Keizerlijk paleis van Byzantium
m
<Kdm&aal van den dag
Met twee kameraadjes op avontwrenreis
A
HET VERDWENEN
ELFTAL
FUNDAMENTEN
GEVONDEN
Een nieuw vezel
product
Luchtballon als
valscherm
VACANTIE
DE HOLLANDSCHE LEZER
Mozaïeken van den vloer van de
kerk Ta Nea of van het zomer
verblijf des keizers
Onschatbare oudheid
kundige waarde
Verkeersongelukken in
Engeland
Soldatenoproer om twee
millimeter
De vijflingen hebben al
een fortuin
16 reuzen-vliegtuigen
Halfstijf luchtschip
Hond betaalt successie
belasting
TLfS* vaaf I Het kind van
Julia Ferner
Gezien door een
Duitscher
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Professor Baxter, die sedert eenigen tijd de
leiding heeft van archeologische opgravingen
te Istamboel, om de overblijfselen van het oude
Byzantium te onderzoeken, heeft kort geleden
de juiste plaats van het keizerlijk paleis kunnen
bepalen en de eerste stukken van dit langen
tijd tevergeefs gezochte paleis kunnen bloot-
leggen.
Feitelijk waren de tot dusverre door de ge
schiedkundigen en oudheidkundigen verrichte
studiën en onderzoekingen op de plaats van
de keizerlijke paleizen binnen de grenzen van
de theorie en de veronderstelling gebleven, zon
der te hebben geleid tot het uitspreken van
een definitief en categorisch oordeel over hun
nauwkeurige ligging. Onder alle studiën, welke
aan de Byzantijnsche keizerlijke paleizen wer
den gewijd, bevatten alleen de werken van
Memboury en T. Wieland. die verleden jaar zijn
uitgekomen, eenige aanwijzingen en enkele min
©f meer preciese schetsen dienaangaande.
Zich baseerend op deze aanwijzingen en
schetsen en ze ter plaatse verifieerend begon
de Schotsche hoogleeraar zijn onderzoekingen,
welke hem tot zijn kostbare ontdekkingen
brachten.
De opgravingen werden gedaan in de nabij
heid van het Sultan Ahmed-plein, op de hel
ling naar de zee. Op 2y2 meter diepte stootte
men op een marmeren vloer en op enkele fun
damenten, welke men aan het metselwerk en
san het aardewerk van Iznik kon herkennen
als van Turksche afkomst, omstreeks de zesde
eeuw. Men ging deze fundamenten geheel
schoon maken, ten einde den vloer volkomen
aan den dag te brengen, en toen ontdekte men
de eerste mozaïeken van het keizerlijk paleis,
gedeeltelijk in meetkundige lijnteekening, ge
deeltelijk als tafereel of als beeltenis. Als ge
volg van deze ontdekking breidde prof. Baxter
het terrein van zijn onderzoekingen uit, het
geen leidde tot de ontdekking van verdere
mozaïeken, de eene nog belangrijker en van
meer beteekenis dan de andere.
Volgens prof. Baxter heeft men nog niet met
juistheid kunnen uitmaken tot welk gedeelte
van het keizerlijk paleis deze mozaïekvloer,
welke van respectabele afmetingen is, behoort.
Eij wordt eenerzij ds begrensd door een breeden
muur, anderzijds door een lange gang met
kolommen van 5.60 meter hoog, met een voet
Overzicht van het eerste half
jaar 1935
Het Engelsche ministerie van transportwezen
heeft gegevens gepubliceerd betreffende de 1500
doodelijke verkeersongelukken, die in de eerste
helft van het loopende jaar zijn voorgevallen.
De analyse der gegevens is gebaseerd op de
politierapporten, evenals dit het geval was bij'
een dergelijk onderzoek, dat twee jaar geleden
is ingesteld, doch op verzoek van den minister
is het onderzoek ditmaal diepgaander en om
vattender gewepst.
25.1 pet. van de ongelukken waren het gevolg
van vergissingen van chauffeurs, 15.9 pet. van
vergissingen van wielrijders, 49.1 pet. van fouten
van voetgangers, terwijl 3.7 pet. der ongelukken
veroorzaakt bleek te zijn door defecten van
auto's of derzelver uitrusting, 0.5 pet. door den
toestand van den weg, 1 pet. door dieren en
4.7 pet. door diverse niet nader gerangschikte
oorzaken. Van de om het leven gekomen voet
gangers waren 85.1 de eenige dan wel hoofd
zakelijke oorzaak van hun eigen ongeluk. Van
het totaal aantal dooden waren 55.9 pet. voet
gangers, 20.2 pet. wielrijders, 12.9 pet. motor
rijders, 6.2 pet. passagiers en 4.8 pet. autobe
stuurders. Van de gedoode voetgangers waren
30.2 pet. onder de 15 jaar en 49.4 pet. boven
de 55 jaar. Onder de fouten van autobestuur
ders neemt te groote snelheid een belangrijke
plaats in en is zelfs in meer gevallen de oor
zaak van een ongeluk, dan alle andere fouten
van bestuurders van auto's samen, terwijl, wat
voetgangers betreft, de ernstigste fout bleek te
zijn het zonder opletten oversteken van den
rijweg, waardoor tweemaal meer slachtoffers
Vielen dan door de andere voetgangersfouten.
Van het totaal aantal doodelijke ongelukken
geschiedde 30.4 pet. op kruispunten van wegen
of wegvertakkingen en 61.2 pet. op den rechten
weg en op bochten met een goed zicht. De ge
vaarlijkste periode van den dag, wat ongeluk
ken betreft, is gelegen tusschen vijf en zeven
uur des avonds.
van 80 centimeter, waarvan er een plat lag.
Evenwel heeft men een sterk vermoeden, dat
het gedeelte, hetwelk tot nu toe is opgegraven
en een breedte heeft van tien meter bij een
lengte van 20 meter welke afmeting nog
grooter zal worden een van de galerijen
vormt, die loodrecht op de Hippodroom ston
den, en zoo niet binnen, dan toch vlak bij de
heilige vertrekken van het paleis, gereserveerd
voor den persoon des keizers, lagen. Men acht
het waarschijnlijk, dat deze mozaïeken zijn van
den vloer van de keTk Ta Nea of van het
zomerverblijf van keizer Theophilos. Hoe het
zij, alle vooraanstaande personen uit de oud
heidkundige kringen van de stad erkennen een
stemmig het belang van deze ontdekkingen,
vooral om definitief plaats en ligging van het
paleis te bepalen, met het oog op verdere on
derzoekingen. Zoo verklaart o.m. prof. Whitte-
moore, die sedert jaren arbeidt aan het schoon
maken van de mozaïeken van de Aya Sophia,
dat, wanneer de kunstwaarde van de door prof.
Baxter gevonden mozaïeken niet zoo heel groot
is, omdat zij Romeinsch en niet Byzantijnsch
zijn, daarentegen hun oudheidkundige waarde
niet te schatten is, omdat zij voortaan als zeker
uitgangspunt zullen dienen voor de volledige
ontdekking van het keizerlijke paleis, een ar
beid, die nu bijna niets anders is dan een
kwestie van uitvoering op een bepaald terrein.
Volgens de Nürnb. Zeit." zou het een kweeker te
Nümberg gelukt zijn een exotische vezelplant
in Duitschland te acclimatiseeren en te ver
edelen. De vezels dezer plant zouden een lengte
van 10 c.M. hebben en zouden sterker zijn dan
katoen en vlas, terwijl de prijs niet hooger zou
behoeven te zijn dan van katoen. De genomen
proeven hebben een bevredigend resultaat ge
had. Volgens het blad is den kweeker voldoende
grond ter beschikking gesteld om een grooteren
aanplant in den grond te brengen. Afgewacht
zal moeten worden, of deze plaatselijke resul
taten ook tot andere gebieden uitgestrekt zul
len kunnen worden. Omtrent de gebruiksmoge
lijkheden van de nieuwe vezel zegt het blad
overigens niets, behalve dat zij wellicht zal kun
nen worden gebruikt voor de fabricage van auto
banden, vooral nu de totnutoe gebruikte katoen
niet meer aan de eischen daarvoor voldoet, wel
ke uitspraak uiteraard geheel voor rekening van
het blad moet worden gelaten, daar hierom
trent anderszins nimmer iets is vernomen.
Poolsche -postzegels voor
den doodenheuvel te So-
winice. In Polen worden
twee waarden uitgegeven
als aandenken aan Maar
schalk Pilsoedski. De op
brengst strekt tot voltooi
ing en instandhouding
van 's maarschalks doo
denheuvel te Sowinice. De
oplaag dezer postzegels is
slechts klein. Rechts onder
een Fransche zegel met
een nieuw portret van
Victor Hugo
De ballonontwerper Koelinitsjenko heeft een
ballon ontworpen, die tevens als valscherm
dienst kan doen. De ballon, die een inhoud heeft
van 1850 vierkante meter, steeg bemand met
de ballonvaarders Modestof en Lyssof, tot een
hoogte van 5200 meter, waarop men al het gas
uit het omhulsel liet wegvloeien. Het omhulsel
werkte door het apparaat van Koelinitsjenko, als
een groote parachute, en de beide ballonvaarders
kwamen veilig op de aarde terug. Koelinitsjenko
is van meening, dat dank zij zijn uitvinding het
ballonvaren veel minder gevaarlijk is geworden,
en dat men thans op elke gewenschte plaats of
hoogte een landing kan maken.
In de Tsjechische kazerne Olmütz is kort
geleden een nieuwe verordening ingevoerd,' waar
bij het den soldaten is verboden het haar lan
ger te dragen dan drie millimeter. Alle soldaten
hebben éénparig tegen deze verordening ge
protesteerd. Zij verklaarden, dat het zeer kort
geknipte haar hen, wanneer zij weer in het
burgerlijk leven terugkeeren/zou kunnen bena-
deelen. Zij wenschen hun haar niet korter dan
5 milimeter te laten knippen. De oneenigheid
in de kazerne liep zoo hoog, dat het weinig had
gescheeld, of het Tsjechische leger had een
muiterij meegemaakt, om twee millimeter! Reeds
werden 39 soldaten, die zich tegen de overheid
hadden verzet en schuldig werden geacht aan
het oproer onder de soldaten, in arrest geno
men.
De kwestie omtrent de twee millimeters zal
op 15 September a.s. voor het militair gerecht
worden behandeld.
Dr. Dafoe, de dokter, die belast is met de
vorzorging van de vijfling der familie Dionne,
heeft verklaard, dat de meisjes thans voldoende
geld hebben om te leven en zelfs om er op over
te houden.
Behalve de gelden, die tot nu toe op den
naam der familie zijn vastgezet en reeds een
interest afwerpen van 1000 dollar per maand,
zullen zij later bovendien beschikken over be
dragen, welke zij zullen ontvangen in verband
met gesloten contracten met filmmaatschappijen
en andere inkomsten van dezen aard.
Naar officieel wordt medegedeeld zijn de
voorbereidende werkzaamheden voor den bouw
van 16 nieuwe reuzen-vliegtuigen van het type
van de verongelukte „Maxim Gorki" geëindigd.
De opdrachten werden reeds aan de diverse
fabrieken verstrekt. De nieuwe reuzenvliegtuigen
zullen alle met zes motoren van 1650 paarde-
kracht worden uitgerust.
Zij zullen een uursnelheid van 275 Kilometer
kunnen ontwikkelen en tot een hoogte van 6000
meter kunnen stijgen.
De actie-radius zal 3000 K.M. bedragen.
De vliegtuigen zullen alle naar leidende per
soonlijkheden uit de communistische party en
de Sovjet-regeering worden genoemd en geschikt
zyn voor het vervoer van 60 tot 70 personen.
nilllHllllllllllllllll
iimiiiiiiiiiiiimiiu
i Daar is geen sterveling meer thuis,
De muizen dansen door het huis:
Vacantie!
Verlaten ligt het schoollokaal,
Een leeg hol is de studiezaal:
Vacantie!
Alwie maar kan: hij is op stap.
Al is de geldvoorraad ook krap:
Vacantie! i
I De kaartersclubDe Zwarte Mie
De pruversbond: We laten 't nie'!
I De vischclub: Leugens en cognac,
StudentenbondAltijd plat-zak,
Biljartclub: Snaps èn krijt op tijd,
E De vrijgezellen: Uitgevrijd,
E TooneelvereenigingDe klucht,
Het dameskransje: Babbelzucht,
Ze zijn te zamen of alleen
Naar hun vacantie-rustplaats heen. i
Augustushemel, blauw en wijd.
O, ideale zomertijd: i
Vacantie!
H. P.
ïïniHimiiiiUmiiwiimiiiimilwimiiiMiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiirc
Op het vliegveld Tousses-le-Noble zyn proe
ven genomen met een nieuw type halfstyf lucht
schip, dat verticaal starten en landen kan.
De stuurcabine is van een trekschroef voor
zien, die door een motor van 60 P.K. wordt aan.
gedreven. Een tweede motor van 12 P.K. met
keerkoppeling, drijft een tweede propeller aan
die onder de gondel is aangebracht. Met be
hulp van deze propeller kan het luchtschip
loodrecht starten en landen.
De vaarsnelheid van het luchtschip bedraagt
75 K.M. per uur.
Een dame te Des Moines in den staat Iowa,
bleek bij testamentaire beschikking een bedrag
van 1000 dollar te hebben vastgezet op haar
hond, van welk bedrag de erfgenamen het dier
moesten verzorgen. Thans biykt in de belas
tingtabellen van den ontvanger van den staat
Iowa een aanslag in de successiebelasting voor
te komen op naam van Bub, een 6-jarigen hond,
den gelukkigen erfgenaam van de 1000 dollar.
H"-* k.cef|
Toen tilde hy Wietje op zyn rug en zoo
ging het de bergen in. Het eerste half uur
ging het best, maar het was ontzettend warm
en al gauw waren ze moe en gingen ze maar
weer 'ns uitrusten. Vóór we het weten zyn
we weer bij den kapitein, zei de stuurman,
maar hy geloofde het zelf niet heelemaal.
Want waren ze wel in de goede richting?
Ze trokken verdèr maar spraken weinig;
de animo was er heelemaal uit. Gingeir ze
wel goed? Was daar achter de bergen de
redding? Ze wisten het niet. Maar toch
moesten ze weer even lachen, toen ze aan
dat feest bü den sjeik Alikalla dachten.
De stuurman maakte weer verschillende
grapjes. Het werd echter hoe langer hoe
warmer en ze besloten wat te gaan rusten
in een rotsnis. In een oogenblik vielen ze in
slaap. De Vermoeienis was erg groot geweest.
De vrouwelijke arts opende de deur naar
de wachtkamer en zei: „Alsjeblieft, wie
volgt?"
Een bleeke vrouw, tegen wier schouder eea
mager meisje met donkere oogen leunde, stond
op met een zucht van verlichting, nam de hand
van het kind en ging met haar naar de spreek
kamer.
De arts zat aan haar schrijftafel, noodigde
de vrouw met een gebaar uit plaats te nemen
en vestigde onderzoekend den blik op moeder
en kind. Modelijdend keek zij naar het smalle
gezichtje van het meisje met het hooge, eigen
aardig gevormde voorhoofd. Die mooie oogen-
die mondvreemdhet kind leek op..--
ja, op iemand die al lang gestorven was!....
Dan nam zij haar vulpen ter hand en vroeg:
„Hoe is uw naam?"
„Julia, Julia Ferner. Ik kom voor mijn doch
tertje Regine."
Weer een onmiddellijk onderdrukte schrik,
een snelle blik, een licht beven van de hand,
die de pen vasthield. Dan, kalm, zooals het
hoorde, de waag: „En uw man, wat doet hy
voor den kost? Dat moet opgegeven worden, zoo
zijn de bepalingen."
„Ik ben de weduwe van een koopman
zelf geef ik muzieklessen. Ik ben gekomen om
mijn kind te laten onderzoeken en zou mevrouw
willen verzoeken mij een attest te geven, op
dat Regientje in een kindersanatorium opge
nomen kan worden. U is toch wijkdokter, en
daarom zou ik willen wagen om kostelooze
plaatsing voor myn kind. Ik bezit geen ver
mogen."
„Uw man.is hij al lang geleden gestor
ven? Aan welke ziekte stierf hy?"
„Hy stierf, toen mijn kind pas een jaar oud
was, plotseling aan een longontsteking. Altijd
was hy zwak van borst.ên daarom ben ik
bang gewordenRegientje is uit haar krach
ten gegroeidzij lijkt zoowaar op haar va
der...." Angstig en smeekend zagen de oogen
der wouw naar de dokter, die het kind begon
te onderzoeken. Zij deed het zorgvuldiger dan
met andere zieken. Toen zy gereed was, zag
zy het kind bemoedigend aan en wendde zich
tot de moeder: „Maar u ziet er ook niet al te
best uit. Voelt u zich ongesteld?"
„Ik?och, wat zal ik zeggen. Als men zoo
jaar in jaar uit zwoegen moet voor het dage-
lyksch brooddaar wordt men niet sterker
van. En dan, dat lesgevenals er leerlingen
zich aanbiedendat ondermint de zenuwen.
Maar het gaat op het oogenblik alleen om myn
kind."
„Ik zal u graag het attest geven. Voor zoo
ver mijn onderzoek reikt, is er geen gevaar,
maar de borst is zwak en het kind lijdt aan
bloedarmoede. Daar moet eerst voor gezorgd
worden. U behoeft u niet ongerust te maken,
mevrouw Femer, en u vooral niet te veel in
spannen. Voor zoover het aan mij ligt, zal ik
voor u, voor uw kind doen wat ik kan. Komt u
morgen neg even hier, om het attest te halen,
maar zoo vroeg mogelijk enalsjeblief al
leen, dat heb ik meer tyd voor u."
De oogen van de vrouw keken nog angstiger
dan te voren, maar met een glimlachje schud
de de dokter het hoofd en zei: „Wees niet be
vreesd, er is. geen reden toe, dat verzeker ik
u.... dus tot morgenvroeg."
Onbeweeglijk bleef de geneeskundige aan haai
bureau staan en keek nog de vrouw en het kind
na, toen zy reeds door de deur verdwenen wa
ren. Julia Femerde gelukkige, die de vrouw
van Koenraad was geworden, nauwelijks één
jaar, nadat hij van haar, Leonore Frank, af
scheid had genomenvoor altyd. En toch,
ze hadden elkander zoozeer bemind, elkander
trouw gezworen, de een was opgegaan in den
ander. Zij had zich losgemaakt van haar fa
milie, die den zoon van eenvoudigen huize niet
waard vond tot de hunnen over te gaan. En
hoe was het toch gekomen? Waarom? Omdat
hy te zwak was tegenover zijn eigen familie!
De geëmancipeerde studente, het overspannen
schepsel paste niet bij hem! Eigeniyk mocht hij
niet trouwen, hij als oudste moest de zaak
overnemen, voor de ouders zorgen, voor de jon
gere kinderen het brood verdienen, zy hadden
geredeneerd, haar zwart gemaakt en toen.
was hy ervan overtuigd geworden, dat zij niet
by elkaar pasten en hadafscheid van haar
genomen.
Misschien was het ook wel zoo! zy had haar
trots te hulp geroepen, had zich verdiept in
haar studie en getracht in het door haar ge
kozen beroep vergetelheid te vinden. Had zy
vergeten?Misschien niet, want waarom
was zij nu zoo opgewonden, nu zijn vrouw, zUn
kind hier voor haar hadden gezeten, haar om
hulp smeekend, hulp voor haar, die be
drogen was, terwijl hij een andere tot echt-
genoote had gekozen.... Och ja, het was maar
een kort geluk geweestHij stierf, toen hun
kind pas een jaar oud was
Dr. Leonore Frank richtte zich op. Twee mi
nuten in nuttelooze droomen voorbygegaan. De
zieken zaten te wachten en kalm klonk haar
stem, zy riep: '„De volgende!"
„Ik heb uw man vroeger gekend!"
Julia Femer, met het gevraagde attest in de
hand, keek naar de dokter, die haar uitbundige
dankbetuigingen tot zwijgen wilde brengen met
dit woord, dat zeer zacht en treurig uitgespro
ken werd. Julia keek naar de ernstige oogen,
naar den mond, waarom een droevig lachje
speelde, en haar eigen oogen werden groot, zy
schrok, zy begreep. „Mevrouw, u bentu
was toch niet....? Hij heeft my indertyd alles
verteld."
„Ja, mevrouw Femer, ik was het, die hij
voorgaf te beminnen.... dat was zeker een
vergissing, anders had hy zich niet zoo spoe
dig van mij los gemaakt. Of hy waarlijk liefde
voor mij gekoesterd heeft, kan ik dus niet zeg
gen; wel dat ik hem beminde en dat het my
zeer veel verdriet heeft gedaan, toen hy af
scheid van my nam. Hoewel de smart wel min
der is geworden, weet ik dat ik hem nog altyd
lief heb. Bijna veertien jaar.... dat is een
lange tijd!"
„En nu zou ik uw weldaden aannemen voor
mijn kind? Alle kosten wilt u op u nemen,
omdat alle vrije
bedden bezet
u aannemen
van u!" zy adem-
de met moeite.
Leonore legde de hand op haar schouder en
zei met nadruk: „U moet!" Ik heb u nu ge
zegd, wat ik gisteren verzweeg, omdat uw kind
erbij was. Om wille van uw kind, om wille van
den man, die de vader van uw kind is geweest,
dien u toch ook bemind hebt.... en nog lief-
hebt.... moet u de hulp aannemen, die ik u
bied. Nog kan het kind van Koenraad gered
worden, nog is het niet te laat. Maar als u myn
hulp afwijst, zou het te laat kunnen worden.
Zou u dat willen? Wie anders zou het recht
hebben voor zijn kind te doen, wat ik bereid
ben te -doen, als ik, die hem eens bemind heb?
Julia Ferner, laten we samen zorgen dat Koen-
raad's dochtertje gezond wordt. Niemand kan
voor Regientje doen wat wij samen kunnen
doen. Stem je toe, Julia Femer.... om zij
nentwil!"
„Om zijnentwil!" herhaalde Julia zachtjes en
legde haar hand in die van de helpster, de
vriendin. „Om zijnentwil!"
dolf Frisé vertelt in het Augustusnum
mer van de „Tat", wat Holland leest. Om
dat de Nederlander huiselijk is, leest hU
zyn krant niet in een koffiehuis, maar het liefst
's avonds in den familiekring. Hy gaat niet
gaarne naar den schouwburg, zelden gaat hy
meer dan eenmaal in de week uit, hetzij naar
den schouwburg of alleen maar buiten de deur
eten. De café's sluiten overigens in Nederland
reeds om 12 uur. Derhalve is het duidelyk, dat
de Nederlander buitengewoon veel leesstof noo-
dig heeft. En de kranten alléén kunnen hem
die niet brengen.
De Nederlander leest. Hy leest royaler, bree
der dan de Franschman. Hy leest met een hart,
hetwelk voor de heele wereld open is, een we
reld, die hem sedert eeuwen in het bloed ligt,
een wereld, waarin hy zich thuis voelt, die hy
eens met zijn handel en zyn schepen be-
heerschte en die hy heden no| zooveel mo-
gelyk in alle windrichtingen doorkruist.
De Nederlander leest Duitsch even gemakke-
lyk als Engelsch. Veelal leest hij ook Fransch
gelyk zyn moedertaal. Zelden heeft hy een
vertaling noodig, om zich over de litteraire ge
beurtenissen aan den anderen kant van de
grens te oriënteeren.
Het meest loopen in Nederland romans met
veel handeling. Dit brengt schr. met de nuch
terheid van den Hollander in verband. Zelden
zal een Nederlander zeggen: dat is de ware
schrijver. De Hollander is daarvoor veel te
voorzichtig. Hij is karig met zyn geestdrift.
Zelfs is hy zuinig met zyn loftuitingen. Een
groote rol speelt in Nederland de prys van een
boek. De Hollander geeft niet zooveel om het
uiterlijk van een boek als de Duitscher. Als
het er maar netjes uitziet. Hij houdt ervan zyn
boeken goed te ordenen. Hy zet ze achter glas!
Hy zet ze op lange ryen en zyn ze, eenmaal
gelezen, in deze ryen aangeland, zal hy zelden
zoo'n boek voor de tweede maal voor den dag
halen.
Ook de meest fantastische detectiveromans
zal de Hollander zorgvuldig bewaren. Het boek
heeft immers geld gekost. De Hollander is
steeds en vóór alles koopman. Om lyrische wer
ken geven de Hollanders overigens niet veeL
De Nederlander leest zonder meer, wat aan
geboden en door de pers aanbevolen wordt.
Men houdt de grens open en laat den
wind flink doorwaaien. Men geeft de wereld
wat men haar geven kan en neemt daarvoor
zooveel als men verdraagt.
Hollands eigen literatuur wordt hier vaak
door geschaad, vooral in verband met het feit,
dat de oplaag der boeken, die in de Nederland-
sche taal verschynen, te klein is, waardoor deze
boeken te duur worden.
Schr. vertelt dan tenslotte dat Anton Coolen
op het oogenblik de meest gelezen auteur van
Nederland is. Maar „conservatieve Hollanders
beschouwen hem echter niet als een echten
Hollander, omdat hy Brabander is, welke pro
vincie voor conservatieve Hollanders dichter by
België dan by het eigenlyke Holland ligt."
O/^MIVTC'C op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen U *7levenslange geheele ongeschiktheid t°t werken door "E1 7pJO«i riondehiken^^ftoop F 250*""
ALLE AJdUJNJNE O ongevallen verzekfrd voor een der volgende uitkeeringen T i DU." verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen 1 f ÜU. doodelyken anoop «-we
bl] verlies van een hand
een voet of een oog
door Arthur Morrison
2a
Geen enkele dame was zich meer van haar
superioriteit bewust dan Daisy Merrick, toen zij
Southampton bereikten. Al dien tyd had ze
haar vader vermoeid met de herinnering aan
haar onwankelbaar vertrouwen in Crook's
onschuld. Toen haar vader in de stad op jacht
toog naar Harvey Crook, bleef Daisy geen meter
van hem vandaan. Het viel niet moeilyk om
Crook te vinden. Iedereen was vol van het ver
schrikkelijke nieuws en de eerste de beste
politieagent wist onmiddellyk zijn hotel aan te
wijzen.
Harvey Crook was juist aan het einde van zyn
ontbijt, toen zyn bezoekers binnenkwamen
Merrick liep met uitgestoken handen op hem
toe.
„Mr. Crook, zeg mij toch eens. wat dit alles
te beduiden heeft! Wie heeft den moord ge
daan en waarom hebben ze hem vermoord?
Hoe kwam u zoo in dat huis? Kende u hem
dan? HoeMaar ik denk er ineens aan. dat
u eigenlijk nog van niets weet. Kyk de kranten
maar eens in, dat gaat altyd vlugger dan ver
tellen. Dan weet u ineens, welke ramp ons heeft
getrofften."
Hy haalde een der ochtendbladen uit zyn
zak, vouwde dit open en wees op een advertentie
in de familieberichten.
„Dat zijn myn advertenties, mr. Crook. Drie
keer geplaatst in alle kranten."
Crook had ze niet gezien en keek daarom ook
zeer verbaasd. Daisy zat hem openlyk te be
wonderen, terwijl hy las, maar ze was dit maal
weer kalm en had zich weer geheel in haar
macht.
„Tsja," zei Crook, „daar sta ik van te kyken.
Die oude heer was dus een vriend van u?"
„De vriend, dien ik alles verschuldigd ben,
vanaf den eersten dollar, dien ik verdiend heb.
tot den laatsten, dien ik ooit verdienen zal en ik
heb hem slechts eenmaal in mijn leven ge
zien."
„Dat maakt de zaak nog typischer. Ik kreeg
een brief van hem, nadat ik u verlaten had en
dineerde gisterenavond in zijn huis en toch heb
ik hem nooit gezien, voordat hy dood was. Ik
kryg zoo'n idee, dat wij allen zonder het te
weten in het zelfde verschrikkelyke avontuur
waren betrokken. Gaat u zitten, we moeten alles
eens behoorlyk bespreken
Mr. Merrick deed zijn best om in een dozijn
zenuwachtige, gebroken zinnen te vertellen, wat
wy reeds weten, over de rol die mr. Clifton in
zijn leven had gespeeld en brandde toen van
verlangen om te hooren, wat Harvey Crook hem
te vertellen had.
„Ik zal wat langer noodig hebben om u alles
te verklaren. U en ik en die oude mr. Clifton
zyn een beetje meer by elkander betrokken
dan u vermoedt. Luistert nu. Toen ik u aan
boord van de Rajapur. die twaalf flesschen
Tokayer verkocht, betaalde u my tweehonderd
pond en vond dit een zeer hoog bedrag. Ik
ben dat nog met u eens. Het was een fabel
achtige pry's zou ik zeggen.
En toch niet. Het mag niet zoo verbazend
goedkoop zijn als dat land in Pennsylvania, zes
en twintig jaar geleden, het was toch het beste
koopje op één na van uw leven. Ditmaal kocht
u schynbaar voor tweehonderd pond een paar
flesschen ouden Tokayerwat die waard
waren, is moeilyk te gissen. Dat komt er
eigeniyk niets op aan. want u kocht feitelyk
een paar flesschen ouden Tokayer plus een dia
mant, die meer waard is dan alle Tokayer van
de wereld bij elkander."
„Een diamant!" riep Lyman W. Merrick uit,
en Daisy Merrick viel haar vader by, en zei met
onvervalscht Amerikaansch accent:
„Een diamant!"
„Niet één diamant", ging Harvey Crook ver
der, met een fijnen glimlach, „maar dè
diamant. De groene diamant, Het groene oog
van Goona! U hebt toch wel eens gehoord
van het mysterie rond het groene Oog van
Goona?"
„Zeker," antwoordde mr. Merrick, „dat was
op de Durbar van Deli."
„Juist! Welnu, die juweel zat in één van de
elf flesschen wyn, die u tegen acht en tien
shilling bij Lawson hebt verkocht. U hebt dus
aan een van die elf kerels een diamant, die
alle schatten van Europa waard is, verkocht
voor een half pond en daarby nog een flesch
wijn op den koop toe gegeven."
„Maar watwaaromhoe kwam die
diamant in die flesch terecht?"
„In een van de flesschen, wilt u zeggen. Ik
ben juist druk bezig om uit te zoeken in weike
Dat is op het oogenblik myn laatste lief
hebberij en ik ben er even hard op gebrand,
als u destyds op uw stuk petroieumgrond, want
het beteekent voor mij waarschynlyk ook'een
klein fortuin, indien ik er in slagen kan, dien
steen weer op den kop te tikken."
„Een klein fortuin? Nou ik zou denken
„Zeker, de steen op zich zelf beteekent een
vorstelyk vermogen. De eenige moeilijkheid zit
er maar in, om voor zoo'n bekend iets een
kocper te vinden en dan nog een kooper die
zelf bij machte is om zulk een enorm bedrag
neer te leggen. Maar het is gestolen goed. zooals
u weet...."
„Gestolen goed? Ik dacht onmiddellyk. dat
het zooiets was, anders stop jc zoo'n ding niet
in een flesch wijn. Maar daar staat tegenover,
dat het in de laatste duizend jaren voortdu
rend wel gestolen zal zyn. Dat is immers met al
die Oostersche juweelen het gaval?"
„Zeker, dat zal ik niet ontkennen. Ze zyn
voortdurend oorzaak van misaaden.
Maar het kan mij weinig schelen, sinds hoe
lang het al gestolen goed geweest is ik behoor
liever niet tot de dieven. Neen, indien ik den
diamant terug vind, gaat hij terug naar den
Rajah van Goonategen belooning natuur-
lyk. Op deze wyze hoop ik aan myn klein
fortuin te komen. U ziet, het ligt geheel in de
lijn van myn levensdoel, mr. Merrick. Ik vind
hief iets goedkoop en verkoop het duur in
Indië of liever ik belast me met de inning van
myn eigen rekening voor de risico en Vervoer."
„Maar ik snap niet.... hoe kwam
„Hoe hy in die flesch is terecht gekomen?
Dat kan ik u op het oogenblik niet precies
vertellen. Maar ik ben zoo goed als zeker, dat
Hahn hem er in gestopt heeft. U weet wel,
die kerel die my had verzocht om den wijn
in Engeland te brengen. U zult nu wel begrypen,
waarom hy ineens zoo ziek geworden whs. Hy
vreesde moeilykheden met het aan boord bren
gen. Hij knapte daar liever „zyn besten vriend"
mee op. Maar ik zal u nog wat interessanters
vertellen. Hy is zelf op jacht naai de flesschen.
We doen voor elkander niet onder. Het is een
spannende rit om een hoogen prys. U had zyn
gezicht moeten zien, toen ik hem vertelde,
dat ik de flesschen voor tweehonderd pond
verkocht had. Ik meende hem een genoegen
gedaan te hebben, maar hy sprong op, en ging
als een bezetene te keer."
„En dan te moeten denken, great Scott, mr.
Crook, dat ik zoo dwaas geweest ben, om die
paar flesschen voor enkele dollars van de hand
te doen. Maar ik heb er een terug. Ik was
ineens van gedachten veranderd en besloot in
ieder geval één flesch als aandenken te be
waren."
„Waar is ze?"
„In Londen, in het Langham hotel. En veilig
hoor, midden in mijn koffer tusschen allerlei
kleeren. Groote genade, verbeeld je, dat die
diamant daar in zit! En Mc. Nab!...." Mr.
Merrick schoot ineens in een lachbui.
„Mc. Nab? Wat heeft die er mee uit te staan?
U bedoelt den hofmeester van de Rajapur?"
„Ach, mr. Crook, je zou wenschen dat het
Oog van Goona in myn flesch zat, alleen om
het gezicht van Mc. Nab te zien, als hy hoort,
dat hy een diamant heeft verkocht voor vyf
pond, den grootsten diamant ter wereld voor
vyf pond! Dat overleeft hy niet."
Merrick vertelde het verhaal over de ontdek-
ding van de eerste flesch en hoe hy die na
wat over en weer bieden, wist terug te koopen.
Crook haalde een briefje uit zijn portefeuille.
„Dat was koop zeven en taentig met een ster
retje, en geen naam. Ik vermcedde al half dat
de hofmeester die gekocht had. Dat is dus
vier, de flesch die we aan boord hebben opge
dronken, inbegrepen. Indien u werkelyk de
„gelukkige" flesch hebt, mr. Merrick, kunnen
we niet vlug genoeg tot die ontdekking komen.
Trouwens hoe eerder wy den uitslag kennen,
hoe die ook zyn moge, hoe beter het altyd zyn
zal. Maar vanmiddag heeft het openbaar ver
hoor plaats voor de jury. Daar mag ik niet
ontbreken. Dat voert my vanzelf tot myn ver
haal. Ik was van plan hm dien mr. Clifton
een bezoek te gaan brengen, vanwege die flesch
Tokayer. Hy had ook een flesch gekocht."
„Nee, je maakt toch zeker een grapje!"
(Wordt vervolgd.)