De roman van een chocolademeisje Mdmfcfmal mn dm da§ Met twee kameraadjes op avomtureereis ALLE ABONNE'S UIlgCVaUWM ÏSKJWftUiU »WV* wv** WVt <V*0V**MW -*■" w - F 750.- by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door Schaakspelers, die twisten GEEN SPRAKE VAN I^Jt A iAsl! HET VERDWENEN ELFTAL WOENSDAG 24 JULI 1935 GEHUWD MET EEN INDISCH VORST Liefde voor het leven Moord soms het gevolg Cycloon veroorzaakt glascrisis Stalin weigert een erfenis Zonderling testament De deviezen-bepalingen Geen redenaars van professie Strijd tegen de misdaad Levenswedren, die begon bij de Celestine~bron te Vichy en eindigde voor den burgemeester te zyn, terwijl hy dronken man Ik keek verbaasd op. AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FiyCft bij een ongeval met Ow«* doodelijken afloop FQCA by verlies van een hanö een voet of een oog Bahram, het paard van Aga Khan, heeft de derby te Epsom gewonnen en daarmede heeft zijn eigenaar, binnen de twee jaar, voor den tweeden keer het blauwe lint gewon nen, want vroeger reeds won hij met den hengst Blenheim, dien hij van Lord Carnavon had ge kocht, den eersten prijs der groote Engelsche rennen. In alle geïllustreerde bladen van Albion ziet men nu den breeden, vergenoegden lach van Aga Khan bij zijn kampioenspaard. Hy heeft nóg eens zoo zielsverheugd gelachem Vijf jaar geleden. Ook toen had hij een wedren gewonnen, maar een wedren die hem meer Waard was dan alle derby's van de wereld het was die levenswedren welke begon bij de Celestine-bron te Vichy en een einde nam voor Meneer de Burgemeester. De prijs bij dezen Wedren was de kleine André Carron, en er waren vele mededingers, maar alleen Aga Khan bleek vastbesloten, het tot de eindpaal vol te houden en hjj won ook, zij het pas na harden strijd. Aga Khan is een voornaam en gezien per soon in de mondaine kringen van Parijs. Hy verblijft maar een paar maanden van het jaar in Europa, want hy is heerscher over een, Indisch rijk met een moeiiyken naam. In die maanden komt. hij met een gevolg van niet min der dan 500 personen naar het Westen en be gint, na zijn gebruikelijk officieel bezoek aan het Engelsche hof te hebben afgelegd, met een verbiyf van 'n paar weken te Parijs. Daar kan men hem vinden in het Pavilion d'Armenonville, in het elegante theesalonnetje op de Place Vic tor Hugo dat den naam voert van een vermaar de brief schryf ster uit de achttiende eeuw, bij belangrijke premières en vooral op de renbaan. In zijn renstal heeft hy een vermogen gestoken, dat zeer hooge baten afwerpt, want hoewel hy volkomen man van de wereld is, zich voortref felijk en voornaam bewegend in de kringen der Westersche beschaving, is Aga Khan toch Oos terling gebleven, die van paarden ontzaglijk veel afweet. Reeds had hij een halve eeuw' zijn ge luk gezocht op de ruggen der paarden, toen zijn gezondheid slecht werd. Hij ging naar Vichy en dronk van het water uit de Celestine-bron. In de nabijheid van de bron is een „kleine Konditorei" en de vrienden van den vorst be merkten ineens, dat deze een magische aantrek kingskracht op hem uitoefende. Men verwon derde zich daar temeer over, omdat men wist dat Aga Khan een grooten hekel aan zoetighe den had. De Oosterling kwam er echter voor een speciaal soort soetichheyt.De Parijsche boulevardtypen die hem kenden en hun gebrui kelijk bezoek aan Vichy brachten, begonnen te fluisteren en te lachen. De kleine André, een beeldschoone winkel- en bedienjuffrouw in het snoepzaakje, had met haar sprookjesoogen den Indiër aangekeken en deze had den definitieven steek in zijn hart gevoeld. Amor had hem on geneeslijk verliefd gemaakt. Voor de dames die Aga Khan kenden begon eveneens een tijd van soetichheyt. Zij kregen Wagonladingen lekker nijen thuis gestuurd, die allemaal persoonlijk door den vorst uit het verre Oosten waren uit gezocht. Mademoiselle André moest hem na tuurlijk by net uitkiezen helpen, maar zij hield zich strikt aan de wetten van haar beroep, be antwoordde de vurigste blikken met oogopsla gen van de ware ingenue: vol vraagteekens. De Oostersche gloed werd volkomen gepareerd door de hoogeschool van de Fransche coquette- rie. Alle pogingen van Aga Khan om de gren zen van de verhouding tusschen klant en ver koopster te overschrijden stuitten af op de meest voorkomende beleefdheid en de vriendelijkste reserve. De kleine André was meesterlijk. Van hoeveel Mimi Pinson's hield de geschiedenis voor haar een duur-betaalde les in? Zij kende de viveurs, al was het maar uit spoorwegromans. Een Parijsch juweliershuis moest zijn fraaiste paarlencollier naar Vichy zenden, dit werd door den mogol, met een uitnoodiglng om te soupeeren, naar het snoepwinkeltje gestuurd en.... kwam zonder antwoord keurig terug. Hetzelfde lot onderging een heele uitzet van het huis Lanvin, door de allerbeste teekenaars ontworpen. Aga Khan werd zieker en zieker en hij dreig de bovendien de risé van de badgasten te wor den. Aan de kleine André kon men geen verwij ten maken, integendeel, zij gedroeg zich onbe- rispeiyk. Maar dat de ervaren man van de we reld, bovendien omgeven met een mysterieuzen glans van oriëntaalsch exotisme, blauwtje ha blauwtje liep by een chocolademeisje, dat ver wekte algemeene vroolykheid. André Citroën, de onlangs overleden automo bielfabrikant, vond de oplossing die in andere kringen reeds direct voor de hand zou hebben gelegen: „Trouw haar". Tot groote verbazing van de aanwezigen in het Casino gaf de Indiër treurig ten antwoord: „Dat heb ik haar allang voorgesteld, maar zij wil niet." Toen sloeg de stemming om, en men maakte verwijten aan André. Wat was dat nu? Een meisje, dat heel moeiiyk een karig stukje brood verdiende, zag het onwaarschynlyke geluk voor zich, door den rijksten vorst van Indië om haar hand gevraagd te worden, en zij wilde niet? Wat een overmoed! Henry Torres, de beroemde advocaat, zei la chend: „Laat it.y dat zaakje maar eens opknap pen." Hij begreep waar het schoentje wrong. Toen.Aga Khan hem een dag nadien naar het resultaat van zijn pogingen vroeg, zei de jurist veelbeteekenend: „Zy wil geen andere vrouwten naast zich dulden." Het chocolade meisje scheen goed op de hoogte te zijn van de Oostersche zeden. Zij stelde daartegenover den zuiveren eisch van de monogamie, de liefde voor het leven. Veertien dagen lang vocht Aga Khan voor zyn levensgeluk. Toen verplichtte hy zich by contract, André aan te nemen, niet als zijn favoriete, maar als zyn eenige echtgenoote, vol gens de christelijke wet. Toen keek André hem aan, en er waren nu geen vraagteekens meer in haar oogen, maar geluk straalde er uit. Zielsbly was de Oosterling. En Meneer de Burgemeester sprak het laatste woord. In dit voorjaar doken geruchten op, dat het huwelyk niet gelukkig was. De society kletst graag en zy is jalosrsch op anderer harmonie Men sprak zelfs over een scheiding. Het beste démenti daartegen was een alleraardigst prentje van het paar op het strand van Deauville. Zij kijken elkaa- vol liefde aan, als een jong paar in de wittebroodsweken. En nog een bijzondere garantie voor het geluk van de twee is de belangstelling, die de prinses neeft opgevat voor paarden, de kennis die zy er al van heeft. Algemeen neemt men aan. aat Aga Khan zich door haar heeft laten leiden bij den aankoop van Blenheim en Bahram, de paarden die hem zyn groote successen brachten. Dat schaken niet altyd zoo'n rustig spel is als men wel zou meenen, wanneer men twee schaak spelers rustig en ernstig tegenover elkaar ziet zitten, is vrij algemeen bekend. Ten bewijze daarvan wordt vaak verteld van twee spelers, die in een café ruzie kregen, die zóó hoog liep! dat Wit eindelijk Zwart een slag in zijn gezicht gaf, waarop Zwart het schaakbord nam en het met alle kracht op het hoofd van Wit deed neer komen, dat gelukkig door een hoogen dop be schermd werd, anders had het leelyk voor hem kunnen afloopen! Nu was het eenvoudig om te lachen. Maar het wijst weinig op een „stil" spel. Zooiets behoort gelukkig tot de uitzonderin gen, zoo niet tot het verleden. Doch er is een tijd geweest, dat het zeer gevaariyk was bij het schaken het spel te winnen, want dat kon den overwinnaar wel eens zyn leven kosten. Hiervan zyn verschillende voorbeelden bekend. Koning Kanut en Graaf Ulf zaten eens be daard schaak te spelen, toen de koning een ver keerden zet deed, die tot gevolg had, dat da graaf één van zijn paarden nam. Dit wilde de koning niet toelaten en hy stond er op dien zet over te doen. De graaf werd driftig, keerde het schaakbord onderstboven, en liep na eenige hef tige woorden heen. Den volgenden dag liet de koning hem ter dood brengen. Prins Hendrik (later Hendrik I) ging met zyn broer Robert naar het Fransche Hof, waar zij zeer goed ontvangen werden. ,,Op zekeren avond," zoo vermeldt een oude kroniek, „won Prins Hendrik met schaakspelen zóóveel van 's Konings oudsten zoon Lodewiik, dat deze in woede ontstak en met een scheldwoord hem de schaakstukken in 't gezicht wierp. Hendrik nam het schaakbord op en sloeg Lodewyk daarmee met zooveel kracht, dat hy bloedde, en hij zou hem gedood hebben, wanneer zijn broer Robert niet tusschenbeide was gekomen. Daarop stegen beiden te paard en maakten zich uit de voeten!" Een oude Duitsche kroniek vermeldt, dat Oka- rius een zoon aan het Hof van Pepyn had; die als hy met 'den zoon van Pepyn schaak speelde, het altijd van hem won, wat dezen zóó wrevelig maakte, dat hij den zoon van Okarius een slag tegen diens slapen gaf, waardoor hij hem doodde. In een oud Engelsch boek leest men ook, dat Jakobus, zoon van Koning Hendrik, en Fulco tydens het schaakspelen twist kregen en Jako bus Fulco met het schaakbord een gat in het hoofd sloeg, en dat Fulco hem zoo'n slag gaf, dat hy bijna dood was. Bij de feestelijkheden ter gelegenheid van het huwelijk van Koning Maccabruno en Drusiana scheelde het maar heel weinig, of den dichter Buovo D'Antona waren met een schaakbord de hersens ingeslagen, terwijl wy in „De geschie denis der Mirakelen van St. Bertin" lezen, dat Johannes, een priester van Rubroch by het schaakspelen zulk een slag van zyn tegenstan der kreeg, dat hy met zijn hoofd voorover op het bord viel. De Engelsche Lord Stair was een groot lief hebber van schaken, maar een onverwachte schaakmat maakte hem zóó driftig, dat hij zich niet kon bedwingen en zyn tegenparty een kandelaar, of wat hij maar voor het grijpen had, naar 't hoofd smeet. Kolonel Stewart, die het „ongeluk" had veel met hem te spelen, zorgde altijd, dat hij in den versten hoek van de kamer was, eer hy zei: „Schaakmat, Mylord." Schaakspelen heeft ook wel eens aanleiding gegeven tot oneenigheid tusschen man en vrouw. Ferrant, Graaf van Vlaanderen, placht dit spel met zyn vrouw te spelen. Maar doordat zy het gedurig van hem won, werd hij wrevelig tegen haar, waaruit zulk een wederzydsche wrok ont stond, dat, toen hy te Borines gevangen geno men werd, zy hem lang in de gevangenis liet blijven, hoewel zij gemakkelyk zyn invryheid- stelling had kunnen verkrygen. Ook wordt verhaald van een man, wiens vrouw elk spel van hem won, zoodat hy haar uit kwaadheid duchtig sloeg! Maar tóch hielden zij zooveel van elkaar, dat zy daarna weer begon nen te spelen! Neen, dan was het juister, wat Dr. Thomas, de Assistent-Bisschop van Kansas eens op merkte: Ik merkte, dat ik zooveel belang in het spel stelde, dat, als ik verslagen werd. dit ge voelens in my wekte, die ik volgens myn gewe ten niet mocht koesteren." Hetgeen wel zeer juist gezien was. De cycloon, die onlangs de hoofdstad van Uruguay heeft geteisterd, en waarby twee men- schen werden gedood en 25 gewond, heeft een „glas-crisis" teweeg gebracht. De schade, toegebracht aan vensters en open bare verlichtingsmiddelen is zoo groot, dat de thans beschikbare glasvoorraden slechts tien procent uitmaken van hetgeen gebroken is. De vraag naar glas is zoo groot, dat de re geering een noodvoorstel bij het parlement heeft ingediend, om alle douanerechten op bui- tenlandsch glas te laten vervallen totdat de stormschade is hersteld. Ruslands dictator, Stalin, heeft na een briefwisseling, welke meer dan een jaar heeft geduurd, de erfenis van 1000 dollar, welke hem was nagelaten door Leon Grant Mc. Burney uit San Pedro (Californië) afgewezen en vermaakt aan de kinderen van Mc. Burney. Het ongebruikeiyke testament van Mc. Bur ney behelsde, dat aan president Roosevelt en aan Stalin elk 1000 dollar moesten worden ver maakt, en dat zijn kinderen slechts 1 dollar kregen. President Roosevelt droeg zyn recht over aan den staat, maar om de handteekening van Sta lin te verkrijgen op de papieren, waarbij hy afstand deed van zyn recht, was moeilyker. Maanden verliepen in briefwisseling tusschen Stalins secretaris en den notaris van de kin deren, die thans de 1000 dollar van den „man van staal" in hun bezit hebben gekregen. Een voor een maand te Boedapest gestorven ryke bakker heeft over zyn vermogen van ruim een half millioen pengoe op zonderlinge wijze beschikt. Hij vermaakte zyn geheele kapitaal aan zijn neef, die in de omgeving algemeen als dronkaard en dagdief bekend staat en tegen over wien de overledene de grootste antipathie had gekoesterd. Het recht op de erfenis ging echter gepaard met een zonderlinge voorwaarde: Volgens den wil van den erflater moet voor de geheele nalatenschap beukenhout worden aangeschaft. Hiervan kan de „gelukkige erf genaam" per dag slechts zooveel krygen als hy zelf kan stukhakken. De aldus verkregen bosjes hout moet hij eigenhandig in een winkel verkoopen. Komt hy deze voorwaarde niet na, dan wordt hij ont erfd en krijgt de half millioen pengoe een an dere neef, die als advocaat belast is met de uitvoering van het testament en met de con trole op de naleving. Herhaaldelijk zijn geruchten verspreid, vol gens welke buitenlanders zich bij het onder nemen van een reis naar Duitschland gemak kelijk aan deviezenvergrijpen schuldig zouden kunnen maken, doordat zy niet op de hoogte zyn met de betreffende bepalingen. Naar aanleiding hiervan diene, dat buiten- Iandsche reizigers naar Duitschland uitsluitend met de volgende twee bepalingen rekening heb ben te houden: 1. Degeen, die de binnen- of buitenlandsche betaalmiddelen, welke hij mee naar Duitsch land heeft genomen, by het verlaten van het lartd ongehinderd weer wil meenemen, moet zich bij het binnenkomen door het Duitsche douanekantoor een „Grenzbescheinigung" laten verstrekken, in welk document de meegenomen betaalmiddelen worden vermeld. Deze betaal middelen kunnen dan zonder speciale vergun ning weer worden uitgevoerd. Hetzelfde geldt voor betaalmiddelen, die aan een buitenlander tydens zijn verblijf in Duitschland uit het buitenland zijn toegezon den, indien de buitenlander zich door de Duit sche credietstelling, door welker bemiddeling de uitbetaling geschiedt, een „Auszahlungsbeschei- nigung" heeft laten verstrekken. 2. Elke buitenlandsche reiziger ontvangt reeds in het buitenland bij den aankoop van reis- chèques in registermarken, evenals by de uit betaling van Rijksmarkbedragen een in ver scheiden talen gesteld formulier, dat hem uit sluitsel verschaft over de wijze, waarop hy de geïnde Rijksmarkbedragen mag besteden. Int men aanzienlijke bedragen of reischèques in registermarken, dan verdient het aanbeve ling. de kwitanties van uitgaven, die op aan zienlijke bedragen betrekking hebben (hotel rekeningen) te bewaren tot het verlaten van het land, opdat men zoo noodig zal kunnen be- wyzen, dat de bedragen uitsluitend voor reis doeleinden zyn uitgegeven. Men zal zich zeker nog wel het geval herin neren van den burgemeester van een onzer plattelandsgemeenten, die er nogal veel rucht baarheid aan gegeven had, dat hy by de ter aardebestelling van een der notabelen uit ziin dorp een lange grafrede zou uitspreken, welke hy op schrift had gesteld, en hoe toen door den wind, nadat hij by het graf de ec-ste woorden „Beste Vriend" had voorgelezen, het papier zyn hand ontsnapte en over het kerkhof de lucht invloog, en hij daarop alleen nog r-nar wist te stamelen: eh eh „rust zacht!" Het volgende geval deed zich voor aan een bditenlandsche Kweekschool voor de Zeevaart. De directeur dezer school zou, by gelegenheid van het 50-jarig bestaan zijner school, voor leerlingen en genoodigden een feestrede hou den. Terwijl een verwachtingsvolle stilte in de zaal heerschte, trad de directeur naar voren, zette zich in postuur, plukte aan zyn das, kuchte, humde, schraapte zyn keel en begon: Jongelui en genoodigden de de kweekviering van de feestschool voor de zee ik meende na tuurlijk: de feestvaart van de kweekviering van de zeeschool hm ik bedoelde: de zee viering van de feestschool voor de kweekvaart ja dat wil zeggen: de vaartviering van het zeefeest ïk zeidede zeeschool van de kweek viering van het vaartfeest in het kort, ge achte toehoorders: de vieringsvaart van het kweekfeest of beter gezegd: de schoolviering van de kweekvaart Toen gaf de directeur het maar op en droop doodsbleek af! Een advertentie behoeft geen „kapitalen" te kosten. Plaats maar eens een Omroeper! Rubri ceering en gelijkvormige zetwyze. Billijk han delstarief. „Ik geef je de verzekering, dat zelfs het aller beste alibi nog in twyfel getrokken kan wor den," zei Fred Hardy, de beroemde detective van Scotland-Yard, terwyl we genoeglijk by el kaar zaten en over crimineele onderwerpen boomden. „En om je te overtuigen," ging Fred voort, „zal ik je iets vertellen uit het begin van myn politioneele loopbaan, waaraan je kunt zien, dat ik gelyk heb. In dien tijd was ik als gewoon politie-agent ingedeeld by sectie P in Londen. Ik had nachtdienst en het was nog al een tonig, want er liep geen sterveling op straat. Op een gegeven oogenblik kwam een man in 't zicht. Reeds van verre zag ik, dat hy dron ken was als een kanon; hij zwaaide van den eenen kant der straat naar den anderen kant. Toen hy me zag, wuifde hy me vriendeiyk toe en viel pardoes in de goot naast het trot toir. Het gebeurde juist voor een speelgoedwin kel. Ik hielp hem opstaan en toen deed hy vreemd. Hij had een grooten steen in zyn hand en nauwelyks was hij weer op de been, of hij sloeg met z'n steen de groote winkelruit in. Ik arresteerde hem toen natuuriyk. Anders zou ik hem gewoon naar huts gebracht hebben. Hy ging gewillig mee, maar kraamde onderweg al len mogelijken onzin uit. Toen ik hem aan mijn chef had overgeleverd, en deze hem geducht on der handen genomen had, drukte hij z'n spot uit en verzekerde, dat hy de schade zonder mankeeren zou vergoeden. Daarna vroeg hy toestemming met één zij ner ktennissen te mogen telefoneeren om hem te komen halen en tevens borg voor hem te ziin. De zaak kon dan misschien onderling ge schikt worden. We lieten hem aan de telefoon en hy vroeg verbinding met Gatesbury. Naar zyn zeggen wilde hy den firmant der firma Paleson Co., lunchroom-exploitanten spreken. Het duurde nog al een poosje eer z'n vriend uit bed gete lefoneerd was. Toen de verbinding tot star.d kwam ontstond er een aangenaam onderhoud. „Ben jy daar, [ohny?" vroeg hij. „Zeg, ik zit in moeilijkheden! Kan jij direct naar me toe komen? Kan je niet? Waarom niet? Slapen? Och kom, je kunt me toch wel even uit den brand helpen? Wat? Och, éen beetje boven m'n theewater en een dwaasheid uitgehaald. Kom nou, ouwe jongen. Ik spreek toch met Johnny Paleson zelf? Nou, help me dan. Neem wat geld meewat zeg je? Krijg je nog geld van my? Maar dat heeft hier toch niets mee te makenhè? Morgenochtend? Maar, beste kerel, dan ben ik allang veroordeeld. Kom, help me uit de penarie! Niet? Val dan om!" Hy smeet den hoorn op den haak en uitte een stroom van verwenschingen aan het adres der familie Paleson. Natuuriyk moest hy den nacht in de cel doorbrengen. Den volgenden morgen zou hy voor den rechter verschijnen en we wekten hem bijtijds. Wederom vroeg hij te te lefoneeren om zijn vriend te bewegen naar hem toe te komen, en de zaak vóór den aanvang der zitting af te koopen. Ook nu stonden we zyn verzoek toe. Nauwelyks was de verbinding tot stand geko men, of bleek van schrik deed hy een stap achteruit. „Lieve hemel! Er is een politie-agent aan de telefoon!" riep hy tegen m'n chef, „Johnny Paleson is dood!" We vroegen verbinding aan met de sectie Gatesbury en daar deelde men ons mede, dat een 10 minuten geleden bericht was gekomen, dat de oude Paleson op z'n bed was vermoord. Meer kwamen we op dit oogenblik niet te weten. We hadden echter onze eigen aange legenheden te behandelen en konden ons dus niet bezig houden met een moordzaak, die bui ten ons rayon viel. Onze vriend was als gebro ken; hy liet alles verder op z'n beloop. De rechter veroordeelde hem tot 25 pond boete en vergoeding van de schade. Hij vertrok, na z'n excuus te hebben aangeboden voor den last, dien hy veroorzaakt had. Voor het geval-Paleson bleef ik echter groote belangstelling koesteren. Alle details ging ik dan ook nauwkeurig na en kwam zoo te we- Hy riep den tweeden stuurman en deelde hem zyn bezorgdheid mee. Deze was onmid- dellyk bereid om naar de kinderen te gaan zoeken. Hy salueerde voor den kapitein en ging direct op weg. Intusschen was Pietje yverlg bezig met zyn onderzoekingen. Daar zag hy voet stappen in het zand. Hy volgde die en hoopte, dat deze hem zouden wyzen waar Wietje kon zijn. Eensklaps hielden de spo ren op. Pietje stond voor een groote zand vlakte, welke met rotsblokken bezaaid was. In de verte zag hy eenige palmboomen. Hy besloot daarheen te gaan. Misschien was Wietje hier wel in de buurt. In ieder geval hadden de voetsporen in het zand die richting uit gewezen. Langzaam vorderde Piet. De zon brandde ontzettend op zyn bol en hy had ergen dorst. Eindeiyk was hij de groep boomen genaderd. ten, dat de oude Paleson een eenzelvig mensch was, die alleen in z'n groote villa woonde, om dat hij geen mensch vertrouwde. Hij was ryk; overal had hij op geheime plaatsen wapens liggen die hy maar voor 't grijpen had, wan neer inbrekers het waagden in z'n huis te komen. En toch gelukte het iemand tot hem door te dringen, hem te vermoorden en meer dere duizenden ponden te stelen. Behalve een kleine, zware kick, die naast z'n bed lag, was er in de heele kamer geen spoor van wanorde. De pjolitie-dokter kon niet meer precies het juiste uur van overlijden vaststellen, maar het moest reeds eenige uren vóór dat het lijk ont dekt werd, gebeurd zijn. De klok, die naast het bed lag, stond stil op 3 uur. Het geval op ons bureau met den dronken man speelde zich omstreeks half twee af en daar Johnny Paleson toen nog in leven was, kon de tyd ongeveer uitkomen. Ofschoon ik toen nog slechts een gewoon po litie-agent was, vervolgde Fred Hardy z'n verhaal, zette ik toch al m'n scherpzinnigheid aan 't werk om een verband te zoeken tusschen mijn gevangene en die misdaad. Het viel me later in, dat hij bij 't werpen van den steen in de TT winkelruit stom- Het alibi VCM den f dronken scheen even later op 't bureau heel ver- standig kon telefoneeren met z'n vriend. Waar om dus had hy den steen gegooid? Om de aan dacht te trekken. Wiens aandacht? Die van de politie. Hij wilde hoe dan ook dien nacht op 't bureau doorbrengen. Waarom? Waarschijniyk om een alibi te hebben. Als hij dien steen niet gegooid had, zou ik hem zonder meer naar huis hebben gebracht. Het geval liet mee niet meer los, en ik dacht maar steeds verder na. Hoe kon de man echter, omringd als 't ware van p>olitie-agenten, dien nacht wegkomen om in een ander gedeelte van Londen, iemand te vermoorden? Dat was een voudig onmogelijK. Was het echter wel noodig geweest, zoo vroeg ik me zelf verder af, dat hy weg moest? Ja, hij had opgebeld, maar we hadden de stem van mynheer Paleson niet ge hoord, dat spreekt vanzelf. Maar was het myn heer Paleson wel geweest, dien hy aan de tele foon had? Blijkbaar wel, want ook den volgen den morgen vroeg hij hetzelfde nummer aan. Kon hy echter den eersten keer z'n elleboog niet op den haak gehouden hebben, zoodat er totaal geen verbinding tot stand kwam en hy alleen maar de houding aannam, dat hy sprak? Den volgenden dag ging ik direct naar m n chef. „Ik wou u spreken over den moord op Pa- ieson," zei ik. De chef keek me aan. „Toevallig," antwoord de hij, „kryg ik zoo juist bericht, dat de moor denaar al gearresteerd is. Het is die dronken ruiten vernieler. Een handige kerel, dat moet ik zeggen. Bijna had hij ons beet gehad." „Ja," hernam hy. „Zooals het meestal gaat, had ook deze schurk een kleinigheid vergeten. Er werd namelijk vastgesteld, dat de telefoon van Paleson al een paar dagen defect was en er dus onmogelijk met hem gesproken kon zyn. Het telefoongesprek van dien avond was geen telefoongesprek.' „Maarhoe wist hy den volgenden morgen.. „Dat er een agent in huis was? Omdat iedere morgen om half acht Paleson's compagnon komt om de zaken te bespreken en deze een sleutel van de villa heeft. Onze vriend wist dus, dat om half negen, het uur waarop hij opbelde, de zaak zeker al aan 't rollen zou zyn." Ik zei niets meer en vertrok. Je ziet dus, dat het allerbeste alibi nog gegronde reden tot twij fel kan geven," zoo eindigde Fred Hardy zyn verhaal. Met gerechtvaardigden trots zien de Ameri- kaansche politie-autoriteiten terug op hun stryd tegen da misdaad, welke de eerste zes maanden van dit jaar is gevoerd, en, naar zy beweren, geleid heeft tot den volledigen onder gang van het georganiseerde bendewezen, voor eens en altyd. Voor goed is een eind gemaakt aan de bedreiging van roovers, moordenaars en ontvoerders,die de wegen onveilig maakten. Chicago is nu een -rustige stad, waarin geen enkele bende is overgebleven. De verzekerings premie op autodiefstallen is aanzienlyk ver laagd wegens de vermindering van het aantal autodiefstallen. Te St Paul (Minnesota), een jaar geleden doqr de 'justitie betiteld als een „nationale plek van misdaad", zyn ingrijpende wyzigingen ver richt in de politiemacht en zijn verscheidene ambtenaren wegens omkoopery ontslagen. Het belangrijkste verslag is dat van het de partement van justitie. Het ontvoeren van menschen (snatch racket) tot voor kort een der winstgevendste vormen van emplooi voor mis dadigers, is dit jaar byna niet voorgevallen. Al leen het geval van den kleinen George Weyer- hauser heeft opzien gebaard. Goedkoop is de vernietiging van de misdaad echter niet geweest, want op elk hoofdbureau van politie hangen bronzen plaquetten met de namen van de politie-beambten, die in den stryd hun leven hebben gegeven. op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen door Arthur Morrison 10 Als je hem gezien had met 't ruwe berenvel om zijn vervaarlijke schouders en 'n ezelskakebeen in zijn klauwen, was je werkelyk belust cp hem geworden. Maar goed, ik dacht dus dat hij het wonderlijk wel doen zou in zijden kousen en fluweelen broek met zyn met goud afgezette jas en gepoederde pruik, terwijl hij met rijn stentorstem al die deftige bezoekers zou aan kondigen. Daarna had hij met een blad moeten rondgaan en zoo zou het ook allemaal gebeurd zijn en ik verzeker je dat hij ms een paar extra opdrachten zou hebben bezorgd, als die ver vloekte Charley zich er buiten had gehouden." De jonge beeldhouwer wierp zich bij de herinnering aan de grap achterover in de kus sens en eerst toen zijn lachbui senigermate Was bedaard, ging hy verder. „Ik had inderdaad een keurig costuum voor hem op den kop weten te tikkenhet zat hem als aan het lyf gegoten en Napoleon zelf had geen waardiger 'ijfwacht kunnen hebben. Ik had hem wel honderd keer od het hart ge drukt, dat hy vooral op tyd moest zyn, dat hij geen druppel mocht gebruiken en precies om half vier by den ingang van de deur moest staan. Hy beloofde my alles eveneens duizend maal, maar hield zich niet aan de afspraak." De beeldhouwer barstte in lachen uit. „Hy deed het niet," herhaalde hy. „Verre van daar. Ik moest dien middag uit en kwam eerst tegten vieren weer teiug. In het kleine achter kamertje hing het prachtige lakeiencostuum met zijn vergulde tressen en oplëgsel3, maar van Boaier was geen spoor te bekennen. Het gevolg was, dat ik de menschen zelf aan de deur moest verwelkomen en het plechtige afkon digen moest laten schieten. Ze kwamen met drommen naar binnen en je weet wat er dan zoo al gebeurt. De vrouwen waren opgetuigd als een oorlogsschip voor vlagvertoon en spraken hun onbenullige woorden van goed- en afkeu ring. Degene van wie al dat werk en zelfs het huis is waarin hij ontvangt, is tevreden wan neer hy de allernederigste dienaar van heel dat stelletje mag blijvefl. Onderwyl trachtte ik sems een enkele maal aan hun tyrannieke be langstelling te ontsnappen om eens te zien waar die Boaier toch uithing. Maar hij kwam niet opdagen. Daar kwam nog by. dat ik het op het laatste moment wijselijk had geacht om de twee beroemde vriendinnen niet verzoeken thee te schenken, omdat het nu eenmaal niet be leefd staat om met vriendinnen of dienstboden voor den dag te komen, die in aanvalligheid de concurrentie met je vereerde gasten al te glansrijk doorstaan. Ik huppelde dus zelf met koppen thee, suiker en melk en koekjes om die majestueuze stillevens en zat ondertusschen op heete kolen, dat snap je. Midden in die angsten kwam Charley opdagen. Als een redder in den nood, meende ik aanvankelijk. „Alles is in orde, fluisterde hij me in het oor. Boaier is er al. Hy is stlekum langs achter binnengekomen en zijn spullen gaan aantrek ken. Ik ga zelf even kijken en zai hem wat porren om haast te maken. Charley was foetsie en ik begon me reeds zalig te voelen, dat ik eindeiyk van die nachtmerrie van het thee schenken verlost was." „Jawel, hy heeft hem werkelyk wat opge pord! Groote genade! Zeg dat wel! De men schen wanen langzamerhand tot rust gekomen. Hadden alles, behalve het tentoongestelde, keurig afgeneusd, en tenslotte waren de twee dozyn stoelen bezet met een kostelijke ver zameling van edelachtbare wethoudsters en mayoresses, allen voorzien van theekop en koekje Daar gaan de groote deuren plotseling open en met eten schok, teweeggebracht door een heime- lyken duw in zijn rug, strompelde Boaier bin nen, op zyn bloote pooten, met het berenvel om zyn lyf en het ezelskakebeen in zyn rech- klauw. Maar daar bleef Jiet niet by. Want terwyl hy onder tiet uitbraken van allerlei onsamenhangende klanken op de geachte ver zameling afkwam, zwaaide hij in zyn ecne hand het kaaksbeen, en in het andere een vervaar lijke bierkan. Een aarden pyp, die biykbaar eerst kort te voren was geboetseerd, hing aan zyn vuilen mond en hy lachte maar en zwaaide van links naar rechts, tot hy ten slotte op een hoopje in elkaar zakte. Man, je had die pan mee moeten malden. Een deining van geweld, dat snap je!" „Deining?" „Wat dacht je dan. Ik had onmiddellijk door dat Charley er achter zat. Maar het groote ver schil tusschen kunstenaars en gewone menschen is my sinds dien dag duidelyker dan coit ge worden. Al die deftige dames voelden zich door de overigens allerkoddigste verschijning van Boaier in hun esthetischen wiek geschoten, riet was of er plotseling brand was uitgebroken. Of ze in een ik weet niet wat voor obscure gelegenheid verzeild waren geraakt. Ze zochten met hun hateiyke demonstraties van al of niet vermeende verontwaardiging zoo vlug mogelijk den uitgang. Dat soort menschen ziet nu nooit den humor achter zoo'n geval en vooral omdat ik mezelf niet houden kon van het lachen, dachten zij nog, dat ik de heele grap ten siotte zelf in elkaar had gezet." „En daarvoor moeten we by Charley zyn natuurlijk." „Dat behoef je niet te vragen. Maar ten slotte had Boaier zelf ook schuld. De oude schurk was weer eens bezweken onder z'jn oude zwakheid en toen hy zich begon te Kleeden, waiten zyn hersens zoo beneveld, dat het Char ley weinig moeite kostte om hem voor te spie gelen, dat hij dien middag weer moest poseeren en dus met berenvel en kaaksbeen moest ver schijnen. Charley kwam binnen om hem aan- vankelyk tot wat grooter spoed aan te sporen, en. toen hy Boaier zag aarzelen tusschen de zyden kousen en het ruwe berenvel, kwam het plotseling by hem op, dat het een kosteiyke grap zou zyn, indien hy myn gasten eens ver raste met het origineel van het kunstwerk, dat ze binnen enkele maanden zouden kunnen be wonderen. Daarom maakte hy het geheel wat volledig met de bierkan en de aarden pyp, die hy in een ommezien had geboetseerd uit een hoop klei. Hy beweert, dat hy het alleen ge daan heeft, om Boaier eten lesje te geven. Want de oude dronktenlap schoot er natuuriyk zyn loon voor dien middag by In en dat wr.s een geducht lesje voor hem, zei Charley, voor zyn cnvergeeflyke overgave aan den drank. Later beweerde hy nog, dat ik hem minstens even dankbaar moest z.yn als Boaier, die het hem eeuwig zou biyven, omdat het een kostelyke en onbetaalde propaganda zou beteekenen voor myn mensch uit den oertyd." De beide jongelui zaten nog eens hartc-iyk na te genieten over de grap die enkele weken de upper ten in verontwaardiging en de artistieke wereld in kostelyke vreugde had bezig gehou den en staken hun pypen aan. Daarna begonnen zy over meer technische onderdeelen van het vnk door te boomen. Zoo gingen de twee lange urten voorbij en ten slotte schoot de trein Southampton binnen. II Hy was een beetje over tyd niet minder dan een kwartier en Crook had nog maar enkele minuten om het kantoor van den make laar op te zoeken. Hy kreeg ten slotte een taxi te pakken, maar vlug ging het niet door het drukke havengewoel en de klok had reeds lang zes geslagen, toen hy eindelyk voor Lawsons kantoor aankwam. Zyn klerk deed Juist de buitendeur op slot en toen hy zich omdraaide botste hy als het ware tegen Crook op, die met een vervaarlijken sprong uit den auto op hem toeliep. „Goeden avond," zei Crook, „het snyt me dat ik zoo laat ben. Ik vrees zelfs dat het te laat is. Ik zou het een en ander willen vragen over enkele nummers van de verkooping, die u ver leden Donderdag hier hebt gehouden." De bediende keek eenigszins misnoegd de straat in. Hy scheen zijn achturenlange gevan genschap in het donkere kantoortje meer dan genoeg te vinden en voelde er niets voor cm zich ten gerieve van een vreemdeling, die zich de luxe van een taxi kon veroorloven, buiten kantoortijd van zijn schraal toegemeten vrijen tyd te laten berooven. „Ut heb het kantoor al heelemaal afgesloten," zei hij. „Kun je morgen niet komen?" „Ik begrijp natuuriyk wel, dat de kantoortijd om is," zei Crook. ..Maar ik vermoed, dat je toch volkomen gerechtigd bent, om tegen bil- ïyke vergoeding voor eigten rekening verder te werken. Laten we zeggen tegen een guinje per uur?" De bediende zette groote oogen op. „Als u zoo redeneert, natuurlijk graag." ant woordde hy tenslotte. „Dan geloof ik wel, dat het gaan zal. Tegen een guinje per uur. Daar zou je je heele levten voor op dat vieze kantoor willen zitten." .(Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 7