Keizerlijk paleis van Byzantium m <Kdm&aal van den dag Met twee kameraadjes op avontwrenreis A HET VERDWENEN ELFTAL FUNDAMENTEN GEVONDEN Een nieuw vezel product Luchtballon als valscherm VACANTIE DE HOLLANDSCHE LEZER Mozaïeken van den vloer van de kerk Ta Nea of van het zomer verblijf des keizers Onschatbare oudheid kundige waarde Verkeersongelukken in Engeland Soldatenoproer om twee millimeter De vijflingen hebben al een fortuin 16 reuzen-vliegtuigen Halfstijf luchtschip Hond betaalt successie belasting TLfS* vaaf I Het kind van Julia Ferner Gezien door een Duitscher AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Professor Baxter, die sedert eenigen tijd de leiding heeft van archeologische opgravingen te Istamboel, om de overblijfselen van het oude Byzantium te onderzoeken, heeft kort geleden de juiste plaats van het keizerlijk paleis kunnen bepalen en de eerste stukken van dit langen tijd tevergeefs gezochte paleis kunnen bloot- leggen. Feitelijk waren de tot dusverre door de ge schiedkundigen en oudheidkundigen verrichte studiën en onderzoekingen op de plaats van de keizerlijke paleizen binnen de grenzen van de theorie en de veronderstelling gebleven, zon der te hebben geleid tot het uitspreken van een definitief en categorisch oordeel over hun nauwkeurige ligging. Onder alle studiën, welke aan de Byzantijnsche keizerlijke paleizen wer den gewijd, bevatten alleen de werken van Memboury en T. Wieland. die verleden jaar zijn uitgekomen, eenige aanwijzingen en enkele min ©f meer preciese schetsen dienaangaande. Zich baseerend op deze aanwijzingen en schetsen en ze ter plaatse verifieerend begon de Schotsche hoogleeraar zijn onderzoekingen, welke hem tot zijn kostbare ontdekkingen brachten. De opgravingen werden gedaan in de nabij heid van het Sultan Ahmed-plein, op de hel ling naar de zee. Op 2y2 meter diepte stootte men op een marmeren vloer en op enkele fun damenten, welke men aan het metselwerk en san het aardewerk van Iznik kon herkennen als van Turksche afkomst, omstreeks de zesde eeuw. Men ging deze fundamenten geheel schoon maken, ten einde den vloer volkomen aan den dag te brengen, en toen ontdekte men de eerste mozaïeken van het keizerlijk paleis, gedeeltelijk in meetkundige lijnteekening, ge deeltelijk als tafereel of als beeltenis. Als ge volg van deze ontdekking breidde prof. Baxter het terrein van zijn onderzoekingen uit, het geen leidde tot de ontdekking van verdere mozaïeken, de eene nog belangrijker en van meer beteekenis dan de andere. Volgens prof. Baxter heeft men nog niet met juistheid kunnen uitmaken tot welk gedeelte van het keizerlijk paleis deze mozaïekvloer, welke van respectabele afmetingen is, behoort. Eij wordt eenerzij ds begrensd door een breeden muur, anderzijds door een lange gang met kolommen van 5.60 meter hoog, met een voet Overzicht van het eerste half jaar 1935 Het Engelsche ministerie van transportwezen heeft gegevens gepubliceerd betreffende de 1500 doodelijke verkeersongelukken, die in de eerste helft van het loopende jaar zijn voorgevallen. De analyse der gegevens is gebaseerd op de politierapporten, evenals dit het geval was bij' een dergelijk onderzoek, dat twee jaar geleden is ingesteld, doch op verzoek van den minister is het onderzoek ditmaal diepgaander en om vattender gewepst. 25.1 pet. van de ongelukken waren het gevolg van vergissingen van chauffeurs, 15.9 pet. van vergissingen van wielrijders, 49.1 pet. van fouten van voetgangers, terwijl 3.7 pet. der ongelukken veroorzaakt bleek te zijn door defecten van auto's of derzelver uitrusting, 0.5 pet. door den toestand van den weg, 1 pet. door dieren en 4.7 pet. door diverse niet nader gerangschikte oorzaken. Van de om het leven gekomen voet gangers waren 85.1 de eenige dan wel hoofd zakelijke oorzaak van hun eigen ongeluk. Van het totaal aantal dooden waren 55.9 pet. voet gangers, 20.2 pet. wielrijders, 12.9 pet. motor rijders, 6.2 pet. passagiers en 4.8 pet. autobe stuurders. Van de gedoode voetgangers waren 30.2 pet. onder de 15 jaar en 49.4 pet. boven de 55 jaar. Onder de fouten van autobestuur ders neemt te groote snelheid een belangrijke plaats in en is zelfs in meer gevallen de oor zaak van een ongeluk, dan alle andere fouten van bestuurders van auto's samen, terwijl, wat voetgangers betreft, de ernstigste fout bleek te zijn het zonder opletten oversteken van den rijweg, waardoor tweemaal meer slachtoffers Vielen dan door de andere voetgangersfouten. Van het totaal aantal doodelijke ongelukken geschiedde 30.4 pet. op kruispunten van wegen of wegvertakkingen en 61.2 pet. op den rechten weg en op bochten met een goed zicht. De ge vaarlijkste periode van den dag, wat ongeluk ken betreft, is gelegen tusschen vijf en zeven uur des avonds. van 80 centimeter, waarvan er een plat lag. Evenwel heeft men een sterk vermoeden, dat het gedeelte, hetwelk tot nu toe is opgegraven en een breedte heeft van tien meter bij een lengte van 20 meter welke afmeting nog grooter zal worden een van de galerijen vormt, die loodrecht op de Hippodroom ston den, en zoo niet binnen, dan toch vlak bij de heilige vertrekken van het paleis, gereserveerd voor den persoon des keizers, lagen. Men acht het waarschijnlijk, dat deze mozaïeken zijn van den vloer van de keTk Ta Nea of van het zomerverblijf van keizer Theophilos. Hoe het zij, alle vooraanstaande personen uit de oud heidkundige kringen van de stad erkennen een stemmig het belang van deze ontdekkingen, vooral om definitief plaats en ligging van het paleis te bepalen, met het oog op verdere on derzoekingen. Zoo verklaart o.m. prof. Whitte- moore, die sedert jaren arbeidt aan het schoon maken van de mozaïeken van de Aya Sophia, dat, wanneer de kunstwaarde van de door prof. Baxter gevonden mozaïeken niet zoo heel groot is, omdat zij Romeinsch en niet Byzantijnsch zijn, daarentegen hun oudheidkundige waarde niet te schatten is, omdat zij voortaan als zeker uitgangspunt zullen dienen voor de volledige ontdekking van het keizerlijke paleis, een ar beid, die nu bijna niets anders is dan een kwestie van uitvoering op een bepaald terrein. Volgens de Nürnb. Zeit." zou het een kweeker te Nümberg gelukt zijn een exotische vezelplant in Duitschland te acclimatiseeren en te ver edelen. De vezels dezer plant zouden een lengte van 10 c.M. hebben en zouden sterker zijn dan katoen en vlas, terwijl de prijs niet hooger zou behoeven te zijn dan van katoen. De genomen proeven hebben een bevredigend resultaat ge had. Volgens het blad is den kweeker voldoende grond ter beschikking gesteld om een grooteren aanplant in den grond te brengen. Afgewacht zal moeten worden, of deze plaatselijke resul taten ook tot andere gebieden uitgestrekt zul len kunnen worden. Omtrent de gebruiksmoge lijkheden van de nieuwe vezel zegt het blad overigens niets, behalve dat zij wellicht zal kun nen worden gebruikt voor de fabricage van auto banden, vooral nu de totnutoe gebruikte katoen niet meer aan de eischen daarvoor voldoet, wel ke uitspraak uiteraard geheel voor rekening van het blad moet worden gelaten, daar hierom trent anderszins nimmer iets is vernomen. Poolsche -postzegels voor den doodenheuvel te So- winice. In Polen worden twee waarden uitgegeven als aandenken aan Maar schalk Pilsoedski. De op brengst strekt tot voltooi ing en instandhouding van 's maarschalks doo denheuvel te Sowinice. De oplaag dezer postzegels is slechts klein. Rechts onder een Fransche zegel met een nieuw portret van Victor Hugo De ballonontwerper Koelinitsjenko heeft een ballon ontworpen, die tevens als valscherm dienst kan doen. De ballon, die een inhoud heeft van 1850 vierkante meter, steeg bemand met de ballonvaarders Modestof en Lyssof, tot een hoogte van 5200 meter, waarop men al het gas uit het omhulsel liet wegvloeien. Het omhulsel werkte door het apparaat van Koelinitsjenko, als een groote parachute, en de beide ballonvaarders kwamen veilig op de aarde terug. Koelinitsjenko is van meening, dat dank zij zijn uitvinding het ballonvaren veel minder gevaarlijk is geworden, en dat men thans op elke gewenschte plaats of hoogte een landing kan maken. In de Tsjechische kazerne Olmütz is kort geleden een nieuwe verordening ingevoerd,' waar bij het den soldaten is verboden het haar lan ger te dragen dan drie millimeter. Alle soldaten hebben éénparig tegen deze verordening ge protesteerd. Zij verklaarden, dat het zeer kort geknipte haar hen, wanneer zij weer in het burgerlijk leven terugkeeren/zou kunnen bena- deelen. Zij wenschen hun haar niet korter dan 5 milimeter te laten knippen. De oneenigheid in de kazerne liep zoo hoog, dat het weinig had gescheeld, of het Tsjechische leger had een muiterij meegemaakt, om twee millimeter! Reeds werden 39 soldaten, die zich tegen de overheid hadden verzet en schuldig werden geacht aan het oproer onder de soldaten, in arrest geno men. De kwestie omtrent de twee millimeters zal op 15 September a.s. voor het militair gerecht worden behandeld. Dr. Dafoe, de dokter, die belast is met de vorzorging van de vijfling der familie Dionne, heeft verklaard, dat de meisjes thans voldoende geld hebben om te leven en zelfs om er op over te houden. Behalve de gelden, die tot nu toe op den naam der familie zijn vastgezet en reeds een interest afwerpen van 1000 dollar per maand, zullen zij later bovendien beschikken over be dragen, welke zij zullen ontvangen in verband met gesloten contracten met filmmaatschappijen en andere inkomsten van dezen aard. Naar officieel wordt medegedeeld zijn de voorbereidende werkzaamheden voor den bouw van 16 nieuwe reuzen-vliegtuigen van het type van de verongelukte „Maxim Gorki" geëindigd. De opdrachten werden reeds aan de diverse fabrieken verstrekt. De nieuwe reuzenvliegtuigen zullen alle met zes motoren van 1650 paarde- kracht worden uitgerust. Zij zullen een uursnelheid van 275 Kilometer kunnen ontwikkelen en tot een hoogte van 6000 meter kunnen stijgen. De actie-radius zal 3000 K.M. bedragen. De vliegtuigen zullen alle naar leidende per soonlijkheden uit de communistische party en de Sovjet-regeering worden genoemd en geschikt zyn voor het vervoer van 60 tot 70 personen. nilllHllllllllllllllll iimiiiiiiiiiiiimiiu i Daar is geen sterveling meer thuis, De muizen dansen door het huis: Vacantie! Verlaten ligt het schoollokaal, Een leeg hol is de studiezaal: Vacantie! Alwie maar kan: hij is op stap. Al is de geldvoorraad ook krap: Vacantie! i I De kaartersclubDe Zwarte Mie De pruversbond: We laten 't nie'! I De vischclub: Leugens en cognac, StudentenbondAltijd plat-zak, Biljartclub: Snaps èn krijt op tijd, E De vrijgezellen: Uitgevrijd, E TooneelvereenigingDe klucht, Het dameskransje: Babbelzucht, Ze zijn te zamen of alleen Naar hun vacantie-rustplaats heen. i Augustushemel, blauw en wijd. O, ideale zomertijd: i Vacantie! H. P. ïïniHimiiiiUmiiwiimiiiimilwimiiiMiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiirc Op het vliegveld Tousses-le-Noble zyn proe ven genomen met een nieuw type halfstyf lucht schip, dat verticaal starten en landen kan. De stuurcabine is van een trekschroef voor zien, die door een motor van 60 P.K. wordt aan. gedreven. Een tweede motor van 12 P.K. met keerkoppeling, drijft een tweede propeller aan die onder de gondel is aangebracht. Met be hulp van deze propeller kan het luchtschip loodrecht starten en landen. De vaarsnelheid van het luchtschip bedraagt 75 K.M. per uur. Een dame te Des Moines in den staat Iowa, bleek bij testamentaire beschikking een bedrag van 1000 dollar te hebben vastgezet op haar hond, van welk bedrag de erfgenamen het dier moesten verzorgen. Thans biykt in de belas tingtabellen van den ontvanger van den staat Iowa een aanslag in de successiebelasting voor te komen op naam van Bub, een 6-jarigen hond, den gelukkigen erfgenaam van de 1000 dollar. H"-* k.cef| Toen tilde hy Wietje op zyn rug en zoo ging het de bergen in. Het eerste half uur ging het best, maar het was ontzettend warm en al gauw waren ze moe en gingen ze maar weer 'ns uitrusten. Vóór we het weten zyn we weer bij den kapitein, zei de stuurman, maar hy geloofde het zelf niet heelemaal. Want waren ze wel in de goede richting? Ze trokken verdèr maar spraken weinig; de animo was er heelemaal uit. Gingeir ze wel goed? Was daar achter de bergen de redding? Ze wisten het niet. Maar toch moesten ze weer even lachen, toen ze aan dat feest bü den sjeik Alikalla dachten. De stuurman maakte weer verschillende grapjes. Het werd echter hoe langer hoe warmer en ze besloten wat te gaan rusten in een rotsnis. In een oogenblik vielen ze in slaap. De Vermoeienis was erg groot geweest. De vrouwelijke arts opende de deur naar de wachtkamer en zei: „Alsjeblieft, wie volgt?" Een bleeke vrouw, tegen wier schouder eea mager meisje met donkere oogen leunde, stond op met een zucht van verlichting, nam de hand van het kind en ging met haar naar de spreek kamer. De arts zat aan haar schrijftafel, noodigde de vrouw met een gebaar uit plaats te nemen en vestigde onderzoekend den blik op moeder en kind. Modelijdend keek zij naar het smalle gezichtje van het meisje met het hooge, eigen aardig gevormde voorhoofd. Die mooie oogen- die mondvreemdhet kind leek op..-- ja, op iemand die al lang gestorven was!.... Dan nam zij haar vulpen ter hand en vroeg: „Hoe is uw naam?" „Julia, Julia Ferner. Ik kom voor mijn doch tertje Regine." Weer een onmiddellijk onderdrukte schrik, een snelle blik, een licht beven van de hand, die de pen vasthield. Dan, kalm, zooals het hoorde, de waag: „En uw man, wat doet hy voor den kost? Dat moet opgegeven worden, zoo zijn de bepalingen." „Ik ben de weduwe van een koopman zelf geef ik muzieklessen. Ik ben gekomen om mijn kind te laten onderzoeken en zou mevrouw willen verzoeken mij een attest te geven, op dat Regientje in een kindersanatorium opge nomen kan worden. U is toch wijkdokter, en daarom zou ik willen wagen om kostelooze plaatsing voor myn kind. Ik bezit geen ver mogen." „Uw man.is hij al lang geleden gestor ven? Aan welke ziekte stierf hy?" „Hy stierf, toen mijn kind pas een jaar oud was, plotseling aan een longontsteking. Altijd was hy zwak van borst.ên daarom ben ik bang gewordenRegientje is uit haar krach ten gegroeidzij lijkt zoowaar op haar va der...." Angstig en smeekend zagen de oogen der wouw naar de dokter, die het kind begon te onderzoeken. Zij deed het zorgvuldiger dan met andere zieken. Toen zy gereed was, zag zy het kind bemoedigend aan en wendde zich tot de moeder: „Maar u ziet er ook niet al te best uit. Voelt u zich ongesteld?" „Ik?och, wat zal ik zeggen. Als men zoo jaar in jaar uit zwoegen moet voor het dage- lyksch brooddaar wordt men niet sterker van. En dan, dat lesgevenals er leerlingen zich aanbiedendat ondermint de zenuwen. Maar het gaat op het oogenblik alleen om myn kind." „Ik zal u graag het attest geven. Voor zoo ver mijn onderzoek reikt, is er geen gevaar, maar de borst is zwak en het kind lijdt aan bloedarmoede. Daar moet eerst voor gezorgd worden. U behoeft u niet ongerust te maken, mevrouw Femer, en u vooral niet te veel in spannen. Voor zoover het aan mij ligt, zal ik voor u, voor uw kind doen wat ik kan. Komt u morgen neg even hier, om het attest te halen, maar zoo vroeg mogelijk enalsjeblief al leen, dat heb ik meer tyd voor u." De oogen van de vrouw keken nog angstiger dan te voren, maar met een glimlachje schud de de dokter het hoofd en zei: „Wees niet be vreesd, er is. geen reden toe, dat verzeker ik u.... dus tot morgenvroeg." Onbeweeglijk bleef de geneeskundige aan haai bureau staan en keek nog de vrouw en het kind na, toen zy reeds door de deur verdwenen wa ren. Julia Femerde gelukkige, die de vrouw van Koenraad was geworden, nauwelijks één jaar, nadat hij van haar, Leonore Frank, af scheid had genomenvoor altyd. En toch, ze hadden elkander zoozeer bemind, elkander trouw gezworen, de een was opgegaan in den ander. Zij had zich losgemaakt van haar fa milie, die den zoon van eenvoudigen huize niet waard vond tot de hunnen over te gaan. En hoe was het toch gekomen? Waarom? Omdat hy te zwak was tegenover zijn eigen familie! De geëmancipeerde studente, het overspannen schepsel paste niet bij hem! Eigeniyk mocht hij niet trouwen, hij als oudste moest de zaak overnemen, voor de ouders zorgen, voor de jon gere kinderen het brood verdienen, zy hadden geredeneerd, haar zwart gemaakt en toen. was hy ervan overtuigd geworden, dat zij niet by elkaar pasten en hadafscheid van haar genomen. Misschien was het ook wel zoo! zy had haar trots te hulp geroepen, had zich verdiept in haar studie en getracht in het door haar ge kozen beroep vergetelheid te vinden. Had zy vergeten?Misschien niet, want waarom was zij nu zoo opgewonden, nu zijn vrouw, zUn kind hier voor haar hadden gezeten, haar om hulp smeekend, hulp voor haar, die be drogen was, terwijl hij een andere tot echt- genoote had gekozen.... Och ja, het was maar een kort geluk geweestHij stierf, toen hun kind pas een jaar oud was Dr. Leonore Frank richtte zich op. Twee mi nuten in nuttelooze droomen voorbygegaan. De zieken zaten te wachten en kalm klonk haar stem, zy riep: '„De volgende!" „Ik heb uw man vroeger gekend!" Julia Femer, met het gevraagde attest in de hand, keek naar de dokter, die haar uitbundige dankbetuigingen tot zwijgen wilde brengen met dit woord, dat zeer zacht en treurig uitgespro ken werd. Julia keek naar de ernstige oogen, naar den mond, waarom een droevig lachje speelde, en haar eigen oogen werden groot, zy schrok, zy begreep. „Mevrouw, u bentu was toch niet....? Hij heeft my indertyd alles verteld." „Ja, mevrouw Femer, ik was het, die hij voorgaf te beminnen.... dat was zeker een vergissing, anders had hy zich niet zoo spoe dig van mij los gemaakt. Of hy waarlijk liefde voor mij gekoesterd heeft, kan ik dus niet zeg gen; wel dat ik hem beminde en dat het my zeer veel verdriet heeft gedaan, toen hy af scheid van my nam. Hoewel de smart wel min der is geworden, weet ik dat ik hem nog altyd lief heb. Bijna veertien jaar.... dat is een lange tijd!" „En nu zou ik uw weldaden aannemen voor mijn kind? Alle kosten wilt u op u nemen, omdat alle vrije bedden bezet u aannemen van u!" zy adem- de met moeite. Leonore legde de hand op haar schouder en zei met nadruk: „U moet!" Ik heb u nu ge zegd, wat ik gisteren verzweeg, omdat uw kind erbij was. Om wille van uw kind, om wille van den man, die de vader van uw kind is geweest, dien u toch ook bemind hebt.... en nog lief- hebt.... moet u de hulp aannemen, die ik u bied. Nog kan het kind van Koenraad gered worden, nog is het niet te laat. Maar als u myn hulp afwijst, zou het te laat kunnen worden. Zou u dat willen? Wie anders zou het recht hebben voor zijn kind te doen, wat ik bereid ben te -doen, als ik, die hem eens bemind heb? Julia Ferner, laten we samen zorgen dat Koen- raad's dochtertje gezond wordt. Niemand kan voor Regientje doen wat wij samen kunnen doen. Stem je toe, Julia Femer.... om zij nentwil!" „Om zijnentwil!" herhaalde Julia zachtjes en legde haar hand in die van de helpster, de vriendin. „Om zijnentwil!" dolf Frisé vertelt in het Augustusnum mer van de „Tat", wat Holland leest. Om dat de Nederlander huiselijk is, leest hU zyn krant niet in een koffiehuis, maar het liefst 's avonds in den familiekring. Hy gaat niet gaarne naar den schouwburg, zelden gaat hy meer dan eenmaal in de week uit, hetzij naar den schouwburg of alleen maar buiten de deur eten. De café's sluiten overigens in Nederland reeds om 12 uur. Derhalve is het duidelyk, dat de Nederlander buitengewoon veel leesstof noo- dig heeft. En de kranten alléén kunnen hem die niet brengen. De Nederlander leest. Hy leest royaler, bree der dan de Franschman. Hy leest met een hart, hetwelk voor de heele wereld open is, een we reld, die hem sedert eeuwen in het bloed ligt, een wereld, waarin hy zich thuis voelt, die hy eens met zijn handel en zyn schepen be- heerschte en die hy heden no| zooveel mo- gelyk in alle windrichtingen doorkruist. De Nederlander leest Duitsch even gemakke- lyk als Engelsch. Veelal leest hij ook Fransch gelyk zyn moedertaal. Zelden heeft hy een vertaling noodig, om zich over de litteraire ge beurtenissen aan den anderen kant van de grens te oriënteeren. Het meest loopen in Nederland romans met veel handeling. Dit brengt schr. met de nuch terheid van den Hollander in verband. Zelden zal een Nederlander zeggen: dat is de ware schrijver. De Hollander is daarvoor veel te voorzichtig. Hij is karig met zyn geestdrift. Zelfs is hy zuinig met zyn loftuitingen. Een groote rol speelt in Nederland de prys van een boek. De Hollander geeft niet zooveel om het uiterlijk van een boek als de Duitscher. Als het er maar netjes uitziet. Hij houdt ervan zyn boeken goed te ordenen. Hy zet ze achter glas! Hy zet ze op lange ryen en zyn ze, eenmaal gelezen, in deze ryen aangeland, zal hy zelden zoo'n boek voor de tweede maal voor den dag halen. Ook de meest fantastische detectiveromans zal de Hollander zorgvuldig bewaren. Het boek heeft immers geld gekost. De Hollander is steeds en vóór alles koopman. Om lyrische wer ken geven de Hollanders overigens niet veeL De Nederlander leest zonder meer, wat aan geboden en door de pers aanbevolen wordt. Men houdt de grens open en laat den wind flink doorwaaien. Men geeft de wereld wat men haar geven kan en neemt daarvoor zooveel als men verdraagt. Hollands eigen literatuur wordt hier vaak door geschaad, vooral in verband met het feit, dat de oplaag der boeken, die in de Nederland- sche taal verschynen, te klein is, waardoor deze boeken te duur worden. Schr. vertelt dan tenslotte dat Anton Coolen op het oogenblik de meest gelezen auteur van Nederland is. Maar „conservatieve Hollanders beschouwen hem echter niet als een echten Hollander, omdat hy Brabander is, welke pro vincie voor conservatieve Hollanders dichter by België dan by het eigenlyke Holland ligt." O/^MIVTC'C op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen U *7levenslange geheele ongeschiktheid t°t werken door "E1 7pJO«i riondehiken^^ftoop F 250*"" ALLE AJdUJNJNE O ongevallen verzekfrd voor een der volgende uitkeeringen T i DU." verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen 1 f ÜU. doodelyken anoop «-we bl] verlies van een hand een voet of een oog door Arthur Morrison 2a Geen enkele dame was zich meer van haar superioriteit bewust dan Daisy Merrick, toen zij Southampton bereikten. Al dien tyd had ze haar vader vermoeid met de herinnering aan haar onwankelbaar vertrouwen in Crook's onschuld. Toen haar vader in de stad op jacht toog naar Harvey Crook, bleef Daisy geen meter van hem vandaan. Het viel niet moeilyk om Crook te vinden. Iedereen was vol van het ver schrikkelijke nieuws en de eerste de beste politieagent wist onmiddellyk zijn hotel aan te wijzen. Harvey Crook was juist aan het einde van zyn ontbijt, toen zyn bezoekers binnenkwamen Merrick liep met uitgestoken handen op hem toe. „Mr. Crook, zeg mij toch eens. wat dit alles te beduiden heeft! Wie heeft den moord ge daan en waarom hebben ze hem vermoord? Hoe kwam u zoo in dat huis? Kende u hem dan? HoeMaar ik denk er ineens aan. dat u eigenlijk nog van niets weet. Kyk de kranten maar eens in, dat gaat altyd vlugger dan ver tellen. Dan weet u ineens, welke ramp ons heeft getrofften." Hy haalde een der ochtendbladen uit zyn zak, vouwde dit open en wees op een advertentie in de familieberichten. „Dat zijn myn advertenties, mr. Crook. Drie keer geplaatst in alle kranten." Crook had ze niet gezien en keek daarom ook zeer verbaasd. Daisy zat hem openlyk te be wonderen, terwijl hy las, maar ze was dit maal weer kalm en had zich weer geheel in haar macht. „Tsja," zei Crook, „daar sta ik van te kyken. Die oude heer was dus een vriend van u?" „De vriend, dien ik alles verschuldigd ben, vanaf den eersten dollar, dien ik verdiend heb. tot den laatsten, dien ik ooit verdienen zal en ik heb hem slechts eenmaal in mijn leven ge zien." „Dat maakt de zaak nog typischer. Ik kreeg een brief van hem, nadat ik u verlaten had en dineerde gisterenavond in zijn huis en toch heb ik hem nooit gezien, voordat hy dood was. Ik kryg zoo'n idee, dat wij allen zonder het te weten in het zelfde verschrikkelyke avontuur waren betrokken. Gaat u zitten, we moeten alles eens behoorlyk bespreken Mr. Merrick deed zijn best om in een dozijn zenuwachtige, gebroken zinnen te vertellen, wat wy reeds weten, over de rol die mr. Clifton in zijn leven had gespeeld en brandde toen van verlangen om te hooren, wat Harvey Crook hem te vertellen had. „Ik zal wat langer noodig hebben om u alles te verklaren. U en ik en die oude mr. Clifton zyn een beetje meer by elkander betrokken dan u vermoedt. Luistert nu. Toen ik u aan boord van de Rajapur. die twaalf flesschen Tokayer verkocht, betaalde u my tweehonderd pond en vond dit een zeer hoog bedrag. Ik ben dat nog met u eens. Het was een fabel achtige pry's zou ik zeggen. En toch niet. Het mag niet zoo verbazend goedkoop zijn als dat land in Pennsylvania, zes en twintig jaar geleden, het was toch het beste koopje op één na van uw leven. Ditmaal kocht u schynbaar voor tweehonderd pond een paar flesschen ouden Tokayerwat die waard waren, is moeilyk te gissen. Dat komt er eigeniyk niets op aan. want u kocht feitelyk een paar flesschen ouden Tokayer plus een dia mant, die meer waard is dan alle Tokayer van de wereld bij elkander." „Een diamant!" riep Lyman W. Merrick uit, en Daisy Merrick viel haar vader by, en zei met onvervalscht Amerikaansch accent: „Een diamant!" „Niet één diamant", ging Harvey Crook ver der, met een fijnen glimlach, „maar dè diamant. De groene diamant, Het groene oog van Goona! U hebt toch wel eens gehoord van het mysterie rond het groene Oog van Goona?" „Zeker," antwoordde mr. Merrick, „dat was op de Durbar van Deli." „Juist! Welnu, die juweel zat in één van de elf flesschen wyn, die u tegen acht en tien shilling bij Lawson hebt verkocht. U hebt dus aan een van die elf kerels een diamant, die alle schatten van Europa waard is, verkocht voor een half pond en daarby nog een flesch wijn op den koop toe gegeven." „Maar watwaaromhoe kwam die diamant in die flesch terecht?" „In een van de flesschen, wilt u zeggen. Ik ben juist druk bezig om uit te zoeken in weike Dat is op het oogenblik myn laatste lief hebberij en ik ben er even hard op gebrand, als u destyds op uw stuk petroieumgrond, want het beteekent voor mij waarschynlyk ook'een klein fortuin, indien ik er in slagen kan, dien steen weer op den kop te tikken." „Een klein fortuin? Nou ik zou denken „Zeker, de steen op zich zelf beteekent een vorstelyk vermogen. De eenige moeilijkheid zit er maar in, om voor zoo'n bekend iets een kocper te vinden en dan nog een kooper die zelf bij machte is om zulk een enorm bedrag neer te leggen. Maar het is gestolen goed. zooals u weet...." „Gestolen goed? Ik dacht onmiddellyk. dat het zooiets was, anders stop jc zoo'n ding niet in een flesch wijn. Maar daar staat tegenover, dat het in de laatste duizend jaren voortdu rend wel gestolen zal zyn. Dat is immers met al die Oostersche juweelen het gaval?" „Zeker, dat zal ik niet ontkennen. Ze zyn voortdurend oorzaak van misaaden. Maar het kan mij weinig schelen, sinds hoe lang het al gestolen goed geweest is ik behoor liever niet tot de dieven. Neen, indien ik den diamant terug vind, gaat hij terug naar den Rajah van Goonategen belooning natuur- lyk. Op deze wyze hoop ik aan myn klein fortuin te komen. U ziet, het ligt geheel in de lijn van myn levensdoel, mr. Merrick. Ik vind hief iets goedkoop en verkoop het duur in Indië of liever ik belast me met de inning van myn eigen rekening voor de risico en Vervoer." „Maar ik snap niet.... hoe kwam „Hoe hy in die flesch is terecht gekomen? Dat kan ik u op het oogenblik niet precies vertellen. Maar ik ben zoo goed als zeker, dat Hahn hem er in gestopt heeft. U weet wel, die kerel die my had verzocht om den wijn in Engeland te brengen. U zult nu wel begrypen, waarom hy ineens zoo ziek geworden whs. Hy vreesde moeilykheden met het aan boord bren gen. Hij knapte daar liever „zyn besten vriend" mee op. Maar ik zal u nog wat interessanters vertellen. Hy is zelf op jacht naai de flesschen. We doen voor elkander niet onder. Het is een spannende rit om een hoogen prys. U had zyn gezicht moeten zien, toen ik hem vertelde, dat ik de flesschen voor tweehonderd pond verkocht had. Ik meende hem een genoegen gedaan te hebben, maar hy sprong op, en ging als een bezetene te keer." „En dan te moeten denken, great Scott, mr. Crook, dat ik zoo dwaas geweest ben, om die paar flesschen voor enkele dollars van de hand te doen. Maar ik heb er een terug. Ik was ineens van gedachten veranderd en besloot in ieder geval één flesch als aandenken te be waren." „Waar is ze?" „In Londen, in het Langham hotel. En veilig hoor, midden in mijn koffer tusschen allerlei kleeren. Groote genade, verbeeld je, dat die diamant daar in zit! En Mc. Nab!...." Mr. Merrick schoot ineens in een lachbui. „Mc. Nab? Wat heeft die er mee uit te staan? U bedoelt den hofmeester van de Rajapur?" „Ach, mr. Crook, je zou wenschen dat het Oog van Goona in myn flesch zat, alleen om het gezicht van Mc. Nab te zien, als hy hoort, dat hy een diamant heeft verkocht voor vyf pond, den grootsten diamant ter wereld voor vyf pond! Dat overleeft hy niet." Merrick vertelde het verhaal over de ontdek- ding van de eerste flesch en hoe hy die na wat over en weer bieden, wist terug te koopen. Crook haalde een briefje uit zijn portefeuille. „Dat was koop zeven en taentig met een ster retje, en geen naam. Ik vermcedde al half dat de hofmeester die gekocht had. Dat is dus vier, de flesch die we aan boord hebben opge dronken, inbegrepen. Indien u werkelyk de „gelukkige" flesch hebt, mr. Merrick, kunnen we niet vlug genoeg tot die ontdekking komen. Trouwens hoe eerder wy den uitslag kennen, hoe die ook zyn moge, hoe beter het altyd zyn zal. Maar vanmiddag heeft het openbaar ver hoor plaats voor de jury. Daar mag ik niet ontbreken. Dat voert my vanzelf tot myn ver haal. Ik was van plan hm dien mr. Clifton een bezoek te gaan brengen, vanwege die flesch Tokayer. Hy had ook een flesch gekocht." „Nee, je maakt toch zeker een grapje!" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 9