Katakomben in Z.-Limburg
Md miiaal den dag
Met twee kameraadjes op avoeturemreis
Jc&ius-VJleuQelU
WEEST WELKOM
Herinneringen bij het
25-jarig bestaan
MEER STILTE
MAANDAG 24 JUNI 1935
Boottrein m.s. „Chr, Huygens"
UIT DE STAATSCOURANT
De „Sperwer" naar Indië
Ond ér scheid ingen
Burgemeesters
Zeemacht
Terugg
ave wijnaccijns
wte hij^eïgeniijk onvermijdelijke
Wraakzuchtige moeder
Typisch Praag verdwijnt
Niet juist gemeten
Rubberplantages in
Panama
WMA
\V
Misdaad te New York
Kranige zwaluw
SUSS
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR BERTHA RUCK
Op den 12den Juli van dit jaar is een tijd
perk van 25 jaren verstreken, sinds een
merkwaardig monument van christelijke
kunst in Limburgs schoone Zuiden werd open
gesteld: de Romeinsche Katakomben te Val
kenburg. In de verschillende uitgaven van den
..Gids der Rom. Katak." vindt men reeds de
geschiedenis van dit onderaardsche monument,
alsmede zijn doelstelling in den breede aange
geven, zoodat ik hierop niet behoef terug te
komen. Minder bekend is echter de allereerste
aanleiding, die den ontwerper en stichter van
dit grootsche werk, den heer Jan Diepen z.g.,
ertoe bracht z ij n plannen vasteren vorm te
geven en als man van de daad te voltooien.
Met weemoed denk ik terug aan den- edelen
en hoogbegaafden vriend, die, helaas, ons door
een vroegtydigen dood is ontvallen, maar wiens
nagedachtenis zal blijven leven, zoolang de
Rom. Katakomben, z ij n grootsche werk, zullen
bestaan. En wanneer ik hier de nagedachtenis
tvil eeren van den edelen stichter, dan meen
Ik ook zijn trouwen medewerker, onzen genialsn
Nederl. bouwmeester Dr. Cuijpers, die insgelijks
niet meer tot het getal der levenden behoort,
hier niet te mogen vergeten. Hy toch was het,
die den heer Jan Diepen trouw ter zijde stond
bij de uitvoering der plannen en die door dit
Werk van zijn levensavond onsterfelijke lauwe
ren om zijn slapen vlocht.
Terwijl ik mij dan ten jare 1909 in 't studie
huis der Paters Redemptoristen te Wittem be
vond, kwam op zekeren zomerschen middag de
Broeder-portier mij verwittigen, dat de heer
Jan Diepen van Valkenburg mij wenschte te
spreken. Ik begaf mij naar de spreekkamer en
ha vriendelijke en minzame begroeting, zooals
We dat van den betreurden overledene gekend
hebben, zette hij mij het doel zijner komst uit
een.
„Pater," zoo begon hij, „ik heb met groote
Voldoening uw pas verschenen boek 1) over de
Katakomben gelezen en herlezen en nu wilde
ik eens gaarne van u vernemen, of u ook de
mergelgroeven te Valkenburg kent. Ongetwy-
leld hebt u deze wel eens bezocht?"
„Zeker, mijnheer Diepen en meermalen zelfs
heb ik onwillekeurig daaraan gedacht bij het
samenstellen van mijn werk. Vindt u niet, dat
er treffende punten van overeenkomst zijn?"
Lachend zag de bezoeker mij aan: zijn vrien
delijke oogen straalden van genoegen. „Dat
doet me plezier" hernam hij opgewekt. „En juist
daarom kom ik u bezoeken."
„Och kom, hebt u dan een of ander plan?"
„Pater geraden! Maar voorloopig zou ik
het nog niet willen publiceeren. Daarom ver-
Soek ik u dringend er nog met niemand over te
spreken. En nu een vriendelijk verzoek; wan-
heer mag ik u eens komen afhalen voor een
bezoek ten mijnent? Dan zou ik u in onze Val-
kenburgsche groeven eens nader een en ander
Verklaren ter plaatse zelve; uw advies
Zou ik zeer op prijs stellen."
„Tot uw dienst, mijnheer Diepen. Op mijn
discretie kunt u rekenen. Maar u weet, ik ben
monnik en heb verlof van miin overste voor
een en ander noodig."
„Begrijp ik. Mag ik uw nader bericht tege
moet zien? U kunt erop rekenen, dat ik zelf
U met mijn karretje de heer Jan Diepen was
eok nu met eigen equipage te Wittem gekomen
- kom afhalen, als u dit goedvindt."
Met hartelijken handdruk namen we afscheid
en weinige oogenblikken later bracht het voer
tuig met zijn vluggen klepper den edelen be
zitter den weg op in de richting Valkenburg.
Natuurlijk werd me gaarne de toestemming
tot het bezoek aan de familie Diepen, die ove
rigens voor ons klooster volstrekt geen onbe
kende was, verleend en reeds den volgenden
dag ging een brief naar de villa „Alpha", om
te melden, dat ik verlof had bekomen den heer
Giepen van dienst te zijn en een bezoek ter
Plaatse te brengen.
Een paar dagen later, op een prachtigen zo
mermorgen, reden we samen het heeriijke Lim-
burgsche heuvelland door naar Valkenburg,
^'aar ik gastvrij door de familie Diepen werd
°htvangen.
Na het middagmaal noodigde de heer Diepen
my uit tot een bezoek aan de mergelgroeven,
eU daar namen we een geheel complex van
kangen in oogenschouw. Nauwkeurig werd mij
Aangeduid, waar de gangen elkaar kruisten, de
hoogte en breedte, in één woord alles werd mij
ketoond, wat dienstig was om mij een denk
beeld te geven van dat gedeelte der mergel
hoeven.
Toen we bij den ingang waren teruggekeerd,
*rad de heer Diepen op mij toe en vroeg me
^en op ernstigen toon:
„Pater, nu kom ik op mijn plan terug, waar
over ik u reeds te Wittem sprak, maar dat ik
k toen nog niet nader ontvouwde, omdat ik u
kaarne eerst een degelijk denkbeeeld van de
•jkging onzer mergelgroeven wilde geven. Nu
Jan, bij het lezen van uw werk over de Kata
komben rees bij mij het denkbeeld, of het niet
Jbogeiijk zou zijn, hier een nabootsing aan te
Jongen van de katakomben van Rome, na-
burlijk niet in haar geheel, maar van de voor-
haamste en belangrijkste gedeelten. En nu is
hijn vraag: zou dit mogelijk zijn, en hoe denkt
k. dat dit kan uitgevoerd worden? Ik begrijp
Jel, dat u op mijne vragen niet aanstonds een
oiledig antwoord kunt geven, maar wilt u er
eens over nadenken, en mij uw antwoord dan
jhededeelen? En mag ik dan ook verdér op uw
kiedewerking rekenen?"
Die vraag kwam voor mij niet onverwacht.
11111 11111111 1111111111111 li 111111111111111111111111111111111 l1111111111111M
Dezer dagen werd te Valkenburg het
25-jarig bestaan der Romeinsche ka-
takomben gevierd. Wij geven hierbij de
persoonlijke herinnering van pater L.
Hagen C.s.s.R., die een actief aandeel
heeft gehad in de totstandkoming
van dit monument.
Tiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinn
Eerlijk moet ik bekennen, dat ik reeds bij 't
eerste bezoek van mijn vriend een vaag idee
had van hetgeen de heer Diepen mij thans op
den man af vroeg. Ik antwoordde dan ook on
omwonden:
„Mijnheer Diepen, uw vraag kohit voor mij
niet onverwacht. Reeds nu meen lk te kunnen
constateeren, dat uw plan zeker kan uitge
voerd worden, maaru zult diep in de beurs
moeten 'tasten, als u alles nauwgezet wilt
nabootsen, want er moet natuurlijk enorm veel
worden veranderd, uitgehouwen, bijgebouwd
enz."
Eerst later, toen het werk ongeveer half ge
reed was, begreep ik ten volle, dat het groot
sche plan wél ernstige overweging verdiende en
slechts door een man met taaie wilskracht en
bezield met geestdriftige liefde voor een goede
zaak en een edel doel, kon opgevat en ten uit
voer gebracht worden.
Dat de edele ontwerper van dit plan vol
komen is geslaagd, hebben reeds Ê5 jaar lang
vele beroemde geleerden en mannen van gezag
op ondubbelzinnige wijze erkend. Eere aan den
man, die zich aldus zoo hoogst verdienstelijk
maakte voor Kerk en godsdienst en weten
schap, eere aan de families Diepen en Hof-
mans, die zooveel offers brachten cm dit „mo-
numentum, aere perennius" tot stand te bren
gen!
Moge ook het komend geslacht dit werk van
geloof, kunst en wetenschap waardeeren!
L. HAGEN C.s.s.R.
1) In 't jaar daarvoor verscheen bij den uit
gever Bekker te Amsterdam het werk: „Ge
schiedenis en Getuigenis der Katakomben van
Rome in den loop der eeuwen".
De N.V. Stoomvaart Maatschappij „Neder
land" meldt:
In aansluiting op het Dinsdagmorgen 25 Juni
a.s. te Genua arriveerende m.s. „Chr. Huygens",
welk schip vandaar weder naar Indië zal te-
rugkeeren, zullen in verband met het groote
aantal passagiers dat te Genua ontscheept,
vandaar naar Holland twee boottreinen rijden.
Aankomst in Nederland op Woensdagmorgen
26 Juni te:
Trein I Trein II
Zevenaar 7.18
Nijmegen 7.56
Arnhem 8.14 9.08
Utrecht 9.00 10.00
Den Haag S.S. 10.00 11.00
Aansluitende trein:
Amsterdam W.P. 9.47 10.46
Amsterdam C.S. 10.02 11.01
Rotterdam Maas 10.33 11,51
Passagiers, die niet van den slaapwagen ge-
btuik maken; zullen met trein I en zij, die wel
met den slaapwagen reizen, met trein II arri-
veeren.
UIHIIIIIIIIII
llllillllllllU
Een der kapellen uit de Catacomben van
Callixtus, in Valkenburgsche copie
Zaterdagmorgen te zes uur is het K.L.M.-
vliegtuig de „Sperwer" van Schiphol naar In
dië vertrokken.
De bemanning bestaat uit de heeren Geys-
sendorfer, Paap, Bruinesteyn en Pronk. Eén
passagier maakt de reis tot Batavia mede.
Bij K. B. is benoemd tot Ridder in de Orde
van Oranje Nassau: J- Schellekens, gemeente
ontvanger te St. Michielsgestel.
Bij K. B. is benoemd:
tot officier in de' Orde van Oranje Nassau:
B. J. Bensink te Vlissingen, bedrijfs-directeur
der Stoomvaartmaatschappij „Zeeland";
tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau:
J. Zietse te Vlissingen, chef de bureau en J.
P; P. Mentink te Vlissingen, hoofdmachinist
van het s.s. Prinses Juliana, beiden in dienst
bij de Stoomvaart Maatschappij „Zeeland".
Verleend is de eere-medaille, verbonden aan
de Orde van Oranje-Nassau, in zilver aan: J.
M. Bok te Vlissingen, baas machinewerk-
plaatsen;
in brons aan: G. C. Schuyt te Middelburg,
bootsman, S. H. Hogerland, te Vlissingen,
tweede hofmeester en A. van Schaik te Oost
en West-Souburg, olieman, allen in dienst bij
de Stoomvaart Maatschappij „Zeeland".
Bij K. B. zijn opnieuw benoemd:
met ingang van 16 Juli 1935 tot burgemees
ter der gemeenten Werkendam en De Werken
en Sleeuwijk W. Beukenkamp;
met ingang van 6 Juli 1935 tot burgemeester
der gemeente Angerlo jhr. R. M. J. P. L. van
Grotenhuis;
met ingang van 12 Juli 1935 tot burgemees
ter der gemeente Ruurlo A. E. van Arkel;
met ingang van 18 Juli 1935 tot burgemees
ter der gemeente Noordwijk J. B. V. M. J. van
de Mortel;
met ingang van 20 Juli 1935 tot burgemees
ter der gemeente Barendrecht J. Bax;
met ingang van 20 Juli 1935 tot burgemees
ter der gemeente Zwammerdam P. Hoogen-
boom;
met ingang van 1 Juli 1935 tot burgemees
ter der gemeente Heilo jhr. N. van Poreest;
met ingang van 2 Juli 1935 tot burgemees
ter der gemeente Zuid-Scharwoude jhr. A. L.
van Spengler;
met ingang yan 13 Juli 1935 tot burgemees
ter der gemeente Kattendijke D, de Graaff,
secretaris- dier gemeente;
met ingang van 27 Juli 1935 tot burgemees
ter der gemeente Grijpskerke en Meliskerke J.
J. de Keijzer;
met ingang van 27 Juli 1935 tot burgemees
ter der gemeente Hontenisse mr. R. J. J. Lam-
booy;
met ingang van 4 Juli 1935 tot burgemees-
De zonnige hei
En het lommerrijk bosch
Staan schoon in hun zomersche
pracht;
Natuur heeft als gastvrouw
Het heerlijk verblijf
Voor óns in gereedheid gebracht.
Zij noodigt ons uit
i Met een vriendelijk gebaar,
i Zij roept ons naar bosch en naar hei;
„Weest welkom", maar tevens
I Voegt zij er gestreng
i Haar zorgzame voorschriften bij
„Gij, grooten en kleinen,
Gij, menschen der stad
i Komt heen naar het zonnige land!
Gedraagt u als minnaars
i Der zomersche pracht,
Gedraagt u als mensch met verstand.
i Hebt eenigen eerbied,
Hebt eenig gevoel
i Voor 't schoone dat rondom u staat.
Helpt mee tot bestrijding
Van 't plunderend geweld:
De boschbrand, dat jammerlijk
kwaad."
Natuur geeft u alles:
Gezondheid, vertier
En schoonheid en vrijheid en licht.
Geeft gij dan als gasten,
i Uw gastvrouw tot dank:
Beschavinguw nederigen plicht!
H. P.
nlitiiniiii 1111111111111111 iiiiiiiiMi hui nu iMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii mi iiuilllllil
ter der gemeente Woudenberg P. A. G. Baron
van Heeckeren van Brandsenburg;
met ingang wan 1 Juli 1935 tot burgemees
ter der gemeente Onstwedde P. Bergmeijer;
met ingang van 17 Juli 1935 tot burgemees
ter der gemeente Meeden H. Hofstee Aukema;
met ingang van 11 Juli 1935 tot burgemees
ter der gemeente Smilde K. Gerrits;
met ingang van 2 Juli 1935 tot burgemeester
der gemeente St. Geertruid E. J. H. Wolfs, se
cretaris der gemeente;
met ingang van 27 Juli 1935 tot burgemees
ter der gemeente Limbricht P. J. J. van Boxtel;
met ingang van 30 Juli 1935 tot burgemees
ter der gemeente Wanssum J. M. H. F. J.
Baron de Weichs de Wenne.
Met ingang van 21 Juni 1935 is de kapitein
ter zee C. E. L'. Helfrich eervol ontheven van
het bevel over Hr. Ms. „Hertog Hendrik" en
is als zijn opvolger opgetreden de kapitein ter
zee J. T. Furstner, wiens werkzaamheden als
directeur van de Marine Krijgsschoool tijdelijk
worden waargenomen door een der leeraren
van deze militaire onderwijsinrichting.
De Minister van Financiën brengt ter ken
nis van belanghebbenden, dat thans bij de
Tweede Kamer der Staten-Generaal aanhangig
is een wetsontwerp tot verlaging van ds opcen
ten op den wijnaccijns. In dat ontwerp is een
regeling getroffen betreffende gedeeltelijke te
ruggaaf van accijns van wijn, die met ingang
van 1 Juli hier te lande, buiten een bergplaats
voor verlengbaar krediet, als bedrijfsvoorraad
Voorhanden is in het vrije verkeer. Teneinde
bedoelde teruggaven, waarop bij tot stand ko-
mjng der wet -recht - zal bestaan, /te kunnen
vaststellen en teyens te kunnen vaststellen op
welke bedragen bij tot stand koming der wet
recht tot teruggaaf of afschrijving bestaat we
gens invoer, vervaardiging hier te lande of in
slag uit entrepot of uit een bergplaats voor
verlengbaar krediet voor den accijns na 1 Juli
1935, is bepaald, dat van den voorraad uiter
lijk Donderdag 27 Juni 1935 schriftelijk aan
gifte moet worden gedaan bij den ontvanger
der accijnzen, onder wiens kantoor de opslag
plaats van den wijn is gelegen.
Menschen in kleine plaatsen haten elkaar
dikwijls zonder eigenlijk te weten waar
om; zonder elkaar persoonlijk of zelfs
ook maar van naam te kennen. Een onvoor
zichtige blik, wat lang laten wachten op het
postkantoor, een zweepslag naar den hond van
een ander, zijn dikwijls voldoende om tusschen
vredelievende burgers een antipathie op te wek
ken, welke door een paar ontmoetingen in den
loop der jaren slechts aangewakkerd wordt. Tot
op zekeren dag de catastrophe komt."
Zoo sp/ak mijn vriend George Thomas, dien
ik in zijn woonplaats opgezocht had en met wien
ik nu in zijn stamcafé voor een morgendronk
zat. Met de superioriteit van den groote stads-
inwoner lachte ik een beetje om zijn woorden.
„Jij hebt gemakkelijk lachen," ging George
voort, „maar kijk bijvoorbeeld eens naar dien man
met z'n grijzen baard. Daarvan zal ik je een ge
schiedenis vertellen, die je zal overtuigen."
Bij deze woorden wees hij op een grijsaard,
die deftig over straat liep.
„Deze man viel me tien jaar geleden bij toe
vallige ontmoetingen al op door zijn patriarchale
manier van doen. Ik wist niet, hoe hij heette,
noch wie hij was en toch wist ik, dat ik hem
niet kon uitstaan, en dat liet ik hem waarschijn
lijk duidelijk genoeg merken. Ik vermoedde dan
ook, dat ik hem even onsympathiek was. als hij
mij. Nu gebeurde het op zekeren dag, dat deze
heer met z'n grijzen baard, dien ik, wanneer
mogelijk, opzettelijk negeerde, een gering over
wicht op mij kreeg. Hij betrap.te mij eens in 'n
niet-rookcoupé, genietend van een sigaartje. Ik
vroeg: „Hindert het u misschien?" En hij ant
woordde koel: „Wilt u de sigaar uitdoen of den
coupé verlaten?" „Dan zullen wij hem allebei
moeten verlaten!" zei ik uit de hoogte en ver
veeld, opende de coupédeur en stapte uit; we
waren namelijk aan het eindstation."
,Bravo!" riep ik, „je had gewonnen, George!"
„Zoo scheen het, maar by alle latere ont
moetingen kreeg ik steeds, behalve mijn ge
rechtigde antipathie, een ietwat onbehaagiyk
gevoel. Hij keek me aan alsof hy mij tot de
voor de wereld veflorenen rekende. Twee jaren
gingen voorby en ik dacht nauweiyks meer aan
het voorval.
Toen, op een prachtigen middag, in de maand
April, wandelde ik met een aardige blondine aan
den arm in een laan, die aan den linkerkant
begrensd werd door een tuin.
,0, wat 'n prachtige viooltjes....!" riep plot
seling mijn dame in verrukking uit. „Hoe jam
mer!" en ze keek begeerig door de gaten in de
schutting in een grooten tuin, waarin veel van
die bloemen stonden.
„Waarom jammer?" vroeg ik als een man, die
bereid was alles voor zijn aangebedene te doen.
Toevallig duwde ik tegen de deur en die ging
open. Wij slopen het paradijs binnen. Mijn dame
begon onmiddellijk koortsachtig bloemen te
plukken, terwyi ik me in het gras neervlyde.
Plots klonk een booze stem: „Hoe durft u zich
veroorloven
De rest hoorde ik door den schrik r.iet meer.
Ik was zoo verrast, dat ik den rustverstoorder
het was de eigenaar van den tuin ende
heer met den grijzen baard nadat ik vlug was
opgestaan, slechts hooghartig antwoordde: „Ja
de tuindeur was open en daar
„Ook dan hebt u niet het rechthernam
hij onverbiddelijk, terwijl wij met een hoofd als
vuur naar den uitgang gingen.
Toen heb ik mij voorgenomen den gehaten
man zooveel mo-
gelijk te ontloo-
pen. Ik wist, TJpf
vreemd genoeg,
was, en wilde
het ook heelemaal
niet meer wetenMijn vriend rustte even
uit.
„Arme George," troostte ik hem," heeft Je
geschiedenis misschien nog een goede pointe?"
„Tja, de laatste loodjes wegen het zwaarst!"
zei George. „Op een bal-masqué leerde een In
dianen-hoofdman een geisha kennen. Afspraak
jes en wandelingen volgden, wy beminden el
kaar. Toen volgde op zekeren dag mijn eerste
bezoek bij haar huis ik trad de voorkamer
binnen en stond tegenover den heer met den
grijzen baard."
„En!" riep ik geamuseerd, „wat gebeurde er
toen?"
George keek in gepeins verzonken naar den
grond en antwoordde: „Nu is hg myn schoon
vader!"
Voor de rechtbank te Kragujevatz (Joego
slavië) heeft een man terecht gestaan, die
zijn 80-jarigen vader vermoord en zijn 70-
jarige moeder zwaar gewond heeft.
Toen de rechter het vonnis voorlas, waarby
de man tot vijf jaar dwangarbeid werd ver
oordeeld,. stond zün moeder, een .klein oud
vrouwtje moeizaam op en schreeuwde:
„Ik eisch dat hy ter dood veroordeeld zal
worden. Ik ben niet tevreden met het vonnis."
De rechter wijzigde het vonnis echter niet,
daar een medisch onderzoek had uitgewezen,
dat de vermoorde toch niet lang meer had kun
nen leven.
In het belang van de openbare gezondheid en
het verkeer zullen wellicht eenige der typische
huisjes aan de Alchimisten Allee te Praag, waar
verschillende Alchimisten hebben gewerkt, wor
den afgebroken.
Tot de huizen die wellicht zullen moeten ver-
dwynen behoort ook dat van Casanova, die
daar trachtte goud te maken, bijgestaan door
een roodharig meisje, Dagmar genaamd.
Casanova is begraven te Duchny in Noord-
Bohemen, waar hij als bibliothecaris van een
adeliy'ke familie is overleden.
De beroemde Victoria Waterval, de grootste
ter wereld, is, naar een officieele meting aan
het licht heeft gebracht, 14 meter kleiner dan
men tot dusver meende.
De hoogte van den voomaamsten waterval
„De Donderende Rook" zooals de inboorlingen
dezen noemen, is namelijk niet 120, doch 108
meter.
Daarentegen is de Zambesi, een der langste
rivieren ter wereld, nog langer dan men oor-
spronkeiyk meende. De lengte is namelijk onge
veer 2700 K.M., d.i. 150 K.M. meer dan men
aanvankeiyk meende.
„Jij bent een dom, klein meisje," zei hy.
„Myn zusje Marietje begrijpt altyd alles.
Maar jy, je bent een dom Chineezen-kindje."
Daarop sprong hy van de stoel en gaf Wietje
een klap. Deze begon te huilen en Piet liep
de kamer uit, naar dek. Foei wat was het
warm.
Daar zag hy een emmer water staan met
een bezem. Kom, hij zou maar vast gaan be
ginnen. Dat was een goede oefening. Het.
ging prachtig en je zag de vloer steeds
schooner worden. Eindelijk was hij klaar.
Maar waar moest hy nu de emmer leegen?
Hij keek eens om zich heen. Daar zag hij
wat.
Een groote, wijde buis, die van boven krom
liep. Het leek wel een groote trechter. Piet
heesch zich op en keek er eens in. Hy kon
echter niets ontdekken. Plots begreep hy het.
Het was natuurlijk een bootsteen of een
vuilnisbak. Daar gooiden de mannen natuur-
lyk het water in, dat dan in zee terecht
kwam. Piet bedacht zich niet lang. Met veel
moeite heesch hij de emmer op en keerde
deze leeg in den trtchter. Boebeldeboebelde-
boeb ging het van binnen. Toen was het
stil. Piet ging zitten. Hij was tevreden met
zyn Werk.
Uit het jaarlyksch rapport van New Yorks
commissaris van politie, Lewis J. Valentine,
blijkt, dat het aantal gevallen van moord en
doodslag in New York verleden jaar 359 heeft
bedragen, d.i. meer dan een per dag.
Niettemin vormt dit cijfer nog een verminde
ring ten opzichte van het voorafgaande jaar,
toen het aantal 431 bedroeg.
Het totaal der belangrijke misdaden toont ech
ter een stijging van 15,3 procent, voomameiyk
door het grootere aantal inbraken, dat gemid
deld acht per dag bedroeg.
De politiemacht, bestaande uit 18.268 mannen
en vrouwen, was de kleinste sinds vijf jaar, of
schoon de sterkte voor 1934 was vastgesteld op
19.331. Onvoldoende middelen zyn oorzaak van
het tekort aan personeel.
Een Italiaansche soldaat van de Oost-Afri-
kaansche expeditie heeft een zwaluw opgela
ten met een briefje met de woorden „Welkom
uit ons Eritrea. Lang leve Italië. Mei 1935."
De vogel is te Tortona van zyn 4.500 K.M.
langen tocht aangekomen. Hy was zoo ver
moeid, dat hy zich gemakkelyk liet grijpen.
De regeering der republiek Panama heeft aan
dé United States Goodyear Rubber Company
concessie verleend voor het aanleggen van een
rubber-plantage.
De Goodyar Company heeft tot den aanplant
van rubber in Panama, waar het klimaat zeer
vochtig is, besloten, nadat proefnemingen suc
ces hadden opgeleverd. Binnenkort zullen thans
op een proef-plantage dertigduizend boomen
worden geplant, die later naar de concessie in
Panama zullen worden overgebracht. Men schat,
dat deze boomen vier jaar na de overplanting
rubber zullen produceeren.
Nu komt or rusti Nu zijn over
bodige geluidssignalen verboden
(f75.— boeteI). 'tWerd tijd: ze
toeterden er maar op losl Wie. .7
bij een ongeval met
A F1 A 13 OM TVT E1 7Q op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen TJ1 'yCA bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door "C* *7CA
f\ I j E iPi /\DV^1 7 li i ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen J. f verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen li f iJv/*"' doodelijken afloop
FOCA bij verlies van een hand
een voet of een oog
- :>0, ik geloof, dat het was op een feestje, waar
vriendin, mejuffrouw Long (over wie ik u
eens verteld heb) mij introduceerde. En
hij was daar ook. En hier begor ze
r^Uwachtig te worden en het is al heel lang
^eden."
„Goede hemel!" zei de eerwaarde oom. „Er
.'^Unen rare dingen te gebeuren op die
estjes."
een ondeugende flikkering glansde in die
jjtSen onder den witten haardos. Paul die dit
et had opgemerkt, haastte zich te zeggen:
jtlk hoop, mynheer, dat u er van overtuigd
dat de eenige reden, waarom we ons geheim
6 mededeelden was hier kuchte hij eens
I! Zocht het over een anderen boeg te gooien
bedoel, dat, als ik het voorrecht had mogen
bieten om Gwenna in uw woonplaats te
tj®ren kennen(neen, dat ging ook niet,
jw® Weer opnieuw begonnen.) „wy hadden
t^Uurlijk geen van beiden de minste gedachte.
°p het tegenwoordig oogenblik
"Goede hemel, wat gedachteloos!" onderbrak
tj bi Hugh, en zich tot den jongen man wen-
bd, die, volgens Gwenna, beschuldigd zou
rden, haar het dwaze hoofd op hol gebracht
hebben, vervolgde hy eenigszins verlegen:
„Ik geloof waarachtig, dat het kleine nest van
den beginne af van plan geweest is, je niet
met rust te laten, totdat je dat fameuze tele
gram naar me hebt gezonden!"
Toen de jonge Dampier zyn bruid naar haar
Club terugbracht, merkte hy glimlachend op:
„Maar lieveling, die oude oom van je is
heelemaal geen kwade kerel! En je zei nog
wel, dat hy niets zou begrijpen!"
„Dat doet hij ook niet!" hield Gwenna vol,
doch ze lachte daarby toegeefiyk.
Twintig minuten later nam haar verloofde
afscheid met een fluisterend:
„Goeden nacht. Weet je wel, dat ik het
hiema aan deze deur niet meer zal behoeven
te zeggen?.... Hier, nog eentje.... Goeden
nacht, juffrouw Williams!"
Zy rende de trappen op, een deuntje
neuriënd.
Ze was zoo gelukikg dezen avond, dat ze
zelfs oude, onsympathieke, cynische menschen
zou kunnen omhelzen. Morgen zou ze Paul Dam-
pier's vrouw zyn! Het was ongeloofelyk en toch
waar!
De oorlog, die hem nu van haar dreigde weg
te scheuren, had tenminste deze goede zyde.
dat hy hen vroeger samengebracht had dan
anders het geval zou geweest zyn, vroeger
dan zy ooit had durven hopen. Zelfs indien hy
genoodzaakt werd om haar spoedig weer te
verlaten, byvoorbeeld over een maand, dan
nog zou hy haar eerst geheel toebehoord heb
ben, zonder die verstoringen van herhaalde,
nare afscheidjes, die tot nu toe op hun samen
komsten gevolgd waren.
En hier mogen we de opmerking maken, dat
Gwenna Williams' ideeën over het huweiyk
nog ongelooflijk vaag waren. Ook in dit opzicht
was haar liefde blind. Huweiyk! Het geleek
voor dit jonge, onschuldige meisje een reis naar
een droomland, waar een rose nevel de hoogten
en diepten van die geheimzinnige oorden ver
borg. Alles, wat ze helder zag, was haar mede
reiziger, die dierbare, jonge kameraad en min
naar, die haar zijde niet zou verlaten. Wat
kwam het er op aan, waarheen hy haar leidde,
zoolang hy met haar was?
Nog één lange nacht nu in de langwerpige
smalle slaapkamer van de Club. waar zy dien
eigenaardigen vluchtdroom gezien bad en waar
zy in zoovele dagdroomen den geliefde had
aanschouwd.
Morgen zou het haar trouwdag zyn.
HOOFDSTUK VII
IN HAAST NAAR DE BRUILOFT
De Dinsdagmorgen, waarop Gwenna's huwe
iyk zou voltrokken worden, was de ochtend van
de officieele oorlogsverklaring. Het stond al in
de bladen, die de meisjes in de Hampstead
Club verslonden, vóórdat ze naar hun werk
gingen. Ze staarden zich suf op het sensa-
tioneele nieuws.
„Zuo het waar kunnen zijn?.... Oorlog?....
In den tegenwoordigen tyd?Wat is uw
opinie, juffrouw Armitage?"
Juffrouw Armitage weidde in den breede uit,
hoe geheel anders de situatie zou zyn, indien,
de vrouwen het kiesrecht hadden bezeten,
intelligente vrouwen, met dieper inzicht in de
belangen van haar eigen sexeniet slechts
vrouwen, zooalsen bij wyze van aanschou
welijke voorstelling keek deze feministe met
venijnigen blik naar Leslie Long.
Deze, smaakvol gekleed in lila costuum ep
donkeren breedgeranden hoed, was bezig, onder
de sterk afkeurende blikken van de dominé's
weduwe met den gouden ketting en de dito
broche, om de fijne stukjes geroosterd brood
en de vetste plakjes boter, het overschot van
de marmelade en een wilde roos uit den bloem
tuil, weg te nemen. Want aan Leslie scheen
de oorlogsverklaring een zeer oud nieuws. De
oorzaak van haar onrustigen angst was weg
genomen en verdere bekommernis in dit op
zicht ter zijde stellend, was haar practische
geest kalm bezig met die andere grocte gebeur
tenis van dezen dag: den trouwdag, zy had
Gwenna aangeraden, in bed te biyven, tot zij
het ontbyt zou brengen en zich niet te kleeden,
alvorens het tyd werd om de bruidsjapon aan
te trekken, die ze zou dragen in de kerk aan
den voet van den heuvel.
„Goeden morgen, bruidje!" groette Leslie
glimlachend, toen ze met het ontbytblad de
slaapkamer van Gwenna binnentrad, waar het
cherubynkopje met droomerige oogen in het
hoofdkussen verzonken lag.
„Hier zyn een paar klontjes voor myn
vogeltje." zy zette zich neer op den rand van
het bed en begon het geroosterd brood in reep
jes te snijden en het ei voor haar te pellen.
„Ik zal je geen zout geven; dat brengt onge
luk, zegt een oud spreekwoord. Het is curieus,
hoeveel versleten sagen en gezegden er over het
huweiyk gedebiteerd worden," zei ze met op
gewekte stem, nog vroolyker dan gewoonlyk.
„Bijvoorbeeld: het huweiyk is
„O, zeg niet, een lotery, Leslie! Niet dat
spreekwoord, wat ik je bidden mag," vermaande
de kleine bruid haar lachend, terwijl ze opzat
in bed en smakelijk haar ontbyt verorberde.
„We hebben dat al vier maal gisterenavond
van oom Hugh moeten hooren. Weinig pryzen.
veel nieten!" zei ze verheugd. Den geheelen
Maandag was ze beverig nerveus geweest en de
reactie was te rechter tyd gekomen.
„Gelukkig de bruid, die door de zon be
schenen wordt!" zei Leslie op haar beurt
„Nu Taf, dan zul je erg gelukkig zijn, want
de zon schynt zoo helder als 't maar kan dezen
ochtend."
„Ja, dat heb ik al gezien," antwoordde
Gwenna, met haar krullebol naar het open
raam wyzend. „En ik trouw in het wit. wat
ook al geluk aanbrengt!"
De sneeuwwitte bruidsjapon, die ze zou
dragen, was niet nieuw, maar de beste die
zy had en pas uitgestoomd. Het bruidskleed lag
op de commode als een rustende blankge-
wiekte vlinder naast de eveneens witte, door
schijnende Princesse overjurk, die wel nieuw
was en daags te voren was gekocht bene
vens de wit zijden kousen en de beeldige,
blanke suède schoentjes.
„Mag ik je zakdoekje van echte kant leenen?"
vroeg het bruidje.
„Natuuriyk, alles, wat ik heb tot de attentie;
van de heeren getuigen toe," antwoordde Leslie
vroolyk, haar in het cherubijngezichtje starend.
En toch, terwijl ze glimlachte, voelde ze die
pyn, die men alleen by mannen veronderstelt,
als ze een intiemen vriend zien trouwen.
Want deze dageraad, die een liefhebbend
meisje tot getrouwde vrouw zou omtooveren, zou
Leslie, althans gedeeltelyk, berooven van haar
boezemvriendin.
Neen, Gwenna Dampier zou nooit precies
dezelfde voor haar zyn als Gwenna Williams.
Die borrelende fontein van stille confidenties
zou nauweiyks nog met eenige straaltjes haar
dorstend hart bedauwen. Niet langer zou de
oudere, sympathieke, luchthartige vriendin
voortaan de eerste zyn om te vernemen, wat
haar ongekunsteld vriendinnetje voortdurend zou
ervaren. De vertrouwelyke gesprekken tusschen
haar zouden eerst aan de goedkeuring van
den censor, den echtgenoot, onderworpen wor
den. Leslie kon er zich zoo duidelhk een voor
stelling van maken: ze hoorde Gwenna al be
geerig zeggen, als er iets byzonders voorviel:
„O Paul, dat moest ik eens aan Leslie ver
tellen." De jonge echtgenoot zou dan het blonde
hoofd even opheffen en aarzelend zeggen:
„Wel, ik zie niet in, dat dit haar interesseeren
zou!" En dan verbeelde Leslie zich. dat Gwenna
hem gelijk zou geven met een- „Ja. misschien
is het beter van niet!" En Paul weer: „Denk
je niet, dat Leslie een beetje overdrijft? O ja,
ze is heel aardig, maar ik zou toch liever niet
willen, dat jy ook zóó zoudt doen!"
(Wordt vervolgd.)