Vi
'er maanden volledige eenzaamheid
cKdiM&aat den dag
D
Met twee kameraadjes op avomturenreis
v
4-LLE ABONNË'S
F 750.- MJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
F 250.-
l
8yRD'S leven aan
MEIMAAND
WOENSDAG 15 MEI 1935
DE ZUIDPOOL
De
koudste plaats
den aardbol
van
So
Aalmoesverbod
Cuba straft de „hoed-
loozen"
Experiment met zweef
vliegtuig
W oningtoestanden
Een „Aspergedag"
De Mohammedanen
te Berlijn
Kleurenfilm-procédé
'oen
*lott
ZlJn reisgenooten hem ten-
e vonden, zagen zij een
"ton, die nog slechts een
schaduw van zich
zelf was
DOOR BERTHA RUCK
1 zij UldP°olreiziger admiraal Byrd is met
sch 120 mannen. verdeeld over zijn twee
Daklanrt"11, de "Jacob Ruppert" en de „Bear
(j. weergekeerd van de groote reis
?ötvatigPr, dP°o1' te Washington schitterend
Rijzen ^00r President Roosevelt en met eer-
^eia.a^0Verladen. Het gezelschap, dat in
onw?eri'ta geleefd heeft met de grootsche
ih ri rrib"artige krachten der natuur, voelt
k "toede bescllaving nog een beetje onwennig.
'et eerst-61 en de vrouw van Byrd hebben hem
fclfs t0(. perwelkomd, zijn echtgenoote was hem
Er ziitl^anama tegemoet gereisd.
v°°r ®vee groepen onder de weergekeerden,
Hyenas verb'Üf te Washington minder
V Sezeiij111 is- Dat zijn ten eerste de pinguins,
rt le vn?e en nieuwsgierige, op professors lij-
t'e d0or ®els, die men heeft meegebracht en
^bracht k;en kunstijs in hun kooi de illusie
hem h kr'jgen. dat er n°g een beetje „pool"
i^een 's- Verder zijn er de trouwe trek-
J°Ug dIe het te kwaad kregen en die, met de
t 11 zal belc, vreeselijk lijden van de warmte.
Ze tp Ze naar Boston brengen om te trach-
Èyr(jacclimatiseeren.
is eeft Boston verlaten op 22 October 1933
ruim a.nrtprViolf iaat* TOPff crATTfoocf. Hy
aan ,ruim anderhalf jaar weg geweest,
rt l)' Zes rd van zijn twee schepen 150 hon-
^r ge' tractors en vier vliegmachines en ver-
?tlaPpe]1?est moderne uitrusting voor weten-
,.°9 ver onderzoekingen. Het plan was, om
v ahièrdoor te dringen in de groote
JefVoig e> öie het arctische gebied begrenst en
cs: (je s °m met behulp van de vliegmachi-
^li])r 03ct-°rs en de hondensleeën zooveel mo-
r da^ land te verkennen. Niemand
oq* BVrd kon deze taak vervullen. Hij is
j'oog jij.rschrokken ontdekkingsreiziger. In 1925
Jbl927 \per vliegmachine over de Noordpool,
P^aar, alc hij per vliegtuig den Atlantischen
Wa°Ver .en 111 1929 vloog hij naar de Zuid-
'chtte ra toen al de basis Klein-Amerika
3 hef;{. thans voltooide langdurige reis ech-
gern 6611 veel Intensiever onderzoek moge-
?Nlwrakt' Kle'n-Amerika werd meer be-
"Ut aals een „hlijvende" woonstee, voor zoo-
tusschen ijsverschuivingen en
jtlt aa^^^men opgaat, men heeft er electrici-
'eh h egd- telephoon en radio. Verscheidene
?v0tta,r„eett Byrd door de radio iets van zijn
yq h verteld aan de luisteraars, die te
I Wa San Prancisco rustig in hun leun-
3kte aren gezeten. Ook zijn postkantoortje
N hetS6regeld' maar op 'n gegeven oogenblik
7* Ver? stempelapparaat vastgevroren, zoodat
N^^rs woedend werden, omdat zij
Verl kregen met een ander stempel dan
A onMht hadden.
ab j^ -oekkingsreizigers hebben 123 mijlen
t kt h'Amerika af een nieuwe basis ge-
Ir*1 v'on bun wetenschappelijke onderzoekin-
5Scl-b te zetten in de buurt van de Queen
f°91 af^r?eri, een keten, die den weg naar de
K^Vegf t- On dezen vooruitgeschoven post, ge-
a9<3e 'n een simpele hut. heeft Byrd vier
'Ht volledige eenzaamheid doorge
eft aa Bij zat daar op de koudste plaats van
v^hejJ 01 en hoewel de admiraal, die een
3 zp). man is, er niet veel over los laat, is
b|»p„ Pr. dat hij daar verschrikkelijke ontbe-
bi
geleden. In de eerste weken vond
b it' tcJjekpre bevrediging in de eenzaamheid
t e6tl midden van de grootsche ruimten. Maar
ag werd hij ziek, vergiftigd door de
^ïcijjj _Van zijn petroleumkachel. Als een
hij niet zijn gezellen ter hulp
.,|fli«tiSpK ging voort hun door de radio op-
Noto berichten te zenden. Toen zijn reis-
hem
o rgte
W' van Tibeth niet geëvenaard, kwamen
^9 - h, - - - -
ring,
aan het eind van die eenzame
zelfs door de kluizenaars in het
SnvT' v°nden zij een man, die nog slechts
i ,adi
ter
'ichaam hebben gevonden.
V?ei uVadv,w van zich-zelf was. Men had niet
jj
vannamas Poulter
Vv1 lat*»!.
uioeten komen, of men zou een be-
dp'as Boulter, de wetenschappelijke leider
v.-'irojY. ®?P«ditie,heeft de reden verklaard,
'et Byrd er de voorkeur aan gaf om daar
i 1 ''ftt lnden heel alleen te zitten. Hij meen-
33 w redenen daarvan van psychologischen
mike 0aren. Hadden daar twee mannen in
\pa mstandigheden geïsoleerd gezeten, dan
t Scbijnlijk een wrijving en tenslotte een
..ktejjlet zijn uitgebleven.
van plotseling opkomende ver-
3 h van het geestesevenwicht bij perso-
q arctische gebieden. Maar het laatste
b var.Van die vrijwillige eenzaamheid, temid-
Jcht de oneindige witte stilte, zal men wel-
?e(isCL0oit. te weten komen. Was ooit een
3tV'y zóózeer „der Welt abhanden gekom-
Nitieder voornaamste doeleinden van de ex-
^as de exploratie van Mary Byrd-land,
-t haar de vrouw van den leider, dat
«led.
en, tractors en vliegtuigen moest ver
kend worden. De vliegeniers verwijderden zich
tot 800 kilometer van hun basis. Langen tijd heeft
men gemeend, dat er een doorgang was, een
zee, die het Zuidpoolgebied doorsneed. Maar
de onderzoekingen hebben nu uitgemaakt, dat
er geen diepe doorsnijdingen zijn in die aan
eenschakeling van plateaux, geveegd door con
stante, snijdende stormen, tenzij de met ijs ge
vulde valleien.
Tal van keeren zijn de ontdekkingsreizigers,
bedreigd door misten en sneeuwstormen, ter
nauwernood aan den dood ontsnapt. Het kwam
voor, dat een vliegtuig plotseling een niet in 't
zicht gekomen top tegenkwam. Landen in die
witte woestenij was uitgesloten, het zou een
zekere ramp hebben opgeleverd. Daarom moest
men, telkens als dit geschiedde, terugkeeren
naar de vertrekbasis, aangeduid door de seinen
van de radio en men mocht al zeer verheugd
zijn, dat de machines niet tegen de toppen wa
ren te pletter geslagen.
Hoewel alle onderzoekingen nog niet zijn ge
boekstaafd, staat toch al vast, dat Byrd 200.000
vierkante mijl nieuw gebied heeft ontdekt.
Duizenden photo's, genomen uit de vliegtui
gen, die een geweldig hulpmiddel zijn geworden
voor den modernen ontdekkingsreiziger, schen
ken verder de eerste gegevens over Mary Byrd-
land. Ook toonde deze reis aan, dat vliegen en
radiozenden mogelijk is op iedere plek van onze
sombere planeet.
We kunnen niemand aanraden een plezier
reisje naar de Zuidpool te ondernemen. Boule
vards, geriefelijke hotels, schouwburgen, dan
cings of liefelijke natuurtafereelen zal men er
vooralsnog niet aantreffen. Maar de voornaam
ste obstakels die de natuur den mensch in den
weg stelde, zijn thans overwonnen, dank zij den
onvergelijkelijken ontdekkingsreiziger Byrd en
zijn mannen, zyn dieren en technische hulpmid
delen.
Spanje is en blijft een origineel land. Verras
sende improvicaties zijn telkens daar om het te
bewijzen. In Madrid wordt met een boete van
twee peseta's bestraft al wie in flagrantie be
trapt wordt op het geven van aalmoezen in het
openbaar.
De bedelarij heeft in Madrid de laatste ja
ren den omvang van een ware plaag aangeno
men. De laatste maal dat schrijver dezes Euro
pa's hoogst en eenzaamst gelegen hoofdstad be
zocht, verstopte de bedelende massa de toegan
gen tot den metro en zag men haar in bepaal
de stadsdeelen gelid vormen: om de tien meter
een lid van het gilde: Individueel waren de
gevallen een enkele maal vermakelijk, veel va
ker echter afstootend, tot in het walgingwek-
kende toe. Het was een openbare uitstalling van
misvormde lichamen, een akelig visioen van alle
mogelijke lichamelijke ellende: verdorde lede
maten, halve armen en beenen, enkele en dub
bele bophels, lupus, blindheid en doofstomheid
maakten nagenoeg geen indruk meer.
Verder wedijverde een zekere klasse bede
laars in de vertooning van zooveel en zoo vuil
mogelijke kleine kinderen, die beslist een cur
sus hadden gevolgd in het hongerig kijken. Het
verhuren van kinderen tot dit doel was eveneens
een broodwinning. Dit is geen fabel.
In de kranten las men dan ook af en toe van
reizigers, die verklaarden, dat dit beeld van
Madrid alleen in de steden van het Sovjetrjjk
overtroffen werd.
De Madrileen had voor de bedelarij een ka
rakteristieken naam gevonden: „pordioseria,"
afgeleid van de woorden, waarmede de christe
lijke bedelaar in Spanje de voorbijgangers aan
spreekt: „Una limosna por el amor de Dios."
(Een aalmoes om de liefde Gods).
Het verlangen om aan de „pordioseria" een
einde te maken inspireerde het gemeentebestuur
van Madrid tot de bovenvermelde idee ,om niet
den bedelaar, die om een aalmoes vraagt te
straffen, maar den voorbijganger, die een aal
moes geeft.
De verordening is reeds een dag of tien van
kracht en een vermindering van het aantal be
delaars in Madrid valt niet te bespeuren.
De maatregel schijnt dus mislukt te zijn. Hu
moristische en ernstige artikelschrijvers hebben
naar de oorzaak der mislukking gezocht en zij
komen tot ongeveer dezelfde gevolgtrekking. De
humoristischen schrijven, dat de overheid geen
beter middel had kunnen bedenken, zoo zij de
bedoeling heeft gehad de bedelarij te bevorde
ren.
In de Vereen. Staten begon iedereen te
drinken, toen de prohibitiewet werd aangenomen
en de wetsovertreders met strenge straffen be
dreigd werden. De aantrekkelijkheid van het
clandestiene. De Spanjaarden hebben nog min'
der eerbied voor de wet dan de Yankees. Wil de
overheid in Spanje iets gedaan krijgen, dan
moet zij verbieden, dat het gedaan wordt. De
Spanjaard is niets als hij geen individualist is
en begaafd met een natuurlijk anarchistisch in-
instinct.
Behalve den hoogen dunk dien ieder mensch
van nature omtrent zijn goedheid vormt, wan
neer hij een arme te hulp komt, is er voor den
Madrileen thans de zoete verleiding den spot te
drijven met de autoriteiten. De trots van het
Spaansche karakter moet den Madrileen doen
zeggen: „Niemand belet m ij aalmoezen te ge
ven."
De ernstige commentaarlezers vragen hooghar
tig: „Wie is eigenlijk de Gemeenteraad, dat hij
zijn neus steekt in iemands intieme gevoelens,
dat hij opstaat als bestuurder van het indivi-
dueele geweten, van het medelijden en van de
portemonnaie?"
Neen, de maatregel van het gemeentebestuur
heeft zoo algemeen een slechte pers gehad, dat
hij niets kan uithalen. Het Madrileensche ge
meentebestuur zal naar andere middelen moe
ten uitzien om de „pordioseria" met succes te
bestrijden. Het eenige middel is organisatie van
de liefdadigheid. Ook dat klinkt slecht voor
Spaansche ooren, maar het is te doen.
Blijkbaar had de Cubaansehe regeering geld
noodig, toen zij bepaalde, dat in het vervolg
ieder Cubaan op straat gekleed moet zijn met
een behoorlijk colbertje en een hoed. Degenen,
die dit verbod overtreden, dienen een boete te
betalen of indien dit niet mogelijk is, zullen zij
hun straf in de gevangenissen moeten uitzitten.
De gemoedelijke Cubanen dachten, toen deze
zotte verordening uitkwam, dat de Cubaansehe
overheid een grapje uithaalde en stoorden zich
niet in het minst aan de bepaling, met het
gevolg, dat de regeering heel wat geldboeten
in het laatje kreeg en de gevangenissen thans
overvol zijn van lieden, die het hebben durven
wagen zich zonder hoed en colbertjasje op straat
te begeven.
Op het vliegveld te Koeibisjef zijn vliegtuigen
en een hierdoor gesleept zweefvliegtuig gelijk
tijdig geland, zonder dat de kabel werd los
gekoppeld.
Dit experiment werd tot driemaal toe met
succes herhaald en steeds kwam het zweef
vliegtuig op een afstand van 15 30 meter van
het motorvliegtuig tot staan.
aiiiiiiiiimiimii
Illlllllimillimi:
Ja, de Meimaand is gekomen,
Schoonste maand van heel het jaar i
Voorjaarsgroen en lentewarmte
En we zuchten: was 't maar waar'
Koude neuzen zien we buiten,
Dikke jassen, wintergoed;
Met verkoudheid of bronchitis
Wordt een zomerpak beboet.
Haal de kachel van den zolder.
Of steek de verwarming aan,
Want je kunt, om warm te worden
Anders slechts naar bed toe gaan.
Mooglijk gaan we sleetjerijden, f
Of we komen nog op 't ijs
Dat de Meimaand is gekomen
Maak dat maar een ander wijs!
H. K.
irillll lil MINIMUM llllll 111 ill llillillllllll II llllll lllll llllllHillllllllllllllllll In
De gemeenteraad van Mainz heeft besloten
dat op 1 en 2 Juni a.s. ter eere van de asperges,
die voor de streek een groote bron van ver
dienste vormen, een „aspergedag" zal worden
gehouden.
Bij die gelegenheid zullen als propaganda uit
een enormen ketel asperges worden verkocht.
Het gebied rondom Mainz levert jaarlijks meer
dan 200.000 K.G. asperges op.
Dat er een sterk verband bestaat tusschen
woningtoestanden en de oeperking van het
kinderaantal is algemeen bekend. Het wo-
ningpeil is een belangrijk onderdeel van het so
ciale vraagstuk, maar het is ook een aangelegen
heid waarmee de moraal heeft te maken.
Onlangs heeft een commissie uit de S. D. A. P.
en het N. V. V. een rooskleurig verslag gegeven
van hars bevindingen omtrent het sociale wel
vaartspeil der Zweedsche volksklasse en daarbij
is ook het Zweedsche arbeidershuis geprezen. Er
is echter in Zweden zelf een boek verschenen,
Kris i befolkningsfragan", van professor Myrdal
en zijn echtgenoote, dat een heel ander beeld
geeft.
Volgens deze publicatie bestaat het meest voor
komende woningtype uit een kamer en een keu
ken of uit twee kamers, waarvan de eene dan
tevens als keuken dienst doet. Bij een telling in
plaatsen van boven de 10.000 inwoners maakten
deze en kleinere woningtypen 50 procent van het
totaal aantal huurwoningen uit, in sommige ste
den, Norrköping bijvoorbeeld, circa 75 procent!
En in een vierde deel van dergelijke woningen
wonen vijf of meer personen. Wanneer men twee
personen per vertrek als toelaatbaar maximum
beschouwt, moet ongeveer de helft van de wo
ningen der industriearbeiders overbevolkt zijn.
Over het algemeen zijn in deze kleine woningen
de vertrekken op zichzelf zeer klein. Zoo bleek in
de overbevolkte miniatuurwoningen te Gothen
burg en te Lund het gemiddelde luchtvolume per
persoon 5 a 7 kubieke meter te bedragen. Op
het platteland zijn de woningtoestanden over het
algemeen al niet veel beter. En dat toch de cij
fers voor de dichtheid der bewoning de laatste
jaren verbeterd zijn, is volgens de Myrdals niet
een gevolg van verbetering der woningen, maar
vrijwel geheel van de inkrimping der gezinnen,
van de afneming van het kindertal. Voor velen
is het wonen in te kleine woningen dringende
noodzaak, omdat de kosten voor een grootere
betere woning te zwaar zouden drukken, omdat
men dan zijn levensstandaard weer zou moeten
verlagen. Over de schadelijke gevolgen van klei
ne, overbevolkte woningen voor kinderen behoeft
niet uitgeweid te worden, evenmin over wat er
onder dergelijke omstandigheden van huiselijk
leven en van gezinsopvoeding van de kinderen
veelal terecht komt. Men zal begrijpen dat het
niet alleen egoïstische materialisten, maar zeer
vaak juist de hun verantwoordelijkheid beseffen
de jonge menschen zijn, die er onder deze hope-
looze omstandigheden tegenop zien kinderen te
krijgen.
Dat is inderdaad een ander beeld. Een kleine
en ongeriefelijke woning kan overigens natuurlijk
nooit een verontschuldiging zijn voor het be
drijven van het neo-malthusiaansche' kwaad.
Maar dat de omstandigheden practisch meewer
ken is zeker.
Vergeleken bij de Zweedsche woningtoestam
den blijken de Nederlandsche zeer gunstig.
Terwijl Pietje blij was om zijn redding en
om het ritje op de karbouw, was het bij hem
thuis heel anders gesteld. Daar was droef
heid en bange vrees, want Pietje was weg!
Nergens was hij te vinden, ook buurman
Kessel had hem niet gezien. Vader besloot
de politie om hulp te vragen.
Toen ging hij met mijnheer Kessel in diens
auto de omgeving afzoeken, maar ze von
den Pietje niet. Om twaalf uur 's nachts
kwam een agent zeggen dat Pietje op de
achterklep van een auto was gezien. De
chauffeur werd opgebeld, maar die wist ook
niets van Pietje af. De politie zocht den
weg af waarlangs de auto naar de haven
plaats was gereden, doch tevergeefs.
Zoo ging de nacht voorbij. Het was al Don
derdag en Vrijdag zou de boot naar Hol
land vertrekken. Vader belde de Stoom
vaart-Maatschappij op om te vragen of hij
nog van zijn passage-kaarten af kon, en ze
beloofden hem te zullen zorgen, dat de zaak
in orde kwam. Ook stuurde hij een tele
gram naar Holland, dat zij voorloopig nog
niet overkwamen.
e zes mannen zaten aan één kant van
de bibliotheek en keken strak naar
O'Malone, die tegenover hen stond, ge-
dachtenloos spelend met zijn gouden vulpot
lood. Er heerschte een gespannen stilte.
Hoewel de New-Yorksche speurder de zes
mannen niet allen persoonlijk kende, behoefde
hij toch geen vragen te stellen omtrent hun
identiteit, want het was een zeer illuster gezel
schap, dat hij tegenover zich had.
Daar was Atkinson, de bankier en antiquitei
tenverzamelaar, een man op leeftijd. Naast
hem zaten de twee onafscheidelijke artisten
Wentley en Jones, twee mannen, die op het
gebied van de beeldende kunst den toon aan
gaven. Verder was daar Reckning, de astro
noom, geflankeerd door Herbertson, den na
tuurkundige en Walby, den litterator.
O'Malone keek plotseling op.
„Ik heb uw verklaringen gehoord," sprak hij.
„Tot half negen hebt gij met uw gastheer, John
Bertram, gedineerd. Daarna is het gezelschap
tijdelijk ontbonden. De meesten uwer hebben
in den tuin een sigaar gerookt, anderen zoch
ten verkoeling in de serre. De gastheer maakte
een kleine wandeling en een kwartier later
hebt gij, meneer Atkinson, hem aangetroffen,
vermoord op een donkere plek, naast dicht
struikgewas."
De oude bankier huiverde even en knikte
bevestigend.
„John Bertram werd gescalpeerd," vervolg
de O'Malone en er klonk een tikje opgewon
denheid in zijn stem, „en wel op dezelfde wijze
als Frank Winning, veertien dagen geleden.
Ik vraag u nogmaals: had John Bertram
vijanden?»'
Het was Walby, die antwoordde
„Geen enkele," zei hij beslist en de overigen
stemden daarmee in. „Bertram had door zijn
filantropisch werk integendeel veel vrienden.
O'Malone knikte.
„Ik zal het onderzoek hiermee voorloopig be
ëindigen," zei hij, „en ik reken er op dat u
zich allen ter beschikking van de justitie wilt
houden, om eventueel verder verhoord te wor
den. Ik dank u."
De zes mannen herademden. De spanning
was verbroken. Nog korten tijd bleven zij bij
een, onder den indruk van het vreeselijk dra
ma dat zich in hun onmiddellijke nabijheid
had afgespeeld. Daarna ging elk zijns weegs.
O'Malone had onderwijl een taxi genomen
en liet zich naar het hoofdbureau van den
New-Yorkschen detectivedienst brengen, waar
hij een lang onderhoud had met den chef, Rem
wood.
„Dit isi de tweede moord van dien aard," zei
hij misnoegd, en evenals den eersten keer valt
er geen spoor van den moordenaar te beken'
nen."
„Geen van de zes mannen kan aantoonen
waar hij zich bevond, toen de moord werd ge
pleegd," merkte Renwood op. „Daar moet je
eens over nadenken."
„Daar ben ik al hard over bezig," gaf OMa-
lone ten antwoord, „maar zie naar hun na
men! Het zijn menschen, die in het openbare
leven den toon aangeven. Zulke menschen zou
den een vijand kunnen dooden. Die mogelijk
heid bestaat. Maar'denkt u dat zij hun slacht
offer zouden scalpeéren?"
Renwood schudde het hoofd.
„Zeer onwaarschijnlijk," gaf hij toe.
„Er zijn twee mogelijkheden," vervolgde
O'Malone. „Ten eerste: de moord is bedreven
door een losloopenden gek, die den tuin is bin
nengedrongen. Dit geldt zoowel voor den moord
moord op Bertram als voor dien op Winning.
En als deze hypothese juist is, zal het zeer
moeilijk zijn om den moordenaar te vinden.
New-York is groot. De tweede mogelijkheid is
echter dat Bertram werd vermoord door één
van zijn gasten en dan luidt de vraag: wat is
het motief?"
„Wraak of afgunst," veronderstelde Ren
wood, maar OMalone schudde het hoofd.
„Dat zijn motieven voor een moord," zei hij
maar niet voor een moord, waarbij het slacht
offer gescalpeerd werd."
Opeens verhelderde echter zijn gelaat.
„Verduiveld!" riep hij uit. „Er is nog een
derde mogelijkheid: een combinatie van de
twee andere. Welke kleur haar had John Ber
tram?
Zonder op antwoord te wachten, rende O'Ma
lone het vertrek uit, den chef verbluft achter
latend.
Wat er in den geest van den speurder om
ging, was moeilijk te achterhalen, maar een
week lang bleef hij onzichtbaar, blijkbaar ver
diept in zijn onderzoek.
Toen Renwood hem weer terugzag, lag er
een triomfantelijke glans in zijn oogen. Het
was op een Zaterdagavond.
„Straks komt de oplossing, chef," zei O'Ma
lone. „Ik ga naar het muziekfeest in Western
Park."
„Met een revolver op zak?" informeerde Ren
wood, op O'Malone's uitpuilenden zak wijzend.
De speurder glimlachte.
„Straks zult u die niet meer bemerken," zei
hij, waarna hij heenging en zich verkleedde.
Even later verliet een oude heer, die zich ken
merkte door een vuurrooden haardos, het ge
bouw. Hjj liet zich naar Western Park rijden,
waar hij een onderhoud had met den organi
sator van het feest, een bekend financier.
Ik heb precies gedaan wat u me voorschreef,
meneer
Smith," vulde de roode man aan.
„Maar ik begrijp niet...."
„Dat behoeft ook niet. Breng mij nu in ken
nis met de gasten die ik u genoemd heb."
Even later werd de oude heer met het vuur-
roode haar voorgesteld aan Atkinson, den ban-
1 kier, en aan Wentley, Jones, Reckning en Her
bertson.
Zijn gastheer zocht onderwijl naar Walby.
„Hij mag voor mijn part weg blijven."
Het feest was onderwijl begonnen. Tallooze
gasten vulden het enorme park, dat dien avond
voor het overige publiek gesloten was. Het
philharmonisch orkest deed zich hooren en in
de veie pauzen onderhielden de gasten zich
met elkaar.
Het was tien uur, toen een schot weerklonk,
dat allen in
groote ontstelte-
nis deed opsprin
gen. Men snelde jj
naar de plaats I Jtlet mOtiej
waar het geluid
had geklonken en
daar vond men
den heer met het roode haar, die zich over
een donkere gestalte boog.
Het was Herbertson, de natuurkundige.
Het duurde heel lang voordat de consterna
tie wat bedaard was en het kostte heel wat
moeite om den rooden man veilig naar de
parkvilla te brengen.
Daar aangekomen, ontdeed de man zich van
zijn vermomming en toonde zijn ware gezicht.
Het was O'Malone.
Wel, chef," vertelde de speurder later op
den avond, „ik heb me bij het onderzoek te
veel in één richting laten gaan. Ik zocht feiten
en aanwijzingen en vergat de bestaande feiten
met elkaar in verband te brengen. Toen ik mijn
fout ontdekte, herstelde ik haar dadelijk. Ik
combineerde en.... er kwamen nieuwe feiten
te voorschijn.
Bertram en Frank Winning werden beiden
gescalpeerd en.... beiden hadden rood haar.
Een zonderlinge combinatie en waarschijnlijk
een zwakke stelling om op te bouwen. Maar
het waren feiten en daarom redeneerde ik er
op door.
Er was bovendien niets anders wat de
beide slachtoffers met elkaar verbond.
Zou het mogelijk zijn geweest, dat het den
moordenaar om het roode haar te doen was
geweest?
Zie, dat was een vèr-strekkende vraag. Als
dit het motief was, dan moest de moordenaar
min of meer abnormaal zijn. Maar herinner
u de eerste mogelijkheid. Alleen een gek zou
iemand scalpeeren. Combineer echter verder.
De abnormaliteit van den moordenaar kon
het gevolg zijn van een tekort aan verstand,
maar.... de oorzaak kon eveneens zijn een
teveel aan verstand. Waanzin en genie zijn
slechts zwak van elkaar gescheiden.
„En op dien grond kon je één van het illus
tere gezelschap verdenken," onderbrak Ren
wood.
„Juist! En toen ik zoover was gekomen, hao
de zaak zijn moeilijkheden verloren. Een onder
zoek van een week lang leerde me dat Her
bertson in lichten graad waanzinnig was. Ik
ontdekte bijvoorbeeld dat hij in het geheim een
collectie had van allerlei soorten rood haar,
voornamelijk van dieren. Maar omdat ik een
deugdelijk bewijs tegen hem moest hebben, nam
ik m'n maatregelen voor het muziekfeest in
Western Park. Ik liet de zes mannen uitnoo-
digen. Allen, uitgezonderd Walby, waren ook
bjj den moord op Frank Winning tegenwoordig
geweest. Indien Herbertson niet de moordenaar
was, dan bestond er toch een goede kans dat
de werkelijke moordenaar in de val zou loo-
pen. Want deze moest afkomen op het roode
haar! Het motief tot de misdaad! En zooals
u weet, hebben de gebeurtenissen mijn theorie
bevestigd. Herbertson kwam op mijn roode
pruik af en probeerde me op dezelfde wijze te
vermoorden als hij het Winning en Bertram
gedaan had. Er was toen nog maar één moei
lijkheid."
„Je te verdedigen, natuurlijk," glimlachte
Renwood.
„Juist, en tegelijkertijd er voor zorgen om
Herbertson niet dood te schieten," antwoordde
OMalone ernstig.
„En ik ben blij dat het me gelukt is. De mar.
was tenslotte niet toerekenbaar." c
De vergadering, die de Mohammedaansche ge
meente te Berlijn had willen houden, als protest
tegen het vertoonen in Duitschland van de film
„De Bengaalsche Lanciers" is op het laatste
oogenblik afgelast. Tegen de film werd bezwaar
gemaakt omdat hierin, naar beweerd werd, een
onjuiste uitlegging van het Mohammedaansche
geloof werd gegeven-.
Mohammedaansche sprekers uit Britsch-In-
dië, Egypte, Rusland en andere landen zouden
op de vergadering het woord hebben gevoerd.
Het Lagerhuislid Sir Adrian Baillie, die mo
menteel te Hollywood vertoeft, verklaarde voor
zijn terugkeer naar Engeland, dat er een
nieuw Britsch kleurenfilmprocédé was ontdekt,
waarvan Amerika de grootste concurrentie te
vreezen zou hebben.
op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen
ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen
bij een ongeval met
verlies van beide armen, beide beenen ol beide oogen F 750 dóodelijken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIERENTWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bij verlies van een hant»
een voet of een oog
m W tf» W
3 5.3s het een feit, dat Paul Dampier daar
V slim gedacht had en wel terstond. Maar
,Ilf''rd vrilde niet doorrijden naar
veetetl ttds. Brooklands? Op zulk een snik-
Vs top*,dag met die samengepakte menigte
^houwers! En dan op te stijgen in een
,aSew 'ogge gevaarten, die meer op een
dan op een vliegtuig geleken?
h^eq vee' geschikter vond, na het harde
h enaan ziin eieen vliegtuig, was een dag
a kalmte, die hem volop gelegenheid
fyk1 ergens in de schaduw, languit op
met een pijp in den mond, na te
3fs °ver de constructie van zijn machine,
th ^sto°U liever alleen geweest zijn m
.31, G°rde eenzaamheid. Maar diie kleine
v'8. j^fWenna Williams, was toch wel heel aar-
3116611 mooimaar zoc'n rustig
Sj®req .soort meisje. Hij zou haar op een
keer meennemen voor een vlieg
f °t>' maar vandaag niet. Ja, ze was er
hKa!eat?ld- hij zou het wis en zeker doen.
eh echter zouden van den pick-nick ge-
)h ov Zou niel; d6n geheelen tijd gichelen
ecigj er zichzelf babbelen, zooals sommige
la d°en. Zij hield er van, naar hem te
v«rn zou er zeker belang tn stellen,
^tben, wat hij den laatsten tijd aan de
machine gedaan had. Voor een meisje was ze
tamelijk verstandig; ofschoon zij niet dadelijk
alles begreep, het was duidelijk, dat ze hem
er graag over hoorde praten. Daarenboven,
door alles aangaande de machine uit te
leggen aan iemand, die wel weetgierig was,
maar er geen begrip van had, zouden zijn
denkbeelden zich helderder voor hem afteeke-
nen. Ja, ze zouden een rustigen, prettigen
middag doorbrengen ergens op een koel plekje
in plaats van in dat heete Brooklands. En
ook een lang en onderhoudend gesprek voeren
over het geliefkoosde onderwerp: de machine.
Hij was teruggekeerd bij het meisje in den
auto. Gwenna, opgefleurd door het weerzien,
zag, dat zijn jaszakken uitbolden van fles-
schen en dat hij een vierkante, strooi-
mand droeg.
„Ziezoo! Ik kon eigenlijk wel Hugo's vol
ledige lunchmand meegenomen hebben, toen ik
de kans had; maar ik heb er niet aan ge
dacht," zei hij, op den weg vóór den auto en
met zijn oogen knipperend in het helle zon
licht. „Het is wat leuk, om buiten te iunchen,
als je er gelegenheid toe hebt. 't Is anders
afschuwelijk stoffig hier op den weg, vooral
als die auto's voorbij rennen en je in wolken
van stof hullen. We zullen een geschikt plekje
in het veld zoeken."
Gwenna sprong van haar zitplaats en het
tweetal verliet den verblindend witten weg, en
kroop door de opening in de heg, waar mei
doorns en moerbeienstruiken, gras en koe
koeksbloemen neerbogen onder een dikke laag
stof.
De jonge man en het meisje liepen nu
langs een andere haag, die een rechthoek
vormde met den weg. Midden in net veld
spreidde een dikke olm een grooten kring
schaduw aan zijn voet als een donkergroen
tapijt, dat hen tot neerzitten uitnoodigde. Ten
overvloede spreidde Paul zijn jas er nog over
uit. Daar zaten ze, omringd van madeliefjes,
wijdgeopende boterbloempjes en wilde peter
selie, alles frisch en glanzend.
Hier vergat het meisje haar teleurstelling
en slaakte een zucht van tevredenheid. Elk
jaar had ze met vreugde den tijd begroet, dat
boven de laag groeiende klaverblaadjes de
witte madeliefjes, roode zuring en de gele
boterbloempjes pronkend de kleurige kopjes
ophieven. En dit jaar leken ze haar nog liefe
lijker toe dan gewoonlijk. Zij strekte de hand
uit, om een pijltje gras uit te trekken en
kauwde aan het zachte, lichtgroene eind er
van.
„Zeg eens, heeft u zoo'n honger?" schertste
de jonge Dampier naast haar. „Dan zullen
we een stukje eten."
Hij liet Gwenna het schoone, witte tafel
kleedje, waarin de proviand gewikkeld was,
die hij in de herberg gekocht had, op het gras
tapijt uitspreiden en de eetwaren rangschik
ken.
„Dit is alles, wat er te krygen was Brood,
kaas, roastbeef, boter en zout," zei hij, haar een
der artikelen aanreikend. „Ik zei hun, dat we
geen borden noodig hadden en de restjes wel
aan de vogels zouden geven. En hier is wat
te drinken, ni. cider. Houdt u er van?"
„Dolletjes," antwoordde Gwenna, die het
nooit geproefd had, maar toch wist, dat zij
het onder deze omstandigheden lekker zou
vinden.
„Getroffen! O, maar nu heb ik de glazen
vergeten!" riep Dampier uit, naast haar op
het gras in de schaduw knielend. ,,We zullen
ons beiden moeten behelpen met de metalen
schuif onderaan mijn veldflesch, als u er geen
bezwaar tegen maakt!"
Gwenna, die op vogeltjesmanier met kleine
teugjes haar eersten cider genoot uit dat
langwerpige, zilveren ding, herinnerde zich het
oude spreekwoord: Drink uit mijn beker en
gij zult mijn gedachten kennen. Hij nam den
geïmproviseerden beker uit haar hand, schonk
weer in en dronk op zijn beurt den cider.
„Dat is verfrisschend!" zei hij glimlachend
en zij glimlachte terug.
Intusschen had Gwenna alle verlegenheid
tegenover den blonden vliegenier overwonnen,
die zoo dicht bij haar zat in deze schaduwrijke
oase onder den olmboom, terwijl rondom hen,
schitterend in het felle zonlicht, zich groene,
met bloemen bezaaide weiden uitstrekten tot aan
de verre grenzen van een haag. Hij sneed
de knapperende korst van het brood voor haar
af, omdat ze zei, daarvan zooveel te houden:
hy sneed schijfjes van het malsche, rose
vleesch voor haar. Ze dronken om beurten. Dit
was hun derde gemeenschappelijke maaltijd.
Gwenna gevoelde zich, alsof zij pas volwassen
geworden was na de kennismaking met hem.
Tevredenheid en vreugde omzweefden hen als
de nevel, die over het het geblakerde gras
veld trilde, waar zij hun feestmaal genoten.
„Zeg, ik zal iedereen, dien ik ken, op de
lunch moeten noodigen in het Carltonrestau-
rant," zei hij, lachend voor zich uit mijmerend
„als ik kolonel Coyners kan overhalen, om een
proef te nemen met mijn P.D.Q." En zich dan
weer onmiddellijk tot haar wendend: „Pardon,
u kent die grap nog niet. Ik bedoel mijn
machine, weet u."
„O ja, die mijnheer Swayne uw fian?ée
noemde!" zei Gwenna snel. Meteen wenschte
ze het niet gezegd te hebben. Ze bloosde en
keerde zich van hem af, om een geel gebekt
vogeltje, dat hen uit de takken van een nabij-
zijnden struik gretig aanstaarde, met kruimel
tjes te voeren. Dan vroeg ze: „En wat betee-
kent nu P.D.Q.?"
„Eigenlijk heet ze PX).I. d.w.z. Paul Dampier
I," verklaarde de jonge uitvinder, „maar ik
denk altijd aan haar als Prachtig, Dulvelsch,
Quick."
„Zoo, is het dat?" zei Gwenna, die ver
stoord zijn woorden herhaalde: „ik denk altijd
aan haar." Het Hjkt wel, of hij haar als zijn
hm „cariad" beschouwt, wat in 't Welsch
„geliefde" beteekent. En bruusk veegde zij de
kruimels van het tafelkleedje af.
Slechts gedeeltelijk was Gwenna zich bewust,
dat zij aan het eten en drinken waren in de
open lucht tusschen een azuurblauwen hemel en
een groene weide met gekleurde bloempjes,
want haar aandacht was geheel en al gewijd
aan haar metgezel, aan de vriendelijkheid van
zijn blauwe kijkers, die oogen van Icarus; aan
zijn zware en toch teedere stem, die nu zei:
„Mag ik rooken? Ik weet, dat u het niet doet,"
aan die forsch gespierde, bruine armen, waar
van de mouwen nog opgestroopt waren;
kortom, aan zijn dichte nabijheid. En plotseling
schoof hy nog dichter naar haar toe.
Hij had nog niet opgehouden over zijn vlieg
machine te praten, maar ze kon zich niet goed
herinneren, dat zij hem gevraagd had naar de
beteekenis van de uitdrukking, die hij juist
gebruikt had.
„Wel," ging hij voort, „dat beteekent zoo
veel als iets welvend gebogens."
Hfj keek eens rond, om een passend voor
beeld te vinden voor de glooiende uiteinden der
vleugels van een vliegtuig en liet zijn oogen
gaan over de groene haag, den grond en de
dingen op het tafelkleed en eindelijk op
Gwenna Williams' kleine hand, die op het
gras rustte.
Zij wachtte met rillende spanning, of hij
haar hand in de zijne zou nemen.
JSn inderdaad deed hy het, maar even be
daard, als hij den beker van haar had aange
nomen. Hy boog haar hand zóó, dat haar pols
de vereischte, zachte ronding had. Hij gleed
er met zijn groote vingers overheen en zei:
„Ja, zoo is het goed, nu is het bijna precies
dezelfde kromming."
(Wordt vervolgd)