Program der R.K. Staatspartij Bij Partijbestuur ingediend Wat zijn Mussolini's motieven? De R.K. Staatspartij wil zijn en blijven de zuiver staatkundige der Katholieke Nederlanders Studie-hoofdpijn? Haar beginselen en richtlijnen VERWERPING VAN ALLE DICTATUUR PRESTIGE-POLITIEK WOENSDAG 12 JUNI 1935 Organisatie sociaal- economisch leven Overwinnaar, maar dupe Door een in vrijheid gekozen volks vertegenwoordiging worde aan het volk zijn staatkundige medezeggenschap verzekerd Karakter van het program Wezen en doel Beginselen Staatsdoel Staat en individu Staat en gezin Staat en Kerk Algemeene richtlijnen Binnenlandsch beleid Justitie Financiën Buitenlandsch beleid Onderwijs Ordening maatschappelijk leven Overige bemoeiingen Boter in plaats van margarine De door het Partijbestuur inge stelde commissie tot samenstelling van een algemeen beginselprogram der R. K. Staatspartij is 3 Juni j.l. met haar ontwerp gereed gekomen en zij heeft dit den 4den Juni bij het Partijbestuur ingediend. Gevolg gevende aan den wensch der Com missie, heeft het Partijbestuur be sloten, dit ontwerp als zoodanig en het daaraan toegevoegde schrijven van de Commissie aan het Partij bestuur, reeds thans te publiceeren. De commissie heeft haar taak en het ge bied, waarover haar opdracht zich uitstrekte, aldus opgevat, dat zij in haar onderzoek heeft betrokken een reeks van fundamenteele vraag stukken, welke het staatkundig leven beheer- schen en waarover de groote katholieke be ginselen, ontleend ;aan wetenschap, wijsbe geerte en openbaring, bijzonder in dezen tijd licht kunnen werpen. Onderscheid is gemaakt tusschen een alge- pieen staatkundig beginselprogram, dat uit zijn aard een duurzaam karakter behoort te dragen, en een bijzonder program van actie, dat voor een bepaalde legislatieve periode op gesteld, voor periodieke aanvulling en herzie ning in aanmerking komt. De Commissie acht met het bestuur der R. K. Staatspartij dit onderscheid doelmatig. Zij is er van uitgegaan bij de samenstelling van het door haar aangeboden beginselprogram, welks karakter derhalve wordt gekenmerkt door een reeks algemeene beginselen en richt lijnen op staatkundig gebied. In overeenstemming met dit karakter heeft de commissie bij de vervulling van de haar toe gedachte taak zich welbewust onthouden van de nadere concretiseering van de door haar opgestelde beginselen en richtlijnen, terwijl zij haar werkgebied heeft beperkt tot de gren- zen, waarbinnen het staatkundig leven zich voltrekt. Naast dezen arbeid en op den grondslag daar van behoort derhalve nog nadere uitwerking te volgen. De grondslag van het staatsbestel zullen moeten worden getoetst aan hetgeen de opgestelde beginselen en algemeene richtlijnen eischen. De R. K. Staatspartij wil zijn en blijven de zuiver staatkundige vereeniging der Ka tholieke Nederlanders. Zij stelt zich ten doel het algemeen wel zijn van het Nederlandsche volk te bevor deren door in wetgeving en bestuur haar beginselen tot gelding te brengen. Die be ginselen put zij uit de Openbaring, gelijk deze door het Kerkelijk leergezag wordt ver tolkt, zoomede uit de natuurlijke eischen van het persoonlijke en het gemeenschaps leven in zijn verschillende vormen. In overeenstemming met die beginselen aan vaardt zij voorts nog een aantal algemeene richtlijnen voor hausw staatkundige werk zaamheid. De Staat is een maatschappij, d.w.z. een ge ordende eenheid van velen op één doel; in de natuurlijke orde is hij de hoogste maatschappij. In die orde noodzakelijk, is hij in ontstaan en voortbestaan afhankelijk van den Schepper tot Wiens scheppingsdoel hü moet medewer ken en aan Wiens goedheid hij tallooze gaven dankt. Derhalve is ook de Staat gehouden God openlijk te erkennen, te huldigen en te dienen, vooral door in wetgeving en be stuur Gods .wet !tot opperste richtsnoer te nemen? Zijn doel vindt de Staat niet in zichzelf, maar In het algemeen welzijn, dat ge ordende samenwerking in staatsverband eischt. Behartiging van het algemeen welzijn be- teekent niet verzorging van het welzijn van afzonderlijke personen of groepen, doch het voorzien in de behoeften eener zoodanige ge meenschap, als voor het bereiken der persoon lijke levensbestemming noodzakelijk is. Daarbij zal de Staat steeds moeten erkennen dat het aardsche leven, ofschoon eigen waar de bezittend, zijn diepste beteekenis ontleent aan het boventijdelijk levensdoel van den mensch, waarop al het aardsche moet gericht blijven. 1 De volledige taak van den Staat is te onderscheiden in een primaire, gericht op be houd en vervolmaking van staats- en rechts orde, en een subsidiaire, beperkt tot het aan vullen en stuwen van het eigen initiatief van individuen of groepen. Slechts het alge meen welzijn kan onder bepaalde omstandig heden ook hier rechtstreeksch ingrijpen van den Staat rechtvaardigen. 2 Tot de primaire taak van den Staat be hoort: beveiliging der staatsorde zelve, hand having der zelfstandigheid; schepping en in standhouding eener rechtsorde, steunend op natuurrecht en positief goddelijk recht. 3 Tot de subsidiaire taak behoort: het be vorderen van de geestelijke (verstandelijke en zedelijke) ontwikkeling der burgers, alsmede van een voor allen bereikbare stoffelijke wel vaart. 1 In de noodzakelijkheid van geordende samenwerking in staatsverband ligt de na tuurlijke grond voor de onmisbaarheid van het staatsgezag. Reeds hieruit volgt, dat de Overheid recht heeft te bevelen en de onder danen verplicht zijn te gehoorzamen. Deze na tuurlijke grondslag, uiting der ordening Gods, wordt bevestigd door het Apostelwoord, dat er geen gezag is, tenzij uit God. 2 Het recht om te bevelen is uit zichzelf aan geen enkelen bepaalden regeeringsvorm noodzakelijk gebonden. Slechts de feitelijke ge schiktheid om het algemeen welzijn te ver zorgen, is toetssteen voor de bruikbaarheid van eenigen bepaalden vorm. Die geschiktheid wordt in belangrijke mate mede bepaald door den aard, de geschiedenis en de ontwikkeling van een volk. In den bouw van den Staat behoort het or ganisch karakter der maatschappij tot uit drukking te komen. Daarom moet niet slechts aan de individueele burgers, maar ook aan hun verschillende gemeenschappen, zoowel van ter- ritorialen als van cultureelen en sociaal-econo- mischen aard, een eigen zelfstandige plaats en functie worden verzekerd. 1 Alles wat het boventijdelijk levensdoel van den mensch aangaat is onttrokken aan in menging van den Staat. In deze sfeer heeft het individu rechten, die ook voor den Staat onaantastbaar zijn. 2 Ook in de tijdelijke orde heeft het in dividu in zooverre voorrang boven den Staat, dat de Staatsgemeenschap juist ten doel heeft de bereiking van het tijdelijk welzijn voor de gemeenschapsleden persoonlijk mogelijk te ma ken en te bevorderen. Derhalve mag de Staat de vrijheid der bur- Mr- Goseling, voorzitter van het Partij bestuur Her R. K. Staatspartij gers niet verder inperken dan voor dit ge- meenschapsdoel noodig is. In diezelfde tijdelijke orde gaat echter het algemeen welzijn als zoodanig boven ieders afzonderlijk welzijn. Daarom mag de Staat om wille van het algemeen welzijn vorderen, dat het individu de noodzakelijke offers brengt van zijn goed, en zelfs van zijn leven. 1 De eerste en voornaamste natuurlijke ge meenschap van individuen is het gezin, dat zijn oorsprong vindt in het huwelijk. Deze gemeenschap, die met haar rechten en plichten aan den Staat voorafgaat, heeft de Staat te eerbiedigen zoowel in haar grondslag als in haar werkzaamheid. 2 Naar zijn wezen en naar zijn eigenschap pen van eenheid en onverbreekbaarheid, is het huwelijk aan elke zuiver menschelijke macht onttrokken. Daarom is de Staat met betrekking tot het huwelijk slechts bevoegd regelingen te treffen, die het huwelijk niet in deze wezens trekken raken. De regeling van het huwelijk als Sacrament valt uitsluitend onder de bevoegdheid van de Kerk. 3 Om het natuurlijke karakter van het gezin en zijn hooge waarde voor de ge meenschap, is de Staat verplicht het ge zin bij het vervullen van zijn taak krach tig bij te staan en de voorwaarden te scheppen, waardoor het in zedelijk, maat schappelijk en economisch opzicht tot volle ontplooiing kan komen. Territoriale gemeenschappen, die direct de behartiging van het algemeen welzijn binnen haar gebied nastreven, behooren, behoudens toezicht van den Staat, in haar zelfstandigheid te worden geëerbiedigd. Slechts voor zoover zij daartoe niet of onvoldoende in staat zijn, of om wille van het algemeen welzijn van de Staatsgemeenschap in haar geheel, mag die zelfstandigheid worden ingeperkt. Evenzoo behoort aan gemeenschappen, die cultureele of sociaal-economische belangen di rect, en daardoor het algemeen welzijn indi rect dienen, de eigen zelfstandige werkzaam heid, onder toezicht van den Staat, te worden gewaarborgd. Tot dit toezicht, dat mede om vat de zorg voor een geordende samenwerking dezer gemeenschappen, is de taak van den Staat beperkt, tenzij het algemeen welzijn in bepaalde omstandigheden rechtstreeksche be moeiing eischt. Vereeniging van gescheiden liggende ge- biedsdeelen in één staatsverband vindt haar zedelijke rechtvaardiging in de mogelijkheid om, juist door dit staatsverband, betere ver zorging van het algemeen welzijn van het ge heel en van de deelen te bereiken. In doel en taak van den Staat brengt die vereeniging geen wezenlijke verandering. Slechts de inhoud van dn taak wordt nader bepaald door het eigene in volksaard, in cultureel en stoffelijk levens peil van elk der deelen. Den eigen aard, die een groep van indivi duen bindt en als natie kenmerkt, behoort de Staat te eerbiedigen. De goede zeden en gewoon ten, die in den nationalen aard wortelen, en de taal, waardoor de natie gemeenlijk ken baar is, behoort de Staat als nationale goede ren te erkennen en zooveel noodig te ver zorgen. In de verhouding tot andere Staatsgemeen- schappen moet de op het natuurrecht steunen de gemeenschap der volkeren geëerbiedigd, en aan de bevestiging ervan ook in het positieve recht krachtig medegewerkt worden. Als richtsnoer gelde, dat het groot gebod der christelijke naastenliefde ook de volkeren- verhouding moet beheerschen. Binnen deze grenzen heeft de Staat echter den plicht zijn eigen onafhankelijkheid te handhaven. Evenals de Staat is ook de Kerk een volmaakte, d.w.z. op haar terrein hoogste en onafhankelijke maatschappij. In het nastrevea harer doeleinden, die van hooger orde, van bovennatuurlijk karakter zijn, mag de Kerk derhalve niet gehinderd worden door den Staat. Veeleer moet deze aan de Kerk rechts bescherming verleenen en haar werkzaamheid positief bevorderen, ook omdat het welzijn der Staatsgemeenschap krachtig bevorderd wordt door den godsdienstzin der burgers. 1 In overeenstemming met de historische ontwikkeling der Nederlandsche Staatsgemeen- Op de R. K. Begraafplaats te Noordwijk is het stoffelijk overschot van den beken den zanger Jac. Urlus ter aarde besteld schap blijve aan het hoofd van den Staat ons erfelijk nationaal Koningschap, gebonden aan een Grondwet, waarin de rechtmatige vrijhe den des volks worden beschermd. Deze bescher ming houdt in, dat geestelijke stroomingen niet worden onderdrukt, tenzij deze gericht zijn tegen de natuurrechtelijke grondslagen der samenleving of het bestaan van den Staat als zoodanig bedreigen. Op dezen grondslag worde het volk in al zijn geledingen samengebonden en de ware volkseenheid bevorderd en ver zekerd. 2 Onder verwerping van iede- ren vorm van dictatuur worde door middel van een in vrijheid geko zen volksvertegenwoordiging aan het volk zijn staatkundige medezeg genschap verzekerd. 3 Als noodzakelijk middel daartoe dient zoowel het instituut der ministerieele verantwoordelijk heid onverzwakt te worden gehand haafd, alsook de volksvertegenwoor diging op een voor haar arbeid doelmatige wijze te worden samen gesteld. 4 Aan de volksvertegenwoordiging als cen traal vertegenwoordigend orgaan blijve voor behouden de medewerking aan de wetgeving en de controle op het bestuursbeleid, een en ander in het bijzonder met het oog op het op leggen van financieele lasten, en de verant woording van uitgaven en ontvangsten van den algemeenen dienst. 5 Voor de vervulling van de eigen zelf standige taak door de gemeenschappen van cultureelen en sociaal-economischen aard en voor het van Staatswege op die werkzaamheid te oefenen toezicht, zullen door den centralen wetgever algemeene regelen worden gesteld. Die regelen moeten tevens bevatten de noodige waarborgen voor samenwerking der onderschei dene gemeenschappen in zoodanigen vorm, dat de behartiging van het algemeen welzijn in cultureel en sociaal-economisch opzicht duur zaam is verzekerd. Mede ter verzekering van ieders rechtmatige vrijheid, moeten orde en veiligheid krachtig worden gehandhaafd. Bijzondere aandacht worde gewijd aan de handhaving en ilersterking der zedelijkei grondslagen van ons volksbestaan, met name ten aanzien van de onbelemmerde uitoefening van den eeredienst, de bevor dering der Zondagsheiliging, de bescher ming van het huwelijk en van het gezin, en de bestrijding der openbare onzedelijk heid. Slechts voor zoover het particulier initia tief tekort schiet in een behoorlijke armenzorg, heeft de Staat een aanvullende taak, bij de uitvoering waarvan geen beletselen mogen worden gesteld aan de liefdadigheid. In de rechtsordening moeten de natuur rechtelijke grondslagen der samenleving ge ëerbiedigd en beschermd worden. De Staat dient derhalve eigen gebondenheid aan de na tuurlijke en positieve rechtsorde te erkennen en met name de van den Staat onafhankelijke hoogere orde en de onaantastbare rechten der burgers te eerbiedigen. Een van elke inmenging onafhankelijke rech terlijke macht beoordeele, naar algemeen gel dende wettelijke regelen, zoowel handelingen en gedragingen der burgers, als die der Over heid, voor zoover bij deze laatste rechten en vrijheden der burgers betrokken zijn. De heffing der middelen blijve tot het noodzakelijke beperkt. Mede daarom worde de staatsdienst sober ingericht en met ge paste zuinigheid beheerd. In de wijze der heffing worde de verdee- lende rechtvaardigheid nauwgezet in acht genomen, in dien zin, dat de draagkracht der burgers, mede in verband met de ge zinssamenstelling, de maatstaf zij bij de bepaling van den belastingdruk en bij de regeling van de verhouding tusschen di recte en indirecte belastingen. Van eerste levensbehoeften behoort geen belasting te worden geheven, tenzij en voor zoover het algemeen welzijn dit drin gend vordert. Staatkundige zelfstandigheid binnen het staatsverband van de niet-Europeesche ge- biedsdeelen onder leiding van Nederland worde verder doorgevoerd. Tusschen de verschillende deelen van het Koninkrijk worde nauwere eco nomische samenwerking bevorderd. De belemmering van de geloofsprediking, neergelegd in art. 177 van de Wet op de Staatsinrichting van Ned.-Tndië, worde weggenomen. Het buitenlandsch beleid richte zich op de handhaving onzer zelfstandigheid, en op het behoud eener volwaardige positie van Neder land in de volkerengemeenschap. In den geest der vredesnota van Z. H. Benedictus XV worde krrachtig medegewerkt aan het streven van den Volkenbond ter oplossing van internatio nale geschillen en ter gelijktijdige en weder zij dschrs vermindering van bewapening. Bij zondere aandacht worde gewijd aan de vesti- Z. Exc. mr. P. J. M. Aalberse, voorzitter van den Partijraad en van de commissie tot samenstelling van een algemeen beginselprogram Wat heeft Mussolini met zijn actie tegen Abessinië eigenlijk voor? Waarom bruskeert hij den Volkenbond, Enge land en de wereldopinie? Zijn hem de vrede en de samenwerking in Europa minder waard dan een oorlog in Oost-Afrika? De verontrustende houding van den Duce tegenover den Negus Negusti, den Koning der Koningen, wordt door verschillende motieven bepaald. Het hoofdmo tief is en blijft de behoefte van Italië aan ex pansie. Ofschoon Italië mede-overwinnaar was in den grooten oorlog, heeft het niet naar even redigheid met de anderen geprofiteerd bij het verdeelen van den buit. In Europa wist het Zuid-Tirol en een klein, zij het ook belangrijk, gedeelte van de aan Oostenrijk behoorende Dal- matische kust te bemachtigen, maar van de groote koloniale koek kreeg het nog geen smal sneetje, terwijl de anderen, vooral Engeland, zich geweldige brokken zagen toebedeeld. Daar door ontstond de ontevredenheid der Italianen over de vredesverdragen, welke hen tot voor standers van revisie maakte. Daaruit vloeide ook de eens zoo scherpe ItaliaanschJoego slavische antithese voort, want het grootste ge deelte der door Italië zoo vurig begeerde Dal- matische kust werd gebezigd als gevel aan de zeezijde voor het nieuwte Koninkrijk der Ser viërs, Kroaten en Slowenen. Daar vandaan ook, dat Italië zoo weinig sympathie koesterde voor den Volkenbond, welke tot een instituut werd voor de handhaving van den door de vredes verdragen geschapen status. Italië wilde meer hebben dan het had gekregen. Het voelde zich gedupeerd. De wijzigingen, welke zich in de po litieke verhoudingen in Europa hebben voltrok ken, hebben dit gevoel niet kunnen wegnemen. De hachelijke economische toestand, het gebrek aan grondstoffen en de overbevolking van Ita lië hebben integendeel de behoefte aan gebieds uitbreiding voor Italië steeds dringender ge maakt. In het huidige Europa valt er voor Italië weinig of niets meer te halen zonder al te groo te risico's en moeilijkheden, daarom richt het den blik naar Oost-Afrika, waar Erytrea en Somali-land gescheiden liggen door Abessinië, het zwarte keizerrijk, dat ondanks de met Ita lië afgesloten verdragen zich verweerd heeft tegen de economische voordeelen en invloed eischende Italianen. Mussolini heeft verklaard, dat hij oude en nieuwe rekeningen heeft te ver effenen en daarmee doelde hij niet alleen op de smadelijke nederlaag, welke de Italianen aan het eind der vorige eeuw bij Adoea tegenover den Abessinischeiï keizer hebben geleden en welke gewkoken dient te worden, maar ook op de na den wereldoorlog niet verkregen, maar wel ver hoopte territoriale betalingen en op de te ver effenen nota's, welke Italië den Abessinischen keizer meent te mogen presenteeren vanwege het niet inlossen der Italiaansche economische wenschen en de verschillende grensincidenten, welke zich in Oost-Afrika hebben voorgedaan. Italië verkeert in een soortgelijke positie als Japan, dat ook met de economische crisis en een sterk toenemende bevolking gepaard aan gebrek aan grondgebied en grondstoffen zit te houden en koloniseeren wil in een tijd, waarin de oude drastische kolonisatie-practijken door hen, die ze vroeger met vlijt hebben beoefend, veroordeeld worden als zijnde in strijd met het moderne internationale recht. Naast dit hoofdmotief spelen nog andere motieven een rol, zoowel van practi- schen, materieelen, als van psycholo- gischen aard. De Italiaansch-Duitsche tegen stelling, geprovoceerd door de Duitsche agres sieve politiek tegenover het onafhankelijke Oostenrijk, heeft aan scherpte verloren, sinds Duitschland om het Stresa-front te doorbre ken neiging vertoont op de niet-inmengings- gedachte betreffende Oostenrijk in te gaan. Italië behoeft daardoor minder bezorgd te zijn voor de ontwikkeling der verhoudingen in Europa, en kan dus meer aandacht wijden aan een Afrikaansch avontuur. Mussolini heeft nu al zooveel jaren geregeerd zonder heroïsche wapenfeiten, terwijl hij toch voortdurend zijn volk de grootheid der krijgshaftigheid heeft voorgehouden en zelfs de kinderen van een soldatesken geest tracht te doordringen. Door een oorlog tegen Abessinië, welke volgens zijn meening natuurlijk alleen maar kan uitloopen op een glorieuzen triomf voor Italië, krijgt de opgekropte militaire geest van zijn volk ge legenheid zich uit te vieren en lauweren te oogsten. De werkloozen kunnen soldaat wor den en in het zwarte .werelddeel het vader land dienen en met roem en buit overladen. Meer dan door vredelievenden constructieven politieken arbeid zal Mussolini's populariteit gebaat worden door een zegevierend gevoerden oorlog en door het veroveren van een gebied, dat sinds Oud-Testamentische tijden de schatkamer van Afrika is geweest. De knechting van Abessinië zal Italië ma ken tot een belangrijke mogendheid en een rijkdom van delfstoffen in zijn schoot werpen, terwijl het Italiaansche bevolkingssurplus er nieuwe woonsteden door zal verwerven. Is het dan te verwonderen, dat Mussolini geen vertrou wen wil koesteren in de mogelijkheid van een vredelievende oplossing van de Italiaansch- Abessinische kwestie en uitermate geprikkeld wordt, wanneer anderen, die vroeger hetzelfde gedaan hebben, wat hij thans ten opzichte van Abessinië wil doen, hem trachten te dwarsboo- men? De enorme kosten verbonden aan de mi litaire „voorzorgsmaatregelen" in Oost-Afrika zijn niet anders dan het uitgeworpen spierinkje waarmee straks de zwarte Abessinische kabel jauw zal moeten worden ingepalmd. Intusschen speelt Mussolini hoog spel, want het is nog heelemaal niet zoo zeker, dat de tragedie van Adoea zich niet zal herhalen, terwijl de reacties in Europa op, een Italiaansch-Abessinischen oorlog wel eens voor Italië ongunstiger kunnen uitvallen dan Mussolini voorshands gelieft aan te nemen. Nu hij echter zoo hoog van den toren heeft gebazen en uitdrukkelijk verklaard heeft zijn eigen lot te zullen smeden en daarbij met niets anders rekening te zullen houden dan met zijn eigen wil en wensch, kan hij moeilijk terug, zonder zijn prestige ernstig te schaden en het tegenovergestelde te oogsten van wat hij door zün optreden tegen Abessinië heeft uitgezaaid. Zoo'n „AKKERTJE" maakt U weer frisch, rusiig en kalm. Maakt dat Ge een goed examen zult doen. Zorg dus in dezen examen-tijd zoo'n metalen zakdoosje met 3 „AKKERTJES" bij U te hebben. Ze zijn overal verkrijgbaar voor slechts 20 cent. ging van geordende internationale verhoudin gen op economisch gebied. De organisatie van leger en vloot dient beperkt te zijn tot hetgeen noodzakelijk is voor de handhaving der neutraliteit en de verdediging der onafhankelijkheid, binnen de grenzen door internationale regelin gen te stellen. Vrijheid van onderwijs, als na tuurlijk recht der ouders, leide er toe de openbare school slechts als aanvulling der bijzondere te aan vaarden. Den Staat komt alleen het recht toe, ter- wille van het algeimieen welzijn, aan beide takken van onderwijs gelijke minimum-voor waarden van deugdelijkheid te stellen. Inzake steun en subsidieering mag van geen verschil in behandeling sprake zijn, hetgeen eveneens gelde voor de vrije jeugdvorming. De Nederlandsche cultuur behoort, ook in haar wetenschappelijke en artistieke uitingen, door de Overheid te worden gesteund en be vorderd. a Met verwerping van de vrije concurren tie en van de economische dictatuur als lei dende beginselen in de volkshuishouding, be hoort aan de sociale rechtvaardigheid en de sociale liefde een aJlcJbeheenschende plaats in het maatschappelijk leven te worden toe- gekend, met name door het scheppen eener in dezen geest opgebouwde sociale en juridische ordening. De Staat bevordere, dat deze ordening tot stand komt en belette, dat zij door financieel- economische machtsgroepeeringen wordt ver lamd. b Deze ordening moet er op gericht zijn om allen, die aan het economisch leven deelnemen, in rechtvaardige verhouding in de vruchten te doen deelen, en om in het bijzonder degenen, die door arbeid hetzij zelfstandig, hetzij in dienstbetrekking daaraan deelnemen, te brengen tot be staanszekerheid en tot voldoend eigen bezit. c Het sociaal-economisch leven dient te worden georganiseerd in bedrijfschappen, die de bevoegdheid hebben om, onder oppertoezicht van den Staat, hun eigen taak in de volkshuishouding zelfstandig te ver vullen. d Daarbij moet de Staat er voor waken, dat deze bedrijfschappen de uitoefening van het bedrijf zoodanig regelen, dat eenerzijds op behoorlijke wijze wordt voorzien in de behoef ten, op welker bevrediging het betrokken be drijf uiteraard is gericht; en dat anderzijds de belangen der werkers in het bedrijf en die der verbruikers behoorlijk worden behartigd. e Ook in zijn niet-economische functies vinde het maatschappelijk leven op dienover eenkomstige wijze passende uiting en verzor ging. a Zoolang en voor zoover door het ont breken eener doelmatige ordening van het maatschappelijk leven bepaalde bevolkings groepen niet in staat zijn zelf te zorgen voor de behartiging van gewichtige levensbelangen, behoort de Staat door aanvullende en zoo noo dig door rechtstreeksche bemoeienis hierin te voorzien. Als zoodanig zijn te beschouwen: de verzor ging in geval van werkloosheid, ziekte, inva liditeit en ouderdom; de beschikking over be- hoorlijke woningen, inzonderheid voor de kin derrijke gezinnen; het bezit eener eigen woning, b Tot versterking en ontwikkeling van land- en tuinbouw, nijverheid, handel, scheepvaart en het overige verkeerswezen behoort de Staat al die maatregelen te ne men, welke noodig zijn om deze takken van volksbestaan, ook in de verhouding tot het buitenland, dienstbaar te maken aan het welzijn van het volksgeheel. Zoolang een doelmatige ordening van het sociaal-economisch leven ontbreekt, zullen die maatregelen in het bijzonder gericht moeten zijn eenerzijds op regeling en coördinatie, an derzijds op bestrijding en verwijdering van de anti-sociale gevolgen der ongeordende econo mische vrijheid. c De Staat onthoude zich er van, onder nemingen van economischen aard zelf te ex- ploiteeren, tenzij en voor zoover en voor zoo lang het algemeen welzijn dit klaarblijkelijk eischt. d De Staat drage zorg, dat het beleid der Circulatiebank blijvend gericht zü op het al gemeen welzijn. Voorts treffe de Staat al de maatregelen, die noodig zijn om ook de an dere banken haar functie in de volkshuishou ding op de voor de volksgemeenschap juiste wijze te doen uitoefenen. De Commissie bestond uit de heeren P. J. M. Aalberse, voorzitter, D. Beaufort O. F. M., J. van Beurden O. Praem., C. Goseling, J. B. Kors O. P., J. H. Niekel, W. Pompe, J. Schmut- zer, allen leden, H. Kolfschoten, secretaris. In een te Den Haag gehouden vergadering van de dagelijksche besturen der drie Centrale landbouworganisaties is besloten, er bij den ministerraad, op aan te dringen te willen be vorderen, dat door het personeel van leger en vloot, alsmede door publieke lichamen in plaats van margarine, zooals thans geschiedt, boter zal worden gebruikt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5