Sensationeele rechtszitting
Veiligheid op den
weg
Christelijke revo
lutie
VERDACHTEN VECHTEN
MET VELDWACHTERS
MEISJES
I IN UNIFORM
WOENSDAG 21
AUGUSTUS 1935
Kroongetuige tegen den
grond geslagen
De politie in kleine
gemeenten
Wettelijk aansprakelijk
Het loongeschil in de
sigarenindustrie
Goudvoorraad van de
Ned. Bank
De positie der Kerk
Een tiental „zware Jongensdat
een serie inbraken in de pro
vincie Utrecht gepleegd
heeft, gaat voor gerui-
men tijd achter slot
Het tweede drietal
De groote kraak; buit f 2685
Vier jaar geëischt
Doelmatige organisatie door het
Rijk ter hand genomen
R.K. KLEERMAKERS-
PATROONS
Derde jaarvergadering te
Nijmegen
Meer oordeelkundig toezicht op
de naleving der verkeers-
voorschriften
Voorrang
Rood achterlicht
Uitwerking der beslissing aan de
arbiters overgelaten
Met ruim vier millioen verminderd
OVERVAL OP VEERMAN
VERIJDELD
Politie greep bijtijds in
Goedkoop reizen naar de
Jaarbeurs
Voortzetting der sociale studi
dagen in oud-Hageveld
Christelijke revolutie
DE STAKING TE GOUDA
GEËINDIGD
Geen audiëntie
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheidingen
Onderwijs
SPECIAAL VOOR U DAMES d« rubriek
WAT DE TONG STREELT (pag. 4)
II DOOR BERTA RUCK
in iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiii ii imii
Voor de rechtbank te Utrecht dienden
Dinsdagmorgen een aantal zaken betref
fende een serie groote inbraken in de pro
vincie Utrecht, waarvan de behandeling een
zeer sensationeel verloop had. De verdach
ten, voor geen geruchtje vervaard, gebruik
ten n.l. telkens hun vuisten, wanneer zij het
met woorden niet meer af konden.
Allereerst moesten terecht staan de 42-jarige
koopman R. uit Utrecht, de 26-jarige losarbeider
van D. uit Amersfoort en de 49-jarige schipper
de H. uit Dordrecht, waarvan de laatstgenoem
de twee verblijf houden in het Huis van Be
waring. Hun was ten laste gelegd diefstal met
braak var een horloge en een portemonnaie in
houdende pl.m. 10 in vereeniging bij nacht
gepleegd in de woning van den heer Zuidam,
wonende Voor Clarenburg te Utrecht.
De strafregisters naslaande, merkte de presi
dent mr. J. G. v. d. Meulen op, dat R. niet
niinder dan 21 veroordeelingen, v. D. vijf en
de H. negen veroordeelingen achter den rug
hebben.
Verd. R. bezwoer bij hoog en bij laag niet aan
het ten laste gelegde schuldig te zijn; hij wist
niet eens Voor Clarenburg te vinden, ondanks
het feit dat hij er op nog geen 10 minuten af
stand vandaan woont.
Van D. ontkende eveneens, maar schipper
de H. vertelde alléén schuldig te zijn. Hij was
over het hek geklommen, zoo vertelde hij en
had het slot uit de deur gezaagd, en vervolgens
het huis overhoop gehaald. Dit zou hij gedaan
hebben in den nacht van 22 op 23 Mei j.l.
De portemonnaie had hij uit elkander ge
scheurd en in de Oude Gracht geworpen.
Wijzende op de portemonnaie, die ter zitting
aanwezig was, vroeg de president aan den heer
bij wien was ingebroken, of deze zijn eigendom
was. Het antwoord was positief: ja.
Groote hilariteit onder de drie verdachten.
„Hy legt een meineed af!!" schreeuwden ze.
Verdachte van D., ot> wien de portemonnaie
gevonden was, riep, dat het zijn eigendom was,
doch de getuige hield positief vol.
Voorts vertelde getuige, hoe deskundig de in
brekers te werk waren gegaan, tot zelfs de tele
foondraden waren doorgesneden.
Een agent van politie, als tweede getuige ge
hoord, vertelde hoe hij des nachts het drietal
op de Lange Nieuwstraat was tegen gekomen.
Voorop liepen R. en van D., daarachter kwam
de H. De twee voorste nachtelijke wandelaars
droegen kennelijk iets onder hun jas, getuige
meende inbrekerswerktuigen.
Op deze verklaring volgden heftige ontken
ningen der verdachten.
Dan kwam de belangrijkste getuige; deze
kende het drietal wel, het was de 27-jarige
bakker van S. uit Amersfoort, die in de heele
verdere affaire zoo'n belangrijke rol zal spelen.
Getuige van S. vertelde, hoe hij daags na de
vrijlating van R. dezen had gesproken. Bij die
gelegenheid had R. hem een verhaal gedaan
over de inbraak en zijn vrijlating. Omdat de
twee anderen gezegd hadden hem niet eens te
kennen en hij hetzelfde ten opzichte van het
tweetal, had de politie hem niet in voorloopige
hechtenis laten stellen.
Voorts had R. aan getuige verteld, dat hij
een week vóór de inbraak bij den heer Z. was
geweest met een hond, om hem dien z.g. te ver-
koopen. Dit zou hij gedaan hebben om eens
goed rond te kijken en tevens te zien, of er
soms een hond in huis was.
Verdachte R. raakte buiten zichzelf bij het
hooren van deze verklaringen. Hjj schold den
getuige uit voor dief, verweet hem zelf schuldig
te zijn aan de inbraak, alsmede aan die te
Zuilen waar een kassa werd gestolen en nog
aan een heele reeks andere misdrijven. Ver
dachte eindigde zijn geraas met de woorden:
„pas op, als ik je te pakken krijg, schiet ik je
heer als een wild dier!!"
Toen na een poosje getuige van S. weder
om naar voren werd geroepen, sloeg ver
dachte van D. hem bij het passeeren tegen
den grond. Onmiddellijk daarop ontstond
voor in de rechtszaal een hevig gevecht.
Zes, zeven veldwachters trachtten den
getuige te ontzetten. Verdachte van D. liet
tenslotte zijn prooi los en keerde zich toen
tot de veldwachters. Verdachte de H. liet
zich ook niet onbetuigd en streed dapper
mee.
Het was een bijten, schoppen, krabben en
spuwen. Banken en stoelen rolden met ge
raas over den grond en de perstafel, waar
voor zich het heele geval afspeelde, kwam
danig in het gedrang.
De veldwachters overwonnen tenslotte en
leidden v. D. de zaal uit.
Getuige v. S. had een bloedende wonde
aan zijn mond bekomen.
Na dit woelig intermezzo werd het verhoor
voortgezet.
Op een vraag waar het geld gebleven was,
zeide de H. grinnikend: „dat heb ik wegge
stopt en als ik weer vrij kom, heb ik loon naar
arbeid!; verder wil ik geen vragen meer beant
woorden."
Geboeid werd dan verd. v. D. weer binnen
geleid.
Requisitoir nemende vond de Officier van
Justitie jhr. mr. Twiss Quarles van Ufford,
deze drie verdachten zeer gevaarlijke indivi
duen. Spr. twijfelde er niet aan, of zij zijn
schuldig en eischte tegen ieder van hen drie
jaren gevangenisstraf.
Voordat de drie verdedigers aan het woord
kwamen, had het drietal nog heel wat te ver
tellen.
De uitspraak werd bepaald op Dinsdag over
14 dagen.
Bij het verlaten van de zaal raakte verdachte
v. D. wederom slaags met getuige van S. Buiten
de zaal werd het gevecht weer voortgezet. Toen
wij even gingen kijken lag daar boven aan de
breede steenen trap een kluwen menschen om
het hevigst te stompen en te trappen. Het
scheelde maar een haar of veldwachters en ver
dachten rolden den steenen trap af. Doch
wederom zegevierden de veldwachters en leid
den de verdachten weg.
Het volgende drietal, dat nu voor een in
braak te Amersfoort voor het hekje moest
verschijnen, bestond uit v. S., den geslagen ge
tuige uit de vorige zaak, den 26-jarigen de G.
en den 23-jarigen K„ beiden uit Amersfoort.
Dit trio houdt eveneens verblijf in het Huis
van Bewaring.
Hier betrof het een inbraak gepleegd op klaar
lichten dag, in een kruidenierswinkel te Amers
foort. Het was op 30 Mei j.l., Hemelvaartsdag,
dat de kruidenier een eindje ging wandelen.
Niet ver van zijn woning werd hij aangesproken
door een „wereldreiziger"; dit was de G. Toen
de G. wel door had, dat de man voorloopig niet
thuis zou komen, gingen de drie verdachten hun
slag slaan.
De Officier eischte tegen ieder van de drie
1 jaar gevangenisstraf met aftrek van de pre
ventieve hechtenis. Uitspraak over 14 dagen.
Mej. E., 19 jaar en wonende te Amersfoort,
moest terecht staan wegens heling van geld.
Deze dame, de aanstaande eclhtgenoote van
Van S. met wien ze reeds lang samenwoont,
houdt thans ook verblijf in het Huis van Be
waring.
Zij had ongeveer ƒ400 van haar echtvriend
aangenomen, welk geld afkomstig was van „de"
slag.
De Officier van Justitie eischte tegen haar
zes maanden gevangenisstraf met aftrek van
de preventieve hechtenis.
De groote slag werd geslagen in den nacht
van 7 op 8 Juni te Amersfoort in de worst-
fabriek van „Noach". Hieraan deed bijna de
geheele bende van het langvingergilde mee; te
recht stonden echter R., de verdachte uit de
eerste zaak en de 24-jarige koopman B. uit
Utrecht, beiden gedetineerd in het Huis van
Bewaring.
Van S. uit Amersfoort trad hier op als kroon
getuige, evenals de G., een der verdachten uit
de tweede zaak.
Wederom bezwoer R. bij alles wat hij maar
zoo gauw kon bedenken, dat hij onschuldig was,
ja zelfs de fabriek niet eens wist te staan. Ook
B. zeide onschuldig te zijn.
De directeur van de worstfabriek vertelde hoe
hier zeer deskundig deuren en kasten gefor
ceerd waren en twee brandkasten waren open
gescheurd als sardineblikjes. Hier waren man
nen van 't vak bezig geweest.
De buit had bestaan uit ƒ2685, alsmede 730
Belgische Francs, een groot aantal zegels en
andere geldswaardige voorwerpen.
Van S., de kroongetuige, werd terzijde van de
groene tafel gehoord, zoodat hij niet meer langs
de verdachten behoefde te gaan. Dit geschiedde
met al de andere getuigen.
Het verhaal van Van S. werd, vooral door
R., herhaaldelijk onderbroken. Wanneer de man
maar zijn mond opendeed, kreet men dat hij
een meineed aflegde. R. braakte nu en dan
liederlijke taal uit aan 't adres van mej. E. en
verschafte gedurende de geheele behandeling
den veldwachters veel werk.
Van S. vertelde hoe men had afgesproken
de worstfabriek te gaan bezoeken. Op de af
gesproken plaats kwamen allen tezamen in
Amersfoort. Getuige zou op den uitkijk gaan
staan.
Met z'n drieën zijn de overige bende-leden
de fabriek binnengegaan en hebben daar hun
slag geslagen. R. was wel de hoofdman, want
hij wist prachtig met de boor voor de brand
kasben om te gaan.
Toen men den terugtocht aanvaardde werden
de instrumenten begraven en de buit verdeeld.
Getuige heeft de politie de plaats gewezen waar
de instrumenten lagen.
Getuige de G., die eveneens op den uitkijk
had gestaan doch aan de voorzijde van het
gebouw, deed een bijna gelijkluidend verhaal
als de vorige getuige.
Hij vertelde nog, hoe hij voor R., die zijn
handschoenen had vergeten, deze thuis was gaan
halen. R. zei dat alles van a tot z gelogen was.
Hij was dien nacht thuis geweest.
Mej. E., de verloofde van Van S., vertelde
echter, dat R. op een latere bijeenkomst had
geklaagd over den vervaardiger van de boor.
Het ding begon lawaai te maken. Ook had R.
zijn spijt er over betuigd, dat ze eigenlijk te
vroeg weg waren gegaan, want achteraf had hij
gehoord, dat ze een kistje met 50.000 hadden
laten staan!
Als getuige décharge werd dé vrouw van
R. gehoord. Deze moest verklaren, dat haar man
den nacht van 7 op 8 Juni j.l. thuis was ge
weest, doch haar verklaring klopte niet geheel.
R. vertelde trouwens zelf, dat hij eerst 's avonds
tegen 12 uur in Amersfoort was geweest en
daarna des nachts weer tegen een uur of vier.
Toen was hij, zoo vertelde de man, met een
partij gesmokkelde revolvers, opium en siga
rettenpapier naar den eersten kroongetuige ge
weest, teneinde dit bij hem te plaatsen. Van S.
had hem toen gezegd, de waar nu niet te kun
nen hebben.
De Officier van Justitie noemde in zijn requi
sitoir de verdachten een stel geroutineerde in
brekers, die met het grootste gemak brandkas
ten openen. Tegen ieder eischte hij vier jaar
gevangenisstraf.
Door de verdedigers werd clementie bepleit;
uitspraak over veertien dagen.
Ingevolg het in Staatsblad No. 497 opgeno
men besluit van 6 Augustus 1935 houdende be
palingen omtrent de Rjjkspolitiezorg en de
Rijkspolitie kan, naar regelen bij algemeenen
maatregel van bestuur te stellen, door de
Kroon worden bepaald, dat in een gemeente
beneden 5000 zielen, indien de raad een daar
toe strekkend verzoek tot de Kroon zal hebben
gericht, tegen een bijdrage van die gemeente
in de kosten, in den politiedienst door rijks
politie worden voorzien, evenals anders de ge
meentelijke politie onder de bevelen van den
burgemeester.
Het K. B. bepaalt, dat de Rijkspolitiezorg alle
politiezorg hier te lande omvat, voorzoover zij
niet bij of krachtens de Gemeentewet bij uit
sluiting tot gemeentelijke politiezorg is ge
maakt. Vanwege de Kroon is de minister van
Justitie belast met de taak te bevorderen, dat
in alle deelen des lands behoorlijk in de rijks
politiezorg wordt voorzien en dat daarbij de
samenwerking tusschen rijks- en plaatselijke
politie deugdelijk is.
Het rijk blijft verdeeld in vijf ressorten, elk
onder den procureur-generaal bij het desbe
treffend gerechtshof als fungeerend directeur
van politie.
Indien de minister van Justitie zulks wen-
schelijk acht, kan hij opdracht geven, dat uit
het personeel eener plaatselijke politie aan
gewezen ambtenaren zich belasten met de op
leiding in den opsporingsdienst van ambtena
ren van rijkspolitie, die, zoo noodig, mede ter
practische oefening, in de gemeente kunnen
worden gedetacheerd.
Maandag werd in Hotel des Pays Bas te Nij
megen de jaarvergadering gehouden van den
Ned. R.K. Bond van Kleermakerspatroons.
Des morgens werd voor de leden in de kapel
van het St. Canisiusziekenhuis door den
geestelijken adviseur der afdeeling Nijmegen,
den Z. E. heer A. van Thiel, een H. Mis op
gedragen.
De derde jaarvergadering werd geopend dooi
den bondsvoorzitter, den heer Th. L. Burge
meester.
Spr. waarschuwde, dat men zich te veel be
moeit met den verkoop van confectie. Men
moet rekening houden met den nieuwen tijd
en zijn eischen en zich daaraan aanpassen.
Uit het jaarverslag van den heer G. Kuy-
pers, bleek, dat gedurende 19341935 vijf
nieuwe afdeelingen toetraden. Het ledental
steeg met 10 pet. Vooral het Zuiden toont
groote belangstelling.
Met het oog op de financiën moest de bond
zich evenwel geleidelijk uitbreiden. Behalve
aan uitbouw, aan eigen organisatie, werd ook
hard gewerkt aan de belangen van het beroep.
Men heeft reeds samenwerking gekregen
voor de invoering van een rijksvakdiploma.
De vestigingseischen hebben de volle aan
dacht der bestuursleden. In den R.K. Midden
standsbond had men een sterken steun.
De vereeniging trad toe tot den Bond tot
veredeling van het Ambacht.
Bij de bestuursverkiezing werden secretaris
en vice-voorzitter herkozen. De heer M. Jansen
trad uit het bestuur, terwijl daarin gekozen
werd de heer J. M. Voss, uit Helden (L.).
Uit het financieel verslag van den penning
meester, den heer A. Schoenmakers bleek, dat
er een batig saldo was van f 26.31.
De heer Fr. Bibo, leider der commercieele
afdeeling van den R.K. Middenstandsbond,
hield vervolgens een pleidooi van reëel-gezond
zakendoen.
De afdeeling Nijmegen bood den congressis
ten een toer door Nijmegen en omgeving aan.
Aan de Memorie van Antwoord aan de Eerste
Kamer inzake het ontwerp houdende regelen
nopens het verkeer op de wegen wordt het vol
gende ontleend:
De Minister onderschrijft de opvatting van
de leden, die meenen, dat het doel van een
algemeene verkeerswet zeer dicht is benaderd,
indien dit ontwerp tot wet zal worden verheven.
Nadere regelingen omtrent de rechten en ver
plichtingen van alle gebruikers van den weg,
ook van de voetgangers, kunnen bij den in art.
2 van het ontwerp bedoelden algemeenen maat
regel van bestuur gemakkelijker overeenkom
stig de wisselende eischen van het verkeer tot
uiting gebracht worden.
Betreffende de wijze van controle op de na
leving der gegeven voorschriften moge wor
den opgemerkt, dat overeenkomstig gedane
toezegging de minister met zijn ambtgenooten
van Justitie en van Binnenlandsche Zaken in
overleg is getreden omtrent aan politiebeamb
ten te geven verkeersonderwijs. Doel hiervan is,
een meer oordeelkundig toezicht op de nale
ving der verkeersvoorschriften te bevorderen.
De Minister streeft zoovoel mogelijk naar
veiligheid èn voor wielrijders en voetgangers,
èn voor de automobilisten. Waar zulks mogelijk
is, worden niet alleen op de Rijkswegen, doch
eveneens op de provinciale wegen, deze catego
rieën van weggebruikers gescheiden door het
berijden van den hoofdweg voor wielrijders te
rerbieden.
Een verbod voor voetgangers, om van den
hoofdweg gebruik te maken ter plaatse waar
een behoorlijk voetpad aanwezig is, zal wor
den overwogen.
Alle middelen tot vermindering van het aan
tal ongevallen moeten worden aangegrepen.
Een verbod voor voetgangers, om van den
eischen gesteld voor het verkrijgen van een
rijbewijs, te meer, omdat de thans gestelde
eischen vrij algemeen onvoldoende worden ge
acht. Het ligt darbij in de bedoeling, zooveel
mogelijk bestuurders, die gevaar kunnen ver
oorzaken, van den weg af te houden, zonder
dat nochtans het verkrijgen van een rijbewijs
voor de groote meerderheid moeilijkheden op
levert.
Het komt den Minister noodzakelijk voor,
dat bij vernieuwing van het rijbewijs, om de
vijf jaar, de aanvrager opnieuw geneeskundig
wordt onderzocht.
Omtrent de waarde van een psychotechnisch
onderzoek voor de beoordeeling van de be-
kwaamneid en geschiktheid tot chauffeeren
loopen de meeningen nog zeer uiteen. Ten aan
zien van dit vraagstuk, waarvan de beteekenis
niet onderschat wordt, wacht de Minister nog
het advies van de Motor- en Rijwielwet af.
Voor de verhooging van den leeftijd vereischt
voor het verkrijgen van een rijbewijs, tot 21
jaar, bestaat, naar de Minister meent, niet vol
doende aanleiding.
Een wetsontwerp tot invoering van de
verplichting van automobilisten tot verze
kering tegen de gevolgen van wettelijke
aansprakelijkheid wordt in samenwerking
met het Departement van Justitie voorbe
reid. De Minister, overtuigd van het nut
van de invoering van een zoodanige ver
plichting, zal daarbij den grootst mogelijken
spoed betrachten.
Ernstig wordt overwogen den voorrang van
het verkeer op hoofdwegen te erkennen. Deze
regeling zal zoo noodig in het Motor- en Rij
wielreglement kunnen worden opgenomen ook
vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet.
De wenschelijkheid van een verbod van sa
menscholingen op rijwegen, welke het vrije ver
keer belemmeren, zal worden overwogen.
Een algemeen verbod voor alle wegen, om
met een voertuig op den weg stil te staan, in
dien de wegberm ter plaatse daartoe geen ruim
te biedt, gaat den Minister te ver.
Omtrent de reminrichting van motorrijtuigen
zijn thans nieuwe voorschriften in overweging.
Ook de Minister meent, dat niet alleen mo
torrijtuigen, maar ook andere rij- en voertui
gen, waarmede over een weg wordt gereden of
welke op een weg stilstaan, in het algemeen
van een rood achterlicht voorzien moeten zijn.
Voor de gewone rijwielen kunnen er ook zijns
inziens bezwaren geopperd worden tegen het
eischen van een rood achterlicht. Een wijziging
van de desbetreffende artikelen van het Motor
en Rijwielreglement is thans zeer spoedig tege
moet te zien.
Een wijziging van de voorschriften omtrent
verblindende rijwiel- en autoverlichting en ver
keerd gerichte bermlampen is bij de Motor- en
Rijwielcommissie in behandeling. Uiteraard
zal op de naleving ook van deze voorschriften
door de verkeerspolitie scherp moeten worden
gelet.
Ook de Minister is overtuigd, dat verschei
dene ongevallen worden veroorzaakt door hen,
die een automobiel zonder chauffeur gehuurd
hebben. Hij vertrouwt echter, dat ook hier
nieuwe eischen van geschiktheid en bekwaam
heid, het periodiek geneeskundig onderzoek en
ook de zwaardere straffen verbetering zullen
brengen.
Een algemeen verbod voor wielrijders, van
den rijweg gebruik te maken, indien een rij
wielpad aanwezig is, komt den Minister niet
wenschelijk voor. Wel zal worden nagegaan of
en in hoeverre het meer rechts houden van het
langzame verkeer bevorderd kan worden.
Hoewel de Minister voorshands van oordeel
is, dat het stellen van een algemeene maximum
snelheid op de buitenwegen geen aanbeveling
verdient, stelt hij zich voor, daaromtrent als
nog het oordeel van de Motor- en Rijwielcom
missie in te winnen.
Ingevolge de opdracht door de arbitragecom
missie ter beslechting van het loongeschil in
de sigarenindustrie, gegeven aan de daarbij be
trokken partijen, kwamen Dinsdag de verte
genwoordigers van werkgevers en werknemers
uit deze industrie te Utrecht in conferentie bij
een.
Aangezien de drie werkliedenorganisaties,
die niet de acte van compromis mede hebben
onderteekend, geweigerd hadden aan die con
ferentie deel te nemen, waren van arbeiders
zijde alleen de vertegenwoordigers van den
Christelijken Sigarenmakersbond aanwezig.
Daar in de conferentie verschil van meening
rees over de taak, die door arbiters aan partijen
was opgelegd, besloten de vertegenwoordigers
van werkgevers en werknemers de uitwerking
van de door hen gegeven principieele beslissing
aan arbiters zelf over te laten.
Uit den jongsten weekstaat van de Neö.
Bank blijkt, dat de goudvoorrad in de af-
geloopen week met ruim vier millioen is ver
minderd. De waarde van het aanwezige goud
(gemunt en muntmateriaal) bedraagt thans
585.819.720.86 tegen 589.931.169 op 12 Aug. J.1,
Het was de politie te Alphen aan den Rijn ter
oore gekomen, dat zekere de B. aldaar, die reeds
verschillende veroordeelingen achter den rug
heeft, in samenwerking met De G. uit Leiden,
het plan had opgevat den veerman M. op diens
overzetveer neer te slaan en daarna zijn woning,
waar M. alleen huist, te plunderen.
In verband hiermede stelde de politie zich
Zaterdagavond verdekt op in de buurt van M.'s
woning en inderdaad zag zij daar omstreeks
half elf beide genoemde personen, die zich in
de richting van het overzetveer begaven. Zij
werden aangehouden en naar het bureau van
politie overge Dracht, waarbij een van hen kans
zag zich onderweg van verschillende voorwerpen
te ontdoen. Op den ander werd bij fouilleering
een compleet stel inbrekerswerktuigen gevonden.
Hoewel zij aanvankelijk ontkenden eenig mis
drijf in den zin te hebben gehad, vielen zij al
spoedig door de mand, toen bij een ingesteld
onderzoek o.m. een ploertendooier en eenige in
brekerswerktuigen werden gevonden, welke tij
dens het transport naar het politiebureau waren
weggeworpen.
Zij legden daarop een volledige bekentenis af,
waarbij bleek, dat zij inderdaad van plan waren
geweest M. neer te slaan en te berooven.
Nadat proces-verbaal tegen hen was opge
maakt, is het tweetal voorloopig op vrije voeten
gesteld.
De Nederlandsche Spoorwegen hebben be
paald, dat aan bezoekers van de eerstkomende
te houden Nederlandsche Jaarbeurs van 3 tot
en met 12 September een reductie zal worden
verleend van 60 pCt. op het terugreisbiljet.
Op de voortgezette sociale week te Voorhout
sprak Dinsdag in de tweede ochtendles de heer
P. Kasteel te Den Haag over de feitelijke
plaats van de Kerk in de hedendaagsche sa.
menleving.
De verblijdende teekenen, welke wü moch
ten constateeren zijn nog te jong om reeds
invloed te hebben uitgeoefend op de gestalten
onzer samenleving.
De plaats, welke de kerk dan ook inneemt,
is die plaats, welke haar na 4 eeuwen indivi
dualisme, materialisme en liberalisme is over
gelaten en deze plaats is beschamend klein,
temeer als wij bedenken, dat de Kerk krach
tens hare roeping de maatschappij behoort te
beheerschen.
Want in werkelijkheid is Zij thans goeddeels
verdrongen van alle terreinen van het open.
bare leven, terwijl alle grootmachten der we
reld zich aan Hare leiding hebben onttrok
ken of zelfs vijandig tegenover Haar staan. De
afwijzing des Pausen van de Vredes-confe-
rentie was een kenmerkende uiting van die
houding, welke men overigens bij voorkeur ca.
moufleert onder het mom van neutraliteit.
Wel heeft de Kerk temidden van al die mis
kenning een heel eigen majesteit behouden,
welke aan het oog der wereld niet ontgaat,
maar in werkelijkheid is Hare positie toch zoo
dat de Kerk noch eenig katholiek daar ooit
vrede mee zou kunnen nemen.
In den middag gaf Pater J. Colsen uit Nuth
een slotles over:
Dit woord is misschien niet gelukkig geko
zen, omdat volgens de gangbare beteekenis
revolutie verstaan wordt als een plotseling ge
welddadig ingrijpen in de uiterlijke verhoudin
gen. In dien zin bedoelen wij het niet.
Toch handhaafden wij dit woord, omdat
deze tijd ons stelt voor de diep.ingrijpende
taak, te breken met de geestelijke princiepen,
welke aan het hedendaagsche leven ten grond,
slag liggen.
Er moet wel degelijk een algeheele omme
keer komen, maar niet gewelddadig en van
buitenaf, maar stelselmatig van binnenuit. Het
liberalisme heeft veel dieper ingevreten in ons
leven, ook van ons, katholieken, dan wij ons
zelf willen bekennen. Wellicht zag het Chris
tendom nooit noodlottiger dwaling tegenover
zich dan dit stelsel.
Het loochende niet een of andere waarheid
van onzen heiligen godsdienst, maar negeerde
alle waarhedenhet miskende God niet in een of
ander van Zijn eigenschappen, maar drong
Hem geheel buiten het leven.
Het liberalisme heeft het leven ontwijd en
verwereldlijkt.
Het Christendom bevindt zich dan ook naar
'n woord van Berdiaeff in den toestand waar
in het zich bevond voor Constantijn verscheen,
het moet opnieuw de wereld gaan veroveren.
Maar er vaart door de katholieke wereld
onzer dagen een sterke aanblazing van den
H. Geest en ondanks massa-afval en feile ver
volging zijn er heerlijke verschijnselen, die
wijzen op een nieuwe bewustwording van het
katholieke geweten en op een edelmoedig
streven om het leven weer tot in zijn wortels
te verchristelijken.
Na deze rede werd de sociale week gesloten
met een opgewekt dankwoord van den voor
zitter, den heer v. d. Akker en trokken allen
huiswaarts.
De staking, die Maandagmorgen in de was-
scherij „De Blauwe Duif" van de firma J. Th
Jaspers te Gouda was uitgebroken, is Dinsdag
morgen weer beëindigd. Nadat de hoofdbe
stuurders der werknemersorganisaties Maan
dagmiddag met de firma te Utrecht hadden
onderhandeld, werd besloten, gedurende een jaa:
het oude contract, dat 15 Juni j.l. door de fir
ma Jaspers was opgezegd, te bestendigen.
De gewone audiëntie van den minister van
Justitie zal op Vrijdag 23 Augustus niet plaats
hebben.
Benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-
Nassau R. Cremer, prediaknt bij de Nederlandsch
Hervormde Gemeente te Veendam.
Toegekend de aan de Orde van Oranje-Nassau
verbonden eeremedaille in goud aan J. Mast
Wzn., opzichter in dienst van de familie Har
ders, te Smilde.
Voor het tijdvak van 1 Juni 1935 tot 1 Juni
1936 is benoemd tot tijdelijk assistent aan de
Landbouwhoogeschool te Wageningen, mej. ir.
E. Huisman te Arnhem.
Illl iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiii
16
Ik tobde voort, en plotseling besefte ik, dat
het een geweldige inspanning beteekende voor
m'n vingers en onderarmen, dat karweitje, dat
juffrouw Price niet de minste moeite scheen te
kosten en dat ook den twee meisjes daarginds
gemakkelijk genoeg leek af te gaan.
„Weet je, hoe lang je noodig hebt om een
melkster te worden, een echt goede melkster?
Drie jaar," zei juffrouw Price met nadruk. „Hm
dan moet je er nog een zekeren aanleg voor
hebben, 't Is tenslotte een kunst, net als piano
spelen bijvoorbeeld. Maar je kunt heel draaglijk
leeren melken, zóó, dat de koeien behoorlijk ge
holpen worden, in, laten we zeggen: 'n maand.
Je zult er heusch wel komen, as je maar vol
houdt."
Nu, volhouden deed ik, zonder eenig resultaat,
maar met taaien moed. Ik transpireerde van in
spanning onder mijn hoed en voelde het tricot
ondergoed, dat Sybil me geleend had, langzaam
Vochtig worden. Ik had een hoofd ais een boei,
maar gaf t niet op en zwoegde moeizaam voort,
doodsbang om Zwartneus pijn te doen, verrukt,
als een mager straaltje melk m'n moeite kwam
beloonen. Ik luisterde intusschen oplettend
naar juffrouw Price's aanwijzingen en vroeg me
juist af, of ze me geen hopeloos geval zou vin
den, toen
Ja, ik had 't eigenlijk van te voren kunnen
weten, dat hij natuurlijk juist weer op zóó'n
moment.
Hij moest zijn binnengekomen door de deur
aan den anderen kant van den stal, en zijn stem
klonk plotseling luid in de schemerige stilte.
„Goeden avond, juffrouw Price!"
„Goeden avond, kapitein Holiday. Komt u
nog eens een kijkje nemen?"
„Juist. Ik weet, dat u er niets op tegen hebt,"
zei hij op dien korten, scherpen toon, die, dat
kon ik me zoo voorstellen, natuurlijk weer ver
gezeld ging van dien zalvenden glimach.
Zonder van mijn werk op te kijken, melkte ik
ingespannen door. Ik zat met mijn rug naar
hem toe; maar bij sommige gelegenheden kun
je den blik van een paar oogen even duidelijk
voelen, als je een hand voelen zoudt, die op je
schouder werd gelegd.
Nu ik op die dagen terugzie, sta ik verbaasd
over mezelf.
Is er dan heusch een tijd geweest, dat ik hem
liever niét zag dan wel? Beteekende hij toen
volstrekt niets voor me? Het schijnt me bijna
ongeloofelijk, na alles wat er sindsdien gebeur»
is.
Maar 't was toch werkelijk zoo. Op dien laten
voorjaarsmiddag in den geurigen, halfdonkeren
stal. met de muziek van de zacht-ruischende
melk en den warmen hooi-geur van de koeien
om me heen, beteekende hij niets voor me
niets anders dan een irriteerende bemoeial.
Met een zucht van vertwijfeling zwoegde ik
voort op de „zachtzinnige" Zwartneus, die stond
te draaien en te blazen, of ze er al evenzeer ge
noeg van had als ikzelf. Eindelooze minuten
kropen voorbij. En kapitein Holiday stond daar
nog maar steeds als een standbeeld, zonder een
woord te zeggen en maar aldoor naar mijn rug
starend, dat voelde ik. Ik kon niets van hem zien
dan zijn schaduw, die scherp en blauw op den
geel-witten muur van den stal geteekend stond,
onbeweeglijk
Toen hoorde ik, hoe juffrouw Price hem vroeg,
of hij 't nogal kon schikken in de portierswo
ning.
Zoo, dus daar woonde hij; Vic had me ver
teld, dat er 'n bijzonder ruime portierswoning
behoorde bij het mooie, witte buiten, dat nu in
een hospitaal herschapen was.
Hij antwoordde juffrouw Price, dat het er
uitstekend uit te houden was. En toen volgde
er iets onverwachts. Ik hoorde de boerin schalks
giechelen; daarna zei ze:
,,En plaats genoeg voor een vrijgezel, niet,
kapitein?"
Een overduidelijke hint! En dat niet alleen,
maar ik voelde, hoe haar breede gilmlach ook
mij omvatte!
Ze was al even onuitstaanbaar als Elisabeth.
Ik was blij, dat ik met mijn rug naar hen bei
den toe zat.
Kapitein Holiday's koele stem antwoordde:
„O zeker. Daarom heb ik dan ook een paar
logé's gevraagd. Ik moet toch een kern-gezel
schapje hebben voor het concert. U weet wel,
dat we binnenkort in het hospitaal weer een
concert geven, juffrouw Price. Ik verwacht on
der anderen eiken dag een gewonden vriend van
me, die ons van veel nut kan zijn bij de uitvoe
ring."
Juffrouw Price kwam naar mij toe.
„Moe, Joan? Rust maar eens eventjes uit,
hoor
Ik ging wat gemakkelijker zitten en keek eens
even om me heen, vóór ik me weer aan Zwart
neus wijdde.
Die onverdraaglijke bemoeial stond me nog
steeds op m'n vingers te kijken. Zijn belangstel
ling was zóó hardnekkig, dat ik begreep, met
een deskundige te doen te hebben. Een leek
krijgt veel gauwer genoeg van het toekijken.
Maar hoe kon die vechtjas in vredesnaam ver
stand van melken hebben?
„Zie je nu gaat 't al beter Joan", zei juffrouw
Price goedkeurend. „Dat komt, omdat je vin
gers nu vochtig zijn geworden. Kijk mijn
moeder leerde me altijd: doop je vingers even
in de melk, als 't niet vlotten wil. Da's gemak
kelijker voor de koe en gemakkelijker voor je
zelf."
„Ja," zei ik. „Ik herinner me nu, dat ik va
ders koeienjongen z'n vingers óók wel eens in
de melk heb zien doopen. Ik was het vergeten.
Maar nu ik zelf boerenwerk doe, denk ik, dat
ik me wel weer een massa dingen zal gaan her
inneren."
De schaduw tegen den muur maakte een
plotselinge beweging. Het was, of kapitein Ho
liday, die daar achter me stond, even intens
toeluisterde als hij me gadesloeg.
Ik deed mijn best om hun te toonen, dat ik
er toch heusch nog wel iets van af wist.
„Ik zag anders toevallig in de paperassen be
treffende de examens," zei ik, „dat de eximina-
toren uit 't hoofdkwartier niet veel ophebben
met zoogenaamd nat melken. Er stond, dat ze de
voorkeur gaven aan droog melken?"
„Ach ja, dat vinden ze tegenwoordig zinde-
Uiker," zei juffrouw Price toegeeflijk. „Maar ik
dacht al, dat je toch geen echt stadsmeisje was!
Blijkt dat nu niet duidelijk, kapitein?"
Kapitein Holiday mompelde iets, dat voor alle
mogelijke uitleggingen vatbaar was, en zijn
lange schaduw gleed van den muur en verdween
door de deur naar het erf, juist toen Elisabeth
en Vic binnenkwamen.
„Alweer!" was het laconieke commentaar van
mijn vriendin, toen we naar huis terugwandel
den.
Ik lachte genoeglijk mee, want ik was nogal
in m'n schik met het resultaat van m'n eerste
pogingen tot melken.
„Elisabeth, dat wordt nog een manie bij je,"
zei ik waarschuwend, terwijl ik langs den weg
naar sleutelbloemetjes, speenkruid en wilde
viooltjes zocht. „Ik zal blij zijn, als de achtkan
tige boer opdaagt
„Wie?"
„De kampioen-zwaargewicht, die jou zal tem
men, weet je wel," legde ik uit, terwijl ik een
paar graspluimen aan mijn ruiker toevoegde. „De
boeman, die je klein zal krijgen! Hij zal je dril
len met een smidshamer; dat is de eenige ma
nier om een kind als jij te regeeren. Hij zal er
wel voor zorgen, dat je geen enkele particu
liere meening meer overhoudt. O, wat zal ik
gnuiven, als 't zoover is! Ik zal je dan met hém
kunnen plagen inplaats van altijd naar jou
nonsens te moeten luisteren. Wacht jij maar"
„Ja, ik wacht," zei Elisabeth grimmig.
„Alle goeds komt tot hem, die weet te wach
ten," citeerde ik. Ik vermoed, dat hij op z'n
minst maat acht en veertig van schoenen zal
hebben! En ze dan naar jouw hoofd zal smij
ten!"
ACHTSTE HOOFDSTUK
De post in het kamp
Toen we in het kamp terugkwamen, vonden
we de bosch-meisjes in de luidruchtigste op
winding over dat opperst moment van den dag:
het uitdeelen van de oost.
De ééne bestelling, waarmee we per dag ver
blijd werden, kwam 's morgens, nadat de meis
jes al naar hun werk waren, en van het ontbijt
hadden ze zich al verheugd op haar brieven en
zich in allerlei gissingen verdiept.
.(Wordt vervolgd.)