Getuigen Ministersvacature Medische kroniek EEN INBREKERSBENDE ONTDEKT OPHEFFING KAMERS VAN KOOPHANDEL ZONDAG 2 JUNI 1935 Ontslag bij stations buffetten Ziekte van de Prinses Voorlichting beroeps keuze Engelsche ziekte IDEEËN Zal minister Slótemaker de Bruine aan Onderwijs blijven? Vijfhonderd man ontslagen Zal H.K.H. niet naar Den Helder gaan? STEUN AAN VISSCHERIJ Instelling van een commissie voor de zoetwatervisscherij en den zoetwatervischhandel TRAGISCH EINDE Tweetal arrestaties te Tienhoven Nog meer diefstallen INBREKER BETRAPT De heer Kropveld is van meening, dat zij geen bezuiniging oplevert Centraal comité blijft hopen op regeeringssteun VALSCHE HANDTEEKE. NINGEN GEPLAATST Op candidatenlijst voor de Prov. Staten van Drente AUTO DOOR SNELTREIN GEGREPEN Bestuurder licht gewond Geen audiëntie Een der pijnlijkste vragen in het leven van den oprechten christen is deze: wanneer en hoe moet ik getuigen voor mijn geloof, voor mün christelijke overtuiging? Die vraag heeft van den tijd der catacomben tot op dezen dag millioenen gewetens verontrust. Er Waren tijdperken, dat geen geloovige het antwoord op deze vraag ontloopen kon en het kostbaarste bezit, het leven, van dat antwoord afhing. Er waren tijden van geloofseenheid en van ge wetensvrijheid, waarin getuigen voor geloof en goddelijke wet geen moeite kostte of geen ge vaar meebracht. Thomas More heeft aan den in de wereld le venden christen een volmaakt voorbeeld ge geven, hoe hij zich ten deze gedragen moet. Hij bewandelde den juisten weg, in de moeilijkste omstandigheden noch te linker noch te rechter zijde afwijkend. De kanselier van Hendrik VTII heeft de zwaar ste omstandigheden doorgemaakt waarin het christelijk geweten voorde vraag wordt gesteld: moet ik hier getuigen en zoo ja: op Welke wijze? Toen hij in 1529 door den koning tot groot kanselier van het rijk benoemd was, wegens zijn verdiensten bij het sluiten van den vrede van Kamerijk, was de hervorming reeds eenige jaren bezig de eenheid der christenen te verscheuren. Daar stond de nieuwe kanselier, met groote macht bekleed, voor de vraag: moet ik openlijk voor den katholieken godsdienst getuigen en de ketterij bestrijden? Hij gaf het eenige antwoord, dat een christen staatsman past. Hij was geen fanaticus, die in het wilde weg op de ketters in hakte, zich bewust van zijn wereldlijke macht. Hij onderscheidde scherp tusschen geestelijke en wereldlijke macht, tusschen vrijheid van denken en vrijheid van handelen in het open baar. Hij, kanselier van het rijk, was niet de aangewezene om over gewetens te oordeelen; hij had slechts te zorgen voor rust, orde en welvaart van den staat. Welnu, de katholieke godsdienst was de algemeen heerschende van die dagen; door samenwerking van Kerk en Staat werd de beste gelegenheid geschapen tot het bereiken van het menschelijk geluk. Versto ring van die samenwerking bracht onrust, twee dracht en ongeluk. Bovendien ondergroeven vele van de nieuwe leerstellingen de zedelijkheid, een der grootste geestelijke goederen van een volk. Zoo gaf b.v. het optreden van de weder- doopérs groote ergernis. Zonder aarzelen stelde Thomas More zijn houding tegenover de Her vormers aldus vast: de leiders der beweging moeten als staatsgevaarlijke individuen onscha delijk worden gemaakt; hun volgelingen moet men als misleiden beschouwen en door over reding tot betere gedachten zien te brengen. Zes jaren later stond de kanselier al voor een geheel ander probleem. Hij ondervond, dat er niets vergankelijker is in de wereld dan roem en macht. Vandaag meent men op een eervollen post, met de hoogste macht bekleed, veilig te staan; morgen is die schijnbaar zoo vaste ze tel weggezakt. De koning, de „Verdediger des geloofs", had zijn wettige vrouw verstooten en in het geheim een tweede huwelijk gesloten. Uit die tweede verbintenis werd een zoon ge boren en de vorst Wenschte dit kind als wettig erkend troonopvolger te zien aangewezen. En omdat Rome het tweede huwelijk niet als geldig wilde erkennen, wenschte hij zich tevens aan de geestelijke macht van den Paus te onttrekken. Thomas More moest getuigen als christen en als staatsman. Hoe deed hij zijn keuze? Hij overwoog, dat weerstreven van 's ko- nings plannen de ondergang van zichzelf en van zijn familie beteekende. Vooral dit laatste ging hem zeer ter harte, want zijji gezin Was het gelukkigste, dat men zich op de wereld den ken kan. Maar boven persoonlijke veiligheid en boven het geluk van de zijnen ging de uit spraak van een zuiver geweten. Zijn beslissing toont de wijsheid van den waren christen. Het is aan den koning, aldus was zijn conclusie, zelf te beslissen, wien hij tot troonopvolger wil aanvijzen, nu zulk een opvolger ontbreekt en niemands rechten worden geschonden. Wil de koning een bastaard tot zoon aannemen en in zijn rechten doen treden, dan is dat zijn zaak. Het kan niet tegen het geweten van den staats man zijn, dit in te willigen. Er toe meewerken, dat het hoofd van een katholieken staat zich aan de Pauselijke macht onttrekt, door zich zelf tot een nationalen paus uit te roepen, daar mee echter kan een christen staatsman zijn in stemming niet betuigen. Intusschen, de meening van Thomas More werd aanvankelijk slechts over de successie en niet over 's Könings kerkelijke plannen ge vraagd. Daarom koos hij den juisten weg: ver wachtend, dat hij op den duur in het conflict tusschen Paus en Koning zou betrokken worden, vroeg hij om gezondheidsredenen ontslag. Men moet zich, aldus leert Thomas More met dit voorbeeld, niet moedwillig en onnoodig aan ge vaar blootstellen; met zekerheid kon hij ver moeden, dat zijn aanblijven aan het Hof hem tot een noodlottige getuigenis zou dwingen. Daarom ging hij uit eigen beweging heen. Voorzichtigheid houdt het juiste midden tus Schen roekeloosheid en lafheid. Thomas More was niet roekeloos maar nog minder laf. Hij had het land kunnen verlaten, zooals andere christelijke humanisten deden. Hij bleef bij de zijnen, bij zijn vrienden en geloofsgenooten en volgde den loop der gebeurtenissen achter de schermen. Zijn geweten moet het hem hebben ingegeven, dat zijn blijven noodzakelijk was; zijn voorbeeld van zwijgend afkeuren van 's Kö nings gedrag was een machtige steun voor de eenvoudige priesters en leeken, die aan den Paus van Rome getrouw wenschten te blijven. En de geschiedenis heeft hem in het gelijk ge steld: de kerk van Engeland had hem noodig als bloedgetuige. Naast de voorzichtigheid bezat Thomas More die andere gave van den H. Geest, de sterkte. Eenmaal geroepen om bij God te getuigen tegen de waarheid, weigerde Thomas More koelbloedig den eed, wetend dat dit hem zijn leven kostte. Er zijn momenten, dat aan getuigen niet te ontkomen valt. De beproeving kan dan zwaar zijn. Ook Thomas More werd bekoord om zich te onttrekken of door een juridische spitsvon digheid zijn geweten in slaap te sussen. Het zou hem vermoedelijk gelukt zijn, wanneer hij ge wild had; zijn rechters waren geen wreedaards; hij telde er oude vrienden onder. Toen hij voor het laatst in de boot stapte, die hem van zijn landgoed naar de stad moest brengen, worstelde zijn ziel langen rijd met den bekoorder. Dan opeens schudde hij het hoofd, ontwaakte als uit een diepen slaap en alle twijfel was verdwe nen. Van dat oogenblik af ging hij koelbloedig en zonder aarzelen op den dood in. Ziedaar een verheven voorbeeld in een chris telijk getuige, een voorbeeld, dat vooral in onzen tijd van groote kracht kan zijn. In het tijdsge wricht, Waarin ons leven ligt besloten, kunnen wij niet kalm en ongemoeid verder gaan. Vroeg of laat worden wij tot getuigen gedwongen. Onze christelijke broeders in het buitenland worden reeds lang voor pijnlijke gewetensvragen gesteld. Bij het opkomen van den nationalisti- schen vloed was het daar voor den christen zaak sterk en verstandig te zijn. Eenerzij ds ge voelde hij zich minstens evengoed vaderlander als wie ook; anderzijds zag hij de nationale idee verwringen en de plaats innemen van God zelf. Gezin, jeugd, opvoeding, school, gewetensvrij heid, zij dreigden in de beknelling te komen van den tot God verheven Staat of liever van en kele machthebbers, die zich als de vertegen woordigers van de staatsidee opwierpen. Het ging en gaat er nóg om, te getuigen voor de ware christelijke levensopvatting, die aan Kerk en Staat, aan godsdienst en vaderlandsliefde ieder het eigen terrein toewijst en de mogelijk heid van een gelukkige, harmonische samen werking tusschen beide erkent. Maar de chau vinistische Waanzin, die in een nieuw heiden dom oversloeg, wil van geen harmonie, van geen samenwerking, van geen scheiding tusschen we reldlijke en geestelijke macht weten. Zij eischt den geheelen mensch voor zich op met ziel en lichaam. Voor de keuze gesteld, zijn reeds on telbare christenen in den maalstroom van het heidendom meegesleurd; het waren de naam katholieken, de lauwen en flauwen, die enkel met Christus' mystiek lichaam verbonden wa ren, zoolang er geen gevaar dreigde, zoolang het christen zijn geen offers kostte. Het waren he laas ook zeer vele van huis-uit goede en plichts getrouwe geloovigen, die echter onder den druk van een bovendrijvende partij de kracht misten om staande te blijven. De wereld kijkt in deze moeilijke tijden met belangstelling naar Rome en vele ongeduldigen en heetgebakerden vragen herhaaldelijk: waar om grijpt het Hoofd der Kerk niet krachtiger in en drijft hij zijn kudde niet tot feller te genweer tegen de belagers van den godsdienst en de christelijke opvoeding. Rome is even wijs en voorzichtig als Thomas More in zijn dagen was. Men moet het kwaad geen voet geven: er moet geprotesteerd worden, wanneer daartoe dringend reden is; er moet ook, desnoods ten koste van het leven, getuigd worden, wanneer dit uitdrukkelijk wordt gevraagd; maar men moet de kwaden niet prikkelen om tot het ui terste te gaan; men mag uit vechtlust of fana tisme niet de tijdelijke belangen van" vele dui zenden getrouwen in de waagschaal stellen. Wie deze waarheden voor oogen houdt zal het ge drag van Paus en bisschoppen in deze moeilijke tijden beter begrijpen. En wat ons zelf betreft: laten wij ons niet in slaap sussen door een gevoel van veiligheid. Het moderne heidendom staat aan onze grenzen. Wij hebben het menschelijkerwijze gesproken nog in de hand om het christendom in ons vader land te redden, wanneer wij van onze kostbare vrijheden maar een goed gebruik maken. Wij moeten vooral getuigen door eenheid en saam- hoorigheid en door een leven naar de christe lijke wetten van rechtvaardigheid en naasten liefde. Aan die voorname wet van eenheid moe ten wij desnoods meeningen omtrent onderge schikte punten van politiek of economie opof feren. Getuigen wij aldus voor onze eenheid en getuigen wij zóó door christelijke daden, dan zal vanzelf het kaf van het koren tijdig ge schift worden. Want het is helaas waar, dat ook onder ons vele wolven in schaapskleeren rondgaan; dat velen zich nog met den naam van christen en katholiek blijven dekken, om dat dit hun voor hun ambt of staat nog voor- deelig is, maar die reeds lonken naar een an der kamp en hun maatregelen nemen om, zoo noodig, zich bij een, nieuwe beweging aan te sluiten. Of dit, zooals het buitenland bewezen heeft, voor kerk en godsdienst verderfelijk zal zijn, is hun onverschillig, omdat reeds thans de eeuwige belangen voor hen niet het zwaarste wegen. In woelige tijden, zooals wij ook thans beleven, zijn zulke zwakkelingen de gevaarlijke elementen. Van hun getal en invloed hangt het tenslotte af, of een nieuw opkomende beweging slaagt of in de kiem gesmoord wordt. Dit werd ook in den tijd van Thomas More bewezen. De humanisten hadden terecht het verderf in de kerk zelf gegeeseld en getracht de paarse beffen en vroome gezichten, waarachter verdorvenheid schuil ging, de formalisten en huichelaars te ontmaskeren. Toen de storm op stak bleek het verderf echter reeds te diep in gevreten; het getal der zwakkelingen, der onte vredenen, der genotzuchtigen, der huichelaars, in één woord van de halfchristenen en vermom de ketters bleek reeds te groot, dan dat de goe de en getrouwe minderheid de dwaling nog kon tegenhouden. Laten wij getuigen, tact- en beleidvol, voor zichtig maar ook koelbloedig, voor het ware en goede. Laten wij zoolang niets anders van ons wordt gevraagd vooral getuigen door ons streven naar eenheid en door daden van christelijke rechtvaardigheid, opdat tijdig het goud van zijn valsche bestanddeelen gelouterd wordt; opdat de sterken de zwakke goedwil lenden aantrekken en in het uur der beproe ving het geweld der boozen kan worden afge slagen. LIBRA. Naar de „Standaard" verneemt, is een be- noeming van een Minister van Onderwijs, K. en W. en een vervulling van de vacature, ont staan door de ontslagname van Mr. H. P. Mar- chant, gedurende de eerste weken nog niet te verwachten. Niettemin moét het niet onmogelijk wor den geacht, dat de tegenwoordige Minister van Onderwijs ad interim, Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruine blijvend deze plaats zal bezetten, en dus Sociale Zaken met Onderwijs gaat verwisselen. Naar het „Handelsblad" verneemt, heeft de directie van de fa. Van Goethem en Neuteboom te Amsterdam tegen den len Juli a& haar pachten van stationsbuffetten hier te lande opgezegd in verband met de afwijzing van haar tot de directie der spoorwegen gericht verzoek om verlaging der pachtprijzen. Aan het geheele personeel (ongeveer vijf honderd personen) der stationsrestaurants van genoemde onderneming, is derhalve tegen ge noemden datum ontslag aangezegd. De toestand van Prinses Juliana, die naar men weet aan een lichte keelaandoening lijdt, is naar wij vernemen, licht vooruitgaande. Het is echter, in verband hiermede, niet onmoge lijk, dat H.K.H. geen bezoek zal kunnen bren gen aan de Remavi-tentoonstelling te Den Helder. De Minister van Economische Zaken heeft bij de Nederlandsche Visscherijcentrale inge steld een Commissie voor de Zoetwatervisscherij en den Zoetwatervischhandel. Deze nieuwe cómmissie zal'tot taak hébben, van advies te dienen bij de voorbereiding om de uitvoering van maatregelen, wélke kunnen strekken tot steun aan het zoetwatervisscherij- bedrijf, dat in zeer sterke mate de gevolgen ondervindt van de crisis. Als leden der Commissie zijn aangewezen de heeren: Mr. J. C. A. M. van de Mortel te Til burg, voorzitter; W. Dil Jz. te Zaandam; A. P. Lanthorst te Heerenveen; J. P. van Lonkhuyzen te Arnhem; H. Thjjseling te Lemmer; Jac. de Visser Jz. te Moerdijk; E. Vlug te Zuid-Schar- woude; Joh. van der Zanden te Ravenstein. Talrijke autoriteiten kwamen Vrijdagmiddag een kijkje nemen in het nieuwe Haagsche Museum. V.l.n.r.: Mevr. Colijn, Z.Exc. Dr. H. Colijn, Z.Exc. Minister Slotemaker de Bruine en Dr. van Celder, directeur van het Museum ons Het Deutsche Nacbrichtenbureau seint Uit Hannover d.d. 1 Juni: De Nederlander J. B., die wegens overtreding der deviezenvoorschriften was gearresteerd, heeft in den nacht van Maandag op Dinsdag, na van te voren zijn testament te hebben ge maakt, te Papenburg, waar hij zich in voor- loopige hechtenis bevond, een einde aan zijn leven gemaakt. Een inbraak, welke in den nacht van Maan dag 13 op Dinsdag 14 Mei j.l. is gepleegd in het postkantoor te Tienhoven en waarbij 160 briefkaarten van 5 cent zijn ontvreemd, heeft, aldus de „Telegraaf", een wel zeer merkwaar- digen nasleep gehad. Het door den rijksveld wachter te Tienhoven onder leiding van den burgemeester den heer A. A. van den Hoorn ingestelde onderzoek heeft namelijk geleid tot de ontdekking van een complot inbrekers van het platteland, die met hulp van beruchte in brekers uit de stad Utrecht op verschillende plaatsen opereerden. Thans zijn gearresteerd en in het huis van bewaring te Utrecht ingesloten de 23-jarige schipper C. de G. en de eveneens 23-jarige fabrieksarbeider C. v. d. K., thans werkloos, die beiden te Tienhoven woonachtig zijn, ter wijl een derde verdachte, een zekere J. K., een werklooze uit Utrecht, bij gebrek aan over tuigend bewijs, na in voorarrest te hebben ge zeten, weer is vrijgelaten. Zaterdag 25 Mei slaagde men er in twee jonge menschen uit Tienhoven te arresteeren, die ook reeds eerder met de politie in aanra king zijn geweest. Beiden zijn zij voorwaarde lijk veroordeeld tot drie en vier maanden ge vangenisstraf én staan onder toezicht van de recïasseering, i.e. het Leger des Heils. Het ondèrzoek, dat steeds gecompliceerder werd, bracht nu ook andere zaken aan het licht. Het bleek n.l., dat er verschillende kle dingstukken, welke van diefstal afkomstig zijn, waren beleend in de gemeentelijke Bank van Leening te Utrecht, o. a. een heerenjas, drie damesmantels, een nikkelen klokje en een elec- trische zaklantaarn. Nog steeds is de herkomst van de drie in beslag genomen damesmantels niet vastgesteld. Het zijn twee blauwe dames mantels met geruite voering, welke zijn ge kocht bij Maison de Bonneterie te Amsterdam en een gele mantel, waarin zich een blauw ge rand zakdoekje bevond, merk „Sbamba". Na een uitgebreid verhoor zijn de beide ar restanten op Maandag 27 Mei eveneens voor den officier van justitie te Utrecht geleid en vervolgens in het huis van bewaring opgeslo ten, waar zü zich thans nog in voorarrest be vinden. Beiden worden nog van verschillende andere diefstallen verdacht en het onderzoek in dezen is dan ook nog in vollen gang. De politie te Schiedam heeft bij een inbraak op heeterdaad betrapt een Roemeen. Hü was in het bezit van Nederlandsch, Fransch, Belgisch en Roemeensch geld. Hij was voorts in hét bezit van een dolk in étui, twee zwarte handschoenen (die hij tijdens de inbraak droeg), een zaklantaarn met twee gloeilampjes, een huissleutel, een looper en een schroevendraaier. In verband met het door de Regeering inge diende wetsontwerp tot verlaging der openbare uitgaven en meer in het bijzonder in zake de in dit wetsontwerp voorgestelde opheffing van een aantal Kamers van Koophandel en Fabrieken, en wijziging der ambtsgebieden der overblijven de Kamers, hebben wij dezer dagen een onder houd gehad met den heer M. Kropveld, direc teur van de Ned. Middenstandsbank, vice-voor- zitter van de Kamer van Koophandel en Fa brieken te Den Haag, voorzitter van de afdee- ling kleinbedrijf dier Kamer en een algemeen bekende persoonlijkheid in middenstandskrin gen in ons land. De heer Kropveld zeide, dat hü gaarne zün meening over deze kwestie wilde geven, omdat deze aangelegenheid van bijzonder belang is voor handel en middenstand in Nederland. De taak van de Kamers van Koophandel, al dus de heer Kropveld, is in den laatsten tijd nog zeer aanzienlük uitgebreid door de opeen stapeling van wetten en voorschriften bü welker uitvoering de Kamers in meerdere of mindere mate een rol spelen. De voorlichting der bedrijven is van veel meer belang, zoo vervolgde de heer Kropveld het on derhoud, dan men in Regeeringskringen wel aanneemt en het is goed, dat hier nog eens na- drukkelük op gewezen wordt. Er zün 36 distric ten en nu wil ik niet zeggen, dat dit aantal als mede de geografische indeeling van ons land in alle opzichten juist zijn en nooit veranderd mo gen worden, maar ik wil er toch op wüzen, dat de huidige toestand historisch gegroeid is en haar basis vindt in de reëele bedrijfsbehoeften in de verschillende streken van ons land. Wanneer wü gaan spreken over de midden- standsbelangen in verband met de samenvoe ging der districten, wil ik erop wüzen, dat de middenstand in Gouda büvoorbeeld toch wel heel andere belangen heeft dan die in Den Haag, Amsterdam of elders. Ik zou zelfs durven stellen, dat wanneer er geen organen waren, die de middenstandsbelangen per district en per omgeving van nabü kenden, in dezen tijd zulke organen voor den middenstand opgericht moes ten worden. Dit zou dan moeten geschieden met medewerking der Regeering, ook al omdat het volkomen ligt in de lijn der ordeningsgedachte. Nu men ze echter heeft, moet men ze zeker niet verbrokkelen, waardoor de kracht veel en veel geringer zal worden. Het uitgangspunt van de Regeering is, dat er bezuinigd moet worden. Nu schünt hier geldelük voordeel te zün,-doch in werkelük- heid zal dit volkomen opgeheven worden. In de eerste plaats is hier natuurlek de gerin gere behartiging van de bedrijfsbelangen, doch in de tweede plaats noodzaakt men de menschen meer te reizen. Er zün groote bedrijven, in Delft b.v., welke meer dan 300 maal per jaar een bezoek aan de Kamer brengen. Die moeten voortaan naar het aangrenzende district. De Kamer in dat dis trict moet personeel aanstellen voor de meerdere werkzaamheden. In Gouda werden in 1934 682 stuks ter legalisatie aangeboden. Wat zou het geen tüd en geld kosten, wan neer dit alles in Den Haag zou moeten ge schieden. Door de samenvoeging der districten wenscht de minister een besparing voor het bedrijfs leven. Nu valt niet te ontkennen, dat de in- schrüvlngskosten voor het Handelsregister in verschillende gevallen aan den hoogen kant zün. Maar de Haagsche Kamer heeft al in 1933 bij den minister erop aangedrongen, dat deze kosten met 25 pet. verminderd zouden worden. Men moet echter in elk opzicht trachten te voorkomen, dat er een vermindering zou ont staan van het aantal ingeschrevenen. Wü moe ten er in tegendeel op aan sturen, dat er een burgerlijke stand van den handel ontstaat, wel ke zoo juist en zoo volledig mogelük is. Dit is ook van belang voor de wetten en voorschriften, .welke in de toekomst nog te wachten zün. Aan het eind van het onderhoud uitte de heer Kropveld nog zün leedwezen over het fèit, dat de Regeering het bü de voorbereiding van dit wetsontwerp niet noodig geoordeeld heeft, de Kamers te raadplegen. Wel heeft men het ad vies van den Nüverheidsraad ingewonnen, doch niet van den Middenstandsraad. De heer Krop veld hoopte, dat de Regeering niet ruw in de bestaande verhoudingen zou ingrüpen, omdat het hier betreft geld, dat door het bedrüfsleven wordt opgebracht en ook geheel in het belang van het bedrüfsleven wordt besteed. Een rijwiel, dat bü den Raadskelder te Utrecht was ontvreemd, is thans bij d. G. in Tien hoven eveneens in beslag genomen. Een broer van d. G. had het rijwiel thans in gebruik. De politie heeft na al haar onderzoekingen, ver schillende aanwijzingen gekregen, welke in de gewenschte richting gaan, doch waaromtrent zü zich thans nog niet volledig kan uitlaten. Het Centraal Comité van Samenwerking in zake Voorlichting bü Beroepskeuze, dat ge vormd wordt door vertegenwoordigers van het Roomsch-Katholieke Centraal Zielkundig Be roepskantoor, de Christelüke Psychologische Centrale voor School en Beroep en de Vereeni- ging tot Bevordering der Voorlichting bü Be roepskeuze besprak in zün dezer dagen onder Voorzitterschap van den heer Anth. Folmer te 'S-Gravenhage gehouden vergadering het feit, dat blükens de bijlage van de Memorie van Toelichting bü het wetsontwerp ter verlaging van de openbare uitgaven met het oog op den toestand van 's Lands financiën met ingang van 1 Januari 1936 zal vervallen het Rükssubsidie, dat aan het Centraal Comité werd verleend, in verband met zün taak, om de voorlichting bij beroepskeuze in het land te organiseeren, te bevorderen en te verbeteren. De vergadering, constateerende, dat dank zü den krachtigen steun van den Minister van So ciale Zaken in een vüftal jaren voor de bevor dering der voorlichting bü beroepskeuze veel kon worden bereikt, betreurde het ten zeerste, dat dientengevolge de voortzetting van dit voor de voorlichting bij beroepskeuze in het geheele land belangrijke werk ernstig gevaar zal loo- pen. Het Centraal Comité voorziet n.l. de onge veer vijftig Roomsch-Katholieke, Protestantsch Christelüke en Neutrale Bureaux voor Beroeps keuze van talrüke economi^he, beroeps- en onderwijskundige gegevens. Materiaal, dat noodzakelük is bü goede voorlichting, maar dat door de eenvoudige outillage van een aantal kleinere Bureaux door deze moeilük en in elk geval steeds onvoldoende door eigen onderzoek en informatie kan worden verkregen. Het op een centraal punt onder deskundige leiding ver zamelen en van dat centrale punt uit distri- bueeren der gegevens bevordert ten zeerste, dat de plaatselüke bureaux beschikken over vol ledig, waardevol materiaal, en dat deze bij een- voudigen opzet toch goede adviezen kunnen verstrekken. Juist in dezen tüd, nu het voor vele ouders zoo moeilük is voor hun kinderen den weg te vinden op het terrein van den ar beid en de opleiding daarvoor, is het, naar het oordeel van het Comité, een groot algemeen be lang, dat de voorlichting bü beroepskeuze en het verstrekken van hulp en raad bü beroeps verandering krachtig en doelmatig worden be vorderd. Met hetgeen wordt gedaan ter bestrij ding der jeugdwerkloosheid houdt deze arbeid ten nauwste verband. Het Centraal Comité voor Beroepskeuze be sloot, er ernstig naar te streven, dat het werk zou kunnen worden voortgezet, en sprak de verwachting uit, dat het Rijk alsnog een weg zal weten te vinden, om zünerzüds daartoe te blüven medewerken. Voor de rechtbank te Assen stond terecht H. H., die voor de j.l. gehouden verkiezing van leden voor de Provinciale Staten in Drente voor den Plattelandersbond in Kieskring 3, Hooge- veen, een candidatenlüst heeft ingeleverd, die valschelijk was opgemaakt, doordat hü daarop een aantal valsche handteekeningen had ge plaatst. Bü het verhoor van verd. bleek, dat van de 30 handteekeningen 15 valsch waren. Verd. gaf toe de 15 handteekeningen zelf er onder te hebben geplaatst. Hü zeide geen tüd meer gehad te hebben om de 15 anderen zelf te laten teekenen. Het O.M. vorderde een gevangenisstraf van vüf maanden. De verdediger, mr. H. J. Dons uit Assen, vroeg vrüspraak subs, voorwaardelüke veroordeeling. MALANG, 1 Juni (Aneta). De heer Van Dissel reed met zün auto, waarin zich verder geen pas sagiers bevonden, aan den overweg bü Singo- sario door den slagboom heen. De auto werd door den sneltrein gegrepen, over een afstand van 100 Meter meegesleurd en onherstelbaar vernield. De heer Van Dissel, die tüdlg uit den auto kon springen, werd slechts licht gebles seerd. Een kindje van anderhalf jaar oud zit met een bleek en mager gezicht op de onder- zoektafel. Het steunt daarop met zün handjes; de borst is aan de züden ingevallen, maar de buik puilt des te meer uit. Zoo nu en dan hoest het. Beziet men het nader, dan be merkt men dat het voorhoofd eigenaardig ge vormd is, aan weerszüden puilt het naar voren uit, en dit geeft een hoofd een hoekig voor komen. Betast men den schedel, dan biükt de fontanel nog niet gesloten, en ook de naden zün nog niet volkomen verbeend. Aan de borst bemerkt men knobbeltjes, links en rechts op de plaatsen, waar de ribben in kraakbeen over gaan, dat is van midden omhoog van terzüde omlaag. Ook aan de armen en beenen is er iets opvallends, de einden ni. van de lange pijp- beeflderen zijn verdikt, vooral aan de polsen en de enkels. Het kindje kan nog nauwelijks staan. De Engelsche ziekte is gevreesd: eenerzijds zün de kinderen voor verschillende infecties zeer vatbaar, en vooral voor aandoeningen in de luchtwegen; anderzüds heeft deze ziekte, wan neer zü langen tüd duurt, vaak als gevolgen vervormingen van het skelet: het hoofd blüft vierkant, de wervelkolom kan krom groeien, het bekken zakt ineen, de beenen worden krom, niet alleen naar buiten, maar de onderbeenen ook naar voren, zoodat de zoogenaamde sabel- beenen ontstaan. De Engelsche ziekte wordt wel een cultuur ziekte genoemd. Men is nJ. nog steeds gewend, de groote steden met haar opeenhooping van proletariërs, cultuurverschünselen te noemen en omdat in zulke steden de Engelsche ziekte het meeste voorkomt, heet zij een beschavings ziekte. Inderdaad zün de slechte behuizing, de slechte hygiënische toestanden, gebrek aan lucht en licht, smerigheid en gebrek aan goed voedsel de voornaamste oorzaken van de Engelsche ziekte. Maar wat kunnen de dokters daar nu aan doen? Niet anders dan prediken en aansporen tot verbetering, maar dit alles werkt slechts langzaam. Tegelijk moest echter het ware ka rakter dier ziekte ontdekt worden, en daarmee tegelük het aangrijpingspunt van de ziekte. Want wat gebeurt er nu eigenlijk in het orga nisme, waardoor al deze stoornissen optreden? In den beginne heeft men gedacht, dat het een stoornis was in de kalkstofwisseling; men had nJ. bemerkt, dat vooral de beenderen niet groeiden zooals het behoorde, en dit werd daar door veroorzaakt, dat de kalk niet meer in vol doende mate in de beenderen werd afgezet. Vandaar, dat die kinderen kalk te eten kregen. Men ging een stap verder; ook phosphor was noodig, want zonder genoeg phosphor wilde de kalk niet naar de goede plaatsen gaan. Dat was de tüd, dat men phosphorlevertraan gaf. Tegelük echter begon men in te zien, dat de ziekte niet alleen in de beenderen lag, en dat de naam rhachitis (ontsteking van den wervel kolom) zeer onjuist was: ook de spieren waren bü deze ziekte slap, en bovendien bleek er een groote gevoeligheid voor infecties, vooral van de luchtwegen. De slapte der spieren uit zich büzonder door het uitzetten van den buikwand, welks spieren gerekt worden, en door het laten loopen. De ziekte van de kinderen uit zich op verschillende wijzen; n.l. door achterblijven van de kalkafzetting op de meeste plaatsen, en door diktegroei aan de einden der lange beenderen, n.l. die van de ledematen en van de ribben. Maar of men nu zeggen kan, dat het ware karakter van de Engelsche ziekte volkomen be kend is, zou ik durven betwijfelen. Door de opeenhooping der menschen in de groote steden, vooral in de laatste zestig jaren, was de bestrijding der rhachitis zeer nood zakelük geworden. De propaganda voor betere hygiëne, voor licht en lucht heeft in deze zestig jaren veel effect gehad, en het is een feit, dat reeds voordat de vitaminen bekend waren, de veelvuldigheid en de ernst van de rhachitis al zeer belangrük waren afgenomen. Toen echter het bestaan en de beteekenis der vitaminen was bekend geworden, bleek het dat ook de rhachitis veroorzaakt wordt door een gemis, en wel aan vitamine D. Tevens is echter hoe langer hoe meer gebleken, dat men alleen in het toedienen van dit vitamine D geen vol doende bestrijding heeft van de rhachitis. De zorg voor een goede hygiëne, voor licht en lucht is eveneens noodzakelük. Ook is gebleken, dat het onoordeelkundig ge bruiken van het vitamine D, hetzij in den vorm van levertraan, hetzü in den vorm van Vigan- tol, Davitamon etc. niet altüd onschadelijk is: en er zün uitstekende specialisten, die het ge bruik van deze stoffen, wanneer er geen aan- wüzing voor is, dus louter en alleen als voorbe hoedmiddel, niet goed vinden. Echter zün de toestanden niet overal het zelfde. Het is nu wel belangwekkend, kennis te ne men van de conclusies van de laatste vergade ring der Internationale Vereeniging voor pre ventieve kindergeneeskunde, die speciaal aan de malaria en de rhachitis gewüd was. Deze luiden als volgt: Hoewel de rhachitis der kinderen in veelvul digheid en ernst is verminderd, verdwenen is zü niet; de oorzaken zün ingewikkeld en het voorkómen is niet eenvoudig. lo. De voorbehouding moet reeds beginnen vóór de geboorte door de algemeene hygiëne en door de voeding der zwangere vrouw. 2o. Daar de Engelsche ziekte slechts bü uit zondering bü borstkinderen voorkomt, zal de borstvoeding steeds de voorkeur verdienen. 3o. Bü de kleine kinderen moet elke fout van hygiëne en voeding vermeden worden; de na druk moet worden gelgd op versche lucht en goede woning; gebrek aan zonlicht moet ver meden worden; langdurige infecties en stoor nissen in de spijsvertering moeten vermeden en behandeld worden. 4o. In de groote steden, waar kuren met zon licht, vooral 's winters, onmogelük zün, moet men als voorbehoedmiddel, sedert de eerste maanden van het leven, in het büzonder bü vroeggeborenen en tweelingen gebruiken: de kunstmatige hoogtezon, de bestraalde melk, de vitaminepreparaten, of levertraan van goede kwaliteit. Dit alles slechts in nauwkeurig afge meten hoeveelheden en onder medisch toezicht. Deze besluiten zijn dus zeer voorzichtig en nauwkeurig geformuleerd. Practised komt het dus hierop neer, dat men op de eerste plaats zorg moet dragen voor goede hygiëne, vooral voor licht, lucht en zon; welnu, daaraan ont breekt nog wel wat, hetzü dat de woningtoe standen niet goed zün, hetzü dat de moeders nog bang zün voor frissche lucht. Aan deze angstige moeders kan maar één raad gegeven worden: daar de angst een slechte raadgeefster is, houdt U aan het oordeel van bevoegde per sonen. Vervolgens is ook dit belangrük: toediening van levertraan en vitamine-preparaten behoo- ren slechts onder medisch toezicht te geschie den. Ten laatste: het is van groot belang dat de consultatie-bureaux voor zuigelingen blijven be staan. Wanneer er pogingen gedaan worden, om ook deze te bezuinigen, mogen dan de Ne- dèrlandsche moeders hiertegen een ernstig protest doen hooren. TH. A. SCHLICHTING Deze week geen audiëntie bü de ministers van Economische Zaken en van Sociale Zaken,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5