De Italiaansche buikriem
één gaatje verder
Naar Kleef
Engeland kan en zal Egypte
verdedigen
Stormweer over
Europa
ENGLAND RULES „ITS"
WAVES
EEN HISTORISCHE
TERUGBLIK
Nederland en de
Volkenbond
DONDERDAG 19 SEPTEMBER 1935
Herfsttij van Europa?
POSTCHEQUE. EN GIRO
DIENST
Verslag over het jaar 1934
Wat verzamelt de jeugd?
Uit de Rijksbegrooting
Het werk bij de Kantongerechten
neemt toe
Aankoop zaai-oesters
H. M. DE KONINGIN NAAR
LEIDEN
BERECHTING DER OSSCHE
MISDRIJVEN
De zwaarste stormen welke sinds
tientallen jaren over Europa
hebben gewoed
Wat doet Exweto, als het
Zondag regent?
Herfsttintentocht
Het gevaar en de beteekenis van
de anti-Britsche propaganda
van de zijde van Italië
Engeland is niet „zwak"
De verklaring van jhr. de Graeff
ONSCHULDIG VEROORDEELD
Op sterfbed dader van moord
genoemd
DE TROONREDE DOOP
DE RADIO
Phohi-uitzendingen in Suriname
uitstekend ontvangen
TWEEDE KAMER
Ruiling van gronden in Alkmaar
Oud-minister mr. Verschuur
De geruchten, dat de commissie van Vijf
een voorstel ter vreedzame beslechting
van het Italiaansch-Abessinisch geschil
fcan het bekokstoven is, hetwelk feitelijk neer
2ou komen op een vernietiging van de sou-
Vereiniteit van Abessinië ten behoeve van Ita
lië, schijnen ongegrond te zijn.
Door een dergelijke handelwijze zou de Vol
kenbond als instituut tot waarborging van de
souvereiniteit van al haar leden, ook de klei-
he en naar verhouding zwakke mogendheden
Zichzelf moreel den genadeslag geven. De voor
stellen, welke door de commissie van Vijf zijn
Uitgebroed, heeten nu gebaseerd te zijn op de
Voorstellen, welke Eden te Parijs indertijd heeft
Beuit, en welke Mussolini zelfs niet als grond
slag voor verdere besprekingen in overweging
ivenschte te nemen. Men heeft deze Parijsche
voorstellen om ze voor Italië zoo aannemelijk
mogelijk te maken uitgebreid tot een plan tot
het instellen van een soort van Volkenbonds
mandaat, waarbij noch Engeland, noch Frank
rijk, noch Italië direct en uitsluitend als
Voogd over Abessinië zouden mogen optreden.
Aan Italië zouden wel Abessinische gebieds
delen in Ogaden en Danakil worden aangebo
den, maar de politiemacht zou niet in Ita
liaansche handen worden gelegd, omdat de Ita
liaansche koloniën voldoende beschermd zou
den moeten worden geacht, wanneer in Abes
sinië een Volkenbondsrégime zou worden in-
Besteld. De Negus zou voor den afstand van
de woestijngebieden Ogaden en Danakil scha
deloos gesteld worden door een dubbelen uit
weg naar zee via Britsch en Fransch Soma-
liland. Indien dit werkelijk de inhoud van het
hieuwe voorstel der commissie van Vijf is,
mag men gerustelijk aannemen, dat Mussolini
er niet over denken zal erop in te gaan. Mus
solini heeft steeds verklaard, dat hij geheel
Abessinië in zijn macht wil hebben. Naarmate
het in zijn verwrongen redeneeringen ter recht-
Vaarding van zijn veroveringsplannen te pas
komt, noemt hij Abessinië een onontgonnen
schatkamer, welke Italië noodig heeft om zijn
bevolkingsoverschot een behoorlijk bestaan te
Verzekeren of een erbarmelijk hoopje zand met
«en handvol onbeschaafde negers, hetwelk niet
de moeite waard is om aan Italië misgund te
Worden door het koloniaal rijke Engeland. Feit
echter is, dat Italië alles op haren en snaren
?-et om zich van het rijk van den Negus mees
ter te maken en er niet aan zegt te denken
ïich met een gedeelte te laten afschepen. Vol-
Bes Ward Price moet Mussolini al verklaard
hebben, dat hij het voorstel van de commissie
Van Vijf, indien het er wezenlijk zoo uit mocht
vien als de pers beweert te weten, als volko
men belachelijk van de hand zal wijzen. Hij is
Been woestijnverzamelaar en heeft in Libyë al
Zooveel zand, dat hij zich niet nog meer in de
oogen wil laten strooien. En inderdaad, gezien
de onmatigheid van Mussolini's eischen mag
men zulk een matig voorstel van de commis
sie van Vijf belachelijk noemen. Het biedt geen
Schijn van kans op een vreedzame regeling,
ook al ontneemt het aan Italië het argument,
dat het ter bescherming van de veiligheid zij
her Afrikaansche grenzen en koloniën tegen
Abessinië moet oprukken. Zulk een voorstel
lijkt ons dan ook meer bedoeld als een forma
liteit en niet als een ernstige poging om het
hiet in overeenstemming met het Volken-
hondspact te bevredigen Italië tevreden te
Stellen.
Het eenige aanbod, waarmee Mussolini ac
toord zou kunnen gaan, kan en mag de Vol
kenbond niet doen om zichzelf niet den hals
°m te draaien, en het zou dan ook eenvoudi-
Ber zijn, indien de Volkenbond maar niet
dieer probeerde nuttelooze voorstellen te con-
vipieeren voor hem, die niet naar Volkenbonds-
rede wil luisteren.
Mussolini heeft zich beroepen op zijn
omvangrijke en zware offers eischende
oorlogsvoorbereidingen, welke niet
bieer ongedaan zijn te maken, om de verwe
zenlijking van zijn oorlogsplannen als een ge
fundeerd recht voor te stellen. Dit is een zon.
herlinge redeneering. Een dief, die zich uit
Voorzorg tegen mogelijk verzet met een duur
Revolver heeft gewapend, zou op denzelfden
Brond het recht kunnen eischen om den aan
te randen bezitter neer te knallen en zichzelf
Zoodoende straffeloos tot een moordenaar te
diaken.
De voorbereidingen, welke Mussolini heeft
Betroffen, zijn evenwel van dien aard, dat
Mussolini practisch moeilijk terug kan op den
senmaal ingeslagen weg zonder zijn macht
°ver het in oorlogsopwinding gebrachte volk en
haar heïdenroem snakkende leger te verliezen,
floe meer Engeland zich voorbereidt op een
Bewelddadig Italiaansch-Abessinisch conflict, en
hat het dit doet, lijdt niet meer den minsten
twijfel, nu het in en bij de Middellandsche
See, welke door Italië als „mare nostrum"
Wordt beschouwd, honderd vier en veertig oor
logsschepen heeft geconcentreerd en nagenoeg
he heele thuisvloot bij de Straat van Gibraltar
tezamenschoolt, hoe meer ook Italië zich ge-
reed maakt om zoo noodig met Engeland en
ftndere mogendheden den strijd met kans op
sUcces aan te kunnen binden. Het is wezenlijk
Verbazingwekkend, welke inspanning Italië
Zich daarvoor getroost. Terwijl de economische
toestand in Italië allesbehalve rooskleurig is,
Wordt het geld met handen vol verbruikt aan
he technische en militaire voorbereidingen van
hen oorlog, en daar het voer Italië steeds moei
Üjker wordt in het buitenland geld op te ne-
fhen, doet Mussolini krampachtige pogingen
om zich uit het eigen land de benoodigde geld
middelen te verschaffen. Hij heeft thans een
ongelimiteerde leening uitgeschreven tegen een
hoogere rente dan de indertijd geconverteerde
ï'aliaansche leeningen. Hij doet daardoor de
voordeelen weer te niet, welke de conversies
opleverden, te meer daar de belastingvrije
nieuwe obligaties betaald kunnen worden met
de op lagere rente staande stukken der con-
versieleeningen. Hij moest dit doen om de
nieuwe leening voor de toch ai schaarsch in
hun geld zittende Italianen voldoende aan
trekkelijk te maken. Ook heeft hij een afbeta-
lings-systeem ingevoerd om de nieuwe leening
te doen slagen, waardoor de Italiaansche bur
gers gelegenheid krijgen in termijnen hun geld
aan den staat voor te schieten. Dit is een fi
nancieel technisch „novum", dat bewijst, hoe
de Italiaansche staat door de kostbare oor
logsvoorbereidingen reeds financieel in het
nauw zit, nog vóór de oorlog, welke naast men-
schelijke offers ook groote materieele offers zal
vergen, is begonnen. Bovendien worden in
Italië terwille van de kostenbestrijding van
den komenden oorlog verschillende belastingen
o.a. de omzetbelasting aanzienlijk verhoogd.
Zoo wordt de Italiaansche buikriem maar
weer een gaatje verder gehaald op gevaar af
dat het eenmaal economisch doormidden zal
breken. Het Abessinisch conflict spitst zich
steeds scherper toe tot een Engelsch-Italiaansch
geschil, want het is vooral Engeland, dat op
zijn steunpunten in de Middellandsche Zee, in
zijn Afrikaansche koloniën en in Egypte mi
litaire maatregelen treft, welke er op schijnen
te wijzen, dat het eventueel bereid zal zijn
zich met oorlogsgeweld tegen het Italiaansche
oorlogsgeweld te verzetten. Een Italiaansch-
Engelsche oorlog zou echter moeilijk een Ita-
liaansch-Engelsche oorlog kunnen blijven. Heel
Europa zou er bij betrokken kunnen worden en
in dat geval zou het herfsttij van Europa wel
eens kunnen aanbreken, nu de zon in het Verre
Oosten rijst en een Aziatisch seizoen schijnt te
willen aankondigen.
Aan het verslag over den Postcheque- en Giro
dienst over het jaar 1934 wordt het volgende
ontleend:
Op nagenoeg alle punten van den dienst
kan weder vooruitgang worden geconstateerd;
niet alleen is het aantal aangeslotenen weder
gestegen, maar ook 't aantal boekingen op de
rekeningen, het aantal aan de rekeninghouders
verzonden afrekeningen en de geldelijke omzet
zijn belangrijk toegenomen. De plaats, welke de
instelling in 't betalingsverkeer inneemt, wordt
onmiskenbaar hoe langer hoe grooter.
Het aantal postrekeningen bedroeg op 31 De
cember 245.044.
De geldelijke omzet is van 11.909.000.000 in
1933 gestegen tot 13.236.000.000, eene vermeer
dering derhalve van rond 1.327.000.000, welke,
evenals in het vorige jaar, voor het overgroote
deel 1.140.000.000) weer komt op rekening van
het eigenlijk giroverkeer.
Het totaal saldo tegoed op alle rekeningen is
in het verslagjaar met rond 7.800.000 toege
nomen.
In de bestaande regelen betreffende de be
legging van de gelden werden geen veranderin
gen gebracht.
Een juist antwoord op deze vraag zou zeer
zeker een diepgaand onderzoek vereischen en
hoe grooter het tijdperk, waarop de onderzoe
ker zijn navorschingen uitbreidt, des te moei
lijker zal zijn taak blijken te zijn. Sluitzegels,
plaatjes van filmsterren en bekende sportlui,
vlaggetjes en wapens.... Thans zijn de sigaren
bandjes Weer eens aan de beurt en menig pae-
dagoog zal zich reeds afgevraagd hebben: „Wat
hebben de kinderen toch aan deze sigaren
bandjes!" Zij bekoren misschien door de fon
kelende kleurencombinatie, maar verder zeggen
zij den verzamelaar niets.
Van hoeveel meer belang is daarentegen het
goede plaatjeswerk over planten en dieren en
van hoeveel opvoedkundige beteekenis is het
heraldische verzamelwerk van Koffie Hag met
de vele honderden wapens van Nederlandsche
gemeenten, heerlijkheden en oude geslachten,
die een rol in de geschiedenis van ons land heb
ben gespeeld.
Juist dezer dagen heeft Gen. Majoor K. N. I.
L. b. d. Ch. Kiès een brochure het licht doen
zien, getiteld: „Een en ander over Wapenkunde
of Heraldiek". Deze brochure kan beschouwd
worden als een goedkoope en nuttige volksuit
gave met het doel, in breede kringen van ons
volk meer belangstelling voor heraldiek en vdat
daarmede samenhangt betreffende onze vader-
landsche geschiedenis, te wekken.
Uit den uitgewerkten en toelichtenden staat,
behoorende bij de begrooting van Justitie, blijkt,
dat de toenemende omvang der werkzaamheden
bij het kantongerecht te Deh Haag, vooral op
strafrechtelijk terrein, het wenschelijk maakt
de gelegenheid open te houden om, als de be
hoefte daartoe dringt, het aantal kantonrech
ters aldaar van drie op vier te brengen. In ver
band hiermede is een memoriepost op de be
grooting gebracht.
Het aantal ambtenaren van het O. M. bij
kantongerechten is van 40 weder moeten worden
gebracht op de vroegere sterkte van 41.
Voorgenomen is een uitbreiding van het corps
politietroepen met 450 man.
Aan den uitgewerkten en toelichtenden staat
bij de begrooting van het departement van fi
nanciën wordt het volgende ontleend:
Het ligt in het voornemen, Wagens reorgani
satie van den dienst der visscherijen op de
Eeeuwsche stroomen, den secretaris-penning
meester op wachtgeld te stellen. Voor aankoop
van Fransche zaai-oesters heeft de regeering
onder den post subsidiën en tegemoetkomingen
in 'het belang der visscherijen (vorig jaar voor
memorie uitgetrokken) thans een bedrag van
100.000 op de begrooting gebracht, waarvan
50.000 op de begrooting van financiën en
50.000 op die voor landbouw en visscherij.
Nog worden nieuwe tractementen aangevraagd
en wel van 650 en 235 's jaars resp. voor
een pastoor en een kapelaan te Neerbeek (Lim
burg) en een tractement van 1000 voor een
pastoor te Doorwerth.
H. M. de Koningin zou hedenmiddag ongeveer
kwart over twee een bezoek brengen aan de
fokvee-tentoonstelling te Leiden.
Naar wij vernemen, zal H. K. H. Prinses Ju
liana H. M. de Koningin ,die naar reeds eerder
gemeld is morgenmiddag naar het paleis Het
Loo zal vertrekken, vergezellen.
Het historische slot Zwanenburg" te Kleef, waarheen wij a.sZondag voor onze
lezers een dagto cht organiseeren
Nader is vastgesteld, dat de Bossche recht
bank op 14 October met de behandeling van de
Ossche misdrijven zal beginnen.
Nu de gevolgen van den storm van Dinsdag
bekend zijn geworden, is het mogelijk een
overzicht der meteorologische gebeurtenissen
der laatste dagen te krijgen. Het blijkt nu, dat
de storm van Dinsdag gerekend kan worden
tot de zwaarste stormen, die sedert tientallen
van jaren over West-Europa hebben gewoed.
Aan het einde der vorige week ontwikkelde
zich in het Noordwesten plotseling een zeer
actieve weerstoestand. In het groote gebied
tusschen IJsland en de Britsche Eilanden viel
toen buitengewoon veel regen. Dit is altijd de
inleiding tot groote meteorologische gebeurte
nissen omdat door dien regenval enorme hoe
veelheden arbeidsvermogen vrij komen, die de
luchtstroomen tot grootere activiteit stimulee-
ren. Er ontstaat dan, vooral in dezen tijd van
het jaar, een gevaarlijke weerstoestand, die tot
de plotselinge ontwikkeling van zeer actieve
stormdepressies kan leiden.
Maandag in den namiddag vormde zich onder
deze omstandigheden aan de Westkust van Ier
land een nieuwe depressiekern, die reeds en
kele uren later tot een stormveld van groote
intensiteit was uitgediept en reeds binnen een
etmaal had zich een zeer actief stormveld ont
wikkeld, dat met vrij groote snelheid in Noord
oostelijke richting naar de Noordzee trok.
Aan de Zuidzijde van dit stormveld ontstond
een zeer groot luchtdrukverval, waardoor de
wind over het Zuidelijk gedeelte van Engeland
en over het Engelsche Kanaal tot orkaankracht
aangroeide. Vooral de Zuidkust van Engeland
en de kusten van het Kanaal en de ingang tot
de Noordzee hadden veel van den orkaan te
lijden, die in den loop van den Dinsdagvoor
middag aangroeide tot 12 Beaufort. Uit En
geland kwamen berichten van stormsnelheden,
die gelijk waren aan die van de beruchte tro
pische wervelstormen, snelheden, die hier en
daar veertig meter per secunde schijnen te
hebben bereikt en zelfs overtroffen. De zwaar
ste storm bleef evenwel beperkt tot het Zuiden
van Engeland, het Engelsche Kanaal en ons
land.
Deze orkaan kwam in enkele opzichten ge
heel overeen met de beruchte tropische cyclo
nen, die evenals deze orkaan gekenmerkt zijn
door de plotselinge ontwikkeling, den over-
vloedigen regenval in zware, van onweersver
schijnselen vergezelde buien en de orkaanachti
ge windsnelheden. Het bijzonder gevaarlijke
karakter van deze soort stormen ligt voorna
melijk in de plotselinge en zeer snelle ontwik
keling, die zware eischen stelt aan den dienst
der weersverwachtingen.
Gelukkig zijn deze zware stormen in West-
Europa vrij zeldzaam. De beruchte stormen van
30 September 1911 en 6 November 1921 zijn
de weinige voorbeelden ervan en tusschen deze
en den orkaan van 1.1. Dinsdag liggen slechts
enkele gevallen, die ermede te vergelijken zijn.
(Nadruk verboden).
Men heeft ons gevraagd, wat Ex
weto doet als het Zondag regent.
Gezien het feit, dat wij op onze
tochten altijd mooi weer hebben,
lijkt ons deze vraag wat erg pessi
mistisch. Er is toch heelemaal geen
optimisme voor noodig om te hopen
dat het Zondag mooi weer zal zijn.
Ook aan regenvoorraad komt
een einde, en volgens onze bereke
ning moet de voorraad uitgeput zijn.
Maar aangenomen, dat het Zon
dag werkelijk zou regenen?
Wel, dan zullen wij zorgen dat
de Exweto-vreugde zoo hoog op
laait, dat alle triestheid voor ons op
de vlucht slaat endan hebben
wij immers toch mooi weer!
Er hebben zich reeds verschillende groe
pen gevormd van vorige reizen. De drie-daag-
sche van 26, 27 en 28 Augustus spant de
kroon. Dan volgt de drie-daagsche van 12, 13
en 14 Augustus, en de rest is ongeveer gelij
kelijk verdeeld.
Van één gezelschap is de vraag binnen ge
komen om denzelfden chauffeur te hebben als
de vorige maal.
Beloven kunnen wü zulks niet, maar als het
mogelijk is kunt U op onze medewerking
rekenen.
Weet U al wie de duizendste is? Wij wel!!!
(Van onzen Londenschen correspondent)
De Eerste Minister van Egypte, Nessim
Pacha, heeft officieel bekend gemaakt
dat hij van den waamemenden Brit-
schen Hoogen Commissaris de volgende mon
delinge mededeeling ontvangen had:
„Zijner Majesteits Regeering beseft ten volle
welke de belangen van Egypte zijn, en welke
bezorgdheid dat land op het oogenblik koestert.
De premier mag ervan overtuigd zijn, dat, in
dien de wenschelijkheid hiertoe zich voordoet,
Zijner Majesteits Regeering de Egyptische Re
geering op de hoogte zal houden van, en met
haar in beraad zal treden met betrekking tot
elke ontwikkeling in den internationalen toe
stand, waarbij Egypte nauw betrokken zou
zijn."
Deze mededeeling herinnert ons er aan dat
Egypte, ofschoon een koninkrijk, welks onaf
hankelijkheid bij verdrag door Groot-Brittan-
nië erkend wordt, toch tegenover dat land geen
positie van volmaakte souvereiniteit inneemt.
Er bestaat een verdrag van bondgenootschap,
waarbij Groot Brittannië op zich neemt de
integriteit van het Egyptische grondgebied te
verzekeren, terwijl Egypte verplicht is in ge
val van oorlog aan Groot Brittannië allen bij
stand te verleenen waartoe het, binnen zijn
eigen grenzen, in staat is. Laatstgenoemd land
onderhoudt garnizoenen in Egypte, heeft ver
tegenwoordigers in bestuursdepartementen (o.a.
in dat van Justitie), terwyi het te Cairo geen
gezant, doch een Hoogen Commissaris heeft
zetelen, die den voorrang heeft op de vertegen
woordigers van elke andere mogendheid. Aan
den anderen kant wordt Egypte in die landen,
waar het geen eigen diplomatieke missies on
derhoudt, vertegenwoordigd door den Brit
sehen gezant of ambassadeur. Het verdrag van
1921 bevat nog andere bepalingen, waaruit
blijkt dat het koninkrijk Egypte geen volle
souvereiniteit bezit, en ofschoon het niet deel
uitmaakt van het Britsche Rijk, is het van
Engeland in veel sterker mate afhankeiyk dan
de Dominions.
De zoogenaamde Anglo-Egyptische Soedan
staat sinds 19 Januari 1899 reeds onder de
gezamenlijke souvereiniteit van Engeland en
Egypte, en het hoogste gezag is er sindsdien
steeds uitgeoefend door Britsche gouverneurs-
generaal, die meestal tevens sirdars waren,
d. w. z. opperbevelhebbers van het Egyptische
leger in den Soedan.
De Egyptische nationalisten, wier voornaam
ste leider de beroemde Zaglul Pacha geweest
is, hebben steeds heftige actie gevoerd, niet al
leen tegen deh Britschen invloed in Egypte
zelf, maar ook tegen de Britsche mede-souve-
reiniteit over den Soedan. Een moordaanslag
op den sirdar, Sir Lee Stack, 18 November
1924 gepleegd, weinige dagen nadat een mi
nistercrisis had plaats gehad in verband met
het Soedaneesche vraagstuk, had zeer drasti
sche maatregelen der Britsche Regeering ten
gevolge, en ten slotte zelfs de verbanning van
Zaglul Pacha naar het Britsche eiland Cyprus.
Iets dergelijks had, in een overeenkomstig ge
val, zeker niet met het hoofd der Zuid-Iersche
of Zuid-Afrikaansche Regeering kunnen ge
schieden alweer een bewijs van de macht
welke Groot Brittannië te Cairo uitoefent, met
of zonder goedvinden van de meerderheid van
het Egyptische volk.
Wij hebben hierop den nadruk gelegd
omdat men de Britsche belangen, wel
ke betrokken zijn bij het Italiaansch-
Abessinische geschil, schromeiyk onderschat
ten zal wanneer men uit het oog verliest dat
Groot Brittannië, ook al is Egypte niet een deel
van zijn koloniaal gebied, toch verreweg de
voornaamste mogendheid in Noord-Oost-Afrika
is. Wij mogen zelfs aannemen dat Egypte zoo-
al niet de oorzaak, dan toch een aanleiding is
tct Engelsch-Italiaansche wrijving en wantrou
wen.
Sinds eenigen tyd reeds heeft men zich te
Londen bezorgd gemaakt over anti-Britsche
propaganda, van Italiaansche zyde in Egypte
gevoerd. De agitatie «ou er op gericht zijn de
Wafd (Nationalistische partij) en andere ex
tremisten op te zetten tegen het thans aan de
macht zijnde regime, in de hoop dat binnen-
landsche onlusten in Egypte Engeland ernstig
belemmeren zouden, indien het, in samenwer
king met andere leden van den Volkenbond,
maatregelen mocht nemen in verband met het
Italiaansch-Abessinische geschil.
Men heeft de laatste weken kunnen waar
nemen dat onafhankelijk-conservatieve orga
nen, zooals de „Morning Post", wier sympa
thieën veeleer aan de zijde van Italië dan aan
die van Abessinië gestaan hebben, en die bo
vendien voorstanders zijn van een (min of
meer tegen Duitschland gerichte) Anglo-Ita-
liaansch-Fransche solidariteit, sterk bekoeld
zijn wat hun sympathieën voor Rome betreft,
en de voornaamste oorzaak hiervan is dat van
Italiaansche zijde agitatie gevoerd is in Brit
sche „belangen-sferen", en wel in Egypte.
Begrijpelijkerwijze staat de openbare mee
ning in dat land aan de zijde van Abessinië.
Maar dit neemt niet weg dat de pers naar
men zegt, door Italië omgekocht een krach
tige anti-Britsche actie voert, welke op het
oogenblik Abessinië niet ten goede kan komen.
Klaarblijkelijk hopen de nationalisten de Abes
sinische crisis uit te buiten om Groot Brittan
nië in verlegenheid te brengen.
Hierbij doet zij het voorkomen alsof de Eer
ste Minister, Nessim Pascha, en de leden van
diens kabinet, min of meer de handlangers van
Engeland zijn, en toen in het begin dezer
maand Nessim Pacha verklaarde dat de hou
ding van Egypte waarschijnlijk dezelfde zou
zijn als die van Groot Brittannië, werd hy hef
tig aangevallen door de pers, die de zaak nog
erger maakte door de bewering dat hij niet het
woord „waarschijnlijk", doch „in elk geval" ge
bezigd had waaruit zou volgen dat de re
geering niets anders dan een willoos werk
tuig van Engeland was.
De heftigheid dezer aanvallen schijnt Nessim
Pascha eenigen schrik aangejaagd te hebben, en
den laatsten tyd neemt hy een gereserveerd
heid in acht, welke minder in den smaak van
Londen valt.
Beweerd wordt hier dat Italië achter de
agitatie in Egypte steekt; men zou hier
voor zelfs zonder veel moeite overtuigen
de bewijzen kunnen aanvoeren.
Indien dit waar is, dan heeft het Abessini
sche conflict voor Engeland zeer zeker een
ernstige beteekenis, en zal het, tenzy Italië de
v/ijste partij kiest, vroeg of laat met een Ita-
liaansch Fashoda moeten eindigen.
De doeltreffendste agitatie, welke in Egypte
gevoerd wordt, is hierop gericht het publiek
ervan te overtuigen dat Engeland niet sterk
genoeg is om een inval in Egyptisch gebied te
gen te gaan. Erkend moet worden dat zulk een
agitatie bevorderd wordt door de jeremiades
van het meest nationalistische deel der Brit
sche pers. dat het steeds voorstelt alsof Groot
Brittannië door zijn eigen ontwapeningspoli-
tiek weerloos geworden is. Terwyl wy, in Euro
pa., zeer goed weten wat wy van die „weer
loosheid" denken moeten, zal men haar in
Egypte allicht ernstig opnemen, en dat Ita
liaansche propagandisten hiervan gebruik ma
ken, is allerminst verwonderiyk.
Vooral in het Egyptische binnenland heb
ben zulke geruchten een diepen indruk ge
maakt. Zoo is daar het nieuws verspreid ge
worden dat Engeland besloten had alle
beschikbare troepen aan de Soedaneesche
grens te concentreeren, en aldus Egypte on
verdedigd te laten.
Dat al deze „canards" uit Italiaanschen
koker komen, zouden wij niet durven volhou
den. De Egyptische pers heeft nooit buiten-
landsche hulp noodig gehad, wanneer het op
„canards" aankwam. Maar er bestaat thans
een onmiskenbare samenwerking tusschen Na
tionalistische elementen en Italiaansche krin
gen in Egypte, en laatstgenoemden schijnen
erin geslaagd te zijn een deel van het pu
bliek ervan te overtuigen, dat Egypte het kind
van de rekening zou worden, indien het als
Britsch vazal betrokken werd in een gewa
pend Italiaansch-Abessinisch geschil.
Dit verklaart zoowel de mededeeling, door
den Britschen Hoogen Commissaris aan
den Eersten Minister gedaan, als de of-
ficieele publicatie dier mededeeling. De indruk,
volgens welken Engeland niet in staat zou zyn
de in het verdrag van 1921 aanvaarde ver
plichting tot verdediging van het Egyptische
grondgebied na te komen, moet worden weg
gevaagd.
Geruchten betreffende Engielands .zwakte"
zyn gevaarlijk. Misschien wat laat heeft men
thans van Britsche zyde te Cairo krachtige
pogingen aangewend ze te ontzenuwen. Nes
sim Facha heeft eenige dagen geleden aan de
pers doen weten, dat vice-admiraal Forbes,
van de Middellandsche Zeevloot, hem verze
kerd had dat Groot Brittannië ten volle in
staat was de verdediging van Egypte te waar
borgen. De aanwezigheid van Britsche oor
logsschepen voor Alexandrië heeft daar en te
Cairo het vertrouwen in Engelands kracht
eenigszins hersteld, maar de indruk hiervan
dringt niet tot het binnenland door. In Brit
sche kringen in Egypte meent men dat meer
gedaan moest worden om de alarmeerende
agitatie, welke door Italiaansche agenten on
der de bevolking gevoerd wordt, tegen te gaan.
Op het oogenblik beoordeelt men te Londen,
na een week van donker pessimisme, de kan
sen op een vreedzame bylegging van het Abes
sinische conflict wat gunstiger. Maar men ont
veinst zich niet, dat die kansen voor een groot
deel bepaald worden door het respect dat
Signor Mussolini heeft voor de Britsche macht
in Egypte en den Soedan. Dat de Italiaansche
dictator die macht zelf onderschat heeft, neemt
men hier sinds geruimen tyd reeds aan; het
is de eenige macht die hij, in dat deel der we
reld, werkelijk te ontzien heeft. En niet alleen
de Egyptenaren zelf, maar ook de Italianen,
zullen in het belang van den vrede tot het
inzicht moeten komen, dat die macht zeer
reëel is. Het is klaarblijkelijk in dit verband
dat wy de mededeeling van den Hoogen Com
missaris aan Nessim Pacha moeten beschou
wen.
Te Genève heeft minister de Graeff
verklaard dat Nederland inzake het
conflict tusschen Italië en Abessinië
het zijne zal doen om het volkenbondssta
tuut te handhaven. Wij hebben ons daar
mede een feilen aanval van de Italiaansche
pers op den hals gehaald en ook een In
disch blad „het Nieuws van den Dag voor
Ned. Indië", heeft zich verzet tegen deze
geste van Buitenlandsche Zaken. Daaren
tegen heeft de Regeering door haar verkla
ring weer eens het zeldzame genoegen ge
smaakt, door de „Arbeiderspers" te worden
toegejuicht die den Indischen commentaar
als „fascistische critiek" en „dwaze aan
matiging" qualificeerde.
De Volkenbond heeft het nog niet tot een
dergelijk aanzien gebracht dat het raad
zaam zou zijn ons lot aan dat van deze in
stelling te verbinden. Japan heeft China
geplunderd, Bolivia en Paraguay hebben el
kaar tot uitputtens toe beoorloogd. Duitsch
land heeft het vredesverdrag met voeten
getreden zonder dat de Volkenbond ernstige
moeite gedaan heeft om het te verhinderen.
De opname van de Sovjet-Unie als lid heeft
het instituut als hoedster voor de Euro-
peesche beschaving waardeloos gemaakt.
Een man als dr. Goebbels kan thans Ge
nève met hoon overladen zonder aan de
waarheid iets te kort te doen.
„Stalin" zoo heeft de Duitsche propa
ganda-minister onlangs in een rede gezegd
heeft in 1907 een bomaanslag gepleegd op
de staatsbank te Tiflis, waarbij 30 menschen
om het leven kwamen. En op 17 Januari 1908.
werd de Jood Wallach-Meer, die onlangs onder
den naam Litwinof optrad als voorzitter van
den Volkenbondsraad, te Parijs „gearresteerd
by het vervoer van den buit
Waarlijk, met de opname van Rusland
heeft de Bond na zijn materieelen invloed
zoo dat ooit aanwezig is geweest ook
zijn moreele prestige prijsgegeven.
Ondanks dit alles meenen wij dat minis
ter de Graeff juist gehandeld heeft met
zich te stellen naast Engeland en Frankrijk
in deze kwestie. Het was hier niet zoozeer
een „idealistische demonstratie" als een
daad van practische politiek. Speciaal in
Indië, waar een nauw samengaan met En
geland voor ons een primair belang is, dient
men dat te begrijpen. Er is niet altijd die
identiteit tusschen reëele politiek en iso
latie als „Het Nieuws van de Dag" blijkbaar
veronderstelt. Ons geheele Defensiesysteem
is opgebouwd op de veronderstelling dat wij
in geval van conflicten bondgenooten on
der de mogendheden hebben. Dat het hand
vest van den volkenbond daartoe de for-
meele mogelijkheid opent, is voor ons land
een gelukkige omstandigheid, en het ge
tuigt van werkelijkheidszin dat minister de
Graeff die mogelijkheid voor de toekomst
heeft willen behouden.
Te Zwijndrecht is dezer dagen in den ouder
dom van 73 jaar overleden een zekere Gyp van
Gelder, een Ossenaar van geboorte, die ruim
veertig jaar geleden hoofdverdachte was in het
destijds zoo opzienbarende moordproces van
wachtmeester Hoekman. Van Gelder, die als de
dader van den lafhartigen sluipmoord op dezen
wachtmeester der marechaussee, die als slacht
offer van zijn plicht viel, tot levenslange ge
vangenisstraf weYd veroordeeld, kreeg ter ge
legenheid van het 25-jarig regeeringsjubileum
var. H. M. de Koningin gratie na 32 jaren in
de gevangenis te hebben doorgebracht.
Op zijn sterfbed heeft thans, volgens de Te
legraaf, de oude Van Gelder, die steeds heeft
ontkend de schuldige te zijn geweest, verklaard,
dat hy destijds onschuldig werd veroordeeld,
doch dat een zekere Van Berkom, bijgenaamd
de Baron, dezen moord had gepleegd.
Genoemde Van Berkom was in de terreur-
periode omstreeks 1890 de beruchte aanvoerder
van een Ossche bende. Hij wist door de wijk
naar Amerika te nemen destijds aan den arm
der gerechtigheid te ontsnappen.
Naar wy vernemen is de Troonrede, die via
de Pliohi op korte golf werd uitgezonden, ook
in Noord-Amerika, waar deze gerelayeerd werd
door Amerikaansche zenders, uitstekend ont
vangen.
Een telegram uit Suriname meldt, dat de
speciale Phohi-uitzending voor West-Indië even
eens zeer goed is doorgekomen.
Deze nieuwe successen vart onzen nationalen
wereldomroep bewijzen weer eens te meer, hoe
de Phohi niet alleen een duurzame brug met
de Nederlandsche koloniën vormt, doch tegelij
kertijd er toe bijdraagt, dat ook in andere lan
den de naam van Nederland in den aether
hooggehouden wordt.
Ingediend is een wetsontwerp tot goedkeu
ring van de onderhandsche overdracht, door
ruiling, van gronden in de Gemeente Alkmaar
aan de Naamlooze Vennootschap „Vereenigde
Brandstoffenhandel N. V.", te Alkmaar, noo
dig in verband met de verbreeding van den
weg langs den Noordelijken dijk van het
Noord-Hollandsch kanaal ten Noorden van de
Friesche brug te Alkmaar.
De oud-minister mr. T. J. Verschuur, thans
I in Heerlen verblijvende, vertrekt half October
1 as. naar Oost-Indië.