Petrus en Paulus
Een goed examen
Industrie-banken
De oorzaak van
kouvatten
Dr. TH. H. SCHLICHTING
Bij het graf van de Prinsen
der Apostelen
VRIJDAG 28 JUNI 1935
Mr. Marchant over
Egmond
Pomotie te Leiden
Uit het mijnbedrijf
Als de K XVIII in Indië
aankomt
Feestelijke ontvangst in Soerabaja
voorbereid
Woonhuis in vlammen
opgegaan
WONING AFGEBRAND
Brandweer was machteloos
Boter naar Duitschland
De bezwaren der exporteurs
zijn ondervangen
BESTUUR DER GEMEENTE
BEERTA
Nederlandsche bloemen- en fruit-
tentoonstelling
Voor- en tegenstanders van ge
meentelijke deelname aan
het woord
Alleen rendabele be
drijven
Kinderen en drukke
wegen
Zij mogen den veiligen weg naar
school nemen
Concurrentie-terreur
De Haagsche peper-gooiers
veroordeeld
NED. MIDDENSTANDSBONDEN
Vergadering van de Commissie
van Overleg
BEDRIJFSAUTOHOUDERS
BIJEEN
Een vergunningstelsel?
Besmetting de voor
naamste factor
INT. STIKSTOF-SYNDICAAT
Conferenties te Scheveningen
EXPORT NAAR RUSLAND
Als men in Rome een bezoek brengt aan
de Catacomben, die onderaardsche gangen
waar duizenden martelaren begraven zijn
en daar den dag van de Verrijzenis van het
lichaam afwachten, dan vindt men daar op de
wanden verschillende opschriften uit het eerste
Christelijke tijdperk. Men kan ze nog duidelijk
lezen: het zijn smeekbeden tot de prinsen der
Apostelen Petrus en Paulus. Wat dat beteekent?
De oudheidkundigen hebben daaromtrent een
zeer nauwgezet onderzoek ingesteld.
Volgens een oude overlevering is Sint Petrus
op 29 Juni van het jaar 67 de juiste datum
staat echter niet absoluut vast in het circus
Nero, waar thans de Vaticaansche paleizen
staan, als martelaar den kruisdood gestorven.
Op denzelfden dag en waarschijnlijk ook het
zelfde jaar is Sint Paulus, die het Romeinsche
burgerrecht bezat en derhalve niet gekruisigd
mocht worden, op den weg naar de havenstad
Ostia onthoofd. De legende verhaalt dat zijn
hoofd, toen het van het lichaam werd gehouwen,
van het heuvelig terrein naar beneden rolde en
op de drie plaatsen waar het met de aarde in
aanraking kwam zouden drie bronnen ontspron
gen zijn. Op diezelfde plaats staat thans de
abdij Tre Fontane.
Toen het Christendom zich vrij mocht ont
wikkelen werden onmiddellijk boven de plaat
sen waar Sint Petrus en Paulus begraven lig
gen, gedachteniskapellen gebouwd: Keizer Con_
stantijn liet deze later door twee groote basi
lieken vervangen.
Maar hoe kwam dan het gebeente van den
grooten apostel der heidenen naar San Sebas-
tiano? Men veronderstelt dat in de derde eeuw,
ten tijde van de Christenvervolging onder Kei
zer Valerianus, die de begraafplaatsen der
Christenen in beslag liet nemen, de lijken van
Sint Petrus en Paulus 's nachts heimelijk naar
de Catacomben zijn gebracht, waar ze verborgen
gehouden werden tot het einde der vervolging.
Keizer Constanten zou ze dan later naar de
oude begraafplaatsen hebben laten terugbren
gen en daar de beide beroemde basilieken heb
ben laten bouwen.
De geleerde prelaat dr. Jozef Wilberts is ech
ter een andere meening toegedaan. Hij is van
oordeel dat de lijken van Sint Petrus en Pau
lus slechts zoolang in de begraafplaatsen van
San Sebastiano werden bijgezet totdat de ge
dachteniskapellen in het huidige Vaticaan en
aan de Via Ostia gereed waren. De opschriften
ln de groeve onder San Sebastiano zouden dan
te verklaren zijn als een herinnering aan die
periode.
Toen later onder Constantijn de beide Ba
silieken gebouwd werden, liet de keizer de graf
tomben der Apostelen met anderhalve Meter
dikke bronzen platen omgeven en een zwaren
steenen muur daarover metselen, zoodat de
kostbare reliquieën tegen ieder geweld beveiligd
waren. Tijdens de volksverhuizing werd het
metselwerk nog versterkt. De Germaansche
stammen die gedurende die periode naar Rome
trokken, hebben steeds de basilieken van de
prinsen der Anostelen gespaard. De Saracenen
daarentegen die in de 9e eeuw de stad plunder
den. hebben uit deze basilieken alles wegge
sleept wat ze mee konden nemen. Maar de gra
ven der apostelen hebben ze niet aangetast.
Erger was het toen in 1527 de soldaten van
Keizer Karei V de Zwitsersche Garde bij „Sacco
di Roma" vernietigden en de H. Stad aan deze
horden ter plundering prijsgaven. Zij maakten
van den Sint Pieter een stal en in plaats van
met stroo bestrooiden ze den grond met kost
bare handschriften uit de Vaticaansche archie
ven: ze beroofden de altaren, zij trachtten het
graf van Sint Petrus open te breken. Zij slaag
den er zelfs in om den grooten steen, die boven
de grafkamer is aangebracht, weg te nemen,
maar de sarcofaag bleef onaangetast.
Ook de verbouwingen die in den loop der
eeuwen hebben plaats gehad in beide basilie
ken, werden altijd zoo uitgevoerd dat de graven
der Apostelen op hun plaats bleven. Zelfs toen
de grootste bouwmeesters, die de wereld ooit
heeft gekend zooals een Bramante, Rafael,
Michelangelo, Maderna en Bemini den Sint
Pieter zijn huidigen vorm en schoonheid gaven,
bleef altijd het terrein der oude basiliek in de
tegenwoordige crypte onder het Pauselijk Al
taar in ongeschonden staat bewaard. Vier tot
vijf Meter lager ligt de graftombe met de
zware bronzen platen.
De basiliek van Sint Paulus buiten de Muren
waar Sint Paulus begraven ligt, is in 1823, ter
wijl Paus Pius VII op sterven lag, door brand
vernield. Dertig jaar later was deze beroemde
kerk weer uit haar puin herrezen in haar schit
terenden ouden luister. Ook het graf van Sint
Paulus heeft door dezen brand niets geleden.
Iti het tijdschrift „Bouwen" schrijft mr.
Marchant naar aanleiding van de inwij-
dnig der Egmonder priory een artikel „In
keer en Herstel". De oud-minister geeft daar
in een reconstructie van zijn rede, op 4 Sep
tember 1934 gehouden bij de opening van de
tentoonstelling „de Abdij van Egmond", waar
aan wij nog het volgende ontleenen:
„Thans is het weer zo gelopen, dat de be.
hoefte aan kerkforten, tegen het gevaar van
heidenen dreigende, weer is gaan nijpen.
Nieuwe stormen zijn tegen het Christendom
opgestoken. De taak van de Noormannen en
West-Friezen is door anderen overgenomen.
Het is zaak, dat de Christenen uit de gevol
gen der onderlinge vernietiging lering trek
ken."
Verder herinnert mr. Marchant aan het
debat waartoa deze „Roomsche" redevoering
later in de Tweede Kamer aanleiding heeft
Begeven.
,3ezwaar konden tegen mijn redevoering,"
zoo schrijft hij, „alleen zij hebben, die uit
Papenhaat een Minister verboden willen zien,
de waarheid te zeggen; die een foutieve „his
torische visie" willen handhaven; die vóór al
les vasthouden aan de historisch onjuiste stel.
ling, dat bet Nederlandse volk is een protes
tantse natie, dat wil zeggen een anti-katho
lieke natie, dat wil zeggen, een natie, waarin
Protestanten nummer één zijn, en katholie
ken een gevaar. Daartegen was juist mijn
■Waarschuwing gericht, omdat deze ijveraars
een gescheiden en twistend volk stellen tegen-
over de ontzettende aanvallen op het chris
tendom zelf; omdat zij aldus elke weerstand
kreken.
Ik meen te mogen zeggen, dat ik de strijd,
hierover door anderen in de Tweede Kamer
ontketend, heb gewonnen. De ridders van „de
Protestantse natie" hebben het afgelegd. Dat
ik toen reeds op weg was om katholiek te
borden, kan niets veranderen aan de kracht
^er argumenten.
Men argumenteerd trouwens zonderling.
®en schrijver noemt mij een huichelaar, om.
lat. ik, in wezen katholiek zijnde, my voor
deed als protestant; en hij verwijt mij tege
lijk, dat ik roomse redevoeringen hield, waar
uit veeleer zou volgen, dat ik mij had voor
gedaan als katholiek. Hij betoogt, dat men
wel zeer bekrompen moet zijn om katholiek
te wezen, en vermeldt als merkwaardigheid
dat in deze tijd zoveel intellectuelen overgaan
naar de katholieke kerk.
Zo constateert een ander, dat wie op zijn
oude dag katholiek wordt, aan hersen
verweking moet lijden. Dit schijnt dus een
epidemie te zijn, die woedt onder de intel
lectuelen.
Dat men zelf uit onwetendheid in dwaling
kan verkeren, schijnt bij niemand op te komen.
Men bouwe aan de abdij lustig voort! Ne
derland heeft dit bolwerk weer hoog nodig.
De Noormannen zijn weer in aantocht. En als
men ons volk waarschuwend voorhoudt: „er
komen 31 cellen voor de paters Benedictijnen,"
dan is ons antwoord: „31 salons hebben deze
paters niet nodig; zij' komen niet voor zich
zelf, maar voor anderen; en zij, en niet de
protestanten van na de kerkhervorming, vin.
den hun historische legitimatie in de woor
den: „Christus is gisteren en heden. Dezelfde
en tot in eeuwigheid."
Heden promoveerde aan de Rijksuniversiteit
te Leiden tot doctor in de geneeskunde, onze
vaste medische medewerker, de heer Th. H.
Schlichting, geneesheer te Amsterdam. Zijn
proefschrift is een historisch-critische studie
over de temperamenten en werd uitgegeven
door de firma Dekker en Van de Vegt te
Utrecht. Hij benadert zijn onderwerp, dat
weliswaar op medisch gebied ligt, maar vele
raakpunten heeft met andere vakken van stu
die, niet eenzijdig geneeskundig, doch maakt
gebruik van de wysgeerige en psychologische
methodiek en toont daarbij een uitgebreide en
degelijke belezenheid in de geschriften der
wijsgeeren en psychologen uif oudheid, middel
eeuwen, nieuweren en nieuwsten tijd. De tem.
peramentsleer, aldus de schrijver, is de leer
van de algemeene lichamelijke toestanden, in
zooverre zij invloed uitoefenen op de handelin
gen en het gevoel van het menschelijke indi
vidu. Deze temperamentsleer is te onderschei
den in twee samenstellende deelen: de con-
stitutieleer, die zich bezighoudt met de be
staande lichamelijke geaardheid en de mor-
phologie of physiognomie, die zich bezighoudt
met de uiterlijke openbaringsvormen der in
nerlijke constitutie. Achtereenvolgens behan
delt de auteur nu de opvattingen omtrent de
temperamentsleer in de Indische en Chineesche
oudheid, bij Hippocrates, bij de Grieksche en
Romeinsche geneeskunde na Hippocrates, bij
de Arabische en de middeleeuwsche geneeskun
digen, om vervolgens over te gaan naar de
nieuwere, tijden en dan in een samenvattend
hoofdstuk te concludeeren, dat het klassieke on-i
derscheid der vier temperamenten, sanguinisch
cholerisch, phlegmatisch en melancholisch, in
derdaad verantwoord is, zij het niet door de
argumenten der ouden en dat het tempera
ment fungeert als de klankbodem, de geschikt
heid om op te nemen en te verwerken, zoo
mede als de bepalende factor van het subjec
tieve gevoel. Het vlot geschreven rustig be-
toogende werkje, waarvan wij hier in het kort
een overzicht gaven, heeft, behalve een strikt-
medische, ook een zekere cultuurhistorische
waarde, omdat het de tijdperken der geestes
geschiedenis onderzoekt op een mede cultuur-
bepalend gebied.
Bij het hindernisloopen in Engeland moesten de deelneemsters met den mond een
appel uit een emmer halen. Het icas in dubbelen zin in deze warme dagen een
lekker hapje.
Naar wij vernemen is ir. C. F. A. Groot, tech
nisch directeur der N. V. Steenkolenmijnen
„Willem Sofia", te Kerkrade, benoemd tot direc
teur-generaal van bovengenoemde steenkolen
mijnen.
SOERABAJA 28 Juni (Aneta) De com
mandant der „Jan I" stond aan bestuur en
leden van de vereeniging „Onze Vloot" toe, om
aan boord van de „Prins van Oranje" de
K XVIII bij aankomst tegemoet te varen.
De bemanning van de K XVIII en prof. Ve-
ning Meinesz zullen op de Marine-sociëteit aan
de Oedjoeng te Soerjabaja, worden ontvangen.
Zij zullen hier worden toegesproken door den
oudsten marine-officier en den heer Oudraad
namens de vereeniging „Onze Vloot". Ver
volgens zullen souvenirs worden aangeboden,
terwijl aan prof. Vening Meinesz het eere-lid-
maatschap dezer vereeniging zal worden
aangeboden.
In den afgeloopen nacht omstreeks twee uur
werd de heere Valkenier te Naaldwijk wakker
door het geknetter van vlammen in de woon
kamer.
Hij wekte het gezin, waarvan de vier kinderen
op den zolder sliepen. De vlammen waren reeds
tot deze verdieping doorgedrongen, toen men
de woning verliet. Van den inboedel kon niets
worden gered. De brandweer, die met vier stra
len op de motorspuit het vuur bestreed, kon
niet verhinderen, dat het huis totaal afbrand
de. Alle kracht moest worden ingespannen, om
het aangenzende woonhuis, bewoond door den
heer V., te behouden.
Dit perceel had men oijtruimd.
Het huis bekwam veel waterschade. Omstreeks
half zes kon de brandweer inrukken. Omtrent
de oorzaak van den brand is niets bekend. Ver
zekering dekt slechts gedeeltelijk de schade.
Woensdag is brand uitgebroken in de wo
ning van den heer J. Heere aan den Kuikens-
weg te Wijk aan Duin.
Hoewel de brandweer spoedig aanwezig was
viel aan blusschen niet te denken. Het ge-
heele huis was één vuurzee. De brandweer,
onder leiding van den brandmeester L. Lan
gen dijk wilde de standpijp op de waterleiding
plaatsen, waarbij echter bleek dat de pijp niet
paste. De oorzaak hiervan is gelegen in de
omstandigheid, dat de Kuikensweg de grens
vormt tusschen de gemeenten Wijk aan Zee
en Duin en Heemskerk. De brandkranen zyn
van de laatste gemeente.
Direct werd Heemskerk gewaarschuwd, dat
een slangenwagen zond. Men bepaalde zich
tot het nathouden van een dichtbij staande
bloembollenschuur. Het gebouw is tot den
grond afgebrand. De bewoners waren afwezig,
doch werden telefonisch van het gebeurde in
kennis gesteld. Door de brandweer werden de
muren wegens gevaar van instorten omge
trokken.
De heer H. is tegen brandschade verzekerd.
De oorzaak van den brand is onbekend.
Cor Wals maakte Donder
dagavond op de wielerbaan
in het Stadion te Amsterdam
zijn debuut als stayer. Wals
in duel met Leddy (voor)
Op de vragen van het Tweede Kamerlid Lo-
vink in zake spoedige vaststelling van een
tijdelijke garantieregeling ter bevordering van
den uitvoer van boter naar Duitschland, welke
uitvoer door de leden van den Bond van Co-
operatieve Zuivelverkoopvereenigingen werd ge
staakt, heeft minister Gelissen o.m. geantwoord,
dat inmiddels, ten einde dezen export wederom
voortgang te doen vinden, een regeling is ge
troffen in den zin als heeft gegolden in den
aanvang van dit jaar.
De bezwaren der importeurs zijn hierdoor
ondervangen.
Verschenen is het verslag der Tweede Kamer
nopens het wetsontwerp tot intrekking van de
wet van den 29sten December 1933 tot voor
ziening in het bestuur der gemeente Beerta
Blijkens dit verslag had het de instemming
van vele leden, dat de regeering den nieuwen
gemeenteraad in de gelegenheid wil stellen op
normale wijze het bestuur der gemeente Beerta
te voeren.
De besturen der Coöp. Centrale Westlandsche
bloemenveiling en dat van den Bond Westland,
zullen dit jaar weer een groote bloemen- en
fruittentoonstelling organiseeren in het gebouw
der eerstgenoemde veilingvereeniging te HonSe-
lersdijk, van 1317 Augustus.
doet Ge, als Ge rustig kunt nadenken,
zonder angst-gevoel, zónder gejaagdheid,
zónder hoofdpijn. Neem daarvoor 'n
„AKKERTJE". Zoo'n metalen zakdoosje met
3 stuks voor slechts 20 cent is voor U
bijzonder geschikt. Overal verkrijgbaar.
Noordwijk, 28 Juni
Op de voortgezette vergadering van de Ver
eeniging van Nederlandsche Gemeenten wera
een tw'eetal prae-adviezen behandeld over de
vraag of de overheid en eventueel de gemeente
moet deelnemen aan de oprichting van indus-
triebanken, en zoo ja, welke wegen zij daarbij
moet bewandelen.
Het prae-advies van den heer A. A. van San-
dick bevat den volgenden gedachtengang:
Uitbreiding van het industrieele productie
apparaat in Nederland, mag in het algemeen
eerst aan de orde worden gesteld, nadat de be
staande industrie-outillage, voor zoover deze
voor het heden en naar menschelijk inzicht, ook
voor de toekomst, levensvatbaarheid bezit, weer
op een rendabele basis is gebracht.
Het staat te vreezen, dat de stichting van
nieuwe industrieën weliswaar werk verschaft,
doch voornamelijk tengevolge van den bouw en
de inrichting dezer nieuwe fabrieken, maar het
is geenszins aannemelijk, dat deze fabrieken een
blijvend rendabel bedrijf zullen hebben en dus
ook blijvend tot de oplossing van het werkloos
heidsvraagstuk zullen bijdragen. Als werkver
schaffingsobject komt niet in de eerste plaats
de stichting van nieuwe industrieën in aan
merking, doch veeleer, voor wat de gemeenten
betreft, de woningbouw1, stratenaanleg e. d.
Doen zich in concreto gevallen voor, waarbij
het economisch verantwoord is tot de stichting
van een nieuw industrieel bedrijf over te gaan,
dan is het duidelijk dat hierbij voor het vraag
stuk der financiering een oplossing moet wor
den gezocht.
Hierbij moet voorop worden gesteld, dat het
hier niet gaat om het fourneeren van bedrijfs-
crediet, in welke behoefte het bestaande bank-
apparaat op bevredigende wijze kan voorzien,
doch uitsluitend om de beschikbaarstelling van
middelen, noodig voor de financiering van de
vastleggingen, waarvoor dus de verstrekking van
gelden in den vorm van credieten of obligatie-
leeningen niet in aanmerking komt, doch uit
sluitend een kapitaalverstrekking.
Slechts indien het niet mogelijk blijkt zich op
andere wijze de noodige middelen te verzeke
ren, kan een deelname van de overheid in het
kapitaal van de industriebank in aanmerking
komen. Van de bedrijfsvoering heeft zij zich
echter, om principieele zoowel als practische
redenen, verre te houden.
Een deelname van een gemeente in het kapi
taal van een industriebank is slechts gerecht
vaardigd indien en voor zoover de te vestigen
of te reorganiseeren industrieele bedrijven in
deze gemepnte zijn gevestigd.
Het prae-advies van Prof. Dr. Gelissen, ter
vergadering verdedigd door den heer Gielen, rust
op stellingen wier voornaamste inhoud deze is:
Nederland is een industrieland geworden.
In de allereerste plaats en voor zooveel mo
gelijk moet gestreefd worden naar juisten in
dustrie-opbouw1 in eigen land.
De industrie-opbouw moet hand in hand met
de te voeren economische politiek plaats vinden.
In verband met het bestaande zichtbare in-
voersurplus in ons land van 326.000.000 is het
gewenscht om door een systematisch onderzoek
na te gaan of een deel der ingevoerde produc
ten ter bevordering van werkherstel en werk
verruiming in eigen land gemaakt kan worden.
Naast behoud en uitbreiding van alle andere
bestaansbronnen is thans een verdere industria
lisatie van ons land noodzakelijk.
Arbeid en kapitaal dienen, waar ons land in
een voortdurenden economischen oorlog is met
de snelheid en degelijkheid, die ook een goede
militaire mobilisatie kenmerkt, blijvend gemo
biliseerd te worden. Daartoe geeft Prof. G.
concrete voorstellen.
Het geheele systeem dient om het door par
ticulieren genomen initiatief te helpen bevor
deren, indien zulks goed is; om te voorkomen,
dat particulieren initiatieven doorzetten, die
economisch niet verantwoord zijn, alsmede om
het particuliere initiatief in goede richting te
stimuleeren.
Een Industriebank is een van de middelen
om het kapitaal ten behoeve der financiering
of uitbreiding van bestaande industrieën of voor
de oprichting van nieuwe industrieën te mobi-
ïiseeren en aldus de industrialisatie te helpen
bevorderen.
Industrialisatie is een nationaal belang; het
is dus om sociaal-economische redenen noodig,
dat diegenen, die voor ordening in de industria
lisatie in ons land verantwoordelijk zijn, orde
nend kunnen optreden (besturen der volkshuis
houding naast de staatshuishouding).
Hiervoor is noodig invloed en zeggenschap der
regeering ten opzichte van de industrie-finan
cieringsinstituten.
Staatstoezicht of staatsinvloed mag echter,
uitzonderingsgevallen daargelaten, niet tot
Staatsexploitatie leiden. Het particuliere initia
tief moet zooveel mogelijk in stand gehouden
en geprikkeld worden.
Als principe geldt, dat de overheid hier eerst
dan mag ingrijpen of initiatief moet nemen,
wanneer het algemeen belang dit vordert. De
taak der overheid is hier slechts een aanvul
lende, welke taak in abnormale tijden (crisis-
of oorlogstoestand) een grootere is dan in nor
male.
Behoud en versteviging, zoowel als uitbreiding
van bestaande of vestiging van nieuwte indus
trieën is voor de volksgemeenschap en voor de
overheid, belast met de algeheele of gedeelte
lijke leiding der Nederlandsche Staats- en volks
huishouding, zoowel om sociaal- als om privaat-
economische redenen, gewenscht en noodzake
lijk. Een der middelen ter bereiking van dit doel
is een Industriebank. Het is om die redenen
gewenscht, .dat de overheid, hetzij het Rijk, de
provincie of de gemeente, het initiatief tot op
richting hiervan neemt, en deze instelling zoo
noodig door deelneming in het kapitaal of door
gedeeltelijke garantverklaring steunt, indien het
particulier initiatief te kort schiet.
Voor zoover het algemeen belang zulks vor
dert, moet de overheid invloed hebben, resp.
behouden, ook indien het door de overheid ge
nomen initiatief door particulieren wordt voort
gezet en voltooid.
De gemeentelijke overheid moet in dit opzicht
naar coördinatie en samenwerking in provin
ciaal verband en de provinciale overheid naar
coördinatie en samenwerking in nationaal ver
band streven, teneinde aldus te verkrijgen werk
verruiming in plaats van werkverplaatsing, ka
pitaalvorming in plaats van kapitaalvernieti
ging.
In plattelandsgemeenten komt het dikwijls
voor, dat kinderen om een school te bezoeken,
welke in hun woonplaats niet is, dagelijks
een langen weg moeten afleggen naar een
ander dorp. Bekend mag worden geacht, dat
als deze afstand langer is dan vijf kilometer, de
gemeentebesturen verplicht zijn, aan de ouders
in de eventueele verwoei kosten (autobus of
rijwiel) tegemoet te komen. Vooraleer het zoover
is, moeten dikwijls heel wat moeilijkheden over
wonnen worden.
Dat heeft ook een inwoner van Sassenheim
ondervonden. Het gemeentebestuur had hem
vervoerkosten van zijn kinderen, die de open
bare school te Lisse bezoeken, niet willen ver
goeden en ook Ged. Staten van Zuid-Holland
wezen zijn verzoek af, omdat de afstand naar
de school korter dan vijf kilometer was.
De vader liet het bij deze dubbele afwijzing
echter niet en zocht zijn heil hooger. En de
Kroon was hen) gunstiger gezind. Hoewel ook
zij den kortsten afstand van huis naar school
korter dan vijf kilometer rekende, vond zij net
wenschelijk, dat een langere weg wordt afge
legd in het belang van de veiligheid van de
kinderen. De kortste weg was n.l. die over den
rijksweg Den HaagHaarlem, waar behalve een
druk autoverkeer ook nog tramverkeer is.
De afstand langs den veiliger weg was lan
ger dan vijf kilometer en dus werd het ge
meentebestuur van Sassenheim verplicht, de
vervoerkosten (rijwiel) aan den vader te ver
goeden.
De Rotterdamsche rechtbank heeft vonnis
gewezen in de zaken die betrekking hebben op
de conhurrentie-terreur, welke in het laatst van
het vorig jaar heeft plaats gehad in het volks
verzekeringsbedrijf en waarvoor de 43-jarige
assuradeur M. B., die het willoos werktuig was
in handen van een vroegere inspecteur en twee
van zijn handlangers, de 23-jarige schoenmaker
J. de R. en de 24-jarige kolenwerker K. van de
K., zich hebben te verantwoorden gehad. M. B.
werd wegens het uitlokken van de misdrijven
om den hoofd-inspecteur van den Olveh, J. M.
v. d. Bosch, in Den Haag, peper in het gelaat
te doen gooien, voorts om den verzekeringsagent
B. Korpershoek te doen mishandelen en ten
slotte om de woning van de verzekeringsagen-
tesse, Meewissen, met teer te doen besmeuren,
veroordeeld tot 1 jaar en 6 maanden gevange
nisstraf met aftrek van prev.
J. de R. werd wegens mishandeling van den
hoofdinspecteur veroordeeld tot een gevangenis
straf van I jaar met aftrek van prev.
K. v. d. K. werd wegens mishandeling van den
verzekeringsagent B. Korpershoek op den Vlaar-
dingerdijk, wegens het met teer besmeuren
van de woning en wegens medeplichtigheid aan
den peperaanslag op den hoofdinspecteur tot
een gevangenisstraf van 4 maanden met aftrek
van prev.
Te 's-Gravenhage vergaderde, onder leiding
van den heer W. G. Scheeres, de Commissie
van Overleg uit de drie Nederl. Middenstands
bonden.
Besloten werd by de Regeering aan te drim
gen op schrapping van de mogelij kheid tot hef
fing der zakelyke bedrijfsbelasting.
Aan de aangesloten plaatselijke midden-
standsvereenigingen zal worden geadviseerd per.
sonen, die als filiaalhouder of bedrijfsleider of
anderszins in loondienst zyn van grootonder
nemingen in den detailhandel of van verbruiks
coöperaties, in de toekomst niet meer als lid
op te nemen en maatregelen te nemen, opdat
het lidmaatschap van zittende leden van dien
aard zoo spoedig als mogelijk is, worde be
ëindigd.
In verband met het feit, dat door enkele
Kamers van Koophandel af en toe vergaderin
gen worden gehouden met de besturen der mid-
denstandsvereenigingen in haar rayon, stelde de
Commissie als haar oordeel vast, dat het ar-
rangeeren van dergelijke vergaderingen niet op
den weg der Kamers van Koophandel kan wor
den geacht te liggen.
In verband met het herhaald passeeren der
middenstandsbonden, speciaal van de zijde van
het ministerie van Sociale Zaken thans
wederom by de samenstelling der commissie
inzake de jeugdwerkloosheid werd besloten
opnieuw onder aandacht van den Raad van
Ministers te brengen: de functie en beteekenis
van de middenstandsbonden als centrale orga
nisaties der werkgevers in het kleinbedrijf.
Het secretariaat der Commissie van Overleg
berust vanaf 1 Juli as. hij het Bureau van den
Koninklijken Nederl. Middenstandsbond, Mau-
ritskade 33 b, Den Haag.
Donderdagmiddag is in het Seinpost-theater
te Scheveningen de algemeene vergadering ge
houden van den Bond van Bedrijfsautohouders,
welke huishoudelijk was.
r« voorzitter, de heer A. J. ten Hope, heeft
een openingsrede gehouden, waarin hij aller
eerst, terwijl de vergaderden zich van hun zetels
verhieven, het overlijden herdacht van H. M.
de Koningin-Moeder en Z. K. H. den Prins.
Sjjr. besprak voorts den ongunstigen toestand.
Met betrekking tot de instelling van de Cen
trale Commissie van Advies en Bijstand, die
de regeering voorstellen inzake de ordening van
het verkeer zal hebben te doen, merkte spr. op,
dat de regeering het blijkbaar niet noodig heeft
geacht, iemand uit de bedrijfsautohouders tot
lid der commissie te benoemen. Hij acht het in
stryd met de redelijkheid en de rechtvaardig
heid, dat behalve het ambtelijk deel en een
enkel lid, dat niet geïnteresseerd is bij eenig
vervoermiddel, slechts werden aangezocht per
sonen uit het spoor-, tram- en scheepvaart
bedrijf of die daarmede innige relaties onder
houden.
Naar hetgeen bekend is, moet aangenomen
worden, dat de denkbeelden van de centrale
commissie van advies zich bewegen in de rich
ting van een vergunningsstelsel voor vracht
auto's. De voorzichtigheid gebiedt voorshands
echter niet van het standpunt uit te gaan, dat
er een overproductie in het vervoerwezen be
staat. Voor spr. stond het vast, dat de bedrijfs
autohouders hun belangen in handen van den
nieuwen minister van Waterstaat veilig mogen
achten. De maatregelen zullen eerst na ryp
beraad van zijn zijde worden getroffen niet in
het voor- of nadeel van een bepaald transport
middel, doch in het belang van het verkeers-
en bedrijfsleven.
Het staat wel vast, dat verkoudheden als
grootere of kleinere epidemieën optreden
en wel in bepaalde jaargetijden vaker dan
in andere. Hoewel de verkoudheid op zich zelf
een ongevaarlijke en zelfs onschuldige ziekte is,
kan zij toch zeer hinderlijk zijn en de aanlei
ding worden voor ernstiger storingen van de
gezondheid. Ook uit een sociaal oogpunt is de
bestrijding van de verkoudheden belangrijk,
zooals men bij alle groote instellingen steeds
meer inziet.
Het epidemisch optreden van de verkoudheden
wijst er op, dat infectie een rol speelt, terwijl
het voorkomen in het gure voor- en najaar
meer doet denken aan een directen invloed van
de koude, de afkoeling, tocht enz. De algemeene
opvatting is dat de infectiefactor de belang
rijkste is en de bestrijding hiervan moet uit
gaan.
Zoo deelde onlangs prof. Smilie van de Har
vard University School of Public Health een en
ander mede over de resultaten van meerdere
expedities, die het bestudeeren van het kou vat
ten tot doel hadden.
Op Spitsbergen zijn de bewoners aan hevige
koude en sterken wind gedurende den geheelen
winter blootgesteld.
Toch kwamen er geen verkoudheden voor;
eerst toen in het voorjaar schepen met dragers
van de verkoudheidskiemen bij het eiland kwa
men, trad er een verkoudheidsepidemie op. Op
het tropische St. Johns-eiland vond Smilie een
aardsch paradijs wat klimaat en levensomstanöf
oigheden betreft.
Onder de bevolking van ongeveer 750 perso-"?
nen verbreidde zich echter een echte verkoud
heidsepidemie toen zij in contact kwam met
bacillendragers.
Zoo was het ook op een eenzaam poststation
in Labrador. Gedurende den geheelen winter
was er geen verkoudheid onder de menschen
opgetreden, totdat er een postbode kwam, die
de infectie verspreidde.
Uit het onderzoek van zulke geïsoleerde be
volkingsgroepen bleek het, dat de besmetting de
voornaamste oorzaak van de verkoudheid is.
Een verkouden persoon is alleen de eerste
drie dagen voor zijn omgeving gevaarlijk, daar
na niet meer, ook al is de verkoudheid nog niet
beter en zelfs al is er nog eenige temperatuur-
verhooging.
Naar wy vernemen zal heden in het Palace-
hotel te Scheveningen een bijeenkomst plaats
hebben van het Internationale Stikstof-Syn
dicaat. Een groot aantal lancfèn zal op deze
conferentie vertegenwoordigd zyn. De delega
tie van de Duitsche stikstofproducenten is
reeds te Scheveningen aangekomen, terwijl ook
de Chileensche delegatie haar intrek in het
Palace-hotel heeft genomen. Voorts worden
nog vertegenwoordigers van de Tsjecho-Slo-
waken en van de Engelsche producenten ver.
wacht. Voor Nederland zal dr. Frowein, de
directeur-generaal der Staatsmijnen aan de
besprekingen deelnemen.
De besprekingen zijn nog niet aangevangen
en het is ook niet zeker waar de conferenties
zullen gehouden worden. Waarschijnlijk zal dit
echter in het Palace-hotel zijn.
Naar ons ter oore komt, is het voornaamste
punt, dat op de conferentie behandeld zal
worden de verlenging van de internationale
stikstof-conventie, welke eenige jaren geleden
tusschen de producenten tot stand is gekomen.
Gelijk reeds vroeger werd bericht, heeft zich
eenigen tijd geleden in opdracht van het Col
lege van Regeeringscommissarissen der Land-
bouw-Crisiswet 1933, een drietal terzake deskun
dige personen naar Rusland begeven, teneinde
te onderzoeken of en in hoeverre mogelijkheden
bestonden om tot exportzaken met de Sowjet
Unie te geraken.
Het College van Regeeringscommissarissen
achtte dit rechtstreeksche contact gewenscht,
nadat verschillende pogingen om door middel
van tusschenpersonen tot handelstransacties te
geraken, niet tot resultaat hadden geleid. Naar
wij vernemen is uit de thans bij genoemd Col
lege ingekomen rapporben gebleken, dat op dit
oogenblik nagenoeg geen mogelijkheid bestaat
voor het tot stand brengen van nieuwe handels
transacties met de Sowjet Unie ten aanzien
van producten, welke onder de Landbouw-
Crisiswet 1933 vallen, meer in het bijzonder
dus ook niet ten aanzien van vee, varkens,
spek, rundvleesch in blik en zuivelproducten.
Intusschen is door het thans tot stand ge
komen rechtstreeksche contact met de bevoegde
Russische instanties beter de aandacht geves
tigd kunnen worden op onze importmogelijk-
heden, hetgeen, indien de belangstelling voor
onze producten mocht toenemen, van belang
kan zijn.
De aandacht van het College van Regeerings
commissarissen blijft, evenals vroeger, by voort
during gevestigd op iedere mogelijkheid om tot
export ook naar Rusland te geraken.