Duitschland eischt koloniën
Op ouden man
geschoten
I
Het motorverkeer
Goed voorteeken'
KWESTIE VAN BROOD EN
EER
DINSDAG 18 JUNI 1935
Ridder von Epp wordt
ongeduldig
Jaarverslag Gebr. Stork
Voordeelig saldo op de exploitatie
rekening f138.724 (v.j. na-
deelig saldo f 373.288)
Door een stier gedood
Het woedende dier neemt ouden
landbouwer op de horens
DE ROOFOVERVAL TE
HEESWIJK
Werkloosheidssubsidie-
fonds
Mededeelingen over het tekort
van f 4.600.000 op de
begrooting 1935
Nieuwe regeling op komst inzake
voorrang van verkeer op
hoofdwegen
Bespreking wetsher
ziening
Middelen ter beperking
Centrale Werkverschaffing
Dronken koopman pleegt revolver
aanslag en schiet op politie
Twist te Apeldoorn
Oude granaten ge
vonden
In een bouwland te Wolder-
Maastricht
Een wedstrijd van de
Bossche politie
Met een arrestatie als inzet
Duitschland heeft een luchtvloot uit den
grond gestampt, welke in sterkte die van
Groot-Brittannië evenaart, of liever het
heeft als een goochelaar, die duiven uit een
ledigen hoogen hoed te voorschijn toovert, een
zwerm van metalen oorlogsvogels doen opstijgen,
zoodat de politieke horizon erdoor dreigde te
verduisteren. Verrassend, ja verbluffend snel
heeft de Duitsche luchtvloot, welke nog betrek
kelijk kort geleden volgens de beweringen van
Hermann Goering uit enkele proefmodellen be
stond, zich ontwikkeld en vermeerderd tot een
strijdmacht van de allereerste grootte. Zoowel
de grootte als de ontzagwekkende snelheid,
■Waarmee de Duitsche luchtvloot tot stand
kwam, deed Engeland, dat zich voor dit Wapen
zeer kwetsbaar voelt, den schrik om het hart
slaan. Dat Engeland met alle energie naar een
internationale luchtconventie streeft ter aanvul
ling en versterking van het Locamo-pact en dat
Duitschland dit Engelsche balletje met twee
handen heeft opgevangen, is dan ook zeer be
grijpelijk. Engeland tracht zich door zulk een
luchtpact te beschermen en Duitschland, dat op
de welwillendheid van den Engelschen Stresa-
Partner hoopt, heeft er alle belang bij de En
gelsche beduchtheid ten aanzien van de Duit
sche luchtmacht te neutraliseeren zonder die
nieuwe luchtmacht zelf aan te tasten. De we
derinvoer van den dienstplicht in Duitschland
heeft Engeland in solidariteit met Frankrijk tot
Protest en veroordeeling gedwongen, omdat En
geland, lord Eden heeft hët dezer dagen nog
eens uitdrukkelijk bevestigd, den Volkenbond als
den hoeksteen van een duurzame vredesorgani
satie in Europa beschouwt en de Volkenbond
saat of valt met het handhaven of opgeven van
de onschendbaarheid der verdragen. Direct ver
ontrust Werd Engeland door de wederinvoering
Van den militair endienstplicht in Duitschland
echter niet. Een Duitsch landleger, ook al is dat
grooter dan MacDonald in zijn grootste toegeef
lijkheid wilde droomen, vormt een niet zoo ern
stig gevaar voor de Engelsche veiligheid als een
luchtvloot. Ten opzichte van de Duitsche mari
ne-plannen neemt echter het Britsche eilanden
rijk weer een soortgelijk standpunt in als tegen
over de Duitsche luchtmacht, vooral voor on
derzeeërs, waarvan het sinds den wereldoorlog
de speciaal voor Engeland gevaarlijke en scha
delijke werking kent, is het doodsbenauwd. En
hier zien we weer hetzelfde gebeuren. Duitsch
land geeft zich alle moeite om Groot-Brittan-
hië gerust te stellen. Het heeft op de Engelsch-
Diiitsche vlootbesprekingen te Londen 35 pCt.
de# Britsche vlootsterkte geëischt, maar er in
toegestemd, dat het 35 pCt. der tonnage van
elke scheepscategorie zal zijn en niet 35 pCt.
der totale Britsche scheepstonnage. Daardoor
komt Duitschland tegemoet aan Engeland, dat
Been genoegen kon nemen met de vrijheid van
duitschland om zijn vloot naar eigen goeddun
ken zóó in te deelen, dat b.v. het zwaartepunt
iu een naar verhouding groot quantum onder-
Zeeërs zou komen te liggen. In zijn groote Rijks
dagrede heeft Hitier de noodzakelijkheid erkend,
dat het Britsche imperium behoefte heeft aan
een bijzonder groote vloot ter bescherftiing van
Zijn over den aardbol uitgezette verbindingswe-
Ben, en zich tevens bereid verklaard van alle
Aanvalswapenen, inclusief onderzeeërs af te
®on, mits de andere mogendheden er ook af
stand van zouden doen. Deze uitlatingen zijn
Engeland in bijzonder goede aarde gevallen.
Öet wachten is nog slechts op de goedkeuring
Ier andere onderteekenaars van het Verdrag
van Versailles om tot een definitieve vlootrege-
ling
tusschen Engeland en Duitschland te kun-
hfen overgaan. Of deze goedkeuring zal worden
Begeven is echter nog een open vraag.
hans echter wordt een sinds lang ge-
I vreesde nieuwe eisch door Duitschland
naar voren gebracht, welke vooral in En-
Beland weer bezorgdheid zal wekken. Sinds lang
A'eten wij, dat Duitschland het als een onduld-
^are discriminatie beschouwt, dat het geen ko-
lohiën heeft en geen koloniën mag bezitten. On-
"suks de nieuwe nationaal-socialistische rassen
theorie acht Duitschland zich volkomen in staat
*het alleen, maar ook gerechtigd om te koloni-
seeren. Gezien de kolonisatie-practijken, welke
Vr°eger door de koloniale mogendheden zijn
|°eBepast, kan men deze meening van Duitsch-
billijken, doch de kolonisatie-practijken
van overweldigings- en uitbuitingssystemen
DtltWikkeld tot opvoedings- en ontvoogdingsstel-
S®Is» terwijl de schaamtelocze uitbuiting heeft
met betrekking tot het koloniale vraagstuk
heeft aangedaan. Het is voldoende, dat wij
voornemens zijn, ons dezen smaad niet langer
te laten welgevallen en dat wij de gevolgen er
van ook niet langer kunnen dragen, aangezien
wij thans koloniën méér van noode hebben dan
in den tijd, toen wij ze verwierven.
Men dient zich voor oogen te houden, dat
Afrika zich reeds sedert zoo langen tijd onder
vreemde heerschappij bevindt en dat dienten
gevolge het land zich steeds meer aanpast aan
deze vreemde heerschappij. Wij hebben derhal
ve geen tijd te verliezen, wanneer wij onze rech
ten willen doen gelden. Het koloniale vraagstuk
is voor ons geen kwestie van imperialisme, doch
van voeding. Onze koloniale eischen zijn samen
te vatten in twee woorden: Brood en Eer. Wij
kunnen er niet mede accoord gaan, dat Duitsch
land wel is waar principieel waardig en gerech
tigd wordt geacht, koloniën te beheeren, doch
dat men van een feitelijke teruggave niets wil
weten. Duitschland heeft ook geen belang bij
een mandaat. Het eischt datgene als zijn eigen
dom op, waarop het voor God en de menschen
recht heeft."
Dit is duidelijke taal, welke niet zal na
laten verschillende weerklanken te wek
ken in Europa. Engeland is de eerste, die
in aanmerking zou komen om van zijn sinds
den oorlog niet Duitsche koloniën uitgebreid
bezit iets af te staan, maar Engeland voelt daar
toe uiteraard heel weinig lust. Dat niet Hitier,
maar een man als von Epp op het koloniale
congres heeft gesproken, kan misschien de be
doeling hebben, dat de Duitsche regeering, zon-
der zich zelf al te zeer vast te leggen, eerst eens
een proeballonnetje heeft willen laten opgaan
om de reactie daarop in het buitenland te be-
studeeren. Maar dat von Epp de eigenlijke ge
zindheid van Duitschland ten opzichte van de
koloniale kwestie zuiver heeft weergegeven,
daarvoor staat het nationaal-socialistische ré
gime, dat elke uitlating, welke het niet wenscht
te onderschrijven, kan onderdrukken, borg. Er
zitten aan het geven van koloniën aan Duitsch
land, gesteld dat de andere mogendheden daar
toe zouden willen overgaan, allerlei haken en
oogen vast. Op het moment, dat Duitschland
weer een koloniale mogendheid zou worden, zou
het op dezelfde gronden, als waarop het thans
het recht van Engeland op een superieure vloot
erkend, vlootuitbreiding kunnen eischen boven
de 35 pCt-, waarmee het thans nog genoegen wil
nemen. Ook is het zeer teekenend, dat von Epp
niets van mandaten wilde weten. Mandaten zit
ten nog altijd vast aan den door Duitschland
geschuwden Volkenbond, ook al wil Japan, na
zijn uittreden uit den Volkenbond zijn man-
daatsgebieden in de Pacific ook niet terug geven.
De Duitsche eischen groeien, naarmate men
er aan toegeeft Of zich er niet tegen verzet. Een
nieuw probleem treedt in een acuut stadium,
een moeilijk probleem, dat van grooten invloed
kan worden op de verhoudingen in Europa. Dis
is de beteekenis van wat er in Freiburg door
nog niet direct terzake verantwoordelijke instan
ties in uitgesproken.
een verdere afschrijving op gebouwen en ma
chinerieën niet heeft toegelaten.
Door de verschillende afdeelingen der fabriek
werden vele belangrijke bestellingen afgeleverd.
De motor-installaties voor de diesel-electri-
sche treinen van de Nederlandsche Spoorwegen
zijn sedert een half jaar in bedrijf, hebben on
geveer 50.000 K.M. geloopen en voldoen ten
volle aan de verwachtingen.
De mogelijkheid van verdere levering van
groote scheepsdieselmotoren in ons' land zal ge
heel afhangen van de vraag, in hoeverre ons
Nederlandsche reederijbedrijf in staat zal zijn
of in staat zal worden gesteld, tot vernieuwing
en moderniseering van zijn vloot over te gaan.
Wenschelijk is het spoedig geven van regee-
ringssteun, daar hierdoor ook tegemoet zou wor
den gekomen aan het nijpend werkgebrek dat
thans bij de geheele Nederlandsche machine
industrie en scheepsbouw bestaat.
Op het gebied van stationnaire stoominstal-
laties werd door ons in den loop van 1934 af
geleverd de eerste ketel-eenheid met bijbehoo-
rende hoogedruk-turbine voor de vereenigde
koninklijke papierfabrieken der firma Van Gel
der Zonen te Renkum, van 450 gr. oververhit
ting en 75 atm.
Het gelukte om voor de suikerafdeeling in
Britsch-Indië, waar, zooals bekend, samenge
werkt wordt met Werkspoor, een aantal stoom
machines in opdracht te krijgen.
Wat onze dochterondernemingen betreft, zoo
is het resultaat van de met elkaar samenwer
kende bedrijven, Gebr. Stork en Co.'s Fabriek
van Hijschwerktuigen en de Werf Conrad, over
het afgeloopen jaar niet onbevredigend geweest.
Onze andere dochterondernemingen hebben,
de omstandigheden in aanmerking genomen,
eveneens niet onbevredigend gewerkt, terwijl de
vooruitzichten niet ongunstig zijn.
Aan loonen en salarissen betaalden moeder
en dochtermaatschappijen ca. 3.200.000.
De gelden van de fondsen voor sociale voor
zieningen voor het personnel zijn tot een totaal
bedrag van ca. negen millioen gulden onder
gebracht bij en beheerd door zelfstandige, ge
heel buiten de vennootschappen staande stich
tingen, welke rechtspersoonlijkheid bezitten en
van het totaal vermogen dezer stichtingen is in
totaal slechts 20 pCt. in onze onderneming
belegd.
De balans per 31 December 1934 vermeldt als
Activa: vaste goederen, machines en gereed
schappen 4.732.093 (4.689.093)goederen in be
werking en magazijn 2.5081534 (2.079.116),
debiteuren 2.265.161 (2.813.523), vooruitbeta
ling aan derden 15.510 (264.817), deelneming
in andere ondernemingen en vorderingen op
deze 2.412.394 (2.426.428), kassa, bank en giro
38.602 (201.053), vooruit betaalde kosten
10.188 (44.694), tegoed aan inkomsten, ver
vallende in volgende jaren 16.033 (13.353)),
en als
Passiva: aandeelenkapitaal 6.521.000 (onv.)
reserve voor ongevallen-verplichtingen 172.809
(162.128), crediteuren 1.777.760 (1.713.981),
deposito's 1.672.369 (1.935.077), bankiers
426.535 voorschotten op vorderingen
313.370 (222.602), vooruitbetalingen van der
den 1.112.828 (1.977.290), saldo der winst- en
verliesrekening 1.785
De winst- en verliesrekening staat
Debet voor: afschrijving op aandeelen in an
dere ondernemingen en vorderingen op deze
13.077 interest 53.862, reserve voor on
derhanden zijnde werken 70.000, saldo naar
nieuwe rekening 1.785.
Credit voor: saldo exploitatie 138.724 v.j.
D. 373.288.
Aan het jaarverslag van de Machinefabriek
Gebr. Stork en Co. N.V. te Hengelo is het vol
gende ontleend:
Dank zij verderen bezuinigingsmaatregelen,
door ons na de reorganisatie genomen, zijn
wij er in geslaagd het boekjaar af te sluiten
met een overschot op de exploitatie-rekening.
Wij merken hierbij op, dat dit overschot echter
De 65-jarige landbouwer D. S., te Nieuwaal,
wilde een stier uit de weide halen, toen het
dier plotseling wild werd en den ouden man
aanviel. Het woedende dier nam S. op de
horens en wierp hem omhoog. De politie moest
den stier doodschieten; S. werd naar het zie
kenhuis te Den Bosch overgebracht, waar hij
Maandagmiddag is overleden.
A. H. den B„ C. H. den B. en M. van O. allen
uit Oss, zijn als verdacht van den roofoverval
in den nacht van 14 op 15 Juli 1934 te Hees-
wijk op K. Wildeman ingesloten in het Huis
van Bewaring te 's-Hertogenbosch.
gemaakt voor een redelijk verantwoorde
6!cPloitatie. Aanvankelijk achtte men het mo-
eel'jk, dat Duitschland genoegen zou nemen met
Principieele verklaring, dat Duitschland alle
j^blteiten bezit om een behoorlijke koloniale
°Sendheid te kunnen zijn, doen met een der-
^'Üke principieele verklaring zonder practische
^sequenties zal het nationaal-socialistische
ultschland op den duur wel niet tevreden zijn.
/lelijk blijkt dit uit hetgeen er op het kolo-
iELle congres in Freiburg in Breigau door ver
eende redenaars is gezegd. Dr. Schnee, ge-
eSen gouverneur van Duitsch Oost-Afrika be-
J°Bde, dat Duitschlands koloniale werk overal
^Aardeering heeft ontmoet en dat hieruit blijkt,
ongerechtvaardigd het was, dat men het
j^itsche rijk aan het einde van den wereld-
ri°8 zijn koloniën heeft ontnomen.
f?* haar hun meening over ons koloniale werk,'
ÜS snr One vnnrf.hvpsFnii.n ftls volk CiSCtlt
"^len moet den inboorlingen maar eens vra-
hdhaven wij onzen eisch, dat men ze ons zal
spr. „Ons voortbestaan als volk eischt,
Wij koloniën bezitten en om deze reden
hapi
^staan.»
Jervolgens verklaarde de rijksstadhouder van
'eren, ridder von Epp „Het is overbodig', met
•^""'flische argumenten te protesteeren tegen
11 smaad, dien ons het verdrag van Versailles
Ingediend is een wetsontwerp tot vast
stelling van de begrooting van het Werk-
loosheidssubsidiefonds voor 1935.
In de Memorie van Toelichting geeft de
regeering de volgende totalen voor 1935
van het Werkloosheidssubsidiefonds: Ge
wone dienst: uitgaven f 104.150.000; inkom
sten f 99.550.000; nadeelig slot f 4.600.000.
Kapi taaldienst: uitgaven en inkomsten
f 50.800.000; slot nihil.
De begrooting 1935 sluit dus wat den
gewonen dienst aangaat met een nadeelig
slot van f 4.600.000.
Ter toelichting van dit tekortcijfer dient het
volgende
Tusschen het tijdstip, waarop de schaal werd
vastgesteld, en het tijdstip van indiening der
begrooting, ligt een tijdperk van nagenoeg een
jaar. In dit tijdperk is de toestand op het
stuk van werkloosheid niet verbeterd. Integen
deel vordert de bestrijding van de gevolgen
daarvan thans hoogere bedragen dan in den
zomer van 1934 te voorzien was.
Dit beteekent, dat handhaving der oorspron
kelijk ontworpen schaal thans vermoedelijk zal
Een groepsfoto van bestuur en genoodigden op de receptie, die ter gelegenheid van het
tweede lustrum der Ned. R-K. Kerkmuziek school Maandag te Utrecht gehouden werd
Verschenen is het verslag betreffende het
wetsontwerp, houdende regelen, in verband met
het gebruik van motorrijtuigen en rijwielen,
nopens het verkeer op de wegen en de rijwiel
paden, zoowel van hetgeen daaromtrent in de
vaste Commissie voor Openbare Werken, Ver-
keers- en Waterstaatsaangelegenheden, als van
het antwoord der Regeering; hierin wordt me
degedeeld, dat de Commissie met instemming
de indiening heeft begroet van dit ontwerp. Zij
betreurt evenwel, dat de minister, wiens wen-
schen toch naar een algemeene verkeerswet
uitgaan, niet heeft ingediend een ontwerp van
wet, dat een eenvormige volledige regeling van
het verkeersvraagstuk inhoudt, alsmede den
wettelijken plicht tot verzekering tegen de ge
volgen van wettelijke aansprakelijkheid van
houders, eigenaars en bestuurders van motor
rijtuigen.
Echter na mondeling overleg verklaarde de
minister de stellige verzekering te wllen geven,
wettelijke regeling van den verzekeringsplicht
voorzooveel van hem afhangt te bevorderen,
zoodat hü en zijn ambtgenoot van Justitie om
trent de nadere uitwerking tot overeenstem
ming zullen zijn gekomen. Hij zou daarbij den
meest mogelijken spoed betrachten.
Op een aantal verkeersbelangen, welke door
meer uniforme regeling wellicht beter gediend
zouden kunnen worden, vestigt de Commissie
de aandacht: 1. voorschriften voor het parkee
ren en voor de verlichting van parkeerende
auto's; 2. maximum snelheid; 3. verkeerslicht
signalen; 4. kleeding van verkeersagenten; 5.
stopborden; 6. voorbijrijden van stilstaande
trams; 7. voorbijrijden van vluchtheuvels langs
de trambaan; 8. waarschuwingssignalen voor
tramverkeer; 9. opstelling van linksafgaand
verkeer; 10. voorrang van de verschillende ca
tegorieën weggebruikers bij het weder open
stellen van gesloten geweest zijnde bruggen;
11. stopteekens voor geopende bruggen; 12. het
lawaai op den weg.
Wat het eerste punt betreft komt het den
minister voor, dat dit er zich niet toe leent
om geheel aan de plaatselijke wetgeving te
worden onttrokken.
Wat het tweede aangaat, de commssie sprak
het vertrouwen uit, dat schrapping van het
eerste lid van het geldende artikel in den chaos
van voorschriften betreffende de maximum
snelheid de zoo dringend gewenschte verbete
ring zal brengen. De minister deelt dat ver
trouwen.
De vraag of en in hoeverre het brengen van
eenheid in bepaalde herkenningsteekens van
de verkeersagenten bevorderd kan worden, zal
de minister nader overwegen.
Het is den minister bekend, dat omtrent het
lawaai op den weg door de Motor- en Rijwiel
commissie binnenkort uitgewerkte voorstellen
zullen worden ingediend; overwogen zal wor
den, of een regeling zal kunnen worden getrof
fen en of er aanleiding zoude zijn om deze nog
vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet
in het Motor- en Rijwielreglement op te ne
men.
leiden tot het bovengenoemd nadeelig slot op
de rekening van het fonds. Dit ware alleen te
voorkomen geweest, indien de schaal der bij
dragen ware gewijzigd, zoodat aan de gemeen
ten minder zou worden uitgekeerd dan aanvan
kelijk in de bedoeling lag. De regeering heeft
gemeend aan een dergelijke wijziging der schaal
niet te moeten overgaan. De gemeenten hebben
er immers op mogen rekenen, dat de bijdragen
zouden worden vastgesteld overeenkomstig
hetgeen haar in Juli 1934 was medegedeeld en
het zou tot allerlei moeilijkheden voor haar
financiën hebben aanleiding gegeven, indien
daarin thans verandering werd gebracht.
Het noodzakelijke gevolg daarvan is, dat de
begrooting van het fonds voor 1935 een tekort
moet aanwijzen. Vanzelfsprekend zal het stre
ven der regeering er op gericht zijn dit tekort
zooveel mogelijk te beperken.
Een der middelen daartoe zal zijn een nauw
keurig onderzoek der begrootingen van de ge
meenten, die voor een extra bijdrage in aan
merking komen. In overleg met Ged. Staten
zal de regeering nagaan of wellicht wegens extra
bijdragen zal kunnen worden volstaan met een
kleiner bedrag dan op de fondsbegrooting daar
voor is uitgetrokken.
Dit neemt niet weg, dat er mede zal moeten
worden gerekend, dat een tekort van eenigen
omvang door de fondsrekening zal worden aan
gewezen. Bij de vaststelling der begrooting voor
Pet volgend jaar zal dan zijn te overwegen, op
welke wijze in de dekking daarvan zal kunnen
worden voorzien.
Wat den kapitaaldienst betreft, herinnert ae
regeering aan het voornemen de gemeenten,
die in 1934 bedragen ter zake van werkloos
heidsuitgaven hebben moeten uitstooten op
haar aanvraag een renteloos voorschot te ver-
i strekken ten beloope van het uitgestooten be
drag. Ter uitvoering van dit voornemen is ;n
de begrooting van het fonds een post van
f 28 millioen geraamd. Dit bedrag moet in
tien jaarlijksche termijnen, te beginnen op 31
December 1935, door de gemeenten worden
afgelost. De eerste aflossing is dan onder ar.
tikel 9 der inkomsten van het fonds geraamd.
Aangezien het fonds geen geldmiddelen voor
dit doel tot zijn beschikking heeft zal uit
's Rijks schatkist ten laste van hoofdstuk VII B
der Rijksbegrooting een voorschot aan het
fonds worden verleend. Dit voorschot zal in
10 jaar weder door het fonds aan de Rijks
middelen moeten worden teruggegeven. De eer
ste aflossing aan de Rijksmiddelen moet op
31 December 1935 plaats hebben.
Voor een richtige uitoefening van den dienst
van Werkverschaffing en Steunverleening, in
het bijzonder voor de uitvoering van werken
behoorende tot zgn. centrale werkverschaffin
gen, is het noodig, dat de Rijksorganen bij
voorschot ean aantal betalingen doen, welke
later met gemeenten en ten laste van hoofd,
stuk X A der Rijksbegrooting worden verre
kend. Tot het jaar 1934 geschiedden deze be
talingen ten laste van hoofdstuk X A der
Rijksbegrooting. Zij werden daarna, voor zoo
ver zij ten laste van gemeenten moesten ko.
men, verrekend met de aan die gemeenten toe
komende Rijkssubsidiën. Door de instelling van
het Werkloosheidssubsidiefonds kunnen ten
laste van dit fonds alleen maar uitgaven resp.
voorschotbetalingen tor zake van bijdragen aan
gemeenten worden gedaan. De desbetreffende
artikelen laten geen ruimte voor de voorschot
betalingen ter zake van centrale werkverschaf
fingen. Die betalingen moeten evenwel ook in
het vervolg gedaan worden. Ter voorziening in
deze behoefte wordt in den Kapitaaldienst
voor dit doel een bedrag van f 20 millioen ge
raamd. Dit bedrag komt ten volle in den loop
van het dienstjaar weder terug in 's Rijks
schatkist door verrekening met gemeenten en
met hoofdstuk X A der Rijksbegrooting.
Het komt den minister niet wenschelijk voor
zulks naar aanleiding van gemaakte opmer
kingen thans in de wet richtsnoeren op te
nemen voor de afgifte van rijbewijzen.
De minister zou het dan ook betreuren, in
dien men met de door hem gedachte regeling
niet zoü willen meegaan. Hij was echter bereid,
nog eens na te gaan, of wellicht een andere
regeling, waarbij de Commissarissen der Ko
ningin bij de afgifte van rijbewijzen bleven in
geschakeld en waartegen geen ernstige bezwa
ren zouden bestaan, in aanmerking kan komen.
Aangaande het verleenen van voorrang
aan het verkeer over den hoofdweg boven
dat, hetwelk van een zijweg komt, is het
den minister bekend, dat de Motor- en Rij
wielcommissie thans een nieuwe uitgewerk
te regeling te dezer zake heeft ontworpen,
waarbij voor verschillende wegen aan het
verkeer op den hoofdweg voorrang kan
worden verleend. Dit voorstel zal den mi
nister binnenkort bereiken en het zal. zoo
noodig, in het Motor- en Rijwielreglement
kunnen worden opgenomen, ook vóórdat de
nieuwe wet in werking is getreden.
Het verslag is vergezeld van een tweetal
nota's van wijziging.
Maandagavond is te Apeldoorn een
revolveraanslag gepleegd op den zeven
tigjarigen K. W. Hoffslag, waarbij deze
ernstig is gewond.
Te ongeveer acht uur in den avond vervoeg
de zich aan het huis van K. W. Hoffslag aan
den Vlijtschen Weg G. J. van B., koopman te
Apeldoorn, die de 27-jarige mej. A. van Wijn
bergen, huishoudster bij Hoffslag, wenschte te
spreken. Mej. van Wijnbergen was vroeger huis
houdster bij den ongeveer 40-jarigen koopman
geweest en gedurende dien tijd heeft tusschen
beiden een verhouding bestaan.
Waar de koopman klaarblijkelijk onder den
invloed van sterken drank verkeerde, wilde de
huishoudster zich niet vertoonen en de heer
Hoffslag deelde den onwelkomen bezoeker dan
ook aan de buitendeur mede, dat men niet van
zijn aanwezigheid gediend was. De man ontstak
hierop in woede, drong het huis binnen en loste
een revolverschot op den ouden heer, die in de
borst getroffen werd en ineenzakte. De huis
houdster vluchtte naar de buren, die in samen
werking met de politie den dader achtervolg
den.
Deze zag gedurende de jacht kans, zijn
aanvankelijk weggeworpen revolver weer op
te rapen en loste een schot op een der agen
ten, evenwel zonder te treffen. Tenslotte
wist de politie hem te overmeesteren, Waar
na hij naar het politiebureau is overge
bracht.
De zeventigjarige is, nadat buren hem de
eerste hulp hadden verleend, per auto vervoerd
naar het Algemeen Ziekenhuis. Zijn toestand
is ernstig.
Op een bouwland in het Wolderveld te Maas
tricht werden een dezer dagen twee granaten
gevonden, welke aldaar in den grond verstopt
waren.
De brigade-commandant der Kon. Mare
chaussee, die werd gewaarschuwd, nam aan
stonds zijn veiligheidsmaatregelen en waar
schuwde de artillerie-inrichtingen te Hembrug.
Een deskundige heeft de gevaarlijke voorwer
pen doen ontploffen in de onmiddellijke nabij
heid der vindplaats. De kracht bleek nog zoo
groot dat een geweldig gat in den bodem ge
slagen werd.
Hoe de granaten daar in den grond gekomen
zijn, zal zeer zeker liggen aan het feit dat
iemand ze daar heeft verstopt die tuk was op
de hulzen, doch geen raad wist met den zeer
ontplofbaren inhoud. Desniettemin liggen deze
projectielen pl.m. 15 jaar aldaar in den grond
en waren een voortdurend gevaar voor de land
bouwers, die het land beploegden, wijl ze ook
nog niet zoo diep in den grond verborgen waren.
Gelukkig lagen zij dieper dan de ploegvoren
zijn, wijl anders zeker een der ploegtanden deze
projectielen zou geraakt hebben, met wellicht
het allertreurigste gevolg.
Men schrijft ons:
Menigeen, die niet terstond vergeet
wat hij in de courant gelezen
heeft, zal getroffen zijn door de
veelvuldigheid en de kwaliteit van de aan
vallen, die den laatsten tijd door de libe
rale pers tegen de Katholieke landspolitiek
zijn gericht. De bekeering van Minister
Marchant heeft bovendien aanleiding ge
geven, om de houding tegen de katholieke
Kerk in 't algemeen nog wat te verscher
pen. Het aftreden van Minister Steenber-
ghe wekte een reactie op, die geheel en al
de perken te buiten ging.
De N. Rott. Cour. schreef zelfs, dat deze
minister de pleitbezorger was van indus-
trieele belangen in den Minister-raad. Dat
wordt koelbloedig neergeschreven door 'n
blad, dat altijd voor het kapitalisme op de
'bres gestaan heeft, altijd de belangen der
kapitalisten verdedigd heeft.
Stel u voor, dat men op dezelfde wijze alle
ministers ging taxeeren; wie zou er buiten
verdenking blijven?
De derde gelegenheid doet zich voor bij
de katholieke kritiek op het bezuinigings-
ontwerp. De algemeene toon der liberale
bladen tegenover de katholieken is nu: „wat
verbeeldt ge u wel? gij zijt immers tot
niets in staat!"
Er zal nog wel meer komen. De intimida
tie want anders is het niet zal nog
wel krachtiger aangewend worden.
Er is in deze geheele intimidatie-campag
ne iets ontzaglijk komieks, hier wordt on
willekeurig aan het beroemde doktersexa
men van Molière herinnerd, wanneer men
wederom den lof van de beproefde liberale
beginselen hoort uitbazuinen. Wat zult ge
met dien zieke doen, vraagt de professor.
Een clysteer geven, purgeeren en aderla
ten, antwoordt de leerling. En wanneer u,
vraagt de professor, de patiënt niet beter
wordt? Dan, zegt de leerling, reclysteriare,
resaignare repurgare; opnieuw een clysteer
geven, weer aderlaten, weer purgeeren.
Daarover is de goede professor uitermate
tevreden, evenals de goede liberalen over
hetzelfde soort crisispolitiek.
De professor is echter professor; en elke
liberaal schijnt thans wel professor gewor
den te zijn. Maar zij zien hun tij terug-
loopen, en hun scheepje komt op 't droge.
Weliswaar hebben zij in sommige branches
van het economisch leven, en vooral in de
pers nog veel invloed, maar in de laatste
tijden deserteeren uit hun rangen gansche
economische groepen; zelfs de industrie be
gint hen te verlaten.
Maar nog erger: hun plaats wordt inge
nomen. En het valt den katholieken toe,
nu een belangrijke rol te gaan spelen in de sö
economische ordening. Men kan in 't ge- V,
heel niet zeggen, dat de katholieken zich
met voorbarigheid en fanfares op den voor
grond hebben gedrongen; misschien zijn zij
wel iets te bescheiden geweest. En ook
thans nog.
Maar reeds ziet de liberaal, zeer terecht,
in, dat die economische belangen, die steeds
door de liberalen zoo goed behartigd wer
den, in de toekomst niet beter zullen be
hartigd worden dan andere belangen, en
vooral dan het algemeen belang. Daarmee
zal dan ook de algemeene invloed der libe
ralen zelf gaan tanen. En ziedaar! nu ne
men zij hun toevlucht tot intimidatie. Dat
is nu in 't geheel niet aardig, want werke
lijk, zoo onbehouwen als zij er den laatsten
tijd. op los schelden, gaat alle perken te
buiten.
Het is een goed voorteeken. Het is een
teeken, dat men iets van ons verwacht en
dat is: ordening en sociale rechtvaardig
heid.
De gewone katholiek is niet zeer be
vreesd, dat de verantwoordelijke katholie
ken zich door de liberale intimidatie zullen
laten beschromen. Hier is werkelijk een ge
brek aan psychologisch inzicht bij de libe
rale pers. De katholieken hebben veel te
veel meegemaakt en hebben een te sterk
historisch bewustzijn, dan dat zij zich door
deze liberale perscampagne uit het veld
zouden laten slaan.
Maar met deze courage zijn wij er nog
niet. De katholieken hebben thans de zeer
schoone taak, om een goed werk over Ne
derland te helpen verrichten: het is een
taak en een kans. Van het welslagen zal
veel, zeer veel afhangen. Maar dat de li
berale pers reeds thans zoo begint te schel
den, dat is een goed voorteeken.
De politie te 's-Hertogenbosch wilde Maan
dagmiddag een jongeman aanhouden, met wien
zij nog een appeltje had te schillen. Men toog
naar de woonschuit in den Dommel, waar de
jongeman was, doch deze zag het gevaar, sprong
in een roeiboot en ging spelevaren, aan den
wal begeleid door agenten van de rijwielbrigade,
die hem wilden verleiden om aan den wal te
komen. De jongeling ging daar niet op in en
roeide naar de Engelsche Dieze, nog immer ge
ëscorteerd door de enthousiaste agenten,
Ten slotte vond de roeier het genoeg en kwam
naar den kant, waar men hem een feestelijke
ontvangst bereidde. De bescheiden jongeman
wist zich daaraan echter te onttrekken en daar
op begon een landloopwedstrijd in een weiland,
totdat de politie er genoeg van kreeg en met
zwaar geschut ging werken. Een paar waar
schuwingsschoten gingen af en de jongeman,
die inzag, dat zelfs hij het in snelheid tegen
een kogel moest afleggen, gaf het op en liet
zich in triomf naar het politiebureau over
brengen.