De roman van een chocolademeisje
Mdmfcfmal mn dm da§
Met twee kameraadjes op avomtureereis
ALLE ABONNE'S UIlgCVaUWM ÏSKJWftUiU »WV* wv** WVt <V*0V**MW -*■" w -
F 750.- by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
Schaakspelers, die
twisten
GEEN SPRAKE VAN
I^Jt A iAsl!
HET VERDWENEN
ELFTAL
WOENSDAG 24 JULI 1935
GEHUWD MET EEN
INDISCH VORST
Liefde voor het leven
Moord soms het gevolg
Cycloon veroorzaakt
glascrisis
Stalin weigert een
erfenis
Zonderling testament
De deviezen-bepalingen
Geen redenaars van
professie
Strijd tegen de misdaad
Levenswedren, die begon bij de
Celestine~bron te Vichy en
eindigde voor den
burgemeester
te zyn, terwijl hy dronken man
Ik keek verbaasd op.
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FiyCft bij een ongeval met
Ow«* doodelijken afloop
FQCA by verlies van een hanö
een voet of een oog
Bahram, het paard van Aga Khan, heeft de
derby te Epsom gewonnen en daarmede
heeft zijn eigenaar, binnen de twee jaar,
voor den tweeden keer het blauwe lint gewon
nen, want vroeger reeds won hij met den hengst
Blenheim, dien hij van Lord Carnavon had ge
kocht, den eersten prijs der groote Engelsche
rennen. In alle geïllustreerde bladen van Albion
ziet men nu den breeden, vergenoegden lach
van Aga Khan bij zijn kampioenspaard.
Hy heeft nóg eens zoo zielsverheugd gelachem
Vijf jaar geleden. Ook toen had hij een wedren
gewonnen, maar een wedren die hem meer
Waard was dan alle derby's van de wereld
het was die levenswedren welke begon bij de
Celestine-bron te Vichy en een einde nam voor
Meneer de Burgemeester. De prijs bij dezen
Wedren was de kleine André Carron, en er waren
vele mededingers, maar alleen Aga Khan bleek
vastbesloten, het tot de eindpaal vol te houden
en hjj won ook, zij het pas na harden strijd.
Aga Khan is een voornaam en gezien per
soon in de mondaine kringen van Parijs. Hy
verblijft maar een paar maanden van het jaar
in Europa, want hy is heerscher over een,
Indisch rijk met een moeiiyken naam. In die
maanden komt. hij met een gevolg van niet min
der dan 500 personen naar het Westen en be
gint, na zijn gebruikelijk officieel bezoek aan
het Engelsche hof te hebben afgelegd, met een
verbiyf van 'n paar weken te Parijs. Daar kan
men hem vinden in het Pavilion d'Armenonville,
in het elegante theesalonnetje op de Place Vic
tor Hugo dat den naam voert van een vermaar
de brief schryf ster uit de achttiende eeuw, bij
belangrijke premières en vooral op de renbaan.
In zijn renstal heeft hy een vermogen gestoken,
dat zeer hooge baten afwerpt, want hoewel hy
volkomen man van de wereld is, zich voortref
felijk en voornaam bewegend in de kringen der
Westersche beschaving, is Aga Khan toch Oos
terling gebleven, die van paarden ontzaglijk veel
afweet. Reeds had hij een halve eeuw' zijn ge
luk gezocht op de ruggen der paarden, toen
zijn gezondheid slecht werd. Hij ging naar Vichy
en dronk van het water uit de Celestine-bron.
In de nabijheid van de bron is een „kleine
Konditorei" en de vrienden van den vorst be
merkten ineens, dat deze een magische aantrek
kingskracht op hem uitoefende. Men verwon
derde zich daar temeer over, omdat men wist
dat Aga Khan een grooten hekel aan zoetighe
den had. De Oosterling kwam er echter voor
een speciaal soort soetichheyt.De Parijsche
boulevardtypen die hem kenden en hun gebrui
kelijk bezoek aan Vichy brachten, begonnen te
fluisteren en te lachen. De kleine André, een
beeldschoone winkel- en bedienjuffrouw in het
snoepzaakje, had met haar sprookjesoogen den
Indiër aangekeken en deze had den definitieven
steek in zijn hart gevoeld. Amor had hem on
geneeslijk verliefd gemaakt. Voor de dames die
Aga Khan kenden begon eveneens een tijd van
soetichheyt. Zij kregen Wagonladingen lekker
nijen thuis gestuurd, die allemaal persoonlijk
door den vorst uit het verre Oosten waren uit
gezocht. Mademoiselle André moest hem na
tuurlijk by net uitkiezen helpen, maar zij hield
zich strikt aan de wetten van haar beroep, be
antwoordde de vurigste blikken met oogopsla
gen van de ware ingenue: vol vraagteekens.
De Oostersche gloed werd volkomen gepareerd
door de hoogeschool van de Fransche coquette-
rie. Alle pogingen van Aga Khan om de gren
zen van de verhouding tusschen klant en ver
koopster te overschrijden stuitten af op de meest
voorkomende beleefdheid en de vriendelijkste
reserve. De kleine André was meesterlijk. Van
hoeveel Mimi Pinson's hield de geschiedenis
voor haar een duur-betaalde les in? Zij kende
de viveurs, al was het maar uit spoorwegromans.
Een Parijsch juweliershuis moest zijn fraaiste
paarlencollier naar Vichy zenden, dit werd
door den mogol, met een uitnoodiglng om te
soupeeren, naar het snoepwinkeltje gestuurd
en.... kwam zonder antwoord keurig terug.
Hetzelfde lot onderging een heele uitzet van
het huis Lanvin, door de allerbeste teekenaars
ontworpen.
Aga Khan werd zieker en zieker en hij dreig
de bovendien de risé van de badgasten te wor
den. Aan de kleine André kon men geen verwij
ten maken, integendeel, zij gedroeg zich onbe-
rispeiyk. Maar dat de ervaren man van de we
reld, bovendien omgeven met een mysterieuzen
glans van oriëntaalsch exotisme, blauwtje ha
blauwtje liep by een chocolademeisje, dat ver
wekte algemeene vroolykheid.
André Citroën, de onlangs overleden automo
bielfabrikant, vond de oplossing die in andere
kringen reeds direct voor de hand zou hebben
gelegen: „Trouw haar". Tot groote verbazing
van de aanwezigen in het Casino gaf de Indiër
treurig ten antwoord: „Dat heb ik haar allang
voorgesteld, maar zij wil niet." Toen sloeg de
stemming om, en men maakte verwijten aan
André. Wat was dat nu? Een meisje, dat heel
moeiiyk een karig stukje brood verdiende, zag
het onwaarschynlyke geluk voor zich, door den
rijksten vorst van Indië om haar hand gevraagd
te worden, en zij wilde niet? Wat een overmoed!
Henry Torres, de beroemde advocaat, zei la
chend: „Laat it.y dat zaakje maar eens opknap
pen." Hij begreep waar het schoentje wrong.
Toen.Aga Khan hem een dag nadien naar
het resultaat van zijn pogingen vroeg, zei de
jurist veelbeteekenend: „Zy wil geen andere
vrouwten naast zich dulden." Het chocolade
meisje scheen goed op de hoogte te zijn van de
Oostersche zeden. Zij stelde daartegenover den
zuiveren eisch van de monogamie, de liefde voor
het leven.
Veertien dagen lang vocht Aga Khan voor
zyn levensgeluk. Toen verplichtte hy zich by
contract, André aan te nemen, niet als zijn
favoriete, maar als zyn eenige echtgenoote, vol
gens de christelijke wet. Toen keek André hem
aan, en er waren nu geen vraagteekens meer in
haar oogen, maar geluk straalde er uit. Zielsbly
was de Oosterling. En Meneer de Burgemeester
sprak het laatste woord.
In dit voorjaar doken geruchten op, dat het
huwelyk niet gelukkig was. De society kletst
graag en zy is jalosrsch op anderer harmonie
Men sprak zelfs over een scheiding. Het beste
démenti daartegen was een alleraardigst
prentje van het paar op het strand van
Deauville. Zij kijken elkaa- vol liefde aan, als
een jong paar in de wittebroodsweken. En nog
een bijzondere garantie voor het geluk van de
twee is de belangstelling, die de prinses neeft
opgevat voor paarden, de kennis die zy er al
van heeft. Algemeen neemt men aan. aat Aga
Khan zich door haar heeft laten leiden bij
den aankoop van Blenheim en Bahram, de
paarden die hem zyn groote successen
brachten.
Dat schaken niet altyd zoo'n rustig spel is als
men wel zou meenen, wanneer men twee schaak
spelers rustig en ernstig tegenover elkaar ziet
zitten, is vrij algemeen bekend. Ten bewijze
daarvan wordt vaak verteld van twee spelers,
die in een café ruzie kregen, die zóó hoog liep!
dat Wit eindelijk Zwart een slag in zijn gezicht
gaf, waarop Zwart het schaakbord nam en het
met alle kracht op het hoofd van Wit deed neer
komen, dat gelukkig door een hoogen dop be
schermd werd, anders had het leelyk voor hem
kunnen afloopen! Nu was het eenvoudig om te
lachen. Maar het wijst weinig op een „stil" spel.
Zooiets behoort gelukkig tot de uitzonderin
gen, zoo niet tot het verleden. Doch er is een
tijd geweest, dat het zeer gevaariyk was bij het
schaken het spel te winnen, want dat kon den
overwinnaar wel eens zyn leven kosten. Hiervan
zyn verschillende voorbeelden bekend.
Koning Kanut en Graaf Ulf zaten eens be
daard schaak te spelen, toen de koning een ver
keerden zet deed, die tot gevolg had, dat da
graaf één van zijn paarden nam. Dit wilde de
koning niet toelaten en hy stond er op dien zet
over te doen. De graaf werd driftig, keerde het
schaakbord onderstboven, en liep na eenige hef
tige woorden heen. Den volgenden dag liet de
koning hem ter dood brengen.
Prins Hendrik (later Hendrik I) ging met zyn
broer Robert naar het Fransche Hof, waar zij
zeer goed ontvangen werden. ,,Op zekeren
avond," zoo vermeldt een oude kroniek, „won
Prins Hendrik met schaakspelen zóóveel van
's Konings oudsten zoon Lodewiik, dat deze in
woede ontstak en met een scheldwoord hem de
schaakstukken in 't gezicht wierp. Hendrik nam
het schaakbord op en sloeg Lodewyk daarmee
met zooveel kracht, dat hy bloedde, en hij zou
hem gedood hebben, wanneer zijn broer Robert
niet tusschenbeide was gekomen. Daarop stegen
beiden te paard en maakten zich uit de voeten!"
Een oude Duitsche kroniek vermeldt, dat Oka-
rius een zoon aan het Hof van Pepyn had; die
als hy met 'den zoon van Pepyn schaak speelde,
het altijd van hem won, wat dezen zóó wrevelig
maakte, dat hij den zoon van Okarius een slag
tegen diens slapen gaf, waardoor hij hem
doodde.
In een oud Engelsch boek leest men ook, dat
Jakobus, zoon van Koning Hendrik, en Fulco
tydens het schaakspelen twist kregen en Jako
bus Fulco met het schaakbord een gat in het
hoofd sloeg, en dat Fulco hem zoo'n slag gaf, dat
hy bijna dood was.
Bij de feestelijkheden ter gelegenheid van het
huwelijk van Koning Maccabruno en Drusiana
scheelde het maar heel weinig, of den dichter
Buovo D'Antona waren met een schaakbord de
hersens ingeslagen, terwijl wy in „De geschie
denis der Mirakelen van St. Bertin" lezen, dat
Johannes, een priester van Rubroch by het
schaakspelen zulk een slag van zyn tegenstan
der kreeg, dat hy met zijn hoofd voorover op
het bord viel.
De Engelsche Lord Stair was een groot lief
hebber van schaken, maar een onverwachte
schaakmat maakte hem zóó driftig, dat hij
zich niet kon bedwingen en zyn tegenparty een
kandelaar, of wat hij maar voor het grijpen had,
naar 't hoofd smeet. Kolonel Stewart, die het
„ongeluk" had veel met hem te spelen, zorgde
altijd, dat hij in den versten hoek van de kamer
was, eer hy zei: „Schaakmat, Mylord."
Schaakspelen heeft ook wel eens aanleiding
gegeven tot oneenigheid tusschen man en vrouw.
Ferrant, Graaf van Vlaanderen, placht dit spel
met zyn vrouw te spelen. Maar doordat zy het
gedurig van hem won, werd hij wrevelig tegen
haar, waaruit zulk een wederzydsche wrok ont
stond, dat, toen hy te Borines gevangen geno
men werd, zy hem lang in de gevangenis liet
blijven, hoewel zij gemakkelyk zyn invryheid-
stelling had kunnen verkrygen.
Ook wordt verhaald van een man, wiens vrouw
elk spel van hem won, zoodat hy haar uit
kwaadheid duchtig sloeg! Maar tóch hielden zij
zooveel van elkaar, dat zy daarna weer begon
nen te spelen!
Neen, dan was het juister, wat Dr. Thomas,
de Assistent-Bisschop van Kansas eens op
merkte: Ik merkte, dat ik zooveel belang in het
spel stelde, dat, als ik verslagen werd. dit ge
voelens in my wekte, die ik volgens myn gewe
ten niet mocht koesteren."
Hetgeen wel zeer juist gezien was.
De cycloon, die onlangs de hoofdstad van
Uruguay heeft geteisterd, en waarby twee men-
schen werden gedood en 25 gewond, heeft een
„glas-crisis" teweeg gebracht.
De schade, toegebracht aan vensters en open
bare verlichtingsmiddelen is zoo groot, dat de
thans beschikbare glasvoorraden slechts tien
procent uitmaken van hetgeen gebroken is.
De vraag naar glas is zoo groot, dat de re
geering een noodvoorstel bij het parlement
heeft ingediend, om alle douanerechten op bui-
tenlandsch glas te laten vervallen totdat de
stormschade is hersteld.
Ruslands dictator, Stalin, heeft na een
briefwisseling, welke meer dan een jaar heeft
geduurd, de erfenis van 1000 dollar, welke hem
was nagelaten door Leon Grant Mc. Burney uit
San Pedro (Californië) afgewezen en vermaakt
aan de kinderen van Mc. Burney.
Het ongebruikeiyke testament van Mc. Bur
ney behelsde, dat aan president Roosevelt en
aan Stalin elk 1000 dollar moesten worden ver
maakt, en dat zijn kinderen slechts 1 dollar
kregen.
President Roosevelt droeg zyn recht over aan
den staat, maar om de handteekening van Sta
lin te verkrijgen op de papieren, waarbij hy
afstand deed van zyn recht, was moeilyker.
Maanden verliepen in briefwisseling tusschen
Stalins secretaris en den notaris van de kin
deren, die thans de 1000 dollar van den „man
van staal" in hun bezit hebben gekregen.
Een voor een maand te Boedapest gestorven
ryke bakker heeft over zyn vermogen van ruim
een half millioen pengoe op zonderlinge wijze
beschikt. Hij vermaakte zyn geheele kapitaal
aan zijn neef, die in de omgeving algemeen als
dronkaard en dagdief bekend staat en tegen
over wien de overledene de grootste antipathie
had gekoesterd.
Het recht op de erfenis ging echter gepaard
met een zonderlinge voorwaarde:
Volgens den wil van den erflater moet voor
de geheele nalatenschap beukenhout worden
aangeschaft. Hiervan kan de „gelukkige erf
genaam" per dag slechts zooveel krygen als
hy zelf kan stukhakken.
De aldus verkregen bosjes hout moet hij
eigenhandig in een winkel verkoopen. Komt hy
deze voorwaarde niet na, dan wordt hij ont
erfd en krijgt de half millioen pengoe een an
dere neef, die als advocaat belast is met de
uitvoering van het testament en met de con
trole op de naleving.
Herhaaldelijk zijn geruchten verspreid, vol
gens welke buitenlanders zich bij het onder
nemen van een reis naar Duitschland gemak
kelijk aan deviezenvergrijpen schuldig zouden
kunnen maken, doordat zy niet op de hoogte
zyn met de betreffende bepalingen.
Naar aanleiding hiervan diene, dat buiten-
Iandsche reizigers naar Duitschland uitsluitend
met de volgende twee bepalingen rekening heb
ben te houden:
1. Degeen, die de binnen- of buitenlandsche
betaalmiddelen, welke hij mee naar Duitsch
land heeft genomen, by het verlaten van het
lartd ongehinderd weer wil meenemen, moet
zich bij het binnenkomen door het Duitsche
douanekantoor een „Grenzbescheinigung" laten
verstrekken, in welk document de meegenomen
betaalmiddelen worden vermeld. Deze betaal
middelen kunnen dan zonder speciale vergun
ning weer worden uitgevoerd.
Hetzelfde geldt voor betaalmiddelen, die aan
een buitenlander tydens zijn verblijf in
Duitschland uit het buitenland zijn toegezon
den, indien de buitenlander zich door de Duit
sche credietstelling, door welker bemiddeling de
uitbetaling geschiedt, een „Auszahlungsbeschei-
nigung" heeft laten verstrekken.
2. Elke buitenlandsche reiziger ontvangt reeds
in het buitenland bij den aankoop van reis-
chèques in registermarken, evenals by de uit
betaling van Rijksmarkbedragen een in ver
scheiden talen gesteld formulier, dat hem uit
sluitsel verschaft over de wijze, waarop hy de
geïnde Rijksmarkbedragen mag besteden.
Int men aanzienlijke bedragen of reischèques
in registermarken, dan verdient het aanbeve
ling. de kwitanties van uitgaven, die op aan
zienlijke bedragen betrekking hebben (hotel
rekeningen) te bewaren tot het verlaten van
het land, opdat men zoo noodig zal kunnen be-
wyzen, dat de bedragen uitsluitend voor reis
doeleinden zyn uitgegeven.
Men zal zich zeker nog wel het geval herin
neren van den burgemeester van een onzer
plattelandsgemeenten, die er nogal veel rucht
baarheid aan gegeven had, dat hy by de ter
aardebestelling van een der notabelen uit ziin
dorp een lange grafrede zou uitspreken, welke
hy op schrift had gesteld, en hoe toen door den
wind, nadat hij by het graf de ec-ste woorden
„Beste Vriend" had voorgelezen, het papier zyn
hand ontsnapte en over het kerkhof de lucht
invloog, en hij daarop alleen nog r-nar wist te
stamelen: eh eh „rust zacht!"
Het volgende geval deed zich voor aan een
bditenlandsche Kweekschool voor de Zeevaart.
De directeur dezer school zou, by gelegenheid
van het 50-jarig bestaan zijner school, voor
leerlingen en genoodigden een feestrede hou
den.
Terwijl een verwachtingsvolle stilte in de zaal
heerschte, trad de directeur naar voren, zette
zich in postuur, plukte aan zyn das, kuchte,
humde, schraapte zyn keel en begon: Jongelui
en genoodigden de de kweekviering van
de feestschool voor de zee ik meende na
tuurlijk: de feestvaart van de kweekviering van
de zeeschool hm ik bedoelde: de zee
viering van de feestschool voor de kweekvaart
ja dat wil zeggen: de vaartviering van het
zeefeest ïk zeidede zeeschool van de kweek
viering van het vaartfeest in het kort, ge
achte toehoorders: de vieringsvaart van het
kweekfeest of beter gezegd: de schoolviering
van de kweekvaart
Toen gaf de directeur het maar op en droop
doodsbleek af!
Een advertentie behoeft geen „kapitalen" te
kosten. Plaats maar eens een Omroeper! Rubri
ceering en gelijkvormige zetwyze. Billijk han
delstarief.
„Ik geef je de verzekering, dat zelfs het aller
beste alibi nog in twyfel getrokken kan wor
den," zei Fred Hardy, de beroemde detective
van Scotland-Yard, terwyl we genoeglijk by el
kaar zaten en over crimineele onderwerpen
boomden.
„En om je te overtuigen," ging Fred voort,
„zal ik je iets vertellen uit het begin van myn
politioneele loopbaan, waaraan je kunt zien,
dat ik gelyk heb. In dien tijd was ik als gewoon
politie-agent ingedeeld by sectie P in Londen.
Ik had nachtdienst en het was nog al een
tonig, want er liep geen sterveling op straat.
Op een gegeven oogenblik kwam een man in
't zicht. Reeds van verre zag ik, dat hy dron
ken was als een kanon; hij zwaaide van den
eenen kant der straat naar den anderen kant.
Toen hy me zag, wuifde hy me vriendeiyk
toe en viel pardoes in de goot naast het trot
toir. Het gebeurde juist voor een speelgoedwin
kel. Ik hielp hem opstaan en toen deed hy
vreemd. Hij had een grooten steen in zyn hand
en nauwelyks was hij weer op de been, of hij
sloeg met z'n steen de groote winkelruit in. Ik
arresteerde hem toen natuuriyk. Anders zou ik
hem gewoon naar huts gebracht hebben. Hy
ging gewillig mee, maar kraamde onderweg al
len mogelijken onzin uit. Toen ik hem aan mijn
chef had overgeleverd, en deze hem geducht on
der handen genomen had, drukte hij z'n spot
uit en verzekerde, dat hy de schade zonder
mankeeren zou vergoeden.
Daarna vroeg hy toestemming met één zij
ner ktennissen te mogen telefoneeren om hem
te komen halen en tevens borg voor hem te
ziin. De zaak kon dan misschien onderling ge
schikt worden.
We lieten hem aan de telefoon en hy vroeg
verbinding met Gatesbury. Naar zyn zeggen
wilde hy den firmant der firma Paleson Co.,
lunchroom-exploitanten spreken. Het duurde
nog al een poosje eer z'n vriend uit bed gete
lefoneerd was. Toen de verbinding tot star.d
kwam ontstond er een aangenaam onderhoud.
„Ben jy daar, [ohny?" vroeg hij. „Zeg, ik zit
in moeilijkheden! Kan jij direct naar me toe
komen? Kan je niet? Waarom niet? Slapen?
Och kom, je kunt me toch wel even uit den
brand helpen? Wat? Och, éen beetje boven
m'n theewater en een dwaasheid uitgehaald.
Kom nou, ouwe jongen. Ik spreek toch met
Johnny Paleson zelf? Nou, help me dan. Neem
wat geld meewat zeg je? Krijg je nog geld
van my? Maar dat heeft hier toch niets mee
te makenhè? Morgenochtend? Maar, beste
kerel, dan ben ik allang veroordeeld. Kom,
help me uit de penarie! Niet? Val dan om!"
Hy smeet den hoorn op den haak en uitte een
stroom van verwenschingen aan het adres der
familie Paleson. Natuuriyk moest hy den nacht
in de cel doorbrengen. Den volgenden morgen
zou hy voor den rechter verschijnen en we
wekten hem bijtijds. Wederom vroeg hij te te
lefoneeren om zijn vriend te bewegen naar hem
toe te komen, en de zaak vóór den aanvang der
zitting af te koopen. Ook nu stonden we zyn
verzoek toe.
Nauwelyks was de verbinding tot stand geko
men, of bleek van schrik deed hy een stap
achteruit.
„Lieve hemel! Er is een politie-agent aan de
telefoon!" riep hy tegen m'n chef, „Johnny
Paleson is dood!"
We vroegen verbinding aan met de sectie
Gatesbury en daar deelde men ons mede, dat
een 10 minuten geleden bericht was gekomen,
dat de oude Paleson op z'n bed was vermoord.
Meer kwamen we op dit oogenblik niet te
weten. We hadden echter onze eigen aange
legenheden te behandelen en konden ons dus
niet bezig houden met een moordzaak, die bui
ten ons rayon viel. Onze vriend was als gebro
ken; hy liet alles verder op z'n beloop.
De rechter veroordeelde hem tot 25 pond
boete en vergoeding van de schade. Hij vertrok,
na z'n excuus te hebben aangeboden voor den
last, dien hy veroorzaakt had.
Voor het geval-Paleson bleef ik echter groote
belangstelling koesteren. Alle details ging ik
dan ook nauwkeurig na en kwam zoo te we-
Hy riep den tweeden stuurman en deelde
hem zyn bezorgdheid mee. Deze was onmid-
dellyk bereid om naar de kinderen te gaan
zoeken. Hy salueerde voor den kapitein en
ging direct op weg.
Intusschen was Pietje yverlg bezig met
zyn onderzoekingen. Daar zag hy voet
stappen in het zand. Hy volgde die en
hoopte, dat deze hem zouden wyzen waar
Wietje kon zijn. Eensklaps hielden de spo
ren op. Pietje stond voor een groote zand
vlakte, welke met rotsblokken bezaaid was.
In de verte zag hy eenige palmboomen.
Hy besloot daarheen te gaan. Misschien
was Wietje hier wel in de buurt. In ieder
geval hadden de voetsporen in het zand die
richting uit gewezen. Langzaam vorderde
Piet. De zon brandde ontzettend op zyn bol
en hy had ergen dorst. Eindeiyk was hij de
groep boomen genaderd.
ten, dat de oude Paleson een eenzelvig mensch
was, die alleen in z'n groote villa woonde, om
dat hij geen mensch vertrouwde. Hij was ryk;
overal had hij op geheime plaatsen wapens
liggen die hy maar voor 't grijpen had, wan
neer inbrekers het waagden in z'n huis te
komen. En toch gelukte het iemand tot hem
door te dringen, hem te vermoorden en meer
dere duizenden ponden te stelen. Behalve een
kleine, zware kick, die naast z'n bed lag, was
er in de heele kamer geen spoor van wanorde.
De pjolitie-dokter kon niet meer precies het
juiste uur van overlijden vaststellen, maar het
moest reeds eenige uren vóór dat het lijk ont
dekt werd, gebeurd zijn. De klok, die naast het
bed lag, stond stil op 3 uur. Het geval op ons
bureau met den dronken man speelde zich
omstreeks half twee af en daar Johnny Paleson
toen nog in leven was, kon de tyd ongeveer
uitkomen.
Ofschoon ik toen nog slechts een gewoon po
litie-agent was, vervolgde Fred Hardy z'n
verhaal, zette ik toch al m'n scherpzinnigheid
aan 't werk om een verband te zoeken tusschen
mijn gevangene en die misdaad. Het viel me
later in, dat hij
bij 't werpen van
den steen in de TT
winkelruit stom- Het alibi VCM den f
dronken scheen
even later op 't
bureau heel ver-
standig kon telefoneeren met z'n vriend. Waar
om dus had hy den steen gegooid? Om de aan
dacht te trekken. Wiens aandacht? Die van de
politie. Hij wilde hoe dan ook dien nacht op 't
bureau doorbrengen. Waarom? Waarschijniyk
om een alibi te hebben. Als hij dien steen niet
gegooid had, zou ik hem zonder meer naar huis
hebben gebracht.
Het geval liet mee niet meer los, en ik dacht
maar steeds verder na. Hoe kon de man echter,
omringd als 't ware van p>olitie-agenten, dien
nacht wegkomen om in een ander gedeelte van
Londen, iemand te vermoorden? Dat was een
voudig onmogelijK. Was het echter wel noodig
geweest, zoo vroeg ik me zelf verder af, dat
hy weg moest? Ja, hij had opgebeld, maar we
hadden de stem van mynheer Paleson niet ge
hoord, dat spreekt vanzelf. Maar was het myn
heer Paleson wel geweest, dien hy aan de tele
foon had? Blijkbaar wel, want ook den volgen
den morgen vroeg hij hetzelfde nummer aan.
Kon hy echter den eersten keer z'n elleboog
niet op den haak gehouden hebben, zoodat er
totaal geen verbinding tot stand kwam en hy
alleen maar de houding aannam, dat hy sprak?
Den volgenden dag ging ik direct naar m n
chef.
„Ik wou u spreken over den moord op Pa-
ieson," zei ik.
De chef keek me aan. „Toevallig," antwoord
de hij, „kryg ik zoo juist bericht, dat de moor
denaar al gearresteerd is. Het is die dronken
ruiten vernieler. Een handige kerel, dat moet ik
zeggen. Bijna had hij ons beet gehad."
„Ja," hernam hy. „Zooals het meestal gaat,
had ook deze schurk een kleinigheid vergeten.
Er werd namelijk vastgesteld, dat de telefoon
van Paleson al een paar dagen defect was en
er dus onmogelijk met hem gesproken kon zyn.
Het telefoongesprek van dien avond was geen
telefoongesprek.'
„Maarhoe wist hy den volgenden morgen..
„Dat er een agent in huis was? Omdat iedere
morgen om half acht Paleson's compagnon
komt om de zaken te bespreken en deze een
sleutel van de villa heeft. Onze vriend wist dus,
dat om half negen, het uur waarop hij opbelde,
de zaak zeker al aan 't rollen zou zyn."
Ik zei niets meer en vertrok. Je ziet dus, dat
het allerbeste alibi nog gegronde reden tot twij
fel kan geven," zoo eindigde Fred Hardy zyn
verhaal.
Met gerechtvaardigden trots zien de Ameri-
kaansche politie-autoriteiten terug op hun
stryd tegen da misdaad, welke de eerste zes
maanden van dit jaar is gevoerd, en, naar zy
beweren, geleid heeft tot den volledigen onder
gang van het georganiseerde bendewezen, voor
eens en altyd. Voor goed is een eind gemaakt
aan de bedreiging van roovers, moordenaars en
ontvoerders,die de wegen onveilig maakten.
Chicago is nu een -rustige stad, waarin geen
enkele bende is overgebleven. De verzekerings
premie op autodiefstallen is aanzienlyk ver
laagd wegens de vermindering van het aantal
autodiefstallen.
Te St Paul (Minnesota), een jaar geleden
doqr de 'justitie betiteld als een „nationale plek
van misdaad", zyn ingrijpende wyzigingen ver
richt in de politiemacht en zijn verscheidene
ambtenaren wegens omkoopery ontslagen.
Het belangrijkste verslag is dat van het de
partement van justitie. Het ontvoeren van
menschen (snatch racket) tot voor kort een der
winstgevendste vormen van emplooi voor mis
dadigers, is dit jaar byna niet voorgevallen. Al
leen het geval van den kleinen George Weyer-
hauser heeft opzien gebaard.
Goedkoop is de vernietiging van de misdaad
echter niet geweest, want op elk hoofdbureau
van politie hangen bronzen plaquetten met de
namen van de politie-beambten, die in den
stryd hun leven hebben gegeven.
op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen
ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen
door Arthur Morrison
10
Als je hem gezien had met 't ruwe berenvel om
zijn vervaarlijke schouders en 'n ezelskakebeen in
zijn klauwen, was je werkelyk belust cp hem
geworden. Maar goed, ik dacht dus dat hij het
wonderlijk wel doen zou in zijden kousen en
fluweelen broek met zyn met goud afgezette
jas en gepoederde pruik, terwijl hij met rijn
stentorstem al die deftige bezoekers zou aan
kondigen. Daarna had hij met een blad moeten
rondgaan en zoo zou het ook allemaal gebeurd
zijn en ik verzeker je dat hij ms een paar extra
opdrachten zou hebben bezorgd, als die ver
vloekte Charley zich er buiten had gehouden."
De jonge beeldhouwer wierp zich bij de
herinnering aan de grap achterover in de kus
sens en eerst toen zijn lachbui senigermate
Was bedaard, ging hy verder.
„Ik had inderdaad een keurig costuum voor
hem op den kop weten te tikkenhet zat
hem als aan het lyf gegoten en Napoleon zelf
had geen waardiger 'ijfwacht kunnen hebben.
Ik had hem wel honderd keer od het hart ge
drukt, dat hy vooral op tyd moest zyn, dat
hij geen druppel mocht gebruiken en precies om
half vier by den ingang van de deur moest
staan. Hy beloofde my alles eveneens duizend
maal, maar hield zich niet aan de afspraak."
De beeldhouwer barstte in lachen uit.
„Hy deed het niet," herhaalde hy. „Verre van
daar. Ik moest dien middag uit en kwam eerst
tegten vieren weer teiug. In het kleine achter
kamertje hing het prachtige lakeiencostuum
met zijn vergulde tressen en oplëgsel3, maar van
Boaier was geen spoor te bekennen. Het gevolg
was, dat ik de menschen zelf aan de deur
moest verwelkomen en het plechtige afkon
digen moest laten schieten. Ze kwamen met
drommen naar binnen en je weet wat er dan
zoo al gebeurt. De vrouwen waren opgetuigd
als een oorlogsschip voor vlagvertoon en spraken
hun onbenullige woorden van goed- en afkeu
ring. Degene van wie al dat werk en zelfs het
huis is waarin hij ontvangt, is tevreden wan
neer hy de allernederigste dienaar van heel dat
stelletje mag blijvefl. Onderwyl trachtte ik
sems een enkele maal aan hun tyrannieke be
langstelling te ontsnappen om eens te zien waar
die Boaier toch uithing. Maar hij kwam niet
opdagen. Daar kwam nog by. dat ik het op het
laatste moment wijselijk had geacht om de
twee beroemde vriendinnen niet verzoeken thee
te schenken, omdat het nu eenmaal niet be
leefd staat om met vriendinnen of dienstboden
voor den dag te komen, die in aanvalligheid
de concurrentie met je vereerde gasten al te
glansrijk doorstaan. Ik huppelde dus zelf met
koppen thee, suiker en melk en koekjes om die
majestueuze stillevens en zat ondertusschen op
heete kolen, dat snap je. Midden in die angsten
kwam Charley opdagen. Als een redder in den
nood, meende ik aanvankelijk.
„Alles is in orde, fluisterde hij me in het
oor. Boaier is er al. Hy is stlekum langs achter
binnengekomen en zijn spullen gaan aantrek
ken. Ik ga zelf even kijken en zai hem wat
porren om haast te maken. Charley was foetsie
en ik begon me reeds zalig te voelen, dat ik
eindeiyk van die nachtmerrie van het thee
schenken verlost was."
„Jawel, hy heeft hem werkelyk wat opge
pord! Groote genade! Zeg dat wel! De men
schen wanen langzamerhand tot rust gekomen.
Hadden alles, behalve het tentoongestelde,
keurig afgeneusd, en tenslotte waren de twee
dozyn stoelen bezet met een kostelijke ver
zameling van edelachtbare wethoudsters en
mayoresses, allen voorzien van theekop en koekje
Daar gaan de groote deuren plotseling open en
met eten schok, teweeggebracht door een heime-
lyken duw in zijn rug, strompelde Boaier bin
nen, op zyn bloote pooten, met het berenvel
om zyn lyf en het ezelskakebeen in zyn rech-
klauw. Maar daar bleef Jiet niet by. Want
terwyl hy onder tiet uitbraken van allerlei
onsamenhangende klanken op de geachte ver
zameling afkwam, zwaaide hij in zyn ecne hand
het kaaksbeen, en in het andere een vervaar
lijke bierkan. Een aarden pyp, die biykbaar
eerst kort te voren was geboetseerd, hing aan
zyn vuilen mond en hy lachte maar en
zwaaide van links naar rechts, tot hy ten
slotte op een hoopje in elkaar zakte. Man, je
had die pan mee moeten malden. Een deining
van geweld, dat snap je!"
„Deining?"
„Wat dacht je dan. Ik had onmiddellijk door
dat Charley er achter zat. Maar het groote ver
schil tusschen kunstenaars en gewone menschen
is my sinds dien dag duidelyker dan coit ge
worden. Al die deftige dames voelden zich
door de overigens allerkoddigste verschijning van
Boaier in hun esthetischen wiek geschoten, riet
was of er plotseling brand was uitgebroken.
Of ze in een ik weet niet wat voor obscure
gelegenheid verzeild waren geraakt. Ze zochten
met hun hateiyke demonstraties van al of niet
vermeende verontwaardiging zoo vlug mogelijk
den uitgang. Dat soort menschen ziet nu nooit
den humor achter zoo'n geval en vooral omdat ik
mezelf niet houden kon van het lachen,
dachten zij nog, dat ik de heele grap ten siotte
zelf in elkaar had gezet."
„En daarvoor moeten we by Charley zyn
natuurlijk."
„Dat behoef je niet te vragen. Maar ten
slotte had Boaier zelf ook schuld. De oude
schurk was weer eens bezweken onder z'jn oude
zwakheid en toen hy zich begon te Kleeden,
waiten zyn hersens zoo beneveld, dat het Char
ley weinig moeite kostte om hem voor te spie
gelen, dat hij dien middag weer moest poseeren
en dus met berenvel en kaaksbeen moest ver
schijnen. Charley kwam binnen om hem aan-
vankelyk tot wat grooter spoed aan te sporen,
en. toen hy Boaier zag aarzelen tusschen de
zyden kousen en het ruwe berenvel, kwam
het plotseling by hem op, dat het een kosteiyke
grap zou zyn, indien hy myn gasten eens ver
raste met het origineel van het kunstwerk, dat
ze binnen enkele maanden zouden kunnen be
wonderen. Daarom maakte hy het geheel wat
volledig met de bierkan en de aarden pyp, die
hy in een ommezien had geboetseerd uit een
hoop klei. Hy beweert, dat hy het alleen ge
daan heeft, om Boaier eten lesje te geven. Want
de oude dronktenlap schoot er natuuriyk zyn
loon voor dien middag by In en dat wr.s een
geducht lesje voor hem, zei Charley, voor zyn
cnvergeeflyke overgave aan den drank. Later
beweerde hy nog, dat ik hem minstens even
dankbaar moest z.yn als Boaier, die het hem
eeuwig zou biyven, omdat het een kostelyke en
onbetaalde propaganda zou beteekenen voor myn
mensch uit den oertyd."
De beide jongelui zaten nog eens hartc-iyk na
te genieten over de grap die enkele weken de
upper ten in verontwaardiging en de artistieke
wereld in kostelyke vreugde had bezig gehou
den en staken hun pypen aan. Daarna begonnen
zy over meer technische onderdeelen van het
vnk door te boomen. Zoo gingen de twee lange
urten voorbij en ten slotte schoot de trein
Southampton binnen.
II
Hy was een beetje over tyd niet minder
dan een kwartier en Crook had nog maar
enkele minuten om het kantoor van den make
laar op te zoeken. Hy kreeg ten slotte een taxi
te pakken, maar vlug ging het niet door het
drukke havengewoel en de klok had reeds lang
zes geslagen, toen hy eindelyk voor Lawsons
kantoor aankwam. Zyn klerk deed Juist de
buitendeur op slot en toen hy zich omdraaide
botste hy als het ware tegen Crook op, die met
een vervaarlijken sprong uit den auto op hem
toeliep.
„Goeden avond," zei Crook, „het snyt me dat
ik zoo laat ben. Ik vrees zelfs dat het te laat
is. Ik zou het een en ander willen vragen over
enkele nummers van de verkooping, die u ver
leden Donderdag hier hebt gehouden."
De bediende keek eenigszins misnoegd de
straat in. Hy scheen zijn achturenlange gevan
genschap in het donkere kantoortje meer dan
genoeg te vinden en voelde er niets voor cm
zich ten gerieve van een vreemdeling, die zich
de luxe van een taxi kon veroorloven, buiten
kantoortijd van zijn schraal toegemeten vrijen
tyd te laten berooven.
„Ut heb het kantoor al heelemaal afgesloten,"
zei hij. „Kun je morgen niet komen?"
„Ik begrijp natuuriyk wel, dat de kantoortijd
om is," zei Crook. ..Maar ik vermoed, dat je
toch volkomen gerechtigd bent, om tegen bil-
ïyke vergoeding voor eigten rekening verder te
werken. Laten we zeggen tegen een guinje per
uur?"
De bediende zette groote oogen op.
„Als u zoo redeneert, natuurlijk graag." ant
woordde hy tenslotte. „Dan geloof ik wel,
dat het gaan zal. Tegen een guinje per uur.
Daar zou je je heele levten voor op dat vieze
kantoor willen zitten."
.(Wordt vervolgd)