De verlaging der vaste lasten
Een kwart eeuw retraitewerk
De moord
bouw
BENDE EFFECTENDIËVEN
GEPAKT
PATER R. VAN KEMPEN
VERTELT
PERSMEENINGEN ZIJN
VERDEELD
ïn
atg
e
DINSDAG 9 JULI 1935
De griezelige vondst te
Rotterdam
Een roerend getuigenis
hef
De standen-retraites
Voor werkloozen
Goede vangst door de Haagsche
recherche
JOH. BUZIAU
LIJK IN HET KIPPENHOK
Hij heeft Maandag het ziekenhuis
verlaten
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheidingen
Posterijen
Onderwijs
Half werk
Geen bewondering"
Een groote sprong
Een breuk
Eindelijk
BEGRAFENIS MR. BAUDUIN
Groote belangstelling op Zorgvlied
Ingesteld onderzoek tot dusver
zonder resultaat
NA DE HEILIGSCHENNIS
Rolduc brengt eerherstel
Een monument
TWEE BOERDERIJEN IN
BRAND
Door gebrek aan bluschwater
vernield
Buitenlandsche Zaken
De werkloozen-retraite een van
de mooiste die we hebben"
Leeken gaven den eersten
stoot
De beste methode
Het doel
Geen audiëntie
DOOR
J. S. FLETCHER
voort, de uitwerking van een retraite is niet zoo
te bepalen, maar het groote nut er van strekt
zich ver uit en veel later heeft een retraite nog
een heilzame uitwerking. Denk maar eens aan
de veelvuldige H. Communies tengevolge van
een retraite.
Het voornaamste nut is, dat men door een
retraite een kern krijgt van menschen, waar
de beginselen zuiver worden gehouden en
daarnaar worden geleefd.
k
Hetzelfde als bij de missies. Ook daarmee is
het de bedoeling het geloof te verlevendigen en
te zorgen, dat de groote waarheden onder het
volk blijven leven. Kijk maar eens naar een
streek waar wel missies en waar geen missies
zijn gegeven. Je ziet duidelijk aan de men
schen het verschil."
We waagden het te spreken over de standen
retraites en vroegen daarover eens het oordeel
van den pater.
Pater van Kempen achtte het geven van af
zonderlijke retraites voor de verschillende stan
den niet strikt noodig, maar wees op den
meer menschelijken kant hiervan en waardoor
ieder verstandig mensch het houden van af
zonderlijke retraites ook zal billijken.
„Wel," zoo voegde de pater er aan toe, „is 't
natuurlijk gewenscht aparte retraites te geven
voor gehuwden, voor priesters of onderwijzers.
Daar stellen we de preeken op in. De gehuw
den wijzen we op hun plichten in hun eigen
staat; het priesterschap doordringt het geheele
leven van den mensch, dus voor priesters
spreken we weer anders en zoo is het ook met
onderwijzers, enz."
„Hoe denkt u over retraites voor jonge men
schen van b.v. vijftien of zestien jaren?"
„De eigenlijke leeftijdsgrens is zeventien
jaar, maar de retraites voor jongens en meis
jes van vijftien jaar hebben toch ook een bij
zonder nut. Dat ben ik steeds meer gaan in
zien. Niet het nut van een retraite voor vol
wassenen, maar toch een nut, dat men bij die
jongens en meisjes op dien leeftijd niet met
andere oefeningen bereikt. Je werkt dieper op
hen in. Het contact met den priester, dat zij
in die dagen hebben, is b.v. van een geweldig
groot nut. Er komen hier ieder jaar jongens
van de hoogste M.U.L.O.-klas uit Amersfoort en
Utrecht en er zijn hoofdonderwijzers, die me
gezegd hebben, dat zij de retraite voor de op
voeding van hun jongens niet kunnen missen.
„Het deelnemen aan een gesloten retraite is
de laatste jaren, meenen we, wel toegenomen.
Beschouwt U dit ook als een symptoom van 'n
inniger godsdienstig leven?"
„Ja," inderdaad, vooral als we bedenken, dat
de financieele toestand voor de meeste men
schen slechter is geworden en we toch zijn
vooruitgegaan. In 1933 was er een kleine in
zinking, maar het jaar daarop is het aantal re-
traitanten in alle huizen toegenomen. In
Amersfoort gingen we vorig jaar met 800 voor
uit. We stonden toen aan de spits. In dit eer
ste halfjaar zijn we weer met 200 vooruit ge
gaan. Getuigt het niet van een intens gods
dienstig leven, als er ieder jaar ruim 40.000
menschen een gesloten retraite houden?"
We kwamen nu te spreken over de retraites
voor werkloozen en informeerden eens naar
den geest daarvan.
Pater van Kempen noemde ons dezen in
een woord uitstekend.
„Het zijn de mooiste, die we geven. De men
schen leven dan volkomen in een geestelijke
sfeer en vergeten al het andere. We houden hun
die waarheden voor, die hun kracht geven om
hun moeilijkheden te dragen. De moeilijkheden
werden er niet minder om, maar we moeten
toch uit den godsdienst onze kracht putten.
Een vrouw van een werklooze uit Utrecht
schreef ons: „M'n man is teruggekomen uit de
retraite. We zijn nog even arm, doch we heb
ben een huis vol geluk."
Wat een prachtig voorbeeld van de resultaten
van een gesloten retraite.
„Och," zoo ging Pater van Kempen voort,
„zoo gaat het toch met ons allen. Er zijn toch
gegoede menschen, die straatarm zijn gewor
den en wat moeten ze beginnen, als ze niet in
den godsdienst een bron vinden, om daaruit
steun te putten. Die komen ook hier en we zien
het toch, hoe ze gesterkt weg gaan. Het is jam
mer, dat de middenstanders dit niet beter be
seffen. Het meerendeel meent geen tijd te vin
den om uit hun zaken weg te gaan en het is
waar, de omstandigheden zijn voor deze men
schen ook heel moeilijk, wat ze met zoo'n re
traite terug winnen."
Op 28 Juni van het vorige jaar werd tijdens
afwezigheid van den bewoner uit een perceel
aan de Mesdagstraat te 's-Gravenhage een hoe
veelheid effecten ontvreemd tot een gezamen
lijke waarde van 40 a 45 duizend gulden. Sporen
van braak waren aan de buitenzijde van het
perceel niet aanwezig, waaruit viel op te ma
ken, dat de daders zich met gebruikmaking van
een valschen sleutel toegang tot het perceel
hadden verschaft.
Korten tijd na den diefstal viel de aandacht
van de politie op een gewezen dienstbode van
den benadeelde, n.l. op de 30-jarige E. J. Ch.
van G-, die in relatie stond met den 36-jarigen
inbreker Th. J. O.
De politie kreeg zóóveel aanwijzingen, dat in
den loop van Augustus '34 kon worden overge
gaan tot de arrestatie van de dienstbode en
haar vriend, terwijl ongeveer gelijktijdig wer
den aangehouden de 36-jarige koopman J. B.
v. d. S. en de 38-jarige koopman Ph. P.
Aangenomen werd, dat O. en v. d. S. den
diefstal hadden gepleegd, dat P. zich had schul
dig gemaakt aan heling en dat de dienstbode
aan den diefstal medeplichtig was.
Daar van het ontvreemde niets werd achter
haald, terwijl de aanwijzingen onvoldoende
waren, moest het viertal na enkele dagen poli-
tiebewaring worden vrijgelaten.
In April j.l. bleek, dat aan bankinstellingen
te Haarlem, Dordrecht en Botterdam effecten
tot een gezamenlijke waarde van ongeveer 11
mille en afkomstig van bovengenoemden diefstal
waren verkocht.
Heb onmiddellijk door de Haagsche recherche
nader ingestelde onderzoek leidde tot de arres
tatie van den 36-jarigen koopman A. N. ten
B., den 46-jarigen particulier M. H., beiden
wonende te Rijswijk en den 59-jarigen J. J. A.
van M. te Botterdam, door wier bemiddeling
een gedeelte van de effecten van de hand was
gedaan en die, zooals later bleek, daardoor fi
nancieel voordeel hadden genoten.
Deze drie verdachten, ter beschikking van
de justitie gesteld, werden na verhoor door den
rechter-commissaris vrijgelaten.
Met dit drietal was men echter nog r.iet aan
het einde van de serie bij de zaak betrokkenen
gekomen.
Het met kracht voortgezette onderzoek wees
uit, dat de verdachte A. N. ten B. de door hem
verhandelde effecten had ontvangen van den
op helinggebied bij de politie minder gunstig
bekend staanden 54-jarigen koopman M. D.,
die op zijn beurt de effecten weer via den 53-
jarigen koopman A. D. en den 36-jarigen S. L.
bleek te hebben betrokken van den reeds ge
noemden en in Augustus '34 reeds gearresteer
den J. B. v. d. S., waardoor de politie duidelijk
bleek, dat zij in den aanvang van het onder
zoek het goede spoor volgde.
Ook dit viertal werd aangehouden en na
verhoor ter beschikking van de justitie gesteld.
Twee hunner werden na verhoor door den rech
ter-commissaris op vrije voeten gesteld, terwijl
in het Huis van Bewaring te Den Haag werden
ingesloten de koopman M. D. en de ten tweeden
male gearresteerde J. B. v. d. S.
Een onderzoek naar de nog vermiste effecten
en eventueele meerdere personen, die zich in
verband met deze ingewikkelde zaak aan dief
stal of heling schuldig maakten, is thans nog
gaande.
Maandagmorgen omstreeks 7 uur ging de echt-
genoote van den heer G„ landbouwer te Nun-
hem, naar buiten om de kippen te voeren. Toen
de vrouw lang weg bleef, ging het zoontje eens
kijken, en vond in het kippenhok het lijk lig
gen van den 61-jarigen J. Baets uit Nunhem.
De dokter, die ijlings werd ontboden, kon
slechts den dood van Baets constateeren en
vermoedde, dat de man aan een beroerte was
gestorven.
De echtgenoote van C. was Maandagmorgen nog
niet teruggekeerd. Men vermoedt dat zij.^jgn.
schrik het veld in is geloopen.
Naar wü vernemen heeft de heer Joh. Buziau
Maandag het ziekenhuis verlaten om in zijn wo
ning te Rijswijk verder verpleegd te worden.
Hü zal nog geruimen tyd in het gipsverband
moeten blijven.
Verleend de eere-medaille der Orde van
Oranje Nassau in brons aan B. Willems, onbe
zoldigd Rijksveldwachter en jachtopziener te
Sluiskil (gem. Neuzen).
De gouden eere-medaille der Oranje Nassau-
orde is toegekend aan C. Snelders, bestuurder
van het Burgerweeshuis en Kinderhuis te De
venter.
Benoemd tot officier in de Orde van Oranje
Nassau D. Hannema, directeur van het Mu
seum Boymans te Rotterdam, en ir. A. van
der Steur, stadsarchitect van de gemeente
Rotterdam.
Met 1 Sept. is aangewezen als directeur van
het P.T.T.-kantoor te Hoofddorp-Haarlem
mermeer de referendaris 2e kl. der P.T.T. J. W.
P. van Huls, thans dir. P.T.T.-kantoor te Slie-
rflrecht.
Over het algemeen zijn de bladen niet en
thousiast over het nieuwe wetsontwerp ter ver
laging der vaste lasten. Ofwel vinden zij, dat
de regeering niet ver genoeg gegaan is, door
de hoofdsommen onaangetast te laten, ofwel
Zij meenen dat de regeering met dit ontwerp
te ver gaat.
De (R. K.) „Maasbode" is 't matigst in haar
oordeel:
Het jongste ontwerp op dit terrein toont,
dat het der regeering ernst is met haar
voornemen den druk der vaste lasten te
verlichten, al gaat zij hierbij niet zoo ver
als sommigen wenschen.
Uit de klare toelichting blijkt, dat de re
geering oog heeft voor de nadeelen, die een
dergelijk ingrijpen met zich brengt en dat
zij haar maatregelen zoo tracht in te rich
ten, dat deze nadeelen tot een minimum
worden' gereduceerd.
Wil men den weg der devaluatie niet op,
dan is aantasting van den druk der vaste
lasten volstrekt onontkoombaar; bij 't meten
van de nadeelen en gevaren, aan deze aan
tasting onvermijdelijk verbonden, houde
men dit steeds voor oogen.
De (R. K.) „Volkskrant" is niet tevreden over
$?at zij noemt „half werk" van de regeering:
Wat de regeering tot verlaging der vaste
lasten wil doen weten we nu. Wie daarmee
tevreden zijn, wie mochten meenen dat
daarmee voldaan is aan hetgeen gevraagd
mag en moet worden, kunnen de brug der
toenadering geslagen achten.
Niet zü die ook de hoofdsommen der
schuldvorderingen wenschen te zien aan
gepakt. Waar is, dat in het voorloopig ver
slag over het bezuinigingsontwerp van ka
tholieke zijde gezegd is dat „zoo noodig"
ook de hoofdsommen der schuldvorderingen
zullen moeten worden aangetast, maar in
onze kringen acht men een aantasting van
vaste lasten, welke de hoofdsommen onge
moeid laat, ontoereikend en onbevredigend.
Minder dan half werk is geen te sterk
woord voor hetgeen de regeering hier
levert.
De „Telegraaf" ontvangt het Jongste ont
werp met gemengde gevoelens:
Wij bewonderen dit wetsontwerp aller
minst.
Geheel in overeenstemming met den
geest van den tijd legt men eenzijdig aan
de bezittende klasse offers op. Men decre
teert tegen welk percentage zij geld moet
uitleenen en belemmert haar in de vrije
beschikking over haar bezit. Wij achten dit
verderfelijk, want het is een illusie dat men
aldus betere economische verhoudingen kan
scheppen. Het eenige werkelijke voordeel
dat kapitaal aan zijn bezitters biedt is vrij
heid en beperkt men deze vrijheid dan zal
men het kapitaal zien verdwijnen.
Gezien de machtsverhoudingen, die in
het parlement bestaan, is het te verwach
ten dat dit ontwerp ten slotte wet zal wor
den. Wordt het tot wet verheven dan kan
het misschien de stoot zijn tot een alge-
meene verlaging van het inderdaad te
hooge prijsniveau in ons land. Mocht dit
nevenverschijnsel zich voordoen, dan zou
dat van meer nut zijn dan alle bepalingen,
die het ontwerp overigens bevat.
Ook het (lib.) „Handelsblad" is een beetje
huiverig voor het ingrijpen der regeering in de
privaatrechtelijke verhoudingen:
Met het jongste wetsontwerp wordt een
groote sprong gewaagd, er wordt diep in
gegrepen in privaatrechtelijke verhoudin
gen en het daaraan verbonden risico wordt
nu blijkbaar aanvaardbaar geacht. Wijkt
de regeering hier, meer dan economisch ver
antwoord ware, voor politieken druk van
de Roomsche fronde, waarvan een deel het
liefst den heer Steenberghe naar ae deva
luatie zou volgen, maar tenslotte toch mis
schien met een ingrijpen in de vaste lasten
genoegen zou nemen?
De regeering staat voor een moeilijke
taak. Haar bedoeling is goed en de lasten
verlichting, die zij wil brengen zou op zich
zelf passen in een juist streven naar aan
passing van het kosten-, prijzen- en huren-
niveau aan een lager inkomsten-peil. Dit
behoort inderdaad tot een consequente aan-
passings-politiek. Het voornemen van de
regeering om de gemeenten te dwingen haar
lasten op onroerend goed te verlagen (ca
non en verschillende zakelijke belastingen)
kunnen wij dan ook slechts toejuichen. Het
betreft hier publiek-rechtelijken dwang, die
heel iets anders is dan het ingrijpen in de
privaatrechtelijke zekerheid waarop het
credietwezen is gebaseerd.
Zijn de middelen, welke de regeering ten
aanzien van dit laatste voorstelt werkelijk
bruikbaar? Wij betwijfelen het ten sterkste.
En wij vreeaen, dat politieke factoren hier
zwaarder hebben gewogen dan economisch
verstandig zou zijn geweest.
Het felst staat de (lib.) „N. Rott. Crt." tegen
over dezen „omzwaai" der regeering:
Voor heden kunnen wij volstaan met de
vrees uit te spreken, dat deze proeve meer
haar ontstaan dankt aan politieken druk,
dan aan misstanden in het maatschap
pelijk leven.
Wij zijn in een uitermate critiek stadium
van hei regeeringsbeleid gekomen. Het zal
met name voor de liberale partij een uiterst
zware taak zijn om zich rekenschap te geven
van wat zich in den boezem van het Ka
binet afspeelt, want er zal niet kunnen
worden geduld, dat op politieke gronden
met het tot dusver principieel-gezonde be
leid van het Kabinet-Colijn wordt gebroken.
Behalve de welvaart, eischt ook het staat
kundig leven oplettendheid. Want wat in
het parlementaire stelsel de kwade stee is
wij weten het allen is opportunisme
en zijn compromissen. De heer Colijn heeft
daarvan tot dusver weinig willen weten.
Gaat hij overstag, dan is daarmede althans
aan ons en wie aan onze zijde staan een
bittere teleurstelling bereid. Met compro
missen bestuurt men evenmin een schip als
een staat. Het kabinet valle, als het moet,
op haar principieele politiek. De heeren Al-
barda en Aalberse, of wie er zich anders toe
geroepen mochten achten, nemen de teu
gels dan maar over.
Het (Soc. Dem.) „Volk" juicht ook niet al
te hard en onderwerpt het ontwerp aan een
gedetailleerde critiek:
Maar nu dan toch eindelijk en ten lan
gen leste is het wetsontwerp er. Oef! Het
heeft moeite gekost, dit aan de regeering
te ontwringen. De toelichting deelt mede
waarom. „Een verlaging dezer vaste lasten
beteekent immers een wettelijk ingrijpen in
burgerrechtelijke verhoudingen". Met ver
lof, tegen zulk ingrijpen heeft de regeering
toch heelemaal niet opgezien, toen het de
arbeidsloonen betrof.
Men ziet wel, dat wij lang niet onverdeeld
enthousiast zijn over dit wederstrevend los
gelaten wetsontwerp. De kansen van het
bezuinigingsontwerp zullen er echter wel
door stijgen bij parlementariërs, die niets
liever willen dan een aanleiding te krijgen
om het kabinet-Colijn aan het bewind te
laten.
Maandagmiddag is onder groote belangstel
ling ter aarde besteld het stoffelijk overschot
van mr. P. F. M. Bauduin, advocaat-generaal
bij het Gerechtshof te Amsterdam.
In het bijzonder waren zeer veel leden van
de rechterlijke macht aanwezig, waarvan wij
noemen den vice-president van 't Amsterdam-
sche Hof, mr. J. Jolles, de procureur-generaal
mr. A. baron van Harinxma thoe Sloten, de
advocaat-generaal mr. D. Reilingh, verschillen
de raadsleden van de civiele- en strafkamer
van 't gerechtshof, waaronder mr. Loux Th. Jo-
rissen, mr. J. G. Meilink, mr. J. van Binsber-
gen, dr. F. C. van Geer en de griffier van het
Hof Jhr. mr. J. M. van Asch van Wijck. Voorts
zagen wij den Officier van Justitie mr. dr. J.
A. van Thiel, en de Substituut-Officieren mr.
J. Versteeg, mr. C. J. van Arkel en den Vice-
President van de Rechtbank mr. A. J. van
Royen, den Kantonrechter mr. dr. G. L. de
Vries Feyens, den Hoofdcommissaris van Poli
tie H. J. Versteeg, verschillende deurwaarders
en personeel van Griffie en Parket.
Ook vele advocaten, waaronder mr. Th. Mul
ler Massis en mr. J. H. Worst, deken van de
Orde van Advocaten waren op den dooden-
akker aanwezig. 1
Toen de stoet voorreed, sloot zich hierbij aan
een detachement van de Rijkspolitie en de ma-
rechausse.
In de aula trad als eerste spreker de vice-
president van heb gerechtshof, mr. J. M. Jolles,
naar voren.
Wegens uitstedigheid van den President en
oudsten vice-president, aldus mr. Jolles, rust op
mij de moeilijke taak een laatste woord tot
Bauduin te spreken.
Het valt mij moeilijk, hij was een
groot vriend van mij, en dan valt het zwaar
officieele dingen te zeggen. Buitenlandsche re
geeringen hebben zijn verdiensten erkend en
zijn sneile promotie heeft getoond hoe de regee
ring zijn werk waardeerde. Tegenover zijn te
genstanders bleef hij steeds in aile opzichten
mensch. Zijn requisitoren waren schitterend
gebouwd, meesterlijk voorgedragen en hij
schroomde niet vrijspraak te vragen in een
zaak, die z.i. niet sterk stond. Bauduin gaf zich
niet gemakkelijk, doch zij, die zich zijn vrien
den mochten noemen, kenden zijn goede hart
en wisten welk een uitstekend mensch hij was.
Ontroerd sprak mr. Jolles nog enkele persoon
lijke woorden tot afscheid.
De Procureur-Generaal mr. A. Baron van
Harinxma thoe Slooten, voerde mede namens
den advocaat-generaal mr. D. Reilingh het
woord. Steeds stond hij klaar om ons met raad
en daad terzijde te staan.
Dan voerde namens den Raad van Beroep
voor directe belastingen te Amsterdam het
woord, mr. dr. F. C. van Geer, raadsheer in 't
Gerechtshof.
Dan trad Prof. van Hamel naar voren, die
namens een kring van oude vrienden woorden
ten afscheid sprak.
Hij was een man, die noch als mensch noch
als ambtenaar van transigeeren wist. Land en
volk verliezen een waardig dienaar in hem,
wij een vriend van stavast.
Tenslotte voerde de heer Nolen, directeur
van de belastingen, als oud vriend van den
overledene het woord.
Terwijl het orgel het Wilhelmus in nieuwe
toonzetting speelde, werd de baar grafwaarts
gedragen.
In aansluiting bij het bericht van het vinden
van het lijk van den 56-jarigen assuradeur in
zijn woning aan het Ungerplein te Rotterdam,
waar hij alleen woont, vernemen wij nog, dat
het nadere onderzoek nog niet positief heeft
uitgewezen, of er inderdaad sprake van mis
drijf is of niet.
Maandagmorgen meende men, dat de wonde
aan het voorhoofd, die ontdekt was, eventueel
ook een geval van ontbinding kan zijn.
De Officier van Justitie heeft last gegeven,
het huis en het lijk onder bewaking te houden
en opdracht gegeven tot het verrichten van
sectie.
Merkwaardig is nog, dat men in de woning
een briefje heeft gevonden, geschreven door den
heer Suringar, die een zeer zonderling persoon
was, en welk briefje gericht was aan eventueele
inbrekers. Hij deelde daarin mede, dat er 50
in huis was, en wijst de plaatsen aan, waar die
te vinden zijn. De inbrekers, aldus het briefje,
mochten die meenemen, maar hij verzocht hun
tevens om verder zijn huishouding niet over
hoop te gooien, daar er toch verder geen geld
aanwezig was.
Deze vijftig gulden heeft men op verschillen
de plaatsen in het huis aangetroffen. Boven
dien zijn eenige sieraden en horloges gevonden.
Voorts is nog een levensverzekeringspolis ge
vonden voor een bedrag van 280.000.
Leerlingen en leeraren van Rolduc hebben een
bidweg gemaakt naar Eygelshoven tot het bren
gen van eerherstel wegens de bekende heilig-
schennende misdaad.
Luid biddend werd door de straten van het
mijndorp naar de parochiekerk getrokken, waar
een Lof van eerherstel werd opgedragen. De
directeur van Rolduc, Mgr. Ant. v. d. Venne,
heeft van den preekstoel op de dieptreurige be-
teekenis gewezen en op den plicht om eerherstel
te geven.
Na het Lof werd gebeden voor de ongelukkige
misdadigers en gezamenlijk gezongen het lied
„Vive Jezus".
Door het Comité van Eerherstel te Eygels
hoven zal een passend monument worden op
gericht op den oever van den bruinkoolvijver,
de plaats waar de opengebroken tabernakelkast
is gevonden.
Met de restauratie van het eeuwenoude R. K.
kerkje te Eijgelshoven is, mede in verband met
de geconstateerde mijnverzakkingen, een begin
gemaakt. Het gebouw is geplaatst op de lijst der
Rijksmonumenten.
Maandagochtend heeft te Veldhoven een felle
brand gewoed, waardoor twee boerderijen en
eenige schuren zijn vernield. De brand ont
stond in de boerderij van den landbouwer J.
v. Doom, doordat vonken uit een schoorsteen
op het rieten dak vielen. Het vuur sloeg over
op de in de nabijheid gelegen boerderij van
den landbouwer J. Heeren. Door gebrek aan
bluschwater kon men niets tegen het vuur uit
richten. Beide boerderijen en eenige aangren
zende schuren brandden tot den grond toe af.
Van den inboedel van den heer van Doom kon
niets worden gered. Ook eenig geld ging ver
loren. Vier varkens kwamen in de vlammen
om.
Uit de woning van den heer Heeren kon eenig
huisraad worden geborgen.
Een begin van brand ontstond ook door het
overwaaien van vonken in de aan de overzijde
gelegen arbeiderswoningen van J. Teuring en
L. Pellen. Met emmers water slaagde men er
in het vuur te blusschen. Een schuurtje van
den heer Pellen brandde af.
De Minister van Buitenlandsche Zaken heeft
met 8 Juli benoemd tot chef van het kabinet
van den minister van Buitenlandsche Zaken en
van de directie van het Protocol van het Mi
nisterie van Buitenlandsche Zaken Jhr. mr. G.
C. J. van Reenen, die tot dusver met de waar
neming dezer functiën was belast.
Het St. Alfonsus-retraitehuis te Amersfoort
bestond vijf en twintig jaar. Enkele regels in
de krant vertelden ons van een eenvoudige
viering, die had plaats gehad, waarbij we ech
ter getroffen waren door het jubileum-geschenk
dat bestond uit een bedrag om het houden
van retraites voor werkloozen en onvermogen-
den mogelijk te maken.
Een kwart eeuw retraite-werk. Alle aanlei
ding om met pater-directeur eens over dit
mooie werk te gaan praten en te vragen naar
zijn bevindingen.
De directeur, pater van Kempen, spreekt
gaarne over het retraiten-werk, waaraan hij
zich echt en geheel heeft gegeven.
„Zooals u weet," aldus pater van Kempen,
„is het St. Alfonsus-retraitehuis in 1910 ge
sticht. Het was het eerste in het Aartsbisdom
en in 1927 is het tweede gekomen in Zenderen.
„Door wie is eigenlijk de stoot gegeven voor
het retraite-werk in ons land?"
„Dat hebben leeken gedaan. Een groepje per
sonen uit ons land, onder wie wijlen oud-mi
nister Regout, ging jaarlijks een retraite ma
ken in België. Toen zij weer eens van 'n re
traite naar huis gingen, vroeg men aan den
Jezuieten-pater Kramer, die zich bij het ge
zelschap in den trein bevond en de retraite ge
leid had, of het nu niet mogelijk was, om ook
in Nederland een retraitehuis te stichten. Pa
ter Kramer zei toen, dit eens in overweging te
nemen. U moet niet vergeten, dat we in ons
land in het begin van de twintigste eeuw onze
emancipatie nog niet zoo lang achter den rug
hadden, zoodat nog niet zoozeer aan 't stich
ten van retraitehuizen gedacht werd. Het
plannetje, dat daar in den trein gemaakt werd,
is echter tot uitvoering gekomen, vooral ook
door de groote medewerking van oud-minister
Regout zelf, die vanuit Maastricht iederen dag
naar het werk in Venlo ging kijken. Soms
speelde hij er opperman. Venlo was er n.l.
voor uitgezocht en in 1908 is daar het Retraite
huis „Manresa" gereed gekomen. Toen verlang
den ook andere bisdommen hun retraite-huis
en door Mgr. H. v. d. Wetering z.g. werd in
overleg met den toenmaligen Provinciaal van
de Redemptoristen, pater Lohmeijer besloten
tot den bouw van een retraite-huis in Amers
foort. In dezelfde maand in Juli 1910
werd door Mgr. Callier z.g. in Noordwijkerhout
voor het bisdom Haarlem een retraitehuis ge
opend; in 1912 kreeg het bisdom Breda er een
in Seppe en in 1913 volgde het bisdom Den
Bosch met „Loyola" in Vught. Op het oogen-
blik zijn er dertien retraitehuizen in Neder
land".
Uit dit verhaal maakten we op, dat er wel
een broederlijke samenwerking moest zijn tüs-
schen de Jezuïeten en de Redemptoristen, ter
wijl menschen van de buitenwacht het wel eens
andersom willen voorstellen en je dikwijls hoort
over een verschil tusschen een retraite door
Jezuïeten en die door Redemptoristen. We
merkten dit pater-directeur op en het bleek,
dat dit een schromelijk misverstand is. „Er is
absoluut geen concurrentie. We volgen beiden
de methode van St. Ignatius. Dat heeft St. Al-
fonsus, de stichter van de Orde der Redempto
risten, die zich uitsluitend bezig houdt met het
geven van missies en gesloten retraites, ook
zelf aangegeven. Hij ging geheel naar de excer-
cities van den H. Ignatius te werk. Wel is er
in de jaren tusschen 1925 en 1929 een bewe
ging geweest, die de instelling van zoogenaam
de Mariale en Eucharistische retraites wensch-
te en er is daarover een heele strijd geweest.
De Jezuïeten en wij in ons tijdschrift „De
Thabor" hebben gevochten voor onze Igna-
tiaansche methode en in 1929 is de strijd be
slecht door het verschijnen van een Encycliek,
waarin Z. H. de Paus zei: „De beste methode
moet gevolgd worden en dat is de Ignatiaan-
sche".
„Een mooie bekroning van uw arbeid."
„Och ja, we hadden altijd in die richting
gewerkt. De H. Ignatius is ook degroote be
vorderaar geweest van de gesloten retraite."
„Niet de stichter?"
„Dat niet, want lang voor zijn tyd bestond
al het wezen van de retraite.
Reeds in de middeleeuwen trokken sommige
menschen zich terug in een klooster, om daar
eenigen tijd in overweging en gebed door te
brengen. De H. Ignatius heeft echter 'een vast
omlijnd programma aangegeven, dat wij even
als de Jezuïeten volgen."
„Hoe omschrijft u het eigenlijk doel van de
retraite?"
Het doel van de retraite is het brengen van
den mensch tot een bewuste keuze van God in
zijn staat en in zijn stand en volgens zijn
plichten."
We vroegen pater van Kempen vervolgens,
of hij ons misschien eenigszins een beeld kon
geven van de resultaten, hoewel we natuurlijk
begrepen, dat die niet direct zijn aan te geven.
„Inderdaad," zoo ging pater van Kempen
De gewone audiëntie van den Minister van
Justitie zal Vrijdag 12 Juli a.s. niet plaats heb
ben.
Met 1 Juli is op verzoek aan R. H. D. Sax te
's Gravenhage eervol ontheffing verleend van
zijn opdracht tot het geven van een cursus in
de technologie der rietsuikerbereiding aan de
Landbouwhoogeschool te Wageningen.
c.
r
30
j
„Maar," zei Triffit, „de vraag is nu maar:
Wat weet hij? Is het de moeite waard?"
,Hü weet," antwoordde Carver, „hij weet be
slist zeker, wie de man is, dien hjj dien nacht
in zijn taxi vervoerde. Toen hij met Tertius
sprak, wist hij het nog niet, maar nu wel en
zooals ik zei, is hü bereid zijn wetenschap
tegen betaling in het geheim te verkoopen."
HOOFDSTUK 20.
De diamanten Ring
Triffit dacht eenige oogenblikken na over
hetgeen Carver hem gezegd had. Als hü zün
eigen neiging gevolgd had, zou hü recht naar
dien chauffeur zün gegaan, maar hü wist, dat
hü het geld van Markledew uit te geven had
en dat maakte hem voorzichtig.
„Dus die man weet iets, dat hü al aan mün-
heer, Tertius heeft verteld. Zeer waarschijnlijk
heeft deze het overgebracht aan de politie in
Scotland Yard. Die zullen natuurlük die in
lichtingen op hun manier gebruiken en wan
neer het hun goeddunkt. Wat wü noodig heb
ben, dat isiets nieuws, iets sensationee's."
„Ik zeg je toch, dat de man zoo iets weet!
Hij kent den heer, die dien nacht in zijn taxi
reed. Is dat dan niet genoeg?"
„Dat hangt er van af, hoe ik het te pas kan
brengen. Wanneer kan ik hem spreken."
„Vanavond om zeven uur. Dat heb ik al af
gesproken."
„Waar?"
„Ik zal je er brengen.... het is in een kroeg
bü Orchard Street. Neem geld mee.... hü ver
langt- boter bfi de visch."
„Best, maar ik ben niet van plan roekeloos
geld weg te gooien. Ik verlang er waar voor."
Carver lachte, de plotselinge voorzichtig
heid van Triffit amuseerde hem. „Me dunkt,
zei hü, „in zulke gevallen moet men maar de
kat in den zak koopen. Of de inlichtingen van
dien man waarde hebben, dat weet ik niet,
maar wel weet ik, dat ze echt zün. Kom hier
om half zeven."
Triffit ging er heen, de bankbiljetten had hü
ia den zak. Carver wachtte hem op en voerde
hem door een netwerk van straatjes, langs stal
len en dergelüke gebouwen, naar de gelagka
mer van een nogal smerige kroeg, waar op dat
uur geen volk aanwezig was. Maar precies zeven
uur ging de deur open en vertoonde zich een
man, die Carver scheen te herkennen en hem
toe grinnikte. Deze wenkte hem naar een hoek
en nadat hü zün vriend Triffit had voorgesteld,
vroeg hü, of de chauffeur geen zin had in een
potje bier. De man ging daar gretig op in en
toen het bier kwam, zette hü het zware glas
aan zijn lippen, zuchtte daarna van voldoening
en scheen verlangen dom dadelük ter zake te
komen.
„Maar," zei hü, „voorloopig mag er niet over
gesproken worden, ik bedoel, dat er niet van in
de kranten mag komen te staan. Het kan mij
niet schelen om het aan u, jongelui, te ver
tellen, als ik voor mijn moeite beloond word,
maar zooals de zaken nu staan, wil ik niet,
dat de oude heer in Portman Square weet, dat
ik het verklapt heb. Ik heb niets meer van
hem gehoord, sedert ik bü hem geroepen werd
en hij gaf mij wel een paar achterwielen en
zei, dat ik meer kon verwachten maar dat is
al eenigen tüd geleden en me dunkt, ik mag
toch wel een eerlijken stuiver verdienen, niet
waar?"
„Ja, dat is allemaal goed en wel,zei Triffit,
„het is nu maar de vraag, wat uw idee is van
een eerlijken stuiver."
De chauffeur keek hem zwü'gend aan. Hü
had al een biljet van een pond van Carver
gekregen en speculeerde er nu op om meer te
krijgen. Zijn oogen schitterden van begeerte.
„Komaan, mijnheer," zei hü ten laatste, „wat
is uw eigen idee daarvan? Ik ben maar een
arme kerel en ik krijg niet dikwijls de kans
om iets extra's te verdienen. Wat is het u
waard?datgene, wat ik u vertellen kan.
Deze heer," op Carver wüzende, „was er van
middag happig genoeg op."
„Dat hangt er van af," antwoordde Triffit
bedachtzaam. „Antwoord maar eerst op een
paar vragen? Ten eerste.... heeft u den ouden
heer op Portman Square niet meer verteld,
dan u aan mijn vriend hier zei?"
„Geen woord meer, chef! Omdat ik hem
sedert niet meer gesproken heb."
„En heeft u niets aan de politie medege
deeld?"
„De politie heeft mü niet ontboden en ik heb
niets met hen te doen gehad. Wat de oude heer
zei, dat was enkel: Wacht.... Ik heb gewacht
en niets meer gehoord."
„En daarom," merkte Triffit spottend op,
.daarom wilt u een stekeltje uitwerpen om een
snoek te vangen."
„Maar chef, men kan het iemand toch niet
kwalük nemen, dat hij op zijn voordeel be
dacht is! Als ik niet voor mezelf zorg..., wie
zal het dan doen?Dat vraag ik u!"
„En ik vraag je: Hoeveel? Kom, vooruit er
mee!"
De chauffeur keek zijn klant van ter zijde
aan en zei ten laatste: „Deze meneer heeft u
toch gezegd, wat ik vertellen kan. Het is iets
van groot gewicht."
„Ik weet het: u beweert, dat u mü den naam
kunt noemen van den heer, die dien nacht in
uw taxi van den hoek van Orchard Street
naar Kensington reed. Dat kan gewichtig zün,
maar misschien ook niet. U ziet toch zelf wel,
dat de politie volstrekt geen haast heeft ge
maakt om u te vinden. Komaan, begin!"
De chauffeur scheen moeite te hebben om een
besluit te nemen. „Eerst contanten op tafel,
chef," zei hü,
„Op tafel? Nu? Hier?"
„Zeker.... Hoe denkt u over twee van vüf
pond?" vroeg de man, wel een beetje angstig.
„Dat is het wel waard, chef."
„Ochdat zou gaan," zei Triffit. „Daar
zün zü." Hü haalde twee splinternieuwe, kra
kende biljetten uit zün portefeuille, vouwde ze
in vieren, legde ze op tafel en zette er een
glas op. „Ziedaar," hernam hü, „vertel nu,
daar is het geld, als u geëindigd hebt."
De chauffeur keek er eens naar, schoof zijn
stoel wat dichter in het halfduister van den
hoek, waar Triffit en Carver zaten en dempte
zün stem zooveel mogelük, terwijl hij zei: „In
orde, chef, dank u! Welnu, dit is, wat ik te
zeggen heb.... Dè heer die dien nacht in mijn
taxi stapte, om naar Kensington te rijden,
was de neef."
„U bedoelt mijnheer Barthorpe Herapath?"
„Juist, die was het. Dat wist ik toen nog
niet, ook niet, toen ik er met den ouden heer
op Portman Square over sprak. Zooals ik zei,
ben ik niet ontboden geworden bü het gerech
telijk onderzoek. Ik had dit verwacht, maar.
het gebeurde niet. Toch is er heel veel over ge
praat in onze buurt en natuurlük zijn er onder
ons menschen velen, die zoowat iedereen ken
nen. Die mijnheer Barthorpe Herapath werd
mü aangewezen als de neef van hem. die dien
nacht vermoord werd. En natuurlük herkende
ik hem ook direct en wist ik, dat hü het was,
die van mün taxi gebruik had gemaakt."
„Hoe weet u dat zoo zeker?"
De chauffeur hield zün hand in de hoogte
en wees op een koperen ring aan zün derden
vinger. „Heeren," zei hü triomfantelijk, „daar,
waar ik dien ring heb, draagt hü een rijnen,
diamanten ring een prachtstuk! Dien
nacht, toen hü in mün karretje stapte, legde
hü een oogenblik de hand op 't portier en het
licht van een der straatlantaarns viel er juist
op, waardoor de diamant schitterde. Toen mü
münheer Barthorpe Herapath een paar dagen
geleden door een mijner collega's werd aan
gewezen stond door een anderen heer te pra
ten en stak hü een sigaar op, waardoor ik
weer dien ring aan zijn vinger zag.... Geen
vergissing mogelük, chef! Hij was het, dat weet
ik zeker. En me dunkt, hü had dien nacht zijn
oom's overjas aan en diens hoed op en...."
„Als ik u was, zou ik die veronderstellingen
maar voor u houdenvoorloopig ten min
ste," zei Triffit. „Feitelük eisch ik dat van u.
Daarhij nam het glas weg en schoof de
bankbiljetten naar den man toe. „Daar, steek
die in je zak. En houdt uw mond over hetgeen
u gezien en mü verteld hebt. Ik zal er ook geen
gebruik van maken, ten minste niet publiek. Als
die oude heer bij u mocht komen of de politie
zou ondervragen, dan moo'gt u alles vertellen,
i wat a wilt, dat komt er dan niet meer op aan.
Maar onder geen voorwaarde staat het u vrij
over te vertellen wat ik met u besproken heb
en wat ik ervan weet.... begrepen?"
De man begreep het en beloofde, dat hü zijn
mond zou houden, zelfs ging hü zoover te zeg
gen, dat hü zou zwügen, al zou hij daardoor
zün baantje verliezen.
iVyprdti vervolgd>