Het vreeselijke ongeluk met de „Kwikstaart Naar het graf van Kolping Nieuwe beproeving De gevallenen der K.L.M. Maria-omgang in Den Bosch Trambotsing in Zuid-Limburg 1 ST. JOSEPH-GEZËLLEN TE KEULEN LISSONE-LINDEMAN N.V. (Vervolg) MAANDAG 15 JULI 1935 99 G. Brom L. J. Van Dijk De geredde passagiers Schiphol Zondagmorgen TOMATENEXPORT NAAR DUITSCHLAND Marsch met ontplooide banieren De heer A. Plesman, directeur van de K.L.M., Was Zondagmorgen van Groningen, waar hij in verband met de opening van het nieuwe sta tionsgebouw te Eelde had vertoefd, naar Bor- kum gevlogen. Hij werd onmiddellijk van de vreeselijke ramp op de hoogte gesteld, waarna de heer Plesman zich zoo spoedig mogelijk per Vliegtuig naar Schiphol begaf. De lijken vervoerd Om zes uur Zondagavond reden twee wagens van den G. G. D. naar de plek des onheils. Zij voerden zes brancards en lakens mede. Onder doodsche stilte rondom, ook onder de vele nieuwsgieri gen langs den weg, werden de lijken der slachtoffers geborgen. Ongeveer een uur duurde het alvorens men de ver minkte resten uit den chaos buizen en binten had bevrijd. Op de brancards, toegedekt met lakens, werden zij in de auto's vervoerd naar het Binnengast huis. De beide auto's, voorafgegaan door motorpolitie, trokken overal langs den weg de aandacht. Zeer velen, die be grepen, wat hier werd vervoerd, ont blootten eerbiedig het hoofd. Toestand der gewonden bevredigend Zondagavond laat hebben wij nog geïnfor meerd naar den toestand van de drie gewonden, die zijn opgenomen in het Wilhelmina-Gast- huis. Betreffende mej. J. Carlstedt, een Zweed- sche, luidt het bericht, dat zij een zeer lichte hersenschudding heeft opgeloopen en enkele ongevaarlijke en lichte verwondingen. Haar toe stand is gunstig en baart geen enkele zorg. De toestand van den heer Helström, een Zweed, is ongevaarlijk. Hij is zeer licht gewond. De derde gewonde, de heer Faulkner, directeur van Fin- mar Ltd., verkeert evenmin in levensgevaar. Hij heeft kneuzingen aan den rug opgeloopen. Ook zijn toestand baart geen zorg. H. Silberstein De piloot Heinz Silberstein was twee jaar in dienst van de K. L. M. Tevoren vloog hij vier jaar voor de Deutsche Lufthansa. Hij was een ervaren, handig piloot. Voor de K.L.M. maakte hij 2200 vlieguren, waaronder vier reizen naar Indië. Hij was 31 jaar en laat een jonge vrouw en een kindje van drie maanden achter. G. F. Nieboer De radio-telegrafist G. F. Nieboer werd in 1905 te Veendam geboren. Na zijn opieiding was hij elf jaar werkzaam bij Radio Holland. In Mei 1934 kwam hij in tijdelijken dienst bij de K. L. M. waar hij op 1 Juni 1935 zijn vaste aanstelling kreeg. De heer Nieboer was gehuwd en vader van één kind. De dertigjarige werktuigkundige G. Brom kwam negen jaar geleden uit het garagebedrijf op Schiphol en wist zich bij den technischen dienst op te werkten tot eersten monteur bij de Indië-afdeeling. Op 15 Mei kreeg hij zijn aan stelling als boordmecano. Hij was een bekwaam technicus, wiens heengaat; voor dten dienst eon zwaar verlies is. Ook Brom was gehuwd, maar had geen kinderen. De 38-jarige werktuigkundige L. J. van Dijk Was aanvankelijk stoker bij de marine en werkte ook eenigen tijd aan de Spijker- fabrieken. Op 12 Maart 1928 kwam hij in dienst bij de K.L.M., klom hier op tot eersten mon teur en controleur in z'jn afdeeling. Drie weken geled'en werd hij aangesteld tot boord mecano. Om zich op de hoogte te stellen van de werkzaamheden op een F 22 had hij reeds vier oefenreizen met dit toestel gemaakt. Deze reis zou zijn laatste zijn. Van Dijk laat eer; vrouw en twee kinderen na. Enkelen van hen later doorgevlo gen of per vliegtuig terug gekeerd Van de passagiers van het verongelukte vliegtuig „De Kwikstaart" zijn gered; W. F. Treschaw (Noorwegen) zeer licht ge- Wond in het gelaat; D. Peterson (Denemarken) Kopenhagen; mej. J. Carlstedt (Zweden), op genomen in het Wilhelminagasthuis te Amster dam, toestand geruststellend; mr. Helström (Zweden), opgenomen in het Wilhelminagast huis, toestand bevredigend; mevr. L. Classen (Engeland); mej. K. Classen (Engeland), been geschroeid; mr. Faulkner (Engeland), opgeno men in het Wilhelmina Gasthuis te Amsterdam, toestand gunstig; F. A. Pitel (Engeland)R. leaser (Engeland); mr. Joseph (Duitschland) mr. A. W. R. Gauffin (Zweden); mr. B. M. J. Combes (Frankrijk)mej. C. M. Apell (Neder land) te Scheveningen. Betreffende de passagiers kunnen wij nog mededeelen, dat de heer B. M. J. Combes uit Parijs Zondagmiddag te half vijf met de „Lap land" F. 22 van de Zweedsche Maatschappij, een zustermachine dus van het verongelukte toestel, van Schiphol is vertrokken om zijn zoo °ngelukkig onderbroken reis voort' te zetten haar Malmö. De heer Gauffin uit Stockholm maakt de reis Per trein en boot. De heer Fraser uit Londen is heden per K. L. M.-machine naar Londen te ruggekeerd, evenals de heer Pitel uit Londen. P*e overige «passagiers gaan waarschijnlijk per trein verder. Een deel is inmiddels reeds ver trokken. De heer J. Joseph, een Duitscher, die te Amsterdam woonachtig is, is per taxi naar *üa woning teruggekeerd. Schuin tegen de bruin geblakerde dijkhelling ligt de trieste ravage van wat eens een fiere zilver-blauwe K.L.M.-vogel was. In den chaos der zwart-verteerde resten, waaruit het verwron gen geraamte van romp en staart met triest en beklemmend gebaar omhoog reikt, liggen de nauwelijks herkenbare overblijfselen van wat zoo kort geleden nog jonge, levenskrachtige menschen waren. Menschen als wij, van vleesch en bloed, met hun vreugden en verdriet, hun herinnerin gen en hun idealen. Hoe vreeselijk het schouw spel is, tot benauwens toe door de weëe brand lucht die over alles hangt, trekt het telkens weer de blikken, die staren en doorgronden wil len het mysterie van den Dood^ dat dieper grijpt in. de ziel, naarmate het zoo plotseling en ont zettend over ons komt. En onder den zon-door- trilden blauwen zomerhemel gist men hoe deze ongelukkigen hun laatsten avond hebben door gebracht, met welke verwachtingen zij den nieuwen dag zijn ingegaan.... Vijf minuten verder glanst in den jongen dag het water van ge Ringvaart. Groote en kleine scheepjes zeilen er met hoog-gespannen blanke zeilen, kano's glijden door de spattende golven, zwemmers plonsen in het frissche nat. Ginds de dood in zijn afzichtelijksten vorm, hier het leven dat gretig ademt vol blije, zorgelooze ge nieting. Wij zien een meisje, licht en zomersch gekleed. Zij staat hoog op de plecht van een rank jachtje. De wind woelt door haar blonde haren. Zfj lacht met blinkende tanden tegen den jongen man achter haar, die met zijn for- schen, gebruinden arm het roer houdt. Wij kijken er naar en de beelden van straks en nu glijden dooreen tot een beklemming, die nijpt in de keel. Wat is toch het leven.... Op Schiphol speelt de wind met de slippen der parasols op het terras. Menschen zitten er in de schaduw, drinken kwast of eten ijs en kijken naar de vliegtuigen, die komen en gaan. Alleen de muziek zwijgt. De rondleiders voeren hun groepen langs de hangars, waar de machi nes met hun hellende rompen, hun breed-veilig vleugelgebaar en hun mat-glimmende propellers te wachten staan. De een-motorige Fokker, die de rondvluchten verzorgt, heeft evengoed zijn vrachtjes, gaat geregeld de lucht in, waar het kwinkeleeren der vogels telkens wordt over stemd door het motorgeronk. Langs den Spaarn- wouderweg zit als steeds de jeugd op den berm, om van ver te genieten van het gedoe der glan zende vogels, ginds op het veld. Op het groote zwarte bord in de hall van het stationsgebouw zijn de letters A. J. Q. en viei namen doorgestreept De plechtige omggang te Den Bosch. Het wonderbeeld onder het baldakijn Een fees van kleuren, bloemen en vooral devotie Een drukte zooals Den Bosch in vele ja ren niet gekend heeft, golfde Zondag door de straten van de feestvierende stad. Trei nen uit alle richtingen ontlastten zich aan het fraaie station, de hotels waren volge boekt, tienduizenden kwamen van heinde en verre zien naar den plechtigen Maria- omgang. De trottoirs der straten, waar langs de stoet trok, waren letterlijk voor iederen vierkanten meter bezet met stoelen, banken en tribunes. Dit jaar, het jubeljaar van de stad, is de omgang geworden tot een fonkelend spel van vorm en kleur. Ruim een uur lang trokken de De viermotorige F-22 Kwikstraat P.H.A.J.Q.), een verkleinde editie van de F. 36, waarvan de K.L.M. er drie had: de Papegaai, de Roerdomp en het thans verongelukte vliegtuig. Verder werd van dit type door Fokker aan de Zweedsche Luchtvaart Maatschappij de Lapland geleverd. Al deze toestellen vlogen naar het Noorden, op welke route zij zeer voldeden. De cabine bestond uit vier gescheiden compartimenten, drie voor zes en één voor vier passagiers. Alles was zeer comfortabel ingericht. De cockpit was bereikbaar, zoowel door de kajuit als van buiten af. De Kwikstaart had Zaterdag nog den dienst naar Malmö gevlogen duizenden voorbij, biddend, zingend en musi- ceerend, in prachtige groepen van harmonieuze kleurencombinaties getooid met schatten van bloemen, voorafgegaan en gevolgd door de zin rijke aanroepingen uit de Litanie van Loretto in gothische schrift, overwuifd door het dundoek van kleurrijke standaarden, vaandels en vlag gen. Het parelend lied der jongenskoren wisselde met den sonoren toon van den mannenzang en de lieflijke klanken der meisjes en vrouwen koren alle jubelend de vereering van de hei lige Moeder Gods, de Zoete Lieve Vrouwe van Den Bosch, beschermster en behoedster der stad door zoovele lange en moeilijke eeuwen. In statigen stap op statigen toon schreden de vijf keurig geüniformeerde muziekkorpsen voorbij, temidden van wolken tule en kant der bruidjes, van kleurige gewaden der maagden, van de bonte drachten der middeleeuwers, van het bruin en zwart der priesters en religieuzen. Zoemende stemmen zegden en herhaalden de Ave's den bêeweg lang. En tenslotte, gedragen door de paters-onder- wijzers wier bijzonder voorrecht dit is het oude wonderbeeld, dat eens heimelijk over de grenzen moest worden gebracht en thans bij dit jubelfeest in een glorierijken stoet langs den eeuwen-ouden bidweg kon worden gevoerd in heerlijken triomf. Het was een schitterend schouwspel, dat een wonderdiepen glans verkreeg door den diepen eenvoudigen godsdienstzin, die er van af straal de en die zijn weerslag vond in de harten der tienduizenden, die eerbiedig, bewonderend en getroffen deze rijke manifestatie van de katho liciteit van het hart van Brabant gadesloegen. Deze omgang is zeker het rijkste hoogtepunt van het Bossche jubileum geweest. Hij moest het worden, omdat de Mariale devotie dit jubi leum heeft doordrenkt en de Maria-gedachte de begeestering tot de feestviering heeft ge bracht. Eenige verruiming Naar wij vernemen is met ingang van Zater dag een verruiming toegestaan van den export van tomaten naar Duitschland. Ook voor het soort B-tomaten zal n.l. export mogen plaats hebben, zulks tegen de volle 100 pCt. Zes gewonden, van wie drie vrij ernstig Zondagochtend tegen acht uur heeft bjj het dorp Nyswiller in Zuid-Limburg (ge meente Wittem) een ernstige trambotsing plaats gehad, waarbij zes personen gewond werden. De tram, die te 6.48 uur uit Maastricht was vertrokken, kwam in botsing met een anderen trein van de Limburgsche Tramweg Maat schappij, die te 7.18 uur Vaals had verlaten. Hoewel de beide trams geen al te groote snel heid hadden ongeveer 25 K.M. per uur was de botsing zeer hevig. Beide locomotieven werden grootendeels vernield; van den trein uit Vaals werd het personenrijtuig ernstig bescha aigd, terwijl het personenrijtuig van den trein uit Maastricht alleen een ingedrukt voorbalcon kreeg. In totaal werden zes personen gewond, van wie drie vrij ernstig. Het ergst was er aan toe mevrouw LavenRoks, die in de tram uit Vaals zat en die met ernstige hoofdwonden naar het ziekenhuis te Heerlen moest worden overge bracht. De machinist W. Willems van den trein uit Vaals werd eveneens ernstig gewond, doch kon naar zijn woning worden vervoerd. Ook de con ducteur van dien trein, Senden, liep ernstige kwetsuren op. Lichte verwondingen kregen de conducteur van den anderen trein H. Wassenberg, mevrouw Rademacher en de heer Bruggeler. Dokter J. A. M. D. J. Janssen uit Gulpen was spoedig na het ongeval ter plaatse en verleende de eerste hulp. In den loop van den ochtend werden de overblijfselen van de beide trams opgeruimd en werd de lijn, die ten gevolge van het ongeval versperd was, weer vrij gemaakt. De oorzaak van het ongeval is waarschijnlijk dat de tram uit Maastricht bij Nyswiller op de wisselplaats niet lang genoeg heeft gewacht, Op den krans stond geschreven: „Wij danken hier Kolping" De bedevaart van de St. Josephgezellen naar het graf van Vader Kolping is volbracht; be houden keerden zij, die de reis aanvaardden, terug naar de plaatsen, vanwaar zij kwamen. Zij zijn bevredigd en gesterkt. Bevredigd: nu zij de novene tot verkrijging van de zaligverklaring van Vader Kolping met deze grootsche bedevaart hebben besloten. Gesterkt, nu zij het vermanend woord van den onmiddellijken opvolger van den stichter hebben gehoord, een woord, dat den klank had als was het door Kolping zelf gesproken. Aankomst te Keulen Zoo voorspoedig als de reis Zaterdag werd ingezet, zoo voorspoedig is zij ook geëindigd, 't Was over tijd, toen men de grens passeerde en het liep tegen den avond, toen ver en nevelig, uit het verre, glooiende landschap de twee torens van Keulens Dom zichtbaar werden. Een half uur daarna marcheerden de ge zellen in gesloten gelederen achter hun vaan dels naar net Schnütgen-museum. Terwijl de koperen spitsen der vaandels schitterden in de avondzon en de ranke to rens en bruggen reeds silhouet-achtige figuren vormden in den achtergrond, weergalmde de lucht van de forsche mannenstemmen, die het lied van Kolping deden weerklinken. Op de binnenplaats van het museum sprak allereerst de wethouder van Keulen, Dr. Witte, namens den oberbürgermeister der stad en na mens de vereeniging voor Vreemdelingenver keer. Zijn toespraak was hartelijk en enthou siast; vandaar dat hij ook zooveel bijval oogst te, vooral toen hij mededeelde, dat ter eere van deze gasten de Dom en de Rijnoever dien avond verlicht zouden zijn. De nieuwe algemeene secretaris der gezel- lenvereeniging, de weleerw. heer A. Buttner, sprak direct na Dr. Witte, welke beide sprekers daarop door centraal praeses van de Ven wer den beantwoord. Aan Kolpings graf Als dan de maatregelen genomen waren, voor -een goede overnachting vereischt, trok ken tegen tien uur in den avond alle gezellen vanuit de Breitestrasse naar de Mineritenkerk, naar het graf van Kolping. Inderdaad, met vliegende vaandels en slaan de trommen dat wat aan de Duitsche gezel len nu verboden is hebben de Nederlandsche gezellen de straten van Keulen veroverd, toen zij zoo in gesloten gelederen naar de kerk mar cheerden. De burgers, de S.A.-mannen, de S.S.- mannen, de geheime staatspolitie zagen toe, waren belangstellend. Voor hen, voor de Duitsche gezellen en voor onze gezellen was het een eerezaak, dat de Kolpings- vlaggen in het openbaar werden ontplooid. In de Minoriteitskerk werd 'n kort lof gehou den; voor het eerst zagen wij hier den gene- raal-praeses Mgr. Hürth, die het Allerheiligste uitstelde. Nadat centraal-praeses van de Ven de no veen had gesloten, legden twee leden van de lijfwacht een krans op het graf van Kolping namens de Nederlandsche gezellen, In simpele woorden stond op het lint der nationale kleuren onder meer geschreven: „Wij danken hier Kolping". Inderdaad, zoo was de stemming, welke heerschte onder alle gezellen, die deze bede vaart maakten. Nog spraken de generaal-secretaris en de centraal-praeses een woord aan den voet van het standbeeld van Kolping. Het was toen al donker geworden en de nacht begon zich uit te strekken over de ons dierbaar geworden, roemrijke Rijnstad. De Zondag te Keulen Op buitenstaanders moet de plechtige H. Mis die Zondagmorgen in de Minoriteitskerk werd opgedragen, een diepen indruk gemaakt heb ben. Niet zoozeer het met bloemen en veel kaarsen versierde altaar, alswel de devote Gre- goriaansche gezangen, die de gezellen uitvoer den, hebben een stille wijding aan deze plech tigheid gegeven. Het moet gezegd, de misgezangen werden voortreffelijk uitgevoerd. Bijna alle leden na derden ter H. Tafel. Na deze H. Mis mag als hoogtepunt van dezen dag de plechtige feestvergadering in het Kolpingshuis worden genoemd. Want alhoewel de middelen, die men kon aanwenden, van zeer bescheiden afmetingen waren, heeft men toch weten te bereiken, dat zij ons zeer sterk de diepere beteekenis van deze bijeenkomst deden voelen. Het was immers in de eerste plaats het fees telijk vlaggenvertoon, het trompetgeschal en het tromgeroffel, dat kleur gaf. Maar vooral het woord, het eenvoudige woord van een priester als Mgr. Hürth heeft zijn stempel gedrukt op deze vergadering. Prof. Brauwer moge in zijn feestrede na den gene- raal-praeses den geest en het streven van Kolping met diepe kennis van zaken aan ons hebben geschilderd (hoezeer waardeeren wij het, dat hij dit in het Nederlandsch deed), het woord van Mgr. Hürth is geweest als het woord van Kolping zelf. Deze priester schijnt in woord en daad een gelijkenis van zijn voor ganger te dragen: daarom was zijn aansporing tot het kweeken van den internationalen fa miliegeest zoo'n zinrijk woord. Na de rede van Mgr. Hürth werden de boe ken met handteekeningen voor de Zaligver klaring van Vader Kolping overhandigd; men Is nu over de 150.000. Prof. Dr. Brauwer, de kenner en medewer ker der gezellenbeweging, heeft daarna in een splendide rede, de karakteristieken van Vader Kolping uiteengezet, zijn Godsvertrouwen, zijn liefde voor waarheid en nederigheid, en heeft diens sociale ideeën in 't kort geschetst en diens overtuiging van de waarde der persoon lijkheid. 't Was mooi, dit alles te hooren, het was nog mooier dit te hooren uit den mond van zulk een man als Dr. Brauwer is. Zoo is deze bijeenkomst geworden een ver heffend slot van het kort verblijf der gezellen in Keulen, een roemrijke sluiting van een grootsche demonstratie. De terugtocht De bedevaart was tot een goed eind gebracht en de middag, de nog altijd zonnige middag" noodigde ons uit dan maar weer den terug tocht te aanvaarden. Het verzoek was niet af te wijzen, al had menig gezel al gedacht, dat het goed was in Keulen te zijn. Zoo werd in de brandende zon de terug tocht aanvaard. We werden uitgeleide gedaan door den Rijkssenior Dr. August Winkeler, die met een zeldzame kameraadschappelijkheid en zelfvergetenheid geheel den tijd van ons ver blijf in Keulen heeft gesjouwd, om de zaak maar goed voor elkaar te krijgen. 't Is hem gelukt! Wij zijn hem heel wat schuldig. Buiten Keulen heeft hij ons verlaten, waar na de leiding weer volledig in handen van cen traal-praeses v. d. Ven overging. Deze, gezeten in de eerste der achttien auto cars, en wel op de eerste plaats in dezen eersten wagen, heeft met den altijd vriendelijken prae ses Simons en met behulp van zijn andere praesides en senioren den goeden gang van za ken tot het einde toe weten te bespoedigen. Geen wonder, dat hij hartelijk door de gezel len werd toegezongen, toen hij in Nijmegen genoodzaakt was afscheid te nemen. Uiver, Leeuwerik, Kwikstaart. Drie K.L.M.-vogels verloren in nauwelijks een half jaar tijds! Onze jonge Nederlandsche luchtvaart wordt zwaar op de proef ge steld! Vergingen Uiver en Leeuwerik in storm en ontij, na vergeefschen strijd met de krachten der natuur, de groote tragiek van deze nieuwe ramp is misschien wel gelegen in de stralende zon en bijkans windlooze atmosfeer, de luttel honderden meters, welke de plek des onheils scheiden van de veilige haven. Veertien hebben deze ramp overleefd. Enkele seconden slechts hadden wellicht allen gered. Het heeft niet zoo mogen zijn. Zes levens zijn uitgebluscht: een nieuw, al te zwaar offer is gebracht aan den vooruitgang van onzen tijd. Hier behoeven wij nu niet te gissen naar de oorzaak. Weer is gebleken, wat wij in onze dagen haast vergeten zouden, dat menschenwerk niet volmaakt is en ook niet volmaakt kan zijn. Wie de groote zorg kent, welke de K.L.M. besteedt aan haar materiaal, aan de motoren niet het minst, de voortdurende controle, die wordt uitge oefend, de ervaren, betrouwbare krachten, die haar vliegtuigen bemannen, weet, dat hier van schuld geen sprake kan zijn. Duidelijker dan ooit is hier bewezen, dat de techniek, hoe hoog ook opgevoerd, het werk van menschen blijft, waarbij het risico nooit geheel kan worden uitgesloten. Uiteindelijk heeft de mensch de gebeur tenissen niet in handen. Hij kan alle voor zieningen treffen, hij mag alles doen, wat redelijkerwijs gedaan kan worden, maar tenslotte heeft hij te aanvaarden. Op dezen zonnigen dag zijn zes families in rouw gedompeld: vrouwen, kinderen, moeders, verwanten, verloor de K.L.M. een van haar mooiste vogels. Door Nederland en ook daarbuiten ging het droeve nieuws als een felle schok. Niemand, die het hoor de, wien niet een oogenblik schrik en ont zetting naar de keel wrongen. Ondanks zon en zomertij en stralend-blauwen he mel lag het somber gerucht van nieuws- bord en bulletin en vooral van mond tot mond, als een schaduw over stad en land. Het behoeft niet verheeld te worden, dat de tragische ondergang van de „Kwik staart," het verlies van wederom zes men- schenlevens, een harde slag beteekent voor de ontwikkeling onzer luchtvaart, voor de K.L.M. in het bijzonder. Aller oogen zijn in deze dagen op het vliegwezen gericht, dat bezig is zich een plaats te veroveren in het heden en de toekomst. In deze ont wikkeling is de factor vertrouwen mis schien wel de voornaamste. In de vijftien ja ren van haar bestaan heeft de K.L.M. door den hoogen graad van veiligheid op haar routes zich moeizaam dat vertrouwen vér- worven, in het eigen land en vooral ook daarbuiten. De drie zware rampen, zoo kort na elkaar, zijn voor de jonge vooruit strevende onderneming een bitter ervaren. Het moeizaam gekweekte vertrouwen heeft sinds de Melbourne-glorie wel een zwaren knauw gekregen. Geheel gerechtvaardigd is dit niet. Overal, waar het moderne verkeer de af standen heeft verkleind, gebeuren onge lukken: op de wegen, op de spoorlijnen, ter zee. Verhoudingsgewijs zijn die onge lukken, vooral langs den weg, heel wat tal rijker. Er komen genoeg dagen voor, dat het autoverkeer in ons land vrij wat meer dooden eischt dan een der bovengenoemde vliegrampen. Deze ongelukken maken ech ter geen indruk meer, en houden er prac- tisch niemand van af in een auto plaats te nemen. Een vliegramp daarentegen spreekt veel sterker tot de verbeelding, zooals trouwens alles wat met het vliegen te ma ken heeft. Over enkele jaren zal ook dat anders zijn. Het medeleven in breede lagen van ons volk met het droef gebeuren van Zondag, mag echter voor allen, direct of indirect erbij betrokken, een troost zijn en, on danks alles, toch ook een bemoediging. In voorspoed zoogoed als bij tegenslag, in glorie en in rouw staat Nederland dicht bij zijn jonge luchtvaart. Elke nieuwe teleur stelling wordt dan een prikkel tot grooter energie, tot moedig volhouden en door zetten. Vaarwel dan, dappere gevallenen van de „Kwikstaart." Wij gedenken u met wee moed en eerbied. God geve u de eeuwige rust en uw nabestaanden de kracht, om het groote leed te dragen. God geve ook uw kameraden sterkte om met het „Heden ik, morgen gij" dreigend in de ooren, voort te gaan hun plicht te doen. De vlaggen, die thans rouwend neerhangen langs den mast, mogen dan weer uitwaaien tot uw aller glorie. dat komt ervan! koop toch vooruit Uw koortje bTj? AMSTERDAM: LEIDSCHESTRAAT 5, DAM 10 ROTTERDAM: NOORDBLAAK 13 UTRECHT; JANSKERKHOF 11 LEEUWARDEN: NIEUWESTAD 55 DEN HAAG: GROENMARKT 22 HAARLEM: BARTELJORISSTRAAT 3 ARNHEM: BAKKERSTRAAT 7 EINDHOVEN: WILLEMSTRAAT 13

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5