Sensationeele rechtszitting Veiligheid op den weg Christelijke revo lutie VERDACHTEN VECHTEN MET VELDWACHTERS MEISJES I IN UNIFORM WOENSDAG 21 AUGUSTUS 1935 Kroongetuige tegen den grond geslagen De politie in kleine gemeenten Wettelijk aansprakelijk Het loongeschil in de sigarenindustrie Goudvoorraad van de Ned. Bank De positie der Kerk Een tiental „zware Jongensdat een serie inbraken in de pro vincie Utrecht gepleegd heeft, gaat voor gerui- men tijd achter slot Het tweede drietal De groote kraak; buit f 2685 Vier jaar geëischt Doelmatige organisatie door het Rijk ter hand genomen R.K. KLEERMAKERS- PATROONS Derde jaarvergadering te Nijmegen Meer oordeelkundig toezicht op de naleving der verkeers- voorschriften Voorrang Rood achterlicht Uitwerking der beslissing aan de arbiters overgelaten Met ruim vier millioen verminderd OVERVAL OP VEERMAN VERIJDELD Politie greep bijtijds in Goedkoop reizen naar de Jaarbeurs Voortzetting der sociale studi dagen in oud-Hageveld Christelijke revolutie DE STAKING TE GOUDA GEËINDIGD Geen audiëntie UIT DE STAATSCOURANT Onderscheidingen Onderwijs SPECIAAL VOOR U DAMES d« rubriek WAT DE TONG STREELT (pag. 4) II DOOR BERTA RUCK in iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiii ii imii Voor de rechtbank te Utrecht dienden Dinsdagmorgen een aantal zaken betref fende een serie groote inbraken in de pro vincie Utrecht, waarvan de behandeling een zeer sensationeel verloop had. De verdach ten, voor geen geruchtje vervaard, gebruik ten n.l. telkens hun vuisten, wanneer zij het met woorden niet meer af konden. Allereerst moesten terecht staan de 42-jarige koopman R. uit Utrecht, de 26-jarige losarbeider van D. uit Amersfoort en de 49-jarige schipper de H. uit Dordrecht, waarvan de laatstgenoem de twee verblijf houden in het Huis van Be waring. Hun was ten laste gelegd diefstal met braak var een horloge en een portemonnaie in houdende pl.m. 10 in vereeniging bij nacht gepleegd in de woning van den heer Zuidam, wonende Voor Clarenburg te Utrecht. De strafregisters naslaande, merkte de presi dent mr. J. G. v. d. Meulen op, dat R. niet niinder dan 21 veroordeelingen, v. D. vijf en de H. negen veroordeelingen achter den rug hebben. Verd. R. bezwoer bij hoog en bij laag niet aan het ten laste gelegde schuldig te zijn; hij wist niet eens Voor Clarenburg te vinden, ondanks het feit dat hij er op nog geen 10 minuten af stand vandaan woont. Van D. ontkende eveneens, maar schipper de H. vertelde alléén schuldig te zijn. Hij was over het hek geklommen, zoo vertelde hij en had het slot uit de deur gezaagd, en vervolgens het huis overhoop gehaald. Dit zou hij gedaan hebben in den nacht van 22 op 23 Mei j.l. De portemonnaie had hij uit elkander ge scheurd en in de Oude Gracht geworpen. Wijzende op de portemonnaie, die ter zitting aanwezig was, vroeg de president aan den heer bij wien was ingebroken, of deze zijn eigendom was. Het antwoord was positief: ja. Groote hilariteit onder de drie verdachten. „Hy legt een meineed af!!" schreeuwden ze. Verdachte van D., ot> wien de portemonnaie gevonden was, riep, dat het zijn eigendom was, doch de getuige hield positief vol. Voorts vertelde getuige, hoe deskundig de in brekers te werk waren gegaan, tot zelfs de tele foondraden waren doorgesneden. Een agent van politie, als tweede getuige ge hoord, vertelde hoe hij des nachts het drietal op de Lange Nieuwstraat was tegen gekomen. Voorop liepen R. en van D., daarachter kwam de H. De twee voorste nachtelijke wandelaars droegen kennelijk iets onder hun jas, getuige meende inbrekerswerktuigen. Op deze verklaring volgden heftige ontken ningen der verdachten. Dan kwam de belangrijkste getuige; deze kende het drietal wel, het was de 27-jarige bakker van S. uit Amersfoort, die in de heele verdere affaire zoo'n belangrijke rol zal spelen. Getuige van S. vertelde, hoe hij daags na de vrijlating van R. dezen had gesproken. Bij die gelegenheid had R. hem een verhaal gedaan over de inbraak en zijn vrijlating. Omdat de twee anderen gezegd hadden hem niet eens te kennen en hij hetzelfde ten opzichte van het tweetal, had de politie hem niet in voorloopige hechtenis laten stellen. Voorts had R. aan getuige verteld, dat hij een week vóór de inbraak bij den heer Z. was geweest met een hond, om hem dien z.g. te ver- koopen. Dit zou hij gedaan hebben om eens goed rond te kijken en tevens te zien, of er soms een hond in huis was. Verdachte R. raakte buiten zichzelf bij het hooren van deze verklaringen. Hjj schold den getuige uit voor dief, verweet hem zelf schuldig te zijn aan de inbraak, alsmede aan die te Zuilen waar een kassa werd gestolen en nog aan een heele reeks andere misdrijven. Ver dachte eindigde zijn geraas met de woorden: „pas op, als ik je te pakken krijg, schiet ik je heer als een wild dier!!" Toen na een poosje getuige van S. weder om naar voren werd geroepen, sloeg ver dachte van D. hem bij het passeeren tegen den grond. Onmiddellijk daarop ontstond voor in de rechtszaal een hevig gevecht. Zes, zeven veldwachters trachtten den getuige te ontzetten. Verdachte van D. liet tenslotte zijn prooi los en keerde zich toen tot de veldwachters. Verdachte de H. liet zich ook niet onbetuigd en streed dapper mee. Het was een bijten, schoppen, krabben en spuwen. Banken en stoelen rolden met ge raas over den grond en de perstafel, waar voor zich het heele geval afspeelde, kwam danig in het gedrang. De veldwachters overwonnen tenslotte en leidden v. D. de zaal uit. Getuige v. S. had een bloedende wonde aan zijn mond bekomen. Na dit woelig intermezzo werd het verhoor voortgezet. Op een vraag waar het geld gebleven was, zeide de H. grinnikend: „dat heb ik wegge stopt en als ik weer vrij kom, heb ik loon naar arbeid!; verder wil ik geen vragen meer beant woorden." Geboeid werd dan verd. v. D. weer binnen geleid. Requisitoir nemende vond de Officier van Justitie jhr. mr. Twiss Quarles van Ufford, deze drie verdachten zeer gevaarlijke indivi duen. Spr. twijfelde er niet aan, of zij zijn schuldig en eischte tegen ieder van hen drie jaren gevangenisstraf. Voordat de drie verdedigers aan het woord kwamen, had het drietal nog heel wat te ver tellen. De uitspraak werd bepaald op Dinsdag over 14 dagen. Bij het verlaten van de zaal raakte verdachte v. D. wederom slaags met getuige van S. Buiten de zaal werd het gevecht weer voortgezet. Toen wij even gingen kijken lag daar boven aan de breede steenen trap een kluwen menschen om het hevigst te stompen en te trappen. Het scheelde maar een haar of veldwachters en ver dachten rolden den steenen trap af. Doch wederom zegevierden de veldwachters en leid den de verdachten weg. Het volgende drietal, dat nu voor een in braak te Amersfoort voor het hekje moest verschijnen, bestond uit v. S., den geslagen ge tuige uit de vorige zaak, den 26-jarigen de G. en den 23-jarigen K„ beiden uit Amersfoort. Dit trio houdt eveneens verblijf in het Huis van Bewaring. Hier betrof het een inbraak gepleegd op klaar lichten dag, in een kruidenierswinkel te Amers foort. Het was op 30 Mei j.l., Hemelvaartsdag, dat de kruidenier een eindje ging wandelen. Niet ver van zijn woning werd hij aangesproken door een „wereldreiziger"; dit was de G. Toen de G. wel door had, dat de man voorloopig niet thuis zou komen, gingen de drie verdachten hun slag slaan. De Officier eischte tegen ieder van de drie 1 jaar gevangenisstraf met aftrek van de pre ventieve hechtenis. Uitspraak over 14 dagen. Mej. E., 19 jaar en wonende te Amersfoort, moest terecht staan wegens heling van geld. Deze dame, de aanstaande eclhtgenoote van Van S. met wien ze reeds lang samenwoont, houdt thans ook verblijf in het Huis van Be waring. Zij had ongeveer ƒ400 van haar echtvriend aangenomen, welk geld afkomstig was van „de" slag. De Officier van Justitie eischte tegen haar zes maanden gevangenisstraf met aftrek van de preventieve hechtenis. De groote slag werd geslagen in den nacht van 7 op 8 Juni te Amersfoort in de worst- fabriek van „Noach". Hieraan deed bijna de geheele bende van het langvingergilde mee; te recht stonden echter R., de verdachte uit de eerste zaak en de 24-jarige koopman B. uit Utrecht, beiden gedetineerd in het Huis van Bewaring. Van S. uit Amersfoort trad hier op als kroon getuige, evenals de G., een der verdachten uit de tweede zaak. Wederom bezwoer R. bij alles wat hij maar zoo gauw kon bedenken, dat hij onschuldig was, ja zelfs de fabriek niet eens wist te staan. Ook B. zeide onschuldig te zijn. De directeur van de worstfabriek vertelde hoe hier zeer deskundig deuren en kasten gefor ceerd waren en twee brandkasten waren open gescheurd als sardineblikjes. Hier waren man nen van 't vak bezig geweest. De buit had bestaan uit ƒ2685, alsmede 730 Belgische Francs, een groot aantal zegels en andere geldswaardige voorwerpen. Van S., de kroongetuige, werd terzijde van de groene tafel gehoord, zoodat hij niet meer langs de verdachten behoefde te gaan. Dit geschiedde met al de andere getuigen. Het verhaal van Van S. werd, vooral door R., herhaaldelijk onderbroken. Wanneer de man maar zijn mond opendeed, kreet men dat hij een meineed aflegde. R. braakte nu en dan liederlijke taal uit aan 't adres van mej. E. en verschafte gedurende de geheele behandeling den veldwachters veel werk. Van S. vertelde hoe men had afgesproken de worstfabriek te gaan bezoeken. Op de af gesproken plaats kwamen allen tezamen in Amersfoort. Getuige zou op den uitkijk gaan staan. Met z'n drieën zijn de overige bende-leden de fabriek binnengegaan en hebben daar hun slag geslagen. R. was wel de hoofdman, want hij wist prachtig met de boor voor de brand kasben om te gaan. Toen men den terugtocht aanvaardde werden de instrumenten begraven en de buit verdeeld. Getuige heeft de politie de plaats gewezen waar de instrumenten lagen. Getuige de G., die eveneens op den uitkijk had gestaan doch aan de voorzijde van het gebouw, deed een bijna gelijkluidend verhaal als de vorige getuige. Hij vertelde nog, hoe hij voor R., die zijn handschoenen had vergeten, deze thuis was gaan halen. R. zei dat alles van a tot z gelogen was. Hij was dien nacht thuis geweest. Mej. E., de verloofde van Van S., vertelde echter, dat R. op een latere bijeenkomst had geklaagd over den vervaardiger van de boor. Het ding begon lawaai te maken. Ook had R. zijn spijt er over betuigd, dat ze eigenlijk te vroeg weg waren gegaan, want achteraf had hij gehoord, dat ze een kistje met 50.000 hadden laten staan! Als getuige décharge werd dé vrouw van R. gehoord. Deze moest verklaren, dat haar man den nacht van 7 op 8 Juni j.l. thuis was ge weest, doch haar verklaring klopte niet geheel. R. vertelde trouwens zelf, dat hij eerst 's avonds tegen 12 uur in Amersfoort was geweest en daarna des nachts weer tegen een uur of vier. Toen was hij, zoo vertelde de man, met een partij gesmokkelde revolvers, opium en siga rettenpapier naar den eersten kroongetuige ge weest, teneinde dit bij hem te plaatsen. Van S. had hem toen gezegd, de waar nu niet te kun nen hebben. De Officier van Justitie noemde in zijn requi sitoir de verdachten een stel geroutineerde in brekers, die met het grootste gemak brandkas ten openen. Tegen ieder eischte hij vier jaar gevangenisstraf. Door de verdedigers werd clementie bepleit; uitspraak over veertien dagen. Ingevolg het in Staatsblad No. 497 opgeno men besluit van 6 Augustus 1935 houdende be palingen omtrent de Rjjkspolitiezorg en de Rijkspolitie kan, naar regelen bij algemeenen maatregel van bestuur te stellen, door de Kroon worden bepaald, dat in een gemeente beneden 5000 zielen, indien de raad een daar toe strekkend verzoek tot de Kroon zal hebben gericht, tegen een bijdrage van die gemeente in de kosten, in den politiedienst door rijks politie worden voorzien, evenals anders de ge meentelijke politie onder de bevelen van den burgemeester. Het K. B. bepaalt, dat de Rijkspolitiezorg alle politiezorg hier te lande omvat, voorzoover zij niet bij of krachtens de Gemeentewet bij uit sluiting tot gemeentelijke politiezorg is ge maakt. Vanwege de Kroon is de minister van Justitie belast met de taak te bevorderen, dat in alle deelen des lands behoorlijk in de rijks politiezorg wordt voorzien en dat daarbij de samenwerking tusschen rijks- en plaatselijke politie deugdelijk is. Het rijk blijft verdeeld in vijf ressorten, elk onder den procureur-generaal bij het desbe treffend gerechtshof als fungeerend directeur van politie. Indien de minister van Justitie zulks wen- schelijk acht, kan hij opdracht geven, dat uit het personeel eener plaatselijke politie aan gewezen ambtenaren zich belasten met de op leiding in den opsporingsdienst van ambtena ren van rijkspolitie, die, zoo noodig, mede ter practische oefening, in de gemeente kunnen worden gedetacheerd. Maandag werd in Hotel des Pays Bas te Nij megen de jaarvergadering gehouden van den Ned. R.K. Bond van Kleermakerspatroons. Des morgens werd voor de leden in de kapel van het St. Canisiusziekenhuis door den geestelijken adviseur der afdeeling Nijmegen, den Z. E. heer A. van Thiel, een H. Mis op gedragen. De derde jaarvergadering werd geopend dooi den bondsvoorzitter, den heer Th. L. Burge meester. Spr. waarschuwde, dat men zich te veel be moeit met den verkoop van confectie. Men moet rekening houden met den nieuwen tijd en zijn eischen en zich daaraan aanpassen. Uit het jaarverslag van den heer G. Kuy- pers, bleek, dat gedurende 19341935 vijf nieuwe afdeelingen toetraden. Het ledental steeg met 10 pet. Vooral het Zuiden toont groote belangstelling. Met het oog op de financiën moest de bond zich evenwel geleidelijk uitbreiden. Behalve aan uitbouw, aan eigen organisatie, werd ook hard gewerkt aan de belangen van het beroep. Men heeft reeds samenwerking gekregen voor de invoering van een rijksvakdiploma. De vestigingseischen hebben de volle aan dacht der bestuursleden. In den R.K. Midden standsbond had men een sterken steun. De vereeniging trad toe tot den Bond tot veredeling van het Ambacht. Bij de bestuursverkiezing werden secretaris en vice-voorzitter herkozen. De heer M. Jansen trad uit het bestuur, terwijl daarin gekozen werd de heer J. M. Voss, uit Helden (L.). Uit het financieel verslag van den penning meester, den heer A. Schoenmakers bleek, dat er een batig saldo was van f 26.31. De heer Fr. Bibo, leider der commercieele afdeeling van den R.K. Middenstandsbond, hield vervolgens een pleidooi van reëel-gezond zakendoen. De afdeeling Nijmegen bood den congressis ten een toer door Nijmegen en omgeving aan. Aan de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer inzake het ontwerp houdende regelen nopens het verkeer op de wegen wordt het vol gende ontleend: De Minister onderschrijft de opvatting van de leden, die meenen, dat het doel van een algemeene verkeerswet zeer dicht is benaderd, indien dit ontwerp tot wet zal worden verheven. Nadere regelingen omtrent de rechten en ver plichtingen van alle gebruikers van den weg, ook van de voetgangers, kunnen bij den in art. 2 van het ontwerp bedoelden algemeenen maat regel van bestuur gemakkelijker overeenkom stig de wisselende eischen van het verkeer tot uiting gebracht worden. Betreffende de wijze van controle op de na leving der gegeven voorschriften moge wor den opgemerkt, dat overeenkomstig gedane toezegging de minister met zijn ambtgenooten van Justitie en van Binnenlandsche Zaken in overleg is getreden omtrent aan politiebeamb ten te geven verkeersonderwijs. Doel hiervan is, een meer oordeelkundig toezicht op de nale ving der verkeersvoorschriften te bevorderen. De Minister streeft zoovoel mogelijk naar veiligheid èn voor wielrijders en voetgangers, èn voor de automobilisten. Waar zulks mogelijk is, worden niet alleen op de Rijkswegen, doch eveneens op de provinciale wegen, deze catego rieën van weggebruikers gescheiden door het berijden van den hoofdweg voor wielrijders te rerbieden. Een verbod voor voetgangers, om van den hoofdweg gebruik te maken ter plaatse waar een behoorlijk voetpad aanwezig is, zal wor den overwogen. Alle middelen tot vermindering van het aan tal ongevallen moeten worden aangegrepen. Een verbod voor voetgangers, om van den eischen gesteld voor het verkrijgen van een rijbewijs, te meer, omdat de thans gestelde eischen vrij algemeen onvoldoende worden ge acht. Het ligt darbij in de bedoeling, zooveel mogelijk bestuurders, die gevaar kunnen ver oorzaken, van den weg af te houden, zonder dat nochtans het verkrijgen van een rijbewijs voor de groote meerderheid moeilijkheden op levert. Het komt den Minister noodzakelijk voor, dat bij vernieuwing van het rijbewijs, om de vijf jaar, de aanvrager opnieuw geneeskundig wordt onderzocht. Omtrent de waarde van een psychotechnisch onderzoek voor de beoordeeling van de be- kwaamneid en geschiktheid tot chauffeeren loopen de meeningen nog zeer uiteen. Ten aan zien van dit vraagstuk, waarvan de beteekenis niet onderschat wordt, wacht de Minister nog het advies van de Motor- en Rijwielwet af. Voor de verhooging van den leeftijd vereischt voor het verkrijgen van een rijbewijs, tot 21 jaar, bestaat, naar de Minister meent, niet vol doende aanleiding. Een wetsontwerp tot invoering van de verplichting van automobilisten tot verze kering tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid wordt in samenwerking met het Departement van Justitie voorbe reid. De Minister, overtuigd van het nut van de invoering van een zoodanige ver plichting, zal daarbij den grootst mogelijken spoed betrachten. Ernstig wordt overwogen den voorrang van het verkeer op hoofdwegen te erkennen. Deze regeling zal zoo noodig in het Motor- en Rij wielreglement kunnen worden opgenomen ook vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet. De wenschelijkheid van een verbod van sa menscholingen op rijwegen, welke het vrije ver keer belemmeren, zal worden overwogen. Een algemeen verbod voor alle wegen, om met een voertuig op den weg stil te staan, in dien de wegberm ter plaatse daartoe geen ruim te biedt, gaat den Minister te ver. Omtrent de reminrichting van motorrijtuigen zijn thans nieuwe voorschriften in overweging. Ook de Minister meent, dat niet alleen mo torrijtuigen, maar ook andere rij- en voertui gen, waarmede over een weg wordt gereden of welke op een weg stilstaan, in het algemeen van een rood achterlicht voorzien moeten zijn. Voor de gewone rijwielen kunnen er ook zijns inziens bezwaren geopperd worden tegen het eischen van een rood achterlicht. Een wijziging van de desbetreffende artikelen van het Motor en Rijwielreglement is thans zeer spoedig tege moet te zien. Een wijziging van de voorschriften omtrent verblindende rijwiel- en autoverlichting en ver keerd gerichte bermlampen is bij de Motor- en Rijwielcommissie in behandeling. Uiteraard zal op de naleving ook van deze voorschriften door de verkeerspolitie scherp moeten worden gelet. Ook de Minister is overtuigd, dat verschei dene ongevallen worden veroorzaakt door hen, die een automobiel zonder chauffeur gehuurd hebben. Hij vertrouwt echter, dat ook hier nieuwe eischen van geschiktheid en bekwaam heid, het periodiek geneeskundig onderzoek en ook de zwaardere straffen verbetering zullen brengen. Een algemeen verbod voor wielrijders, van den rijweg gebruik te maken, indien een rij wielpad aanwezig is, komt den Minister niet wenschelijk voor. Wel zal worden nagegaan of en in hoeverre het meer rechts houden van het langzame verkeer bevorderd kan worden. Hoewel de Minister voorshands van oordeel is, dat het stellen van een algemeene maximum snelheid op de buitenwegen geen aanbeveling verdient, stelt hij zich voor, daaromtrent als nog het oordeel van de Motor- en Rijwielcom missie in te winnen. Ingevolge de opdracht door de arbitragecom missie ter beslechting van het loongeschil in de sigarenindustrie, gegeven aan de daarbij be trokken partijen, kwamen Dinsdag de verte genwoordigers van werkgevers en werknemers uit deze industrie te Utrecht in conferentie bij een. Aangezien de drie werkliedenorganisaties, die niet de acte van compromis mede hebben onderteekend, geweigerd hadden aan die con ferentie deel te nemen, waren van arbeiders zijde alleen de vertegenwoordigers van den Christelijken Sigarenmakersbond aanwezig. Daar in de conferentie verschil van meening rees over de taak, die door arbiters aan partijen was opgelegd, besloten de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers de uitwerking van de door hen gegeven principieele beslissing aan arbiters zelf over te laten. Uit den jongsten weekstaat van de Neö. Bank blijkt, dat de goudvoorrad in de af- geloopen week met ruim vier millioen is ver minderd. De waarde van het aanwezige goud (gemunt en muntmateriaal) bedraagt thans 585.819.720.86 tegen 589.931.169 op 12 Aug. J.1, Het was de politie te Alphen aan den Rijn ter oore gekomen, dat zekere de B. aldaar, die reeds verschillende veroordeelingen achter den rug heeft, in samenwerking met De G. uit Leiden, het plan had opgevat den veerman M. op diens overzetveer neer te slaan en daarna zijn woning, waar M. alleen huist, te plunderen. In verband hiermede stelde de politie zich Zaterdagavond verdekt op in de buurt van M.'s woning en inderdaad zag zij daar omstreeks half elf beide genoemde personen, die zich in de richting van het overzetveer begaven. Zij werden aangehouden en naar het bureau van politie overge Dracht, waarbij een van hen kans zag zich onderweg van verschillende voorwerpen te ontdoen. Op den ander werd bij fouilleering een compleet stel inbrekerswerktuigen gevonden. Hoewel zij aanvankelijk ontkenden eenig mis drijf in den zin te hebben gehad, vielen zij al spoedig door de mand, toen bij een ingesteld onderzoek o.m. een ploertendooier en eenige in brekerswerktuigen werden gevonden, welke tij dens het transport naar het politiebureau waren weggeworpen. Zij legden daarop een volledige bekentenis af, waarbij bleek, dat zij inderdaad van plan waren geweest M. neer te slaan en te berooven. Nadat proces-verbaal tegen hen was opge maakt, is het tweetal voorloopig op vrije voeten gesteld. De Nederlandsche Spoorwegen hebben be paald, dat aan bezoekers van de eerstkomende te houden Nederlandsche Jaarbeurs van 3 tot en met 12 September een reductie zal worden verleend van 60 pCt. op het terugreisbiljet. Op de voortgezette sociale week te Voorhout sprak Dinsdag in de tweede ochtendles de heer P. Kasteel te Den Haag over de feitelijke plaats van de Kerk in de hedendaagsche sa. menleving. De verblijdende teekenen, welke wü moch ten constateeren zijn nog te jong om reeds invloed te hebben uitgeoefend op de gestalten onzer samenleving. De plaats, welke de kerk dan ook inneemt, is die plaats, welke haar na 4 eeuwen indivi dualisme, materialisme en liberalisme is over gelaten en deze plaats is beschamend klein, temeer als wij bedenken, dat de Kerk krach tens hare roeping de maatschappij behoort te beheerschen. Want in werkelijkheid is Zij thans goeddeels verdrongen van alle terreinen van het open. bare leven, terwijl alle grootmachten der we reld zich aan Hare leiding hebben onttrok ken of zelfs vijandig tegenover Haar staan. De afwijzing des Pausen van de Vredes-confe- rentie was een kenmerkende uiting van die houding, welke men overigens bij voorkeur ca. moufleert onder het mom van neutraliteit. Wel heeft de Kerk temidden van al die mis kenning een heel eigen majesteit behouden, welke aan het oog der wereld niet ontgaat, maar in werkelijkheid is Hare positie toch zoo dat de Kerk noch eenig katholiek daar ooit vrede mee zou kunnen nemen. In den middag gaf Pater J. Colsen uit Nuth een slotles over: Dit woord is misschien niet gelukkig geko zen, omdat volgens de gangbare beteekenis revolutie verstaan wordt als een plotseling ge welddadig ingrijpen in de uiterlijke verhoudin gen. In dien zin bedoelen wij het niet. Toch handhaafden wij dit woord, omdat deze tijd ons stelt voor de diep.ingrijpende taak, te breken met de geestelijke princiepen, welke aan het hedendaagsche leven ten grond, slag liggen. Er moet wel degelijk een algeheele omme keer komen, maar niet gewelddadig en van buitenaf, maar stelselmatig van binnenuit. Het liberalisme heeft veel dieper ingevreten in ons leven, ook van ons, katholieken, dan wij ons zelf willen bekennen. Wellicht zag het Chris tendom nooit noodlottiger dwaling tegenover zich dan dit stelsel. Het loochende niet een of andere waarheid van onzen heiligen godsdienst, maar negeerde alle waarhedenhet miskende God niet in een of ander van Zijn eigenschappen, maar drong Hem geheel buiten het leven. Het liberalisme heeft het leven ontwijd en verwereldlijkt. Het Christendom bevindt zich dan ook naar 'n woord van Berdiaeff in den toestand waar in het zich bevond voor Constantijn verscheen, het moet opnieuw de wereld gaan veroveren. Maar er vaart door de katholieke wereld onzer dagen een sterke aanblazing van den H. Geest en ondanks massa-afval en feile ver volging zijn er heerlijke verschijnselen, die wijzen op een nieuwe bewustwording van het katholieke geweten en op een edelmoedig streven om het leven weer tot in zijn wortels te verchristelijken. Na deze rede werd de sociale week gesloten met een opgewekt dankwoord van den voor zitter, den heer v. d. Akker en trokken allen huiswaarts. De staking, die Maandagmorgen in de was- scherij „De Blauwe Duif" van de firma J. Th Jaspers te Gouda was uitgebroken, is Dinsdag morgen weer beëindigd. Nadat de hoofdbe stuurders der werknemersorganisaties Maan dagmiddag met de firma te Utrecht hadden onderhandeld, werd besloten, gedurende een jaa: het oude contract, dat 15 Juni j.l. door de fir ma Jaspers was opgezegd, te bestendigen. De gewone audiëntie van den minister van Justitie zal op Vrijdag 23 Augustus niet plaats hebben. Benoemd tot ridder in de Orde van Oranje- Nassau R. Cremer, prediaknt bij de Nederlandsch Hervormde Gemeente te Veendam. Toegekend de aan de Orde van Oranje-Nassau verbonden eeremedaille in goud aan J. Mast Wzn., opzichter in dienst van de familie Har ders, te Smilde. Voor het tijdvak van 1 Juni 1935 tot 1 Juni 1936 is benoemd tot tijdelijk assistent aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen, mej. ir. E. Huisman te Arnhem. Illl iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiii 16 Ik tobde voort, en plotseling besefte ik, dat het een geweldige inspanning beteekende voor m'n vingers en onderarmen, dat karweitje, dat juffrouw Price niet de minste moeite scheen te kosten en dat ook den twee meisjes daarginds gemakkelijk genoeg leek af te gaan. „Weet je, hoe lang je noodig hebt om een melkster te worden, een echt goede melkster? Drie jaar," zei juffrouw Price met nadruk. „Hm dan moet je er nog een zekeren aanleg voor hebben, 't Is tenslotte een kunst, net als piano spelen bijvoorbeeld. Maar je kunt heel draaglijk leeren melken, zóó, dat de koeien behoorlijk ge holpen worden, in, laten we zeggen: 'n maand. Je zult er heusch wel komen, as je maar vol houdt." Nu, volhouden deed ik, zonder eenig resultaat, maar met taaien moed. Ik transpireerde van in spanning onder mijn hoed en voelde het tricot ondergoed, dat Sybil me geleend had, langzaam Vochtig worden. Ik had een hoofd ais een boei, maar gaf t niet op en zwoegde moeizaam voort, doodsbang om Zwartneus pijn te doen, verrukt, als een mager straaltje melk m'n moeite kwam beloonen. Ik luisterde intusschen oplettend naar juffrouw Price's aanwijzingen en vroeg me juist af, of ze me geen hopeloos geval zou vin den, toen Ja, ik had 't eigenlijk van te voren kunnen weten, dat hij natuurlijk juist weer op zóó'n moment. Hij moest zijn binnengekomen door de deur aan den anderen kant van den stal, en zijn stem klonk plotseling luid in de schemerige stilte. „Goeden avond, juffrouw Price!" „Goeden avond, kapitein Holiday. Komt u nog eens een kijkje nemen?" „Juist. Ik weet, dat u er niets op tegen hebt," zei hij op dien korten, scherpen toon, die, dat kon ik me zoo voorstellen, natuurlijk weer ver gezeld ging van dien zalvenden glimach. Zonder van mijn werk op te kijken, melkte ik ingespannen door. Ik zat met mijn rug naar hem toe; maar bij sommige gelegenheden kun je den blik van een paar oogen even duidelijk voelen, als je een hand voelen zoudt, die op je schouder werd gelegd. Nu ik op die dagen terugzie, sta ik verbaasd over mezelf. Is er dan heusch een tijd geweest, dat ik hem liever niét zag dan wel? Beteekende hij toen volstrekt niets voor me? Het schijnt me bijna ongeloofelijk, na alles wat er sindsdien gebeur» is. Maar 't was toch werkelijk zoo. Op dien laten voorjaarsmiddag in den geurigen, halfdonkeren stal. met de muziek van de zacht-ruischende melk en den warmen hooi-geur van de koeien om me heen, beteekende hij niets voor me niets anders dan een irriteerende bemoeial. Met een zucht van vertwijfeling zwoegde ik voort op de „zachtzinnige" Zwartneus, die stond te draaien en te blazen, of ze er al evenzeer ge noeg van had als ikzelf. Eindelooze minuten kropen voorbij. En kapitein Holiday stond daar nog maar steeds als een standbeeld, zonder een woord te zeggen en maar aldoor naar mijn rug starend, dat voelde ik. Ik kon niets van hem zien dan zijn schaduw, die scherp en blauw op den geel-witten muur van den stal geteekend stond, onbeweeglijk Toen hoorde ik, hoe juffrouw Price hem vroeg, of hij 't nogal kon schikken in de portierswo ning. Zoo, dus daar woonde hij; Vic had me ver teld, dat er 'n bijzonder ruime portierswoning behoorde bij het mooie, witte buiten, dat nu in een hospitaal herschapen was. Hij antwoordde juffrouw Price, dat het er uitstekend uit te houden was. En toen volgde er iets onverwachts. Ik hoorde de boerin schalks giechelen; daarna zei ze: ,,En plaats genoeg voor een vrijgezel, niet, kapitein?" Een overduidelijke hint! En dat niet alleen, maar ik voelde, hoe haar breede gilmlach ook mij omvatte! Ze was al even onuitstaanbaar als Elisabeth. Ik was blij, dat ik met mijn rug naar hen bei den toe zat. Kapitein Holiday's koele stem antwoordde: „O zeker. Daarom heb ik dan ook een paar logé's gevraagd. Ik moet toch een kern-gezel schapje hebben voor het concert. U weet wel, dat we binnenkort in het hospitaal weer een concert geven, juffrouw Price. Ik verwacht on der anderen eiken dag een gewonden vriend van me, die ons van veel nut kan zijn bij de uitvoe ring." Juffrouw Price kwam naar mij toe. „Moe, Joan? Rust maar eens eventjes uit, hoor Ik ging wat gemakkelijker zitten en keek eens even om me heen, vóór ik me weer aan Zwart neus wijdde. Die onverdraaglijke bemoeial stond me nog steeds op m'n vingers te kijken. Zijn belangstel ling was zóó hardnekkig, dat ik begreep, met een deskundige te doen te hebben. Een leek krijgt veel gauwer genoeg van het toekijken. Maar hoe kon die vechtjas in vredesnaam ver stand van melken hebben? „Zie je nu gaat 't al beter Joan", zei juffrouw Price goedkeurend. „Dat komt, omdat je vin gers nu vochtig zijn geworden. Kijk mijn moeder leerde me altijd: doop je vingers even in de melk, als 't niet vlotten wil. Da's gemak kelijker voor de koe en gemakkelijker voor je zelf." „Ja," zei ik. „Ik herinner me nu, dat ik va ders koeienjongen z'n vingers óók wel eens in de melk heb zien doopen. Ik was het vergeten. Maar nu ik zelf boerenwerk doe, denk ik, dat ik me wel weer een massa dingen zal gaan her inneren." De schaduw tegen den muur maakte een plotselinge beweging. Het was, of kapitein Ho liday, die daar achter me stond, even intens toeluisterde als hij me gadesloeg. Ik deed mijn best om hun te toonen, dat ik er toch heusch nog wel iets van af wist. „Ik zag anders toevallig in de paperassen be treffende de examens," zei ik, „dat de eximina- toren uit 't hoofdkwartier niet veel ophebben met zoogenaamd nat melken. Er stond, dat ze de voorkeur gaven aan droog melken?" „Ach ja, dat vinden ze tegenwoordig zinde- Uiker," zei juffrouw Price toegeeflijk. „Maar ik dacht al, dat je toch geen echt stadsmeisje was! Blijkt dat nu niet duidelijk, kapitein?" Kapitein Holiday mompelde iets, dat voor alle mogelijke uitleggingen vatbaar was, en zijn lange schaduw gleed van den muur en verdween door de deur naar het erf, juist toen Elisabeth en Vic binnenkwamen. „Alweer!" was het laconieke commentaar van mijn vriendin, toen we naar huis terugwandel den. Ik lachte genoeglijk mee, want ik was nogal in m'n schik met het resultaat van m'n eerste pogingen tot melken. „Elisabeth, dat wordt nog een manie bij je," zei ik waarschuwend, terwijl ik langs den weg naar sleutelbloemetjes, speenkruid en wilde viooltjes zocht. „Ik zal blij zijn, als de achtkan tige boer opdaagt „Wie?" „De kampioen-zwaargewicht, die jou zal tem men, weet je wel," legde ik uit, terwijl ik een paar graspluimen aan mijn ruiker toevoegde. „De boeman, die je klein zal krijgen! Hij zal je dril len met een smidshamer; dat is de eenige ma nier om een kind als jij te regeeren. Hij zal er wel voor zorgen, dat je geen enkele particu liere meening meer overhoudt. O, wat zal ik gnuiven, als 't zoover is! Ik zal je dan met hém kunnen plagen inplaats van altijd naar jou nonsens te moeten luisteren. Wacht jij maar" „Ja, ik wacht," zei Elisabeth grimmig. „Alle goeds komt tot hem, die weet te wach ten," citeerde ik. Ik vermoed, dat hij op z'n minst maat acht en veertig van schoenen zal hebben! En ze dan naar jouw hoofd zal smij ten!" ACHTSTE HOOFDSTUK De post in het kamp Toen we in het kamp terugkwamen, vonden we de bosch-meisjes in de luidruchtigste op winding over dat opperst moment van den dag: het uitdeelen van de oost. De ééne bestelling, waarmee we per dag ver blijd werden, kwam 's morgens, nadat de meis jes al naar hun werk waren, en van het ontbijt hadden ze zich al verheugd op haar brieven en zich in allerlei gissingen verdiept. .(Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 3