Het vreeselijke ongeluk met
de „Kwikstaart
Naar het graf van Kolping
Nieuwe beproeving
De gevallenen der
K.L.M.
Maria-omgang in
Den Bosch
Trambotsing in
Zuid-Limburg
1
ST. JOSEPH-GEZËLLEN TE
KEULEN
LISSONE-LINDEMAN N.V.
(Vervolg)
MAANDAG 15 JULI 1935
99
G. Brom
L. J. Van Dijk
De geredde passagiers
Schiphol Zondagmorgen
TOMATENEXPORT NAAR
DUITSCHLAND
Marsch met ontplooide
banieren
De heer A. Plesman, directeur van de K.L.M.,
Was Zondagmorgen van Groningen, waar hij in
verband met de opening van het nieuwe sta
tionsgebouw te Eelde had vertoefd, naar Bor-
kum gevlogen. Hij werd onmiddellijk van de
vreeselijke ramp op de hoogte gesteld, waarna
de heer Plesman zich zoo spoedig mogelijk per
Vliegtuig naar Schiphol begaf.
De lijken vervoerd
Om zes uur Zondagavond reden twee
wagens van den G. G. D. naar de plek
des onheils. Zij voerden zes brancards
en lakens mede. Onder doodsche stilte
rondom, ook onder de vele nieuwsgieri
gen langs den weg, werden de lijken
der slachtoffers geborgen. Ongeveer een
uur duurde het alvorens men de ver
minkte resten uit den chaos buizen en
binten had bevrijd. Op de brancards,
toegedekt met lakens, werden zij in de
auto's vervoerd naar het Binnengast
huis.
De beide auto's, voorafgegaan door
motorpolitie, trokken overal langs den
weg de aandacht. Zeer velen, die be
grepen, wat hier werd vervoerd, ont
blootten eerbiedig het hoofd.
Toestand der gewonden
bevredigend
Zondagavond laat hebben wij nog geïnfor
meerd naar den toestand van de drie gewonden,
die zijn opgenomen in het Wilhelmina-Gast-
huis. Betreffende mej. J. Carlstedt, een Zweed-
sche, luidt het bericht, dat zij een zeer lichte
hersenschudding heeft opgeloopen en enkele
ongevaarlijke en lichte verwondingen. Haar toe
stand is gunstig en baart geen enkele zorg. De
toestand van den heer Helström, een Zweed, is
ongevaarlijk. Hij is zeer licht gewond. De derde
gewonde, de heer Faulkner, directeur van Fin-
mar Ltd., verkeert evenmin in levensgevaar. Hij
heeft kneuzingen aan den rug opgeloopen. Ook
zijn toestand baart geen zorg.
H. Silberstein
De piloot Heinz Silberstein was twee jaar in
dienst van de K. L. M. Tevoren vloog hij vier
jaar voor de Deutsche Lufthansa. Hij was een
ervaren, handig piloot. Voor de K.L.M. maakte
hij 2200 vlieguren, waaronder vier reizen naar
Indië. Hij was 31 jaar en laat een jonge vrouw
en een kindje van drie maanden achter.
G. F. Nieboer
De radio-telegrafist G. F. Nieboer werd in
1905 te Veendam geboren. Na zijn opieiding
was hij elf jaar werkzaam bij Radio Holland.
In Mei 1934 kwam hij in tijdelijken dienst bij
de K. L. M. waar hij op 1 Juni 1935 zijn vaste
aanstelling kreeg. De heer Nieboer was gehuwd
en vader van één kind.
De dertigjarige werktuigkundige G. Brom
kwam negen jaar geleden uit het garagebedrijf
op Schiphol en wist zich bij den technischen
dienst op te werkten tot eersten monteur bij de
Indië-afdeeling. Op 15 Mei kreeg hij zijn aan
stelling als boordmecano. Hij was een bekwaam
technicus, wiens heengaat; voor dten dienst eon
zwaar verlies is. Ook Brom was gehuwd, maar
had geen kinderen.
De 38-jarige werktuigkundige L. J. van Dijk
Was aanvankelijk stoker bij de marine en
werkte ook eenigen tijd aan de Spijker-
fabrieken. Op 12 Maart 1928 kwam hij in dienst
bij de K.L.M., klom hier op tot eersten mon
teur en controleur in z'jn afdeeling. Drie
weken geled'en werd hij aangesteld tot boord
mecano. Om zich op de hoogte te stellen van
de werkzaamheden op een F 22 had hij reeds
vier oefenreizen met dit toestel gemaakt. Deze
reis zou zijn laatste zijn. Van Dijk laat eer;
vrouw en twee kinderen na.
Enkelen van hen later doorgevlo
gen of per vliegtuig terug
gekeerd
Van de passagiers van het verongelukte
vliegtuig „De Kwikstaart" zijn gered;
W. F. Treschaw (Noorwegen) zeer licht ge-
Wond in het gelaat; D. Peterson (Denemarken)
Kopenhagen; mej. J. Carlstedt (Zweden), op
genomen in het Wilhelminagasthuis te Amster
dam, toestand geruststellend; mr. Helström
(Zweden), opgenomen in het Wilhelminagast
huis, toestand bevredigend; mevr. L. Classen
(Engeland); mej. K. Classen (Engeland), been
geschroeid; mr. Faulkner (Engeland), opgeno
men in het Wilhelmina Gasthuis te Amsterdam,
toestand gunstig; F. A. Pitel (Engeland)R.
leaser (Engeland); mr. Joseph (Duitschland)
mr. A. W. R. Gauffin (Zweden); mr. B. M. J.
Combes (Frankrijk)mej. C. M. Apell (Neder
land) te Scheveningen.
Betreffende de passagiers kunnen wij nog
mededeelen, dat de heer B. M. J. Combes uit
Parijs Zondagmiddag te half vijf met de „Lap
land" F. 22 van de Zweedsche Maatschappij,
een zustermachine dus van het verongelukte
toestel, van Schiphol is vertrokken om zijn zoo
°ngelukkig onderbroken reis voort' te zetten
haar Malmö.
De heer Gauffin uit Stockholm maakt de reis
Per trein en boot. De heer Fraser uit Londen is
heden per K. L. M.-machine naar Londen te
ruggekeerd, evenals de heer Pitel uit Londen.
P*e overige «passagiers gaan waarschijnlijk per
trein verder. Een deel is inmiddels reeds ver
trokken. De heer J. Joseph, een Duitscher, die
te Amsterdam woonachtig is, is per taxi naar
*üa woning teruggekeerd.
Schuin tegen de bruin geblakerde dijkhelling
ligt de trieste ravage van wat eens een fiere
zilver-blauwe K.L.M.-vogel was. In den chaos
der zwart-verteerde resten, waaruit het verwron
gen geraamte van romp en staart met triest en
beklemmend gebaar omhoog reikt, liggen de
nauwelijks herkenbare overblijfselen van wat zoo
kort geleden nog jonge, levenskrachtige menschen
waren. Menschen als wij, van vleesch en bloed,
met hun vreugden en verdriet, hun herinnerin
gen en hun idealen. Hoe vreeselijk het schouw
spel is, tot benauwens toe door de weëe brand
lucht die over alles hangt, trekt het telkens
weer de blikken, die staren en doorgronden wil
len het mysterie van den Dood^ dat dieper grijpt
in. de ziel, naarmate het zoo plotseling en ont
zettend over ons komt. En onder den zon-door-
trilden blauwen zomerhemel gist men hoe deze
ongelukkigen hun laatsten avond hebben door
gebracht, met welke verwachtingen zij den
nieuwen dag zijn ingegaan....
Vijf minuten verder glanst in den jongen dag
het water van ge Ringvaart. Groote en kleine
scheepjes zeilen er met hoog-gespannen blanke
zeilen, kano's glijden door de spattende golven,
zwemmers plonsen in het frissche nat. Ginds
de dood in zijn afzichtelijksten vorm, hier het
leven dat gretig ademt vol blije, zorgelooze ge
nieting. Wij zien een meisje, licht en zomersch
gekleed. Zij staat hoog op de plecht van een
rank jachtje. De wind woelt door haar blonde
haren. Zfj lacht met blinkende tanden tegen
den jongen man achter haar, die met zijn for-
schen, gebruinden arm het roer houdt. Wij
kijken er naar en de beelden van straks en nu
glijden dooreen tot een beklemming, die nijpt
in de keel. Wat is toch het leven....
Op Schiphol speelt de wind met de slippen
der parasols op het terras. Menschen zitten er
in de schaduw, drinken kwast of eten ijs en
kijken naar de vliegtuigen, die komen en gaan.
Alleen de muziek zwijgt. De rondleiders voeren
hun groepen langs de hangars, waar de machi
nes met hun hellende rompen, hun breed-veilig
vleugelgebaar en hun mat-glimmende propellers
te wachten staan. De een-motorige Fokker, die
de rondvluchten verzorgt, heeft evengoed zijn
vrachtjes, gaat geregeld de lucht in, waar het
kwinkeleeren der vogels telkens wordt over
stemd door het motorgeronk. Langs den Spaarn-
wouderweg zit als steeds de jeugd op den berm,
om van ver te genieten van het gedoe der glan
zende vogels, ginds op het veld.
Op het groote zwarte bord in de hall van het
stationsgebouw zijn de letters A. J. Q. en viei
namen doorgestreept
De plechtige omggang te Den Bosch. Het wonderbeeld onder het baldakijn
Een fees van kleuren, bloemen en
vooral devotie
Een drukte zooals Den Bosch in vele ja
ren niet gekend heeft, golfde Zondag door
de straten van de feestvierende stad. Trei
nen uit alle richtingen ontlastten zich aan
het fraaie station, de hotels waren volge
boekt, tienduizenden kwamen van heinde
en verre zien naar den plechtigen Maria-
omgang. De trottoirs der straten, waar
langs de stoet trok, waren letterlijk voor
iederen vierkanten meter bezet met stoelen,
banken en tribunes.
Dit jaar, het jubeljaar van de stad, is de
omgang geworden tot een fonkelend spel van
vorm en kleur. Ruim een uur lang trokken de
De viermotorige F-22 Kwikstraat P.H.A.J.Q.), een verkleinde editie van
de F. 36, waarvan de K.L.M. er drie had: de Papegaai, de Roerdomp en
het thans verongelukte vliegtuig. Verder werd van dit type door Fokker
aan de Zweedsche Luchtvaart Maatschappij de Lapland geleverd. Al deze
toestellen vlogen naar het Noorden, op welke route zij zeer voldeden. De
cabine bestond uit vier gescheiden compartimenten, drie voor zes en één
voor vier passagiers. Alles was zeer comfortabel ingericht. De cockpit
was bereikbaar, zoowel door de kajuit als van buiten af. De Kwikstaart
had Zaterdag nog den dienst naar Malmö gevlogen
duizenden voorbij, biddend, zingend en musi-
ceerend, in prachtige groepen van harmonieuze
kleurencombinaties getooid met schatten van
bloemen, voorafgegaan en gevolgd door de zin
rijke aanroepingen uit de Litanie van Loretto
in gothische schrift, overwuifd door het dundoek
van kleurrijke standaarden, vaandels en vlag
gen.
Het parelend lied der jongenskoren wisselde
met den sonoren toon van den mannenzang en
de lieflijke klanken der meisjes en vrouwen
koren alle jubelend de vereering van de hei
lige Moeder Gods, de Zoete Lieve Vrouwe van
Den Bosch, beschermster en behoedster der
stad door zoovele lange en moeilijke eeuwen.
In statigen stap op statigen toon schreden
de vijf keurig geüniformeerde muziekkorpsen
voorbij, temidden van wolken tule en kant der
bruidjes, van kleurige gewaden der maagden,
van de bonte drachten der middeleeuwers, van
het bruin en zwart der priesters en religieuzen.
Zoemende stemmen zegden en herhaalden de
Ave's den bêeweg lang.
En tenslotte, gedragen door de paters-onder-
wijzers wier bijzonder voorrecht dit is
het oude wonderbeeld, dat eens heimelijk over
de grenzen moest worden gebracht en thans
bij dit jubelfeest in een glorierijken stoet langs
den eeuwen-ouden bidweg kon worden gevoerd
in heerlijken triomf.
Het was een schitterend schouwspel, dat een
wonderdiepen glans verkreeg door den diepen
eenvoudigen godsdienstzin, die er van af straal
de en die zijn weerslag vond in de harten der
tienduizenden, die eerbiedig, bewonderend en
getroffen deze rijke manifestatie van de katho
liciteit van het hart van Brabant gadesloegen.
Deze omgang is zeker het rijkste hoogtepunt
van het Bossche jubileum geweest. Hij moest
het worden, omdat de Mariale devotie dit jubi
leum heeft doordrenkt en de Maria-gedachte
de begeestering tot de feestviering heeft ge
bracht.
Eenige verruiming
Naar wij vernemen is met ingang van Zater
dag een verruiming toegestaan van den export
van tomaten naar Duitschland. Ook voor het
soort B-tomaten zal n.l. export mogen plaats
hebben, zulks tegen de volle 100 pCt.
Zes gewonden, van wie drie
vrij ernstig
Zondagochtend tegen acht uur heeft bjj
het dorp Nyswiller in Zuid-Limburg (ge
meente Wittem) een ernstige trambotsing
plaats gehad, waarbij zes personen gewond
werden.
De tram, die te 6.48 uur uit Maastricht was
vertrokken, kwam in botsing met een anderen
trein van de Limburgsche Tramweg Maat
schappij, die te 7.18 uur Vaals had verlaten.
Hoewel de beide trams geen al te groote snel
heid hadden ongeveer 25 K.M. per uur
was de botsing zeer hevig. Beide locomotieven
werden grootendeels vernield; van den trein uit
Vaals werd het personenrijtuig ernstig bescha
aigd, terwijl het personenrijtuig van den trein
uit Maastricht alleen een ingedrukt voorbalcon
kreeg.
In totaal werden zes personen gewond, van
wie drie vrij ernstig. Het ergst was er aan toe
mevrouw LavenRoks, die in de tram uit Vaals
zat en die met ernstige hoofdwonden naar het
ziekenhuis te Heerlen moest worden overge
bracht.
De machinist W. Willems van den trein uit
Vaals werd eveneens ernstig gewond, doch kon
naar zijn woning worden vervoerd. Ook de con
ducteur van dien trein, Senden, liep ernstige
kwetsuren op.
Lichte verwondingen kregen de conducteur
van den anderen trein H. Wassenberg, mevrouw
Rademacher en de heer Bruggeler.
Dokter J. A. M. D. J. Janssen uit Gulpen was
spoedig na het ongeval ter plaatse en verleende
de eerste hulp. In den loop van den ochtend
werden de overblijfselen van de beide trams
opgeruimd en werd de lijn, die ten gevolge van
het ongeval versperd was, weer vrij gemaakt.
De oorzaak van het ongeval is waarschijnlijk
dat de tram uit Maastricht bij Nyswiller op de
wisselplaats niet lang genoeg heeft gewacht,
Op den krans stond geschreven:
„Wij danken hier Kolping"
De bedevaart van de St. Josephgezellen naar
het graf van Vader Kolping is volbracht; be
houden keerden zij, die de reis aanvaardden,
terug naar de plaatsen, vanwaar zij kwamen.
Zij zijn bevredigd en gesterkt.
Bevredigd: nu zij de novene tot verkrijging
van de zaligverklaring van Vader Kolping met
deze grootsche bedevaart hebben besloten.
Gesterkt, nu zij het vermanend woord van
den onmiddellijken opvolger van den stichter
hebben gehoord, een woord, dat den klank had
als was het door Kolping zelf gesproken.
Aankomst te Keulen
Zoo voorspoedig als de reis Zaterdag werd
ingezet, zoo voorspoedig is zij ook geëindigd, 't
Was over tijd, toen men de grens passeerde en
het liep tegen den avond, toen ver en nevelig,
uit het verre, glooiende landschap de twee
torens van Keulens Dom zichtbaar werden.
Een half uur daarna marcheerden de ge
zellen in gesloten gelederen achter hun vaan
dels naar net Schnütgen-museum.
Terwijl de koperen spitsen der vaandels
schitterden in de avondzon en de ranke to
rens en bruggen reeds silhouet-achtige figuren
vormden in den achtergrond, weergalmde de
lucht van de forsche mannenstemmen, die het
lied van Kolping deden weerklinken.
Op de binnenplaats van het museum sprak
allereerst de wethouder van Keulen, Dr. Witte,
namens den oberbürgermeister der stad en na
mens de vereeniging voor Vreemdelingenver
keer. Zijn toespraak was hartelijk en enthou
siast; vandaar dat hij ook zooveel bijval oogst
te, vooral toen hij mededeelde, dat ter eere van
deze gasten de Dom en de Rijnoever dien
avond verlicht zouden zijn.
De nieuwe algemeene secretaris der gezel-
lenvereeniging, de weleerw. heer A. Buttner,
sprak direct na Dr. Witte, welke beide sprekers
daarop door centraal praeses van de Ven wer
den beantwoord.
Aan Kolpings graf
Als dan de maatregelen genomen waren,
voor -een goede overnachting vereischt, trok
ken tegen tien uur in den avond alle gezellen
vanuit de Breitestrasse naar de Mineritenkerk,
naar het graf van Kolping.
Inderdaad, met vliegende vaandels en slaan
de trommen dat wat aan de Duitsche gezel
len nu verboden is hebben de Nederlandsche
gezellen de straten van Keulen veroverd, toen
zij zoo in gesloten gelederen naar de kerk mar
cheerden.
De burgers, de S.A.-mannen, de S.S.-
mannen, de geheime staatspolitie zagen
toe, waren belangstellend. Voor hen, voor
de Duitsche gezellen en voor onze gezellen
was het een eerezaak, dat de Kolpings-
vlaggen in het openbaar werden ontplooid.
In de Minoriteitskerk werd 'n kort lof gehou
den; voor het eerst zagen wij hier den gene-
raal-praeses Mgr. Hürth, die het Allerheiligste
uitstelde.
Nadat centraal-praeses van de Ven de no
veen had gesloten, legden twee leden van de
lijfwacht een krans op het graf van Kolping
namens de Nederlandsche gezellen,
In simpele woorden stond op het lint der
nationale kleuren onder meer geschreven:
„Wij danken hier Kolping".
Inderdaad, zoo was de stemming, welke
heerschte onder alle gezellen, die deze bede
vaart maakten.
Nog spraken de generaal-secretaris en de
centraal-praeses een woord aan den voet van
het standbeeld van Kolping. Het was toen al
donker geworden en de nacht begon zich uit
te strekken over de ons dierbaar geworden,
roemrijke Rijnstad.
De Zondag te Keulen
Op buitenstaanders moet de plechtige H. Mis
die Zondagmorgen in de Minoriteitskerk werd
opgedragen, een diepen indruk gemaakt heb
ben. Niet zoozeer het met bloemen en veel
kaarsen versierde altaar, alswel de devote Gre-
goriaansche gezangen, die de gezellen uitvoer
den, hebben een stille wijding aan deze plech
tigheid gegeven.
Het moet gezegd, de misgezangen werden
voortreffelijk uitgevoerd. Bijna alle leden na
derden ter H. Tafel.
Na deze H. Mis mag als hoogtepunt van
dezen dag de plechtige feestvergadering in het
Kolpingshuis worden genoemd.
Want alhoewel de middelen, die men kon
aanwenden, van zeer bescheiden afmetingen
waren, heeft men toch weten te bereiken, dat
zij ons zeer sterk de diepere beteekenis van
deze bijeenkomst deden voelen.
Het was immers in de eerste plaats het fees
telijk vlaggenvertoon, het trompetgeschal en
het tromgeroffel, dat kleur gaf.
Maar vooral het woord, het eenvoudige
woord van een priester als Mgr. Hürth heeft
zijn stempel gedrukt op deze vergadering. Prof.
Brauwer moge in zijn feestrede na den gene-
raal-praeses den geest en het streven van
Kolping met diepe kennis van zaken aan ons
hebben geschilderd (hoezeer waardeeren wij
het, dat hij dit in het Nederlandsch deed), het
woord van Mgr. Hürth is geweest als het woord
van Kolping zelf. Deze priester schijnt in
woord en daad een gelijkenis van zijn voor
ganger te dragen: daarom was zijn aansporing
tot het kweeken van den internationalen fa
miliegeest zoo'n zinrijk woord.
Na de rede van Mgr. Hürth werden de boe
ken met handteekeningen voor de Zaligver
klaring van Vader Kolping overhandigd; men
Is nu over de 150.000.
Prof. Dr. Brauwer, de kenner en medewer
ker der gezellenbeweging, heeft daarna in een
splendide rede, de karakteristieken van Vader
Kolping uiteengezet, zijn Godsvertrouwen, zijn
liefde voor waarheid en nederigheid, en heeft
diens sociale ideeën in 't kort geschetst en
diens overtuiging van de waarde der persoon
lijkheid. 't Was mooi, dit alles te hooren, het
was nog mooier dit te hooren uit den mond
van zulk een man als Dr. Brauwer is.
Zoo is deze bijeenkomst geworden een ver
heffend slot van het kort verblijf der gezellen
in Keulen, een roemrijke sluiting van een
grootsche demonstratie.
De terugtocht
De bedevaart was tot een goed eind gebracht
en de middag, de nog altijd zonnige middag"
noodigde ons uit dan maar weer den terug
tocht te aanvaarden. Het verzoek was niet af
te wijzen, al had menig gezel al gedacht, dat
het goed was in Keulen te zijn.
Zoo werd in de brandende zon de terug
tocht aanvaard. We werden uitgeleide gedaan
door den Rijkssenior Dr. August Winkeler, die
met een zeldzame kameraadschappelijkheid en
zelfvergetenheid geheel den tijd van ons ver
blijf in Keulen heeft gesjouwd, om de zaak
maar goed voor elkaar te krijgen.
't Is hem gelukt! Wij zijn hem heel wat
schuldig.
Buiten Keulen heeft hij ons verlaten, waar
na de leiding weer volledig in handen van cen
traal-praeses v. d. Ven overging.
Deze, gezeten in de eerste der achttien auto
cars, en wel op de eerste plaats in dezen eersten
wagen, heeft met den altijd vriendelijken prae
ses Simons en met behulp van zijn andere
praesides en senioren den goeden gang van za
ken tot het einde toe weten te bespoedigen.
Geen wonder, dat hij hartelijk door de gezel
len werd toegezongen, toen hij in Nijmegen
genoodzaakt was afscheid te nemen.
Uiver, Leeuwerik, Kwikstaart. Drie
K.L.M.-vogels verloren in nauwelijks een
half jaar tijds! Onze jonge Nederlandsche
luchtvaart wordt zwaar op de proef ge
steld!
Vergingen Uiver en Leeuwerik in storm
en ontij, na vergeefschen strijd met de
krachten der natuur, de groote tragiek
van deze nieuwe ramp is misschien wel
gelegen in de stralende zon en bijkans
windlooze atmosfeer, de luttel honderden
meters, welke de plek des onheils scheiden
van de veilige haven. Veertien hebben
deze ramp overleefd. Enkele seconden
slechts hadden wellicht allen gered. Het
heeft niet zoo mogen zijn. Zes levens zijn
uitgebluscht: een nieuw, al te zwaar offer
is gebracht aan den vooruitgang van onzen
tijd.
Hier behoeven wij nu niet te gissen naar
de oorzaak. Weer is gebleken, wat wij in
onze dagen haast vergeten zouden, dat
menschenwerk niet volmaakt is en ook
niet volmaakt kan zijn. Wie de groote zorg
kent, welke de K.L.M. besteedt aan haar
materiaal, aan de motoren niet het minst,
de voortdurende controle, die wordt uitge
oefend, de ervaren, betrouwbare krachten,
die haar vliegtuigen bemannen, weet, dat
hier van schuld geen sprake kan zijn.
Duidelijker dan ooit is hier bewezen, dat
de techniek, hoe hoog ook opgevoerd, het
werk van menschen blijft, waarbij het
risico nooit geheel kan worden uitgesloten.
Uiteindelijk heeft de mensch de gebeur
tenissen niet in handen. Hij kan alle voor
zieningen treffen, hij mag alles doen, wat
redelijkerwijs gedaan kan worden, maar
tenslotte heeft hij te aanvaarden. Op
dezen zonnigen dag zijn zes families in
rouw gedompeld: vrouwen, kinderen,
moeders, verwanten, verloor de K.L.M. een
van haar mooiste vogels. Door Nederland
en ook daarbuiten ging het droeve nieuws
als een felle schok. Niemand, die het hoor
de, wien niet een oogenblik schrik en ont
zetting naar de keel wrongen. Ondanks zon
en zomertij en stralend-blauwen he
mel lag het somber gerucht van nieuws-
bord en bulletin en vooral van mond tot
mond, als een schaduw over stad en land.
Het behoeft niet verheeld te worden, dat
de tragische ondergang van de „Kwik
staart," het verlies van wederom zes men-
schenlevens, een harde slag beteekent voor
de ontwikkeling onzer luchtvaart, voor de
K.L.M. in het bijzonder. Aller oogen zijn
in deze dagen op het vliegwezen gericht,
dat bezig is zich een plaats te veroveren in
het heden en de toekomst. In deze ont
wikkeling is de factor vertrouwen mis
schien wel de voornaamste. In de vijftien ja
ren van haar bestaan heeft de K.L.M. door
den hoogen graad van veiligheid op haar
routes zich moeizaam dat vertrouwen vér-
worven, in het eigen land en vooral ook
daarbuiten. De drie zware rampen, zoo
kort na elkaar, zijn voor de jonge vooruit
strevende onderneming een bitter ervaren.
Het moeizaam gekweekte vertrouwen heeft
sinds de Melbourne-glorie wel een zwaren
knauw gekregen.
Geheel gerechtvaardigd is dit niet.
Overal, waar het moderne verkeer de af
standen heeft verkleind, gebeuren onge
lukken: op de wegen, op de spoorlijnen,
ter zee. Verhoudingsgewijs zijn die onge
lukken, vooral langs den weg, heel wat tal
rijker. Er komen genoeg dagen voor, dat
het autoverkeer in ons land vrij wat meer
dooden eischt dan een der bovengenoemde
vliegrampen. Deze ongelukken maken ech
ter geen indruk meer, en houden er prac-
tisch niemand van af in een auto plaats te
nemen. Een vliegramp daarentegen spreekt
veel sterker tot de verbeelding, zooals
trouwens alles wat met het vliegen te ma
ken heeft. Over enkele jaren zal ook dat
anders zijn.
Het medeleven in breede lagen van ons
volk met het droef gebeuren van Zondag,
mag echter voor allen, direct of indirect
erbij betrokken, een troost zijn en, on
danks alles, toch ook een bemoediging. In
voorspoed zoogoed als bij tegenslag, in
glorie en in rouw staat Nederland dicht bij
zijn jonge luchtvaart. Elke nieuwe teleur
stelling wordt dan een prikkel tot grooter
energie, tot moedig volhouden en door
zetten.
Vaarwel dan, dappere gevallenen van de
„Kwikstaart." Wij gedenken u met wee
moed en eerbied. God geve u de eeuwige
rust en uw nabestaanden de kracht, om
het groote leed te dragen. God geve ook
uw kameraden sterkte om met het „Heden
ik, morgen gij" dreigend in de ooren, voort
te gaan hun plicht te doen. De vlaggen,
die thans rouwend neerhangen langs den
mast, mogen dan weer uitwaaien tot uw
aller glorie.
dat komt ervan!
koop toch vooruit Uw koortje bTj?
AMSTERDAM: LEIDSCHESTRAAT 5, DAM 10
ROTTERDAM: NOORDBLAAK 13
UTRECHT; JANSKERKHOF 11
LEEUWARDEN: NIEUWESTAD 55
DEN HAAG: GROENMARKT 22
HAARLEM: BARTELJORISSTRAAT 3
ARNHEM: BAKKERSTRAAT 7
EINDHOVEN: WILLEMSTRAAT 13