De ouders van de vijfling Met <KdvM&aal van den dag ]&ahui-VJLeJu&dU VRIJDAG 5 JULI 1935 BITTERE TRAGEDIE Vader en moeder worden overladen met al de scheldwoorden, die de Engelsche en Fransche taal bezit Actie der katholieke organisaties Conferenties voor niet- katholieken Door paters Dominicanen Verloren medaille terug Mozart op reis Hij dirigeert „mee" Napoleon III als paard rijder De „Armada-ketting! Oorlogsschepen Sic transit.... Een week in het Kanaal rondgedreven AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bij een ongeval met F O CA bii verlies van een hand mÜv*" een voet of een oog DOOR BERTHA RUCK D? geschiedenis der vijfling van de ouders Dionne dreigt zich te ontwikkelen tot een oittere tragedie. Meer dan £35.000 (onge veer 250.000 Holl. guldens) is van alle landen ter wereld den ontstelden en gelukkigen ouders voor deze vijfling reeds toegezonden en Canada bouwde in Callender op staatskosten een spe ciaal solarium, waarvan een der muren geheel uit glas is gemaakt, opdat de beroemde vijfling zooveel mogelijk van het zonnelicht kan profi- teeren en tevens door de duizenden en nog maals duizenden toeristen kan worden gezien, zonder dat deze menschenmassa de vijf baby's lastig kan vallen. Naast dit solarium is tevens een groote garage en een nog grooter restau rant voor toeristen gebouwd en ook een breede, geheel nieuwe gebetonneerde autoweg tien kilo meter lang, aan welks beide zijden gedurende het eerste levensjaar der beroemde vijfling al lerlei winkels, hotels, restaurants en theetuinen zijn verrezen. Op den eersten verjaaro&g van Cecile, Ivonne, Annette, Jeanne en Marie zoo heeten de vijf zustertjes, die tezamen voor het eerst op 28 Mei 1934 het levenslicht aan schouwden kwamen niet minder dan vijf en twintigduizend toeristen dóór den glazen muur, tegen behoorlijke betaling nog wel, „het groot ste levende wonder der wereld" aanschouwen. De burgemeester van Callender hield voor deze ontzaglijke menigte een toespraak en ver telde, dat nimmer een der ingezetenen zijner gemeente zulk een geluk had durven droo- men. De inkomstenbelasting immers van zijn onaanzienlijk plaatsje was in één jaar met niet minder dan 50.000 dollars gestegen en 'n hou ten schouwburg, de mooiste der geheele pro vincie Ontario, zou thans voor dit geld gebouwd worden. Om elf uur 's morgens werd voor de eenjarige vijfling een gesteriliseerde microfoon opgesteld ook weer tegen betaling van een groote som gelds en geheel Canada en Amerika kon het ademhalen, lachen en schreien van ieder der vijf zustertjes gedurende een half uur hooren. terwijl dr. Dafoe, de doctor die bij de geboorte der vijfling tegenwoordig was en welks kliniek thans een ideaal oord voor alle kinderen-üe- vende Amerikanen is geworden, een soort van verklarende rede hield, welke door allerlei re clames werd onderbroken. De groote som gelds hiervoor weer ontvangen kwam eveneens ten goede van het „meerderjarigheidsfonós der vijfling". Geschenken voor de vijf kinderen kwamen van over de geheele wereld binnen, w.o. vijf miniatuur valsche gebitten, vijf kleine ringen met vijf groote briljanten, vijf albums met uitknipsels over hen uit alle dagbladen ter wereld. Een plechtige Hoogmis tot dankzegging werd in de Kerk van het Heilig Hart te Corbeil opgedragen, maar alhoewel een oom en een tante van de beroemde vijfling de familie ver tegenwoordigden.... vader en moeder waren niet verschenen. Waarom? zpl de lezer vragen. Kinderen, wier lot de Canadeesche Staat zoo ter harte neemt, zij, die zelfs op 25 Maart j.l. bijna per vliegtuig opgelicht en naar Amerika ontvoerd waren en die door een speciaal besluit van het provin cie-parlement van Ontario tot „Wards of His Majesty King George V" beschermelingen van Z. M. de Koning van Engeland, werden verheven, met het doel hen voor exploitatie te vrijwaren, vader en moeder van zulke „be roemdheden" te zijn, moet toch wel zeer aan genaam en vleiend zijn! Het tegendeel is echter waar en de geheele Katholieke pers in Canada en thans ook in Engeland (zie o.m. de Universe van 7 Juni *35) neemt hartstochtelijk partij tegen, wat zij noemt, het bedriegen der openbare meening en misleiding der katholieke ouders dezer vijf kin deren. Tegen den wil van vader en moeder Dionne, zijn immers hun kinderen door den Staat afgenomen. Doctor Dafoe beschrijft de ouders dezer vijfling in een medisch tijdschrift als volgt: „Van origine zijn zij van Normandische af stamming, stoer, krachtig, sterk, forsch en manmoedig. Hun familieleven is buitengewoon kuisch en rein. Zij leven dicht bij de aarde, zijn nimmer door de zgn. beschaving aangetast en zijn een voorbeeld van eenvoudige, wet-eerbie- digende menschen, even getrouw aan bun af komst en ras als aan hun godsdienst." Waarom moest dan aan zulke goede katho lieke ouders hun kinderen ontnomen worden, want „beschermelingen des Konings" te zijn klinkt wel heel mooi, maar beteekent inder daad geheel en al onderworpen zijn aan een zeker regeeringsdepartement. En zoo de Onta- rio-politici een wet aannamen, waarmede zij de kinderen tegen exploitatie wilden vrijwaren, waarom dan een wet aangenomen, gericht te gen de rechtmatige ouders? Neen, de reden ligt in het feit, dat de katholieke ouders dezer vijf ling arm, straatarm zijn en zij dus uit een of ficieel oogpunt beschouwd, hun „wonderbare vijfling" met dusdanig zullen weten op te voe den als anderen dit wenschelijk schijnt. Maar de Dionnes hadden vóór de geboorte hunner vijfling reeds vijf andere kinderen ter wereld gebracht en deze toch wél goed opgevoed! An derzijds zegt de regeering, dat zij vijf kinderen op-eens immers 'n te grooten en buitengewonen last voor de ouders vindt en daar de regeering hen ondersteunen wil, zü deze ondersteuning met het geld der belastingbetalers betaalt, en zich thans ook het recht toeeigent controle over deze kinderen uit te oefenen. Doch dit argu ment is immoreel, want armoede geeft geen recht tot inbreuk op ouderlijke rechten, inte gendeel, het is allereerst plicht van den Staat, om deze arme ouders te helpen. Paus Leo XIII schreef eens in een zijner encyclieken: Het is tegen de natuurlijke ge rechtigheid zoo een kind, voordat het verstand ontwikkeld is, aan de zorg zijner ouders zou worden onttrokken of tegen den wil zijner ouders zou worden opgevoed...." Een speciale Canadeesche wet heeft deze vijfling echter onder curateele weten te stellen en als curatoren zijn benoemd: dr. Dafoe, de rechters I. A. Valin en de vader Dionne. Nu zou men geneigd zijn te denken, dat er aan de rechten van den vader dan toch niet te kort is gedaan, maar men vergete nimmer, dat deze drie curatoren op ieder oogenblik door den mi nister va» openbaar welzijn kunnen ontslagen worden. De ouders Dionne hebben in een ka tholiek dagblad daarom ook tegen de benoe ming van niet-katholieken als curatoren ge protesteerd. Immers dr. Dafoe is geen katholiek en de minister, mr. Croll, evenmin. Dit verhindert niet, dat hij thans het volle recht heeft de vijfling te zenden, waar hij wil en zelfs aan de ouders het recht kan ontzeggen hunne vijf kinderen te bezoeken. En nu is dan deze felle strijd om het ouderlijk recht dezer „wonderbare vijfling" in de geheele Engelsch- sprekende wereldpers ontbrand, terwijl vader en moeder Dionne, die toch al verschrikkelijk lijden omdat men hun deze vijfling heeft ont futseld, nog „met al de scheldwoorden die de Engelsche en Fransche taal bezit" overladen worden. Een gezamenlijk optreden van alle katholieke godsdienstige en sociale organisaties in Ontario en Quebec, gesteund door de Katholieke pers van geheel Canada, Amerika en Engeland, heeft dan ook thans ten doel, de beroemde vijfling „in vollen eigendom" aan hunne rechtmatige ouders terug te geven en niet eerst, zooals de aangenomen speciale wet dit voorschrijft, wan neer de „beroemde vijfling, het prachtige men- schelijke wonder, waarop heel Canada trotsch gaat," haar 18e jaar zal hebben bereikt. In dit seizoen werden conferenties gegeven te Arnhem (Nieuwe Plein) en te Leeuwarden (Speelmanstraat) door Pater van Kalmthout en te Eindhoven (Villapark)Nijmegen (Augustijnerstraat)Amsterdam (Spuistraat) Enschede (Oldenzaalschestraat)Gouda (Klei weg); Utrecht (Biitstraat)Heerlen, Hoens- broek, Amsterdam (Linnaeushof)Groningen (Radesingel)Alkmaar (Laat) door Pater Winkel. Te Arnhem gaf Pater van Kalmthout de reeks: Inquisitie, Neo-Malthusianisme, Echt scheiding, enz. bijna uitsluitend voor niet-ka tholieken, ongeveer 500, waarna een vervolg cursus werd geopend voor een 25 belangstel lenden. Te Leeuwarden gaf dezelfde conferencier een cursus over de kenteekenen der Kerk. De belangstelling voor dit onderwerp bleek uit het steeds toenemend aantal bezoekers. Een ver- volg-cUrsus werd hier niet begonnen. Te Eindhoven, Nijmegen, Gouda, Hoens- broek, Amsterdam (Linnaeushof) en Alkmaar gaf Pater Winkel de z.g. Godsdienstreeks. Te Eindhoven voor pl.m. 300 toehoorders; een vervolg-cursus werd gegeven door Pater Mackay voor een twintigtal personen. Te Nijmegen voor 300400 (Katholieken en niet-Katholieken) met een vervolgcursus voor 22. Te Gouda voor ongeveer 400; met enkele toe hoorders werd nader contact verkregen. Te Hoensbroek voor enkele honderden. Te Amsterdam (Linnaeushof) voor 300; en kelen gaven zich voor een vervolgcursus op. Te Alkmaar voor een volbezochte kerk; met een vervolg-cursus voor 5 personen. Pater Winkel behandelde te Amsterdam (Spuistraat) en Groningen, onderwerpen als: Alleenzaligmakende Kerk, Apostolische Over levering, Vagevuur, Celibaat, Mariavereering, resp. voor 250 en 500 toehoorders. Opmerkelijk is, dat de belangstelling te Gro ningen voor deze onderwerpen veel grooter was dan te Amsterdam. Het milieu, waarin de be zoekers der conferenties leven schijnt een voorname factor te zijn voor de keuze dei- onderwerpen. Te Groningen werd een druk gebruik ge maakt van de gelegenheid tot mondeling of schriftelijk vragen-stellen; en een vervolg-cur sus voor 25 personen werd georganiseerd. Te Heerlen (St. Pancratiuskerk) en te En schede sprak Pater Winkel over de problemen der sociale quaestie: Kerk en eigendom, arbeid, kapitaal, rechtvaardigheid en liefde, resp. voor een gehoor van 200 en 500. Een geheel nieuwe reeks gaf Pater Winkel te Utrecht (Biitstraat) over: Het bestaan van God, Zending van Jezus Christus, Stichting eener Kerk, de Waarheid der Katholieke Kerk; aantal bezoekers pl.m. 9001000. Een vervolg-cursus werd gegeven door Pater Roos O. E. S. A. voor 12 personen. Petrus Canisius zorgde trouw voor de lectuur, die na afloop van de conferenties werd uitge deeld. Al stemt dus ook dit jaar vooral wat het aantal toehoorders betreft tot dankbare tevre denheid, toch hebben we dit jaar met betrek king tot één onzer medewerkers een ernstig verlies te betreuren. Wegens zijn benoeming tot pastoor te Utrecht kon de Zeereerw. Pater M. Gijlswijk niet langer als conferencier mede werken. Pater M. Gijlswijk, prior te Zwolle, hield de eerste conferentie in de Dominicanerkerk al daar en was jarenlang de leider van de confe renties, op de meest verwijderde plaatsen van ons land. Van den Helder tot Oostburg, van Groningen tot Eindhoven, van Enschede tot den Haag strekte zich zijn apostolische arbeid uit en boeide hij de niet-katholieken door zijn waardige verschijning, zijn wél-overwogen woord en zijn rustige voordracht. Meer dan welke con ferencier ook kende Pater Gijlswijk als bij in- tuitie het geheim de harten van niet-katholie- ke toèhoorders te treffen. Het is daarom een plicht een oprichter onzer conferenties in dit verslag, waarin zijn naam als conferencier voor den eersten keer ontbreekt, hartelijk dank te zeggen voor de liefde, die hij aan dit apostolaat onder de niet-katholieken heeft betoond en openlijk te verklaren, dat het succes van de conferenties der Paters Dominicanen aan zijn initiatief, leiding en voorbeeld te danken is. Dank zij het ss. „Bendigo" van de P. and C. Branch Line, heeft een Britsch officier een medaille teruggekregen, die hij dertien jaar geleden in zee had laten vallen. 1922 bracht kapitein R. L. Yates van de Royal Scots Fusiliers een kort bezoek aan Malta. Terwijl hij op het dek van het in de haven van Valetta liggende schip stond, viel een zijner oorlogsmedailles overboord. Toen nu een dezer dagen het ss. „Bendigo" bij het vertrek van Malta het anker hieuwde, werd in de daaraan vastzittende modder de indertijd door kapitein Yates verloren medaille gevonden. De officier reisde het schip tot Port Said te gemoet, waarna de medaille aan hem ter hand werd gesteld. Toen Mozart eéns in Berlijn was aangeko men, zoo vertelt Paul Palmen in „Fride- ricus", was het eerste, wat hij deed niet zijn reiskleeding weg te hangen, maar te vragen, of er des avonds ook goede muziek te hooren was. De kellner, die zijn vermakelijkheidskalender goed in het hoofd had, behoefde niet lang te overleggen, maar antwoordde: „Zeer zeker! Wanneer meneer de Duitsche Opera wil bezoe ken. Van Mozarts vermoeidheid was niets meer te bespeuren. „De Duitsche Opera? Wat spelen ze daar?" „Wacht u eens eveneen rare titelde ontvoering uit „Uit het serail?" De oogen van den vreemdeling straalden. „Het is een vrij goede opera. Van een zeke renhoe heet de kerel ook weer?.... Nou ja, wat doet. het er toe!" Haastig spoedde Mozart zich naar de opera. In zijn verkreukelde reiskleeding, met onge kamd haar, klein en nietig, blijft Mozart bij een grooten pilaar staan. Hij leunt. Hij hoort de to nen van zijn opera. Het bloed in zijn aderen be gint sneller te vloeien. Hij kreeg een bijna zalig gevoel. Plotseling hoort hij, dat niet goed in de maat wordt gespeeld. Ook bevallen hem de uithalen der zangeressen niet. Dan speelt eer, fluitist een verkeerden toon. Mozart vergeet waar hij is. Hij ziet geen menschen. Hij duikt onder in den stroom der melodieën en baant zich, eerst be hoedzaam, dan met machtige stooten, een weg naar het orkest. Midden door de zaal heen. Hij bromt. Hij mort. Eerst zacht, dan luider. Bij het orkest staande, hoort hij, dat de twee de viool een Dis in plaats van een D speelt. Mo zarts muzikaal gevoel is nu beleedigd. Dat is een grofheid. Dat is een brutaliteit. En hij roept den tweeden violist toe: „Vervloekt! Wil je wel een D grijpen!" De violist ziet op. De clarinettist kijkt en raakt nu ook in de war. De fluitist speelt ver keerd en de bassisten geven verkeerde tor.en. De dirigent is woedend en kijkt met een gifgroen gezicht naar den ongeroepen gast, die hem de heele kapel als een kudde schapen uit elkaar jaagt. Maar dan.... herkent hij den meester, Mozart, die in eigen persoon voor hem staat. „Mozart is er," hoort men in het orkest. De meester is er, zoo gaat het door de menigte. Duizenden handen bewegen zich in dankbaar heid en geestdrift. Eu nu wordt Mozart wakker. De werkelijkheid is teruggekeerd. Hij ziet de kaarslichten flak keren in den tocht van het gejubel. Handen wil len de zijne drukken. Mozart zoekt dekking ach ter 'n pilaar, en met zijn verkreukelde reisklee ding, met zijn haar, dat in de war is, klein en nietig, neemt hij de geestdriftige hulde in ont vangst en hij wordt door de menschen op de handen gedragen. Nooit heeft muziek heerlijker gejubeld dan op dien avond, toen Mozart als een geest bin nenkwam en verdween. Napoleon m was een voortreffelijk ruiter. Hij hield veel van paardrijden en ging iederen morgen op Arenenberg een ritje maken. Tij dens dit ritje maakte hij dikwijls, gezeten op het galoppeerend paard, de gevaarlijkste toe ren. Zoo sprong hij zonder krachtsinspanning over het kruis van het paard in het zadel. Een afstan'd van twee uren tusschen Arenen berg en Constanz legde hij dikwijls in twintig minuten af. Toen de wacht van de barrière op een dag vond dat de prins met een te groote snelheid de stad binnenreed, en hem daarvoor de bepaalde boete vroeg, lachte Napoleon en betaalde het dubbele bedrag, terwijl hij zei: „Daar hebt ge meteen voor straks, als ik te rugkeer!" ut!*/ Daarop vertelde de kapitein hem alles was er was voorgevallen en dat ze ook in Co lombo waren geweest. Pietje keek raar op zijn neus. „Nu heb ik nog een verrassing voor je", zei de kapitein en daarop haalde hij een brief te voorschijn. Piet herkende het handschrift van zijn moeder. Hij danste van pleizier. Vlug maak te hij de enveloppe open. Hij gunde zich geen tijd om dit netjes te doen. Vier kan tjes waren beschreven. Lieve, 1 jongen van mij," begon de brief. Wat heerlijk dat hij nu iets van zijn ouders hoorde. Vlug las Piet den brief en overhandigde dezen daarna aan den kapitein, die hem ook mocht lezen. De kapitein las in den brief, dat Piet's ouders zoo'n verdriet hadden gehad toen ze bemerkten dat hij weg was en hoe blij ze waren toen ze hoorden dat hij veilig op een schip zat. Ze hoopten dat hij weer spoedig terug zou zijn en dat hij gedurende de reis goed zijn best zou doen. Millionnair Mc. Kendy had een groote advertentie in de couranten laten zetten, waarin hij mededeelde, dat hij zijn luxe- jacht wilde verkoopen. Een opsomming stond erbij van de bijzondere kwaliteiten van het prachtige vaartuig: dubbelschroefmotorschip, metende 6000 ton, rookkamer, eetkamer, salon, luxe-hutten zus en luxe-hutten zoo, alles in stijl, betimmerd met de duurste houtsoorten, gedrapeerd met de kostbaarste tapijten enz., enz. De prijs werd ook genoemd: 200.000. Ja ja! Jajaja! Het liep nu niet bepaald storm op de ad vertentie. Serieuze koopers waren er niet véél, hielden zich voorloopig in ieder geval op den achtergrond. Toch, op den derden dag, meldde zich iemand aan, een oudere heer met een dop hoed op en een grooten grijzen knevel. Een livrei-knecht deed de geweldige voordeur van Mr. Mc. Kendy's villa voor hem open. „Ik kom op de advertentie!" zei het heertje eenvoudig. „Die advertentie betreffende het jacht, u weet wel...." Of de lakei het Wist! Ja, die had er ook van gehoord. Onmiddellijk verzocht hij den mijnheer om binnen te komen en zoo vriendelijk te wil len zijn even te wachten in de anti-chambre. Hij zou mijnheer dadelijk aandienen. Twee minuten later was hij al terug. „Of mijnheer maar wilde volgen." Het ging een lange marmeren gang door. Eindelijk werd mijnheer binnengelaten in een groote, ruime ontvangkamer. Millionnair Mc. Kendy kwam al naar hem toe, nam mijnheer e.ji op. „Mc. Kendy!" zei hij dan. „Sullivan!" prevelde de ander. „Ik kwam eens spreken over dat jachtU hebt een adver tentie geplaatst. „Jajaja. Neemt u plaats Mr. Sullivan." In een gemakkelijken fauteuil liet het heertje zich neer. „Dank U. Neen, ik rook niet. Ik zal U dade lijk vertellen: ik wil dat jacht wel van U koo- pen, maartweehonderdduizend lijkt mij wat te veel er voor. Wat zoudt U zeggen van hon derdduizend gulden?" „Kent U het jacht, Mr. Sullivan?" „Zeker! Ja, ik heb het wel eens in de haven zien liggen. Ik ken het wel. Honderdduizend gulden, dat lijkt me goed betaald." Mc. Kendy trok eens aan zijn sigaar. Hij rookte wel. Taxeerde het oude heertje eens: zag er keurig uit, keurig! Geen aanmerking op. Al les even correct, alles in de puntjes. „Spijt mij geweldig!" zei de millionnair, „maar u begrijpt zelf wel: daarvoor kan ik het niet laten. Ik zal U vertellen: ik heb er indertijd achthonderdduizend voor gegeven „Jajaja!" viel het oude heertje in de rede, „maar de tijden zijn een klein beetje veranderd, mijnheer McJCendy." „Juist! Daarom vraag ik er nu ook maar tweehonderdduizend voor." Het oude heertje keek ietwat suf voor zich uit. Haalde een kwartje uit zijn vestzakje en speelde daar zoo een beetje mee. „Honderdvijftig duizend!" zei hij op eens. Het pingelen ging hem blijkbaar niet erg ge makkelijk af; uit zichzelf legde hij er een klei nigheid op. „Daar valt in ieder geval over te praten!" vond Mr. Mc.Kendy en de adspirant-kooper speelde maar met zijn kwartje. Knikte dan eens. „Honderdvijftig duizend!" herhaalde hij zacht. .Daten we het verschil deelen!" stelde de mil lionnair voor. „U biedt honderdvijftig duizend.... ik vraag tweehonderdduizendwat zoudt U zeggen van honderdvijfenzeventig duizend gulden?" Daar viel het kwartje op den grond: mr. Sullivan lag dadelijk op zijn knieën, zocht den omtrek af. De ander sloeg hem aandachtig gade. „Ja jaja!" zei het oude heertje. „Je moet tegenwoordig op de kleintjes passen. Een slechte tijd, Mr. Mc.Kendy, een zéér slechte tijd!" De millionnair haalde een kwartje uit zijn zak. „Als ik U misschien van dienst kan zijn?" vroeg hij beleefd. Het oude heer- tje stond dadelijk E op; staarde den I ander beduusd l ZJ0f jnnb t aan.... nam het lAVI JULlll aangeboden kwartje dan i dankbaar over. „Dat is dan goed!" zeide hij knikkend. „Hon derdvijfenzeventig duizend gulden." De ander beet even op zijn lip. „Ehjaneemt u mij niet kwalijk," zeide hij schuchter, „maar.... u kunt zeker wel eenige relaties opgeven? „Niet dadelijk!" zei de ander. „Maar ik ver trouw er op, dat mijn naam relatie genoeg zal zijn. Ziet U, Mr. Mc.Kendy, ik heet eigenlijk niet Sullivan: dat was maar een eigen bedacht naampje. In werkelijkheid ben ik Reckefoller!" „De.... de.... de.... de bekende?" „Milliardair. Om U te dienen. Slechte tijden, Mr. Mc-Kendy, heel slechte tijden. Iedereen moet zuinig zijn. En nu dacht ik zoo bij me zelf: als ik dadelijk mijn waren naam zeg, dan krijg ik er natuurlijk geen cent af, geen cent. Toen lachte het oude heertje onbedaarlijk. Een uurtje later was Mr. Reckefoller alweer thuis in zijn eigen paleis. Zijn echtgenoote kwam hem in de hall tegemoet. „En?" vroeg ze belangstellend. Vriendelijk knikte hij haar toe. „Dat jacht heb ik gekocht!" zeide hij ge moedelijk. „Voor honderd vijf en zeventig dui zend gulden. Maar.. Ik heb 'n meevallertje ge had. Ik verloor daar 'n kwartje., en McJCendy dacht, dat ik het niet vinden kon.... toen gaf hij mij een ander kwartje en ik had het mijne juist alweer terug! Het is ongelooflijk maar.... hij deed mij, rnjj dus zuiver een kwartje ca deau!" John Simson. (Nadruk verboden). De marine-medewerker van de „Daily Tele graph" verneemt uit bevoegde Amerikaansche bron, dat de nieuwe „dreadnoughts" der Ver. Staten in strijdvaardigheid alle oorlogsschepen van ouder model en vooral de schepen der Nelson-klasse zullen overtreffen. Zij zouden de sterkste Engelsche oorlogsbodems in de scha duw stellen. Terwijl de „Nelson", de bekende groote Engelsche oorlogsbodem, met negen stukken geschut, elk van een kaliber van 40.. cM., is bewapend, zouden de nieuwe Ameri kaansche slagschepen 12 stukken geschut van hetzelfde kaliber, maar van grootere draag wijdte hebben. Ook zullen zij met een groot aantal kleinere stukken geschut worden uit gerust. Terwijl de grootste tot dusver in ge bruik zijnde Amerikaansche oorlogsschepen een voorraad van 4550 ton brandstof kunnen innemen, zal het nieuwe model ruimten voor 7000 ton bezitten, hetgeen het mogelijk zou maken een ononderbroken reis om de geheele wereld te maken. Twee slagschepen zouden de eerste zijn, die in geval van een oorlog, welke zich op grooten afstand van de Amerikaansche kust afspeelt, als „zwemmende bases" kunnen dienen. Onlangs vond in een Londenschen kunst handel een bijzondere veiling plaats, waarop naast een miniaturenverzameling van den Amerikaanschen millionnair Piermont Morgan, een halsketting onder den hamer kwam, welk sieraad bij de Engelschen bekend is als de „Armada-ketting". Deze ketting schonk konin gin Elisabeth eenmaal aan een harer gunste lingen, Sir Thomas Heneage. Spoedig na Eli sabeth's troonbestijging benoemde zij Sir Tho mas tot Grootzegelbewaarder. Kort daarop werd hij tot ridder geslagen, ontving van de vorstin een uitgestrekt landgoed in het graaf schap Essex en enkele jaren later verhief ko ningin Elisabeth hem tot „kanselier van den oorlog." In deze functie maakte Sir Thomas zich gedurende den strijd der Britten tegen de Spaansche onoverwinnelijke vloot verdienste lijk en de vorstin beloonde hem hiervoor met den „Armada-ketting", welk sieraad sedert dien van geslacht op geslacht in de familie Heneage is gebleven. Overste Godfrey Walker- Heneage verkocht het sieraad in 1902 voor den prijs van 5000 aan Piermont Morgan. De ketting bestaat uit emaille-miniaturen, die in goud en juweelen zijn gevat. De ket ting was het eerste stuk, dat onder den hamer kwam; eigenaar werd het Nationaal Kunst verzamelingsfonds, hetwelk het sieraad voor 3000 kocht. In Engeland is men opgetogen over het feit, dat de ketting, een herinnering van koningin Elisabeth, niet in buitenlandsche handen is overgegaan. Het bekende Oceaanschip „Mauretania" is van Southampton naar de lyne vertrokken om. gesloopt te worden. Aan den voormast van het vaartuig woei een blauw lint met de jaartallen 1907—1929 als teeken dat het gedurende 22 jaren het blauwe lint van den Oceaan in zijn bezit had gehad, totdat het door de „Bremen" veroverd werd. De „Mauretania" is 28 jaar oud. Nabij He de Seine hebben visschers uit Ca- maret in Bretagne een in volkomen staat van uitputting verkeerenden jongen gevonden, die in een open boot in het Kanaal ronddreef. Hij verklaarde van Russische nationaliteit en 19 jaar oud te zijn en Sztejkie te heeten. Vol gens zijn mededeelingen had hij eenigen tijd als landarbeider in Engeland gewerkt, doch was toen zijn betrekking kwijt geraakt. Hij wil de naar Frankrijk en nam daarom een bootje weg, dat hij aan het strand van Penzance had gevonden. Hij had tien shilling op zak en nam voor een dag eten mee omdat hij dacht dat dit voldoende zou zijn om het Kanaal over te steken. Hij verloor echter spoedig zijn zeil en zijn riemen en had reeds zes dagen rondgedre ven toen hij werd opgepikt. AI vXBO^INEj S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen F 750. verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen F 750 doodelijken afloop 57 „Goed, dan zullen we een race houden; ik zal rondom het meer loopen en jij roeit er dwars over heen naar den anderen kant." „AU right. Daar gaan we!" Het meisje begon haar wedloop langs de rhododendrons en weldra waren de fladderende rokjes uit het gezicht verdwenen; de jongen boog zich over de korte, p'ompe riemen en roeide uit alle macht. De boot was inderdaad een bouwvallig plomp gevaarte en had zelfs geen roeipennen aan eene zijde; dus had de snelvoetige Gwenna een goede kans om de race te winnen. „Het is waarachtig net een groote emmer! mompelde hij lachend, teen de boot rond draaide. „Ik had eigenlijk een voorsprong moe ten hebben op Gwenna." Stevig roeide hij door. Dan net hij de riemen even rusten en riep luid: „Zeg. ben je al begonnen?" „Begonnen!!" kaatste de echo terug van het dak van het huisje. Op den oever was nergens een spoor van een voortrennend grijs vrouwtje te ontdekken. Hij keek overal rond in alle richtingen, zelfs naar de begroeide eilandjes in het midden van den waterplas. „GWenna!Wel almachtig! Waar is ze toch gebleven!" Maar ze was nergens te zien. HOOFDSTUK II DE ZIEL VAN UNDINE „Hallo!" riep hij wederom luidkeels. En wederom antwoordde hem de echo „ooo! terwijl hij verbaasd en bezorgd naar alle kanten rondkBëk Toen voelde hij eensklaps een ruk aan een der riemen, die toen zijn hand ontschoot. „Wat bliksem!" riep hij verbluft. Niet van den oever kwam toen een geluid; maar vlak Hij hem in het water vertoonde zich haar lachend gezicht, dat uitriep: „Hallo jongen!" Een meermin, een waternimf, een blankge- schouderde Undine was opgedoken en staarde hem spottend aan. Zij zwenkte zich om op de eene zijde en zwom met gracieuse armslagen; want Gwenna had altijd prat gegaan op haar niet geringe zwemkunst. Zij had de medaille gewonnen op de zwemschool te Aberystwyth; maar nu haakte ze naar iets beters, dan een medaille. Ze had het plan t.e voren opgemaakt. Ze zou hem nu eens toonen dat zij even be vallige zwenkingen bi het water kon maken als hij in de lucht. Ze voelde, 'at ze zou slagen. Ze had eigenlijk haar plan willen ten uitvoer brengen in de zee vanaf het strand te Brighton. Maar daar zou een groote menigte menschen in donberblauw of Turksch rood zwemcostuum toekijken. Hier, tusschen die groene heuvel hellingen, in het kristallen meer. toonde zij haar zwemkunst alleen voor hem. Ze was een mooi, maar onschuldig ijdeltuitje, zooals ze daar rondgleed, rondom zijn boot. Ze maakte een snelle beweging. Fonteintjes van barnsteen- kleurige waterstraaltjes spatten woelend door een en ze verscheen opduikend aan den ande ren kant van het bootje met de oogleden het water wegknippend, dat langs de blonde krullen in haar blauwe oogen liep. Met verbaasde bewondering sloeg hij haar sierlijke, kunstige bewegingen gade. „O, ik wist niet, dat je zoo heerlijk kon zwemmen! 't Is eenig hoor!" Misschien smaakte Gwenna op dit oogenblik de grootste voldoening in haar leven. Het water uit haar krullen schuddend, lachte ze van pure zaligheid en ze juichte inwendig triomfantelijk over de jeugdige zwemkracht die haar geschon ken was om hem te behagen. „Pas op, dat je niet omslaat!" riep ze eens klaps uit, want Paul had zich voorover gebo gen om een kus op het krullend haar te geven. „Geen gevaar voor!" antwoordde hij. „Ééntje maar, Gwenna!" Hij sprak haar naam altijd op streelenden toon uit en gebruikte niet dikwijls liefkoozende naampjes en dit vond ze heerlijk, zooals trou wens alles wat hij deed Ze herinnerde zich een raad van Leslie, dat je van de drie keeren, dat een man je kussen wilde, tweemaal moest weiegeren. „Dat is een wijze raad, dien ik je uit ondervinding kan aanbevelen," had haar malle vriendin gezegd. Doch het pas getrouwde vrouwtje dacht, dat die wijsheid hier mis plaatst was en ze hief haar hoofdje op, om den kus van haar man te ontvangen. Een oogenblikje wendde ze koket net lieve hoofdje om, maar weldra drukten zijn lippen de hare; niets kon de zaligheid van dien kus verstoren. Danj als een donderslag bij heldere zomer lucht. kwam onverwachts de storing. Eerst een gedachte, dan een sombere schaduw, eer volgens vrees, bange vrees. Gedurende al deze kalme uren had zü geen zweem van vrees gekend. In al die lange wesen. toen haar man in Frankrijk was, had zü met volkomen zekerheid gevoeld, dat hü ongedeerd tot haar zou terugkeeren Fn thans meende ze de zekerheid te krijger., als bü intuitie, dat hü voor den tweeden keer niet zou terugkee renEen zwarte sluier benevelde haar oogen, die aan deze gouden stonden den glorie- glans ontroofde. Plotseling was het, als daalde de tempratuur van het water verscheidene graden en ze huiverde van koude. In twee dagen tijds zou hü weer vertrekken en haar verlaten. Was het dan waar, dat ze hem nooit, nooit weer terug zou zien? Ze slcot dt oogen en ge durende eenige seconden voeide ze zich alleen, omringd door zwarte duisternisDan hoorde ze zqn angstige stem: „Scheelt je iets?" En ze opende weer de oog°n. Zü staarde in het geliefde gelaat, de boot helde over en hü greep haar vast bü den arm, bezorgd de vraag herhalend: „Wat scheelt er aan?" Dan klonken haar eigen woorden haar opge ruimd toe „Het is niets." De zwarte wolk was voorbü gedreven, even plotseling als ze was komen opzetten. Ze ge voelde, dat op een of andere manier alles ten goede zou worden beschikt. Ze zou niet alleen in de duisternis achterblüven. De zon van haar liefde zou nooit ondergaan. Ze zou niet ge dwongen worden, zonder hem te leven. Hoe? Dat wist ze niet. Het klonk cngeloofelük, ma ar het was zoo, dat gevoelde ze met onweerstaan bare zekerheid. „Zwem nu zoo spoedig mogelük naar den oever en verwissel van kleeren. Ik geloof dat het een begin van kramp is," zei Paul bezorgd. „Ik ben weer geheel in orde," verzekerde zii hem nogmaals. Na haar badpak te hebben uitgetrokken en van kleeren verwisseld te hekben verliet ze ten laatste met een zucht hun paradüs. Met gezwinden pas stapten ze den heuvel af en zün stoere arm cmvatte weer het tengere in het grüs gekleede figuurtje van zqn jonge vrouw. Toen zei hü: „We zullen in een van die lardelüke huisjes thee en gebakjes gaan gebru.ken, voordat we naar het dorp gaan, vind je niet? Je zult wel honger hebben, klein ding' Ik tenminste wel. We zün er zoo aanstonds." „Goed," zei ze, „maar ik zuchtte niet om dat ik honger had of near thee verlangde. Het was alleen omdathet zoo erg jammer is, hier ooit vandaan te moeten gaan," en zij wierp zich in zün armen. Maar ze vertelde hem niets van die plotseling opgekomen en even snel verdwenen vrees, ofschoon de herinne ring er aan niet uit haar gedachten verdween. HOOFDSTUK Hl EEN LAATSTE GUNST Integendeel, die gedachte zette zich met elk uur, dat verliep, dieper bü Gwenna vast. En de uren, de weinige uren, die haar nog restten, om met' haar echtgenoot samen te zün, vlogen zoo pülsnel voorbijNog één dag in het heuvel land doorgebracht! Maar steeds hield die in wendige stem aan: „Ditmaal komt hij niet terug. Misschien laat de machine hem in den steek." Nog één spoorreis, die met razende snelheid door steeds krachtiger natuurschoon voerde met rijke afwisseling. En steeds klonk de stem in haar binnenste: Hü komt niet meer terug! Verscheidene malen is hü aan levensgevaar ontsnapt, zooals dien keer, waarvan hü ver telde, toen hü, uit een wolk te voorschün vlie gend, van beide züden bestookt werd, daar ook de onzen hem voor een vijand hielden. Aan vuur van vriend en vüand bicotgesteld. Ditmaal was hü ontkomen, door ülings in e«n andere wolk te verdwünen. Maar een volgend maal Den laatsten nacht brachten zü door in het hotel, waar oom Hugh bij zijn bezoeken aan Londen altüd logeerde. Paul lag rustig te slapen met een glimlach op het gelaat, die hem veel op een kleinen jongen deed gelüken. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 9