0-e 100.000 is of ko
msm m
mn»
1H
MacPherson Roberlsöh, de organisator der Melbourne race, in ons land.
Medische Kroniek
wm m m
~m
et Schaakspel
w.
fM mik.
wm
DONDERDAG 9 MEI 1935
JB JB B JB 1 n B t natuurlijk doet u mee: denk er echter om, i
y.V.y
nmm
der
Een overzicht tijdens de laatste voorbereidingen voor de Bouw- en Architectuurtentoonstelling
in het R.A.I.-gebouw te Amsterdam
De eenheid van het
organisme
Miniaturen
Bellen blazen
ra.
gg WM lHH
m
mm i
m
i éM
Wm ww W& m
1 NOG KORTEN TIJD EN VOOR DE 100.000e MAAI. ZAL DE if
HULP VAN ONZEN OMROEPER WORDEN INGEROEPEN
FOFORFPORTAfïF
TTW nPT.A6STV/l vaad ni? AD IS MPT TV AVC Rfl
s NATUURLIJK DOET U MEE! DENK ER ECHTER OM,
UW OPLOSSING VÓÓR OF OP 15 MEI IN ONS BEZIT
H MOET ZIJN. Prijzen ter waarde van 100.30.en 20'"~
HlllillillllllllllllllllllllllilIIIIIIIIIIIIIillllIllllllllllllllIllllilIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllIIIIIlilllllllll"1'11"1"1
Een kijkje tijdens den bouw van het voet
stuk voor het Marla-monument op den Gul-
pener Berg. Op dit voetstuk dat reeds een
hoogte heeft van 9 meter, zal hel 3 meter
hooge Mariabeeld geplaatst worden
De eerste groep van 1 50 schoolkinderen heeft Woensdag een bezoek gebracht
aan de tentoonstelling .Mooi Nederland* in de Apollo-hal te Amsterdam
Aan H. M. da Koningin zal ter gelegenheid van Moederdag een taart wor
den aangeboden door de Nederlandsche Banketbakkersvereeniging
MacPherson Robertson, de Australische organisator van de Melbourne *\9\
Is Woensdagmiddag In ons land gearrivaerd. Bij zijn aankomst op Sch'P
werd hij o.m. verwelkomd door den piloot Parmentier, die met de .U"
aan de race deelnam
Het onderscheid tusschen het levende en
het niet-levende is zoo sterk in den
geest der menschen, dat het bijna aan
geboren schijnt. Wij voelen ons aangetrokken
tot bet levende op een gansch andere manier,
dan waarop wij niet-levende dingen waardeeren
en liefhebben. Vandaar de groote liefde voor
huisdieren, aquaria en terraria. Een zeer bijzon
der voorbeeld van deze eensgezindheid met het
levende zien wij in de geschiedenis van Silvio
Pellico. Deze beroemde Wftliaansche schrijver
was in het begin van de negentiende eeuw, toen
Noord-Italië onder het reactionnaire bewind van
Oostenrijk leefde, bekend als tegenstander der
Oostenrijkers. Hij werd gevangen gezet in de
beruchte staatsgevangenis, den Spillberg. Daar
schreef hij zijn beroemdste werk „Le mie prigi-
oni", door Mr. Frans Erens in het Nederlandsch
vertaald onder den titel: Mijn gevangenissen.
Dit boek, dat de geschiedenis en daaronder
vooral den godsdienstigen inkeer van Pellico be
schrijft, is uiterst zachtmoedig, maar deed mis
schien juist daarom de Oostenrijksche zaak meer
kwaad dan een verloren veldslag.
Welnu, ik wilde zeggen, dat Pellico in zijn ge
vangenis, waar hij volkomen afgezonderd was,
vriendschap sloot meteen spin. En die spin
sloot vriendschap met hem, zoodat zij elkaar
leerden kennen en vriendschappelijk bejegenen.
Maar de liefde tot het levende houdt niet op
bij de dieren. Wanneer de Alpenklimmers in het
voorjaar dë gevaarlijkste tochten ondernemen,
om het Edelweisz te bemachtigen, dan is dat
toch vooral een uiting van vreugde, dat tusschen
de doode en levenlooze rotsen ook nog een weinig
leven groeit. Het is zelfs zoo sterk, dat een to
taal levenlooze vlakte den mensch bangheid en
angst aanjaagt.
Wanneer nu dë wetenschap zich van derge
lijke diep-menschelijke en onuitroeibare begrip
pen en gevoelens gaat afzonderen, dan is het bij
na steeds de wetenschap, die op een dwaalspoor
is. Op den gevel van het Barlaeus-Gymnasium
te Amsterdam staat gebeeldhouwd de spreuk:
„Disciplina Vitae Scipio", de wetenschap is dë
staf des levens. Maar ik geloof veeleer, dat het
tjjd wordt, om deze spreuk om te keeren en te
zeggen: Het leven is de staf der wetenschap.
Indien er dan ook tegenwoordig geklaagd
wordt over de weinige opvoedende waarde van
het onderwijs, dan komt dit, omdat de weten
schap van het leven vervreemd Is, omdat de be
oefening van de wetenschap niet meer in de
eerste plaats dient voor de veredeling van het
leven, in den zin, waarin men deze wetenschap
de humaniora, het betermenschelijke noemt;
maar omdat de wetenschap als het ware spreekt:
ik moet triomfeeren en gij leven, moet, als het
mij belieft, ten onder gaan.
Welke groote en onvervangbare levenswaar
den zijn er in de laatste honderd jaren al niet
opgeofferd aan de wetenschap, wel te verstaan
aan een wetenschap, die na korten of langen tijd
hare vergissingen, ja, haar failliet moest er
kennen. Dit failliet is zoo groot geweest, dat er
in onnoemelijk groote kringen der Europeanen
een minachting ontstaan is voor de wetenschap
Ik noem hier ten eerste de tallooze katholie
ken, die, omdat zij zagen, dat de wetenschap
het leven zoo zeer vernederde, tot het men-
schelijk leven behoort in de eerste plaats de
godsdienst de wetenschap den rug toege
keerd hebben. Goddank heeft hier gelukkig een
bezinning en een omkeer plaats gehad. Maar bij
andere groote groepen der bevolking is dë min
achting voor de wetenschap nog steeds zeer
groot. Iedereen herinnert zich het proces te
Dayton (Tennessee), waar de bijbelvaste Ameri
kanen zij het op een zeer onbekookte wijze
tegen de evolutieleer te keer gingen.
In Duitschland is thans de wetenschap totaal
aan het staatsgezag onderworpen; in Rusland
evenzoo. Vooral in Duitschland had men hoe
onbekookt dan ook geen geduld meer met een
wetenschap, die de waarde van het leven ver
nietigde. En men meene niet, dat er hier in
Nederland niet een groot deel van de bevolking
is, die de wetenschap alleen acht, wanneer zij
hun partij-belangen kan dienen. De eerbied voor
de wetenschap, die elke gewone man uit het
volk koestert ook al begrijpt hij er niets
van, en de geleerden zelve begrijpen door
gaans nog alleen maar een klein gedeelte
van de wetenschap deze eerbied is niet
alleen het kostbaarste cultureele bezit van
een volk, maar ook de noodzakelijke voorwaarde
voor den bloei der wetenschap. Zonder dien
eerbied heeft het volk en op den duur ook de
staat er niets meer voor over, de beoefe
naren van de wetenschap in het leven te hou
den. En juist deze eerbied is door de materia
listische gezindheid van een groot deel der be
volking snel aan het verminderen; juist doordat
de wetenschap zelve hun geleerd heeft, dat de
hoogere levenswaarden, godsdienst, vaderlands
liefde, het gezin, dë kinderliefde, de beschaving
als een geheel, den toets der wetenschappelijke
critiek niet konden doorstaan.
Een der punten, waarop de strijd voor en te
gen de materialistische wetenschap is toege
spitst, is juist het probleem van het leven. In
derdaad is het een groot probleem, want in ze
keren zin begrijpen wij er niets van. En die zin
nu juist is door de materialistische wetenschap
opgenomen. Zij redeneerde als volgt: van de
doode natuur (de zwaartekracht, dë wetten van
de beweging, enz.) begrijpen wij veel en zullen
wij binnenkort alles begrijpen; van de levende
natuur begrijpen wij weinig of niets; welnu, wij
zullen u aantoonen, dat de levende natuur eigen
lijk niets meer om het lijf heeft dan dë doode
stof.
Maar men zou kunnen vragen of het werke
lijk waar is, dat de mensch van de levende na
tuur minder begrijpt dan van de levenlooze ma
terie. Ik weet niet of het volgende voor den le
zer eenige bewijskracht heeft. De menschheid
heeft steeds, zoolang ons bekend is, er verstand
van gehad met menschen om te gaan, met die
ren en met planten. Vele dieren werden tam
gemaakt en als huisdieren gebruikt; de planten
werden eveneens gekeurd, en gezaaid, zoodat
daaruit regelmatig voedsel voortkwam, en in de
oudste geschriften en opschriften vinden wij
reeds de getuigenis van een menschenkennis,
die in wezen geheel gelijk aan de tegenwoordige
is. Zooveel voor de levende natuur. Nu voor de
doode natuur. Dat de aarde om de zon draalt
was eerst goed bekend in de 14e eeuw; de kennis
van de zwaartekracht is van nog lateren datum;
600 jaar voor Christus wisten de beste geleerden
nog niet, waar de was van den Nijl van afkom
stig was; van aardbevingen, zeetijden, kometen,
den loop der winden begreep men tot voor
betrekkelijk korten tijd niets. De electriciteits-
kennis is ruim honderd jaren oud: en zoo zou
men kunnen voortgaan. Wel is het waar, dat de
wetenschappelijke natuurkunde eerder resultaten
had van de wetenschappelijke biologie of kennis
van het levende; maar de practische, Intuïtieve
kennis van het leven is onvergelijkelijk veel an
ders dan de practische en theoretische kennis
der doode natuur.
De oorzaak daarvan is hierin gelegen: iedereen
en alles kent sléchts datgene, wat met zijn aard
overeenkomt, en daarvan is de kermis van het
leven den mensch als het ware aangeboren, ter
wijl de kennis van de doode natuur niet zoozeer
een begrijpen is, als wel een kunnen beheer-
schen. Menig goede chauffeur begrijpt van de
heele dynamica niets; en zoo kunnen wij ook
heel goed een huis bouwen, zóó dat het niet in
eenstort, maar van een eigenlijk begrijpen der
zwaartekracht is geen sprake. Begrijpen doen
wij nog meer van een poes, die in de kamer
wandelt, omdat deze het leven met ons gemeen
heeft.
TH. H. SCHLICHTING
Alles betreffende deze rubriek te adresseeren
aan den schaakredacteur van dit blad.
Miniaturen zijn problemen (geen eindspelen,
studies, enz.) van ten hoogste zeven stukken.
Het is duidelijk, dat het zeer moeiijk is een
mooien twee- of driezet samen te stellen met
zulk een beperkt materiaal en het zijn dan
ook slechts de grootste problemisten, die op dit
gebied iets bereiken.
Hieronder een fraaie serie miniaturen; deze
probleempjes behooren van het blad af te
worden opgelost.
L
Auteur: FRED. LAZARD
(„Mes problèmes et études d'échecs")
II.
Auteur: H. WEENINK
(„Good Companion C. C." 1919)
Auteur: A. N. Lebedeff
IV.
Auteur; C. SENECA
y/mt,
Voor deze vier probleempjes geldt: Wit speelt
en geeft mat in twee zetten.
De volgende drie zijn driezetten, dus: Wit
speelt en geeft mat in drie zetten.
V.
Auteur: FRED. LAZARD
(„Mes problimes et études d'échecs")
(„Mes problèmes et études d'échecs")
VL
Auteur: FRED. LAZARD
VIL
Auteur: R. CHENEY
(„British Chess Magazine")
OPLOSSINGEN:
I. Mat in twee zetten:
n. Mat in twee zetten:
III. Mat in twee zetten:
IV. Mat in twee zetten:
V. Mat in drie zetten:
1. Da6h6! Kd5—d4
2. Dh6h3 Kd4d5
3. Dh3d7t en mat.
VI. Mat in drie zetten:
VII. Mat in drie zetten:
2. b5b6! enz. Indien:
Db7c8t enz.
1. Df5d3! en®.
1. Pe6d5! enz.
1. Lb3d5! enz-
1. Dc4—a4! e»z'
1. Db7c8! enZ' p1(
1. Ka5b4! j,
1. Lg8
CORRESPONDENTIE
D. Z. te A. Van Uw schrijven hebben ^et
belangstelling kennis genomen en wij kon1®
t.z.t. op terug.
te Arnhem. Bedankt voor Uw brief- yy
en ander verandert echter niets aarf hef
eindelijk resultaat en voor de rubriek
wat te ingewikkeld.