De Britsche antwoord-nota
aan Frankrijk
DE NEGUS MOBILISEERT
Koningin bij de Rembrandts
Aanvaring op de
Noordzee
ONWANKELBARE TROUW
AAN GENÈVE
LONDEN ANTWOORDT
PARIJS
HAAR VERTREK HEDEN
ERNSTIGE BOTSING BIJ
MUIDEN
MAANDAG 30 SEPTEMBER 1935
Als er risico moet worden gedra
gen ter wille van den vrede,
dan moeten allen dit
dragen
De wereld is niet onver
anderlijk
Parijs zeer tevreden
Italiaansche onderscheidingen
Postvluehiten
- iMl^
f/ih JBi
Grieksch stoomschip ernstig
beschadigd
Weer vertrokken
Een café uitgebrand te
Schiebroek
Bewoners slechts door een toeval
aan den vuurdood ontsnapt
Door de vlgmmen
De onbewaakte overweg
Tengevolge van onoplettendheid
werd auto gegrepen
Oorlogsgassen en oorlogsbescher
ming
Openstelling landgoed
Een nota met gaatjes
Ondanks onweer en stroomenden
regen reed H.M. in open gala
koets door Amsterdam
Prinses in Oud-Water
graafsmeer
In 't Rijksmuseum
De kerkdienst
Twee zwaar- en twee lichtgewon
den tengevolge van roekeloosheid
LONDEN, 29 September. De
tekst van het door den minister van
buitenlandsche zaken, Sir Samuel
Hoare, onderteekende schrijven,
dat op het departement van bui
tenlandsche zaken 26 September j.l.
aan den Franschen ambassadeur is
ter hand gesteld, is thans gepubli
ceerd. Dit schrijven vormt het Engel-
sche antwoord op de door Frankrijk
gestelde vragen, in hoeverre men in
de toekomst zou kunnen rekenen op
een daadwerkelijke en onmiddel
lijke toepassing door Groot-Brit-
tannië van alle sancties volgens ar
tikel 16 van het Volkenbondshand
vest bij een eventueele schending
van dit handvest en in geval een
land in Europa zijn toevlucht zou
nemen tot de wapenen. In het bij
zonder doelde Frankrijk daarbij op
de mogelijkheid, dat een Europee-
sche staat, al dan niet lid van den
Volkenbond naar de wapenen zou
grijpen. Hoare antwoordt hierop in
dit schrijven o.m.
Op 11 September heb ik in Genève ver
klaard, dat de Britsche regeering bij geen an
dere wilde achterstaan in haar voornemens
naar mate van haar vermogen de verplichtin
gen na te komen, die het handvest haar oplegt
en ik heb daaraan toegevoegd, dat de in het
handvest belichaamde gedachten en in het
bijzonder het streven naar het vestigen van
de heerschappij der wet in internationale zaken
met toenemende kracht aantrekking hadden
uitgeoefend op het Britsche idealisme en in
feite een deel waren geworden van het Engel-
sche nationale geweten.
Voorts heb ik met nadruk de gedachte af
gewezen, dat de houding der Engelsche regee
ring een andere zou zijn, dan eene van on
wankelbare trouw aan den Volkenbond en aan
alles, wat hij vertegenwoordigt, terwijl ik de
aandacht heb gevestigd op het feit, dat het
recente antwoord van de openbare meening
in Engeland getoond heeft, hoe volkomen het
volk de regeering steunde in een volledig aan
vaarden van de verplichtingen van het Vol
kenbondslidmaatschap, dat vaak het kernpunt
van haar buitenlandsche politiek genoemd
werd.
Ik voegde hieraan toe, dat het voor te stellen
alsof, of te insinueeren, dat deze politiek om
eenigerlei reden uitsluitend toegepast werd op
het Italiaansch-Abessinische conflict van vol
slagen wanbegrip zou getuigen. Niets is verder
van de waarheid.
Hoare vervolgt zijn schrijven met te zeggen,
dat hij deze gelegenheid aangrijpt om met vol
ledige verantwoordelijkheid te herhalen, dat de
bevolking van Engeland haar aanhankelijkheid
had betuigd aan de principes van den Volken
bond en niet aan eenigerlei bijzondere mani
festatie daarvan. Iedere andere opvatting zou
tegelijkertijd een onderschatten zijn van de
Britsche goede trouw en een aantijging van de
Britsche oprechtheid. Met nadruk herhaalt
Hoare ook, dat Engeland niet den Volkenbond
voorstander is van een collectieve handhaving
van het Handvest in zijn geheel en in het bij
zonder van een standvastigen en collectieven
weerstand tegen alle daden van niet uitgelokte
agressie. Hoare vestigt de bijzondere aandacht
der Fransche regeering op deze laatste zin
snede en schrijft dan:
„lk denk, dat er algemeen overeenstemming
over zal bestaan, dat geen lid van den Volken
bond zijn politiek zou kunnen vastleggen in
vooruitloopen op een of ander bijzonder geval,
waardoor die politiek waarschijnlijk in overwe
ging zou worden genomen, met grooter duide
lijkheid en beslistheid dan met die woorden.
Uwe excellentie zal opmerken, dat ik gespro
ken heb, evenals ik thans schrijf, over alle da
den van niet-uitgelokte agressie. Ieder woord
in dien zin moet zijn volle waarde hebben. Het
is echter tevens duidelijk, dat de procedure
volgens artikel 16 van het Handvest, dat toe
passelijk is op een positieve daad van niet-
uitgelokten aanval, niet van toepassing is ge
steld op de negatieve daad van ingebreke blij
ven bij het nakomen van de bepalingen van
het verdrag. Verder is het in geval van een
grijpen naar de wapenen duidelijk, dat er gra
den kunnen zijn van schuld en graden van
agressie en dat bijgevolg, wanneer artikel
zestien toepasselijk is, de aard van de te nemen
maatregelen kan verschillen naar gelang van
de omstandigheden. Ik weet, dat uwe regeering
deze onderscheiden reeds erkent. Daarbij moet
echter in herinnering worden gebracht, dat,
zooals ik reeds gezegd heb, rekbaarheid een
deel is van de veiligheid, en dat elk lid van den
Volkenbond moet erkennen, zooals het Cove
nant van den Bond dat zelf erkent, dat de
wereld niet onveranderlijk is. Indien erop
wordt gewezen, dat deze verklaring van steun
aande beginselen van het Covenant beli
chaamd in mijn onlangs te Genève gehouden
redevoering en bevestigd in deze huidige nota,
slechts de politiek vertegenwoordigt van de hui
dige Britsche regeering en niet noodzakelijk die
van haar opvolgsters, wensch ik er de aan
dacht op te vestigen, dat terwijl mijn woor
den te Genève inderdaad namens de huidige
regeering waren gesproken, zij de overweldi
gende instemming en goedkeuring hebben ge
vonden van de bevolking van ons land.
Hoare verklaart verder, dat de openbare
meening geen uiting was van een vaag en wis
selend sentiment, maar zijn rede voelde als een
algemeen beginsel voor Internationale gedra
gingen, waaraan hij wenschte vast te houden
zoo lang de Volkenbond een effectieve organi
satie blijft. Het is echter een vitaal belang, dat
dit geloof en deze daden collectief zijn. Als er
risico moet worden gedragen ter wille van den
vrede dan moeten allen dit risico dragen. Zoo
lang de Volkenbond zich door zijn eigen voor
beeld zal weten te handhaven, zullen de En
gelsche regeering en de Engelsche natie ten
volle garant staan voor zijn beginselen.
PARIJS, 30 Sept. In gezaghebbende krin
gen te Parijs heeft het Britsche antwoord een
buitengewoon goed onthaal gevonden. Men be
schouwt het als een plechtige en onvoorwaar
delijke bevestiging der politiek van samenwer
king, welke Groot-Brittannië met betrekking
tot den Volkenbond in de toekomst wil volgen.
Tevens ziet men in het document een formeele
verplichting, die zoowel voor nu als later gel
dig is, om deel te nemen aan „een vastberaden
collectieven tegenstand tegen elke niec-gepro-
voceerde aanvalsdaad", zooals artikel 16 van
het Volkenbondspact dit bepaalt.
Men vestigt er te Parijs in dit verband de
aandacht op, dat na Hoare's rede de Fransche
premier Laval voor de Assemblée heeft ver
klaard, dat een nieuwe aera voor den Volken
bond was aangebroken. Het Britsche antwoord
zoo zegt men, is een duidelijke bevestiging van
Laval's woorden.
De Koning van Italië heeft bevorderd tot
Groot-Officier in de Orde van de Kroon van
Italië, prof. mr. H. W. Methorst, secretaris-ge
neraal van het Institut international de statis-
tique en benoemd tot officier in diezelfde or
de den heer N. L. J. van Buttingha Wichers,
onder-directeur van het Office permanent van
het Institut international de statistlque.
De „Ferkoetoet" is uit Singapore te Bandoeng
geland.
De „Oeverzwaluw" (thuisreis) is te Rangoon
geland.
Terwijl de Negus van Abessinië het mobilisatiebevel heeft uitgevaardigd,
rukken de Italiaansche troepen in steeds grooter wordende dichtheid naar
de grensgebieden op
-<£>*« ffgjgpg
V - v N Ï.ÜK
Portretbuste van H. K. H. Prinses Juliana,
vervaardigd door den Amsterdamschen
beeldhouioer G. J. v. d. Veen, welke Zater
dagmiddag ten paleise aan H. M. de Ko
ningin is aangeboden door de redactie
van het weekblad „de Kunst"
In den nacht van Zaterdag op Zondag
heeft op de Noordzee, ter hoogte van het
lichtschip „Wandelaar" bij Vlissingen,
een aanvaring plaats gehad tusschen
het Grieksche s.s. „Eirini N. Fallia", dat
van Vlissingen naar Alexandrië was ver
trokken, en het Engelsche ss. „Saugur",
dat op weg was naar Antwerpen.
Het Grieksche stoomschip liep ernstige
schade op aan stuurboordzijde, boven de wa
terlijn, en is, in afwachting van de te houden
expertise, naar de reede van Vlissingen terug
gekeerd.
Het Engelsche schip heeft de reis voort
gezet.
Nader wordt gemeld:
Het Grieksche ss. „Eirini N. Fallia", dat
bij de aanvaring met het Engelsche s.s. „Sau
gur" vrij ernstig was beschadigd, is Zondag
middag te half drie weer naar zee vertrokken.
Zondagmorgen heeft aan den Kleiweg te
Schiebroek een felle brand gewoed, welke het
café met uitspanning „De Hommel" van den
heer A. Knijf, dat vlak naast het stationnetje
van de electrische spoorlijn RotterdamDen
Haag gelegen is geheel in de asch gelegd heeft.
Door een toeval, aldus het N. v. d. Dag, werd
de heer Knijf den brand, die om 6 uur moet
zijn uitgebroken, net op tijd gewaar en het had
maar weinig gescheeld of het gezin was in de
vlammen omgekomen. Door een hevige hoest
bui van het knaapje werd de heer K., die met
zijn vrouw en kind op den zolder boven het café
sliep, wakker en toen hij opstond om wat water
voor hem te halen, nam hij een sterke brand
lucht waar en hoorde hij tegelijk beneden in
het café het geknetter der vlammen. De rook
was reeds tot het slaapvertrek doorgedrongen
en had zeer waarschijnlijk ook de hoestbui van
het knaapje veroorzaakt.
Met hun kind in de armen snelde het echt
paar in nachtgewaad naar beneden, waarbij zij
dwars door de vlammen heen moesten om de
keuken, die nog niet was aangetast, te bereiken,
en vervolgens het brandende perceel te verla
ten.
Weldra verschenen zoowel de brandweer uit
Schiebroek als die uit Hillegersberg ter plaatse.
Met twee motorspuiten, twee handbrandspuiten
en twee slangenwagens werd de strijd tegen
het vuur aangebonden. Aan behoud van het
café viel echter niet meer te denken, daar de
vlammen ook reeds naar de achterzijde waren
overgeslagen en weldra de feestzaal hadden be
reikt. De brandweer moest er zich toe bepalen
om uitbreiding van den brand te voorkomen,
en de boerderij, welke in de nabijheid ge
legen is, evenals de instrumentenfabriek van
de firma Rustrad en v. d. Perk, gevaar liepen.
Beide konden voor aantasting gespaard blijven.
Het café brandde tot den grond toe af. Be
halve de inboedel en de inventaris verbrandde
ook nog een flink bedrag aan geld, dat voor het
meerendeel bestond uit bankpapier.
De oorzaak van den brand is vermoedelijk
kortsluiting. De schade wordt door verzekering
gedekt.
Zondagmiddag kwart voor drie is op den
onbewaakten overweg tusschen Heerde en Wa
penveld een auto, waarin zich een gezelschap
van zes personen uit Brummen bevond, door
den motortrein, komende van Apeldoorn, aan
gereden.
De auto werd opzij gegrepen en totaal ver
nield.
Hoewel het een wonder mag heeten, bleven
de inzittenden, behoudens enkele lichte kwet
suren, ongedeerd.
Het ongeval schijnt aan onoplettendheid van
den autobestuurder te wijten te zijn.
Het Nederlandsch Congres voor Openbare Ge
zondheidsregeling, zal op 2 November a.s. in
de Jaarbeurs te Utrecht een algemeene verga
dering houden, die behalve aan enkele huis
houdelijke zaken zal worden gewijd aan: Oor
logsgassen en Luchtbescherming.
De bespreking van dit onderwerp zal des n.m.
te half 2 aanvangen.
Het Congresbestuur heeft de navolgende hee-
ren bereid gevonden als inleiders op te treden:
Prof. D. H. Wester, Hoogleeraar aan de Hoo-
gere Krijgsschool „Het scheikundig karakter
der oorlogsgassen"; Prof. E. Laqueur, Hoog
leeraar te Amsterdam: „De werking van de oor
logsgassen op den mensch" en luitenant-kolonel
van den Generalfen Staf A. H. Schimmel, „Het
luchtgevaar voor de burgerbevolking meer in
het bijzonder het gasgevaar".
Het landgoed „Oosterheide" onder Teteringen
is bij beschikking van de Ministers van Land
bouw en Visscherij en van Financiën onder de
Natuurschoon wet 1928 gerangschikt.
De Volkenbondsvergadering te Genève werd
door den voorzitter Benesj verdaagd met
de ietwat illusoiren vromen Wensch, dat
het niet noodig zou zijn haar binnenkort weer bij
een te moeten roepen. Er is niet veel kans, dat
deze wensch in vervulling zal gaan. Trouwens
heel het vrij geforceerde optimistische betoog
van dr. Benesj, die zich genoopt voelde den gang
van zaken te Genève voor te stellen als een
min of meer historische overwinning van den
Volkenbond, omdat men te Genève thans voor
't eerst van plan schijnt zich ook practisch aan
de met zooveel idealistisch vertoon verkondigde
principes te zullen houden, zweefde een weinig
buiten de nuchtere werkelijkheid. Deze werke
lijkheid toch komt eenvoudig hierop neer, dat
de lendenzwakke Volkenbond dit keer een stram
mer en martialer figuur maakt dan vroeger,
omdat het machtige Groot-Brittannië het op hfct
oogenblik in zijn belang acht hem krachtig te
ruggesteunen. Italië beseft dat zeer goed, want
uit heel Mussolini's houding blijkt, dat hij Ge
nève min of meer aan zijn dictatoriale laars
lapt, maar tegenover Engeland de naar om
standigheden grootst mogelijke consideratie in
acht neemt. In den Zaterdag gehouden minister
raad heeft de Duce nog eens duidelijk te ver
staan gegeven, dat hij de Engelsche belangen in
Oost-Afrika strikt wil eerbiedigen, zoodat het
niet aan hem zal moeten geweten worden, indien
het Italiaansch-Abessinisch conflict zich tot een
minder locaal conflict zou uitbreiden. De Duce
ziet de Britsche belangen in Oost-Afrika ech
ter anders dan de Engelschen zelf, die in Abes
sinië geen machtige heerschappij wenschen, aan
wier genade of ongenade zij machteloos zullen
zijn overgeleverd. Italië mag van nog zoo'n goe
den wil zijn om de Britsche belangen te eerbie
digen, Engeland vertrouwt het niet, omdat het
belang, dat Italië in Abessinië stelt, indruischt
tegen de status-quo-wenschen van Engeland.
Mussolini heeft zich beroepen op de afspraken
tusschen Engeland en Italië van 1925, waarbij,
volgens zijn eigen woorden, Abessinië in stuk
ken zou worden gescheurd, maar tegen deze af
spraken heeft Frankrijk zich verzet, zoodat zij
niet konden doorgaan.
Dit beroep doet dus wel erg vreemd aan, te
meer, daar Italië thans geen verdeeling van
Abessinië meer voorstaat, doch het geheel en al
voor zich alleen wenscht te veroveren. Benesj'
Volkenbondsrhethoriek stemt dus niet geheel met
de feiten, ook al zal Italië eerst dan den Vol
kenbond verlaten, wanneer er sanctiebeslissingen
vallen, welke het niet goedschiks wenscht te ver
dragen. Als om Benesj' woorden te logenstraf
fen, gaat Italië voort met in versneld tempo de
bloem zijner jongelingschap naar Afrika te zen
den, en wel in zulk een mate, dat de Negus zich
genoopt heeft gezien eindelijk het mobilisatie
bevel af te kondigen.
In Genève toont men zich hierover veront
rust, alsof men dit niet reeds sinds lang heeft
zien aankomen. Italië mobiliseert al maanden
lang en nu de Negus het op zijn beurt doet,
worden alleen de verwachtingen vervuld, welke
iedereen heeft gehad, óók diegenen, die om de
een of andere reden de realiteit meenden te
moeten negeeren om zich over te geven aan mis
leiding van zichzelf en van anderen. Het wordt
nu eindelijk tijd, dat de feiten niet langer war
den miskend of verwrongen worden voorgesteld.
Mussolini trekt tegen Abessinië te velde, omdat
hij niet meer terug kan, zonder zichzelf de
stropdas aan te doen, Abessinië zal zich met alle
beschikbare middelen, hoe gebrekkig die ook
mogen zijn, tegen een Italiaanschen aanval
verweren, en Engeland zal vast op zijn Volken
bondsstokpaardje blijven rijden.
Indien de Volkenbond deze dagen winst heeft
te boeken, dan bestaat deze uitsluitend in
het zeer duidelijke en zeer besliste antwoord,
dat Londen aan Parijs heeft gegeven op Frank-
rijks vraag, of Engeland ook bij mogelijke an
dere gelegenheden even sterk op zijn Volken
bondsstuk zal blijven staan als in de Abessini-
sche kwestie. In dit antwoord heeft sir Samuel
Hoare de rede bevestigd, welke hij indertijd te
Genève heeft gehouden. De thans zittende En
gelsche regeering zal stipt haar Volkenbonds
plichten nakomen en alle consequenties aan
vaarden, indien er zich een niet uitgelokten
aanval mocht voordoen, onverschillig of het een
Volkenbondslid is of niet, dat een der leden
van den Volkenbond aanvalt. In Frankrijk is
men door deze nieuwe verklaring ten zeerste
gerustgesteld, waaruit blijkt dat men tot nu toe
niet al te groot vertrouwen heeft gesteld in
Brittannië's loyaliteit tegenover den Volken
bond. Frankrijk heeft in het verleden reden ge
noeg gehad om aan die loyaliteit te twijfelen.
Beze Engelsche regeering zal deelnemen aan
elke collectieve Volkenbondsactie, ook wanneer
die den vorm van sancties zal aannemen. Zoo
heel veel reden tot geestdrift geeft deze verkla
ring toch eigenlijk niet, want Engeland belooft
daardoor slechts zijn zwart op w'it gedane be
loften te zullen nakomen. Bovendien is het
begrip „niet uitgelokte aanval" in de politieke
practijk voor velerlei uitleggingen vatbaar en is
het te Genève steeds uiterst moeilijk gebleken
een gesloten collectiviteit te bereiken, wanneer
er tot sancties moet worden besloten. Ook het
onderscheid, dat in het Engelsche antwoord ge
maakt wtordt tusschen actieve en passieve aan-
valsdaden, welke op verschillende wijzen beant
woord dienen te worden, laat nog ruimte voor
slagen om den arm. Op papier staat nu alles
nauwkeurig omschreven, maar papieren waar
den zijn in de werkelijkheid zoo weinig vast
gebleken, dat wij verstandig zullen doen niet
uitsluitend op den nominalen, maar op den wer-
kelijken koers af te gaan.
In de oudste parochiekerk van
Amsterdam, de voormalige St. Ni-
colaaskerk aan het Oude Kerksplein,
de Oude Kerk genaamd, zijn H. M.
Koningin Wilhelmina en H. K. H.
Prinses Juliana Zondag ter kerke
geweest. Des middags hebben ^ij
stroomenden regen en zwaar onweer
getrotseerd om in een open gala
koets een grooten rijtoer door de
hoofdstad te maken en met de
grootste belangstelling de Rem-
brandt-tentoonstelling te bezichti
gen.
De hooge bezoeksters werden
daar ontvangen o.a. door den soc.-
dem. wethouder Boekman als voor
zitter der algemeene tentoonstel
lingscommissie en door den w.n.
hoofddirecteur jhr. D. C. Röell, lid
der werkcommissie.
De Koningin toonde bijzondere
belangstelling voor den teekeningen
van den meester en voor zijn tech
niek, waarover zij zich uitvoerig
door jhr. Röell liet voorlichten. In
een gesprek met wethouder Boek
man verzekerde zij de buitenland
sche medewerking voor deze ten
toonstelling op zéér hoogen prijs te
stellen.
Heden zijn de vorstelijke perso
nen weer vertrokken.
Zondagvan ouds de dag voor den groo
ten rijtoer door Amsterdam. Vroeger viel het
traditioneele bezoek aan .Artis" op dezen dag.
Thans was het doel de Rembrandt-tentoon-
stelling in het Rijksmuseum. Te kwart over
twee reden Koningin en Prinses weer uit voor
een rit van ruim een half uur. Heel den mor
gen had het al gedreigd en het „stroom
de" toen de paleiswacht in 't geweer
kwam en de hofkoetsen voorreden met de a la
Daumont bespannen galacaleche der Konin-
ginne.
Ondanks den regen des middags wa
ren er toch duizenden op de been
langs den geheelen weg dien de stoet
nam, maar weinigen zullen verwacht heb
ben in dit noodweer de vorstinne te zullen
zien. Want tegen het tijdstip van aankomst
aan het Rijksmuseum te tien minuten voor
drie brak er een hevig onweer boven de stad
los. De bliksem doorkliefde de lucht en de
donderslagen ratelden over de menigte. Toch
bleven de Koningin en Prinses alleen be
schut door hare kleine witte regenschermen
in den open wagen zitten, zonder bevel te
geven dezen te sluiten.
En ook op den terugweg, toen het bezoek
aan de tentoonstelling langer geduurd had
dan officieel was bepaald, wilde H. M. niet
in een gesloten wagen plaats nemen, maar
is wederom, vergezeld van de Prinses, in de
open galakoets paleiswaarts gegaan, overal
door de wachtende menigte allerhartelijkst be
groet.
Ontvangen door wethouders Boekman, die oud
wethouder Walrave Boissevain als voorzitter
der algemeene commissie voor de Rembrandt-
tentoonstelling is opgevolgd, alsmede door de
leden der werkcommissie met jhr. D. C. Röell
aan het hoofd (directeur dr. F. Schmidt De-
gener toeft in het buitenland) werd de Ko
ningin rondgeleid door jhr. D. C. Röell en de
Prinses door den heer A. van Schendel.
Het bezoek van het publiek aan de Rem-
brandt-tentoonstelling was tot half drie vrij
gebleven.
Toen werden de vierhonderdvijftig bezoe
kers verwijderd, maar hun werd gelegenheid
gegeven na het koninklijk bezoek de expositie
weer te bezichtigen.
Langs de trap van den linkervleugel waren
de vorstelijke bezoeksters naar boven gekomen,
toegejuicht door een menigte die achter houten
hekken in de groote bovenhal stond opgesteld.
Een fraai in rood leer gebonden exemplaar
van den catalogus werd H. M. overhandigd.
Behalve het gevolg in groot gala waren in
de zalen ook tegenwoordig o.a. burgemeester
De Vlugt die steeds in den koninklijken stoet
meerijdt, de hoofdcommissaris van politie e.a.
De Koningin, die zeer veel voor de schil
derkunst gevoelt, heeft met bijzondere inte
resse de buitengewone verzameling Rembrandts
bewonderd.
Hare waardeering ging onder meer uit naar
de prachtige schilderij der Emmaüsgangers uit
het Louvre, welke hier in 't Rijksmuseum onder
zulke gelukk.|e belichting te zien is.
Herhaaldelijk bewoog zij zich onverwachts
van het eene gedeelte naar een geheel ander
deel der expositie om details met elkander te
vergelijken. De teekeningen van den grooten
meester en diens rijke etsen hadden wel in
bijzondere mate de aandacht van Koningin
Wilhelmina en telkens ging ze naar deze tee
keningen en etsen terug, aan jhr. Röell aller
lei vragen stellende en deskundige opmerkingen
makend aangaande Rembrandts techniek.
Zijn landschappen, met enkele lijnen zoo
karakteristiek weergegeven, wekten hare groote
opgetogenheid
Ook de kunstverlichting, die wegens de don
kere onweersbuien moest branden, trok haar
aandacht.
Er waren enkele fauteuils neergezet voor de
vorstinnen, die er evenwel geen gebruik van
maakten. Alleen nam de Koningin even ge
woon op een bank plaats om nog eens rustig
het „Stilleven met een roerdomp," uit 1637, te
beschouwen.
Dames volgden de hooge bezoeksters om haar
op zilveren bladen een kop thee en enkele an
dere ververschingen te offreeren, maar zij gun
den zich daarvoor geen tijd, lieten de thee
koud worden, die tot driemaal moest worden
vervangen.
Prinses Juliana ging systliematischer dan
hare Moeder langs de wanden, stuk voor stuk
de schilderingen en teekeningen beschouwend,
en er allerlei bijzonderheden over vragend.
Tien minuten vóór vier zou het bezoek ein
digen. Maar het duurde veel langer dan een
uur. En toen eindelijk, een half uur later dan
was vastgesteld, H. M. de Rembrandt-tentoon-
stelling verliet en de trap ^fdaalde, werd haar
oog getroffen door de z.g. gothische zaal voor
oude kunstnijverheid. En H. M. verlangde ook
daar nog even vlug een kijkje te nemen met de
Prinses. Er waren enkele tientallen gewone
bezoekers, die eerbiedig ter zijde gingen. De Ko
ningin bewonderde in het bijzonder de oude
weefsels.
Gehuld in hare regenmantels, en bont, be
schut tegen den regen alleen door hare kleine
regenschermen, hervatten Koningin en Prinses
in de open, met vier paarden bespannen
galakoets, haren tocht door juichend Am
sterdam.
Zondagmorgen om tien uur heeft H. M.
de Koningin, vergezeld van Haar Dochter,
den dienst bijgewoond in de Oude Kerk.
Ofschoon niet tevoren was aangekondigd
dat Koningin en Prinses hier ter kerke zouden
gaan, was het kerkgebouw overvol. Ds. J.
P. van Bruggen, die den dienst leidde, deel
de enkele minuten voor de komst der vorstelijke
personen het groote nieuws aan de gemeente
mede en verzocht namens de Koningin, dat
men aan Haar aanwezigheid geen aandacht
zou schenken.
Om tien uur 'betraden Koningin en Prinses
zoo onopvallend mogelijk de kerk en namen
plaats in de ronde bank tegenover den kansel.
In de banken ter weerszijde namen de leden
van het gevolg plaats. Ook de burgemeester
en de hoofdcommissaris van politie waren
onder de aanwezigen.
Ds. van Bruggen sprak naar aanleiding van
Psalm 119 het 50e vers „Dit is mijn troost in
mijn ellende, uwe toezegging heeft mij levend
gemaakt."
In het gebed heeft de voorganger, zooals ge
bruikelijk is. Koningin en Prinses herdacht.
Toen omstreeks elf uur de dienst beëindigd
was, wachtte de gemeente tot Koningin en
Prinses door een zij-uitgang de kerk hadden
verlaten.
Zoowel bij het vertrek als den terugkeer op
den Dam bracht de Marine de eerbewijzen en
werd het Wilhelmus gespeeld. Er was veel be
langstelling.
Op het gevaarlijke kruispunt bij de
Vechtbrug te Muiden zijn Zondagavond
ruim 5 uur twee auto's, door de roekelooze
houding van een tot nu toe onbekend ge
bleven motorrijder, met elkaar in botsing
gekomen, waardoor eenige inzittenden zeer
ernstig gewond werden en naar ziekenhui
zen moesten worden overgebracht.
toH
me
«ih
De heer P. Vuyk, wonende aan de Harte-
lustlaan te Bloemendaal, kwam, vergezeld van
zijn echtgenoote, in zijn auto van de richting
Bussum, toen hij, op het kruispunt van rijks
weg en Weesperweg, vlak voor de Vechtbrug,
den bovenbedoelden motorrijder eensklaps den
weg zag oversteken, zonder dat door dezen
eenig teeken was gegeven. Een botsing met
dien motorrijder zou dan ook onvermijdelijk zijn
geweest, waarom de heer V. uit alle macht
remde, met het gevolg, dat zijn wagen naar
links schoot en op het andere gedeelte van den
weg terecht kwam. Juist kwam van de tegen
overgestelde zijde de heer L. Th. P. M. Brink
man, wonende Beyerincklaan, Hilversum, even
eens in gezelschap van zijn echtgenoote, in volle
vaart met zijn auto aanrijden, zoodat de beide
wagens met kracht tegen elkaar botsten. De
kracht, waarmee deze botsing plaatshad, was
zoo hevig, dat inwoners van Muiden den slag
in hunne woning hebben gehoord.
De inzittenden werden tegen de voorruit
geslingerd, met het gevolg, dat de meesten
hunner zeer ernstige verwondingen oplie
pen. Het ernstigst was mevr. Brinkman er
aan toe, die een gapende wonde aan het
voorhoofd opliep, waaruit het bloed stroom
de, terwijl zij ook een zware hersenschud
ding bekwam. Bovendien werd deze dame
aan de beenen gewond. Haar echtgenoot
bekwam eveneens een ernstige hoofdwonde.
Beiden werden binnengedragen in de garage
van den heer Schaap, nabij de Vechtbrug, waar
dr. Schouten van Bussum, die juist per auto
passeerde, de eerste hulp verleende. Spoedig
was ook dr. Niekerk van Muiden ter plaatse, om
hulp te bieden.
In den anderen auto had mevr. Vuyk een pols
fractuur en een verwonding aan een der bee
nen bekomen, terwijl haar echtgenoot aan den
neus en ook aan de beenen gewond werd. Hun
werd hulp verleend in de woning van den brug
wachter. Spoedig was de Roode Kruisauto van
Weesp ter plaatse waarmede mevr. Brink
man, die bewusteloos was, naar het Burgerzie
kenhuis te Amsterdam werd vervoerd, waarheen
later ook haar echtgenoot per Roode Kruisauto
van Bussum werd overgebracht.
Tijdens 't vervoer van mevr. Br. in den Roode
Kruisauto, bleef zij bewusteloos tot in Water
graafsmeer, waar zij even bij kennis kwam en
klaagde over hevige pijn in de borst. Toen het
Burgerziekenhuis bereikt werd, was weer de
bewusteloosheid ingetreden. In zorgwekkenden
toestand werd de dame het ziekenhuis binnen
gedragen. Dr. Niekerk had het noodig geoor
deeld, dat mevr. Vuyk per auto van den heer
Schaap naar de Diaconesseninrichting te
Haarlem ter observatie werd overgebracht,
waarheen haar echtgenoot haar vergezelde.
Door de rijks- en gemeentepolitie van Mui
den, welke zeer spoedig ter plaatse waren, werd
het verkeer op de drukke Vechtbrug gaande
gehouden, terwijl een kraanwagen de zwaar-be-
schadigde auto's wegsleepte enoverbracht naar
het gemeentelijk magazijn te Muiden, aangezien
de politie voorloopig op beide wagens beslag
had gelegd.
De politie zal trachten uit te visschen, wie
de motorrijder is.