Duitschland eischt koloniën Op ouden man geschoten I Het motorverkeer Goed voorteeken' KWESTIE VAN BROOD EN EER DINSDAG 18 JUNI 1935 Ridder von Epp wordt ongeduldig Jaarverslag Gebr. Stork Voordeelig saldo op de exploitatie rekening f138.724 (v.j. na- deelig saldo f 373.288) Door een stier gedood Het woedende dier neemt ouden landbouwer op de horens DE ROOFOVERVAL TE HEESWIJK Werkloosheidssubsidie- fonds Mededeelingen over het tekort van f 4.600.000 op de begrooting 1935 Nieuwe regeling op komst inzake voorrang van verkeer op hoofdwegen Bespreking wetsher ziening Middelen ter beperking Centrale Werkverschaffing Dronken koopman pleegt revolver aanslag en schiet op politie Twist te Apeldoorn Oude granaten ge vonden In een bouwland te Wolder- Maastricht Een wedstrijd van de Bossche politie Met een arrestatie als inzet Duitschland heeft een luchtvloot uit den grond gestampt, welke in sterkte die van Groot-Brittannië evenaart, of liever het heeft als een goochelaar, die duiven uit een ledigen hoogen hoed te voorschijn toovert, een zwerm van metalen oorlogsvogels doen opstijgen, zoodat de politieke horizon erdoor dreigde te verduisteren. Verrassend, ja verbluffend snel heeft de Duitsche luchtvloot, welke nog betrek kelijk kort geleden volgens de beweringen van Hermann Goering uit enkele proefmodellen be stond, zich ontwikkeld en vermeerderd tot een strijdmacht van de allereerste grootte. Zoowel de grootte als de ontzagwekkende snelheid, ■Waarmee de Duitsche luchtvloot tot stand kwam, deed Engeland, dat zich voor dit Wapen zeer kwetsbaar voelt, den schrik om het hart slaan. Dat Engeland met alle energie naar een internationale luchtconventie streeft ter aanvul ling en versterking van het Locamo-pact en dat Duitschland dit Engelsche balletje met twee handen heeft opgevangen, is dan ook zeer be grijpelijk. Engeland tracht zich door zulk een luchtpact te beschermen en Duitschland, dat op de welwillendheid van den Engelschen Stresa- Partner hoopt, heeft er alle belang bij de En gelsche beduchtheid ten aanzien van de Duit sche luchtmacht te neutraliseeren zonder die nieuwe luchtmacht zelf aan te tasten. De we derinvoer van den dienstplicht in Duitschland heeft Engeland in solidariteit met Frankrijk tot Protest en veroordeeling gedwongen, omdat En geland, lord Eden heeft hët dezer dagen nog eens uitdrukkelijk bevestigd, den Volkenbond als den hoeksteen van een duurzame vredesorgani satie in Europa beschouwt en de Volkenbond saat of valt met het handhaven of opgeven van de onschendbaarheid der verdragen. Direct ver ontrust Werd Engeland door de wederinvoering Van den militair endienstplicht in Duitschland echter niet. Een Duitsch landleger, ook al is dat grooter dan MacDonald in zijn grootste toegeef lijkheid wilde droomen, vormt een niet zoo ern stig gevaar voor de Engelsche veiligheid als een luchtvloot. Ten opzichte van de Duitsche mari ne-plannen neemt echter het Britsche eilanden rijk weer een soortgelijk standpunt in als tegen over de Duitsche luchtmacht, vooral voor on derzeeërs, waarvan het sinds den wereldoorlog de speciaal voor Engeland gevaarlijke en scha delijke werking kent, is het doodsbenauwd. En hier zien we weer hetzelfde gebeuren. Duitsch land geeft zich alle moeite om Groot-Brittan- hië gerust te stellen. Het heeft op de Engelsch- Diiitsche vlootbesprekingen te Londen 35 pCt. de# Britsche vlootsterkte geëischt, maar er in toegestemd, dat het 35 pCt. der tonnage van elke scheepscategorie zal zijn en niet 35 pCt. der totale Britsche scheepstonnage. Daardoor komt Duitschland tegemoet aan Engeland, dat Been genoegen kon nemen met de vrijheid van duitschland om zijn vloot naar eigen goeddun ken zóó in te deelen, dat b.v. het zwaartepunt iu een naar verhouding groot quantum onder- Zeeërs zou komen te liggen. In zijn groote Rijks dagrede heeft Hitier de noodzakelijkheid erkend, dat het Britsche imperium behoefte heeft aan een bijzonder groote vloot ter bescherftiing van Zijn over den aardbol uitgezette verbindingswe- Ben, en zich tevens bereid verklaard van alle Aanvalswapenen, inclusief onderzeeërs af te ®on, mits de andere mogendheden er ook af stand van zouden doen. Deze uitlatingen zijn Engeland in bijzonder goede aarde gevallen. Öet wachten is nog slechts op de goedkeuring Ier andere onderteekenaars van het Verdrag van Versailles om tot een definitieve vlootrege- ling tusschen Engeland en Duitschland te kun- hfen overgaan. Of deze goedkeuring zal worden Begeven is echter nog een open vraag. hans echter wordt een sinds lang ge- I vreesde nieuwe eisch door Duitschland naar voren gebracht, welke vooral in En- Beland weer bezorgdheid zal wekken. Sinds lang A'eten wij, dat Duitschland het als een onduld- ^are discriminatie beschouwt, dat het geen ko- lohiën heeft en geen koloniën mag bezitten. On- "suks de nieuwe nationaal-socialistische rassen theorie acht Duitschland zich volkomen in staat *het alleen, maar ook gerechtigd om te koloni- seeren. Gezien de kolonisatie-practijken, welke Vr°eger door de koloniale mogendheden zijn |°eBepast, kan men deze meening van Duitsch- billijken, doch de kolonisatie-practijken van overweldigings- en uitbuitingssystemen DtltWikkeld tot opvoedings- en ontvoogdingsstel- S®Is» terwijl de schaamtelocze uitbuiting heeft met betrekking tot het koloniale vraagstuk heeft aangedaan. Het is voldoende, dat wij voornemens zijn, ons dezen smaad niet langer te laten welgevallen en dat wij de gevolgen er van ook niet langer kunnen dragen, aangezien wij thans koloniën méér van noode hebben dan in den tijd, toen wij ze verwierven. Men dient zich voor oogen te houden, dat Afrika zich reeds sedert zoo langen tijd onder vreemde heerschappij bevindt en dat dienten gevolge het land zich steeds meer aanpast aan deze vreemde heerschappij. Wij hebben derhal ve geen tijd te verliezen, wanneer wij onze rech ten willen doen gelden. Het koloniale vraagstuk is voor ons geen kwestie van imperialisme, doch van voeding. Onze koloniale eischen zijn samen te vatten in twee woorden: Brood en Eer. Wij kunnen er niet mede accoord gaan, dat Duitsch land wel is waar principieel waardig en gerech tigd wordt geacht, koloniën te beheeren, doch dat men van een feitelijke teruggave niets wil weten. Duitschland heeft ook geen belang bij een mandaat. Het eischt datgene als zijn eigen dom op, waarop het voor God en de menschen recht heeft." Dit is duidelijke taal, welke niet zal na laten verschillende weerklanken te wek ken in Europa. Engeland is de eerste, die in aanmerking zou komen om van zijn sinds den oorlog niet Duitsche koloniën uitgebreid bezit iets af te staan, maar Engeland voelt daar toe uiteraard heel weinig lust. Dat niet Hitier, maar een man als von Epp op het koloniale congres heeft gesproken, kan misschien de be doeling hebben, dat de Duitsche regeering, zon- der zich zelf al te zeer vast te leggen, eerst eens een proeballonnetje heeft willen laten opgaan om de reactie daarop in het buitenland te be- studeeren. Maar dat von Epp de eigenlijke ge zindheid van Duitschland ten opzichte van de koloniale kwestie zuiver heeft weergegeven, daarvoor staat het nationaal-socialistische ré gime, dat elke uitlating, welke het niet wenscht te onderschrijven, kan onderdrukken, borg. Er zitten aan het geven van koloniën aan Duitsch land, gesteld dat de andere mogendheden daar toe zouden willen overgaan, allerlei haken en oogen vast. Op het moment, dat Duitschland weer een koloniale mogendheid zou worden, zou het op dezelfde gronden, als waarop het thans het recht van Engeland op een superieure vloot erkend, vlootuitbreiding kunnen eischen boven de 35 pCt-, waarmee het thans nog genoegen wil nemen. Ook is het zeer teekenend, dat von Epp niets van mandaten wilde weten. Mandaten zit ten nog altijd vast aan den door Duitschland geschuwden Volkenbond, ook al wil Japan, na zijn uittreden uit den Volkenbond zijn man- daatsgebieden in de Pacific ook niet terug geven. De Duitsche eischen groeien, naarmate men er aan toegeeft Of zich er niet tegen verzet. Een nieuw probleem treedt in een acuut stadium, een moeilijk probleem, dat van grooten invloed kan worden op de verhoudingen in Europa. Dis is de beteekenis van wat er in Freiburg door nog niet direct terzake verantwoordelijke instan ties in uitgesproken. een verdere afschrijving op gebouwen en ma chinerieën niet heeft toegelaten. Door de verschillende afdeelingen der fabriek werden vele belangrijke bestellingen afgeleverd. De motor-installaties voor de diesel-electri- sche treinen van de Nederlandsche Spoorwegen zijn sedert een half jaar in bedrijf, hebben on geveer 50.000 K.M. geloopen en voldoen ten volle aan de verwachtingen. De mogelijkheid van verdere levering van groote scheepsdieselmotoren in ons' land zal ge heel afhangen van de vraag, in hoeverre ons Nederlandsche reederijbedrijf in staat zal zijn of in staat zal worden gesteld, tot vernieuwing en moderniseering van zijn vloot over te gaan. Wenschelijk is het spoedig geven van regee- ringssteun, daar hierdoor ook tegemoet zou wor den gekomen aan het nijpend werkgebrek dat thans bij de geheele Nederlandsche machine industrie en scheepsbouw bestaat. Op het gebied van stationnaire stoominstal- laties werd door ons in den loop van 1934 af geleverd de eerste ketel-eenheid met bijbehoo- rende hoogedruk-turbine voor de vereenigde koninklijke papierfabrieken der firma Van Gel der Zonen te Renkum, van 450 gr. oververhit ting en 75 atm. Het gelukte om voor de suikerafdeeling in Britsch-Indië, waar, zooals bekend, samenge werkt wordt met Werkspoor, een aantal stoom machines in opdracht te krijgen. Wat onze dochterondernemingen betreft, zoo is het resultaat van de met elkaar samenwer kende bedrijven, Gebr. Stork en Co.'s Fabriek van Hijschwerktuigen en de Werf Conrad, over het afgeloopen jaar niet onbevredigend geweest. Onze andere dochterondernemingen hebben, de omstandigheden in aanmerking genomen, eveneens niet onbevredigend gewerkt, terwijl de vooruitzichten niet ongunstig zijn. Aan loonen en salarissen betaalden moeder en dochtermaatschappijen ca. 3.200.000. De gelden van de fondsen voor sociale voor zieningen voor het personnel zijn tot een totaal bedrag van ca. negen millioen gulden onder gebracht bij en beheerd door zelfstandige, ge heel buiten de vennootschappen staande stich tingen, welke rechtspersoonlijkheid bezitten en van het totaal vermogen dezer stichtingen is in totaal slechts 20 pCt. in onze onderneming belegd. De balans per 31 December 1934 vermeldt als Activa: vaste goederen, machines en gereed schappen 4.732.093 (4.689.093)goederen in be werking en magazijn 2.5081534 (2.079.116), debiteuren 2.265.161 (2.813.523), vooruitbeta ling aan derden 15.510 (264.817), deelneming in andere ondernemingen en vorderingen op deze 2.412.394 (2.426.428), kassa, bank en giro 38.602 (201.053), vooruit betaalde kosten 10.188 (44.694), tegoed aan inkomsten, ver vallende in volgende jaren 16.033 (13.353)), en als Passiva: aandeelenkapitaal 6.521.000 (onv.) reserve voor ongevallen-verplichtingen 172.809 (162.128), crediteuren 1.777.760 (1.713.981), deposito's 1.672.369 (1.935.077), bankiers 426.535 voorschotten op vorderingen 313.370 (222.602), vooruitbetalingen van der den 1.112.828 (1.977.290), saldo der winst- en verliesrekening 1.785 De winst- en verliesrekening staat Debet voor: afschrijving op aandeelen in an dere ondernemingen en vorderingen op deze 13.077 interest 53.862, reserve voor on derhanden zijnde werken 70.000, saldo naar nieuwe rekening 1.785. Credit voor: saldo exploitatie 138.724 v.j. D. 373.288. Aan het jaarverslag van de Machinefabriek Gebr. Stork en Co. N.V. te Hengelo is het vol gende ontleend: Dank zij verderen bezuinigingsmaatregelen, door ons na de reorganisatie genomen, zijn wij er in geslaagd het boekjaar af te sluiten met een overschot op de exploitatie-rekening. Wij merken hierbij op, dat dit overschot echter De 65-jarige landbouwer D. S., te Nieuwaal, wilde een stier uit de weide halen, toen het dier plotseling wild werd en den ouden man aanviel. Het woedende dier nam S. op de horens en wierp hem omhoog. De politie moest den stier doodschieten; S. werd naar het zie kenhuis te Den Bosch overgebracht, waar hij Maandagmiddag is overleden. A. H. den B„ C. H. den B. en M. van O. allen uit Oss, zijn als verdacht van den roofoverval in den nacht van 14 op 15 Juli 1934 te Hees- wijk op K. Wildeman ingesloten in het Huis van Bewaring te 's-Hertogenbosch. gemaakt voor een redelijk verantwoorde 6!cPloitatie. Aanvankelijk achtte men het mo- eel'jk, dat Duitschland genoegen zou nemen met Principieele verklaring, dat Duitschland alle j^blteiten bezit om een behoorlijke koloniale °Sendheid te kunnen zijn, doen met een der- ^'Üke principieele verklaring zonder practische ^sequenties zal het nationaal-socialistische ultschland op den duur wel niet tevreden zijn. /lelijk blijkt dit uit hetgeen er op het kolo- iELle congres in Freiburg in Breigau door ver eende redenaars is gezegd. Dr. Schnee, ge- eSen gouverneur van Duitsch Oost-Afrika be- J°Bde, dat Duitschlands koloniale werk overal ^Aardeering heeft ontmoet en dat hieruit blijkt, ongerechtvaardigd het was, dat men het j^itsche rijk aan het einde van den wereld- ri°8 zijn koloniën heeft ontnomen. f?* haar hun meening over ons koloniale werk,' ÜS snr One vnnrf.hvpsFnii.n ftls volk CiSCtlt "^len moet den inboorlingen maar eens vra- hdhaven wij onzen eisch, dat men ze ons zal spr. „Ons voortbestaan als volk eischt, Wij koloniën bezitten en om deze reden hapi ^staan.» Jervolgens verklaarde de rijksstadhouder van 'eren, ridder von Epp „Het is overbodig', met •^""'flische argumenten te protesteeren tegen 11 smaad, dien ons het verdrag van Versailles Ingediend is een wetsontwerp tot vast stelling van de begrooting van het Werk- loosheidssubsidiefonds voor 1935. In de Memorie van Toelichting geeft de regeering de volgende totalen voor 1935 van het Werkloosheidssubsidiefonds: Ge wone dienst: uitgaven f 104.150.000; inkom sten f 99.550.000; nadeelig slot f 4.600.000. Kapi taaldienst: uitgaven en inkomsten f 50.800.000; slot nihil. De begrooting 1935 sluit dus wat den gewonen dienst aangaat met een nadeelig slot van f 4.600.000. Ter toelichting van dit tekortcijfer dient het volgende Tusschen het tijdstip, waarop de schaal werd vastgesteld, en het tijdstip van indiening der begrooting, ligt een tijdperk van nagenoeg een jaar. In dit tijdperk is de toestand op het stuk van werkloosheid niet verbeterd. Integen deel vordert de bestrijding van de gevolgen daarvan thans hoogere bedragen dan in den zomer van 1934 te voorzien was. Dit beteekent, dat handhaving der oorspron kelijk ontworpen schaal thans vermoedelijk zal Een groepsfoto van bestuur en genoodigden op de receptie, die ter gelegenheid van het tweede lustrum der Ned. R-K. Kerkmuziek school Maandag te Utrecht gehouden werd Verschenen is het verslag betreffende het wetsontwerp, houdende regelen, in verband met het gebruik van motorrijtuigen en rijwielen, nopens het verkeer op de wegen en de rijwiel paden, zoowel van hetgeen daaromtrent in de vaste Commissie voor Openbare Werken, Ver- keers- en Waterstaatsaangelegenheden, als van het antwoord der Regeering; hierin wordt me degedeeld, dat de Commissie met instemming de indiening heeft begroet van dit ontwerp. Zij betreurt evenwel, dat de minister, wiens wen- schen toch naar een algemeene verkeerswet uitgaan, niet heeft ingediend een ontwerp van wet, dat een eenvormige volledige regeling van het verkeersvraagstuk inhoudt, alsmede den wettelijken plicht tot verzekering tegen de ge volgen van wettelijke aansprakelijkheid van houders, eigenaars en bestuurders van motor rijtuigen. Echter na mondeling overleg verklaarde de minister de stellige verzekering te wllen geven, wettelijke regeling van den verzekeringsplicht voorzooveel van hem afhangt te bevorderen, zoodat hü en zijn ambtgenoot van Justitie om trent de nadere uitwerking tot overeenstem ming zullen zijn gekomen. Hij zou daarbij den meest mogelijken spoed betrachten. Op een aantal verkeersbelangen, welke door meer uniforme regeling wellicht beter gediend zouden kunnen worden, vestigt de Commissie de aandacht: 1. voorschriften voor het parkee ren en voor de verlichting van parkeerende auto's; 2. maximum snelheid; 3. verkeerslicht signalen; 4. kleeding van verkeersagenten; 5. stopborden; 6. voorbijrijden van stilstaande trams; 7. voorbijrijden van vluchtheuvels langs de trambaan; 8. waarschuwingssignalen voor tramverkeer; 9. opstelling van linksafgaand verkeer; 10. voorrang van de verschillende ca tegorieën weggebruikers bij het weder open stellen van gesloten geweest zijnde bruggen; 11. stopteekens voor geopende bruggen; 12. het lawaai op den weg. Wat het eerste punt betreft komt het den minister voor, dat dit er zich niet toe leent om geheel aan de plaatselijke wetgeving te worden onttrokken. Wat het tweede aangaat, de commssie sprak het vertrouwen uit, dat schrapping van het eerste lid van het geldende artikel in den chaos van voorschriften betreffende de maximum snelheid de zoo dringend gewenschte verbete ring zal brengen. De minister deelt dat ver trouwen. De vraag of en in hoeverre het brengen van eenheid in bepaalde herkenningsteekens van de verkeersagenten bevorderd kan worden, zal de minister nader overwegen. Het is den minister bekend, dat omtrent het lawaai op den weg door de Motor- en Rijwiel commissie binnenkort uitgewerkte voorstellen zullen worden ingediend; overwogen zal wor den, of een regeling zal kunnen worden getrof fen en of er aanleiding zoude zijn om deze nog vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet in het Motor- en Rijwielreglement op te ne men. leiden tot het bovengenoemd nadeelig slot op de rekening van het fonds. Dit ware alleen te voorkomen geweest, indien de schaal der bij dragen ware gewijzigd, zoodat aan de gemeen ten minder zou worden uitgekeerd dan aanvan kelijk in de bedoeling lag. De regeering heeft gemeend aan een dergelijke wijziging der schaal niet te moeten overgaan. De gemeenten hebben er immers op mogen rekenen, dat de bijdragen zouden worden vastgesteld overeenkomstig hetgeen haar in Juli 1934 was medegedeeld en het zou tot allerlei moeilijkheden voor haar financiën hebben aanleiding gegeven, indien daarin thans verandering werd gebracht. Het noodzakelijke gevolg daarvan is, dat de begrooting van het fonds voor 1935 een tekort moet aanwijzen. Vanzelfsprekend zal het stre ven der regeering er op gericht zijn dit tekort zooveel mogelijk te beperken. Een der middelen daartoe zal zijn een nauw keurig onderzoek der begrootingen van de ge meenten, die voor een extra bijdrage in aan merking komen. In overleg met Ged. Staten zal de regeering nagaan of wellicht wegens extra bijdragen zal kunnen worden volstaan met een kleiner bedrag dan op de fondsbegrooting daar voor is uitgetrokken. Dit neemt niet weg, dat er mede zal moeten worden gerekend, dat een tekort van eenigen omvang door de fondsrekening zal worden aan gewezen. Bij de vaststelling der begrooting voor Pet volgend jaar zal dan zijn te overwegen, op welke wijze in de dekking daarvan zal kunnen worden voorzien. Wat den kapitaaldienst betreft, herinnert ae regeering aan het voornemen de gemeenten, die in 1934 bedragen ter zake van werkloos heidsuitgaven hebben moeten uitstooten op haar aanvraag een renteloos voorschot te ver- i strekken ten beloope van het uitgestooten be drag. Ter uitvoering van dit voornemen is ;n de begrooting van het fonds een post van f 28 millioen geraamd. Dit bedrag moet in tien jaarlijksche termijnen, te beginnen op 31 December 1935, door de gemeenten worden afgelost. De eerste aflossing is dan onder ar. tikel 9 der inkomsten van het fonds geraamd. Aangezien het fonds geen geldmiddelen voor dit doel tot zijn beschikking heeft zal uit 's Rijks schatkist ten laste van hoofdstuk VII B der Rijksbegrooting een voorschot aan het fonds worden verleend. Dit voorschot zal in 10 jaar weder door het fonds aan de Rijks middelen moeten worden teruggegeven. De eer ste aflossing aan de Rijksmiddelen moet op 31 December 1935 plaats hebben. Voor een richtige uitoefening van den dienst van Werkverschaffing en Steunverleening, in het bijzonder voor de uitvoering van werken behoorende tot zgn. centrale werkverschaffin gen, is het noodig, dat de Rijksorganen bij voorschot ean aantal betalingen doen, welke later met gemeenten en ten laste van hoofd, stuk X A der Rijksbegrooting worden verre kend. Tot het jaar 1934 geschiedden deze be talingen ten laste van hoofdstuk X A der Rijksbegrooting. Zij werden daarna, voor zoo ver zij ten laste van gemeenten moesten ko. men, verrekend met de aan die gemeenten toe komende Rijkssubsidiën. Door de instelling van het Werkloosheidssubsidiefonds kunnen ten laste van dit fonds alleen maar uitgaven resp. voorschotbetalingen tor zake van bijdragen aan gemeenten worden gedaan. De desbetreffende artikelen laten geen ruimte voor de voorschot betalingen ter zake van centrale werkverschaf fingen. Die betalingen moeten evenwel ook in het vervolg gedaan worden. Ter voorziening in deze behoefte wordt in den Kapitaaldienst voor dit doel een bedrag van f 20 millioen ge raamd. Dit bedrag komt ten volle in den loop van het dienstjaar weder terug in 's Rijks schatkist door verrekening met gemeenten en met hoofdstuk X A der Rijksbegrooting. Het komt den minister niet wenschelijk voor zulks naar aanleiding van gemaakte opmer kingen thans in de wet richtsnoeren op te nemen voor de afgifte van rijbewijzen. De minister zou het dan ook betreuren, in dien men met de door hem gedachte regeling niet zoü willen meegaan. Hij was echter bereid, nog eens na te gaan, of wellicht een andere regeling, waarbij de Commissarissen der Ko ningin bij de afgifte van rijbewijzen bleven in geschakeld en waartegen geen ernstige bezwa ren zouden bestaan, in aanmerking kan komen. Aangaande het verleenen van voorrang aan het verkeer over den hoofdweg boven dat, hetwelk van een zijweg komt, is het den minister bekend, dat de Motor- en Rij wielcommissie thans een nieuwe uitgewerk te regeling te dezer zake heeft ontworpen, waarbij voor verschillende wegen aan het verkeer op den hoofdweg voorrang kan worden verleend. Dit voorstel zal den mi nister binnenkort bereiken en het zal. zoo noodig, in het Motor- en Rijwielreglement kunnen worden opgenomen, ook vóórdat de nieuwe wet in werking is getreden. Het verslag is vergezeld van een tweetal nota's van wijziging. Maandagavond is te Apeldoorn een revolveraanslag gepleegd op den zeven tigjarigen K. W. Hoffslag, waarbij deze ernstig is gewond. Te ongeveer acht uur in den avond vervoeg de zich aan het huis van K. W. Hoffslag aan den Vlijtschen Weg G. J. van B., koopman te Apeldoorn, die de 27-jarige mej. A. van Wijn bergen, huishoudster bij Hoffslag, wenschte te spreken. Mej. van Wijnbergen was vroeger huis houdster bij den ongeveer 40-jarigen koopman geweest en gedurende dien tijd heeft tusschen beiden een verhouding bestaan. Waar de koopman klaarblijkelijk onder den invloed van sterken drank verkeerde, wilde de huishoudster zich niet vertoonen en de heer Hoffslag deelde den onwelkomen bezoeker dan ook aan de buitendeur mede, dat men niet van zijn aanwezigheid gediend was. De man ontstak hierop in woede, drong het huis binnen en loste een revolverschot op den ouden heer, die in de borst getroffen werd en ineenzakte. De huis houdster vluchtte naar de buren, die in samen werking met de politie den dader achtervolg den. Deze zag gedurende de jacht kans, zijn aanvankelijk weggeworpen revolver weer op te rapen en loste een schot op een der agen ten, evenwel zonder te treffen. Tenslotte wist de politie hem te overmeesteren, Waar na hij naar het politiebureau is overge bracht. De zeventigjarige is, nadat buren hem de eerste hulp hadden verleend, per auto vervoerd naar het Algemeen Ziekenhuis. Zijn toestand is ernstig. Op een bouwland in het Wolderveld te Maas tricht werden een dezer dagen twee granaten gevonden, welke aldaar in den grond verstopt waren. De brigade-commandant der Kon. Mare chaussee, die werd gewaarschuwd, nam aan stonds zijn veiligheidsmaatregelen en waar schuwde de artillerie-inrichtingen te Hembrug. Een deskundige heeft de gevaarlijke voorwer pen doen ontploffen in de onmiddellijke nabij heid der vindplaats. De kracht bleek nog zoo groot dat een geweldig gat in den bodem ge slagen werd. Hoe de granaten daar in den grond gekomen zijn, zal zeer zeker liggen aan het feit dat iemand ze daar heeft verstopt die tuk was op de hulzen, doch geen raad wist met den zeer ontplofbaren inhoud. Desniettemin liggen deze projectielen pl.m. 15 jaar aldaar in den grond en waren een voortdurend gevaar voor de land bouwers, die het land beploegden, wijl ze ook nog niet zoo diep in den grond verborgen waren. Gelukkig lagen zij dieper dan de ploegvoren zijn, wijl anders zeker een der ploegtanden deze projectielen zou geraakt hebben, met wellicht het allertreurigste gevolg. Men schrijft ons: Menigeen, die niet terstond vergeet wat hij in de courant gelezen heeft, zal getroffen zijn door de veelvuldigheid en de kwaliteit van de aan vallen, die den laatsten tijd door de libe rale pers tegen de Katholieke landspolitiek zijn gericht. De bekeering van Minister Marchant heeft bovendien aanleiding ge geven, om de houding tegen de katholieke Kerk in 't algemeen nog wat te verscher pen. Het aftreden van Minister Steenber- ghe wekte een reactie op, die geheel en al de perken te buiten ging. De N. Rott. Cour. schreef zelfs, dat deze minister de pleitbezorger was van indus- trieele belangen in den Minister-raad. Dat wordt koelbloedig neergeschreven door 'n blad, dat altijd voor het kapitalisme op de 'bres gestaan heeft, altijd de belangen der kapitalisten verdedigd heeft. Stel u voor, dat men op dezelfde wijze alle ministers ging taxeeren; wie zou er buiten verdenking blijven? De derde gelegenheid doet zich voor bij de katholieke kritiek op het bezuinigings- ontwerp. De algemeene toon der liberale bladen tegenover de katholieken is nu: „wat verbeeldt ge u wel? gij zijt immers tot niets in staat!" Er zal nog wel meer komen. De intimida tie want anders is het niet zal nog wel krachtiger aangewend worden. Er is in deze geheele intimidatie-campag ne iets ontzaglijk komieks, hier wordt on willekeurig aan het beroemde doktersexa men van Molière herinnerd, wanneer men wederom den lof van de beproefde liberale beginselen hoort uitbazuinen. Wat zult ge met dien zieke doen, vraagt de professor. Een clysteer geven, purgeeren en aderla ten, antwoordt de leerling. En wanneer u, vraagt de professor, de patiënt niet beter wordt? Dan, zegt de leerling, reclysteriare, resaignare repurgare; opnieuw een clysteer geven, weer aderlaten, weer purgeeren. Daarover is de goede professor uitermate tevreden, evenals de goede liberalen over hetzelfde soort crisispolitiek. De professor is echter professor; en elke liberaal schijnt thans wel professor gewor den te zijn. Maar zij zien hun tij terug- loopen, en hun scheepje komt op 't droge. Weliswaar hebben zij in sommige branches van het economisch leven, en vooral in de pers nog veel invloed, maar in de laatste tijden deserteeren uit hun rangen gansche economische groepen; zelfs de industrie be gint hen te verlaten. Maar nog erger: hun plaats wordt inge nomen. En het valt den katholieken toe, nu een belangrijke rol te gaan spelen in de sö economische ordening. Men kan in 't ge- V, heel niet zeggen, dat de katholieken zich met voorbarigheid en fanfares op den voor grond hebben gedrongen; misschien zijn zij wel iets te bescheiden geweest. En ook thans nog. Maar reeds ziet de liberaal, zeer terecht, in, dat die economische belangen, die steeds door de liberalen zoo goed behartigd wer den, in de toekomst niet beter zullen be hartigd worden dan andere belangen, en vooral dan het algemeen belang. Daarmee zal dan ook de algemeene invloed der libe ralen zelf gaan tanen. En ziedaar! nu ne men zij hun toevlucht tot intimidatie. Dat is nu in 't geheel niet aardig, want werke lijk, zoo onbehouwen als zij er den laatsten tijd. op los schelden, gaat alle perken te buiten. Het is een goed voorteeken. Het is een teeken, dat men iets van ons verwacht en dat is: ordening en sociale rechtvaardig heid. De gewone katholiek is niet zeer be vreesd, dat de verantwoordelijke katholie ken zich door de liberale intimidatie zullen laten beschromen. Hier is werkelijk een ge brek aan psychologisch inzicht bij de libe rale pers. De katholieken hebben veel te veel meegemaakt en hebben een te sterk historisch bewustzijn, dan dat zij zich door deze liberale perscampagne uit het veld zouden laten slaan. Maar met deze courage zijn wij er nog niet. De katholieken hebben thans de zeer schoone taak, om een goed werk over Ne derland te helpen verrichten: het is een taak en een kans. Van het welslagen zal veel, zeer veel afhangen. Maar dat de li berale pers reeds thans zoo begint te schel den, dat is een goed voorteeken. De politie te 's-Hertogenbosch wilde Maan dagmiddag een jongeman aanhouden, met wien zij nog een appeltje had te schillen. Men toog naar de woonschuit in den Dommel, waar de jongeman was, doch deze zag het gevaar, sprong in een roeiboot en ging spelevaren, aan den wal begeleid door agenten van de rijwielbrigade, die hem wilden verleiden om aan den wal te komen. De jongeling ging daar niet op in en roeide naar de Engelsche Dieze, nog immer ge ëscorteerd door de enthousiaste agenten, Ten slotte vond de roeier het genoeg en kwam naar den kant, waar men hem een feestelijke ontvangst bereidde. De bescheiden jongeman wist zich daaraan echter te onttrekken en daar op begon een landloopwedstrijd in een weiland, totdat de politie er genoeg van kreeg en met zwaar geschut ging werken. Een paar waar schuwingsschoten gingen af en de jongeman, die inzag, dat zelfs hij het in snelheid tegen een kogel moest afleggen, gaf het op en liet zich in triomf naar het politiebureau over brengen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5