Titanenstrijd tusschen Euwe en Aljechin Zoekt gij betrouwbaar Personeel? Plaats dan een „Omroeper voor 80.000 gezinnen Grootsche zanghulde der Amsterdamsche jeugd aan de Koningin en de Prinses. DE WERELDTITEL STAAT OP HET SPEL MAANDAG 30 SEPTEMBER 1935 Karakter en stijl van beide spelers •-•:•• Iilililgill Euwe's kracht Een overzicht tijdens de zanghulde welke Zaterdag door de Amsterdamsche jeugd op den Dam aan H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana werd gebracht Het defiléder Amsterdamsche jeugd voor de Koningin en de Prinses na de grootsche zang hulde welke Zaterdag op den Dam aan de vorstelijke per sonen werd gebracht o Aljechin's loopbaan Aljechin (rechts) en Bogoljubov tijdens een partij van den grooten strijd om het wereldkampioenschap, die vorig jaar in DuitschJand werd gehouden De Na-Kaag wedstrijden zijn Zaterdag gehouden. Eenige der deel nemers in actie Men neemt aandat de wedstrijd over ongeveer dertig partijen zal gaan Jjr. Aljechin bij zijn laatste bezoek aan Amsterdam, toen het contract voor den wedstrijd tegen Dr. Euwe geteekend weri Dr. Max Euwe. V«A-> !x%*; In bijgaand artikel geeft de be kende schaakmeester S. Landau, die in den a-s. wedstrijd secondant van Aljechin zal zijn, zijn meening over het karakter en den stijl van het spel van beide tegenstanders. teur. De pers de internationale meester- garde acht de overwinning van Euwe niet uitgesloten. Het karakter beider spelers is zeer verschillend. Aljechin is de brillante, fantasie rijke, beweeglijke, nerveuze en Euwe de kalme, bedaarde, rustige. Ook de partijen toonen het karakter-verschil der spelers. Euwe streeft naar het klassieke, naar het wetenschappelijke, naar het algemeen-als-goed-erkende. Aljechin speelt zooals zijn persoonlijkheid is: origineel maar riskant. Aljechin speelt „Zonneschaak", schreef dr. Tartakower eens. Het geheim van de Alje- chinsche kunst ligt misschien in de enorme vitaliteit, waarvan zijn geheele persoonlijk heid spreekt. Zoo spel, zoo mensch. Le style c'est l'homme! Zijn stijl wordt voorts geken merkt door hooge intelligentie en groote ar beidskracht. Hij bezit een onuitputtelijke energie. De souplesse van geest, welke Aljechin eigen is, en zijn ijzeren wilskracht hebben hem wereldkampioen gemaakt. Het ligt in Aljechin's karakter zich zoo veel in te spannen als noo- dig is om te winnen en niet meer. Hij gaat niet meer dan noodzakelijk is, in op coivbinatios van de tegenpartij, wanneer hij gevoelt, dat, hoe groot ook de waarde der combinatie zelf mag zijn, zij volgens hem onjuist is, en hij dus overtuigd is in de praktijk te winnen. Tar- rasch speelde tijdens zijn leven met het doel: verrijking van de wereldlitteratuur. Capablanca speelde met als einddoel correctheid; Aljechin heeft tot motto „kracht en strijd". Het spreekt vanzelf, dat Aljechin de tech niek volkomen beheerscht. Het persoonlijke element in zijn spel is zijn combinatievermogen. Réti heeft eens getracht het typische karakter dier combinaties te ontleden. Zijn conclusie was, dat bij Aljechin de verrassing niet in den eer sten maar in den laatsten zet der combinatie zit. Een andere typeering van zijn speelwijze biedt het volgende: Eerst eenige simpele zet ten, plotseling schiet de aanval door de ver dediging heen als een steekvlam door een stuk blik, er volgen knetterende explosies en in min der dan geen tijd staat alles in vlammen. Aljechin's zwakke punt is een gebrek aan economie, een verspilling van denkkracht en tijd, welke hem juist tegen Euwe in vroegere ipartijen parten speelde,. Maar na de serie remises tegen Capablanca kan men hem dit eigenlijk ook niet meer verwijten. Euwe's grootste kracht ligt meer in de ope ning, onze landgenoot speelt de opening niet zoo dogmatisch als de „Wiener Schule", maar wat veel belangrijker is, dat Euwe een fijn gevoel voor de opening bezit. Bij de bepaling der zetten gaat Euwe systematisch te werk, en weegt de zetten tegen elkaar af. Zijn beoor deeling der stelling is veel objectiever dan die van Aljechin en ook zijn tijdverdeelen is goed. Zeer zelden komt het voor. dat Euwe in tijd nood verkeert. De reden hiervan is, dat hij het niet in de diepte zoekt en het strategische meer laat gelden dan het tactische. Zijn spel is dus economisch. Men kan niet beweren dat FOTOREPORTAGE klas deri naa gen en han bijz, de 1 met uitg felti sche V' gew ring wan alles aan, rece in 1 volk vaal kenl van weri Ik also eeni het slag van H' dat ledij bevc had bom festi tege Brit Brit Hoa VOOÏ van zone wee: agre der snee „1 over bonc voor waa: ging lijkt Uwe ken den in d is e volg pass uitg stele ven het gi'ijl den agre zest, maan de c clcze echt zooai deel Volk nan wen wore aan chas rede» slecl dige van dacl den re ge- gene: vonc H« mee; De keeper van Enschede in het nauw tijdens een aanval van Go-Ahead in den voet- Een spelmoment M den te den Haag gespeelden hockeywedstrijd tusschen balwedstrijd welke Zondag te Deventer werd gespeeld in de competitie der Oostelijke u r\ u u v r* eerste klasse en H H-'-C- Euwe niet goed combineert, want dat zou on juist zijn. Doch bij Aljechin zijn de combina ties zeer nauwkeurig berekend, terwijl Euwe dikwijls op zijn gevoel afgaat. De beoordeeling is ook meer aan den pessimistischen kant, wat niet altijd een voordeel hoeft te zijn. Euwe ziet het verliesgevaar vroeg aankomen en neemt dikwijls pionverlies om zich niet lang zaam te laten dooddrukken. Het gevaar vroeg tijdig inzien is een goede eigenschap in scha ken. Evenals bij Rubinstein het geval is, is ook bij Euwe de behandeling van het toreneind spel een factor van groote kracht. Daarentegen behandelde Euwe de gewone eindspelen vroeger minder goed, maar in den laatsten tijd heeft hij een bijzondere studie hieraan gewijd. Zijn zwakke zijde is het uithoudingsvermo gen. De finishing touch ontbreekt, hetgeen overigens in den laatsten tijd ook verbeterd Is. Het bewijs daarvan heeft hij geleverd in de 8ste matchpartij met Flohr. Ook de eind spurt in Bern en Ziirich verdient in dit ver band bijzondere aandacht. Het comité heeft een goede keus gedaan door Flohr als trainer te engageeren vooral omdat Euwe vlagen van geschokt zelfvertrouwen en inzinkingen heeft. Deze keuze maakt het Euwe mogelijk ook tij dens de match in training te blijven en de aanwezigheid van Flohr zal hem ook het noo- dige zelfvertrouwen geven. Volgens Euwe is de Tsjech Flohr de eenige, die hem dit kan geven. Uit het bovenstaande valt te concludeeren, dat, hoewel de beste kansen meer aan Aljechin's kant zijn, onze voorvechter dr. Euwe, die op den hoogsten schaaktitel loert, gevaarlijk voor hem kan worden. Voor iederen Steinitz komt een Lasker. Ook voor Aljechin zal er eens een nieuwe wereld kampioen komen, misschien staat hij reeds voor de deur. Wij hopen, dat voor Euwe de „Klop op de deur" niet tevergeefs zal zijn. Ten slotte laten wij hier nog eenige biogra fische bijzonderheden van de beide matadoren volgen. De wereldkampioen dr. Alexander Alexan- drowitsj Aljechin werd 19 October 1892 te Moskou geboren. Reeds in zijn prille jeugd kwam hij onder de vreemde bekoring, die het schaakspel zoo dikwijls op begaafde geesten oefent, en toen hij in 1909, op zestien-jarigen leeftijd te St. Petersburg deelnam aan een sterk bezetten wedstrijd van hoofdklasse-spe lers, bleek hij over voldoende kennis van het spel, wedstrijd-ervaring en uithoudingsvermo gen te beschikken om in een goeden stijl den eersten prijs te winnen. In 1913 kwam hij voor het eerst in ons land om deel te nemen aan een gemengd toumooi te Scheveningen. Hij combineerde zijn tegen standers van het bord en won onbedreigd den eersten prijs. In de eerste weken van 1914 bezette hij na heftigen strijd naast Nimzowitsch de eerste plaats in een grooten nationalen wedstrijd. Dat, resultaat verschafte hem een plaats in het befaamde toumooi te St. Petersburg 1914, het meest spannende en dramatische in de schaakgeschiedenis. Daar leed Rubinstein het echec van zijn leven, daar schoefde Lasker zich naar den top van zijn loopbaan. Aljechin sloot er zich definitief aan bij de avant-garde. Eenige maanden later ging hij te Mannheim zonder weifelen op den eersten prijs af. Maar midden in het toumooi brak de oorlog uit. Aljechin werd met de andere Russen ge ïnterneerd, wist echter al heel spoedig te ont snappen en over Zweden St. Petersburg te bereiken. Hij vertrok onmiddellijk naar het front als vrijwilliger bij het Russische Roode Kruis en verdween uit den gezichtskring. Na de revolutie van 1917 rekende men hem niet meer onder de levenden.... In den zomer van 1921 dook Aljechin plot seling in Berlijn op. Hij kwam uit Moskou, dat hij eindelijk, na er vier jaren onder het nieu we Sovjet-regime te hebben gewerkt, had kun nen verlaten. Hij vond bij zijn terugkeer de schaakwereld danig veranderd. Eenige maanden tevoren was Lasker, die meer dan 25 jaren zijn titel zoo schitterend had verdedigd, in een zijnerzijds met tegenzin begonnen, onder zeer ongunstige omstandigheden gespeelde match, door Capa blanca verslagen. Met een schitterende overwinning in het tournooi be Triberg zette Aljechin zijn na- oorlogsche carrière in. Zijn prachtige prestaties gaven hem boven alle anderen het recht, een match met Capa blanca te spelen en na moeilijke onderhande lingen werd de tweekamp in 1927 te Buenos Aires gespeeld. Na een harden strijd in vier en dertig partijen behaalde Aljechin de ver- eischte zes winstpunten, waartegenover Capa blanca er slechts, drie kon stellen, de overige 25 partijen werden remise. Ook na het be halen van het wereldkampioenschap zette Aljechin, die zich als Franschman liet natu- raliseeren, zijn reeks successen voort en ver dedigde o.a. eenige jaren geleden zijn titel op fraaie wijze tegen Bogoljubow. De uitdager, dr. Machgielis Euwe werd 20 Mei 1901 te Amsterdam geboren. Reeds op 12- jarigen leeftijd toonde hij een voorliefde voor schaken en wiskunde te hebben. Hij werd toen lid van de grootste Amsterdamsche schaak- vereenigingen en spoedig bleek hij tegen de sterksten opgewassen te zijn. In 1919 kwam Richard Réti naar Amster dam, waar hij zich voor een korten tijd ves tigde. In hem had Euwe een goeden leermees ter. Hij maakte kennis met de moderne op vattingen van het schaakspel. In 1920 ging Euwe naar Gothenburg om deel te nemen aan een sterk bezet B-tournooi. Hij won daar den tweeden en derden prijs. Belangrijk was, dat hij door dit succes het recht had veroverd, aan gewone meestertournooien deel te nemen. Het volgend jaar bezette hij te Weenen achter Deze week begint te Amsterdam Se lang voorbereide schaakwed strijd om het wereldkampioenschap tusschen den titelhouder dr. Alje chin en den uitdager, den Neder- iandschen kampioen dr. Max Euwe. Deze titanenstrijd gaat zoo- als men weet om 15 Y* winst punt, waarbij 6 volle winst punten. Men kan den strijd op on geveer 30 partijen taxeeren, wan neer ten minste een der taaie te genstanders al niet vóór dien tijd door een serie nederlagen knock out" geslagen wordt. Het wereldkampioenschap schaken is in de laatste 75 jaren achtereenvolgens in handen geweest van: Wilhelm Steinitz, Emanuel Las ker, Capablanca en Alje^in. Interessant is het na te gaan hoe bij vroegere matches om het wereldkampioenschap de stemming van het publiek was. Bij de eerste match tusschen Steinitz en Lasker was de wereld vóór Steinitz, wien men het behoud van den titel gunde omdat hij die 25 jaar met eere had gedragen. Bij de tweede match tusschen dezelfde te genstanders was de stemming sterk vóór Las ker, omdat men van hem de overwinning ver wachtte. Toen het later tusschen Capablanca en Las ker ging, was de wereld verdeeld: men had voorkeur voor de persoon van Lasker en voor zijn stijl, men had respect voor Capablanca's overwinningenreeks. Later toen Capablanca zijn titel tegen Alje chin te verdedigen had. waren slechts enkele spelkenners vóór Aljechin, maar velen noem den zijn uitdaging een uiting van overmoed. En ook nu, toen Euwe zijn uitdaging tegen Aljechin gelanceerd had, was een deel van de schaakwereld niet vóór Aljechin, alhoewel men zijn superioriteit erkent. Men gunt het echter meer aan Euwe, den jongere, den ama- Samisch de tweede plaats voor o.a. Breyer en Tartakower. In den zomer van hetzelfde jaar legde hij te Nijmegen beslag op den nationalen kampioenstitel en heeft hem sindsdien niet meer afgestaan. Intusschen beëindigde hij zijn mathemati sche studies en promoveerde in 1926 op een proefschrift „Differentiaalinvarianten van twee covariante vectorvelden met vier veran derlijken" tot doctor in de wis- en natuur kunde. Van 1921 tot 1925 nam hij deel aan verschil* lende toumooien met wisselend succes. in Boedapest 1921 en Pistyan 1922 maakte hij in wedstrijden een behoorlijk figuur, in Den Haag 1921 en Londen 1922 stelde hü teleur. In kleine tournooien in Engeland had hij veel succes, Mahrisch Ostrau 1923 was een „treffer" en onder meesters gold hij reeds toen als een van de beste jonge talenten van Europa. Er volgden Scheveningen 1923. Hastings 1924, een mooie overwinning Amsterdam 1924 (natio naal kampioen, en Wiesbaden 1925 (1 vóóf Spielman en Samisch). In 1928 legde hij beslag op den door den We reldschaakbond ingestelden titel van amateur wereldkampioen. In 1931 won hij den eersten prijs te Hastings vóór Capablanca en werd te Bern 1982 tweede en derde met Flohr, direct achter Aljechin. In den zomer van 1930 maak te Euwe een reis door Nederlandsch-Ind'ië, waar hij in de groote plaatsen voordrachten over het schaakspel hield en simultaanséanceS gaf. Pogingen om het tot den eersten candi- daat voor het wereldkampioenschap te brengen faalden voorloopig. In Hastings 1934 deelde Euwe den eersten prijs met Flohr en Thomas, vóór Capablanca, Botwinnik en Lilienthal. in het groote tournooi te Zurich kwam hij we derom twee en drie aan met Flohr achter den wereldkampioen, maar vóór Bogoljubow, Lasker en Nimzowitsch, terwijl hij ook daar toen de individueele partij van Aljechin gewonnen heeft. Euwe speelde ook een aantal tweekampen, waarin hij weliswaar eervol, maar niettemin onvoldoende resultaat bereikte. In 1927 bracht hij het ih zijn match tegen Aljechin er goed ftf. Hij verloor slechts met 4J45 y^. Daaren tegen verloor hij tweemaal tegen Bogoljubow, zij het met een klein verschil, eveneens ver loor hij tegen Capablanca in 1931 met 4--6, Zeer interessant was ook later de match tegen Flohr, die in den laatsten tijd zoo kwam op" zetten. Het resultaat bleef onbeslist. Capablanca, die in 1927 zijn titel aan Aljechin moest afstaan

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 4