Sint Lambertus" in het zilver Geen vage leuzen Scheepsbotsing bij Harwich Ernstige botsing Medische kroniek LEIDEN VIERT FEEST FEEST TE TILBURG De warmte ZONDAG 30 JUNI 1935 IDEEËN Als inzet van de lustrumviering ontvangt het Corps zijn reünisten Muziek en drukte aan het station Het Nederlandsche s.s. „Prinses Juliana" in aanvaring met het Deensche s.s. „Esbjerg" Drie gewonden, van wie een ernstig Haagsche „chantage"- zaak Minister zal beslissenof een in structie wordt geopend De verdediging AUSTRALISCHE GASTEN TE DEN HAAG 'vl If 99 Ondanks contingenteeringen is de toestand in de textiel-industrie erger dan ooit „Textielraad" gevraagd Middagvergadering Waarom geen samenwerking? H oofdbestuursverkiezing Motorrijder gedood, duo-passagier gewond DE CRISIS-TARWEWET OVERTREDEN? Graanhandelaren te Eist gearresteerd Heffing op invoer van aal en paling invoer slechts toegestaan aan de Ned. Visscherij-Centrale Van de opwerpingen, welke wy den vori- gen keer tegen onze beschouwing over het verband tusschen godsdienst en politiek afdrukten, zijn er nog enkele onbeant woord gebleven. Ten eerste de opmerking, dat de Kerk wel voor de beveiliging van de christelijke zeden en godsdienstige belangen, in één woord voor de hoogere levenswaarden van het volk kan zor gen en daarbij de politiek niet noodig heeft. Met een aanhaling uit een der encyclieken van Paus Leo XIII hebben wij reeds aange toond, dat de Kerk zelf daar anders over denkt. Laten wy bovendien de practijk nog spreken Door den liberalen grootheidswaan, zoo te recht door onze opponenten gelaakt, was het in ons land in de vorige eeuw mogelijk, dat met het geld van alle staatsburgers een neu traal onderwijs werd onderhouden, vertroeteld en gepropageerd en dat, wie een principieele christelijke school voor zijn kinderen wensch- te, deze nog eens extra moest betalen. Gevolg was, dat het bijzonder onderwijs een armoedig bestaan voerde en door duizenden christelijke ouders werd geschuwd. Het was „de politiek", die hier rechtvaardig heid en uitkomst bracht. Het waren de Bis schoppen, die den strijd voor de vrije school inzetten; het was een kamp „om de ziel van het kind", die in de politieke arena glansrijk werd gewonnen. Wat dit beteekent, kan het buitenland ons leeren. Het best doen wij eens een blik te werpen op een land, waar nog dezelfde toe stand heerscht, als waarin wij vóór de onder- wijspacificatie verkeerden; wij bedoelen Frankrijk. Onnoemelijk is het kwaad, dat de openbare staatsschool in Frankrijk heeft ge sticht. Het gebrek aan voldoende christelijke scholen, het verjagen van de kloosterorden onder het anti-clericaal bewind in het laatste kwart der vorige eeuw, draagt zeker voor een zeer groot deel schuld aan het ontkerstenen van een land, dat eens de oudste dochter der Kerk genoemd werd. Hoe was dit mogelijk bij een toch in overgroote meerderheid katholiek volk? Omdat er een politieke organisatie ont brak, welke op den grondslag der christelijke beginselen een staat kundigen strijd voerde voor een der grootste goederen n.m. een vrije school. Nu er eindelijk een beter inzicht doordringt en een religieuse opleving valt waar te ne men, nu zien wij onze Fransche geloofsgenoo- ten eenzelfden strijd om een vrije school voe ren. Wij bewonderen het, dat het getal leer lingen der vrije katholieke scholen aldaar op 1 Januari j.l. anderhalf millioen bedroeg, te gen drie millioen op de staatsscholen; wij heb ben er waardeering voor, dat de katholieken per jaar voor hun eigen onderwijs vijfhon derd millioen francs offerden. Maar het zou het rechtvaardigheidsgevoel meer voldoen, het zou een gevoel van grootere zekerheid geven en de eindoverwinning zou heel wat spoediger worden behaald, wanneer daar, evenals hier, sterke staatkundige partijen met christelijke beginselen waren, die in het parlement een gelijke behandeling van openbaar en bijzon der onderwijs konden doordrijven. Dit zou in een land als Frankrijk nog eerder dan hier beteekenen, dat het christelijk onderwijs re gel en de verderfelijke, beginsellooze staats school slechts als aanvulling geduld werd. Ziedaar slechts één voorbeeld van de groo- te beteekenis van „christelijke politiek" voor de geestelijke goederen van het vok. Een schijnbaar moeilijker te ontzenuwen op merking is de bewering, dat de zoogenaamde christelijke politiek slechts van concessies en compromissen kan leven, daardoor alleen halfslachtige beginselen naar voren kan bren gen en dus verhindert, dat door de volop be wuste, strijdbare christenen, in verband met de edel denkende ongeloovigen, de volkskracht wordt opgevoerd tot een nieuwe levenshou ding, welke de natie als geheel tot een ge lukkiger samenleving zou omvormen. Ziedaar een stoute bewering, welke de moeite van een onderzoek waard is! Vooreerst stuiten wij hierbij weet op de ttnisvabting welke wij reeds in onze vorige beschouwing aangaven, nml. dat hier geen voldoende onderscheid tusschen godsdienstige practijk en christelijke bezieling wordt ge maakt. Wanneer men in de politiek van be wuste en strijdbare christenen gaat spreken loopt men groot gevaar de staatkunde te de- natureeren. Politiek wil nu eenmaal niet an ders zeggen, dan zich bezig houden met het bestuur van land, stad of gewest. Voor het overgroote deel heeft men hierbij dus met ma- terieele dingen te maken, of wel met rechts verhoudingen, die de betrekkingen tusschen burgers en staat of tusschen de burgers on- v derling regelen. Al deze dingen beoogen het welzijn der samenleving, zijn dus direct op het tijdelijke leven gericht. In een land, waar in nagenoeg alle inwoners hetzelfde geloof zouden belijden zooals het bijv. met het katholicisme in de middeleeuwen gesteld was zou van geen christelijke of onchristelijke politiek sprake zijn, evenmin als men in zulk een land van een christelijke school of een christelijke pers zou spreken. Doordat de politici allen christelijke mannen zouden zijn, zou het bestuur vanzelf in christelijken geest gevoerd worden. Juist het verschil van vole godsdiensten en het ontbreken van gods dienst, in één woord het groote verschil in levensbeschouwing onder de burgers van de tegenwoordige staten, maakt, dat het voeren van een christelijke staatkunde als tegenstel ling tegenover een andersgezinde politiek naar voren komt. Echter, politiek is de kunst om het bereikbare te verkrijgen. Waar vele minderheden in één staatsverband vereenigd zijn, zal eir praotisch nooit iets tot stand komen, dan met samenwerking van verschil lende partijen. En voor samenwerking is nu eenmaal geven en nemen noodig. Wie iets weet van de geschiedenis der katholieke staatspartij in Nederland en deze weet te ont doen van al het klein-menschelijke, wat nu eenmaal aan alle menschenwerk kleeft, die moet erkennen, dat er, over een halve eeuw gerekend, ontzaglijk veel bereikt is, juist door de stuurmanskunst en de soepelheid van de leiders. Wat beteekent nu het vage ideaal, dat som migen in dezen tijd voor oogen schijnt te staan? Men eischt, dat afstand zal worden gedaan van alle „partijpolitiek"; dat er „strijdbare figuren" naar voren zullen komen, die in dit overwegend christelijk land de volkskracht zullen mobiliseeren, politiek voor het volk zullen voeren zonder te letten op klasse, godsdienst of wat ook. Zulk 'n politiek, zegt men, zal vanzelf christelijk zijn, omdat ze op de naastenliefde is gegrondvest en ze zal, wijl ze het belang van de geheele ge meenschap bevordert en daardoor welvaart, zal wekken, ook de niet-christelijke elementen meetrekken. Men moet wel argeloos wezen, om in zulk een nevelig ideaal te gelooven. Dat in een land als Italië, waar het volk feitelijk maar één godsdienst kende en voor het grootste deel analphabeet was en waar bovendien in het openbare leven een ontstellende chaos heerschte, zoo iets ten deele gelukt is, mag zeker niet als bewijs worden aangevoerd, dat in een anderen staat, waar tientallen ver schillende godsdienstige opvattingen heer. schen, waar het volk op een hoog peil van beschaving staat, waar de burger er prijs op stelt zelfstandig te denken en waar het open bare leven tot in de kleinste onderdeelen ge regeld is, dat daar zulk een gelijkschakeling eveneens zou gelukken. Proefnemingen in andere landen na Italië bewijzen al, wat er van het hoogste van alle goederen, de gees telijke vrijheid, terecht komt, wanneefr aan .de massa een en dezelfde staatkundige levens beschouwing wordt opgedrongen. Wij leven in een zeer moeilijken tijd. Oude bestuursvormen hebben het onder den druk van een internationale malaise hard te ver antwoorden. Nieuwe tijden kunnen ook wij ziging van bestaande vormen eischen of wel een snelleren groei dan het bedachtzame tempo, waarin de rechtsverhoudingen zich in normalen tijd ontwikkelden. Dit alles mag echter geen aanleiding zijn om het bestaande ondeugdelijk te verklaren en door gevaarlijke experimenten te vervangen. Het zal vermoe delijk menigeen de laatste maanden vergaan zijn als ons, dat zij van moderne heidenen en israëlieten mochten hooren: ik zie bü den heerschenden chaos nog maar alleen heil in een katholieke staatspartij; eenerzijds wast de marxistische vloed onrustbarend en anderzijds voert een politiek van toezien en afwachten naar den afgrond! Een doelbewuste, katholieke staatkunde, die zich overal hulp assumeert, welke de volks welvaart wil helpen bevorderen, lijkt inder daad in dezen benauwenden tijd de redding uit den nood. Geen erger afbreuk kan daaraan worden gedaan dan door de eigenwijsheid en het najagen van vage leuzen door eigen ge loof sgenooten! LIBRA. Leiden, 29 Juni. Vol menschen staat het ruime Stationsplein. Drommen verdringen zich op de breede wegen, die naar het centrum van de stad voeren. Groene guirlandes hangen over de straten, overal wapperen groote en felle vlaggen. Met vaderlandsche dundoeken zijn de in- en uit gangen van het station versierd. Tegien half twee komen de studenten. De eerewacht uit hun midden in de traditioneele, altijd nog eigenaardig aandoende donker blauwe uniformen met felafstekende witte plui men, witte handschoenen en witte slobkousen stelt zich rechts van den ingang op in een lange dubbele rij. Zy brengen onder korte commando's een keurig saluut als, getrokken door paarden met pluimen in de universitaire kleuren op den kop, de rijtuigen stil staan en de senatoren en corps functionarissen uitstappen, strak in rokcostuum en toch vlot door de breede kleurige banden en Jinten, de teekenen van hun waardigheid in de studenten-maatschappij. Het perron loopt intusschen vol. Met alle treinen komen de reünisten, de „oude hee- ren" uit het geheele land, die hun studen- tenhart nog eens willen ophalen, nog eens jong willen zijn „frei und ungebunden". Mannen van allerlei slag en allerlei leef tijden ontmoeten elkaar hier. Grijze lieeren, die een notabele positie bekleeden in de wereld van het burgerdom. Jonge lntellectueelen, die nog pas korten tijd de vleugelen der Alma Mater zijn ont groeid, doctoren, leeraren, juristen, profs, politici en hooge ambtenaren. Zij schudden elkaar de hand op het weer zien. Dicht op elkaar gepakt met honderden op het smalle perron, praten zy in groepjes. In correcten stijl recipieert de senaat in de wachtkamer. Afwisselend speelt de muziek op het perron en buiten op het plein, waar de paarden staan te trappelen van ongeduld in de warme zon. Verweg klinken de tingeltangels van het juist geopende Lunapark op het Schuttersveld. Tegen half drie vangt de intocht aan. De muziek van de veldartillerie trekt te paard voorop. Stram in den pas loopt de eerewacht met haar witte slobkousen, voorafgegaan door het corpsvaandel, gedragen door een der stu denten te paard. Vervolgens de glimmendgelakte rijtuigen met de glimmende zwarte hoeden, de lange rij stu denten en reünisten in doodgewone pakjes en tenslotte sluit het muziekcorps van de Leidsche politie den stoet, die langs een grooten omweg naar de Stad gehoorzaal trekt, waar de prae- ses, de heer Dresselhuys, in een keurige speech allen welkom heet en de feestelijkheden voor geopend verklaart. De reünisten dineeren vanavond in de Stads gehoorzaal, de studenten in hun sociëteit en laat in den nacht begint het concert op „Mi- nerva". Reuter seint ons uit Londen, dat het Nederlandsche s.s. „Prinses Juliana" van de St. Mij. „Zeeland komende van Vlissingen, Zaterdag avond nabij den mond van Harwich in botsing is gekomen met het Deensche s.s. „Esbjerg". Vacantiegangers te Manningtree hoorden de botsing, die, naar zij verklaarden, met een hevigen slag gepaard ging. Honderden andere menschen zagen de beide schepen tegen elkaar botsen. De twee booten zijn teruggekeerd en liggen weder aan Parkestone Quay. De „Prinses Juliana" heeft aan stuur boordzijde aanzienlijke schade opgeloopen, doch het schip kon de haven nog bereiken en heeft de passagiers aan land gezet. Onder de passagiers bevond zich ook een troep Engelsche padvinders. Een van hen ver klaarde Zaterdagavond, dat op het moment van de botsing de dekstoelen op het promenade, dek aan splinters vlogen. Verscheidene der jongens hadden stukken hout als souvenir medegenomen. Het Deensche schip keerde later eveneens met zijn passagiers terug, en door de autori teiten werden maatregelen getroffen voor het vervoer der passagiers met een ander schip. Naar nader wordt gemeld zijn bij de bot sing te Harwich tusschen het ss. „Prinses Juliana" en het Deensche s.s. „Esbjerg, drie passagiers der „Prinses Juliana" gewond. Twee hunner konden na verbonden te zijn hun reis naar Londen voortzetten. De derde, een vrouwelijke passagier, werd ernstig gewond en moest in het ziekenhuis worden opgenomen. Met de uitspraak van de arbitrage-com missie in de zaak van den Haagschen ex- hoofdcommissaris V. 't S„ is de kwestie nog niet geheel ten einde gekomen. Civiel rechtelijk is zij tusschen de familie Vreden- burch en den heer S. bij overeenkomst be slecht strafrechtelijk echter behoeft zij daarmee nog niet afgeloopen te zijn. Het is thans aan den minister van Justitie om te beslissen, of deze zaak nog straf rechtelijk zal behandeld worden. Volgens de „Telegraaf" heeft de heer Van Sasse van Ysselt, die zonder genade de feiten heeft onderzocht, een rechterlijke instructie grondig voorbereid. Daarbij kwam, dat de pro cureur-generaal mr. Brandts en de advocaat- generaal mr. De Visser, in de gelegenheid waren de verhooren bij te wonen. Hun dos siers zijn aan den minister van Justitie ter hand gesteld, die thans overweegt, wat hem te doen staat. Het is te verwachten dat diens be slissing nu in den kortst mogelijken tijd zal worden genomen. De verdediging van den heer S. komt vol gens het blad hierop neer: Waar het om gaat is de vraag of ooit een vrouw met zulke beweringen bij den heer V. 't S. js gekomen. De verdediger van den heer V. 't S„ jhr. mr. De Brauw, meent dat uit de omstandigheden voldoende blijkt, dat het verhaal van den H. C. niet geheel verzonnen kon zijn. In elk geval zou men, om aan te toonen dat het verhaal verzonnen was, met deugdelijker argumenten moeten ifomen dan het feit, dat thans geen vrouw die Elisabeth le Roi heet, meer te ont dekken valt, dat zij niet te Berlijn is getrouwd en dat zij niet per Hamburg-Amerikalijn if vertrokken. Verder beriep de verdediger er zich op dat men vijf jaar na het gebeurde zich niet alles meer in bijzonderheden kan herinneren en dat daarom de voorstelling van den heer Van 't S. op onbelangrijke punten moest afwijken van die van anderen. Voor den H. C. was met de uitbetaling de kwestie afgeloopen. Verder wees de verdediger op de reputatie en bekendheid van den heer Van 't S. Indien jhr. Van Vredenburch het verhaal van den heer V. 't S. in twijfel had willen trekken, dan had hij dat voor de uitbetaling moeten doen. Toen waren alle bewijzen aan wezig. De heer V. 't S. was noch in dienst van jhr. Van Vredenburch noch was hij door hem met eenig beheer belast. Hij handelde be langeloos en wilde uitsluitend de familie Van Vredenburch van dienst zijn. Hij heeft alle be scheiden vernietigd, omdat hij van meening was, dat men hem vertrouwde. Daarom heeft hij ook geen kwitanties overgelegd. Rekening en verantwoording kon van hem niet worden gevorderd. Nadat aan de vrouw in kwestie alle bedragen waren uitbetaald, vergoedde jhr. Van Vredenburch den H. C. zijn gemaakte kosten. Uit deze handelwijze blijkt, dat de familie Van Vredenburch met de gevolgde gedragslijn ac- coord ging en zij kan daarom in billijkheid niet na 5 jaar een verantwoording verlangen. De burgemeester, mr. De Monchy, heeft Zaterdag in het nieuwe gemeentemuseum het gezelschap Australische leden van gemeente besturen, dat een studiereis door ons land maakt, ontvangen. if In de Zwitsersche Alpen staat alles in vollen bloei. De omgeving van St. Moritz Zaterdag was het 25 jaar geleden, dat de Ne derlandsche R. K. Textielarbeidersbond „St. Lambertus" 25 jaar bestond. Dit feest is gecombineerd met een algemeene bondsvergadering van den bond te Tilburg op Zaterdag en heden, Zondag. De Zaterdag werd ingezet met een gezongen H. Mis, die des morgens te half elf werd opge dragen in de kerk van Loven, de parochiekerk van den bondsadviseur, pastoor Mannaerts, met assistentie van de beide kapelaans der parochie. Van de kerk gingen de congresleden met bussen en auto's naar het vergaderlokaal in de Tuinstraat, waar om half twaalf namens de afdeelingen van den bond aan het hoofdbestuur een huldeblijk werd aangeboden, in den vorm van een nieuw vaandel. Aan de bestuurstafel hadden mede plaats ge nomen de verbondsvoorzitter de heer A. C. de Bruijn en vertegenwoordigers van het Christe lijk Internationaal Vakverbond, den Christe lijken Textielarbeidersbond „Unitas" en den Belgischen Katholieken Textielarbeidersbond. De heer J. Vloedbeldt bood de nieuwe bonds- vlag aan, waarvoor de bondsvoorzitter, de hoer A. v. d. Meys, een hartelijk dankwoord sprak. Vervolgens zegende de adviseur, pastoor Man naerts, de vlag. Van half een tot half twee was er 'n receptie in het feestelijk versierde gebouw van den „Jon gen Werkman" aan de Nieuwlandstraat. Des middags te half drie begon het eerste gedeelte van het congres, in het gebouw der R. K. Werkliedenvereeniging. De voorzitter, de heer A. v. d. Meys, uit Utrecht, sprak een welkomstwoord en hield daarna zijn openingsrede. Spr. begon met op te merken, dat ondanks de regeeringsmaatregelen, hoofdzakelijk be staande in contingenteeringen, die den terug gang slechts eenigszins gestuit hebben de toestand erger is dan ooit te voren. „Wij willen niet beweren, dat deze contin- genteeringspolitiek vooralsnog gemist kan wor den," zegt spr., „maar er moet nog meer ge beuren." Spr. wijst hier op de conclusies van het in Mei 1.1. gehouden industrialisatiecongres, waar in o.a. gezegd werd, dat samenwerking tus schen bedrijfsgenooten, werkgevers zoowel als arbeiders, noodig is; en waarin voorts gewezen werd op de noodzakelijkheid van een zoo groot mogelijken export en de reserveering van de eigen markten voor de producten van eigen bodem en nijverheid. De moeilijkheden tot verwezenlijking van deze desiderata zijn buitengewoon groot, erkent» spr. Niet alleen de regeering zal daarbij een taak hebben, maar ook de goedwillende werkgevers hebben mee te helpen. Wel is het tusschen de industrieelen tot een conventie gekomen om de onderlinge moorden de concurrentie te gaan beteugelen. Maar waarom, zoo vraagt spr. zich af, tracht men geen samenwerking tot stand te brengen tusschen ondernemers en arbeiders? De textiel arbeidersorganisaties zijn daartoe zeer zeker bereid. Reeds kennen we sedert kort het instituut van het verbindend en onverbindend verklaren van ondernemersovereenkomsten. In dezen geest zal de ordening door moeten gaan. Gelukkig is het voor ons, zegt spr., dat de idee van bedrijfsordening met gelijkberechtiging van alle bedrjjfsgenooten zich onder de Katholieke werkgevers reeds baan gebroken heeft. Dien kant moet het op. In dezen zin doet spr. een oproep tot alle goedwillende werkgevers, terwijl hij voorts als vijand aanwijst het verbond van Nederland sche werkgevers, dat steeds meer een bolwerk blijkt te zijn van het verdwijnend liberalisme. Spr. signaleert de werkzaamheden van dit Verbond in zijn aanpassingspolitiek door dik en dun, een streven waartoe ook bij de groot, industrieelen hier te lande langer hoe meer tegenkanting begint te groeien. „Het Nederlandsche bedrijfsleven wordt on dergraven door de aanpassingspolitiek die ar beiders, zoowel als middenstand practisch uit schakelt." Besluitend zegt spr. dat het noodig is, dat van Staatswege of vanwege het particulier ini tiatief in het leven geroepen wordt een tex- tiel-bureau of een textielraad, waarin zitting moeten hebben vertegenwoordigers van de eerst-belanghebbenden, die deze regeering of een andere, zou moeten adviseeren over alle gelegenheden het textielbedrijf rakende. Mocht de Regeering niet binnen afzienbaren tijd een dergelijk lichaam in het leven roepen, dan achten we deze aangelegenheid van ge wicht genoeg om daarvoor het particulier ini tiatief te mobiliseeren. Het jaarverslag van den secretaris werd zon der meer goedgekeurd, zooals het in druk ver schenen is. Uit de vergadering worden harde woorden gesproken over het alsmaar verlagen der loo- nen, en er klinkt een onmiskenbare moedeloos heid door in deze vragen van „waar moet het toch naar toe?" In verband hiermee wordt aangedrongen op het verkrijgen van meer in- voer-belemmerende maatregelen, en op het stelling nemen tegen sommige al te liberale werkgevers. Aan de beurt komt nu de verkiezing van tien hoofdbestuursleden. Er waren slechts tien candidaten gesteld (het aftredend bestuur) zoodat deze met algemeene stemmen gekozen werden. De besprekingen werden hierna tot Zondag verdaagd, om aan eenige gasten de gelegen heid te geven de vergadering toe te spreken. Als eerste betrad het spreekgestoelte de verbondsvoorzitter, de heer A. C. de Bruyn, die de jubileerende vereeniging huldigde voor het zegenrijk werk door haar als katholieke vergadering in de afgeloopen 25 jaar verricht. Tweede spreker was de heer Verveld, eere voorzitter van „Unitas", die een hartelijk woord van sympathie sprak, en de leden ver maande nooit de organisatie te verlaten. Tenslotte voerde het woord nog de heer Ekkel, huidig voorzitter van „Unitas", die even. als zijn voorganger herinneringen ophaalde uit de oude samenwerking met „St. Lambertus", en een woord van opwekking sprak tot de vergadering. Des avonds om acht uur was er een groote feestvergadering in de zaal der R.K. Werk liedenvereeniging, die in het teeken stond van muziek en humor. Hedenmorgen om half tien wordt de verga- dering voortgezet, terwijl om twaalf uur de deelnemers ten stadhuize worden ontvangen. Zaterdagmiddag omstreeks vier uur heeft op het kruispunt GoowegLange laan onder Noordwijkerhout een aanrijding plaats gehad tusschen een auto en een motorrij wiel, dat aan den motorrijder het leven heeft gekost, terwijl de duo-passagier er met eenige lichte verwondingen afkwam. De motorrijder L. T. uit Haarlem met als duo-passagier den heer de W„ eveneens uit Haarlem, kwam uit de Lange Laan en wilde het kruispunt oversteken. Hij had een vaart van ongeveer 60 K.M. per uur. Uit de richting Noordwijkerhout naderde een personenauto, bestuurd door den'heer E. de G. uit Noordwijkerhout- Auto en motorrijwiel kwa men tegelijk op het kruispunt en bemerkten elkaar, daar het uitzicht tengevolge van hout gewassen op dit kruispunt zeer slecht was, pas op het allerlaatste oogenblik. De auto trachtte nog naar links uit te wijken, doch een aan rijding was onvermijdelijk. De motorrijder reed den auto in de rechter flank aan.- De duo-passagier werd over de straat geslin gerd, bekwam een wonde aan het voorhoofd en brak zijn duim. De bestuurder van het motorrijwiel sloeg tegen den weg en overleed enkele oogenblikken daarna. De doktoren Niekerk uit Noordwijk en Wöster uit Noordwijkerhout verleenden genees kundige hulp. De politie heeft het stoffelijk overschot van den motorrijder, het motorrijwiel en den auto in beslag genomen. Na langdurig onderzoek is Zaterdagnacht, op last van den officier van justitie te Arnhem, gearresteerd de graanhandelaren G. W. en J. G. J„ te Eist, verdacht van overtreding van de crisis-tarwe-voorschriften. Reeds geruimen tijd liepen over deze zaak geruchten. Een der ver dachten, die lijstaanvoerder was van een party is indertyd in de kiesvereeniging ter verant woording geroepen. Hy verklaarde toen niet te weten, hoe die geruchten konden zyn ontstaan. De beide verdachten zullen Maandag voor den officier van justitie te Arnhem worden geleid. Het onderzoek wordt voortgezet. Hoewel het in ons klimaat niet zeker is, dat het ook dan nog zoo warm zal zyn, wanneer deze kroniek verschijnt, wil ik toch enkele wenken tegen de warmte geven. In de eeuw van het kind beginnen wy met de baby's. De warmte is gevaarlijk voor deze kleinen. Vroeger stierven er in Augustus zeer velen van hen, en wel doordat zij maagdarm- katarrh kregen, gastroeuteritis. oftewel het koperzuur omdat de kinderen groen braakten en groene ontlasting hadden. Deze aandoe ning komt in dezen heftigen vorm vooral in het warme jaargetijde voor. De kindertjes mo gen dan beslist niet meer aan hebben dan een hemdje en een heel dun flanelletje; een luier; een omslag om de beenen is niet noodig: en voor bedekking een laken. Daarbij moet men voor afkoeling zorgen, door een raam of deur epen te zetten, maar liefst niet op den zonne- kant. Omdat ze zoo gevoelig zijn in hun ingewan den, mogen zy vooral nu alleen zulk voedsel hebben, dat zeker niet bedorven kan zijn: geen groenten e. d. die lang gestaan hebben, geen melk, die geschift is. Dat de spüzen in den zomer spoedig beder ven, behoef ik den huisvrouwen niet te zeggen; zy zullen er wel tegen waken, om iets te lang te bewaren. Maar even voorzichtig dient men te zyn met het koopen van eetwaren, vooral '-an visch e.d. Gaan wy van de baby's over naar de oudere kinderen, dan zien wy dat zij bruin en rood zyn. Men gelooft nu eenmaal dat bruin ge- lyk staat met gezond. Het is een bygeloof, ik kan er niets aan doen. Maar men kan althans oppassen voor al te snelle verbranding, waarbij dc huid rood en pijnlijk wordt en soms zelfs blaren vertoont. Het gevolg is dan, dat de yve- rige gezondheidscandidaat ziek wordt. Eet ligt veel aan de huidkleur, hoeveel zon iemand kan verdragen. Blonde menschen heb ben spoedig een verbrande huid, vooral by de zee. En hier is een waarschuwing voor het schoone geslacht op haar plaats. Indien het zonnelicht toch geen ander effect heeft dan een leeiyke roodheid, verbranding en zomer sproeten, dan is het veel verstandiger en min stens even gezond om zich door kleeding en door een grooten hoed voor deze ontsieringen te vrywaren. Een hoofdbedekking is ook noodig voor hen, die langen tyd in de felle zon moeten arbei den of marcheeren. Zooals nu wel algemeen bekend is na de vele gevallen van zonnesteek enkele jaren geleden, is een verhitting van bet hoofd, vooral wanneer men daarby zware en nauwsluitende kleeren draagt, gevaarlyk. Het is dus noodig, het hoofd te bedekken, maar zoo, dat onder het hoofddeksel niet te groote hitte ontstaat. Vroeger meende men, dat het drinken bij groote marschen ongezond was; doch ook hier heeft de ervaring de betere meening bevestigd, dat drinken juist goed is; anders kan het lichaam door zweeten niet genoeg afkoelen en zou men door de warmte bevangen kunnen wor- zou men door de warte bevangen kunnen wor den of zelfs den z.g. warmtesteek kunnen krij gen Minder bekend is nog steeds, dat de dorst van menschen die overvloedig gezweet heb ben, niet door water gelescht wordt. De oor zaak hiervan is. dat met het zweet ook veel zout verloren wordt; daarom zyn andere dran ken of spyzen, die wederom zout aanvoeren, beter voor den dorst. Menigeen zal wel eens gemerkt hebben dat eten den dorst beter weg neemt dan drinken- dat komt omdat er dan eerst te veel zout verloren is gegaan. Zou iemand, die veel vocht verloren heeft, bemer ken, dat zijn dorst door water niet meer gelescht wordt, dan moet hy dus wat zout water drin ken, of ook mineraalwater. Het kan misschien geen kwaad, in het voor bijgaan er op te wyzen, dat felle zonnestralen niet goed zijn voor lijders aan longtuberculose; daardoor wordt vaak het gevaar van bloed spuwing verhoogd. Eigenaardig is de misvat ting, dat men het koelst biyft, als men zoo weinig mogelijk kleeren aan heeft. Kleederen dienen zoowel tegen de koude als tegen de warmte; maar tegen de warmte moeten de kleeren luchtig zyn en los zitten. Wanneer men zich wil afkoelen b.v. door een koud bad of een koude douche, moet men niet wachten tot men afgekoeld is. Dit geldt althans voor niet te oude menschen. Deze laat- sten doen beter met te wachten; ook menschen met aderverkalking, hartgebreken en hoogen bloeddruk zullen goed doen, niet plotseling het verhitte lichaam door een koud bad of dou che af te koelen. Maar in 't algemeen is het beter, verhit en wel, ook zweetend, onder de douche te gaan. Laat men zich echter eerst door een frisschen wind afkoelen, en gaat men daarna te water, dan is de afkoeling van het lichaam veel te sterk en moet ongezond ge noemd worden. Oudere, dikke, opgezette menschen met een rood hoofd en een speknek moeten zich voor de warmte in acht nemen. Voor hen is de kans groot, om door de warmte bevangen te wor den. en daardoor soms zelfs het bewustzijn te verliezen. Ook vele nerveuze menschen hebben vaak veel van de warmte te lijden. Het bloed stygt hun naar het hoofd, zij voelen zich verlamd en onzekerder dan ooit. Deze beklagenswaar dige menschen moeten in de schaduw biyven, en eiken dag een koud bad nemen, by voorkeur m den achtermiddag. Ook voor rheumatieklijders is het een niet ongevaarlijke tyd. Zij koelen gemakkelijk af, wanneer zij sterk bezweet zyn. en vooral bij drukkend vochtig weer komen hunne rheuma- tische pijnen dikwijls opzetten. Voor dezen is hef goed flink in de beweging te blyven: wan- naar zij bezweet zyn, moeten zij zich eerst droog afwrijven en daarna met een handdoek met koud water bevochtigen en daarna weer afdrogen. Zy moeten vooral zorg dragen om 's nachts niet zonder deken of althans lakens te slapen. Met deze opmerkingen meen ik mijn plicht gedaan te hebben. TH. H. SCHLICHTING. Naar wy vernemen is binnenkort de afkon diging van het Crisis-Aal en Palingbesluit 1935 I te verwachten, waarby de Invoer van aal en paling slechts zal zyn toegestaan aan hen, die als georganiseerderv bij de Nederlandsche Vis- scherycentrale zyn aangesloten. Tevens zal by invoer van deze vischsoorten een bedrag van TA cent per kg, netto worden geheven, terwyi bepaald zal worden, dat het uitlossen uit de per schip ingevoerde partijen slechts zal kunnen geschieden in één der volgende controleplaat sen: Hoek van Holland, Rotterdam, Oud-Beier land, Moerdyk, Wóudrichem, Terneuzen, IJmui- den, Spaarndam, Amsterdam, Akersloot, Den Helder, Gaastmeer, Stavoren en Monnikendam. Degenen, die voor toelating als importeur van aal en paling by de Nederlandsche Visschery- centrale in aanmerking wenschen te komen en nog niet in het bezit zijn van de daartoe ver- eischte formulieren, kunnen zich ter verkryging hiervan schriftelijk wenden tot de Nederland sche Visscherijcentrale, Juliana van Stolberg plein 34 te 's Gravenhage.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5