van de reis vonden en of er ook moeilijkheden
te overwinnen geweest waren.
En overal was het antwoord bijna juichend
van enthousiasme: „O we vinden alles zoo bui
tengewoon goed geregeld; het klopt allemaal
precies zooals het in de boeken staat, en er
wordt geweldig voor ons gezorgd.
Maar wat ons nog het meest getroffen heeft
is de belangstelling van onzen Bisschop Mgr.
Diepen en de manier waarop hij met ons wel
en mee meeleeft.
Geregeld laat hij informeeren hoe het gaat
en vaak kwam hij zelf in de coupé's een kijkje
nemen. Het is te hopen, dat we hem nog lang
voor onze beweging mogen behouden en dan
de zorg van de Directeuren en leiders, wat heb
ben ze een hoop te doen en wat zijn ze den
lemaal voor deze meisjes de groote bekoring
van het nieuwe hebben, in het middelpunt van
alle gesprekken. En de journalist, die al dit
gepraat aanhoort en er zoo mogelijk nog meer
van geniet dan van zijn eigen impressies,
slaakt bü zich zelf den wensch, dat hij nog
even onbevangen in het leven kon staan als
deze eenvoudige kinderen en dat hij uit alle
kleine deelen zooveel vreugd kon puren.
Vlak achter de eerste duinenrij ligt, vanaf
Hoek van Holland tot nabü Kijkduin, een spoor
rails, ten dienste van het Hoogheemraadschap
Delfland, welke lijn is bestemd voor het ver
voer van materialen enz. voor de zeewering.
Het Hoogheemraadschap heeft dezer dagen
aan de Z. H. Mq. tot Redding van Schipbreu
kelingen vergunning verleend, om van deze
rails gebruik te maken voor het verplaatsen
van een reddingswagen, welke door genoemde
maatschappij zal worden aangeschaft.
De Inspecteur der Z. H. Mij. tot redding van
Schipbreukelingen, de heer A. J. Drenth te
Rotterdam, heeft n.l. een voertuig samenge
steld, dat zoowel over het strand als over deze
rails zal kunnen rijden.
Dit voertuig zal worden voorzien van een
z.g.n. Wipper-toestel. Wanneer door middel van
een lünmortier of een pistool een lijn is gescho
ten over een gestrand schip, wordt aan deze
Hjn verbonden de kabel op het wippertoestel,
waarlangs schipbreukelingen zich aan land
kunnen begeven.
Het groote voordeel dat het voertuig over de
rails kan worden voortbewogen is, dat bü
stormweer gewoonlijk het strand onbegaanbaar
is, terwül men langs de rails ook sneller voor
uit kan komen met het vrü zware toestel.
Bovendien heeft men bovenop het duin be
grijpelijkerwijze een uitstekende gelegenheid
om den kabel met het schip in verbinding
te brengen.
De nieuwe reddingswagen zal, wanneer hü
gereed is, worden ondergebracht in het red
dingsstation Vluchtenburg, nabij 's Gravenzande.
Woensdag 15 Mei houdt de Hanze in het Bis
dom Haarlem de 53e vergadering van den Cen-
traien Raad in hotel Coomans te Rotterdam.
Om 9 uur zal de zeereerw. heer Mol, adviseur
van de Rotterdamsche afdeeling, in de St. Lau-
rentiuskerk 'n H. Mis opdragen, waarna te half
tien de vergadering aanvangt.
De agenda vermeldt o. m. de verkiezing van
een lid voor den middenstandsraad, voor welke
vacature het hoofdbestuur de heer Stumpel can-
dldaat stelt.
Minister Steenberghe heeft op vragen
van den heer Droesen betreffende het
nemen van maatregelen van Regeeringswege,
krachtens welke bepaalde soorten groene erw
ten voor het oogstjaar 1935, zoomede nog aan
wezige voorraden erwten van den oogst 1934
worden gesteund, nog geantwoord, dat groene
erwten, in bepaalde streken van ons land ge
groeid, ten gevolge van agrogeologische en kli
matologische omstandigheden, bezwaarlük kun
nen voldoen aan de eischen, door de Neder
landsche Akkerbouwcentrale voor overname ge
steld, en dat daaruit voortvloeit, dat zulke erw
ten, die zqn van een voor die streken normale
qualiteit, over het algemeen niet voor steun in
aanmerking komen.
Er zullen maatregelen worden overwogen,
daartoe strekkende, dat voor erwten, als hier-
bedoeld, voor den oogst 1935 wel steun wordt
verleend.
Er bevinden zich nog voorraden onverkoop
bare erwten van den oogst 1934 op de boer
derijen in de bedoelde streken, doch deze zijn
niet beduidend.
In verband met het vergevorderde seizoen is
het onmogelijk, voor de hierbedoelde erwten
alsnog steunmaatregelen te ontwerpen.
Met ingang van een nader vast te stellen
datum zullen de stations Bunde, Meerssen en
Geuile voor stukgoedexenvervoer gesloten wor
den behaivz (voor wat Meerssen en Bunde
betreft) voor expresstukgoed en stukgoedzen-
dingen waarvoor een afzonderlijke wagen wordt
gebruikt, gelüktqdig zullen genoemde plaatsen
worden opgenomen in het rechtstreeksch A.T.
O.-tarief met als verkeersbevoegdheidvracht-,
snel- en expresstukgoed bü vertrek, vracht- en
snelstukgoed bij aankomst. Als overgangsstation
wordt aangewezen Maastricht. De A.T.O.-agent-
schappen worden aan de stations gevestigd.
Na een afwezigheid van dertien jaar ver
scheen dezer dagen wederom een ooie-
vaarspaar op den schoorsteen bij den heer
van Eek op de Markt te Wijk bij Duurstede,
dezelfde plaats waar ze voorheen 56 jaar hun
zomerverblijf hadden betrokken. Onder groote
belangstelling van de zijde van het publiek werd
ijverig begonnen met den aansleep van takken
tot het bouwen van een nest. Ook van gemeen
tewege scheen men verheugd om dezen terugkeer
na jarenlange afwezigheid en men toonde deze
vreugde door de taak der dieren te vergemak
kelijken. Direct werd er n.l. een nest gereed ge
maakt, netjes gevlochten, en dit op den schoor
steen gebracht.' De dieren hebben wellicht met
eenige verwondering deze menschen-makelij ga
degeslagen, gewogen ente licht bevonden.
Want ze zijn met ranken vleugelslag verdwenen
en.... nog niet terug gekomen. Men kqkt nog
uit in stille hoopBooze tongen beweren nu,
dat vele musschenpaartjes het tot hun flatge
bouw zullen promoveeren. Wat jammer zou zijn
voor ons oude marktbeeld waarin de klepperaars
zoo schoon harmonieeren.
De hoornen bloeien
heelen dag voor ons in de weer."
Vol geestdrift
Een prachtige opname van een vruchtboom in (le
omaevina van Utrecht
Onze Romeinsche correspondent seint ons
d.d. 26 April:
Hedenmorgen heeft Z. H. de Paus Z. H. Exc.
Mgr. A. F. Diepen in private audiëntie ont
vangen.
Na de audiëntie in het studeervertrek, welke
ongeveer een half uur duurde, heeft Mgr. Die
pen, prof. van Welie, drs. R. Diepen en mej.
C. Diepen, die hem vergezelden, aan den H.
Vader voorgesteld.
H.K.H. Prinse Juliana bracht, streng in cognito, een bezoek aan Arnhem. H.K.H.
verlaat de woning van den Commussaris der Koningin na een tocht naar de Duno
Bq al de vreugde om het nieuwe van dit
groote reisavontuur is er ook overal medele
den en medevoelen met het reisgenoot] e dat
vanuit Luzern plotseling door zulk een droevi
ge tüding betreffende het sterfbed van haar
moeder naar huis geroepen werd.
„O münheer verschrikkelük als je op de eer-
ste groote reis van je leven bent en je staat
midden in een ver land en opeens krijg je zoo'n
treurig telegram dat je moeder ten volle be
diend is. Wat moet het een ontzettend moei
lijke terugreis voor dat meisje geweest zün,
de hulpeloosheid, de angst en alles wat er nog
bü komt en het allertreurigste is nog dat de
moeder gestorven is voor het meisje in Neder
land terug kon zün. In Genua in de kathedraal
heeft Mgr. Diepen de H. Mis opgedragen voor
haar, voor haar en voor Mgr. Schioppa die in
Den Haag gestorven is."
„En houden jullie nog al van Italië?" infor
meerde de journalist, om het gesprek den wee
moedigen toon te ontnemen, dien het onwille
keurig gekregen had, en het een ietwat opge
wekter wending te geven.
Voor Italië zijn ze een en al geestdrift.
„Zoo vriendelijk als de menschen hier voor
ons zqn en zoo aardig. Aardig was het, hoe
op het station even voor Pisa iemand in een
sinaasappel-boom klom om ons sinaasappelen
toe te gooien, zoo maar uit den boom. Het lijkt
wel een sprookje zoo aardig was het. Even
aardig trouwens vonden we dat we in Zwitser
land met sneeuwballen gegooid hebben, volop
in het voorjaar."
Toch zün er ook nog wel gebeurlijkheden,
die bü alle hilariteit niet nalaten eenigen
schrik te verwekken.
„Vannacht," giechelt een druk groepje, „is
er een vleermuis op de slaapzaal van ons pen
sion door het open raam naar binnen gevlo
gen, o wat waren we bang. We zijn allemaal
diep onder de dekens gekropen en we durfden
er ieder kwartier maar heel even boven uit te
gluren. Maar we hebben er toch ook heerlqk
om gelachen en er ten slotte veel plezier om
gehad."
Zoo staan de dingen van iederen dag, die al-