De Britsche antwoord-nota aan Frankrijk DE NEGUS MOBILISEERT Koningin bij de Rembrandts Aanvaring op de Noordzee ONWANKELBARE TROUW AAN GENÈVE LONDEN ANTWOORDT PARIJS HAAR VERTREK HEDEN ERNSTIGE BOTSING BIJ MUIDEN MAANDAG 30 SEPTEMBER 1935 Als er risico moet worden gedra gen ter wille van den vrede, dan moeten allen dit dragen De wereld is niet onver anderlijk Parijs zeer tevreden Italiaansche onderscheidingen Postvluehiten - iMl^ f/ih JBi Grieksch stoomschip ernstig beschadigd Weer vertrokken Een café uitgebrand te Schiebroek Bewoners slechts door een toeval aan den vuurdood ontsnapt Door de vlgmmen De onbewaakte overweg Tengevolge van onoplettendheid werd auto gegrepen Oorlogsgassen en oorlogsbescher ming Openstelling landgoed Een nota met gaatjes Ondanks onweer en stroomenden regen reed H.M. in open gala koets door Amsterdam Prinses in Oud-Water graafsmeer In 't Rijksmuseum De kerkdienst Twee zwaar- en twee lichtgewon den tengevolge van roekeloosheid LONDEN, 29 September. De tekst van het door den minister van buitenlandsche zaken, Sir Samuel Hoare, onderteekende schrijven, dat op het departement van bui tenlandsche zaken 26 September j.l. aan den Franschen ambassadeur is ter hand gesteld, is thans gepubli ceerd. Dit schrijven vormt het Engel- sche antwoord op de door Frankrijk gestelde vragen, in hoeverre men in de toekomst zou kunnen rekenen op een daadwerkelijke en onmiddel lijke toepassing door Groot-Brit- tannië van alle sancties volgens ar tikel 16 van het Volkenbondshand vest bij een eventueele schending van dit handvest en in geval een land in Europa zijn toevlucht zou nemen tot de wapenen. In het bij zonder doelde Frankrijk daarbij op de mogelijkheid, dat een Europee- sche staat, al dan niet lid van den Volkenbond naar de wapenen zou grijpen. Hoare antwoordt hierop in dit schrijven o.m. Op 11 September heb ik in Genève ver klaard, dat de Britsche regeering bij geen an dere wilde achterstaan in haar voornemens naar mate van haar vermogen de verplichtin gen na te komen, die het handvest haar oplegt en ik heb daaraan toegevoegd, dat de in het handvest belichaamde gedachten en in het bijzonder het streven naar het vestigen van de heerschappij der wet in internationale zaken met toenemende kracht aantrekking hadden uitgeoefend op het Britsche idealisme en in feite een deel waren geworden van het Engel- sche nationale geweten. Voorts heb ik met nadruk de gedachte af gewezen, dat de houding der Engelsche regee ring een andere zou zijn, dan eene van on wankelbare trouw aan den Volkenbond en aan alles, wat hij vertegenwoordigt, terwijl ik de aandacht heb gevestigd op het feit, dat het recente antwoord van de openbare meening in Engeland getoond heeft, hoe volkomen het volk de regeering steunde in een volledig aan vaarden van de verplichtingen van het Vol kenbondslidmaatschap, dat vaak het kernpunt van haar buitenlandsche politiek genoemd werd. Ik voegde hieraan toe, dat het voor te stellen alsof, of te insinueeren, dat deze politiek om eenigerlei reden uitsluitend toegepast werd op het Italiaansch-Abessinische conflict van vol slagen wanbegrip zou getuigen. Niets is verder van de waarheid. Hoare vervolgt zijn schrijven met te zeggen, dat hij deze gelegenheid aangrijpt om met vol ledige verantwoordelijkheid te herhalen, dat de bevolking van Engeland haar aanhankelijkheid had betuigd aan de principes van den Volken bond en niet aan eenigerlei bijzondere mani festatie daarvan. Iedere andere opvatting zou tegelijkertijd een onderschatten zijn van de Britsche goede trouw en een aantijging van de Britsche oprechtheid. Met nadruk herhaalt Hoare ook, dat Engeland niet den Volkenbond voorstander is van een collectieve handhaving van het Handvest in zijn geheel en in het bij zonder van een standvastigen en collectieven weerstand tegen alle daden van niet uitgelokte agressie. Hoare vestigt de bijzondere aandacht der Fransche regeering op deze laatste zin snede en schrijft dan: „lk denk, dat er algemeen overeenstemming over zal bestaan, dat geen lid van den Volken bond zijn politiek zou kunnen vastleggen in vooruitloopen op een of ander bijzonder geval, waardoor die politiek waarschijnlijk in overwe ging zou worden genomen, met grooter duide lijkheid en beslistheid dan met die woorden. Uwe excellentie zal opmerken, dat ik gespro ken heb, evenals ik thans schrijf, over alle da den van niet-uitgelokte agressie. Ieder woord in dien zin moet zijn volle waarde hebben. Het is echter tevens duidelijk, dat de procedure volgens artikel 16 van het Handvest, dat toe passelijk is op een positieve daad van niet- uitgelokten aanval, niet van toepassing is ge steld op de negatieve daad van ingebreke blij ven bij het nakomen van de bepalingen van het verdrag. Verder is het in geval van een grijpen naar de wapenen duidelijk, dat er gra den kunnen zijn van schuld en graden van agressie en dat bijgevolg, wanneer artikel zestien toepasselijk is, de aard van de te nemen maatregelen kan verschillen naar gelang van de omstandigheden. Ik weet, dat uwe regeering deze onderscheiden reeds erkent. Daarbij moet echter in herinnering worden gebracht, dat, zooals ik reeds gezegd heb, rekbaarheid een deel is van de veiligheid, en dat elk lid van den Volkenbond moet erkennen, zooals het Cove nant van den Bond dat zelf erkent, dat de wereld niet onveranderlijk is. Indien erop wordt gewezen, dat deze verklaring van steun aande beginselen van het Covenant beli chaamd in mijn onlangs te Genève gehouden redevoering en bevestigd in deze huidige nota, slechts de politiek vertegenwoordigt van de hui dige Britsche regeering en niet noodzakelijk die van haar opvolgsters, wensch ik er de aan dacht op te vestigen, dat terwijl mijn woor den te Genève inderdaad namens de huidige regeering waren gesproken, zij de overweldi gende instemming en goedkeuring hebben ge vonden van de bevolking van ons land. Hoare verklaart verder, dat de openbare meening geen uiting was van een vaag en wis selend sentiment, maar zijn rede voelde als een algemeen beginsel voor Internationale gedra gingen, waaraan hij wenschte vast te houden zoo lang de Volkenbond een effectieve organi satie blijft. Het is echter een vitaal belang, dat dit geloof en deze daden collectief zijn. Als er risico moet worden gedragen ter wille van den vrede dan moeten allen dit risico dragen. Zoo lang de Volkenbond zich door zijn eigen voor beeld zal weten te handhaven, zullen de En gelsche regeering en de Engelsche natie ten volle garant staan voor zijn beginselen. PARIJS, 30 Sept. In gezaghebbende krin gen te Parijs heeft het Britsche antwoord een buitengewoon goed onthaal gevonden. Men be schouwt het als een plechtige en onvoorwaar delijke bevestiging der politiek van samenwer king, welke Groot-Brittannië met betrekking tot den Volkenbond in de toekomst wil volgen. Tevens ziet men in het document een formeele verplichting, die zoowel voor nu als later gel dig is, om deel te nemen aan „een vastberaden collectieven tegenstand tegen elke niec-gepro- voceerde aanvalsdaad", zooals artikel 16 van het Volkenbondspact dit bepaalt. Men vestigt er te Parijs in dit verband de aandacht op, dat na Hoare's rede de Fransche premier Laval voor de Assemblée heeft ver klaard, dat een nieuwe aera voor den Volken bond was aangebroken. Het Britsche antwoord zoo zegt men, is een duidelijke bevestiging van Laval's woorden. De Koning van Italië heeft bevorderd tot Groot-Officier in de Orde van de Kroon van Italië, prof. mr. H. W. Methorst, secretaris-ge neraal van het Institut international de statis- tique en benoemd tot officier in diezelfde or de den heer N. L. J. van Buttingha Wichers, onder-directeur van het Office permanent van het Institut international de statistlque. De „Ferkoetoet" is uit Singapore te Bandoeng geland. De „Oeverzwaluw" (thuisreis) is te Rangoon geland. Terwijl de Negus van Abessinië het mobilisatiebevel heeft uitgevaardigd, rukken de Italiaansche troepen in steeds grooter wordende dichtheid naar de grensgebieden op -<£>*« ffgjgpg V - v N Ï.ÜK Portretbuste van H. K. H. Prinses Juliana, vervaardigd door den Amsterdamschen beeldhouioer G. J. v. d. Veen, welke Zater dagmiddag ten paleise aan H. M. de Ko ningin is aangeboden door de redactie van het weekblad „de Kunst" In den nacht van Zaterdag op Zondag heeft op de Noordzee, ter hoogte van het lichtschip „Wandelaar" bij Vlissingen, een aanvaring plaats gehad tusschen het Grieksche s.s. „Eirini N. Fallia", dat van Vlissingen naar Alexandrië was ver trokken, en het Engelsche ss. „Saugur", dat op weg was naar Antwerpen. Het Grieksche stoomschip liep ernstige schade op aan stuurboordzijde, boven de wa terlijn, en is, in afwachting van de te houden expertise, naar de reede van Vlissingen terug gekeerd. Het Engelsche schip heeft de reis voort gezet. Nader wordt gemeld: Het Grieksche ss. „Eirini N. Fallia", dat bij de aanvaring met het Engelsche s.s. „Sau gur" vrij ernstig was beschadigd, is Zondag middag te half drie weer naar zee vertrokken. Zondagmorgen heeft aan den Kleiweg te Schiebroek een felle brand gewoed, welke het café met uitspanning „De Hommel" van den heer A. Knijf, dat vlak naast het stationnetje van de electrische spoorlijn RotterdamDen Haag gelegen is geheel in de asch gelegd heeft. Door een toeval, aldus het N. v. d. Dag, werd de heer Knijf den brand, die om 6 uur moet zijn uitgebroken, net op tijd gewaar en het had maar weinig gescheeld of het gezin was in de vlammen omgekomen. Door een hevige hoest bui van het knaapje werd de heer K., die met zijn vrouw en kind op den zolder boven het café sliep, wakker en toen hij opstond om wat water voor hem te halen, nam hij een sterke brand lucht waar en hoorde hij tegelijk beneden in het café het geknetter der vlammen. De rook was reeds tot het slaapvertrek doorgedrongen en had zeer waarschijnlijk ook de hoestbui van het knaapje veroorzaakt. Met hun kind in de armen snelde het echt paar in nachtgewaad naar beneden, waarbij zij dwars door de vlammen heen moesten om de keuken, die nog niet was aangetast, te bereiken, en vervolgens het brandende perceel te verla ten. Weldra verschenen zoowel de brandweer uit Schiebroek als die uit Hillegersberg ter plaatse. Met twee motorspuiten, twee handbrandspuiten en twee slangenwagens werd de strijd tegen het vuur aangebonden. Aan behoud van het café viel echter niet meer te denken, daar de vlammen ook reeds naar de achterzijde waren overgeslagen en weldra de feestzaal hadden be reikt. De brandweer moest er zich toe bepalen om uitbreiding van den brand te voorkomen, en de boerderij, welke in de nabijheid ge legen is, evenals de instrumentenfabriek van de firma Rustrad en v. d. Perk, gevaar liepen. Beide konden voor aantasting gespaard blijven. Het café brandde tot den grond toe af. Be halve de inboedel en de inventaris verbrandde ook nog een flink bedrag aan geld, dat voor het meerendeel bestond uit bankpapier. De oorzaak van den brand is vermoedelijk kortsluiting. De schade wordt door verzekering gedekt. Zondagmiddag kwart voor drie is op den onbewaakten overweg tusschen Heerde en Wa penveld een auto, waarin zich een gezelschap van zes personen uit Brummen bevond, door den motortrein, komende van Apeldoorn, aan gereden. De auto werd opzij gegrepen en totaal ver nield. Hoewel het een wonder mag heeten, bleven de inzittenden, behoudens enkele lichte kwet suren, ongedeerd. Het ongeval schijnt aan onoplettendheid van den autobestuurder te wijten te zijn. Het Nederlandsch Congres voor Openbare Ge zondheidsregeling, zal op 2 November a.s. in de Jaarbeurs te Utrecht een algemeene verga dering houden, die behalve aan enkele huis houdelijke zaken zal worden gewijd aan: Oor logsgassen en Luchtbescherming. De bespreking van dit onderwerp zal des n.m. te half 2 aanvangen. Het Congresbestuur heeft de navolgende hee- ren bereid gevonden als inleiders op te treden: Prof. D. H. Wester, Hoogleeraar aan de Hoo- gere Krijgsschool „Het scheikundig karakter der oorlogsgassen"; Prof. E. Laqueur, Hoog leeraar te Amsterdam: „De werking van de oor logsgassen op den mensch" en luitenant-kolonel van den Generalfen Staf A. H. Schimmel, „Het luchtgevaar voor de burgerbevolking meer in het bijzonder het gasgevaar". Het landgoed „Oosterheide" onder Teteringen is bij beschikking van de Ministers van Land bouw en Visscherij en van Financiën onder de Natuurschoon wet 1928 gerangschikt. De Volkenbondsvergadering te Genève werd door den voorzitter Benesj verdaagd met de ietwat illusoiren vromen Wensch, dat het niet noodig zou zijn haar binnenkort weer bij een te moeten roepen. Er is niet veel kans, dat deze wensch in vervulling zal gaan. Trouwens heel het vrij geforceerde optimistische betoog van dr. Benesj, die zich genoopt voelde den gang van zaken te Genève voor te stellen als een min of meer historische overwinning van den Volkenbond, omdat men te Genève thans voor 't eerst van plan schijnt zich ook practisch aan de met zooveel idealistisch vertoon verkondigde principes te zullen houden, zweefde een weinig buiten de nuchtere werkelijkheid. Deze werke lijkheid toch komt eenvoudig hierop neer, dat de lendenzwakke Volkenbond dit keer een stram mer en martialer figuur maakt dan vroeger, omdat het machtige Groot-Brittannië het op hfct oogenblik in zijn belang acht hem krachtig te ruggesteunen. Italië beseft dat zeer goed, want uit heel Mussolini's houding blijkt, dat hij Ge nève min of meer aan zijn dictatoriale laars lapt, maar tegenover Engeland de naar om standigheden grootst mogelijke consideratie in acht neemt. In den Zaterdag gehouden minister raad heeft de Duce nog eens duidelijk te ver staan gegeven, dat hij de Engelsche belangen in Oost-Afrika strikt wil eerbiedigen, zoodat het niet aan hem zal moeten geweten worden, indien het Italiaansch-Abessinisch conflict zich tot een minder locaal conflict zou uitbreiden. De Duce ziet de Britsche belangen in Oost-Afrika ech ter anders dan de Engelschen zelf, die in Abes sinië geen machtige heerschappij wenschen, aan wier genade of ongenade zij machteloos zullen zijn overgeleverd. Italië mag van nog zoo'n goe den wil zijn om de Britsche belangen te eerbie digen, Engeland vertrouwt het niet, omdat het belang, dat Italië in Abessinië stelt, indruischt tegen de status-quo-wenschen van Engeland. Mussolini heeft zich beroepen op de afspraken tusschen Engeland en Italië van 1925, waarbij, volgens zijn eigen woorden, Abessinië in stuk ken zou worden gescheurd, maar tegen deze af spraken heeft Frankrijk zich verzet, zoodat zij niet konden doorgaan. Dit beroep doet dus wel erg vreemd aan, te meer, daar Italië thans geen verdeeling van Abessinië meer voorstaat, doch het geheel en al voor zich alleen wenscht te veroveren. Benesj' Volkenbondsrhethoriek stemt dus niet geheel met de feiten, ook al zal Italië eerst dan den Vol kenbond verlaten, wanneer er sanctiebeslissingen vallen, welke het niet goedschiks wenscht te ver dragen. Als om Benesj' woorden te logenstraf fen, gaat Italië voort met in versneld tempo de bloem zijner jongelingschap naar Afrika te zen den, en wel in zulk een mate, dat de Negus zich genoopt heeft gezien eindelijk het mobilisatie bevel af te kondigen. In Genève toont men zich hierover veront rust, alsof men dit niet reeds sinds lang heeft zien aankomen. Italië mobiliseert al maanden lang en nu de Negus het op zijn beurt doet, worden alleen de verwachtingen vervuld, welke iedereen heeft gehad, óók diegenen, die om de een of andere reden de realiteit meenden te moeten negeeren om zich over te geven aan mis leiding van zichzelf en van anderen. Het wordt nu eindelijk tijd, dat de feiten niet langer war den miskend of verwrongen worden voorgesteld. Mussolini trekt tegen Abessinië te velde, omdat hij niet meer terug kan, zonder zichzelf de stropdas aan te doen, Abessinië zal zich met alle beschikbare middelen, hoe gebrekkig die ook mogen zijn, tegen een Italiaanschen aanval verweren, en Engeland zal vast op zijn Volken bondsstokpaardje blijven rijden. Indien de Volkenbond deze dagen winst heeft te boeken, dan bestaat deze uitsluitend in het zeer duidelijke en zeer besliste antwoord, dat Londen aan Parijs heeft gegeven op Frank- rijks vraag, of Engeland ook bij mogelijke an dere gelegenheden even sterk op zijn Volken bondsstuk zal blijven staan als in de Abessini- sche kwestie. In dit antwoord heeft sir Samuel Hoare de rede bevestigd, welke hij indertijd te Genève heeft gehouden. De thans zittende En gelsche regeering zal stipt haar Volkenbonds plichten nakomen en alle consequenties aan vaarden, indien er zich een niet uitgelokten aanval mocht voordoen, onverschillig of het een Volkenbondslid is of niet, dat een der leden van den Volkenbond aanvalt. In Frankrijk is men door deze nieuwe verklaring ten zeerste gerustgesteld, waaruit blijkt dat men tot nu toe niet al te groot vertrouwen heeft gesteld in Brittannië's loyaliteit tegenover den Volken bond. Frankrijk heeft in het verleden reden ge noeg gehad om aan die loyaliteit te twijfelen. Beze Engelsche regeering zal deelnemen aan elke collectieve Volkenbondsactie, ook wanneer die den vorm van sancties zal aannemen. Zoo heel veel reden tot geestdrift geeft deze verkla ring toch eigenlijk niet, want Engeland belooft daardoor slechts zijn zwart op w'it gedane be loften te zullen nakomen. Bovendien is het begrip „niet uitgelokte aanval" in de politieke practijk voor velerlei uitleggingen vatbaar en is het te Genève steeds uiterst moeilijk gebleken een gesloten collectiviteit te bereiken, wanneer er tot sancties moet worden besloten. Ook het onderscheid, dat in het Engelsche antwoord ge maakt wtordt tusschen actieve en passieve aan- valsdaden, welke op verschillende wijzen beant woord dienen te worden, laat nog ruimte voor slagen om den arm. Op papier staat nu alles nauwkeurig omschreven, maar papieren waar den zijn in de werkelijkheid zoo weinig vast gebleken, dat wij verstandig zullen doen niet uitsluitend op den nominalen, maar op den wer- kelijken koers af te gaan. In de oudste parochiekerk van Amsterdam, de voormalige St. Ni- colaaskerk aan het Oude Kerksplein, de Oude Kerk genaamd, zijn H. M. Koningin Wilhelmina en H. K. H. Prinses Juliana Zondag ter kerke geweest. Des middags hebben ^ij stroomenden regen en zwaar onweer getrotseerd om in een open gala koets een grooten rijtoer door de hoofdstad te maken en met de grootste belangstelling de Rem- brandt-tentoonstelling te bezichti gen. De hooge bezoeksters werden daar ontvangen o.a. door den soc.- dem. wethouder Boekman als voor zitter der algemeene tentoonstel lingscommissie en door den w.n. hoofddirecteur jhr. D. C. Röell, lid der werkcommissie. De Koningin toonde bijzondere belangstelling voor den teekeningen van den meester en voor zijn tech niek, waarover zij zich uitvoerig door jhr. Röell liet voorlichten. In een gesprek met wethouder Boek man verzekerde zij de buitenland sche medewerking voor deze ten toonstelling op zéér hoogen prijs te stellen. Heden zijn de vorstelijke perso nen weer vertrokken. Zondagvan ouds de dag voor den groo ten rijtoer door Amsterdam. Vroeger viel het traditioneele bezoek aan .Artis" op dezen dag. Thans was het doel de Rembrandt-tentoon- stelling in het Rijksmuseum. Te kwart over twee reden Koningin en Prinses weer uit voor een rit van ruim een half uur. Heel den mor gen had het al gedreigd en het „stroom de" toen de paleiswacht in 't geweer kwam en de hofkoetsen voorreden met de a la Daumont bespannen galacaleche der Konin- ginne. Ondanks den regen des middags wa ren er toch duizenden op de been langs den geheelen weg dien de stoet nam, maar weinigen zullen verwacht heb ben in dit noodweer de vorstinne te zullen zien. Want tegen het tijdstip van aankomst aan het Rijksmuseum te tien minuten voor drie brak er een hevig onweer boven de stad los. De bliksem doorkliefde de lucht en de donderslagen ratelden over de menigte. Toch bleven de Koningin en Prinses alleen be schut door hare kleine witte regenschermen in den open wagen zitten, zonder bevel te geven dezen te sluiten. En ook op den terugweg, toen het bezoek aan de tentoonstelling langer geduurd had dan officieel was bepaald, wilde H. M. niet in een gesloten wagen plaats nemen, maar is wederom, vergezeld van de Prinses, in de open galakoets paleiswaarts gegaan, overal door de wachtende menigte allerhartelijkst be groet. Ontvangen door wethouders Boekman, die oud wethouder Walrave Boissevain als voorzitter der algemeene commissie voor de Rembrandt- tentoonstelling is opgevolgd, alsmede door de leden der werkcommissie met jhr. D. C. Röell aan het hoofd (directeur dr. F. Schmidt De- gener toeft in het buitenland) werd de Ko ningin rondgeleid door jhr. D. C. Röell en de Prinses door den heer A. van Schendel. Het bezoek van het publiek aan de Rem- brandt-tentoonstelling was tot half drie vrij gebleven. Toen werden de vierhonderdvijftig bezoe kers verwijderd, maar hun werd gelegenheid gegeven na het koninklijk bezoek de expositie weer te bezichtigen. Langs de trap van den linkervleugel waren de vorstelijke bezoeksters naar boven gekomen, toegejuicht door een menigte die achter houten hekken in de groote bovenhal stond opgesteld. Een fraai in rood leer gebonden exemplaar van den catalogus werd H. M. overhandigd. Behalve het gevolg in groot gala waren in de zalen ook tegenwoordig o.a. burgemeester De Vlugt die steeds in den koninklijken stoet meerijdt, de hoofdcommissaris van politie e.a. De Koningin, die zeer veel voor de schil derkunst gevoelt, heeft met bijzondere inte resse de buitengewone verzameling Rembrandts bewonderd. Hare waardeering ging onder meer uit naar de prachtige schilderij der Emmaüsgangers uit het Louvre, welke hier in 't Rijksmuseum onder zulke gelukk.|e belichting te zien is. Herhaaldelijk bewoog zij zich onverwachts van het eene gedeelte naar een geheel ander deel der expositie om details met elkander te vergelijken. De teekeningen van den grooten meester en diens rijke etsen hadden wel in bijzondere mate de aandacht van Koningin Wilhelmina en telkens ging ze naar deze tee keningen en etsen terug, aan jhr. Röell aller lei vragen stellende en deskundige opmerkingen makend aangaande Rembrandts techniek. Zijn landschappen, met enkele lijnen zoo karakteristiek weergegeven, wekten hare groote opgetogenheid Ook de kunstverlichting, die wegens de don kere onweersbuien moest branden, trok haar aandacht. Er waren enkele fauteuils neergezet voor de vorstinnen, die er evenwel geen gebruik van maakten. Alleen nam de Koningin even ge woon op een bank plaats om nog eens rustig het „Stilleven met een roerdomp," uit 1637, te beschouwen. Dames volgden de hooge bezoeksters om haar op zilveren bladen een kop thee en enkele an dere ververschingen te offreeren, maar zij gun den zich daarvoor geen tijd, lieten de thee koud worden, die tot driemaal moest worden vervangen. Prinses Juliana ging systliematischer dan hare Moeder langs de wanden, stuk voor stuk de schilderingen en teekeningen beschouwend, en er allerlei bijzonderheden over vragend. Tien minuten vóór vier zou het bezoek ein digen. Maar het duurde veel langer dan een uur. En toen eindelijk, een half uur later dan was vastgesteld, H. M. de Rembrandt-tentoon- stelling verliet en de trap ^fdaalde, werd haar oog getroffen door de z.g. gothische zaal voor oude kunstnijverheid. En H. M. verlangde ook daar nog even vlug een kijkje te nemen met de Prinses. Er waren enkele tientallen gewone bezoekers, die eerbiedig ter zijde gingen. De Ko ningin bewonderde in het bijzonder de oude weefsels. Gehuld in hare regenmantels, en bont, be schut tegen den regen alleen door hare kleine regenschermen, hervatten Koningin en Prinses in de open, met vier paarden bespannen galakoets, haren tocht door juichend Am sterdam. Zondagmorgen om tien uur heeft H. M. de Koningin, vergezeld van Haar Dochter, den dienst bijgewoond in de Oude Kerk. Ofschoon niet tevoren was aangekondigd dat Koningin en Prinses hier ter kerke zouden gaan, was het kerkgebouw overvol. Ds. J. P. van Bruggen, die den dienst leidde, deel de enkele minuten voor de komst der vorstelijke personen het groote nieuws aan de gemeente mede en verzocht namens de Koningin, dat men aan Haar aanwezigheid geen aandacht zou schenken. Om tien uur 'betraden Koningin en Prinses zoo onopvallend mogelijk de kerk en namen plaats in de ronde bank tegenover den kansel. In de banken ter weerszijde namen de leden van het gevolg plaats. Ook de burgemeester en de hoofdcommissaris van politie waren onder de aanwezigen. Ds. van Bruggen sprak naar aanleiding van Psalm 119 het 50e vers „Dit is mijn troost in mijn ellende, uwe toezegging heeft mij levend gemaakt." In het gebed heeft de voorganger, zooals ge bruikelijk is. Koningin en Prinses herdacht. Toen omstreeks elf uur de dienst beëindigd was, wachtte de gemeente tot Koningin en Prinses door een zij-uitgang de kerk hadden verlaten. Zoowel bij het vertrek als den terugkeer op den Dam bracht de Marine de eerbewijzen en werd het Wilhelmus gespeeld. Er was veel be langstelling. Op het gevaarlijke kruispunt bij de Vechtbrug te Muiden zijn Zondagavond ruim 5 uur twee auto's, door de roekelooze houding van een tot nu toe onbekend ge bleven motorrijder, met elkaar in botsing gekomen, waardoor eenige inzittenden zeer ernstig gewond werden en naar ziekenhui zen moesten worden overgebracht. toH me «ih De heer P. Vuyk, wonende aan de Harte- lustlaan te Bloemendaal, kwam, vergezeld van zijn echtgenoote, in zijn auto van de richting Bussum, toen hij, op het kruispunt van rijks weg en Weesperweg, vlak voor de Vechtbrug, den bovenbedoelden motorrijder eensklaps den weg zag oversteken, zonder dat door dezen eenig teeken was gegeven. Een botsing met dien motorrijder zou dan ook onvermijdelijk zijn geweest, waarom de heer V. uit alle macht remde, met het gevolg, dat zijn wagen naar links schoot en op het andere gedeelte van den weg terecht kwam. Juist kwam van de tegen overgestelde zijde de heer L. Th. P. M. Brink man, wonende Beyerincklaan, Hilversum, even eens in gezelschap van zijn echtgenoote, in volle vaart met zijn auto aanrijden, zoodat de beide wagens met kracht tegen elkaar botsten. De kracht, waarmee deze botsing plaatshad, was zoo hevig, dat inwoners van Muiden den slag in hunne woning hebben gehoord. De inzittenden werden tegen de voorruit geslingerd, met het gevolg, dat de meesten hunner zeer ernstige verwondingen oplie pen. Het ernstigst was mevr. Brinkman er aan toe, die een gapende wonde aan het voorhoofd opliep, waaruit het bloed stroom de, terwijl zij ook een zware hersenschud ding bekwam. Bovendien werd deze dame aan de beenen gewond. Haar echtgenoot bekwam eveneens een ernstige hoofdwonde. Beiden werden binnengedragen in de garage van den heer Schaap, nabij de Vechtbrug, waar dr. Schouten van Bussum, die juist per auto passeerde, de eerste hulp verleende. Spoedig was ook dr. Niekerk van Muiden ter plaatse, om hulp te bieden. In den anderen auto had mevr. Vuyk een pols fractuur en een verwonding aan een der bee nen bekomen, terwijl haar echtgenoot aan den neus en ook aan de beenen gewond werd. Hun werd hulp verleend in de woning van den brug wachter. Spoedig was de Roode Kruisauto van Weesp ter plaatse waarmede mevr. Brink man, die bewusteloos was, naar het Burgerzie kenhuis te Amsterdam werd vervoerd, waarheen later ook haar echtgenoot per Roode Kruisauto van Bussum werd overgebracht. Tijdens 't vervoer van mevr. Br. in den Roode Kruisauto, bleef zij bewusteloos tot in Water graafsmeer, waar zij even bij kennis kwam en klaagde over hevige pijn in de borst. Toen het Burgerziekenhuis bereikt werd, was weer de bewusteloosheid ingetreden. In zorgwekkenden toestand werd de dame het ziekenhuis binnen gedragen. Dr. Niekerk had het noodig geoor deeld, dat mevr. Vuyk per auto van den heer Schaap naar de Diaconesseninrichting te Haarlem ter observatie werd overgebracht, waarheen haar echtgenoot haar vergezelde. Door de rijks- en gemeentepolitie van Mui den, welke zeer spoedig ter plaatse waren, werd het verkeer op de drukke Vechtbrug gaande gehouden, terwijl een kraanwagen de zwaar-be- schadigde auto's wegsleepte enoverbracht naar het gemeentelijk magazijn te Muiden, aangezien de politie voorloopig op beide wagens beslag had gelegd. De politie zal trachten uit te visschen, wie de motorrijder is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5