Vi 'er maanden volledige eenzaamheid cKdiM&aat den dag D Met twee kameraadjes op avomturenreis v 4-LLE ABONNË'S F 750.- MJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door F 250.- l 8yRD'S leven aan MEIMAAND WOENSDAG 15 MEI 1935 DE ZUIDPOOL De koudste plaats den aardbol van So Aalmoesverbod Cuba straft de „hoed- loozen" Experiment met zweef vliegtuig W oningtoestanden Een „Aspergedag" De Mohammedanen te Berlijn Kleurenfilm-procédé 'oen *lott ZlJn reisgenooten hem ten- e vonden, zagen zij een "ton, die nog slechts een schaduw van zich zelf was DOOR BERTHA RUCK 1 zij UldP°olreiziger admiraal Byrd is met sch 120 mannen. verdeeld over zijn twee Daklanrt"11, de "Jacob Ruppert" en de „Bear (j. weergekeerd van de groote reis ?ötvatigPr, dP°o1' te Washington schitterend Rijzen ^00r President Roosevelt en met eer- ^eia.a^0Verladen. Het gezelschap, dat in onw?eri'ta geleefd heeft met de grootsche ih ri rrib"artige krachten der natuur, voelt k "toede bescllaving nog een beetje onwennig. 'et eerst-61 en de vrouw van Byrd hebben hem fclfs t0(. perwelkomd, zijn echtgenoote was hem Er ziitl^anama tegemoet gereisd. v°°r ®vee groepen onder de weergekeerden, Hyenas verb'Üf te Washington minder V Sezeiij111 is- Dat zijn ten eerste de pinguins, rt le vn?e en nieuwsgierige, op professors lij- t'e d0or ®els, die men heeft meegebracht en ^bracht k;en kunstijs in hun kooi de illusie hem h kr'jgen. dat er n°g een beetje „pool" i^een 's- Verder zijn er de trouwe trek- J°Ug dIe het te kwaad kregen en die, met de t 11 zal belc, vreeselijk lijden van de warmte. Ze tp Ze naar Boston brengen om te trach- Èyr(jacclimatiseeren. is eeft Boston verlaten op 22 October 1933 ruim a.nrtprViolf iaat* TOPff crATTfoocf. Hy aan ,ruim anderhalf jaar weg geweest, rt l)' Zes rd van zijn twee schepen 150 hon- ^r ge' tractors en vier vliegmachines en ver- ?tlaPpe]1?est moderne uitrusting voor weten- ,.°9 ver onderzoekingen. Het plan was, om v ahièrdoor te dringen in de groote JefVoig e> öie het arctische gebied begrenst en cs: (je s °m met behulp van de vliegmachi- ^li])r 03ct-°rs en de hondensleeën zooveel mo- r da^ land te verkennen. Niemand oq* BVrd kon deze taak vervullen. Hij is j'oog jij.rschrokken ontdekkingsreiziger. In 1925 Jbl927 \per vliegmachine over de Noordpool, P^aar, alc hij per vliegtuig den Atlantischen Wa°Ver .en 111 1929 vloog hij naar de Zuid- 'chtte ra toen al de basis Klein-Amerika 3 hef;{. thans voltooide langdurige reis ech- gern 6611 veel Intensiever onderzoek moge- ?Nlwrakt' Kle'n-Amerika werd meer be- "Ut aals een „hlijvende" woonstee, voor zoo- tusschen ijsverschuivingen en jtlt aa^^^men opgaat, men heeft er electrici- 'eh h egd- telephoon en radio. Verscheidene ?v0tta,r„eett Byrd door de radio iets van zijn yq h verteld aan de luisteraars, die te I Wa San Prancisco rustig in hun leun- 3kte aren gezeten. Ook zijn postkantoortje N hetS6regeld' maar op 'n gegeven oogenblik 7* Ver? stempelapparaat vastgevroren, zoodat N^^rs woedend werden, omdat zij Verl kregen met een ander stempel dan A onMht hadden. ab j^ -oekkingsreizigers hebben 123 mijlen t kt h'Amerika af een nieuwe basis ge- Ir*1 v'on bun wetenschappelijke onderzoekin- 5Scl-b te zetten in de buurt van de Queen f°91 af^r?eri, een keten, die den weg naar de K^Vegf t- On dezen vooruitgeschoven post, ge- a9<3e 'n een simpele hut. heeft Byrd vier 'Ht volledige eenzaamheid doorge eft aa Bij zat daar op de koudste plaats van v^hejJ 01 en hoewel de admiraal, die een 3 zp). man is, er niet veel over los laat, is b|»p„ Pr. dat hij daar verschrikkelijke ontbe- bi geleden. In de eerste weken vond b it' tcJjekpre bevrediging in de eenzaamheid t e6tl midden van de grootsche ruimten. Maar ag werd hij ziek, vergiftigd door de ^ïcijjj _Van zijn petroleumkachel. Als een hij niet zijn gezellen ter hulp .,|fli«tiSpK ging voort hun door de radio op- Noto berichten te zenden. Toen zijn reis- hem o rgte W' van Tibeth niet geëvenaard, kwamen ^9 - h, - - - - ring, aan het eind van die eenzame zelfs door de kluizenaars in het SnvT' v°nden zij een man, die nog slechts i ,adi ter 'ichaam hebben gevonden. V?ei uVadv,w van zich-zelf was. Men had niet jj vannamas Poulter Vv1 lat*»!. uioeten komen, of men zou een be- dp'as Boulter, de wetenschappelijke leider v.-'irojY. ®?P«ditie,heeft de reden verklaard, 'et Byrd er de voorkeur aan gaf om daar i 1 ''ftt lnden heel alleen te zitten. Hij meen- 33 w redenen daarvan van psychologischen mike 0aren. Hadden daar twee mannen in \pa mstandigheden geïsoleerd gezeten, dan t Scbijnlijk een wrijving en tenslotte een ..ktejjlet zijn uitgebleven. van plotseling opkomende ver- 3 h van het geestesevenwicht bij perso- q arctische gebieden. Maar het laatste b var.Van die vrijwillige eenzaamheid, temid- Jcht de oneindige witte stilte, zal men wel- ?e(isCL0oit. te weten komen. Was ooit een 3tV'y zóózeer „der Welt abhanden gekom- Nitieder voornaamste doeleinden van de ex- ^as de exploratie van Mary Byrd-land, -t haar de vrouw van den leider, dat «led. en, tractors en vliegtuigen moest ver kend worden. De vliegeniers verwijderden zich tot 800 kilometer van hun basis. Langen tijd heeft men gemeend, dat er een doorgang was, een zee, die het Zuidpoolgebied doorsneed. Maar de onderzoekingen hebben nu uitgemaakt, dat er geen diepe doorsnijdingen zijn in die aan eenschakeling van plateaux, geveegd door con stante, snijdende stormen, tenzij de met ijs ge vulde valleien. Tal van keeren zijn de ontdekkingsreizigers, bedreigd door misten en sneeuwstormen, ter nauwernood aan den dood ontsnapt. Het kwam voor, dat een vliegtuig plotseling een niet in 't zicht gekomen top tegenkwam. Landen in die witte woestenij was uitgesloten, het zou een zekere ramp hebben opgeleverd. Daarom moest men, telkens als dit geschiedde, terugkeeren naar de vertrekbasis, aangeduid door de seinen van de radio en men mocht al zeer verheugd zijn, dat de machines niet tegen de toppen wa ren te pletter geslagen. Hoewel alle onderzoekingen nog niet zijn ge boekstaafd, staat toch al vast, dat Byrd 200.000 vierkante mijl nieuw gebied heeft ontdekt. Duizenden photo's, genomen uit de vliegtui gen, die een geweldig hulpmiddel zijn geworden voor den modernen ontdekkingsreiziger, schen ken verder de eerste gegevens over Mary Byrd- land. Ook toonde deze reis aan, dat vliegen en radiozenden mogelijk is op iedere plek van onze sombere planeet. We kunnen niemand aanraden een plezier reisje naar de Zuidpool te ondernemen. Boule vards, geriefelijke hotels, schouwburgen, dan cings of liefelijke natuurtafereelen zal men er vooralsnog niet aantreffen. Maar de voornaam ste obstakels die de natuur den mensch in den weg stelde, zijn thans overwonnen, dank zij den onvergelijkelijken ontdekkingsreiziger Byrd en zijn mannen, zyn dieren en technische hulpmid delen. Spanje is en blijft een origineel land. Verras sende improvicaties zijn telkens daar om het te bewijzen. In Madrid wordt met een boete van twee peseta's bestraft al wie in flagrantie be trapt wordt op het geven van aalmoezen in het openbaar. De bedelarij heeft in Madrid de laatste ja ren den omvang van een ware plaag aangeno men. De laatste maal dat schrijver dezes Euro pa's hoogst en eenzaamst gelegen hoofdstad be zocht, verstopte de bedelende massa de toegan gen tot den metro en zag men haar in bepaal de stadsdeelen gelid vormen: om de tien meter een lid van het gilde: Individueel waren de gevallen een enkele maal vermakelijk, veel va ker echter afstootend, tot in het walgingwek- kende toe. Het was een openbare uitstalling van misvormde lichamen, een akelig visioen van alle mogelijke lichamelijke ellende: verdorde lede maten, halve armen en beenen, enkele en dub bele bophels, lupus, blindheid en doofstomheid maakten nagenoeg geen indruk meer. Verder wedijverde een zekere klasse bede laars in de vertooning van zooveel en zoo vuil mogelijke kleine kinderen, die beslist een cur sus hadden gevolgd in het hongerig kijken. Het verhuren van kinderen tot dit doel was eveneens een broodwinning. Dit is geen fabel. In de kranten las men dan ook af en toe van reizigers, die verklaarden, dat dit beeld van Madrid alleen in de steden van het Sovjetrjjk overtroffen werd. De Madrileen had voor de bedelarij een ka rakteristieken naam gevonden: „pordioseria," afgeleid van de woorden, waarmede de christe lijke bedelaar in Spanje de voorbijgangers aan spreekt: „Una limosna por el amor de Dios." (Een aalmoes om de liefde Gods). Het verlangen om aan de „pordioseria" een einde te maken inspireerde het gemeentebestuur van Madrid tot de bovenvermelde idee ,om niet den bedelaar, die om een aalmoes vraagt te straffen, maar den voorbijganger, die een aal moes geeft. De verordening is reeds een dag of tien van kracht en een vermindering van het aantal be delaars in Madrid valt niet te bespeuren. De maatregel schijnt dus mislukt te zijn. Hu moristische en ernstige artikelschrijvers hebben naar de oorzaak der mislukking gezocht en zij komen tot ongeveer dezelfde gevolgtrekking. De humoristischen schrijven, dat de overheid geen beter middel had kunnen bedenken, zoo zij de bedoeling heeft gehad de bedelarij te bevorde ren. In de Vereen. Staten begon iedereen te drinken, toen de prohibitiewet werd aangenomen en de wetsovertreders met strenge straffen be dreigd werden. De aantrekkelijkheid van het clandestiene. De Spanjaarden hebben nog min' der eerbied voor de wet dan de Yankees. Wil de overheid in Spanje iets gedaan krijgen, dan moet zij verbieden, dat het gedaan wordt. De Spanjaard is niets als hij geen individualist is en begaafd met een natuurlijk anarchistisch in- instinct. Behalve den hoogen dunk dien ieder mensch van nature omtrent zijn goedheid vormt, wan neer hij een arme te hulp komt, is er voor den Madrileen thans de zoete verleiding den spot te drijven met de autoriteiten. De trots van het Spaansche karakter moet den Madrileen doen zeggen: „Niemand belet m ij aalmoezen te ge ven." De ernstige commentaarlezers vragen hooghar tig: „Wie is eigenlijk de Gemeenteraad, dat hij zijn neus steekt in iemands intieme gevoelens, dat hij opstaat als bestuurder van het indivi- dueele geweten, van het medelijden en van de portemonnaie?" Neen, de maatregel van het gemeentebestuur heeft zoo algemeen een slechte pers gehad, dat hij niets kan uithalen. Het Madrileensche ge meentebestuur zal naar andere middelen moe ten uitzien om de „pordioseria" met succes te bestrijden. Het eenige middel is organisatie van de liefdadigheid. Ook dat klinkt slecht voor Spaansche ooren, maar het is te doen. Blijkbaar had de Cubaansehe regeering geld noodig, toen zij bepaalde, dat in het vervolg ieder Cubaan op straat gekleed moet zijn met een behoorlijk colbertje en een hoed. Degenen, die dit verbod overtreden, dienen een boete te betalen of indien dit niet mogelijk is, zullen zij hun straf in de gevangenissen moeten uitzitten. De gemoedelijke Cubanen dachten, toen deze zotte verordening uitkwam, dat de Cubaansehe overheid een grapje uithaalde en stoorden zich niet in het minst aan de bepaling, met het gevolg, dat de regeering heel wat geldboeten in het laatje kreeg en de gevangenissen thans overvol zijn van lieden, die het hebben durven wagen zich zonder hoed en colbertjasje op straat te begeven. Op het vliegveld te Koeibisjef zijn vliegtuigen en een hierdoor gesleept zweefvliegtuig gelijk tijdig geland, zonder dat de kabel werd los gekoppeld. Dit experiment werd tot driemaal toe met succes herhaald en steeds kwam het zweef vliegtuig op een afstand van 15 30 meter van het motorvliegtuig tot staan. aiiiiiiiiimiimii Illlllllimillimi: Ja, de Meimaand is gekomen, Schoonste maand van heel het jaar i Voorjaarsgroen en lentewarmte En we zuchten: was 't maar waar' Koude neuzen zien we buiten, Dikke jassen, wintergoed; Met verkoudheid of bronchitis Wordt een zomerpak beboet. Haal de kachel van den zolder. Of steek de verwarming aan, Want je kunt, om warm te worden Anders slechts naar bed toe gaan. Mooglijk gaan we sleetjerijden, f Of we komen nog op 't ijs Dat de Meimaand is gekomen Maak dat maar een ander wijs! H. K. irillll lil MINIMUM llllll 111 ill llillillllllll II llllll lllll llllllHillllllllllllllllll In De gemeenteraad van Mainz heeft besloten dat op 1 en 2 Juni a.s. ter eere van de asperges, die voor de streek een groote bron van ver dienste vormen, een „aspergedag" zal worden gehouden. Bij die gelegenheid zullen als propaganda uit een enormen ketel asperges worden verkocht. Het gebied rondom Mainz levert jaarlijks meer dan 200.000 K.G. asperges op. Dat er een sterk verband bestaat tusschen woningtoestanden en de oeperking van het kinderaantal is algemeen bekend. Het wo- ningpeil is een belangrijk onderdeel van het so ciale vraagstuk, maar het is ook een aangelegen heid waarmee de moraal heeft te maken. Onlangs heeft een commissie uit de S. D. A. P. en het N. V. V. een rooskleurig verslag gegeven van hars bevindingen omtrent het sociale wel vaartspeil der Zweedsche volksklasse en daarbij is ook het Zweedsche arbeidershuis geprezen. Er is echter in Zweden zelf een boek verschenen, Kris i befolkningsfragan", van professor Myrdal en zijn echtgenoote, dat een heel ander beeld geeft. Volgens deze publicatie bestaat het meest voor komende woningtype uit een kamer en een keu ken of uit twee kamers, waarvan de eene dan tevens als keuken dienst doet. Bij een telling in plaatsen van boven de 10.000 inwoners maakten deze en kleinere woningtypen 50 procent van het totaal aantal huurwoningen uit, in sommige ste den, Norrköping bijvoorbeeld, circa 75 procent! En in een vierde deel van dergelijke woningen wonen vijf of meer personen. Wanneer men twee personen per vertrek als toelaatbaar maximum beschouwt, moet ongeveer de helft van de wo ningen der industriearbeiders overbevolkt zijn. Over het algemeen zijn in deze kleine woningen de vertrekken op zichzelf zeer klein. Zoo bleek in de overbevolkte miniatuurwoningen te Gothen burg en te Lund het gemiddelde luchtvolume per persoon 5 a 7 kubieke meter te bedragen. Op het platteland zijn de woningtoestanden over het algemeen al niet veel beter. En dat toch de cij fers voor de dichtheid der bewoning de laatste jaren verbeterd zijn, is volgens de Myrdals niet een gevolg van verbetering der woningen, maar vrijwel geheel van de inkrimping der gezinnen, van de afneming van het kindertal. Voor velen is het wonen in te kleine woningen dringende noodzaak, omdat de kosten voor een grootere betere woning te zwaar zouden drukken, omdat men dan zijn levensstandaard weer zou moeten verlagen. Over de schadelijke gevolgen van klei ne, overbevolkte woningen voor kinderen behoeft niet uitgeweid te worden, evenmin over wat er onder dergelijke omstandigheden van huiselijk leven en van gezinsopvoeding van de kinderen veelal terecht komt. Men zal begrijpen dat het niet alleen egoïstische materialisten, maar zeer vaak juist de hun verantwoordelijkheid beseffen de jonge menschen zijn, die er onder deze hope- looze omstandigheden tegenop zien kinderen te krijgen. Dat is inderdaad een ander beeld. Een kleine en ongeriefelijke woning kan overigens natuurlijk nooit een verontschuldiging zijn voor het be drijven van het neo-malthusiaansche' kwaad. Maar dat de omstandigheden practisch meewer ken is zeker. Vergeleken bij de Zweedsche woningtoestam den blijken de Nederlandsche zeer gunstig. Terwijl Pietje blij was om zijn redding en om het ritje op de karbouw, was het bij hem thuis heel anders gesteld. Daar was droef heid en bange vrees, want Pietje was weg! Nergens was hij te vinden, ook buurman Kessel had hem niet gezien. Vader besloot de politie om hulp te vragen. Toen ging hij met mijnheer Kessel in diens auto de omgeving afzoeken, maar ze von den Pietje niet. Om twaalf uur 's nachts kwam een agent zeggen dat Pietje op de achterklep van een auto was gezien. De chauffeur werd opgebeld, maar die wist ook niets van Pietje af. De politie zocht den weg af waarlangs de auto naar de haven plaats was gereden, doch tevergeefs. Zoo ging de nacht voorbij. Het was al Don derdag en Vrijdag zou de boot naar Hol land vertrekken. Vader belde de Stoom vaart-Maatschappij op om te vragen of hij nog van zijn passage-kaarten af kon, en ze beloofden hem te zullen zorgen, dat de zaak in orde kwam. Ook stuurde hij een tele gram naar Holland, dat zij voorloopig nog niet overkwamen. e zes mannen zaten aan één kant van de bibliotheek en keken strak naar O'Malone, die tegenover hen stond, ge- dachtenloos spelend met zijn gouden vulpot lood. Er heerschte een gespannen stilte. Hoewel de New-Yorksche speurder de zes mannen niet allen persoonlijk kende, behoefde hij toch geen vragen te stellen omtrent hun identiteit, want het was een zeer illuster gezel schap, dat hij tegenover zich had. Daar was Atkinson, de bankier en antiquitei tenverzamelaar, een man op leeftijd. Naast hem zaten de twee onafscheidelijke artisten Wentley en Jones, twee mannen, die op het gebied van de beeldende kunst den toon aan gaven. Verder was daar Reckning, de astro noom, geflankeerd door Herbertson, den na tuurkundige en Walby, den litterator. O'Malone keek plotseling op. „Ik heb uw verklaringen gehoord," sprak hij. „Tot half negen hebt gij met uw gastheer, John Bertram, gedineerd. Daarna is het gezelschap tijdelijk ontbonden. De meesten uwer hebben in den tuin een sigaar gerookt, anderen zoch ten verkoeling in de serre. De gastheer maakte een kleine wandeling en een kwartier later hebt gij, meneer Atkinson, hem aangetroffen, vermoord op een donkere plek, naast dicht struikgewas." De oude bankier huiverde even en knikte bevestigend. „John Bertram werd gescalpeerd," vervolg de O'Malone en er klonk een tikje opgewon denheid in zijn stem, „en wel op dezelfde wijze als Frank Winning, veertien dagen geleden. Ik vraag u nogmaals: had John Bertram vijanden?»' Het was Walby, die antwoordde „Geen enkele," zei hij beslist en de overigen stemden daarmee in. „Bertram had door zijn filantropisch werk integendeel veel vrienden. O'Malone knikte. „Ik zal het onderzoek hiermee voorloopig be ëindigen," zei hij, „en ik reken er op dat u zich allen ter beschikking van de justitie wilt houden, om eventueel verder verhoord te wor den. Ik dank u." De zes mannen herademden. De spanning was verbroken. Nog korten tijd bleven zij bij een, onder den indruk van het vreeselijk dra ma dat zich in hun onmiddellijke nabijheid had afgespeeld. Daarna ging elk zijns weegs. O'Malone had onderwijl een taxi genomen en liet zich naar het hoofdbureau van den New-Yorkschen detectivedienst brengen, waar hij een lang onderhoud had met den chef, Rem wood. „Dit isi de tweede moord van dien aard," zei hij misnoegd, en evenals den eersten keer valt er geen spoor van den moordenaar te beken' nen." „Geen van de zes mannen kan aantoonen waar hij zich bevond, toen de moord werd ge pleegd," merkte Renwood op. „Daar moet je eens over nadenken." „Daar ben ik al hard over bezig," gaf OMa- lone ten antwoord, „maar zie naar hun na men! Het zijn menschen, die in het openbare leven den toon aangeven. Zulke menschen zou den een vijand kunnen dooden. Die mogelijk heid bestaat. Maar'denkt u dat zij hun slacht offer zouden scalpeéren?" Renwood schudde het hoofd. „Zeer onwaarschijnlijk," gaf hij toe. „Er zijn twee mogelijkheden," vervolgde O'Malone. „Ten eerste: de moord is bedreven door een losloopenden gek, die den tuin is bin nengedrongen. Dit geldt zoowel voor den moord moord op Bertram als voor dien op Winning. En als deze hypothese juist is, zal het zeer moeilijk zijn om den moordenaar te vinden. New-York is groot. De tweede mogelijkheid is echter dat Bertram werd vermoord door één van zijn gasten en dan luidt de vraag: wat is het motief?" „Wraak of afgunst," veronderstelde Ren wood, maar OMalone schudde het hoofd. „Dat zijn motieven voor een moord," zei hij maar niet voor een moord, waarbij het slacht offer gescalpeerd werd." Opeens verhelderde echter zijn gelaat. „Verduiveld!" riep hij uit. „Er is nog een derde mogelijkheid: een combinatie van de twee andere. Welke kleur haar had John Ber tram? Zonder op antwoord te wachten, rende O'Ma lone het vertrek uit, den chef verbluft achter latend. Wat er in den geest van den speurder om ging, was moeilijk te achterhalen, maar een week lang bleef hij onzichtbaar, blijkbaar ver diept in zijn onderzoek. Toen Renwood hem weer terugzag, lag er een triomfantelijke glans in zijn oogen. Het was op een Zaterdagavond. „Straks komt de oplossing, chef," zei O'Ma lone. „Ik ga naar het muziekfeest in Western Park." „Met een revolver op zak?" informeerde Ren wood, op O'Malone's uitpuilenden zak wijzend. De speurder glimlachte. „Straks zult u die niet meer bemerken," zei hij, waarna hij heenging en zich verkleedde. Even later verliet een oude heer, die zich ken merkte door een vuurrooden haardos, het ge bouw. Hjj liet zich naar Western Park rijden, waar hij een onderhoud had met den organi sator van het feest, een bekend financier. Ik heb precies gedaan wat u me voorschreef, meneer Smith," vulde de roode man aan. „Maar ik begrijp niet...." „Dat behoeft ook niet. Breng mij nu in ken nis met de gasten die ik u genoemd heb." Even later werd de oude heer met het vuur- roode haar voorgesteld aan Atkinson, den ban- 1 kier, en aan Wentley, Jones, Reckning en Her bertson. Zijn gastheer zocht onderwijl naar Walby. „Hij mag voor mijn part weg blijven." Het feest was onderwijl begonnen. Tallooze gasten vulden het enorme park, dat dien avond voor het overige publiek gesloten was. Het philharmonisch orkest deed zich hooren en in de veie pauzen onderhielden de gasten zich met elkaar. Het was tien uur, toen een schot weerklonk, dat allen in groote ontstelte- nis deed opsprin gen. Men snelde jj naar de plaats I Jtlet mOtiej waar het geluid had geklonken en daar vond men den heer met het roode haar, die zich over een donkere gestalte boog. Het was Herbertson, de natuurkundige. Het duurde heel lang voordat de consterna tie wat bedaard was en het kostte heel wat moeite om den rooden man veilig naar de parkvilla te brengen. Daar aangekomen, ontdeed de man zich van zijn vermomming en toonde zijn ware gezicht. Het was O'Malone. Wel, chef," vertelde de speurder later op den avond, „ik heb me bij het onderzoek te veel in één richting laten gaan. Ik zocht feiten en aanwijzingen en vergat de bestaande feiten met elkaar in verband te brengen. Toen ik mijn fout ontdekte, herstelde ik haar dadelijk. Ik combineerde en.... er kwamen nieuwe feiten te voorschijn. Bertram en Frank Winning werden beiden gescalpeerd en.... beiden hadden rood haar. Een zonderlinge combinatie en waarschijnlijk een zwakke stelling om op te bouwen. Maar het waren feiten en daarom redeneerde ik er op door. Er was bovendien niets anders wat de beide slachtoffers met elkaar verbond. Zou het mogelijk zijn geweest, dat het den moordenaar om het roode haar te doen was geweest? Zie, dat was een vèr-strekkende vraag. Als dit het motief was, dan moest de moordenaar min of meer abnormaal zijn. Maar herinner u de eerste mogelijkheid. Alleen een gek zou iemand scalpeeren. Combineer echter verder. De abnormaliteit van den moordenaar kon het gevolg zijn van een tekort aan verstand, maar.... de oorzaak kon eveneens zijn een teveel aan verstand. Waanzin en genie zijn slechts zwak van elkaar gescheiden. „En op dien grond kon je één van het illus tere gezelschap verdenken," onderbrak Ren wood. „Juist! En toen ik zoover was gekomen, hao de zaak zijn moeilijkheden verloren. Een onder zoek van een week lang leerde me dat Her bertson in lichten graad waanzinnig was. Ik ontdekte bijvoorbeeld dat hij in het geheim een collectie had van allerlei soorten rood haar, voornamelijk van dieren. Maar omdat ik een deugdelijk bewijs tegen hem moest hebben, nam ik m'n maatregelen voor het muziekfeest in Western Park. Ik liet de zes mannen uitnoo- digen. Allen, uitgezonderd Walby, waren ook bjj den moord op Frank Winning tegenwoordig geweest. Indien Herbertson niet de moordenaar was, dan bestond er toch een goede kans dat de werkelijke moordenaar in de val zou loo- pen. Want deze moest afkomen op het roode haar! Het motief tot de misdaad! En zooals u weet, hebben de gebeurtenissen mijn theorie bevestigd. Herbertson kwam op mijn roode pruik af en probeerde me op dezelfde wijze te vermoorden als hij het Winning en Bertram gedaan had. Er was toen nog maar één moei lijkheid." „Je te verdedigen, natuurlijk," glimlachte Renwood. „Juist, en tegelijkertijd er voor zorgen om Herbertson niet dood te schieten," antwoordde OMalone ernstig. „En ik ben blij dat het me gelukt is. De mar. was tenslotte niet toerekenbaar." c De vergadering, die de Mohammedaansche ge meente te Berlijn had willen houden, als protest tegen het vertoonen in Duitschland van de film „De Bengaalsche Lanciers" is op het laatste oogenblik afgelast. Tegen de film werd bezwaar gemaakt omdat hierin, naar beweerd werd, een onjuiste uitlegging van het Mohammedaansche geloof werd gegeven-. Mohammedaansche sprekers uit Britsch-In- dië, Egypte, Rusland en andere landen zouden op de vergadering het woord hebben gevoerd. Het Lagerhuislid Sir Adrian Baillie, die mo menteel te Hollywood vertoeft, verklaarde voor zijn terugkeer naar Engeland, dat er een nieuw Britsch kleurenfilmprocédé was ontdekt, waarvan Amerika de grootste concurrentie te vreezen zou hebben. op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen bij een ongeval met verlies van beide armen, beide beenen ol beide oogen F 750 dóodelijken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIERENTWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bij verlies van een hant» een voet of een oog m W tf» W 3 5.3s het een feit, dat Paul Dampier daar V slim gedacht had en wel terstond. Maar ,Ilf''rd vrilde niet doorrijden naar veetetl ttds. Brooklands? Op zulk een snik- Vs top*,dag met die samengepakte menigte ^houwers! En dan op te stijgen in een ,aSew 'ogge gevaarten, die meer op een dan op een vliegtuig geleken? h^eq vee' geschikter vond, na het harde h enaan ziin eieen vliegtuig, was een dag a kalmte, die hem volop gelegenheid fyk1 ergens in de schaduw, languit op met een pijp in den mond, na te 3fs °ver de constructie van zijn machine, th ^sto°U liever alleen geweest zijn m .31, G°rde eenzaamheid. Maar diie kleine v'8. j^fWenna Williams, was toch wel heel aar- 3116611 mooimaar zoc'n rustig Sj®req .soort meisje. Hij zou haar op een keer meennemen voor een vlieg f °t>' maar vandaag niet. Ja, ze was er hKa!eat?ld- hij zou het wis en zeker doen. eh echter zouden van den pick-nick ge- )h ov Zou niel; d6n geheelen tijd gichelen ecigj er zichzelf babbelen, zooals sommige la d°en. Zij hield er van, naar hem te v«rn zou er zeker belang tn stellen, ^tben, wat hij den laatsten tijd aan de machine gedaan had. Voor een meisje was ze tamelijk verstandig; ofschoon zij niet dadelijk alles begreep, het was duidelijk, dat ze hem er graag over hoorde praten. Daarenboven, door alles aangaande de machine uit te leggen aan iemand, die wel weetgierig was, maar er geen begrip van had, zouden zijn denkbeelden zich helderder voor hem afteeke- nen. Ja, ze zouden een rustigen, prettigen middag doorbrengen ergens op een koel plekje in plaats van in dat heete Brooklands. En ook een lang en onderhoudend gesprek voeren over het geliefkoosde onderwerp: de machine. Hij was teruggekeerd bij het meisje in den auto. Gwenna, opgefleurd door het weerzien, zag, dat zijn jaszakken uitbolden van fles- schen en dat hij een vierkante, strooi- mand droeg. „Ziezoo! Ik kon eigenlijk wel Hugo's vol ledige lunchmand meegenomen hebben, toen ik de kans had; maar ik heb er niet aan ge dacht," zei hij, op den weg vóór den auto en met zijn oogen knipperend in het helle zon licht. „Het is wat leuk, om buiten te iunchen, als je er gelegenheid toe hebt. 't Is anders afschuwelijk stoffig hier op den weg, vooral als die auto's voorbij rennen en je in wolken van stof hullen. We zullen een geschikt plekje in het veld zoeken." Gwenna sprong van haar zitplaats en het tweetal verliet den verblindend witten weg, en kroop door de opening in de heg, waar mei doorns en moerbeienstruiken, gras en koe koeksbloemen neerbogen onder een dikke laag stof. De jonge man en het meisje liepen nu langs een andere haag, die een rechthoek vormde met den weg. Midden in net veld spreidde een dikke olm een grooten kring schaduw aan zijn voet als een donkergroen tapijt, dat hen tot neerzitten uitnoodigde. Ten overvloede spreidde Paul zijn jas er nog over uit. Daar zaten ze, omringd van madeliefjes, wijdgeopende boterbloempjes en wilde peter selie, alles frisch en glanzend. Hier vergat het meisje haar teleurstelling en slaakte een zucht van tevredenheid. Elk jaar had ze met vreugde den tijd begroet, dat boven de laag groeiende klaverblaadjes de witte madeliefjes, roode zuring en de gele boterbloempjes pronkend de kleurige kopjes ophieven. En dit jaar leken ze haar nog liefe lijker toe dan gewoonlijk. Zij strekte de hand uit, om een pijltje gras uit te trekken en kauwde aan het zachte, lichtgroene eind er van. „Zeg eens, heeft u zoo'n honger?" schertste de jonge Dampier naast haar. „Dan zullen we een stukje eten." Hij liet Gwenna het schoone, witte tafel kleedje, waarin de proviand gewikkeld was, die hij in de herberg gekocht had, op het gras tapijt uitspreiden en de eetwaren rangschik ken. „Dit is alles, wat er te krygen was Brood, kaas, roastbeef, boter en zout," zei hij, haar een der artikelen aanreikend. „Ik zei hun, dat we geen borden noodig hadden en de restjes wel aan de vogels zouden geven. En hier is wat te drinken, ni. cider. Houdt u er van?" „Dolletjes," antwoordde Gwenna, die het nooit geproefd had, maar toch wist, dat zij het onder deze omstandigheden lekker zou vinden. „Getroffen! O, maar nu heb ik de glazen vergeten!" riep Dampier uit, naast haar op het gras in de schaduw knielend. ,,We zullen ons beiden moeten behelpen met de metalen schuif onderaan mijn veldflesch, als u er geen bezwaar tegen maakt!" Gwenna, die op vogeltjesmanier met kleine teugjes haar eersten cider genoot uit dat langwerpige, zilveren ding, herinnerde zich het oude spreekwoord: Drink uit mijn beker en gij zult mijn gedachten kennen. Hij nam den geïmproviseerden beker uit haar hand, schonk weer in en dronk op zijn beurt den cider. „Dat is verfrisschend!" zei hij glimlachend en zij glimlachte terug. Intusschen had Gwenna alle verlegenheid tegenover den blonden vliegenier overwonnen, die zoo dicht bij haar zat in deze schaduwrijke oase onder den olmboom, terwijl rondom hen, schitterend in het felle zonlicht, zich groene, met bloemen bezaaide weiden uitstrekten tot aan de verre grenzen van een haag. Hij sneed de knapperende korst van het brood voor haar af, omdat ze zei, daarvan zooveel te houden: hy sneed schijfjes van het malsche, rose vleesch voor haar. Ze dronken om beurten. Dit was hun derde gemeenschappelijke maaltijd. Gwenna gevoelde zich, alsof zij pas volwassen geworden was na de kennismaking met hem. Tevredenheid en vreugde omzweefden hen als de nevel, die over het het geblakerde gras veld trilde, waar zij hun feestmaal genoten. „Zeg, ik zal iedereen, dien ik ken, op de lunch moeten noodigen in het Carltonrestau- rant," zei hij, lachend voor zich uit mijmerend „als ik kolonel Coyners kan overhalen, om een proef te nemen met mijn P.D.Q." En zich dan weer onmiddellijk tot haar wendend: „Pardon, u kent die grap nog niet. Ik bedoel mijn machine, weet u." „O ja, die mijnheer Swayne uw fian?ée noemde!" zei Gwenna snel. Meteen wenschte ze het niet gezegd te hebben. Ze bloosde en keerde zich van hem af, om een geel gebekt vogeltje, dat hen uit de takken van een nabij- zijnden struik gretig aanstaarde, met kruimel tjes te voeren. Dan vroeg ze: „En wat betee- kent nu P.D.Q.?" „Eigenlijk heet ze PX).I. d.w.z. Paul Dampier I," verklaarde de jonge uitvinder, „maar ik denk altijd aan haar als Prachtig, Dulvelsch, Quick." „Zoo, is het dat?" zei Gwenna, die ver stoord zijn woorden herhaalde: „ik denk altijd aan haar." Het Hjkt wel, of hij haar als zijn hm „cariad" beschouwt, wat in 't Welsch „geliefde" beteekent. En bruusk veegde zij de kruimels van het tafelkleedje af. Slechts gedeeltelijk was Gwenna zich bewust, dat zij aan het eten en drinken waren in de open lucht tusschen een azuurblauwen hemel en een groene weide met gekleurde bloempjes, want haar aandacht was geheel en al gewijd aan haar metgezel, aan de vriendelijkheid van zijn blauwe kijkers, die oogen van Icarus; aan zijn zware en toch teedere stem, die nu zei: „Mag ik rooken? Ik weet, dat u het niet doet," aan die forsch gespierde, bruine armen, waar van de mouwen nog opgestroopt waren; kortom, aan zijn dichte nabijheid. En plotseling schoof hy nog dichter naar haar toe. Hij had nog niet opgehouden over zijn vlieg machine te praten, maar ze kon zich niet goed herinneren, dat zij hem gevraagd had naar de beteekenis van de uitdrukking, die hij juist gebruikt had. „Wel," ging hij voort, „dat beteekent zoo veel als iets welvend gebogens." Hfj keek eens rond, om een passend voor beeld te vinden voor de glooiende uiteinden der vleugels van een vliegtuig en liet zijn oogen gaan over de groene haag, den grond en de dingen op het tafelkleed en eindelijk op Gwenna Williams' kleine hand, die op het gras rustte. Zij wachtte met rillende spanning, of hij haar hand in de zijne zou nemen. JSn inderdaad deed hy het, maar even be daard, als hij den beker van haar had aange nomen. Hy boog haar hand zóó, dat haar pols de vereischte, zachte ronding had. Hij gleed er met zijn groote vingers overheen en zei: „Ja, zoo is het goed, nu is het bijna precies dezelfde kromming." (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 9