Hygiëne in den Wieringerm eerpolder
Hooger restitutie
verlangd
moord
UITEENZETTING VOOR
INGENIEURS
■n hef
latgebouw
ZATERDAG 22 JUNI 1935
Goedkoope kolonisatie
Schorsing moet worden
opgeheven
Coupeeren bij honden
Romeinsche Catacom
ben te Valkenburg
Postcheques spoediger
uitbetaald
Eüentueele malaria-explosie zou
zeker ten spoedigste over
wonnen worden
Gezondheidstoestand
HET ST. ADELBERTSFEEST
TE EGMOND
Nachtelijke beevaart vanaf
Amsterdam
Tuchtcommissie acht bij de Coöp.
Handelsvereeniging van den
N.C.B. geen opzet
aanwezig
In geen geval opzet
Is het dierenmishandeling
Requisitoir
WERKLOOSHEID IN 1934
Indexcijfer bedroeg 28 tegen 26.9
in 1933
TOEVLOED VAN ACADEMICI
DIEFSTAL TE OSSENDRECHT
Rapport van de commissie zal
binnen afzienbaren tijd
verschijnen
RIJKSWEG AMSTERDAM
HAARLEM
Dubbele besprekingen over de
verlichting
ZOON MISHANDELT ZIJN
VADER
Hagenaar ernstig aan het oog
gewond
25-jarig herdenkingsfeest
plechtig gevierd
Proefnemingen zullen te Den Haag
worden gehouden
Vlootbezoek aan Hamburg
DE GEDUPEERDEN
VAN DEN K. H. L.
Adres aan de Tweede Kamer
UIT DE STAATSCOURANT
Land- en Zeemacht
Eervol ontslag
Belastingd ienst
Crisis-Tuchtrechtspraak
DOOR J. S. FLETCHER
Op den 19den Juni maakte de Afdeeling voor
Gezondheidstechniek van het Koninklijk In
stituut voor Ingenieurs een excursie naar den
Wieringermeerpolder. ©e ontvangst van dit ge
zelschap van technische en medische hygiënis
ten was verzorgd door den Directeur van den
Wieringermeerpolder, den heer ir. S. Smeding,
die ter inleiding van de bezichtiging in de
groote zaal van het hotel Smits te Middenmeer
een verklarende voordracht hield, welke werd
aangevuld door een lezing van den medischen
ïr.alariabestrijder in Noord-Holland, arts F. Ch.
Spielings.
Weliswaar maakten de topografische omstan
digheden hier de landwinning per H.A. duur,
doch de aanwezige sociale omstandigheden ver
oorzaakten een bijzonder goedkoope kolonisatie.
In andere landen (bij goedkoope grondverkrij-
ging) liepen de door de Overheid, of door wel
dadige instellingen, betaalde kolonisatiekosten
soms zeer hoog op, een enkele maal tot 2000
per H.A.
Ir. Smeding lichtte toe, dat de overeenkom
stige kosten in den Wieringermeerpolder gering
zijn. Wel heeft de Overheid voor al het noo-
dige gezorgd, doch de omstandigheden gedoo-
gen, dat de daarvoor uitgegeven kosten groo-
tendeels op de kolonisten kunnèn worden ver
haald.
Wat den tegenwoordigen gezondheidstoestand
betreft rapporteerde de polderarts te Midden-
meer, dr. A. P. Hoogkamer, dat vele arbeiders
in minder goede conditie waren aangekomen,
cndanks een voorafgaande medische keuring,
doch dat ze daar weldra overheen kwamen,
dank zij de behoorlijke levensvoorwaarden, die
Ze in hel nieuwe land aantroffen.
Het voornaamste punt voor de hygiënische
Verzorging was het bezweren van het gevaar
voor uitbreken van malaria-epidemieën. Deze
toch hebben bij andere droogleggingen vaak de
levenskracht van de kolonisten aangetast.
Dr. Spierings beschreef de vorderingen en
Vondsten der laatste jaren van de medische
Wetenschap in dezen. Nauwkeurige speurzin
vond den levensgang der besmetting en toen
hadden de medici het voor het uitkiezen, op
Welk punt ze den kringloop zouden doorbreken.
Gekozen is daarvoor de bemoeilijking van het
contact van de met malaria besmette mug met
Gen mensch.
De muggensoort, die door malau besmet kan
borden, is in den Wieringermeerpolder in groo-
ten getale aanwezig. Echter zijn ze niet geïnfec
teerd. De besmetting dreigt echter wel van uit
Noord-Holland. Ze is tot nu toe geweerd. Men
Is er uiteraard niet zeker van dat dit steeds
Zoo zal blijven, doch het wordt zeer onwaar
schijnlijk geacht dat als er eens een malaria-
explosie mocht optreden, die niet ten spoedig
ste zou worden overwonnen. De over het heer-
schen van malaria in den polder wel gepubli
ceerde berichten missen allen grond.
Ook de overige hygiënische en sociale voor
zieningen, als die voor drinkwater, electriciteit,
vuilverwij dering en huizenbouw enz. enz. wer-
Gen door ir. Smeding uiteengezet. In alle ge-
Vallen, die er zich voor leenden, werd de mede
werking der beste in Nederland aanwezige des
kundigen verkregen om tot de meest geschikte
cplossing te komen. Thans, slechis 5 jaren na
het boven water komen van de gronden, zijn de
hieeste vraagstukken als opgelost te beschou
wen.
Na deze beide voordrachten hield ir. J. G,
®Ü1, ingenieur van den Haarlemmermeerpolder,
een inleiding, waarin hij als tegenstelling met
Naar wjj vernemen ligt het ook dit jaar weer
hi het voornemen om op den Zondag onder het
°ctaaf van het feest van Sint Adelbert, 30 Juni,
beevaart te organiseeren. De pelgrims die
te voet gaan dit jaar reeds voor de twaalfde
hiaal vertrekken met den trein na midder-
hacht (0.04) van het Centraal Station te Am-
®terdam voor Haarlem, waar de voettocht een
jianvang neemt. Een groep fietsers vertrekt om
"•15 van de Boomskerk (Adm. de Ruyterweg).
Te zes uufr in den morgen zal Prof. J. J. Hen-
heman een H. Mis celebreeren die door de pel-
Srims wordt gezongen.
de vér-gaande zorg, die van Regeeringswege
aan de kolonisatie van den Wieringermeerpol
der besteed wordt, toelichtte, hoe de stoere pol
derjongens en kolonisten van den Haarlem
mermeerpolder zich, in het midden van de
vorige eeuw, toen „laissez faire, laissez aller"
het Staats-principe was, door de moeilijkheden
hebben heengeslagen, welke thans deskundig
van uit eenige kantoorlokalen en laboratoria
worden opgelost. De heer Bijl verklaart het
eindsucces aan de omstandigheid, dat deze
Meerboeren op het standpunt stonden van
„maatschappelijke vrijheid en gebondenheid
aan hooger wetten".
De voorzitter, de heer W. F. J. M. Krul, ves
tigde in zijn dankwoord de aandacht op het
grootsche werk, dat hier met den volledigen
opbouw van een nieuw landsgedeelte werd ge
presteerd en dat een waardige plaats inneemt
in de rij van in verschillende landen, als Ita
lië, Duitschland, Frankrijk en Engeland, onder
nomen pogingen om „la ville nouvelle" aan de
hoogste eischen der hygiëne te doen beant
woorden.
Na de voordrachten werd een excursie naar
de drie Wieringermeerdorpen (Middenmeer,
Slootdorp en het in aanbouw zijnde Wieringer-
werf) gehouden.
x
Dezer dagen is de uitspraak gevallen in
zake de Handelsvereeniging van den N. C.
B., die beschuldigd was van overtreding der
Crisistarwe-wet, doordat zij wetens en wil
lens een grooteren voorraad rogge zou heb
ben opgegeven, dan zij werkelijk in haar
magazijnen had.
De Tuchtcommissie heeft thans uitspraak
gedaan in deze zaak en de Coöp. Handels
vereeniging vrijgesproken.
De Commissie motiveert haar uitspraak op
de volgende gronden: De Handelsvereeniging
heeft het haar ten laste gelegde inderdaad ge
deeltelijk bedreven, met dien verstande, dat
door haar een hoogere restitutie is verlangd, dan
waarop zij recht had. De commissie heeft ech
ter niet kunnen vaststellen, hoeveel dit te veel
bedroeg, omdat het onderzoek in dezen zeer
gebrekkig is gevoerd. De controleurs en de
accountants hebben immers wel nagegaan, hoe
veel het maximum zou kunnen zijn, dat te
veel was gereclameerd, doch zij hebben ver
zuimd na te gaan, hoeveel deze te hooge som
in werkelijkheid heeft bedragen. De contro
leurs hebben niet voldoende nagegaan de juist
heid van de verklaringen der filiaalhouders en
zij hebben ook niet gecontroleerd, hoeveel rog
ge inderdaad reeds was geleverd voor 2 Sep
tember 1934.
De accountants hebben slechts nagegaan,
welke veranderingen zijn aangebracht op de
roggelijsten en roggebons, terwijl zij aan de
hand van de verklaringen van de controleurs
welke verklaringen door de commissie als
zeer onvolledig worden gekwalificeerd al
de aangegeven hoeveelheden rogge hebben on
dergebracht onder de rubriek „fraude", zonder
hierin eenig nader onderzoek in te stellen. Een
nieuw onderzoek is thans niet goed meer mo
gelijk, daar er reeds te veel tijd is verstreken
sinds September 1934 en de Commissie vindt
dan ook geen gronden om zulk een nieuw on
derzoek aan te bevelen.
In het meest ongunstige geval zou de Han
delsvereeniging een bedrag van f 1.478.25 te
veel hebben gereclameerd, doch uit de getui-
genverhooren is komen vast te staan, dat dit
bedrag zeker veel te hoog is. Speciaal wat het
filiaal Lieshout aangaat, heeft men kunnen
achterhalen, dat de opgegeven hoeveelheid
rogge inderdaad was geleverd.
De Handelsvereeniging meent, dat zij f 264.25
te veel heeft gereclameerd en de Commissie
meent, dat dit bedrag dichter bij de werkelijk
heid komt, dan het bedrag opgegeven door de
accountants
De commissie kan zich in geen geval
vereenigen met de conclusie, waarin wordt
voorgesteld, dat met opzet veranderingeii
in de roggelijsten of bons zijn aangebracht,
met het doel te groote hoeveelheden rogge
op te geven. De conclusie van opzet kan
niet alleen niet getrokken worden uit het
rapport, doch de commissie meent als vast
staande te moeten aannemen, dat noch op
het hoofdkantoor, noch In de filialen
sprake kan zijn van schuld, in dien zin,
dat men ten onrechte restitutie heeft ge
vraagd.
Nu noch van opzet, noch van grove schuld
sprake kan zijn, heeft de Handelsvereeniging
door de schorsing en door de handhaving hier
van reeds een onevenredig groot financieel na
deel geleden. Daar de Handelsvereeniging geen
vergoeding wenscht te vragen voor de door
haar wegens de schorsing geleden schade,
meent de commissie, dat in dit geval geen
straf meer behoeft te. worden opgelegd.
Om deze reden besluit de Commissie, aan
de Handelvereeniging van den N. C. B. terza
ke van voormeld feit geen straf op te leggen.
Voorts spreekt de Commissie in haar uit
spraak als haar meening uit, dat de schor
sing in ieder geval zoo vlug mogelijk moet
worden opgeheven.
Voor de Vierde Kamer der Amsterdamsche
Rechtbank heeft een strafzaak gediend, welke
van principieele beteekenis is voor de kynolo-
gische wereld en voor de dierenbescherming.
Terecht stond een 36-jarige dierenhandelaar,
wien twee feiten van opzettelijke dierenmis
handeling waren ten laste gelegd. Volgens de
dagvaarding had hij 2 Maart zonder redelijk
doel, althans met overschrijding van hetgeen
toelaatbaar was, gewelddadig met een mes een
stuk van den staart van een hond, zonder een
pijnstillend of verdoovend middel toe te pas
sen, afgesneden of gecoupeerd, terwijl hij 20
Ms art d.a.v. bij denzelfden hond met een schaar
in verschillende knippen een stuk van elk der
óoren heeft gecoupeerd, tengevolge van welke
handelingen aan het dier opzettelijk pijn en
letsel zijn toegebracht.
Als deskundige werd gehoord, dr. C. J. Fol-
mer, dierenarts, die mededeelde, dat van een
hond, die hem getoond was, een stuk van den
staart was afgesneden. Te oordeelen naar het
wondvlak was het coupeeren ondeskundig ge
schied. Het dier had blijkbaar hevige pijn, als
men een beweging maakte in de richting van
den staart, week het terug. Deskundige voert
nimmer zulk een operatie uit; het verwijderen
van een stuk van den staart of van een ander
lichaamsdeel mag z.i. alleen geschieden in ge
val van een gezwel of een verwonding. De hond
in kwestie was een z.g. bouvier en het is met
dit soort honden mode, dat staart en ooren
worden gecoupeerd. Dierenartsen doen het als
regel nooit; hun taak is aldus deskundige
gezond te maken wat ziek is en niet om
gekeerd. Naar deskundige meent is zoowel het
coupeeren van staart als van ooren in Enge
land verboden, welke meening door den ver
dediger, mr. Francois Pauwels werd bestreden.
De volgende getuige beschreef de onverkwik
kelijke operatie met den staart, die in zijn huis
was geschied. Hij had den indruk dat het dier
pijn had. Een dag of veertien later is het cou
peeren van de ooren geschied, met een gewone
schaar! De hond maakte krampachtige bewe
gingen; van een uiting van pijn kon echter
geen sprake zijn, omdat zijn bek was dicht
gebonden. Het dier is geheel genezen, maar
bleef zeer nerveus.
De inspecteur van politie Ph. v. d. Most, chef
van de hondenbrigade, die proces-verbaal had
opgemaakt, bevestigde de verklaringen van
den vorigen getuige.
Desgevraagd deelde hij mede, een actie
begonnen te zijn tegen het coupeeren van
bouviers. Men heeft de-laatste jaren inge
zien dat de operatie pijnlijk is en geen zin
beeft.
Nadrukkelijk is voorgeschreven, dat de
keurmeesters ongecoupeerde honden niet
mogen achterstellen bij gecoupeerde. Een
ongecoupeerde hond mag op een tentoon
stelling niet geweigerd worden.
De secretaris van de Bouvier-Club, de heer
Meyer, door de verdediging als deskundige op
geroepen, verklaarde, dat bij een deskundige
behandeling de honden weinig last van de
operatie hebben. Doel van het coupeeren is,
het aanzien van het dier te verhoogen; er
meer adel in te brengen.
Deskundige verklaart dat de bouviers, om op
de hondententoonstelling voor een prijs in
aanmerking te komen, gecoupeerd moeten zijn.
De officier van justitie, mr. Van Dullemen,
deed, aan de hand van de verklaringen van
dr. Folrner, uitkomen, dat de wijze van cou
peeren, door verdachte toegepast, niet deugde
en niet is geschied zooals, als coupeeren ge
oorloofd zou zijn, met de coupeerschaar en,
wat de ooren betreft, met de klemmen en het
mes gebruikelijk is. Wat verdachte gedaan
heeft, is zuiver dierenmishandeling.
Er zit hier echter nog een principieele kant
aan de zaak; de vraag n.l. of het coupeeren
geoorloofd is. Spr. haalde in dit verband het
nieuwe, destijds in de wet opgenomen artikel
aan, waarbij degene, die opzettelijk dus
zonder redelijk doel een dier leed of letsel
toebrengt, strafbaar is. Ook van den prin-
cipieelen kant beschouwd, heeft in het onder
havige geval dierenmishandeling plaats gehad
oordeelde spr.
De officier eischte twintig gulden boete, subs,
tien dagen hechtenis.
Mr. Frangois Pauweis pleitte voor het cou
peeren van den staart vrijspraak en van de
ooren clementie.
In de vijfde aflevering van het Maandschrift
van het Centraal Bureau voor de Statistiek
komt een overzicht voor van de werkloosheid in
Nederland in het jaar 1934, in hoofdzaak be
trekking hebbende cp de georganiseerde, tegen
werkloosheid verzekerde, werknemers. Het aan
tal personen, waarover het onderzoek loopt, be
droeg 1 Januari 1934 567.800 tegen 602.000 ef/J
jaar tevoren.
Het indexcijfer der werkloosheid (zijnde het
percentage werkloosheidsdagen van het aantal
dagen, dat gewerkt had kunnen worden, indien
geen werkloosheid ware voorgekomen) bedroeg
in 1934 28.-, tegen 26.9 in 1933. Dit indexcijfer
heeft betrekking op een weekgemiddelde van
rond 499.000 georganiseerden, waaronder 160.000
werkloozen (in 1933 resp. 525.000 en 163.000).De
georganiseerden in den landbouw moesten n.l.
voor de berekening van het jaarcijfer buiten
beschouwing blijven, daar voor dezen bedrijfs
tak slechts voor enkele maanden volledige ge
gevens omtrent het aantal' werkloozen bekend
zijn.
De indexcijfers voor de bedrijfsklassen (weer
gevende het algemeen gemiddelde van de werk
loosheid onder de tot de verschillende takken
van bedrijf in elke bedrijfsklasse behoorende
leden van organisaties) geven, voor nagenoeg
alle klassen, voor 1934 min of meer héoegre cij
fers te zien dan voor 1933.
Zoo waren de indexcijfers voor de houtbe
werking in deze jaren resp. 39.4 en 38.8, steen
kolenmijnen 17.3 en 11.-, metaalindustrie 38.-
en 35.9, textielnijverheid 28.2 en 26.tabak
en sigarenindustrie 23.8 en 23.3, verkeerswezen
30.- en 27.1.
Lager waren de indexcijfers voor de bouw
bedrijven (resp. 35.7 en 36.5), terwijl ook de
cijfers voor de diamantnijverheid in 1934 min
der ongunstig waren (resp. 66.4 en 73.3).
Voor de gemeenten met 50.000 en meer In
woners waren de indexcijfers voor 1934 en 1933
als volgt: Amsterdam 29.2 en 29.3, 's-Graven-
hage 26.5 en 24.3, Groningen 21.6 en 19.8, Haar
lem 27.7 en 28.6, Rotterdam 35.2 en 33.3, Utrecht
30.8 en 29.2, Apeldoorn 13.3 en 12.3, Arnhem
23.8 en 21.3, Delft 28.2 en 27.8, Dordrecht 33.2
en 33.1, Eindhoven 20.6 en 25.9, Enschede en
Lonneker 32.- en 31.1, Hilversum 27.9 en 25.7,
Leiden 27.- en 26.5, Maastricht 18.9 en 22.6,
Nijmegen 25.8 en 28.3 en Schiedam 43.8 en 42.-.
Als de familie van den acrobaat vermoeid is*»»
Te Antwerpen is aangehouden de tweede da
der van den diefstal van 2000 te Ossendrecht.
Hij heeft een bekentenis afgelegd. Een deel van
het gestolen geld werd op hem terug gevonden.
Donderdag heeft in het Depactement van
Onderwijs, onder voorzitterschap van staats
raad mr. J. Limburg, de commissie ter bestu
deering van het vraagstuk der toenemende be
volking van universiteiten en hoogescholen en
van de werkgelegenheid voor academisch-ge-
vormden, welke commissie in October 1933 is
begonnen, haar laatste vergadering gehouden
ter vaststelling van het rapport, dat zü binnen
afzienbaren tijd bij de fa. J. Wolters te Gro
ningen zal publiceeren. In het rapport
zullen worden behandeld de oorzaken
van de toeneming van het aantal academisch
gevormden, de mogelijkheden tot verruiming
van werkgelegenheden alsmede maatregelen ter
beperking van het aantal studenten. Het
grootste deel van het rapport beslaan de uit
komsben van de onderzoekingen der onder
scheiden subcommissies welke haar werkzaam
heden reeds hebben voltooid of binnenkort
zullen voltooien. In de desbetreffende hoofd
stukken zullen tal van gegevens betreffende de
verhouding van vraag en aanbod op de ar
beidsmarkt van academici voorkomen, waar
onder tevens de resultaten van de enquêtes
naar hun inkomens.
In antwoord op een verzoek aan den hoofd
ingenieur-directeur van den Rijkswaterstaat te
Haarlem om de voorgenomen verlichting van
den Rijksweg AmsterdamHaarlem zooveel
mogelijk te willen bespoedigen, ontving de
K. N. A. C. berfcht, dat het gedeelte van den
Rijksweg tusschen Sloterdijk eenerzijds en den
spoorwegovergang beoosten Haarlem anderzijds
in twee concessiegebieden van electriciteits-
levering valt, zoodat met twee directies moet
worden overlegd op het punt van stroomprijzen,
onderhoud enz. Dit overleg is nog aan den
gang. Zoodra zulks zal zijn geëindigd en de
overeenkomst gesloten, kan, naar wordt ver
trouwd de aanleg op zich zelf spoedig genoeg
geschieden.
Een 58-jarige inwoner van 's-Gravenhage is
door zfjn 19-jarigen zoon ernstig mishandeld;
hij kreeg zware verwondingen aan het oog en
moest in het ooglij dersgesticht te Den Haag
worden opgenomen.
De politie heeft den jeugdigen dader ge
arresteerd.
Onder groote belangstelling werd Vrijdag
het 25-jarig bestaan herdacht van de Romein
sche Catacomben te Valkenburg.
Nadat Z. H. Exc. Mgr. A. Diepen in tegen
woordigheid der gidsen een H. Mis in de ka
pel der Catacomben had opgedragen, celebreer
de Z. H. Exc. Mgr. Dr. G. Lemmens voor de
genoodigden een stille H. Mis in de capella
Graec».
De Schola Cantorum der priesters van het
H. Hart zong tijdens het H. Officie Gregori-
aansche Hymnen.
Onder de aanwezigen merkten wij op den
commissaris der Koningin in Limburg mr. ba
ron v. Hövell tot Westerflier, het volledig be
stuur der Catacomben Stichting n.l. den heer
Chr. Haffmans voorzitter, mr. E. Haffmans,
prof. C. v. Beek, dr. H. Diepen en burgemeester
Hens van Valkenburg, verder mgr. dr. Poels,
dr. Xavier Smits en pater Hagen C.SS.R.
Om half elf werd in het wachtlokaal van de
Catakomben een feestzitting gehouden.
De voorzitter de heer Chr. Haffmans, her
dacht met enkele woorden de nagedachtenis
van den stichter. Jan Diepen.
Vervolgens gaf prof. C. van Beek een kort
overzicht van den groei en de totstandkoming
der Romeinsche Catacomben te Valkenburg.
De heer J. Diepen, door een werk van pater
Hagen op het idee gebracht, nam het initia
tief om deze monumenten van oud-Christelij
ke kunst in de Valkenburgsche Groeven na
te bootsen.
Met piëteit en kunstvaardigheid werd onder
leiding van dr. Cuypers het groote werk be
gonnen.
In 1910 had onder grote belangstelling van
autoriteiten de opening plaats van het eerste
gedeelte, terwijl in 1912 het tweede gedeelte
voor het publiek werd opengesteld.
In de 25 jaren van het bestaan zijn de Ca
tacomben behalve door vele geestelijke en we
reldlijke autoriteiten door niet minder dan
408740 personen bezocht.
Als er ooit een tijd is geweest, aldus spr., om
belangstelling te wekken en te trekken voor het
eerste christendom, dan is het zeer zeker thans
nu een nieuw heidendom het hoofd opsteekt.
Wij moeten nu meer dan ooit te voren den
weg bewandelen, die ons door de eerste Chris
tenen is aangewezen.
Z. H. Exc. Mgr. dr. G. Lemmens, Bisschop
van Roermond, sprak nog een hartelijk op
wekkend woord, getuigde van zijn groote be
wondering voor het mooie werk der Catacom
ben en dankte de familie Diepen voor hetgeen
zij tot stand heeft gebracht.
Nadat de voorzitter een woord van dank had
gesproken werd een rondgang door de Cata
comben gemaakt.
Het ligt in het voornemen om bij wijze van
proef een regeling in het leven te roepen om
ten hoofdpostkantore te 'sGravenhage onder
bijzondere voorwaarden te geraken tot uitbe
taling van postcheques zonder dat de betrok
ken adviezen tevoren aan het centrale giro
kantoor behoeven te worden ingezonden.
Daartoe zal, aldus de „Nederlander", tus
schen postkantoor en het centrale girokantoor
een verreschrijfverbinding worden tot stand
gebracht door middel waarvan bij de aanbie
ding van de cheques met aangehecht bijbe-
hoorend advies aan laatstgenoemd kantoor
machtiging tot uitbetaling wordt gevraagd.
Wanneer aldaar is vastgesteld, dat het saldo
van de betrokken rekening de afschrijving van
het bedrag toelaat, wordt zoodra mogelijk langs
denzelfden weg machtiging tot uitbetaling
verleend.
De houders van de cheques kunnen derhalve
op het postkantoor blijven wachten om de be
dragen korten tijd na de aanbieding in ont
vangst te nemen.
H. M. mijnenleggers Hydra" en „Douwe
Aukes", onder bevel van den luitn. ter zee eer
ste klasse J. H. van Liempthuysen zijn Vrijdag
ochtend in Hamburg aangekomen.
De vereenigingen en organisaties, welke zich
het lot aantrekken van pensioengerechtigden
der K. H. L., hebben een adres gericht aan
de Tweede Kamer der Staten Generaal.
Gewezen wordt op het feit, dat tengevolge der
surséance van betaling, verleend'aan den K.H.L.
uitbetaling van pensioenen aan de daartoe ge
rechtigden door genoemde maatschappij is
stopgezet; eerst omstreeks half Mei vernamen
zij, dat 1 Juni de pensioentermijn, waartoe zij
gerechtigd waren, niet zou worden uitbetaald.
De gevolgen hiervan zijn voor de 212 pen
sioengerechtigden waaronder 80 weduwen
aller jammerlijkst.
Tot heden is voor deze slachtoffers nog mets
gedaan en requestranten achten het dus raad
zaam, de aandacht der Kamer op dezen toe
stand te vestigen. Men acht het billijk, dat de
Staat deze slachtoffers niet in den steek laat,
waar hij ook toen er nog geen algemeene crisis
in het scheepvaartbedrijf heerschte, op ruime
schaal deze reederij steunde en daardoor ver
wachtingen heeft gewekt, die nu helaas niet
verwezenlijkt zijn. Men verzoekt het derhalve
daarheen te willen leiden, dat aan deze gedu
peerde pensioengerechtigden althans eenige
tegemoetkoming worde verleend.
Bij K. B. van 17 Juni is op het daartoe door
hen gedaan verzoek:
le. onderscheidenlijk met ingang van 15 Juni
1935 en 1 Juli 1935 een eervol ontslag verleend
uit den militairen dienst aan den reserve-lui
tenant-kolonel P. A. J. van Tienhoven, van den
staf der 11e infanterie-brigade, en den reserve
ritmeester R. J. E. graaf Schimmelpenninck,
van het le regiment huzaren;
2e onderscheidenlijk met ingang van 1 Au
gustus 1935 en 17 Juni 1935 een eervol ontslag
als zoodanig verleend uit den militairen dienst
aan de reserve-eerste-luitenants P. A. F. J.
Bern, van het 11e regiment infanterie, en B. C.
M. van der Hoop, van het 4e regiment veldar
tillerie.
Bij K. B. van 18 Juni 1935 is met ingang van
24 Juli benoemd en aangesteld bij het reserve-
personeel der landmacht bij het wapen der
genie tot reserve-kolonel de reserve-luitenant
kolonel J. F. Boekholt, van het regiment genie
troepen;
is op het daartoe door hen gedane verzoek:
a. onderscheidenlijk met ingang van 24 Juli
1935, 13 Juli 1935, 26 Juli 1935, 30 September
1935. 1 November 1935 en 18 Juni 1935, eervol
ontslag verleend uit den militairen dienst aan
den reserve-kolonel J. F. Boekholt van het wa
pen der genie; den reserve-luitenant-kolonel
A J. E. Lucardie, van den staf der Ve infan
teriebrigade; den reserve-dirigeerend officier
van gewondheid der tweede klasse A. J. A. Koe-
iensmid en de reserve-kapiteins A. A. Eibers,
van het 14e regiment infanterie, mr. M. A. H.
Hazen, van het 6e regiment veldartillerie, en
ir. L. Roelofs van het regiment motorartillerie;
b. eervol ontslag als zoodanig verleend uit
den militairen dienst aan den reserve-eerste-
luitenant der militaire administratie HL W.
Eijkelboom, van het 18e regiment infanterie.
Bij K. B. van 18 Juni 1935 is aan den reserve-
eerste-luitenant J. van den Bosch, van het re
giment jagers, eervol ontslag verleend uit den
militairen dienst;
is op het daartoe door hen gedaan verzoek:
le. met ingang van 5 Juli eervol ontslag ver
leend uit den militairen dienst aan den reserve
majoor jhr. L. C. de Villeneuve, van het He
regiment huzaren;
2e. met ingang van 18 Juni eervol ontslag
verleend uit den militairen dienst aan den
reserve-eerste-luitenant mr. F. J. de Bruijn
Tengbergen, van het 19e regiment infanterie.
Bij K. B. van 18 Juni 1935 is aan den luite
nant ter zee 2e klasse R. J. Haak Wegmann
met 1 Augustus eervol ontslag uit den zeedienst
verleend;
is met ingang van 18 Juni bevorderd tot lui
tenant ter zee der 2e klasse bij de Koninklijke
Marine-reserve, de luitenant ter zee der 3e
klasse bij die reserve W. Jansen.
Bij beschikking van den Minister van Econo
mische Zaken is, met ingang van 14 Juni 1935,
op zijn verzoek eervol ontslag verleend aan den
tijdelijken assistent van de Landbouwhooge-
school te Wageningen, ir. J. de Kraker aldaar.
Bij beschikking van den Minister van Finan
ciën is de Ontvanger der directe belastingen
enz. H. Sluiter verplaatst van Aalten naar het
kantoor der directe belastingen en accijnzen te
Ommen, en de Ontvanger der directe belas
tingen enz. J. van der Giessen van het kan
toor der invoerrechten en accijnzen te Itter-
voort naar het kantoor dier middelen te Eys-
den.
De Minister van Economische Zaken heeft
voor het tijdvak, ingaande heden en eindigen
de 1 Januari 1936 tot ambtenaren voor de
Crisis-Tuchtrechtspraak benoemd de heeren:
mr. H. G. Rambonnet en jhr. mr. J. de Brauw,
beiden te 'sGravenhage.
16
••Neen, hij is zes maanden geleden ontslagen."
"Maar zijn adres staat op het testament. Ik
naar hem toegaanzoodra ik het huis
ler verlaat. Natuurlijk lijdt het geen twijfel of
testament is geldig. Je zei, dat Barthorpe
staanden voet was weggeloopen, zoodra hij
toei
gehoord en gezien had. Wel, wat zei hij er
van?"
j"Niets, hij liep weg zonder een enkel woord.
stormde de deur uit."
••Dat verwondert mij niet," merkte Halfpenny
J?' het hoofd schuddend. „Dat moet voor Bar-
0rPe wel een groote teleurstelling zijn ge-
Wat mij wel verwondert, dat zijn de
gateen, waarin het testament is vervat. Niets,
hia°luut niets voor Barthorpe, zijn eenigen,
gij Jteelüken bloedverwant, den eenigen zoon van
j; 1 broeder! Dat is vreemd, zeer vreemd! Lieve
iet?8'6' kun te dat begrijpen. Weet je er ook
Sch Van? Is er soms twist of oneenigheid tus-
g hen geweest, waardoor je oom er toe
gebracht werd, op die manier zijn neef buiten
te sluiten...."
„Niets," antwoordde het jonge meisje. „Het
doet mij zoo'n verdriet! Be teekent het werke
lijk, dat ik alles erf en Barthorpe niets?"
„Ja, zoo is het. En dat is des te verwonder
lijker, als wij in aanmerking nemen, dat er
hoegenaamd geen bloedverwanten zijn dan u
tweeën en dat hij toch zoo'n rijk man was.
Hoe dan ook, hij zal er zeker wel zijn reden toe
gehad hebben. En nu, daar ik volgens je wensch
je zaken zal behartigen, zal ik dit testament
in bewaring nemen en het in mijn brandkast
leggen, zoodra ik op mijn kantoor ben geko
men. Op mijn weg daarheen zal ik naar de wo
ning van den heer Burchill gaan en eens met
hem praten. Tertius je moest met mij meegaan.
En.. ja, daar is nog iets, dat gedaan moet
worden. Mijnheer Selwood, heeft u op het
oogenblik niets te doen?"
„Neen," antwoordde de secretaris, die heime
lijk aan het nadenken was over de vreemde
gebeurtenissen van dien-morgen, „neen, ik heb
niets te doen."
„Wilt u dan naar het kantoor van mijnheer
Barthorpe Herapath gaan.... ik meen, dat dit
in Craven Street isen hem persoonlijk
zeggen, dat advokaat Halfpenny in de stad is
gekomen, dat hij door den heer Tertius en juf
frouw Wynne bekend is geworden met alles,
wat er gebeurd is en dat hij het als een gunst
zou beschouwen als mijnheer Herapath hem
tegen vijf uur zou willen bezoekenDank u,
mijnheer Selwood. Kom, Tertius, jij en ik gaan
nu de zaken behartigen."
Alleen gelaten, besefte Peggie opeens, dat
voor haar sedert de laatste uren heel de wereld
veranderd was. Deze kamer, waar Jacob Hera
path, altijd druk en bedrijvig, nooit meer zou
komen, had iets vreeswekkends gekregen, ja
in het heele huis, waar zij zoovele jaren in ge
zelligheid en weelde had doorgebracht, was op
eens een sfeer van verschrikking gekomen. Het
was waar, dat haar oom er nooit veel tijd had
doorgebracht. Een paar uur in den mogen
dan tegen den middag kwam hij even bij haar
aanloopen, als hij zich moest haasten naar de
een of andere zitting in het Parlements
gebouw en gedurende het seizoen, dat het Par
lement vergaderd was, zag zij hem dien dag
niet terug. Maar hij had zoo'n prettige manier
om af en toe zijn werk te onderbreken om
haar een lief woordje te zeggen, soms kwam
hij een kop thee bij haar drinken en deed zijn
best het mogelijk te maken thuis te dineeren,
maar of hij er was of niet, zijn altijd drukke,
bedrijvige werkzaamheid scheen alles in huis te
vervullen. Zij kon het zich bijna niet voorstel
len, dat zij hem nooit meer zou zien, nooit
meer zijn stem zou hooren. En terwijl zij naar
zijn ledigen stoel keek, spande zij zich in, om
tot het besef te komen van den tegenwoordigen
toestand. Opeens, voor het eerst van haar leven,
voelde zij een vage gewaarwordingvan
eenzaamheid. Onder alle opzichten was zij ab
soluut alleen. Voor zoover zij wist, had zij geen
andere familie meer dan Barthorpe Herapath,
maar er was iets in hem. iets, dat zij niet be
schrijven kon, maar waardoor zij niet van
hem kon houden. Bovendien had zij de uitdruk
king bemerkt van zijn gezicht, nadat hij het
testament had gezien, toen hij zich omkeerde
en wegsnelde en wat zij gezien had, vervulde
haar met een onbehaaglijke vrees. Barthorpe,
dat wist zij, was de man niet, die zich onge
straft liet dwarsboomen en tegenwerken en nu.
„Als Barthorpe mij zou gaan haten, omdat
nu het geheele fortuin mij toebehoort," dacht
zij, „danwel, dan zou ik niemand meer heb
ben. Niemand van m'n eigen vleesch en bloed!
Natuurlijk is mijnheer Tertius er. MaarIk
moet met Barthorpe spreken, ik wil hem zeg
gen, dat ik er op sta, om met hem te deelen
Als alles mij toebehoort, kan ik dat toch ook
doen. Maar tocho, waarom heeft oom
Jacob ons niet gelijk op laten deelen? Waarom
liet hij Barthorpe niets na?"
Daarover piekerend ging Peggie naar een
salonnetje, een boudoir, dat zij naar eigen
smaak had ingericht. Terwijl de namiddag
reeds in schemering overging, zat zü daar na
te denken. En nog was zü verdiept in gedach
ten, toen Kitteridge zachtjes naar binnei. kwam
en haar een kaartje aanbood. Peggie nam het
op van het blad en keek er onverschillig naar.
Dan zag zij verwonderd den huisknecht aan en
zei: „Münheer Burchill!,Is hü hier?"
„Neen, juffrouw," antwoordde de butler
„mijnheer Burchill verzocht mü rijn eerbiedige
sympathie te betuigen en u te zeggen, dat, als
hij op de een of andere wüze u van dienst kon
zün, u hem maar te bevelen had. Zün adres
staat op het kaartje, juffrouw."
„Zeer vriendelük van hem," mompelde Peg
gie, terwijl zij het kaartje op haar bureau
legde. Toen Kitteridge de kamer verlaten had,
nam zij het weer op en bekeek het opnieuw.
Burchill Zü had juist aan hem gedacht
even voor de huisknecht binnen kwam. En die
gedachten waren lang niet aangenaam geweest.
Burchill was wel de laatste man, van wien zij
zou wenschen, dat hü er iets mee te maken
had en het feit, dat zün naam op het testa
ment van oom Jacob voorkwam, had haar meer
verdriet gedaan, dan zü wilde bekennen.
HOOFDSTUK 11
De schaduw
Advocaat Halfpenny, Tertius naar zün wa
gen voerend, stapte er met hem in en gaf bevel
langzaam te rijden naar 331 Upper Seymour
„Ik zei: langzaam," merkte hü op, terwül zü
wegreden. „Eer wü dien jongeman spreken, zou
ik met jou een woordje willen wisselen, Tertius,
begrijp je er iets van?"
De oude heer kreunde en schudde het hoofd.
„Er is zooveel, dat ik niet begr\jp, Halfpenny,"
antwoordde hij, „dat ik feitelük niet weet, wat
je bedoelt. Is het...."
„Ten eerste de moord op Herapath! Denk je,
dat het moord is?"
„Daar ben ik absoluut zeker van. Het is een
koelbloedige, berekende moord," antwoordde
Tertius vol energie. „Een lage moord, Half
penny."
„En, voor zoover je weet, is er geen spoor
van den moordenaar? In de kranten wordt er
geen gewag van gemaakt. Heb jü er eenig ver
moeden van? Verdenkt Barthorpe iemand?"
Tertius bleef zwügen. 'De wagen draaide de
Seymour Street in. Ten laatste zei hü: „Half
penny, als wij dit bezoek hebben gebracht, zal
ik je vragen mee te gaan naar mijn vriend
professor Cox-Raythwaite, in Endsleigh-
Garden Ik geloof, dat je hem wel kent.
Vanmorgen heb ik hem al gesproken en hem
iets verteld. Als wü bij hem zün, zal ik 't je
ook zeggen en hü zal je iets laten zien. Daarna
zullen wü je opinie als advocaat vragen. Met
allen eerbied voor je vak.... ik, als leek, meen,
dater in deze zaak met een zeer groote,
buitengewoon groote omzichtigheid moet gehan
deld worden. Dit geval heeft ietsongemeens.
Dat is mün opinie."
„Ja, het is al heel vreemd, dat Jacob dat
testament gemaakt heeft," mompelde de advo
kaat peinzend. „Waarom is Barthorpe zoo ge
heel onterfd? Dat Ujkt mij verwonderlük! En,
het zou iets te beteekenen kunnen hebben. Heb
je nooit gehoord, dat er iets is voorgevallen
tusschen oom en neef? Een twist, ruzie, of wat
ook?"
„Ik ben in de verste verte niet bekend met
de relaties tusschen die twee," antwoordde Ter
tius. „Zooals ik zei, wist ik, dat het testament
bestond, maar had er niet het minste idee van,
wat het inhield, totdat wü het, een goed uur
geleden, uit de verzegelde enveloppe haalden.
Maar hü zweeg op eens en schudde betee-
kenisvol het hoofd.
„Wat....?" (Wordt vervolad.)