Correctie van ons geldwezen
Personencultus
Oude man gedood
Medische Kroniek
DE MISLUKTE MANOEUVRE
Exe. Colijns „Op je knieën of ik schiet"
HANDEL MET ITALIË
W URGENTIE-PROGRAM
KUSTVISSCHERIJBEDRIJF
IN NOOD
ZONDAG 28 JULI 1935
LEEKEPREEKEN
Door een auto gegrepen bij het
oversteken van den Rijksweg
RotterdamDen Haag
De Nederlandsche uitvoer beweegt
zich in opgaande lijn
Radiotelefoonverkeer
met Ned.-Indië
Goedkoope zaken-gesprekken
Onhoudbare spanningen in ons
economisch leven alleen door
devaluatie op te heffen
Aansluiting bij het pond
Hoe ver devalueeren?
l
Steunregeling dringend noodig
Op heeterdaad betrapt
Dief bedreigt een dienstmeisje
met een revolver
N.S.B.-VERDACHTMAKING
In bed
Godsvereering hebben alle belijders van
het bestaan van een hooger wezen in een
of anderen vorm gemeen; vereering van
heiligen echter vindt men meer in het bijzonder
bij de aanhangers van den katholieken gods
dienst en wel zeer speciaal bij de vurige ge-
loovigen. De heiligencultus neemt in de Room
sche kerk een belangrijke plaats in; zy heeft de
voortdurende zorg en waakzaamheid van de lei
ders der Kerk te Rome en heeft dit altijd gehad.
De vereering der heiligen heeft den katholie
ken van de zijde van andersdenkenden in den
loop der eeuwen heel wat overlast, smaad en
vervolging gekost. En nog altijd ligt hier een
onoverbrugbaar meeningsverschil tusschen
Roomschen en niet-Roomschen. Al is by zeer
velen tegenwoordig de achteriyke opvatting ver
dwenen, als zouden wij, katholieken, aan beel
den en reliquieën goddelijke eer bewijzen, toch
duikt nog herhaaldelijk hier en daar in protes-
tantsche en zoogenaamd neutrale boeken en
periodieken de bewering op, dat de Roomschen
door middel van steenen beelden en andere ge
wijde voorwerpen in verbinding staan met de
als heilig verklaarde leden der zegepralende
Kerk.
Hoe zou het toch komen, dat de katholieke
mentaliteit ten deze door andersdenkenden zoo
slecht begrepen wordt en geen propaganda en
voorlichting van Roomsche zijde krachtig ge
noeg blijkt te zijn om dwaze vooroordeelen or
dit punt uit te roeien? Het kan toch zeker niet
hieraan liggen, dat de vorm der Roomsche
heiligenvereering of die vereering zelf tegen de
menscheiyke natuur strijdt, dat zij dus onwille
keurig een verklaarbaren tegenzin verwekt! Im
mers er is niets menscheiykers dan uiting te
geven aan het gevoel van respect, dat men voor
hoogvereerde wezens, ook na hun dood koestert.
En zeker kan men niet beweren, dat onze mo
derne tyd van zulke gevoelsuitingen, afstand
heeft gedaan. Is er wel ooit een tyd geweest,
die zooveel aan persoonsverheerlijking heeft ge
daan als de onze? Men kan veilig van een
moderne heiligenvereering spreken.
Geen stad van eenige beteekenis in de groote
landen van Europa, of ze heeft haar graf van
den onbekenden soldaat of haar monumentaal
gedenkteeken voor de gestorven helden uit den
grooten wereldoorlog. Bij dat graf branden eeu
wig lampen, waken nacht en dag soldaten, wor
den voortdurend kostbare kransen gelegd; in de
schaduw van die monumenten worden herhaal
delijk vlammende redevoeringen gehouden, ter-
wyi zy bedolven worden onder altijd weer ver-
sche bloemen. Onafgebroken komen er bezoe
kers, weinige nieuwsgierigen, meerendeels ver
eerders, die eerbiedig stil staan en eenige oogen-
blikken in overweging doorbrengen. In het meest
verheidenschte land der wereld, in Rusland, is
voor het doode lichaam van den communisti-
schen leider Lentn een mausoleum opgericht,
waar een ononderbroken processie van aanhan
gers der wereidreVolutie eerbiedig langs het ge
balsemde lijk van den leider trekt.
Zoo krijgt het eene land na het andere zijn
levenden of dooden nationalen heilige.
En buiten de politiek zyn het de sport- en
filmhelden, die als moderne heiligen vereerd
worden. Wanneer er een vliegramp heeft plaats
gehad snellen honderden toe om uit de verkool
de resten van de machine kleine voorwerpen op
te graven, welke aan de verongelukten he"bben
toebehoord. Men is overgelukkig met een potlood
of een stukje kleeding, dat door een veronge
lukten vliegheld is gebruikt en neemt deze „re-
liquie" als een kostbaar kleinood mee naar huis.
Men vecht om de handteekening van een be
roemd filmacteur en de recensenten der „groo
te pers" zwymelen in hun fiimcritieken over de
mooie oogen, de mooie armen en beenen van
een filmactrice in bewoordingen van zoo ge
weldige adoratie, dat de uitingen in een litanie
van een heilige er nuchtere taal by bhjven.
Moeten wij nog wijzen op de meer dan dwaze
vereering, welke in dezen tijd aan levende
staatshoofden of leiders van politieke partijen
bewezen wordt? Hier is meer dan uiterlijk ver
toon, hier nadert de persoonsvereering de god
delijke hulde, welke de Romeinen ten tyde van
het keizerrijk aan den Caesar brachten. De
politieke held wordt in de volksverbeelding als
een uitzonderlijk wezen voorgesteld; zyn wil
moet wet zyn niet enkel in zaken van staat
kunde en landsbelang, maar ook in zedeiyke
vraagstukken, die al te gemakkelyk in het raam
van de partijpolitiek worden opgenomen. Het
chauvinisme maakt de vaderlandsche gemeen
schap en den vaderlandschen bodem niet wat
zij zijn moeten, n.m. het kostbare en onver
vreemdbare bezit van heel het volk, waarvoor
men in tyden van uitersten nood zelfs
zyn leven moet prijsgeven, maar tot het eenig
begeerenswaardige en hoogste goed van den
mensch. De persoon zelf heeft geen waarde;
alleen als onderdeel van het volk heeft hij be
teekenis en het volk in zyn geheel heeft enkel
reden van bestaan in zooverre het den Staat
uitmaakt. Met bjf en ziel moet dat volk den
Staat zijn toegewijd en hem groot en machtig
maken. Dat is het eenige doel van zijn bestaan.
Daarbij behoort blind geloof en aanhankeiyk-
heid aan den leider, die onfeilbaar en opper
machtig is en die in de oogen van de massa
vanzelfsprekend tot-een halfgod moet groeien.
Deze dwaze persoonsvereering van onzen tyd
vindt enkel een verklaring in de reactie, waar
toe de menschheid nu eenmaal altyd geneigd is.
wy hebben een eeuw van nivelleering en ge-
zagsverkleining achter den rug. Uit den tyd der
Fransche revolutie met zyn „geiykheid en vry-
heid" bleef langen tijd de neiging tot een ver
kleinen van alle, ook ware grootheid, bestaan.
De ultra-democratie had er een pervers plezier
in om alle gezag naar beneden te halen; het
domme getal van de helft plus één heerschte
boven de krachtigste argumenten en zelfs vaak
boven de meest evidente aanwyzingen van het
gezonde verstand. De reactie tegen deze exces
sen sloeg tot een ander uiterste om. De wil van
de meerderheid werd omgezet in den wil van
den ééne; het dwepen met de democratie sloeg
over in adoratie van het leiderschap. Welk van
de twee kwaden het minste zal zyn, moet nog
blyken. De moreele en godsdienstige gevaren
van de overdreven personencultus zyn in ieder
geval niet gering.
Gelukkig het volk, dat zich voor de beide
uitersten weet te behoeden en dat den gulden
middenweg bewandelt. Ook hier te lande blyken
wy helaas niet geheel vrij van de bacil der mo
derne persoonsvereering. Ons nuchter volk
heeft altyd eer een te weinig dan een teveel
aan respect voor boven-middelmatige figuren
aan den dag gelegd. De calvinistische mentali
teit is schuw van heiligenvereering, ook tegen
over levende personen. Onder de suggestie van
het buitenland schijnen ook hier echter niet
allen vrij te blyven van de zucht naar persoons
aanbidding en beleven wij het merkwaardige
verschijnsel, dat een stuk van het protestantsche
volksdeel een levende zou willen canoniseeren.
Prijs na den dood, staat er geschreven, en dit
schriftuurwoord komt in onzen overspannen tijd
goed van pas! Het leert ons al het aardsche als
feilbaar en vergankelijk te beschouwen en de
veiligheid van onvergankelijkheid en feilloosheid
slechts hierboven te zoeken. Hiermee strookt ook
de gezonde practyk der katholieke kerk, die alle
talenten en bekwaamheden, alle schoonheid en
macht in levende personen slechts dan een voor
deel noemt, wanneer zij dienstig worden gemaakt
aan de eer van God en het heil der zielen; die
in haar uitverkiezing van zaligen en heiligen
de grootste voorzichtigheid in acht neemt en,
eenmaal overtuigd van het hemelburgerschap
van een gestorvene, ons, stervelingen, altijd tot
een passende, waardige en vruchtbare vereering
weet op te wekken.
Hoe steekt deze cultus der werkelijke heiligen
bij de moderne heiligen-vereering af!
LIBRA.
Zaterdagmiddag omstreeks half twee is de
75-jarige Jan Poot uit Overschie, toen hy den
Rijksweg RotterdamDen Haag wilde overste
ken, door een auto, bestuurd door mr. van D.
uit Wassenaar, die uit de richting Den Haag
kwam, aangereden en vrijwel op slag gedood.
De oude man had, daar hij zeer doof was, de
signalen van den auto niet gehoord. Zijn lijk is
vervoerd naar de Algemeene Begraafplaats te
Overschie.
Het slachtoffer had eenige jaren geleden de
Oranje Nassau-Orde gekregen, omdat hij veer
tig jaren achtereen in dienst was geweest by
den landbouwer Hoogebrugge te Overschie.
Het Centraal Instituut ter bevordering van
het normaal handelsverkeer tusschen Neder
land en andere landen deelt het volgende mede:
Naar verluidt kan de onderteekening van de
handels- en clearingsovereenkomst met Italië
elk oogenblik plaats vinden; de bijzonderheden
omtrent deze regelingen zullen daarna op de
gebruikelyke wijze gepubliceerd worden. Inmid
dels doet zich het zeer merkwaardige feit voor,
dat de Nederlandsche uitvoer naar Italië zich
in een opgaande lijn beweegt.
Men zou immers logischerwijze mogen ver
wachten, dat onze exporteurs met het oog op
de Italiaansche deviezenrestricties, waardoor
de betalingen ernstig traineeren en de labiele
positie van de Lire de grootst mogelyke voor
zichtigheid in acht nemen.
Dit blijkt echter niet het geval te zyn, hoe
wel natuurlyk van onvoorzichtigheid geen spra
ke kan zijn in die gevallen, dat Italië voor be
paalde dringend noodzakelijke artikelen con
tant in deviezen betaalt.
Maar het is niet uitgesloten, dat deze Ne
derlandsche uitvoer geschiedt in anticipatie
op de nieuwe clearing-regeling; met andere
woorden: men exporteert in de goede hoop, dat
betaling te zyner tyd wel over de clearing zal
volgen.
Met het oog op de droevige resultaten, welke
totnutoe bereikt zyn met andere clearingover-
eenkomsten, is een dergelyke handelwyze vol
komen onbegrijpeiyk. Het spreekt vanzelf, dat
de voorzichtige koopman eerst tot uitvoer zal
besluiten, wanneer de verschillende bepalingen
dezer clearingregeling hem bekend zijn, zoo
dat hy ook de risico's, welke aan iedere clea
ring kleven, behoorlyk kan overzien.
Het is in verband met dezen gang van zaken
dringend noodzakelyk, dat men zich in de be
trokken kringen duidelyk rekenschap geve van
het feit, dat uitvoer zonder eenige betalingsze-
kerheid naar landen, welke met dergiyke ern
stige monetaire moeilykheden te kampen heb
ben, in den regel tot verliezen zal leiden.
Met ingang van 1 Augustus a.s. wordt de
gelegenheid opengesteld om in het radiotele
foonverkeer met Ned.-Indië goedkoope zaken-
gesprekken te voeren, op dezelfde wyze als
thans reeds voor familiegesprekken mogelyk is.
De afwikkeling van deze gesprekken geschiedt
des Zaterdags zooveel mogelyk in de morgen
uren, na de volbetaalde gesprekken; de familie
gesprekken worden als regel des middags afge
wikkeld.
De bepaling, dat tijdens een familiegesprek
geen zakelijke aangelegenheden besproken mo
gen worden, is in verband hiermede vervallen.
Het verlaagd tarief voor gesprekken op Za
terdag bedraagt, zooals bekend, voor een ge
sprek van 3 minuten met Java en Madoera
ƒ21, en met Noord-Sumatra en Makassar ƒ24.
De Rijkstelefoonkantoren verstrekken desge-
wenscht nadere inlichtingen
De Nederlandsche vereeniging voor waarde
vast geld wijdt de jongste, heden verschenen
aflevering van haar tydschrift geheel aan de
publicatie van een urgentie-programma, waarin
de dringende noodzakelykheid van een spoedige
correctie op ons geldstelsel wordt aangetoond.
Te lang heeft men aldus dit urgentie-
program de veranderingen die in de waarde
van het geld optreden beschouwd als feiten, die
men had te aanvaarden en waaraan de [maat
schappij zich behoorde aan te passen. Zag men
de vernietigende gevolgen vooral van een
waarde s t y g i n g niet?
Zag men niet, dat er catastrophale spannin
gen ontstonden in het economisch leven, omdat
de waardeverandering van het geld zich i n
verschillende mate voortplantte in de
verschillende economische sferen; omdat de
pryzen in den groothandel sterker daalden dan
die in den kleinhandel; die van de basis
goederen sneller dan die der industrieele pro
ducten, die in het buitenland krachtiger, dan
die in het binnenland?
Moeilijk zoo niet onmogelijk is het al
deze spanningen in cyfers vast te leggen. De
gegevens daartoe ontbreken. Een aantal zeer
duidelijke voorbeelden brengt het urgentie
program echter toch naar voren.
In het binnenland geeft een vergeiyking van
groothandelsindex en kosten van levensonder
houd het volgende beeld.
Groothandelsind., Kosten v. L.onderh.
basis 1913 basis 1911/3
1930 117 158
1934 78 141
1935 April 76 Maart 139
Onderstellend, dat de „spanning" in 1913
0% was, kunnen wij haar in 1930 begrooten op
26%, in 1934 81%, in 1935 83%.
Vergeiykingen met het buitenland toonen
over de heele linie groote spanningen. Op
goudbasis teruggebracht staan in ons land:
Hooger dan in
Engeland Zweden V. S.
de groothandelspryzen 28.2% 24.8% 19.7%
de kosten van
levensonderhoud 66.4% 66.7% 68.2%
de loonen 45.8% 56.3% 44.1%
Deze cijfers beteekenen, dat om de
aanpassing langs den door de Regeering
gekozen weg van pryzen en inkomsten
verlaging volledig te bereiken de groot-
handelsprijzen thans nog een gemiddelde
verlaging moeten ondergaan van 20 22%,
de kosten van levensonderhoud van 40%
en de loonen van 31% 36%. Het noemen
van deze cyfers is reeds voldoende om de
volslagen onmogelijkheid van de verwezen
lijking van een dusdanig aanpassingspro
gramma te beseffen.
By dit alles bedenke men dat Engeland een
definitieve correctie nog niet heeft bereikt
dat daar, ondanks het zooveel lagere peil, de
spanningen nog niet zyn opgeheven. En be
denke men voorts dat wy nog veel verder af
staan van Japan, dat nóg veel lagere indices
heeft en dat er nog altyd een wanverhou
ding bestaat tusschen de prijzen der basis
goederen uit de primitieve landen en die der
Westersche industrie-producten een wan
verhouding die de koopkracht dezer primitieve
landen, de koopkracht ook van ons eigen Indië,
in belangryke gnate aantast.
De correctie van het geldwezen nu biedt ge
legenheid die spanningen op zeer eenvoudige
en beginselmatige wijze te verminderen, voor
zoover de spanningen uit waardeverandering
van het geld voortspruiten.
Een correctieve waardeverandering van het
geld buigt dan de uiteengeweken indices weer
naar elkaar toe, zoodat in het huidige tijdsge
wricht devaluatie een der meest doeltreffende
middelen is tot bestrijding der crisis.
Tevens staat daardoor vast, dat een juiste
devaluatie niet verder mag gaan dan deze
correctie.
Elk land heeft dus een punt, afleesbaar
uit den loop zyner nationale indices, waar
beneden devaluatie niet kan gaan, zonder
zyn economie opnieuw te verstoren. Hieruit
vloeit voort, dat een devaluatie-wedloop ook
internationaal een eindpaal heeft, waar
voorby een nuttelooze en schadelyke natio
nale inflatie voor elk land, dat te ver ging,
zou optreden.
In dezen zin acht het urgentie-program de
devaluatie van den gulden in de huidige om
standigheden onafwysbaar, omdat zy het
eenige middel is om op snelle wyze te komen
tot herstel van evenwicht in ons binnenlandsch
prijs- en kostenniveau en de daardoor bereik
bare aanpassing daarvan aan dat van het
buitenland en daardoor tot herstel van ons
concurrentievermogen, zoowel op de binnen-
landsche als op de buitenlandsche markt.
Slechts na verwezenlyking van deze aanpas
sing zal ook ons land deel kunnen verkrijgen
aan het geleidelijk economische herstel, dat
zich buiten den kring der goudlanden reeds
algemeen kenbaar heeft gemaakt.
Zij is ook het eenige middel dat een eind
maakt aan de verschuiving in de verdeeling
van het nationale vermogen en aan de steeds
voortschrü dend e handelsbelemmeringen.
De deflatie-politiek wordt afgewezen, omdat
dit proces zóóveel tijd kost en biykens de er
varing zóó willekeurige plaats heeft, dat
het reeds om die reden nimmer effectief zal
zyn. Bovendien belemmert zy in de overgangs
periode het zaken doen, doordat zy een vlucht
uit de goederen in het aan waardestyging
onderhevige geld bevordert.
Zonder de noodzakelijkheid van neerwaart-
schen druk op bepaalde punten te willen ont
kennen, meenen de stellers van het program
toch, deze als algemeen systeem ten eenenmale
te moeten verwerpen.
Zy verwerpen voorts de gedachte een deva
luatie afhankelijk te maken van een in-
intemationale stabilisatie.
Immers: wil men devalueeren, op een con
ferentie daartoe belegd, dan zal aanstonds na
het byeenroepen van zulk een conferentie een
ongelimiteerde speculatie en kapitaalvlucht
plaats hebben.
De gedachte, dat men sterke troeven in han
den houdt, door ongedevalueerd ter Conferen
tie te komen, niet juist. Die troeven heeft
men in handen, wanneer men zelfstandig ge
devalueerd heeft en daardoor voor het natio
nale herstel niet meer afhankelijk is van
anderen.
Moeiiyk is het juist te bepalen hoe ver men
moet devalueeren. De spanningen in het econo
mische leven en dus de correctie die deze be
hoeven, zyn immers onderling zeer verschillend.
Bovendien moet rekening worden gehouden
met allerlei imponderabilia, de mogelykheid
van afweermaatregelen, enz.
Met deze imponderabilia rekening houdend,
meent nu het bestuur der vereeniging voor
waardevast geld, dat de keus moet gaan in de
richting van die Westersche landen, die in de
laatste jaren de grootste mate van innerlijke
stabiliteit hebben vertoond, t.w. de Sterling-
landen, al ■zyn daar nog niet alle spanningen
overbrugd.
Het adviseert dus, rekening houdende met
de huidige omstandigheden, tot devaluatie
op oude pariteit ten opzichte van het Pond
Sterling. Daarbij mag men er op rekenen,
dat, naarmate juister begrippen doordrin
gen, vanzelf internationaal maatregelen
van verder strekkenden aard zullen worden
getroffen.
De aansluiting bij het pond zou zoolang
geen internationale stabilisatie heeft plaats
gehad niet de jure doch alleen d e
facto moeten geschieden. Want al heeft
Engeland te allen tijde grooter waarborgen ge
geven voor een gezonde monetaire politiek,
dan menig lid van het goudblok, wy kunnen,
zonder te kort te doen aan onze souvereiniteit,
de beslissing over het lot van onzen gulden
niet in handen van de Engelsche regeering
leggen.
Tenslotte verklaart het urgentie-program nog
eens, dat een juiste correctieve devaluatie, ge
boden door redelijkheid en rechtvaardigheid,
het Jmeest doeltreffend saneeringsmiddel, en
eerste voorwaarde is voor het begin van her
stel onzer volkswelvaart.
Zaterdag heeft de Bond van Nederlandsche
Visschery-Vereenigingen wederojp een alge
meene vergadering gehouden in „Webo" te Den
Haag, onder presidium van den Bondsvoorzit
ter, den heer Joh. W. Stevenson, uit Den Hel
der. Het doel dezer bijeenkomst was een bespre
king van den toestand in het kustvisscherijbe-
drijf, welk onderwerp reeds uitvoerig was be
handeld in de jaarvergadering op 20 April.
Namens den minister van Economische Za
ken werd de vergadering bygewoond door den
heer A. B. Brouwer, chef van de afd. Vissche-
rijen, terwyl mede aanwezig waren de heer G.
J. van Sierenberg de Boer, van de Visscherij-
centrale, en verschillende burgemeesters en
wethouders van kustplaatsen.
De voorzitter gaf een overzicht van den toe
stand in het kustvisscherijbedrijf, welke nog
verre van rooskleurig is. De Visscherij-Centrale
heeft al haar best gedaan om verbetering fn
dien toestand tbrengen.
Na den zwaren nood in 't kustvisscherijbedrijf,
met name de garnalenvisscherij, te hebben ge
releveerd, wenschte spr., gezien de mentaliteit
by vele visschers, met nadruk, dat men den le-
galen weg blijft bewandelen, maar dat neemt
niet weg, dat er iets moet gebeuren om den
visschers een redelyk bestaan mogelyk te ma
ken.
Het beste is, in de gegeven omstandigheden,
een bedrijfssteunregeling voor deze visschers.
Hierna volgde een geanimeerde gedachten-
wisseling, waaraan vele afgevaardigden deelna
men.
De heer Brouwer, chef van de afd. Vissche
rij en, constateerde, dat de Regeering tot nu toe
het standpunt heeft gehuldigd, dat de visch-
propaganda door het bedrijf zelf moest worden
gevoerd. Niettemin steunt de Regeering deze
propaganda zooveel mogelijk.
Spr. gaf de verzekering, dat de nood in het
kustvisschersbedrijf zijn volle aandacht heeft
en dat hij aan de Regeering van een en ander
verslag zal uitbrengen.
Men onderscheide echter wel dat de afzet-
distributieaangelegenheden bij Economische
Zaken, de persoonlijke steunregelingen echter
bij Sociale Zaken zijn ondergebracht.
In de huishoudelijke byeenkomst werden o.m.
de Statuten in dier voege gewijzigd, dat de
naam der vereeniging voortaan zal luiden: Ne
derlandsche Visschersbond, in welken bond ge
westelijke vereenigingen onder één hoofdbe
stuur zullen worden opgenomen.
Voorts kwam nog ter sprake het sparen van
jonge visch, waarvoor noodig zal zijn, dat be
paalde gebieden in de Noordzee voor de vis-
schery verboden zullen worden verklaard.
Ten slotte werd voorgesteld om bij de Re-
geering op bedrijfssteun aan te dringen, doch
een te dezer zake voorgestelde motie werd, ge
zien de huidige politieke situatie, door den voor
zitter ontraden.
In den nacht van Vrydag op Zaterdag is inge
broken in de villa van den heer Kasius aan de
Praamgracht onder Baarn. De dief heeft waar-
schynlijk den nacht in de villa doorgebracht,
want toen het dienstmeisje des morgens het huis
binnenkwam de familie is tydelyk afwezig
zag zy een fiets in «fa gang staan. Het meisje trof
den man in een der kamers aan. Deze wilde op
de vlucht slaan, doch het meisje probeerde hem
tegen te houden, waarop de inbreker haar met
■een revolver bedreigde en zoo kans zag te ont
vluchten.
By een naastgelegen villa was de heer Visman
aan het werk, en hoorde het meisje roepen
„Houdt den dief", waarop deze den man achter
na ging en er in slaagde hem te pakken. Hy le
verde den man aan de politie over, die hem naar
het bureau overbracht.
Bij fouilleering bleek dat de dief in de villa
van den heer Kasius een goeden slag had gesla
gen. Een belangrijk bedrag aan geld, eenige zil
veren vulpotlooden en nog eenige artikelen van
minder waarde', werden op hem bevonden. Tevens
droeg hy by zich een revolver, met acht scherpe
patronen geladen. De man heeft zich waarschyn-
lyk nog aan meerdere diefstallen schuldig ge
maakt daar hy in het bezit was van bankbil
jetten, die niet van den heer Kasius afkomstig
waren. De aangehoudene is Duitscher, afkom
stig uit Beriyn, die naar eigen beweringen sinds
veertien dagen hier vertoeft. Hy is ter beschik
king gesteld van den Commissaris van Politie
te Baarn, onder wiens gebied de diefstal is ge
pleegd.
In de jongste Statenvergadering van de pro
vincie Limburg bracht de N.S.B.-fractie, by
monde van den heer Nierstraszj ter sprake het
inkomen van den Commissaris der Koningin
van die provincie, mr. E. Baron van Hövell tot
Westerflier. Er waren dezen heer namelyk ge
ruchten ter oore gekomen, dat de Commissaris
zyn inkomen vermeerderde met tantièmes, die
hem met behulp van prof. Gelissen werden
verstrekt.
Als reactie op deze verdachtmaking werd met
overweldigende meerderheid een motie aan
genomen, waarin de Staten haar vertrouwen
uitspraken jegens den Commissaris der Ko
ningin in Limburg.
Menschen, die kaarsrecht in bed liggen,
zijn in den regel niet zoo vermoeid als
zy. die met opgetrokken knieën liggen
te slapen. De oorzaak daarvan is, dat in de ge
kromde houding de spieren meer ontspannen
zijn dan in den gestrekten toestand, althans
voor het gevoel. Trouwens op dezelfde manier
gaat iemand, die werkelijk eens goed uitrusten
wil, op een zoodanige wijze zitten, dat de knieën
opgetrokken zyn; en aldus is het lichaam in de
heupen, in de knieën en liefst ook in de voetge
wrichten gebogen.
Anderzijds: wanneer iemand zeer vermoeid te
bed gaat, gebeurt het vaak, dat hij eenigen tijd
plat op den rug gaat liggen. In die houding
heeft het lichaam namelyk het grootste steun-
vlak. En hec spreekt vanzelf, dat hoe grooter
het steunvlak, des te gemakkelijker de ligging
is.
Maar na eenigen tijd keert de vermoeide zich
op de zijde. Ook daarvoor is een goede reden.
Want in de zijligging moge dan al het steun
vlak nieit zoo groot zijn; er is toch een groot
voordeel, en wel dat er geen zwevende lichaams-
deelen zijn. Indien iemand n.l. plat neerligt op
een plat vlak, dan wordt hy ondersteund door
de hielen, de kuiten, het middelste deel der dij
en, het zitvlak, een hooger gelegen stuk van de
schouders en het achterhoofd. Sommige deelen
zijn niet ondersteund, en dat zyn in hoofd
zaak de knieën en de lendenen. Na eenigen tijd
beginnen deze door te zakken. Wanneer iemand
b.v. op een stoel gaat zitten en hy legt zyn voe
ten op een anderen stoel, terwyl de knieën niet
ondersteund worden, dan word!t hy zonder
mankeeren na eenigen tijd vermoeid en stijf
in de knieën, tenzij hij een waarlijk zeer krach
tig mensch is.
Zie nu eens, hoe iemand, die aan ademnood
lydt, in bed ligt. Hij zit voorover. Hij kan dan
vryer ademen. Want bij elke ademhaling gaat
de borstkas op en neer. Hoe vrijer de borst
zich bewegen kan, hoe gemakkelijker de adem
haling is. Maar wanneer de rug tegen de kus
sens aanligt, dan wordt door de wrijving tegen
d!e kussens de rug in zijn ademhalingsbewegin-
gen belemmerd. Daarom gaat de patiënt voor
over zitten.
Wij hebben nu vier factoren opgenoemd
en dat zijn de voornaamste die de houding
in bed bepalen. De eerste is de ontspanning
van de spieren, de tweede is de grootte van het
steunvlak, de derde is de aanwezigheid van
zwevende of hangende lichaamsdeelen, de vier
de is c'e ademhaling.
De medicus heeft met al deze dingen veel
te maken. Vooreerst om den aard en de hevig
heid van een eiekte te bepalen. Een der eerste
dingen die de dokter zich afvraagt of lie
ver, hij vraagt het zich niet af, hij heeft het
reeds met den eersten oogopslag, als de deur ge
opend wordt, gezien een der eerste dingen is:
ligt de patiënt in een actieve bf passieve hou
ding? Hij ziet dit zoo vlug, dat hy zich later
niet eens meer herinnert, er naar gekeken te
hebben. Een passieve houding, waarby de pa-
tiën geheel machteloos neerligt, is in vele ge
vallen een ernstig teeken. Lang niet altijd;
want als de patiënt een flauwte gehad of een
ernstig bloedverlies ondergaan heeft, dan is die
passieve houding in den regel van voorbijgaan-
den aard'. Ja, was de patiënt drie maanden
ziek geweest,'en lag hij er nu zoo passief by,
als iemand, die juist flauw gevallen is, dan zou
inderdaad het ergste te vreezen zijn.
Ook uit de houding van patiënten met buik
pijn is vaak reeds veel te concludeeren. Wan
neer de zieke onebeweegiyk stil ligt, achterover,
by de ademhaling slechts de borstkas beweegt,
en de» buik d'aarbij niet op en neer gaat, wan
neer de knieën een weinig zijn opgetrokken, dan
is er alle reden voor den medicus om zorgvuldig
naar een acuut proces in den buik te zoeken.
Zoo zou men nog vele voorbeelden kunnen
aanhalen; maar ik wil liever spreken over iets,
wat ook voor den lezer van direct belang is.
Het gebeurt heel vaak, dat patiënten in of na
een uitputtende ziekte, na de geboorte van een
kind, of na bloedverlies, pyn in den rug kry-
gien, ook als zy in bed liggen. Wanneer zy nu
niet erg ziek zyn, dan vinden zij het plezierig
om rond te kijken, en liggen daarom met hoofd
en schouders op een stapel kussens. De bee
nen liggen plat; maar juist in deze houding
wordt de holte in de lendenen heel sterk, ter
wijl die plaats tegelijkertijd geen steun krijgt.
Men moet ze dus zoo neerleggen, dat ze steun
in de lendenen krijgen, d.i. de schouders plat
op het bed, het hoofd op slechts één kussen, een
klein kussentje onder de knieën, en desnoods
nog een steuntje tegen de voetzolen.
Nu ligt 't er ook veel aan wat voor een bed
men heeft. Krachtige gespierde menschen sla
pen op een plank, zelfs op een boomstronk.
Maar vermoeide en zieke menschen moeten
een zoodanig bed hebben, dat de onderzyde van
het lichaam, wanneer ze plat liggen, of de zijde
van het lichaam, wanneer ze op de zyde liggen,
overal en liefst gelykmatig ondersteund worden.
In dat opzicht is het veeren bed, dat zich vol
komen aan het lichaam aanpast, natuurlyk
ideaal. Paardehaar of kapok zyn ook goed, maar
niet zóó goed. De tegenwoordige doorstikte ma
trassen kunnen daarby niet halen. Daarvoor
heeft men echter de springveeren en de spiraal
matrassen uitgevonden. Nu zijn de springveeren
matrassen veel beter dan de spiralen, want elke
springveer werkt plaatselyk, en overal onder
vindt het lichaam steun. De spiraalmatrassen
hebben hun spiralen gespannen van het hoofd
einde tot het voeteneinde; en wanneer deze nu
b.v. door zitvlak en schouders omlaag worden
gedrukt, is het d'uideiyk, dat de lendenen weer
zweven. Ik geloof dat het veel beter zou zyn
als de spiralen niet in de lengterichting, maar
in de breedterichting werden gespannen. Het
lichaam zou dan veel meer rust vinden.
Wanneer iemand dus een vermoeiden en
zwakken patiënt heeft, die op den rug ligt, dan
moet er voor gezorgd worden, dat het lichaam
overal gelykelijk wordt ondersteund: de zieke
wordt gesteund, wanneer de schouders plat op
bed liggen, en onder het hoofd één kussen; een
klein kussentje onder de knieën, een steuntje
tegen de voetzolen; daardoor wordt de lenden
kromming vlakker; is het noodig, dan kan men
ook onder de lendenen nog een heel kleine ver-
hooging aanbrengen.
Deze houding is in 't algemeen de beste.
Maan in sommige gevallen moet men anders
handelen. Patiënten die hoesten, kunnen in
deze houding niet hoesten; zy moeten meer
rechtop zitten. Oude menschen, vooral als zy
hoesten, mogen niet plat neergelegd worden; de
ademhaling by hen is zóó oppervlakkig, dat
de onderste gedeelten van de longen by deze
platliggende houding gevaar zouden loopen,
dicht te vallen, hetgeen gemakkelijk aanleiding
tot een longontsteking wordt. Zy moeten rech
ter op zitten en zoo nu en dan in den stoel. Pa
tiënten, die kortademig zyn, kunnen onmoge-
lyk plat liggen, ook al zouden ze willen. Maar
dat alles neemt niet weg, dat de eerste zorg
voor een rustenden patiënt moet zyn, dat hy
werkelijk kan rusten, dat hy zyn spieren niet
behoeft in te spannen, dat het lichaam overal
ondersteund is. Anders krijgt hy pyn in de
voeten, die voorover hangen, pyn in de knieën
en lendenen, die zweven, en vaak ook hoofd
pijn, omdat de nek by onpractische bedligging
onwillekeurig styf wordt gehouden. Legt men
hem echter goed neer, dan kan men ook met
een biy hart: Wel te rusten! toeroepen.
Dr. TH. H. SCHLICHTING