Correctie van ons geldwezen Personencultus Oude man gedood Medische Kroniek DE MISLUKTE MANOEUVRE Exe. Colijns „Op je knieën of ik schiet" HANDEL MET ITALIË W URGENTIE-PROGRAM KUSTVISSCHERIJBEDRIJF IN NOOD ZONDAG 28 JULI 1935 LEEKEPREEKEN Door een auto gegrepen bij het oversteken van den Rijksweg RotterdamDen Haag De Nederlandsche uitvoer beweegt zich in opgaande lijn Radiotelefoonverkeer met Ned.-Indië Goedkoope zaken-gesprekken Onhoudbare spanningen in ons economisch leven alleen door devaluatie op te heffen Aansluiting bij het pond Hoe ver devalueeren? l Steunregeling dringend noodig Op heeterdaad betrapt Dief bedreigt een dienstmeisje met een revolver N.S.B.-VERDACHTMAKING In bed Godsvereering hebben alle belijders van het bestaan van een hooger wezen in een of anderen vorm gemeen; vereering van heiligen echter vindt men meer in het bijzonder bij de aanhangers van den katholieken gods dienst en wel zeer speciaal bij de vurige ge- loovigen. De heiligencultus neemt in de Room sche kerk een belangrijke plaats in; zy heeft de voortdurende zorg en waakzaamheid van de lei ders der Kerk te Rome en heeft dit altijd gehad. De vereering der heiligen heeft den katholie ken van de zijde van andersdenkenden in den loop der eeuwen heel wat overlast, smaad en vervolging gekost. En nog altijd ligt hier een onoverbrugbaar meeningsverschil tusschen Roomschen en niet-Roomschen. Al is by zeer velen tegenwoordig de achteriyke opvatting ver dwenen, als zouden wij, katholieken, aan beel den en reliquieën goddelijke eer bewijzen, toch duikt nog herhaaldelijk hier en daar in protes- tantsche en zoogenaamd neutrale boeken en periodieken de bewering op, dat de Roomschen door middel van steenen beelden en andere ge wijde voorwerpen in verbinding staan met de als heilig verklaarde leden der zegepralende Kerk. Hoe zou het toch komen, dat de katholieke mentaliteit ten deze door andersdenkenden zoo slecht begrepen wordt en geen propaganda en voorlichting van Roomsche zijde krachtig ge noeg blijkt te zijn om dwaze vooroordeelen or dit punt uit te roeien? Het kan toch zeker niet hieraan liggen, dat de vorm der Roomsche heiligenvereering of die vereering zelf tegen de menscheiyke natuur strijdt, dat zij dus onwille keurig een verklaarbaren tegenzin verwekt! Im mers er is niets menscheiykers dan uiting te geven aan het gevoel van respect, dat men voor hoogvereerde wezens, ook na hun dood koestert. En zeker kan men niet beweren, dat onze mo derne tyd van zulke gevoelsuitingen, afstand heeft gedaan. Is er wel ooit een tyd geweest, die zooveel aan persoonsverheerlijking heeft ge daan als de onze? Men kan veilig van een moderne heiligenvereering spreken. Geen stad van eenige beteekenis in de groote landen van Europa, of ze heeft haar graf van den onbekenden soldaat of haar monumentaal gedenkteeken voor de gestorven helden uit den grooten wereldoorlog. Bij dat graf branden eeu wig lampen, waken nacht en dag soldaten, wor den voortdurend kostbare kransen gelegd; in de schaduw van die monumenten worden herhaal delijk vlammende redevoeringen gehouden, ter- wyi zy bedolven worden onder altijd weer ver- sche bloemen. Onafgebroken komen er bezoe kers, weinige nieuwsgierigen, meerendeels ver eerders, die eerbiedig stil staan en eenige oogen- blikken in overweging doorbrengen. In het meest verheidenschte land der wereld, in Rusland, is voor het doode lichaam van den communisti- schen leider Lentn een mausoleum opgericht, waar een ononderbroken processie van aanhan gers der wereidreVolutie eerbiedig langs het ge balsemde lijk van den leider trekt. Zoo krijgt het eene land na het andere zijn levenden of dooden nationalen heilige. En buiten de politiek zyn het de sport- en filmhelden, die als moderne heiligen vereerd worden. Wanneer er een vliegramp heeft plaats gehad snellen honderden toe om uit de verkool de resten van de machine kleine voorwerpen op te graven, welke aan de verongelukten he"bben toebehoord. Men is overgelukkig met een potlood of een stukje kleeding, dat door een veronge lukten vliegheld is gebruikt en neemt deze „re- liquie" als een kostbaar kleinood mee naar huis. Men vecht om de handteekening van een be roemd filmacteur en de recensenten der „groo te pers" zwymelen in hun fiimcritieken over de mooie oogen, de mooie armen en beenen van een filmactrice in bewoordingen van zoo ge weldige adoratie, dat de uitingen in een litanie van een heilige er nuchtere taal by bhjven. Moeten wij nog wijzen op de meer dan dwaze vereering, welke in dezen tijd aan levende staatshoofden of leiders van politieke partijen bewezen wordt? Hier is meer dan uiterlijk ver toon, hier nadert de persoonsvereering de god delijke hulde, welke de Romeinen ten tyde van het keizerrijk aan den Caesar brachten. De politieke held wordt in de volksverbeelding als een uitzonderlijk wezen voorgesteld; zyn wil moet wet zyn niet enkel in zaken van staat kunde en landsbelang, maar ook in zedeiyke vraagstukken, die al te gemakkelyk in het raam van de partijpolitiek worden opgenomen. Het chauvinisme maakt de vaderlandsche gemeen schap en den vaderlandschen bodem niet wat zij zijn moeten, n.m. het kostbare en onver vreemdbare bezit van heel het volk, waarvoor men in tyden van uitersten nood zelfs zyn leven moet prijsgeven, maar tot het eenig begeerenswaardige en hoogste goed van den mensch. De persoon zelf heeft geen waarde; alleen als onderdeel van het volk heeft hij be teekenis en het volk in zyn geheel heeft enkel reden van bestaan in zooverre het den Staat uitmaakt. Met bjf en ziel moet dat volk den Staat zijn toegewijd en hem groot en machtig maken. Dat is het eenige doel van zijn bestaan. Daarbij behoort blind geloof en aanhankeiyk- heid aan den leider, die onfeilbaar en opper machtig is en die in de oogen van de massa vanzelfsprekend tot-een halfgod moet groeien. Deze dwaze persoonsvereering van onzen tyd vindt enkel een verklaring in de reactie, waar toe de menschheid nu eenmaal altyd geneigd is. wy hebben een eeuw van nivelleering en ge- zagsverkleining achter den rug. Uit den tyd der Fransche revolutie met zyn „geiykheid en vry- heid" bleef langen tijd de neiging tot een ver kleinen van alle, ook ware grootheid, bestaan. De ultra-democratie had er een pervers plezier in om alle gezag naar beneden te halen; het domme getal van de helft plus één heerschte boven de krachtigste argumenten en zelfs vaak boven de meest evidente aanwyzingen van het gezonde verstand. De reactie tegen deze exces sen sloeg tot een ander uiterste om. De wil van de meerderheid werd omgezet in den wil van den ééne; het dwepen met de democratie sloeg over in adoratie van het leiderschap. Welk van de twee kwaden het minste zal zyn, moet nog blyken. De moreele en godsdienstige gevaren van de overdreven personencultus zyn in ieder geval niet gering. Gelukkig het volk, dat zich voor de beide uitersten weet te behoeden en dat den gulden middenweg bewandelt. Ook hier te lande blyken wy helaas niet geheel vrij van de bacil der mo derne persoonsvereering. Ons nuchter volk heeft altyd eer een te weinig dan een teveel aan respect voor boven-middelmatige figuren aan den dag gelegd. De calvinistische mentali teit is schuw van heiligenvereering, ook tegen over levende personen. Onder de suggestie van het buitenland schijnen ook hier echter niet allen vrij te blyven van de zucht naar persoons aanbidding en beleven wij het merkwaardige verschijnsel, dat een stuk van het protestantsche volksdeel een levende zou willen canoniseeren. Prijs na den dood, staat er geschreven, en dit schriftuurwoord komt in onzen overspannen tijd goed van pas! Het leert ons al het aardsche als feilbaar en vergankelijk te beschouwen en de veiligheid van onvergankelijkheid en feilloosheid slechts hierboven te zoeken. Hiermee strookt ook de gezonde practyk der katholieke kerk, die alle talenten en bekwaamheden, alle schoonheid en macht in levende personen slechts dan een voor deel noemt, wanneer zij dienstig worden gemaakt aan de eer van God en het heil der zielen; die in haar uitverkiezing van zaligen en heiligen de grootste voorzichtigheid in acht neemt en, eenmaal overtuigd van het hemelburgerschap van een gestorvene, ons, stervelingen, altijd tot een passende, waardige en vruchtbare vereering weet op te wekken. Hoe steekt deze cultus der werkelijke heiligen bij de moderne heiligen-vereering af! LIBRA. Zaterdagmiddag omstreeks half twee is de 75-jarige Jan Poot uit Overschie, toen hy den Rijksweg RotterdamDen Haag wilde overste ken, door een auto, bestuurd door mr. van D. uit Wassenaar, die uit de richting Den Haag kwam, aangereden en vrijwel op slag gedood. De oude man had, daar hij zeer doof was, de signalen van den auto niet gehoord. Zijn lijk is vervoerd naar de Algemeene Begraafplaats te Overschie. Het slachtoffer had eenige jaren geleden de Oranje Nassau-Orde gekregen, omdat hij veer tig jaren achtereen in dienst was geweest by den landbouwer Hoogebrugge te Overschie. Het Centraal Instituut ter bevordering van het normaal handelsverkeer tusschen Neder land en andere landen deelt het volgende mede: Naar verluidt kan de onderteekening van de handels- en clearingsovereenkomst met Italië elk oogenblik plaats vinden; de bijzonderheden omtrent deze regelingen zullen daarna op de gebruikelyke wijze gepubliceerd worden. Inmid dels doet zich het zeer merkwaardige feit voor, dat de Nederlandsche uitvoer naar Italië zich in een opgaande lijn beweegt. Men zou immers logischerwijze mogen ver wachten, dat onze exporteurs met het oog op de Italiaansche deviezenrestricties, waardoor de betalingen ernstig traineeren en de labiele positie van de Lire de grootst mogelyke voor zichtigheid in acht nemen. Dit blijkt echter niet het geval te zyn, hoe wel natuurlyk van onvoorzichtigheid geen spra ke kan zijn in die gevallen, dat Italië voor be paalde dringend noodzakelijke artikelen con tant in deviezen betaalt. Maar het is niet uitgesloten, dat deze Ne derlandsche uitvoer geschiedt in anticipatie op de nieuwe clearing-regeling; met andere woorden: men exporteert in de goede hoop, dat betaling te zyner tyd wel over de clearing zal volgen. Met het oog op de droevige resultaten, welke totnutoe bereikt zyn met andere clearingover- eenkomsten, is een dergelyke handelwyze vol komen onbegrijpeiyk. Het spreekt vanzelf, dat de voorzichtige koopman eerst tot uitvoer zal besluiten, wanneer de verschillende bepalingen dezer clearingregeling hem bekend zijn, zoo dat hy ook de risico's, welke aan iedere clea ring kleven, behoorlyk kan overzien. Het is in verband met dezen gang van zaken dringend noodzakelyk, dat men zich in de be trokken kringen duidelyk rekenschap geve van het feit, dat uitvoer zonder eenige betalingsze- kerheid naar landen, welke met dergiyke ern stige monetaire moeilykheden te kampen heb ben, in den regel tot verliezen zal leiden. Met ingang van 1 Augustus a.s. wordt de gelegenheid opengesteld om in het radiotele foonverkeer met Ned.-Indië goedkoope zaken- gesprekken te voeren, op dezelfde wyze als thans reeds voor familiegesprekken mogelyk is. De afwikkeling van deze gesprekken geschiedt des Zaterdags zooveel mogelyk in de morgen uren, na de volbetaalde gesprekken; de familie gesprekken worden als regel des middags afge wikkeld. De bepaling, dat tijdens een familiegesprek geen zakelijke aangelegenheden besproken mo gen worden, is in verband hiermede vervallen. Het verlaagd tarief voor gesprekken op Za terdag bedraagt, zooals bekend, voor een ge sprek van 3 minuten met Java en Madoera ƒ21, en met Noord-Sumatra en Makassar ƒ24. De Rijkstelefoonkantoren verstrekken desge- wenscht nadere inlichtingen De Nederlandsche vereeniging voor waarde vast geld wijdt de jongste, heden verschenen aflevering van haar tydschrift geheel aan de publicatie van een urgentie-programma, waarin de dringende noodzakelykheid van een spoedige correctie op ons geldstelsel wordt aangetoond. Te lang heeft men aldus dit urgentie- program de veranderingen die in de waarde van het geld optreden beschouwd als feiten, die men had te aanvaarden en waaraan de [maat schappij zich behoorde aan te passen. Zag men de vernietigende gevolgen vooral van een waarde s t y g i n g niet? Zag men niet, dat er catastrophale spannin gen ontstonden in het economisch leven, omdat de waardeverandering van het geld zich i n verschillende mate voortplantte in de verschillende economische sferen; omdat de pryzen in den groothandel sterker daalden dan die in den kleinhandel; die van de basis goederen sneller dan die der industrieele pro ducten, die in het buitenland krachtiger, dan die in het binnenland? Moeilijk zoo niet onmogelijk is het al deze spanningen in cyfers vast te leggen. De gegevens daartoe ontbreken. Een aantal zeer duidelijke voorbeelden brengt het urgentie program echter toch naar voren. In het binnenland geeft een vergeiyking van groothandelsindex en kosten van levensonder houd het volgende beeld. Groothandelsind., Kosten v. L.onderh. basis 1913 basis 1911/3 1930 117 158 1934 78 141 1935 April 76 Maart 139 Onderstellend, dat de „spanning" in 1913 0% was, kunnen wij haar in 1930 begrooten op 26%, in 1934 81%, in 1935 83%. Vergeiykingen met het buitenland toonen over de heele linie groote spanningen. Op goudbasis teruggebracht staan in ons land: Hooger dan in Engeland Zweden V. S. de groothandelspryzen 28.2% 24.8% 19.7% de kosten van levensonderhoud 66.4% 66.7% 68.2% de loonen 45.8% 56.3% 44.1% Deze cijfers beteekenen, dat om de aanpassing langs den door de Regeering gekozen weg van pryzen en inkomsten verlaging volledig te bereiken de groot- handelsprijzen thans nog een gemiddelde verlaging moeten ondergaan van 20 22%, de kosten van levensonderhoud van 40% en de loonen van 31% 36%. Het noemen van deze cyfers is reeds voldoende om de volslagen onmogelijkheid van de verwezen lijking van een dusdanig aanpassingspro gramma te beseffen. By dit alles bedenke men dat Engeland een definitieve correctie nog niet heeft bereikt dat daar, ondanks het zooveel lagere peil, de spanningen nog niet zyn opgeheven. En be denke men voorts dat wy nog veel verder af staan van Japan, dat nóg veel lagere indices heeft en dat er nog altyd een wanverhou ding bestaat tusschen de prijzen der basis goederen uit de primitieve landen en die der Westersche industrie-producten een wan verhouding die de koopkracht dezer primitieve landen, de koopkracht ook van ons eigen Indië, in belangryke gnate aantast. De correctie van het geldwezen nu biedt ge legenheid die spanningen op zeer eenvoudige en beginselmatige wijze te verminderen, voor zoover de spanningen uit waardeverandering van het geld voortspruiten. Een correctieve waardeverandering van het geld buigt dan de uiteengeweken indices weer naar elkaar toe, zoodat in het huidige tijdsge wricht devaluatie een der meest doeltreffende middelen is tot bestrijding der crisis. Tevens staat daardoor vast, dat een juiste devaluatie niet verder mag gaan dan deze correctie. Elk land heeft dus een punt, afleesbaar uit den loop zyner nationale indices, waar beneden devaluatie niet kan gaan, zonder zyn economie opnieuw te verstoren. Hieruit vloeit voort, dat een devaluatie-wedloop ook internationaal een eindpaal heeft, waar voorby een nuttelooze en schadelyke natio nale inflatie voor elk land, dat te ver ging, zou optreden. In dezen zin acht het urgentie-program de devaluatie van den gulden in de huidige om standigheden onafwysbaar, omdat zy het eenige middel is om op snelle wyze te komen tot herstel van evenwicht in ons binnenlandsch prijs- en kostenniveau en de daardoor bereik bare aanpassing daarvan aan dat van het buitenland en daardoor tot herstel van ons concurrentievermogen, zoowel op de binnen- landsche als op de buitenlandsche markt. Slechts na verwezenlyking van deze aanpas sing zal ook ons land deel kunnen verkrijgen aan het geleidelijk economische herstel, dat zich buiten den kring der goudlanden reeds algemeen kenbaar heeft gemaakt. Zij is ook het eenige middel dat een eind maakt aan de verschuiving in de verdeeling van het nationale vermogen en aan de steeds voortschrü dend e handelsbelemmeringen. De deflatie-politiek wordt afgewezen, omdat dit proces zóóveel tijd kost en biykens de er varing zóó willekeurige plaats heeft, dat het reeds om die reden nimmer effectief zal zyn. Bovendien belemmert zy in de overgangs periode het zaken doen, doordat zy een vlucht uit de goederen in het aan waardestyging onderhevige geld bevordert. Zonder de noodzakelijkheid van neerwaart- schen druk op bepaalde punten te willen ont kennen, meenen de stellers van het program toch, deze als algemeen systeem ten eenenmale te moeten verwerpen. Zy verwerpen voorts de gedachte een deva luatie afhankelijk te maken van een in- intemationale stabilisatie. Immers: wil men devalueeren, op een con ferentie daartoe belegd, dan zal aanstonds na het byeenroepen van zulk een conferentie een ongelimiteerde speculatie en kapitaalvlucht plaats hebben. De gedachte, dat men sterke troeven in han den houdt, door ongedevalueerd ter Conferen tie te komen, niet juist. Die troeven heeft men in handen, wanneer men zelfstandig ge devalueerd heeft en daardoor voor het natio nale herstel niet meer afhankelijk is van anderen. Moeiiyk is het juist te bepalen hoe ver men moet devalueeren. De spanningen in het econo mische leven en dus de correctie die deze be hoeven, zyn immers onderling zeer verschillend. Bovendien moet rekening worden gehouden met allerlei imponderabilia, de mogelykheid van afweermaatregelen, enz. Met deze imponderabilia rekening houdend, meent nu het bestuur der vereeniging voor waardevast geld, dat de keus moet gaan in de richting van die Westersche landen, die in de laatste jaren de grootste mate van innerlijke stabiliteit hebben vertoond, t.w. de Sterling- landen, al ■zyn daar nog niet alle spanningen overbrugd. Het adviseert dus, rekening houdende met de huidige omstandigheden, tot devaluatie op oude pariteit ten opzichte van het Pond Sterling. Daarbij mag men er op rekenen, dat, naarmate juister begrippen doordrin gen, vanzelf internationaal maatregelen van verder strekkenden aard zullen worden getroffen. De aansluiting bij het pond zou zoolang geen internationale stabilisatie heeft plaats gehad niet de jure doch alleen d e facto moeten geschieden. Want al heeft Engeland te allen tijde grooter waarborgen ge geven voor een gezonde monetaire politiek, dan menig lid van het goudblok, wy kunnen, zonder te kort te doen aan onze souvereiniteit, de beslissing over het lot van onzen gulden niet in handen van de Engelsche regeering leggen. Tenslotte verklaart het urgentie-program nog eens, dat een juiste correctieve devaluatie, ge boden door redelijkheid en rechtvaardigheid, het Jmeest doeltreffend saneeringsmiddel, en eerste voorwaarde is voor het begin van her stel onzer volkswelvaart. Zaterdag heeft de Bond van Nederlandsche Visschery-Vereenigingen wederojp een alge meene vergadering gehouden in „Webo" te Den Haag, onder presidium van den Bondsvoorzit ter, den heer Joh. W. Stevenson, uit Den Hel der. Het doel dezer bijeenkomst was een bespre king van den toestand in het kustvisscherijbe- drijf, welk onderwerp reeds uitvoerig was be handeld in de jaarvergadering op 20 April. Namens den minister van Economische Za ken werd de vergadering bygewoond door den heer A. B. Brouwer, chef van de afd. Vissche- rijen, terwyl mede aanwezig waren de heer G. J. van Sierenberg de Boer, van de Visscherij- centrale, en verschillende burgemeesters en wethouders van kustplaatsen. De voorzitter gaf een overzicht van den toe stand in het kustvisscherijbedrijf, welke nog verre van rooskleurig is. De Visscherij-Centrale heeft al haar best gedaan om verbetering fn dien toestand tbrengen. Na den zwaren nood in 't kustvisscherijbedrijf, met name de garnalenvisscherij, te hebben ge releveerd, wenschte spr., gezien de mentaliteit by vele visschers, met nadruk, dat men den le- galen weg blijft bewandelen, maar dat neemt niet weg, dat er iets moet gebeuren om den visschers een redelyk bestaan mogelyk te ma ken. Het beste is, in de gegeven omstandigheden, een bedrijfssteunregeling voor deze visschers. Hierna volgde een geanimeerde gedachten- wisseling, waaraan vele afgevaardigden deelna men. De heer Brouwer, chef van de afd. Vissche rij en, constateerde, dat de Regeering tot nu toe het standpunt heeft gehuldigd, dat de visch- propaganda door het bedrijf zelf moest worden gevoerd. Niettemin steunt de Regeering deze propaganda zooveel mogelijk. Spr. gaf de verzekering, dat de nood in het kustvisschersbedrijf zijn volle aandacht heeft en dat hij aan de Regeering van een en ander verslag zal uitbrengen. Men onderscheide echter wel dat de afzet- distributieaangelegenheden bij Economische Zaken, de persoonlijke steunregelingen echter bij Sociale Zaken zijn ondergebracht. In de huishoudelijke byeenkomst werden o.m. de Statuten in dier voege gewijzigd, dat de naam der vereeniging voortaan zal luiden: Ne derlandsche Visschersbond, in welken bond ge westelijke vereenigingen onder één hoofdbe stuur zullen worden opgenomen. Voorts kwam nog ter sprake het sparen van jonge visch, waarvoor noodig zal zijn, dat be paalde gebieden in de Noordzee voor de vis- schery verboden zullen worden verklaard. Ten slotte werd voorgesteld om bij de Re- geering op bedrijfssteun aan te dringen, doch een te dezer zake voorgestelde motie werd, ge zien de huidige politieke situatie, door den voor zitter ontraden. In den nacht van Vrydag op Zaterdag is inge broken in de villa van den heer Kasius aan de Praamgracht onder Baarn. De dief heeft waar- schynlijk den nacht in de villa doorgebracht, want toen het dienstmeisje des morgens het huis binnenkwam de familie is tydelyk afwezig zag zy een fiets in «fa gang staan. Het meisje trof den man in een der kamers aan. Deze wilde op de vlucht slaan, doch het meisje probeerde hem tegen te houden, waarop de inbreker haar met ■een revolver bedreigde en zoo kans zag te ont vluchten. By een naastgelegen villa was de heer Visman aan het werk, en hoorde het meisje roepen „Houdt den dief", waarop deze den man achter na ging en er in slaagde hem te pakken. Hy le verde den man aan de politie over, die hem naar het bureau overbracht. Bij fouilleering bleek dat de dief in de villa van den heer Kasius een goeden slag had gesla gen. Een belangrijk bedrag aan geld, eenige zil veren vulpotlooden en nog eenige artikelen van minder waarde', werden op hem bevonden. Tevens droeg hy by zich een revolver, met acht scherpe patronen geladen. De man heeft zich waarschyn- lyk nog aan meerdere diefstallen schuldig ge maakt daar hy in het bezit was van bankbil jetten, die niet van den heer Kasius afkomstig waren. De aangehoudene is Duitscher, afkom stig uit Beriyn, die naar eigen beweringen sinds veertien dagen hier vertoeft. Hy is ter beschik king gesteld van den Commissaris van Politie te Baarn, onder wiens gebied de diefstal is ge pleegd. In de jongste Statenvergadering van de pro vincie Limburg bracht de N.S.B.-fractie, by monde van den heer Nierstraszj ter sprake het inkomen van den Commissaris der Koningin van die provincie, mr. E. Baron van Hövell tot Westerflier. Er waren dezen heer namelyk ge ruchten ter oore gekomen, dat de Commissaris zyn inkomen vermeerderde met tantièmes, die hem met behulp van prof. Gelissen werden verstrekt. Als reactie op deze verdachtmaking werd met overweldigende meerderheid een motie aan genomen, waarin de Staten haar vertrouwen uitspraken jegens den Commissaris der Ko ningin in Limburg. Menschen, die kaarsrecht in bed liggen, zijn in den regel niet zoo vermoeid als zy. die met opgetrokken knieën liggen te slapen. De oorzaak daarvan is, dat in de ge kromde houding de spieren meer ontspannen zijn dan in den gestrekten toestand, althans voor het gevoel. Trouwens op dezelfde manier gaat iemand, die werkelijk eens goed uitrusten wil, op een zoodanige wijze zitten, dat de knieën opgetrokken zyn; en aldus is het lichaam in de heupen, in de knieën en liefst ook in de voetge wrichten gebogen. Anderzijds: wanneer iemand zeer vermoeid te bed gaat, gebeurt het vaak, dat hij eenigen tijd plat op den rug gaat liggen. In die houding heeft het lichaam namelyk het grootste steun- vlak. En hec spreekt vanzelf, dat hoe grooter het steunvlak, des te gemakkelijker de ligging is. Maar na eenigen tijd keert de vermoeide zich op de zijde. Ook daarvoor is een goede reden. Want in de zijligging moge dan al het steun vlak nieit zoo groot zijn; er is toch een groot voordeel, en wel dat er geen zwevende lichaams- deelen zijn. Indien iemand n.l. plat neerligt op een plat vlak, dan wordt hy ondersteund door de hielen, de kuiten, het middelste deel der dij en, het zitvlak, een hooger gelegen stuk van de schouders en het achterhoofd. Sommige deelen zijn niet ondersteund, en dat zyn in hoofd zaak de knieën en de lendenen. Na eenigen tijd beginnen deze door te zakken. Wanneer iemand b.v. op een stoel gaat zitten en hy legt zyn voe ten op een anderen stoel, terwyl de knieën niet ondersteund worden, dan word!t hy zonder mankeeren na eenigen tijd vermoeid en stijf in de knieën, tenzij hij een waarlijk zeer krach tig mensch is. Zie nu eens, hoe iemand, die aan ademnood lydt, in bed ligt. Hij zit voorover. Hij kan dan vryer ademen. Want bij elke ademhaling gaat de borstkas op en neer. Hoe vrijer de borst zich bewegen kan, hoe gemakkelijker de adem haling is. Maar wanneer de rug tegen de kus sens aanligt, dan wordt door de wrijving tegen d!e kussens de rug in zijn ademhalingsbewegin- gen belemmerd. Daarom gaat de patiënt voor over zitten. Wij hebben nu vier factoren opgenoemd en dat zijn de voornaamste die de houding in bed bepalen. De eerste is de ontspanning van de spieren, de tweede is de grootte van het steunvlak, de derde is de aanwezigheid van zwevende of hangende lichaamsdeelen, de vier de is c'e ademhaling. De medicus heeft met al deze dingen veel te maken. Vooreerst om den aard en de hevig heid van een eiekte te bepalen. Een der eerste dingen die de dokter zich afvraagt of lie ver, hij vraagt het zich niet af, hij heeft het reeds met den eersten oogopslag, als de deur ge opend wordt, gezien een der eerste dingen is: ligt de patiënt in een actieve bf passieve hou ding? Hij ziet dit zoo vlug, dat hy zich later niet eens meer herinnert, er naar gekeken te hebben. Een passieve houding, waarby de pa- tiën geheel machteloos neerligt, is in vele ge vallen een ernstig teeken. Lang niet altijd; want als de patiënt een flauwte gehad of een ernstig bloedverlies ondergaan heeft, dan is die passieve houding in den regel van voorbijgaan- den aard'. Ja, was de patiënt drie maanden ziek geweest,'en lag hij er nu zoo passief by, als iemand, die juist flauw gevallen is, dan zou inderdaad het ergste te vreezen zijn. Ook uit de houding van patiënten met buik pijn is vaak reeds veel te concludeeren. Wan neer de zieke onebeweegiyk stil ligt, achterover, by de ademhaling slechts de borstkas beweegt, en de» buik d'aarbij niet op en neer gaat, wan neer de knieën een weinig zijn opgetrokken, dan is er alle reden voor den medicus om zorgvuldig naar een acuut proces in den buik te zoeken. Zoo zou men nog vele voorbeelden kunnen aanhalen; maar ik wil liever spreken over iets, wat ook voor den lezer van direct belang is. Het gebeurt heel vaak, dat patiënten in of na een uitputtende ziekte, na de geboorte van een kind, of na bloedverlies, pyn in den rug kry- gien, ook als zy in bed liggen. Wanneer zy nu niet erg ziek zyn, dan vinden zij het plezierig om rond te kijken, en liggen daarom met hoofd en schouders op een stapel kussens. De bee nen liggen plat; maar juist in deze houding wordt de holte in de lendenen heel sterk, ter wijl die plaats tegelijkertijd geen steun krijgt. Men moet ze dus zoo neerleggen, dat ze steun in de lendenen krijgen, d.i. de schouders plat op het bed, het hoofd op slechts één kussen, een klein kussentje onder de knieën, en desnoods nog een steuntje tegen de voetzolen. Nu ligt 't er ook veel aan wat voor een bed men heeft. Krachtige gespierde menschen sla pen op een plank, zelfs op een boomstronk. Maar vermoeide en zieke menschen moeten een zoodanig bed hebben, dat de onderzyde van het lichaam, wanneer ze plat liggen, of de zijde van het lichaam, wanneer ze op de zyde liggen, overal en liefst gelykmatig ondersteund worden. In dat opzicht is het veeren bed, dat zich vol komen aan het lichaam aanpast, natuurlyk ideaal. Paardehaar of kapok zyn ook goed, maar niet zóó goed. De tegenwoordige doorstikte ma trassen kunnen daarby niet halen. Daarvoor heeft men echter de springveeren en de spiraal matrassen uitgevonden. Nu zijn de springveeren matrassen veel beter dan de spiralen, want elke springveer werkt plaatselyk, en overal onder vindt het lichaam steun. De spiraalmatrassen hebben hun spiralen gespannen van het hoofd einde tot het voeteneinde; en wanneer deze nu b.v. door zitvlak en schouders omlaag worden gedrukt, is het d'uideiyk, dat de lendenen weer zweven. Ik geloof dat het veel beter zou zyn als de spiralen niet in de lengterichting, maar in de breedterichting werden gespannen. Het lichaam zou dan veel meer rust vinden. Wanneer iemand dus een vermoeiden en zwakken patiënt heeft, die op den rug ligt, dan moet er voor gezorgd worden, dat het lichaam overal gelykelijk wordt ondersteund: de zieke wordt gesteund, wanneer de schouders plat op bed liggen, en onder het hoofd één kussen; een klein kussentje onder de knieën, een steuntje tegen de voetzolen; daardoor wordt de lenden kromming vlakker; is het noodig, dan kan men ook onder de lendenen nog een heel kleine ver- hooging aanbrengen. Deze houding is in 't algemeen de beste. Maan in sommige gevallen moet men anders handelen. Patiënten die hoesten, kunnen in deze houding niet hoesten; zy moeten meer rechtop zitten. Oude menschen, vooral als zy hoesten, mogen niet plat neergelegd worden; de ademhaling by hen is zóó oppervlakkig, dat de onderste gedeelten van de longen by deze platliggende houding gevaar zouden loopen, dicht te vallen, hetgeen gemakkelijk aanleiding tot een longontsteking wordt. Zy moeten rech ter op zitten en zoo nu en dan in den stoel. Pa tiënten, die kortademig zyn, kunnen onmoge- lyk plat liggen, ook al zouden ze willen. Maar dat alles neemt niet weg, dat de eerste zorg voor een rustenden patiënt moet zyn, dat hy werkelijk kan rusten, dat hy zyn spieren niet behoeft in te spannen, dat het lichaam overal ondersteund is. Anders krijgt hy pyn in de voeten, die voorover hangen, pyn in de knieën en lendenen, die zweven, en vaak ook hoofd pijn, omdat de nek by onpractische bedligging onwillekeurig styf wordt gehouden. Legt men hem echter goed neer, dan kan men ook met een biy hart: Wel te rusten! toeroepen. Dr. TH. H. SCHLICHTING

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5