Katakomben in Z.-Limburg Md miiaal den dag Met twee kameraadjes op avoeturemreis Jc&ius-VJleuQelU WEEST WELKOM Herinneringen bij het 25-jarig bestaan MEER STILTE MAANDAG 24 JUNI 1935 Boottrein m.s. „Chr, Huygens" UIT DE STAATSCOURANT De „Sperwer" naar Indië Ond ér scheid ingen Burgemeesters Zeemacht Terugg ave wijnaccijns wte hij^eïgeniijk onvermijdelijke Wraakzuchtige moeder Typisch Praag verdwijnt Niet juist gemeten Rubberplantages in Panama WMA \V Misdaad te New York Kranige zwaluw SUSS AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR BERTHA RUCK Op den 12den Juli van dit jaar is een tijd perk van 25 jaren verstreken, sinds een merkwaardig monument van christelijke kunst in Limburgs schoone Zuiden werd open gesteld: de Romeinsche Katakomben te Val kenburg. In de verschillende uitgaven van den ..Gids der Rom. Katak." vindt men reeds de geschiedenis van dit onderaardsche monument, alsmede zijn doelstelling in den breede aange geven, zoodat ik hierop niet behoef terug te komen. Minder bekend is echter de allereerste aanleiding, die den ontwerper en stichter van dit grootsche werk, den heer Jan Diepen z.g., ertoe bracht z ij n plannen vasteren vorm te geven en als man van de daad te voltooien. Met weemoed denk ik terug aan den- edelen en hoogbegaafden vriend, die, helaas, ons door een vroegtydigen dood is ontvallen, maar wiens nagedachtenis zal blijven leven, zoolang de Rom. Katakomben, z ij n grootsche werk, zullen bestaan. En wanneer ik hier de nagedachtenis tvil eeren van den edelen stichter, dan meen Ik ook zijn trouwen medewerker, onzen genialsn Nederl. bouwmeester Dr. Cuijpers, die insgelijks niet meer tot het getal der levenden behoort, hier niet te mogen vergeten. Hy toch was het, die den heer Jan Diepen trouw ter zijde stond bij de uitvoering der plannen en die door dit Werk van zijn levensavond onsterfelijke lauwe ren om zijn slapen vlocht. Terwijl ik mij dan ten jare 1909 in 't studie huis der Paters Redemptoristen te Wittem be vond, kwam op zekeren zomerschen middag de Broeder-portier mij verwittigen, dat de heer Jan Diepen van Valkenburg mij wenschte te spreken. Ik begaf mij naar de spreekkamer en ha vriendelijke en minzame begroeting, zooals We dat van den betreurden overledene gekend hebben, zette hij mij het doel zijner komst uit een. „Pater," zoo begon hij, „ik heb met groote Voldoening uw pas verschenen boek 1) over de Katakomben gelezen en herlezen en nu wilde ik eens gaarne van u vernemen, of u ook de mergelgroeven te Valkenburg kent. Ongetwy- leld hebt u deze wel eens bezocht?" „Zeker, mijnheer Diepen en meermalen zelfs heb ik onwillekeurig daaraan gedacht bij het samenstellen van mijn werk. Vindt u niet, dat er treffende punten van overeenkomst zijn?" Lachend zag de bezoeker mij aan: zijn vrien delijke oogen straalden van genoegen. „Dat doet me plezier" hernam hij opgewekt. „En juist daarom kom ik u bezoeken." „Och kom, hebt u dan een of ander plan?" „Pater geraden! Maar voorloopig zou ik het nog niet willen publiceeren. Daarom ver- Soek ik u dringend er nog met niemand over te spreken. En nu een vriendelijk verzoek; wan- heer mag ik u eens komen afhalen voor een bezoek ten mijnent? Dan zou ik u in onze Val- kenburgsche groeven eens nader een en ander Verklaren ter plaatse zelve; uw advies Zou ik zeer op prijs stellen." „Tot uw dienst, mijnheer Diepen. Op mijn discretie kunt u rekenen. Maar u weet, ik ben monnik en heb verlof van miin overste voor een en ander noodig." „Begrijp ik. Mag ik uw nader bericht tege moet zien? U kunt erop rekenen, dat ik zelf U met mijn karretje de heer Jan Diepen was eok nu met eigen equipage te Wittem gekomen - kom afhalen, als u dit goedvindt." Met hartelijken handdruk namen we afscheid en weinige oogenblikken later bracht het voer tuig met zijn vluggen klepper den edelen be zitter den weg op in de richting Valkenburg. Natuurlijk werd me gaarne de toestemming tot het bezoek aan de familie Diepen, die ove rigens voor ons klooster volstrekt geen onbe kende was, verleend en reeds den volgenden dag ging een brief naar de villa „Alpha", om te melden, dat ik verlof had bekomen den heer Giepen van dienst te zijn en een bezoek ter Plaatse te brengen. Een paar dagen later, op een prachtigen zo mermorgen, reden we samen het heeriijke Lim- burgsche heuvelland door naar Valkenburg, ^'aar ik gastvrij door de familie Diepen werd °htvangen. Na het middagmaal noodigde de heer Diepen my uit tot een bezoek aan de mergelgroeven, eU daar namen we een geheel complex van kangen in oogenschouw. Nauwkeurig werd mij Aangeduid, waar de gangen elkaar kruisten, de hoogte en breedte, in één woord alles werd mij ketoond, wat dienstig was om mij een denk beeld te geven van dat gedeelte der mergel hoeven. Toen we bij den ingang waren teruggekeerd, *rad de heer Diepen op mij toe en vroeg me ^en op ernstigen toon: „Pater, nu kom ik op mijn plan terug, waar over ik u reeds te Wittem sprak, maar dat ik k toen nog niet nader ontvouwde, omdat ik u kaarne eerst een degelijk denkbeeeld van de •jkging onzer mergelgroeven wilde geven. Nu Jan, bij het lezen van uw werk over de Kata komben rees bij mij het denkbeeld, of het niet Jbogeiijk zou zijn, hier een nabootsing aan te Jongen van de katakomben van Rome, na- burlijk niet in haar geheel, maar van de voor- haamste en belangrijkste gedeelten. En nu is hijn vraag: zou dit mogelijk zijn, en hoe denkt k. dat dit kan uitgevoerd worden? Ik begrijp Jel, dat u op mijne vragen niet aanstonds een oiledig antwoord kunt geven, maar wilt u er eens over nadenken, en mij uw antwoord dan jhededeelen? En mag ik dan ook verdér op uw kiedewerking rekenen?" Die vraag kwam voor mij niet onverwacht. 11111 11111111 1111111111111 li 111111111111111111111111111111111 l1111111111111M Dezer dagen werd te Valkenburg het 25-jarig bestaan der Romeinsche ka- takomben gevierd. Wij geven hierbij de persoonlijke herinnering van pater L. Hagen C.s.s.R., die een actief aandeel heeft gehad in de totstandkoming van dit monument. Tiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinn Eerlijk moet ik bekennen, dat ik reeds bij 't eerste bezoek van mijn vriend een vaag idee had van hetgeen de heer Diepen mij thans op den man af vroeg. Ik antwoordde dan ook on omwonden: „Mijnheer Diepen, uw vraag kohit voor mij niet onverwacht. Reeds nu meen lk te kunnen constateeren, dat uw plan zeker kan uitge voerd worden, maaru zult diep in de beurs moeten 'tasten, als u alles nauwgezet wilt nabootsen, want er moet natuurlijk enorm veel worden veranderd, uitgehouwen, bijgebouwd enz." Eerst later, toen het werk ongeveer half ge reed was, begreep ik ten volle, dat het groot sche plan wél ernstige overweging verdiende en slechts door een man met taaie wilskracht en bezield met geestdriftige liefde voor een goede zaak en een edel doel, kon opgevat en ten uit voer gebracht worden. Dat de edele ontwerper van dit plan vol komen is geslaagd, hebben reeds Ê5 jaar lang vele beroemde geleerden en mannen van gezag op ondubbelzinnige wijze erkend. Eere aan den man, die zich aldus zoo hoogst verdienstelijk maakte voor Kerk en godsdienst en weten schap, eere aan de families Diepen en Hof- mans, die zooveel offers brachten cm dit „mo- numentum, aere perennius" tot stand te bren gen! Moge ook het komend geslacht dit werk van geloof, kunst en wetenschap waardeeren! L. HAGEN C.s.s.R. 1) In 't jaar daarvoor verscheen bij den uit gever Bekker te Amsterdam het werk: „Ge schiedenis en Getuigenis der Katakomben van Rome in den loop der eeuwen". De N.V. Stoomvaart Maatschappij „Neder land" meldt: In aansluiting op het Dinsdagmorgen 25 Juni a.s. te Genua arriveerende m.s. „Chr. Huygens", welk schip vandaar weder naar Indië zal te- rugkeeren, zullen in verband met het groote aantal passagiers dat te Genua ontscheept, vandaar naar Holland twee boottreinen rijden. Aankomst in Nederland op Woensdagmorgen 26 Juni te: Trein I Trein II Zevenaar 7.18 Nijmegen 7.56 Arnhem 8.14 9.08 Utrecht 9.00 10.00 Den Haag S.S. 10.00 11.00 Aansluitende trein: Amsterdam W.P. 9.47 10.46 Amsterdam C.S. 10.02 11.01 Rotterdam Maas 10.33 11,51 Passagiers, die niet van den slaapwagen ge- btuik maken; zullen met trein I en zij, die wel met den slaapwagen reizen, met trein II arri- veeren. UIHIIIIIIIIII llllillllllllU Een der kapellen uit de Catacomben van Callixtus, in Valkenburgsche copie Zaterdagmorgen te zes uur is het K.L.M.- vliegtuig de „Sperwer" van Schiphol naar In dië vertrokken. De bemanning bestaat uit de heeren Geys- sendorfer, Paap, Bruinesteyn en Pronk. Eén passagier maakt de reis tot Batavia mede. Bij K. B. is benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau: J- Schellekens, gemeente ontvanger te St. Michielsgestel. Bij K. B. is benoemd: tot officier in de' Orde van Oranje Nassau: B. J. Bensink te Vlissingen, bedrijfs-directeur der Stoomvaartmaatschappij „Zeeland"; tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau: J. Zietse te Vlissingen, chef de bureau en J. P; P. Mentink te Vlissingen, hoofdmachinist van het s.s. Prinses Juliana, beiden in dienst bij de Stoomvaart Maatschappij „Zeeland". Verleend is de eere-medaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau, in zilver aan: J. M. Bok te Vlissingen, baas machinewerk- plaatsen; in brons aan: G. C. Schuyt te Middelburg, bootsman, S. H. Hogerland, te Vlissingen, tweede hofmeester en A. van Schaik te Oost en West-Souburg, olieman, allen in dienst bij de Stoomvaart Maatschappij „Zeeland". Bij K. B. zijn opnieuw benoemd: met ingang van 16 Juli 1935 tot burgemees ter der gemeenten Werkendam en De Werken en Sleeuwijk W. Beukenkamp; met ingang van 6 Juli 1935 tot burgemeester der gemeente Angerlo jhr. R. M. J. P. L. van Grotenhuis; met ingang van 12 Juli 1935 tot burgemees ter der gemeente Ruurlo A. E. van Arkel; met ingang van 18 Juli 1935 tot burgemees ter der gemeente Noordwijk J. B. V. M. J. van de Mortel; met ingang van 20 Juli 1935 tot burgemees ter der gemeente Barendrecht J. Bax; met ingang van 20 Juli 1935 tot burgemees ter der gemeente Zwammerdam P. Hoogen- boom; met ingang van 1 Juli 1935 tot burgemees ter der gemeente Heilo jhr. N. van Poreest; met ingang van 2 Juli 1935 tot burgemees ter der gemeente Zuid-Scharwoude jhr. A. L. van Spengler; met ingang yan 13 Juli 1935 tot burgemees ter der gemeente Kattendijke D, de Graaff, secretaris- dier gemeente; met ingang van 27 Juli 1935 tot burgemees ter der gemeente Grijpskerke en Meliskerke J. J. de Keijzer; met ingang van 27 Juli 1935 tot burgemees ter der gemeente Hontenisse mr. R. J. J. Lam- booy; met ingang van 4 Juli 1935 tot burgemees- De zonnige hei En het lommerrijk bosch Staan schoon in hun zomersche pracht; Natuur heeft als gastvrouw Het heerlijk verblijf Voor óns in gereedheid gebracht. Zij noodigt ons uit i Met een vriendelijk gebaar, i Zij roept ons naar bosch en naar hei; „Weest welkom", maar tevens I Voegt zij er gestreng i Haar zorgzame voorschriften bij „Gij, grooten en kleinen, Gij, menschen der stad i Komt heen naar het zonnige land! Gedraagt u als minnaars i Der zomersche pracht, Gedraagt u als mensch met verstand. i Hebt eenigen eerbied, Hebt eenig gevoel i Voor 't schoone dat rondom u staat. Helpt mee tot bestrijding Van 't plunderend geweld: De boschbrand, dat jammerlijk kwaad." Natuur geeft u alles: Gezondheid, vertier En schoonheid en vrijheid en licht. Geeft gij dan als gasten, i Uw gastvrouw tot dank: Beschavinguw nederigen plicht! H. P. nlitiiniiii 1111111111111111 iiiiiiiiMi hui nu iMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii mi iiuilllllil ter der gemeente Woudenberg P. A. G. Baron van Heeckeren van Brandsenburg; met ingang wan 1 Juli 1935 tot burgemees ter der gemeente Onstwedde P. Bergmeijer; met ingang van 17 Juli 1935 tot burgemees ter der gemeente Meeden H. Hofstee Aukema; met ingang van 11 Juli 1935 tot burgemees ter der gemeente Smilde K. Gerrits; met ingang van 2 Juli 1935 tot burgemeester der gemeente St. Geertruid E. J. H. Wolfs, se cretaris der gemeente; met ingang van 27 Juli 1935 tot burgemees ter der gemeente Limbricht P. J. J. van Boxtel; met ingang van 30 Juli 1935 tot burgemees ter der gemeente Wanssum J. M. H. F. J. Baron de Weichs de Wenne. Met ingang van 21 Juni 1935 is de kapitein ter zee C. E. L'. Helfrich eervol ontheven van het bevel over Hr. Ms. „Hertog Hendrik" en is als zijn opvolger opgetreden de kapitein ter zee J. T. Furstner, wiens werkzaamheden als directeur van de Marine Krijgsschoool tijdelijk worden waargenomen door een der leeraren van deze militaire onderwijsinrichting. De Minister van Financiën brengt ter ken nis van belanghebbenden, dat thans bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal aanhangig is een wetsontwerp tot verlaging van ds opcen ten op den wijnaccijns. In dat ontwerp is een regeling getroffen betreffende gedeeltelijke te ruggaaf van accijns van wijn, die met ingang van 1 Juli hier te lande, buiten een bergplaats voor verlengbaar krediet, als bedrijfsvoorraad Voorhanden is in het vrije verkeer. Teneinde bedoelde teruggaven, waarop bij tot stand ko- mjng der wet -recht - zal bestaan, /te kunnen vaststellen en teyens te kunnen vaststellen op welke bedragen bij tot stand koming der wet recht tot teruggaaf of afschrijving bestaat we gens invoer, vervaardiging hier te lande of in slag uit entrepot of uit een bergplaats voor verlengbaar krediet voor den accijns na 1 Juli 1935, is bepaald, dat van den voorraad uiter lijk Donderdag 27 Juni 1935 schriftelijk aan gifte moet worden gedaan bij den ontvanger der accijnzen, onder wiens kantoor de opslag plaats van den wijn is gelegen. Menschen in kleine plaatsen haten elkaar dikwijls zonder eigenlijk te weten waar om; zonder elkaar persoonlijk of zelfs ook maar van naam te kennen. Een onvoor zichtige blik, wat lang laten wachten op het postkantoor, een zweepslag naar den hond van een ander, zijn dikwijls voldoende om tusschen vredelievende burgers een antipathie op te wek ken, welke door een paar ontmoetingen in den loop der jaren slechts aangewakkerd wordt. Tot op zekeren dag de catastrophe komt." Zoo sp/ak mijn vriend George Thomas, dien ik in zijn woonplaats opgezocht had en met wien ik nu in zijn stamcafé voor een morgendronk zat. Met de superioriteit van den groote stads- inwoner lachte ik een beetje om zijn woorden. „Jij hebt gemakkelijk lachen," ging George voort, „maar kijk bijvoorbeeld eens naar dien man met z'n grijzen baard. Daarvan zal ik je een ge schiedenis vertellen, die je zal overtuigen." Bij deze woorden wees hij op een grijsaard, die deftig over straat liep. „Deze man viel me tien jaar geleden bij toe vallige ontmoetingen al op door zijn patriarchale manier van doen. Ik wist niet, hoe hij heette, noch wie hij was en toch wist ik, dat ik hem niet kon uitstaan, en dat liet ik hem waarschijn lijk duidelijk genoeg merken. Ik vermoedde dan ook, dat ik hem even onsympathiek was. als hij mij. Nu gebeurde het op zekeren dag, dat deze heer met z'n grijzen baard, dien ik, wanneer mogelijk, opzettelijk negeerde, een gering over wicht op mij kreeg. Hij betrap.te mij eens in 'n niet-rookcoupé, genietend van een sigaartje. Ik vroeg: „Hindert het u misschien?" En hij ant woordde koel: „Wilt u de sigaar uitdoen of den coupé verlaten?" „Dan zullen wij hem allebei moeten verlaten!" zei ik uit de hoogte en ver veeld, opende de coupédeur en stapte uit; we waren namelijk aan het eindstation." ,Bravo!" riep ik, „je had gewonnen, George!" „Zoo scheen het, maar by alle latere ont moetingen kreeg ik steeds, behalve mijn ge rechtigde antipathie, een ietwat onbehaagiyk gevoel. Hij keek me aan alsof hy mij tot de voor de wereld veflorenen rekende. Twee jaren gingen voorby en ik dacht nauweiyks meer aan het voorval. Toen, op een prachtigen middag, in de maand April, wandelde ik met een aardige blondine aan den arm in een laan, die aan den linkerkant begrensd werd door een tuin. ,0, wat 'n prachtige viooltjes....!" riep plot seling mijn dame in verrukking uit. „Hoe jam mer!" en ze keek begeerig door de gaten in de schutting in een grooten tuin, waarin veel van die bloemen stonden. „Waarom jammer?" vroeg ik als een man, die bereid was alles voor zijn aangebedene te doen. Toevallig duwde ik tegen de deur en die ging open. Wij slopen het paradijs binnen. Mijn dame begon onmiddellijk koortsachtig bloemen te plukken, terwyi ik me in het gras neervlyde. Plots klonk een booze stem: „Hoe durft u zich veroorloven De rest hoorde ik door den schrik r.iet meer. Ik was zoo verrast, dat ik den rustverstoorder het was de eigenaar van den tuin ende heer met den grijzen baard nadat ik vlug was opgestaan, slechts hooghartig antwoordde: „Ja de tuindeur was open en daar „Ook dan hebt u niet het rechthernam hij onverbiddelijk, terwijl wij met een hoofd als vuur naar den uitgang gingen. Toen heb ik mij voorgenomen den gehaten man zooveel mo- gelijk te ontloo- pen. Ik wist, TJpf vreemd genoeg, was, en wilde het ook heelemaal niet meer wetenMijn vriend rustte even uit. „Arme George," troostte ik hem," heeft Je geschiedenis misschien nog een goede pointe?" „Tja, de laatste loodjes wegen het zwaarst!" zei George. „Op een bal-masqué leerde een In dianen-hoofdman een geisha kennen. Afspraak jes en wandelingen volgden, wy beminden el kaar. Toen volgde op zekeren dag mijn eerste bezoek bij haar huis ik trad de voorkamer binnen en stond tegenover den heer met den grijzen baard." „En!" riep ik geamuseerd, „wat gebeurde er toen?" George keek in gepeins verzonken naar den grond en antwoordde: „Nu is hg myn schoon vader!" Voor de rechtbank te Kragujevatz (Joego slavië) heeft een man terecht gestaan, die zijn 80-jarigen vader vermoord en zijn 70- jarige moeder zwaar gewond heeft. Toen de rechter het vonnis voorlas, waarby de man tot vijf jaar dwangarbeid werd ver oordeeld,. stond zün moeder, een .klein oud vrouwtje moeizaam op en schreeuwde: „Ik eisch dat hy ter dood veroordeeld zal worden. Ik ben niet tevreden met het vonnis." De rechter wijzigde het vonnis echter niet, daar een medisch onderzoek had uitgewezen, dat de vermoorde toch niet lang meer had kun nen leven. In het belang van de openbare gezondheid en het verkeer zullen wellicht eenige der typische huisjes aan de Alchimisten Allee te Praag, waar verschillende Alchimisten hebben gewerkt, wor den afgebroken. Tot de huizen die wellicht zullen moeten ver- dwynen behoort ook dat van Casanova, die daar trachtte goud te maken, bijgestaan door een roodharig meisje, Dagmar genaamd. Casanova is begraven te Duchny in Noord- Bohemen, waar hij als bibliothecaris van een adeliy'ke familie is overleden. De beroemde Victoria Waterval, de grootste ter wereld, is, naar een officieele meting aan het licht heeft gebracht, 14 meter kleiner dan men tot dusver meende. De hoogte van den voomaamsten waterval „De Donderende Rook" zooals de inboorlingen dezen noemen, is namelijk niet 120, doch 108 meter. Daarentegen is de Zambesi, een der langste rivieren ter wereld, nog langer dan men oor- spronkeiyk meende. De lengte is namelijk onge veer 2700 K.M., d.i. 150 K.M. meer dan men aanvankeiyk meende. „Jij bent een dom, klein meisje," zei hy. „Myn zusje Marietje begrijpt altyd alles. Maar jy, je bent een dom Chineezen-kindje." Daarop sprong hy van de stoel en gaf Wietje een klap. Deze begon te huilen en Piet liep de kamer uit, naar dek. Foei wat was het warm. Daar zag hy een emmer water staan met een bezem. Kom, hij zou maar vast gaan be ginnen. Dat was een goede oefening. Het. ging prachtig en je zag de vloer steeds schooner worden. Eindelijk was hij klaar. Maar waar moest hy nu de emmer leegen? Hij keek eens om zich heen. Daar zag hij wat. Een groote, wijde buis, die van boven krom liep. Het leek wel een groote trechter. Piet heesch zich op en keek er eens in. Hy kon echter niets ontdekken. Plots begreep hy het. Het was natuurlijk een bootsteen of een vuilnisbak. Daar gooiden de mannen natuur- lyk het water in, dat dan in zee terecht kwam. Piet bedacht zich niet lang. Met veel moeite heesch hij de emmer op en keerde deze leeg in den trtchter. Boebeldeboebelde- boeb ging het van binnen. Toen was het stil. Piet ging zitten. Hij was tevreden met zyn Werk. Uit het jaarlyksch rapport van New Yorks commissaris van politie, Lewis J. Valentine, blijkt, dat het aantal gevallen van moord en doodslag in New York verleden jaar 359 heeft bedragen, d.i. meer dan een per dag. Niettemin vormt dit cijfer nog een verminde ring ten opzichte van het voorafgaande jaar, toen het aantal 431 bedroeg. Het totaal der belangrijke misdaden toont ech ter een stijging van 15,3 procent, voomameiyk door het grootere aantal inbraken, dat gemid deld acht per dag bedroeg. De politiemacht, bestaande uit 18.268 mannen en vrouwen, was de kleinste sinds vijf jaar, of schoon de sterkte voor 1934 was vastgesteld op 19.331. Onvoldoende middelen zyn oorzaak van het tekort aan personeel. Een Italiaansche soldaat van de Oost-Afri- kaansche expeditie heeft een zwaluw opgela ten met een briefje met de woorden „Welkom uit ons Eritrea. Lang leve Italië. Mei 1935." De vogel is te Tortona van zyn 4.500 K.M. langen tocht aangekomen. Hy was zoo ver moeid, dat hy zich gemakkelyk liet grijpen. De regeering der republiek Panama heeft aan dé United States Goodyear Rubber Company concessie verleend voor het aanleggen van een rubber-plantage. De Goodyar Company heeft tot den aanplant van rubber in Panama, waar het klimaat zeer vochtig is, besloten, nadat proefnemingen suc ces hadden opgeleverd. Binnenkort zullen thans op een proef-plantage dertigduizend boomen worden geplant, die later naar de concessie in Panama zullen worden overgebracht. Men schat, dat deze boomen vier jaar na de overplanting rubber zullen produceeren. Nu komt or rusti Nu zijn over bodige geluidssignalen verboden (f75.— boeteI). 'tWerd tijd: ze toeterden er maar op losl Wie. .7 bij een ongeval met A F1 A 13 OM TVT E1 7Q op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen TJ1 'yCA bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door "C* *7CA f\ I j E iPi /\DV^1 7 li i ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen J. f verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen li f iJv/*"' doodelijken afloop FOCA bij verlies van een hand een voet of een oog - :>0, ik geloof, dat het was op een feestje, waar vriendin, mejuffrouw Long (over wie ik u eens verteld heb) mij introduceerde. En hij was daar ook. En hier begor ze r^Uwachtig te worden en het is al heel lang ^eden." „Goede hemel!" zei de eerwaarde oom. „Er .'^Unen rare dingen te gebeuren op die estjes." een ondeugende flikkering glansde in die jjtSen onder den witten haardos. Paul die dit et had opgemerkt, haastte zich te zeggen: jtlk hoop, mynheer, dat u er van overtuigd dat de eenige reden, waarom we ons geheim 6 mededeelden was hier kuchte hij eens I! Zocht het over een anderen boeg te gooien bedoel, dat, als ik het voorrecht had mogen bieten om Gwenna in uw woonplaats te tj®ren kennen(neen, dat ging ook niet, jw® Weer opnieuw begonnen.) „wy hadden t^Uurlijk geen van beiden de minste gedachte. °p het tegenwoordig oogenblik "Goede hemel, wat gedachteloos!" onderbrak tj bi Hugh, en zich tot den jongen man wen- bd, die, volgens Gwenna, beschuldigd zou rden, haar het dwaze hoofd op hol gebracht hebben, vervolgde hy eenigszins verlegen: „Ik geloof waarachtig, dat het kleine nest van den beginne af van plan geweest is, je niet met rust te laten, totdat je dat fameuze tele gram naar me hebt gezonden!" Toen de jonge Dampier zyn bruid naar haar Club terugbracht, merkte hy glimlachend op: „Maar lieveling, die oude oom van je is heelemaal geen kwade kerel! En je zei nog wel, dat hy niets zou begrijpen!" „Dat doet hij ook niet!" hield Gwenna vol, doch ze lachte daarby toegeefiyk. Twintig minuten later nam haar verloofde afscheid met een fluisterend: „Goeden nacht. Weet je wel, dat ik het hiema aan deze deur niet meer zal behoeven te zeggen?.... Hier, nog eentje.... Goeden nacht, juffrouw Williams!" Zy rende de trappen op, een deuntje neuriënd. Ze was zoo gelukikg dezen avond, dat ze zelfs oude, onsympathieke, cynische menschen zou kunnen omhelzen. Morgen zou ze Paul Dam- pier's vrouw zyn! Het was ongeloofelyk en toch waar! De oorlog, die hem nu van haar dreigde weg te scheuren, had tenminste deze goede zyde. dat hy hen vroeger samengebracht had dan anders het geval zou geweest zyn, vroeger dan zy ooit had durven hopen. Zelfs indien hy genoodzaakt werd om haar spoedig weer te verlaten, byvoorbeeld over een maand, dan nog zou hy haar eerst geheel toebehoord heb ben, zonder die verstoringen van herhaalde, nare afscheidjes, die tot nu toe op hun samen komsten gevolgd waren. En hier mogen we de opmerking maken, dat Gwenna Williams' ideeën over het huweiyk nog ongelooflijk vaag waren. Ook in dit opzicht was haar liefde blind. Huweiyk! Het geleek voor dit jonge, onschuldige meisje een reis naar een droomland, waar een rose nevel de hoogten en diepten van die geheimzinnige oorden ver borg. Alles, wat ze helder zag, was haar mede reiziger, die dierbare, jonge kameraad en min naar, die haar zijde niet zou verlaten. Wat kwam het er op aan, waarheen hy haar leidde, zoolang hy met haar was? Nog één lange nacht nu in de langwerpige smalle slaapkamer van de Club. waar zy dien eigenaardigen vluchtdroom gezien bad en waar zy in zoovele dagdroomen den geliefde had aanschouwd. Morgen zou het haar trouwdag zyn. HOOFDSTUK VII IN HAAST NAAR DE BRUILOFT De Dinsdagmorgen, waarop Gwenna's huwe iyk zou voltrokken worden, was de ochtend van de officieele oorlogsverklaring. Het stond al in de bladen, die de meisjes in de Hampstead Club verslonden, vóórdat ze naar hun werk gingen. Ze staarden zich suf op het sensa- tioneele nieuws. „Zuo het waar kunnen zijn?.... Oorlog?.... In den tegenwoordigen tyd?Wat is uw opinie, juffrouw Armitage?" Juffrouw Armitage weidde in den breede uit, hoe geheel anders de situatie zou zyn, indien, de vrouwen het kiesrecht hadden bezeten, intelligente vrouwen, met dieper inzicht in de belangen van haar eigen sexeniet slechts vrouwen, zooalsen bij wyze van aanschou welijke voorstelling keek deze feministe met venijnigen blik naar Leslie Long. Deze, smaakvol gekleed in lila costuum ep donkeren breedgeranden hoed, was bezig, onder de sterk afkeurende blikken van de dominé's weduwe met den gouden ketting en de dito broche, om de fijne stukjes geroosterd brood en de vetste plakjes boter, het overschot van de marmelade en een wilde roos uit den bloem tuil, weg te nemen. Want aan Leslie scheen de oorlogsverklaring een zeer oud nieuws. De oorzaak van haar onrustigen angst was weg genomen en verdere bekommernis in dit op zicht ter zijde stellend, was haar practische geest kalm bezig met die andere grocte gebeur tenis van dezen dag: den trouwdag, zy had Gwenna aangeraden, in bed te biyven, tot zij het ontbyt zou brengen en zich niet te kleeden, alvorens het tyd werd om de bruidsjapon aan te trekken, die ze zou dragen in de kerk aan den voet van den heuvel. „Goeden morgen, bruidje!" groette Leslie glimlachend, toen ze met het ontbytblad de slaapkamer van Gwenna binnentrad, waar het cherubynkopje met droomerige oogen in het hoofdkussen verzonken lag. „Hier zyn een paar klontjes voor myn vogeltje." zy zette zich neer op den rand van het bed en begon het geroosterd brood in reep jes te snijden en het ei voor haar te pellen. „Ik zal je geen zout geven; dat brengt onge luk, zegt een oud spreekwoord. Het is curieus, hoeveel versleten sagen en gezegden er over het huweiyk gedebiteerd worden," zei ze met op gewekte stem, nog vroolyker dan gewoonlyk. „Bijvoorbeeld: het huweiyk is „O, zeg niet, een lotery, Leslie! Niet dat spreekwoord, wat ik je bidden mag," vermaande de kleine bruid haar lachend, terwijl ze opzat in bed en smakelijk haar ontbyt verorberde. „We hebben dat al vier maal gisterenavond van oom Hugh moeten hooren. Weinig pryzen. veel nieten!" zei ze verheugd. Den geheelen Maandag was ze beverig nerveus geweest en de reactie was te rechter tyd gekomen. „Gelukkig de bruid, die door de zon be schenen wordt!" zei Leslie op haar beurt „Nu Taf, dan zul je erg gelukkig zijn, want de zon schynt zoo helder als 't maar kan dezen ochtend." „Ja, dat heb ik al gezien," antwoordde Gwenna, met haar krullebol naar het open raam wyzend. „En ik trouw in het wit. wat ook al geluk aanbrengt!" De sneeuwwitte bruidsjapon, die ze zou dragen, was niet nieuw, maar de beste die zy had en pas uitgestoomd. Het bruidskleed lag op de commode als een rustende blankge- wiekte vlinder naast de eveneens witte, door schijnende Princesse overjurk, die wel nieuw was en daags te voren was gekocht bene vens de wit zijden kousen en de beeldige, blanke suède schoentjes. „Mag ik je zakdoekje van echte kant leenen?" vroeg het bruidje. „Natuuriyk, alles, wat ik heb tot de attentie; van de heeren getuigen toe," antwoordde Leslie vroolyk, haar in het cherubijngezichtje starend. En toch, terwijl ze glimlachte, voelde ze die pyn, die men alleen by mannen veronderstelt, als ze een intiemen vriend zien trouwen. Want deze dageraad, die een liefhebbend meisje tot getrouwde vrouw zou omtooveren, zou Leslie, althans gedeeltelyk, berooven van haar boezemvriendin. Neen, Gwenna Dampier zou nooit precies dezelfde voor haar zyn als Gwenna Williams. Die borrelende fontein van stille confidenties zou nauweiyks nog met eenige straaltjes haar dorstend hart bedauwen. Niet langer zou de oudere, sympathieke, luchthartige vriendin voortaan de eerste zyn om te vernemen, wat haar ongekunsteld vriendinnetje voortdurend zou ervaren. De vertrouwelyke gesprekken tusschen haar zouden eerst aan de goedkeuring van den censor, den echtgenoot, onderworpen wor den. Leslie kon er zich zoo duidelhk een voor stelling van maken: ze hoorde Gwenna al be geerig zeggen, als er iets byzonders voorviel: „O Paul, dat moest ik eens aan Leslie ver tellen." De jonge echtgenoot zou dan het blonde hoofd even opheffen en aarzelend zeggen: „Wel, ik zie niet in, dat dit haar interesseeren zou!" En dan verbeelde Leslie zich. dat Gwenna hem gelijk zou geven met een- „Ja. misschien is het beter van niet!" En Paul weer: „Denk je niet, dat Leslie een beetje overdrijft? O ja, ze is heel aardig, maar ik zou toch liever niet willen, dat jy ook zóó zoudt doen!" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 7