Sint Lambertus" in het zilver
Geen vage leuzen
Scheepsbotsing bij
Harwich
Ernstige botsing
Medische kroniek
LEIDEN VIERT FEEST
FEEST TE TILBURG
De warmte
ZONDAG 30 JUNI 1935
IDEEËN
Als inzet van de lustrumviering
ontvangt het Corps zijn
reünisten
Muziek en drukte aan
het station
Het Nederlandsche s.s. „Prinses
Juliana" in aanvaring met
het Deensche s.s.
„Esbjerg"
Drie gewonden, van wie
een ernstig
Haagsche „chantage"-
zaak
Minister zal beslissenof een in
structie wordt geopend
De verdediging
AUSTRALISCHE GASTEN TE
DEN HAAG
'vl
If
99
Ondanks contingenteeringen is de
toestand in de textiel-industrie
erger dan ooit
„Textielraad" gevraagd
Middagvergadering
Waarom geen samenwerking?
H oofdbestuursverkiezing
Motorrijder gedood, duo-passagier
gewond
DE CRISIS-TARWEWET
OVERTREDEN?
Graanhandelaren te Eist
gearresteerd
Heffing op invoer van
aal en paling
invoer slechts toegestaan aan de
Ned. Visscherij-Centrale
Van de opwerpingen, welke wy den vori-
gen keer tegen onze beschouwing over
het verband tusschen godsdienst en
politiek afdrukten, zijn er nog enkele onbeant
woord gebleven.
Ten eerste de opmerking, dat de Kerk wel
voor de beveiliging van de christelijke zeden en
godsdienstige belangen, in één woord voor de
hoogere levenswaarden van het volk kan zor
gen en daarbij de politiek niet noodig heeft.
Met een aanhaling uit een der encyclieken
van Paus Leo XIII hebben wij reeds aange
toond, dat de Kerk zelf daar anders over
denkt. Laten wy bovendien de practijk nog
spreken
Door den liberalen grootheidswaan, zoo te
recht door onze opponenten gelaakt, was het
in ons land in de vorige eeuw mogelijk, dat
met het geld van alle staatsburgers een neu
traal onderwijs werd onderhouden, vertroeteld
en gepropageerd en dat, wie een principieele
christelijke school voor zijn kinderen wensch-
te, deze nog eens extra moest betalen. Gevolg
was, dat het bijzonder onderwijs een armoedig
bestaan voerde en door duizenden christelijke
ouders werd geschuwd.
Het was „de politiek", die hier rechtvaardig
heid en uitkomst bracht. Het waren de Bis
schoppen, die den strijd voor de vrije school
inzetten; het was een kamp „om de ziel van
het kind", die in de politieke arena glansrijk
werd gewonnen.
Wat dit beteekent, kan het buitenland ons
leeren. Het best doen wij eens een blik te
werpen op een land, waar nog dezelfde toe
stand heerscht, als waarin wij vóór de onder-
wijspacificatie verkeerden; wij bedoelen
Frankrijk. Onnoemelijk is het kwaad, dat de
openbare staatsschool in Frankrijk heeft ge
sticht. Het gebrek aan voldoende christelijke
scholen, het verjagen van de kloosterorden
onder het anti-clericaal bewind in het laatste
kwart der vorige eeuw, draagt zeker voor een
zeer groot deel schuld aan het ontkerstenen
van een land, dat eens de oudste dochter der
Kerk genoemd werd. Hoe was dit mogelijk bij
een toch in overgroote meerderheid katholiek
volk? Omdat er een politieke organisatie ont
brak, welke op den grondslag der
christelijke beginselen een staat
kundigen strijd voerde voor een der grootste
goederen n.m. een vrije school.
Nu er eindelijk een beter inzicht doordringt
en een religieuse opleving valt waar te ne
men, nu zien wij onze Fransche geloofsgenoo-
ten eenzelfden strijd om een vrije school voe
ren. Wij bewonderen het, dat het getal leer
lingen der vrije katholieke scholen aldaar op
1 Januari j.l. anderhalf millioen bedroeg, te
gen drie millioen op de staatsscholen; wij heb
ben er waardeering voor, dat de katholieken
per jaar voor hun eigen onderwijs vijfhon
derd millioen francs offerden. Maar het zou
het rechtvaardigheidsgevoel meer voldoen, het
zou een gevoel van grootere zekerheid geven
en de eindoverwinning zou heel wat spoediger
worden behaald, wanneer daar, evenals hier,
sterke staatkundige partijen met christelijke
beginselen waren, die in het parlement een
gelijke behandeling van openbaar en bijzon
der onderwijs konden doordrijven. Dit zou in
een land als Frankrijk nog eerder dan hier
beteekenen, dat het christelijk onderwijs re
gel en de verderfelijke, beginsellooze staats
school slechts als aanvulling geduld werd.
Ziedaar slechts één voorbeeld van de groo-
te beteekenis van „christelijke politiek" voor
de geestelijke goederen van het vok.
Een schijnbaar moeilijker te ontzenuwen op
merking is de bewering, dat de zoogenaamde
christelijke politiek slechts van concessies en
compromissen kan leven, daardoor alleen
halfslachtige beginselen naar voren kan bren
gen en dus verhindert, dat door de volop be
wuste, strijdbare christenen, in verband met
de edel denkende ongeloovigen, de volkskracht
wordt opgevoerd tot een nieuwe levenshou
ding, welke de natie als geheel tot een ge
lukkiger samenleving zou omvormen.
Ziedaar een stoute bewering, welke de moeite
van een onderzoek waard is!
Vooreerst stuiten wij hierbij weet op de
ttnisvabting welke wij reeds in onze vorige
beschouwing aangaven, nml. dat hier geen
voldoende onderscheid tusschen godsdienstige
practijk en christelijke bezieling wordt ge
maakt. Wanneer men in de politiek van be
wuste en strijdbare christenen gaat spreken
loopt men groot gevaar de staatkunde te de-
natureeren. Politiek wil nu eenmaal niet an
ders zeggen, dan zich bezig houden met het
bestuur van land, stad of gewest. Voor het
overgroote deel heeft men hierbij dus met ma-
terieele dingen te maken, of wel met rechts
verhoudingen, die de betrekkingen tusschen
burgers en staat of tusschen de burgers on-
v derling regelen. Al deze dingen beoogen het
welzijn der samenleving, zijn dus direct op
het tijdelijke leven gericht. In een land, waar
in nagenoeg alle inwoners hetzelfde geloof
zouden belijden zooals het bijv. met het
katholicisme in de middeleeuwen gesteld was
zou van geen christelijke of onchristelijke
politiek sprake zijn, evenmin als men in zulk
een land van een christelijke school of een
christelijke pers zou spreken. Doordat de
politici allen christelijke mannen zouden zijn,
zou het bestuur vanzelf in christelijken geest
gevoerd worden. Juist het verschil van vole
godsdiensten en het ontbreken van gods
dienst, in één woord het groote verschil in
levensbeschouwing onder de burgers van de
tegenwoordige staten, maakt, dat het voeren
van een christelijke staatkunde als tegenstel
ling tegenover een andersgezinde politiek
naar voren komt. Echter, politiek is de kunst
om het bereikbare te verkrijgen. Waar vele
minderheden in één staatsverband vereenigd
zijn, zal eir praotisch nooit iets tot stand
komen, dan met samenwerking van verschil
lende partijen. En voor samenwerking is nu
eenmaal geven en nemen noodig. Wie iets
weet van de geschiedenis der katholieke
staatspartij in Nederland en deze weet te ont
doen van al het klein-menschelijke, wat nu
eenmaal aan alle menschenwerk kleeft, die
moet erkennen, dat er, over een halve eeuw
gerekend, ontzaglijk veel bereikt is, juist door
de stuurmanskunst en de soepelheid van de
leiders.
Wat beteekent nu het vage ideaal, dat som
migen in dezen tijd voor oogen schijnt te
staan? Men eischt, dat afstand zal worden
gedaan van alle „partijpolitiek"; dat er
„strijdbare figuren" naar voren zullen komen,
die in dit overwegend christelijk land de
volkskracht zullen mobiliseeren, politiek voor
het volk zullen voeren zonder te letten op
klasse, godsdienst of wat ook. Zulk 'n politiek,
zegt men, zal vanzelf christelijk zijn, omdat
ze op de naastenliefde is gegrondvest en ze
zal, wijl ze het belang van de geheele ge
meenschap bevordert en daardoor welvaart,
zal wekken, ook de niet-christelijke elementen
meetrekken.
Men moet wel argeloos wezen, om in zulk
een nevelig ideaal te gelooven. Dat in een
land als Italië, waar het volk feitelijk maar
één godsdienst kende en voor het grootste
deel analphabeet was en waar bovendien in
het openbare leven een ontstellende chaos
heerschte, zoo iets ten deele gelukt is, mag
zeker niet als bewijs worden aangevoerd, dat
in een anderen staat, waar tientallen ver
schillende godsdienstige opvattingen heer.
schen, waar het volk op een hoog peil van
beschaving staat, waar de burger er prijs op
stelt zelfstandig te denken en waar het open
bare leven tot in de kleinste onderdeelen ge
regeld is, dat daar zulk een gelijkschakeling
eveneens zou gelukken. Proefnemingen in
andere landen na Italië bewijzen al, wat er
van het hoogste van alle goederen, de gees
telijke vrijheid, terecht komt, wanneefr aan
.de massa een en dezelfde staatkundige levens
beschouwing wordt opgedrongen.
Wij leven in een zeer moeilijken tijd. Oude
bestuursvormen hebben het onder den druk
van een internationale malaise hard te ver
antwoorden. Nieuwe tijden kunnen ook wij
ziging van bestaande vormen eischen of wel
een snelleren groei dan het bedachtzame
tempo, waarin de rechtsverhoudingen zich in
normalen tijd ontwikkelden. Dit alles mag
echter geen aanleiding zijn om het bestaande
ondeugdelijk te verklaren en door gevaarlijke
experimenten te vervangen. Het zal vermoe
delijk menigeen de laatste maanden vergaan
zijn als ons, dat zij van moderne heidenen en
israëlieten mochten hooren: ik zie bü den
heerschenden chaos nog maar alleen heil in
een katholieke staatspartij; eenerzijds wast de
marxistische vloed onrustbarend en anderzijds
voert een politiek van toezien en afwachten
naar den afgrond!
Een doelbewuste, katholieke staatkunde, die
zich overal hulp assumeert, welke de volks
welvaart wil helpen bevorderen, lijkt inder
daad in dezen benauwenden tijd de redding
uit den nood. Geen erger afbreuk kan daaraan
worden gedaan dan door de eigenwijsheid en
het najagen van vage leuzen door eigen ge
loof sgenooten!
LIBRA.
Leiden, 29 Juni.
Vol menschen staat het ruime Stationsplein.
Drommen verdringen zich op de breede wegen,
die naar het centrum van de stad voeren.
Groene guirlandes hangen over de straten,
overal wapperen groote en felle vlaggen. Met
vaderlandsche dundoeken zijn de in- en uit
gangen van het station versierd.
Tegien half twee komen de studenten. De
eerewacht uit hun midden in de traditioneele,
altijd nog eigenaardig aandoende donker
blauwe uniformen met felafstekende witte plui
men, witte handschoenen en witte slobkousen
stelt zich rechts van den ingang op in een lange
dubbele rij.
Zy brengen onder korte commando's een
keurig saluut als, getrokken door paarden met
pluimen in de universitaire kleuren op den kop,
de rijtuigen stil staan en de senatoren en corps
functionarissen uitstappen, strak in rokcostuum
en toch vlot door de breede kleurige banden
en Jinten, de teekenen van hun waardigheid in
de studenten-maatschappij.
Het perron loopt intusschen vol. Met alle
treinen komen de reünisten, de „oude hee-
ren" uit het geheele land, die hun studen-
tenhart nog eens willen ophalen, nog eens
jong willen zijn „frei und ungebunden".
Mannen van allerlei slag en allerlei leef
tijden ontmoeten elkaar hier. Grijze lieeren,
die een notabele positie bekleeden in de
wereld van het burgerdom.
Jonge lntellectueelen, die nog pas korten
tijd de vleugelen der Alma Mater zijn ont
groeid, doctoren, leeraren, juristen, profs,
politici en hooge ambtenaren.
Zij schudden elkaar de hand op het weer
zien. Dicht op elkaar gepakt met honderden
op het smalle perron, praten zy in groepjes.
In correcten stijl recipieert de senaat in de
wachtkamer.
Afwisselend speelt de muziek op het perron
en buiten op het plein, waar de paarden staan
te trappelen van ongeduld in de warme zon.
Verweg klinken de tingeltangels van het juist
geopende Lunapark op het Schuttersveld.
Tegen half drie vangt de intocht aan.
De muziek van de veldartillerie trekt te paard
voorop. Stram in den pas loopt de eerewacht
met haar witte slobkousen, voorafgegaan door
het corpsvaandel, gedragen door een der stu
denten te paard.
Vervolgens de glimmendgelakte rijtuigen met
de glimmende zwarte hoeden, de lange rij stu
denten en reünisten in doodgewone pakjes en
tenslotte sluit het muziekcorps van de Leidsche
politie den stoet, die langs een grooten omweg
naar de Stad gehoorzaal trekt, waar de prae-
ses, de heer Dresselhuys, in een keurige speech
allen welkom heet en de feestelijkheden voor
geopend verklaart.
De reünisten dineeren vanavond in de Stads
gehoorzaal, de studenten in hun sociëteit en
laat in den nacht begint het concert op „Mi-
nerva".
Reuter seint ons uit Londen, dat
het Nederlandsche s.s. „Prinses
Juliana" van de St. Mij. „Zeeland
komende van Vlissingen, Zaterdag
avond nabij den mond van
Harwich in botsing is gekomen met
het Deensche s.s. „Esbjerg".
Vacantiegangers te Manningtree hoorden de
botsing, die, naar zij verklaarden, met een
hevigen slag gepaard ging.
Honderden andere menschen zagen de beide
schepen tegen elkaar botsen.
De twee booten zijn teruggekeerd en
liggen weder aan Parkestone Quay.
De „Prinses Juliana" heeft aan stuur
boordzijde aanzienlijke schade opgeloopen,
doch het schip kon de haven nog bereiken
en heeft de passagiers aan land gezet.
Onder de passagiers bevond zich ook een
troep Engelsche padvinders. Een van hen ver
klaarde Zaterdagavond, dat op het moment
van de botsing de dekstoelen op het promenade,
dek aan splinters vlogen. Verscheidene der
jongens hadden stukken hout als souvenir
medegenomen.
Het Deensche schip keerde later eveneens
met zijn passagiers terug, en door de autori
teiten werden maatregelen getroffen voor het
vervoer der passagiers met een ander schip.
Naar nader wordt gemeld zijn bij de bot
sing te Harwich tusschen het ss. „Prinses
Juliana" en het Deensche s.s. „Esbjerg, drie
passagiers der „Prinses Juliana" gewond.
Twee hunner konden na verbonden te zijn
hun reis naar Londen voortzetten.
De derde, een vrouwelijke passagier, werd
ernstig gewond en moest in het ziekenhuis
worden opgenomen.
Met de uitspraak van de arbitrage-com
missie in de zaak van den Haagschen ex-
hoofdcommissaris V. 't S„ is de kwestie
nog niet geheel ten einde gekomen. Civiel
rechtelijk is zij tusschen de familie Vreden-
burch en den heer S. bij overeenkomst be
slecht strafrechtelijk echter behoeft zij
daarmee nog niet afgeloopen te zijn.
Het is thans aan den minister van Justitie
om te beslissen, of deze zaak nog straf
rechtelijk zal behandeld worden.
Volgens de „Telegraaf" heeft de heer Van
Sasse van Ysselt, die zonder genade de feiten
heeft onderzocht, een rechterlijke instructie
grondig voorbereid. Daarbij kwam, dat de pro
cureur-generaal mr. Brandts en de advocaat-
generaal mr. De Visser, in de gelegenheid
waren de verhooren bij te wonen. Hun dos
siers zijn aan den minister van Justitie ter
hand gesteld, die thans overweegt, wat hem te
doen staat. Het is te verwachten dat diens be
slissing nu in den kortst mogelijken tijd zal
worden genomen.
De verdediging van den heer S. komt vol
gens het blad hierop neer:
Waar het om gaat is de vraag of ooit een
vrouw met zulke beweringen bij den heer V.
't S. js gekomen.
De verdediger van den heer V. 't S„ jhr. mr.
De Brauw, meent dat uit de omstandigheden
voldoende blijkt, dat het verhaal van den H. C.
niet geheel verzonnen kon zijn. In elk geval
zou men, om aan te toonen dat het verhaal
verzonnen was, met deugdelijker argumenten
moeten ifomen dan het feit, dat thans geen
vrouw die Elisabeth le Roi heet, meer te ont
dekken valt, dat zij niet te Berlijn is getrouwd
en dat zij niet per Hamburg-Amerikalijn if
vertrokken.
Verder beriep de verdediger er zich op dat
men vijf jaar na het gebeurde zich niet alles
meer in bijzonderheden kan herinneren en dat
daarom de voorstelling van den heer Van 't
S. op onbelangrijke punten moest afwijken van
die van anderen. Voor den H. C. was met de
uitbetaling de kwestie afgeloopen. Verder wees
de verdediger op de reputatie en bekendheid
van den heer Van 't S.
Indien jhr. Van Vredenburch het verhaal
van den heer V. 't S. in twijfel had willen
trekken, dan had hij dat voor de uitbetaling
moeten doen. Toen waren alle bewijzen aan
wezig. De heer V. 't S. was noch in dienst
van jhr. Van Vredenburch noch was hij door
hem met eenig beheer belast. Hij handelde be
langeloos en wilde uitsluitend de familie Van
Vredenburch van dienst zijn. Hij heeft alle be
scheiden vernietigd, omdat hij van meening
was, dat men hem vertrouwde. Daarom heeft
hij ook geen kwitanties overgelegd. Rekening
en verantwoording kon van hem niet worden
gevorderd. Nadat aan de vrouw in kwestie alle
bedragen waren uitbetaald, vergoedde jhr. Van
Vredenburch den H. C. zijn gemaakte kosten.
Uit deze handelwijze blijkt, dat de familie Van
Vredenburch met de gevolgde gedragslijn ac-
coord ging en zij kan daarom in billijkheid
niet na 5 jaar een verantwoording verlangen.
De burgemeester, mr. De Monchy, heeft
Zaterdag in het nieuwe gemeentemuseum het
gezelschap Australische leden van gemeente
besturen, dat een studiereis door ons land
maakt, ontvangen.
if
In de Zwitsersche Alpen staat alles in vollen bloei. De omgeving van St. Moritz
Zaterdag was het 25 jaar geleden, dat de Ne
derlandsche R. K. Textielarbeidersbond „St.
Lambertus" 25 jaar bestond.
Dit feest is gecombineerd met een algemeene
bondsvergadering van den bond te Tilburg op
Zaterdag en heden, Zondag.
De Zaterdag werd ingezet met een gezongen
H. Mis, die des morgens te half elf werd opge
dragen in de kerk van Loven, de parochiekerk
van den bondsadviseur, pastoor Mannaerts, met
assistentie van de beide kapelaans der parochie.
Van de kerk gingen de congresleden met
bussen en auto's naar het vergaderlokaal in de
Tuinstraat, waar om half twaalf namens de
afdeelingen van den bond aan het hoofdbestuur
een huldeblijk werd aangeboden, in den vorm
van een nieuw vaandel.
Aan de bestuurstafel hadden mede plaats ge
nomen de verbondsvoorzitter de heer A. C. de
Bruijn en vertegenwoordigers van het Christe
lijk Internationaal Vakverbond, den Christe
lijken Textielarbeidersbond „Unitas" en den
Belgischen Katholieken Textielarbeidersbond.
De heer J. Vloedbeldt bood de nieuwe bonds-
vlag aan, waarvoor de bondsvoorzitter, de hoer
A. v. d. Meys, een hartelijk dankwoord sprak.
Vervolgens zegende de adviseur, pastoor Man
naerts, de vlag.
Van half een tot half twee was er 'n receptie
in het feestelijk versierde gebouw van den „Jon
gen Werkman" aan de Nieuwlandstraat.
Des middags te half drie begon het eerste
gedeelte van het congres, in het gebouw der
R. K. Werkliedenvereeniging.
De voorzitter, de heer A. v. d. Meys, uit
Utrecht, sprak een welkomstwoord en hield
daarna zijn openingsrede.
Spr. begon met op te merken, dat ondanks
de regeeringsmaatregelen, hoofdzakelijk be
staande in contingenteeringen, die den terug
gang slechts eenigszins gestuit hebben de
toestand erger is dan ooit te voren.
„Wij willen niet beweren, dat deze contin-
genteeringspolitiek vooralsnog gemist kan wor
den," zegt spr., „maar er moet nog meer ge
beuren."
Spr. wijst hier op de conclusies van het in
Mei 1.1. gehouden industrialisatiecongres, waar
in o.a. gezegd werd, dat samenwerking tus
schen bedrijfsgenooten, werkgevers zoowel als
arbeiders, noodig is; en waarin voorts gewezen
werd op de noodzakelijkheid van een zoo groot
mogelijken export en de reserveering van de
eigen markten voor de producten van eigen
bodem en nijverheid.
De moeilijkheden tot verwezenlijking van
deze desiderata zijn buitengewoon groot, erkent»
spr.
Niet alleen de regeering zal daarbij een taak
hebben, maar ook de goedwillende werkgevers
hebben mee te helpen.
Wel is het tusschen de industrieelen tot een
conventie gekomen om de onderlinge moorden
de concurrentie te gaan beteugelen.
Maar waarom, zoo vraagt spr. zich af, tracht
men geen samenwerking tot stand te brengen
tusschen ondernemers en arbeiders? De textiel
arbeidersorganisaties zijn daartoe zeer zeker
bereid.
Reeds kennen we sedert kort het instituut
van het verbindend en onverbindend verklaren
van ondernemersovereenkomsten.
In dezen geest zal de ordening door moeten
gaan.
Gelukkig is het voor ons, zegt spr., dat de idee
van bedrijfsordening met gelijkberechtiging van
alle bedrjjfsgenooten zich onder de Katholieke
werkgevers reeds baan gebroken heeft. Dien
kant moet het op.
In dezen zin doet spr. een oproep tot alle
goedwillende werkgevers, terwijl hij voorts als
vijand aanwijst het verbond van Nederland
sche werkgevers, dat steeds meer een bolwerk
blijkt te zijn van het verdwijnend liberalisme.
Spr. signaleert de werkzaamheden van dit
Verbond in zijn aanpassingspolitiek door dik
en dun, een streven waartoe ook bij de groot,
industrieelen hier te lande langer hoe meer
tegenkanting begint te groeien.
„Het Nederlandsche bedrijfsleven wordt on
dergraven door de aanpassingspolitiek die ar
beiders, zoowel als middenstand practisch uit
schakelt."
Besluitend zegt spr. dat het noodig is, dat
van Staatswege of vanwege het particulier ini
tiatief in het leven geroepen wordt een tex-
tiel-bureau of een textielraad, waarin zitting
moeten hebben vertegenwoordigers van de
eerst-belanghebbenden, die deze regeering of
een andere, zou moeten adviseeren over alle
gelegenheden het textielbedrijf rakende.
Mocht de Regeering niet binnen afzienbaren
tijd een dergelijk lichaam in het leven roepen,
dan achten we deze aangelegenheid van ge
wicht genoeg om daarvoor het particulier ini
tiatief te mobiliseeren.
Het jaarverslag van den secretaris werd zon
der meer goedgekeurd, zooals het in druk ver
schenen is.
Uit de vergadering worden harde woorden
gesproken over het alsmaar verlagen der loo-
nen, en er klinkt een onmiskenbare moedeloos
heid door in deze vragen van „waar moet het
toch naar toe?" In verband hiermee wordt
aangedrongen op het verkrijgen van meer in-
voer-belemmerende maatregelen, en op het
stelling nemen tegen sommige al te liberale
werkgevers.
Aan de beurt komt nu de verkiezing van tien
hoofdbestuursleden.
Er waren slechts tien candidaten gesteld (het
aftredend bestuur) zoodat deze met algemeene
stemmen gekozen werden.
De besprekingen werden hierna tot Zondag
verdaagd, om aan eenige gasten de gelegen
heid te geven de vergadering toe te spreken.
Als eerste betrad het spreekgestoelte de
verbondsvoorzitter, de heer A. C. de Bruyn,
die de jubileerende vereeniging huldigde voor
het zegenrijk werk door haar als katholieke
vergadering in de afgeloopen 25 jaar verricht.
Tweede spreker was de heer Verveld, eere
voorzitter van „Unitas", die een hartelijk
woord van sympathie sprak, en de leden ver
maande nooit de organisatie te verlaten.
Tenslotte voerde het woord nog de heer
Ekkel, huidig voorzitter van „Unitas", die even.
als zijn voorganger herinneringen ophaalde uit
de oude samenwerking met „St. Lambertus",
en een woord van opwekking sprak tot de
vergadering.
Des avonds om acht uur was er een groote
feestvergadering in de zaal der R.K. Werk
liedenvereeniging, die in het teeken stond van
muziek en humor.
Hedenmorgen om half tien wordt de verga-
dering voortgezet, terwijl om twaalf uur
de deelnemers ten stadhuize worden ontvangen.
Zaterdagmiddag omstreeks vier uur
heeft op het kruispunt GoowegLange laan
onder Noordwijkerhout een aanrijding plaats
gehad tusschen een auto en een motorrij
wiel, dat aan den motorrijder het leven
heeft gekost, terwijl de duo-passagier er met
eenige lichte verwondingen afkwam.
De motorrijder L. T. uit Haarlem met als
duo-passagier den heer de W„ eveneens uit
Haarlem, kwam uit de Lange Laan en wilde
het kruispunt oversteken. Hij had een vaart
van ongeveer 60 K.M. per uur.
Uit de richting Noordwijkerhout naderde een
personenauto, bestuurd door den'heer E. de G.
uit Noordwijkerhout- Auto en motorrijwiel kwa
men tegelijk op het kruispunt en bemerkten
elkaar, daar het uitzicht tengevolge van hout
gewassen op dit kruispunt zeer slecht was, pas
op het allerlaatste oogenblik. De auto trachtte
nog naar links uit te wijken, doch een aan
rijding was onvermijdelijk.
De motorrijder reed den auto in de rechter
flank aan.-
De duo-passagier werd over de straat geslin
gerd, bekwam een wonde aan het voorhoofd en
brak zijn duim.
De bestuurder van het motorrijwiel sloeg
tegen den weg en overleed enkele oogenblikken
daarna. De doktoren Niekerk uit Noordwijk en
Wöster uit Noordwijkerhout verleenden genees
kundige hulp.
De politie heeft het stoffelijk overschot van
den motorrijder, het motorrijwiel en den auto
in beslag genomen.
Na langdurig onderzoek is Zaterdagnacht, op
last van den officier van justitie te Arnhem,
gearresteerd de graanhandelaren G. W. en J.
G. J„ te Eist, verdacht van overtreding van de
crisis-tarwe-voorschriften. Reeds geruimen tijd
liepen over deze zaak geruchten. Een der ver
dachten, die lijstaanvoerder was van een party
is indertyd in de kiesvereeniging ter verant
woording geroepen. Hy verklaarde toen niet te
weten, hoe die geruchten konden zyn ontstaan.
De beide verdachten zullen Maandag voor den
officier van justitie te Arnhem worden geleid.
Het onderzoek wordt voortgezet.
Hoewel het in ons klimaat niet zeker is,
dat het ook dan nog zoo warm zal zyn,
wanneer deze kroniek verschijnt, wil ik
toch enkele wenken tegen de warmte geven.
In de eeuw van het kind beginnen wy met
de baby's. De warmte is gevaarlijk voor deze
kleinen. Vroeger stierven er in Augustus zeer
velen van hen, en wel doordat zij maagdarm-
katarrh kregen, gastroeuteritis. oftewel het
koperzuur omdat de kinderen groen braakten
en groene ontlasting hadden. Deze aandoe
ning komt in dezen heftigen vorm vooral in
het warme jaargetijde voor. De kindertjes mo
gen dan beslist niet meer aan hebben dan een
hemdje en een heel dun flanelletje; een luier;
een omslag om de beenen is niet noodig: en
voor bedekking een laken. Daarbij moet men
voor afkoeling zorgen, door een raam of deur
epen te zetten, maar liefst niet op den zonne-
kant.
Omdat ze zoo gevoelig zijn in hun ingewan
den, mogen zy vooral nu alleen zulk voedsel
hebben, dat zeker niet bedorven kan zijn: geen
groenten e. d. die lang gestaan hebben, geen
melk, die geschift is.
Dat de spüzen in den zomer spoedig beder
ven, behoef ik den huisvrouwen niet te zeggen;
zy zullen er wel tegen waken, om iets te lang
te bewaren. Maar even voorzichtig dient men
te zyn met het koopen van eetwaren, vooral
'-an visch e.d.
Gaan wy van de baby's over naar de oudere
kinderen, dan zien wy dat zij bruin en rood
zyn. Men gelooft nu eenmaal dat bruin ge-
lyk staat met gezond. Het is een bygeloof, ik
kan er niets aan doen. Maar men kan althans
oppassen voor al te snelle verbranding, waarbij
dc huid rood en pijnlijk wordt en soms zelfs
blaren vertoont. Het gevolg is dan, dat de yve-
rige gezondheidscandidaat ziek wordt.
Eet ligt veel aan de huidkleur, hoeveel zon
iemand kan verdragen. Blonde menschen heb
ben spoedig een verbrande huid, vooral by de
zee. En hier is een waarschuwing voor het
schoone geslacht op haar plaats. Indien het
zonnelicht toch geen ander effect heeft dan
een leeiyke roodheid, verbranding en zomer
sproeten, dan is het veel verstandiger en min
stens even gezond om zich door kleeding en
door een grooten hoed voor deze ontsieringen
te vrywaren.
Een hoofdbedekking is ook noodig voor hen,
die langen tyd in de felle zon moeten arbei
den of marcheeren. Zooals nu wel algemeen
bekend is na de vele gevallen van zonnesteek
enkele jaren geleden, is een verhitting van
bet hoofd, vooral wanneer men daarby zware
en nauwsluitende kleeren draagt, gevaarlyk.
Het is dus noodig, het hoofd te bedekken, maar
zoo, dat onder het hoofddeksel niet te groote
hitte ontstaat.
Vroeger meende men, dat het drinken bij
groote marschen ongezond was; doch ook hier
heeft de ervaring de betere meening bevestigd,
dat drinken juist goed is; anders kan het
lichaam door zweeten niet genoeg afkoelen en
zou men door de warmte bevangen kunnen wor-
zou men door de warte bevangen kunnen wor
den of zelfs den z.g. warmtesteek kunnen krij
gen
Minder bekend is nog steeds, dat de dorst
van menschen die overvloedig gezweet heb
ben, niet door water gelescht wordt. De oor
zaak hiervan is. dat met het zweet ook veel
zout verloren wordt; daarom zyn andere dran
ken of spyzen, die wederom zout aanvoeren,
beter voor den dorst. Menigeen zal wel eens
gemerkt hebben dat eten den dorst beter weg
neemt dan drinken- dat komt omdat er dan
eerst te veel zout verloren is gegaan. Zou
iemand, die veel vocht verloren heeft, bemer
ken, dat zijn dorst door water niet meer gelescht
wordt, dan moet hy dus wat zout water drin
ken, of ook mineraalwater.
Het kan misschien geen kwaad, in het voor
bijgaan er op te wyzen, dat felle zonnestralen
niet goed zijn voor lijders aan longtuberculose;
daardoor wordt vaak het gevaar van bloed
spuwing verhoogd. Eigenaardig is de misvat
ting, dat men het koelst biyft, als men zoo
weinig mogelijk kleeren aan heeft. Kleederen
dienen zoowel tegen de koude als tegen de
warmte; maar tegen de warmte moeten de
kleeren luchtig zyn en los zitten.
Wanneer men zich wil afkoelen b.v. door
een koud bad of een koude douche, moet men
niet wachten tot men afgekoeld is. Dit geldt
althans voor niet te oude menschen. Deze laat-
sten doen beter met te wachten; ook menschen
met aderverkalking, hartgebreken en hoogen
bloeddruk zullen goed doen, niet plotseling
het verhitte lichaam door een koud bad of dou
che af te koelen. Maar in 't algemeen is het
beter, verhit en wel, ook zweetend, onder de
douche te gaan. Laat men zich echter eerst
door een frisschen wind afkoelen, en gaat men
daarna te water, dan is de afkoeling van het
lichaam veel te sterk en moet ongezond ge
noemd worden.
Oudere, dikke, opgezette menschen met een
rood hoofd en een speknek moeten zich voor
de warmte in acht nemen. Voor hen is de kans
groot, om door de warmte bevangen te wor
den. en daardoor soms zelfs het bewustzijn te
verliezen.
Ook vele nerveuze menschen hebben vaak
veel van de warmte te lijden. Het bloed stygt
hun naar het hoofd, zij voelen zich verlamd
en onzekerder dan ooit. Deze beklagenswaar
dige menschen moeten in de schaduw biyven,
en eiken dag een koud bad nemen, by voorkeur
m den achtermiddag.
Ook voor rheumatieklijders is het een niet
ongevaarlijke tyd. Zij koelen gemakkelijk af,
wanneer zij sterk bezweet zyn. en vooral bij
drukkend vochtig weer komen hunne rheuma-
tische pijnen dikwijls opzetten. Voor dezen is
hef goed flink in de beweging te blyven: wan-
naar zij bezweet zyn, moeten zij zich eerst
droog afwrijven en daarna met een handdoek
met koud water bevochtigen en daarna weer
afdrogen.
Zy moeten vooral zorg dragen om 's nachts
niet zonder deken of althans lakens te slapen.
Met deze opmerkingen meen ik mijn plicht
gedaan te hebben. TH. H. SCHLICHTING.
Naar wy vernemen is binnenkort de afkon
diging van het Crisis-Aal en Palingbesluit 1935 I
te verwachten, waarby de Invoer van aal en
paling slechts zal zyn toegestaan aan hen, die
als georganiseerderv bij de Nederlandsche Vis-
scherycentrale zyn aangesloten. Tevens zal by
invoer van deze vischsoorten een bedrag van
TA cent per kg, netto worden geheven, terwyi
bepaald zal worden, dat het uitlossen uit de per
schip ingevoerde partijen slechts zal kunnen
geschieden in één der volgende controleplaat
sen: Hoek van Holland, Rotterdam, Oud-Beier
land, Moerdyk, Wóudrichem, Terneuzen, IJmui-
den, Spaarndam, Amsterdam, Akersloot, Den
Helder, Gaastmeer, Stavoren en Monnikendam.
Degenen, die voor toelating als importeur van
aal en paling by de Nederlandsche Visschery-
centrale in aanmerking wenschen te komen en
nog niet in het bezit zijn van de daartoe ver-
eischte formulieren, kunnen zich ter verkryging
hiervan schriftelijk wenden tot de Nederland
sche Visscherijcentrale, Juliana van Stolberg
plein 34 te 's Gravenhage.