P, BLUE BAND Metv&dacd om dm day Met twee kameraadjes op avonterenreis i Griekenland wordt een monarchie Euwe—Aljechin IDe Dubbelgangster I maakt rauwe boonen zoet! ■iililill" VRIJDAG 11 OCTOBER 1935 3 November volksstemming ELECTRISCHE DRAAIBRUG OVER RINGVAART De nieuwe verkeersverbinding van Schiphol ALS JE MAAR JE DOEL BEREIKT.... EEN KEURIGE UITGAVE Wandelkaart van Bloemendaal VOETBAL NED. ELFTAL—WATFORD F.C. Het voorloopig Nederlandsch elftal samengesteld Pakkende reclame MISBRUIK PRAEDICAAT „R. K." „Gaat u mee naar binnen," zei Terenee, Ö.B.I65-A iao ATHENE, 10 Oct. (D.N.B.) De Nationale Vergadering kwam Donderdagavond in een bijzondere vergadering bijeen, waarin de nieu we regeering-Kondylis in handen van den vice-president van de Nationale Vergadering, Athinogenis, den eed aflegde. De Nationale Vergadering heeft met al- gemeene stemmen en bij acclamatie een motie aangenomen, die in het volgende voorziet: lo. Opheffing van het Republikeinse!» be wind in Griekenland. 2o. Herstel van de in 1911 in Grieken land ingevoerde monarchie. 3o. Een volksstemming, te houden op den 3en November a.s. 4o. De benoeming van den minister-pre sident, Kondylis, tot voorloopig regent. Onder buitengewoon groote belangstelling werd de vierde partij van den wedstrijd om het we reldkampioenschap Donderdagavond in Hotei „Witte Brug" te Den Haag gespeeld. De avond werd geopend door den heer K. J. Nieukerke. namens het Subcomité Den Haag van het Euwe- Aljechin-Comité. De partij werd na veertig zetten afgebroken in een voor Euwe ongunstigen stand. Het verloop der partij was als volgt: Wit: Dr. Euwe. Zwart: Dr. Aljechin. 1 d2d4, Pg8—f6; 2 c2—c4. g7—g6; 3 Pbl— c3. d7d5; 4 Ddlb3, d5Xc4; 5 Db3xc4, Lf8— g7; 6 Lel—f4, c7c6: 7 Tal—dl, Dd8—a5; 8 Lf4d2, b7b5; 9 Dc4—b3, b5—b4; 10 Pc3—a4, Pb8a6; 11 e2—e3, Lc8—e6; 12 Db3—c2, 0—0; 13 b2b3, Ta9b8: 14 Lfl—d3, Tf8—c8; 15 Pgle2, c6c5; 16 Ld3xa6, Da5xa6; 17 Pa4 Xe5, Da6b5; 18 Pe2—f4. Le6—g4; 19 f2—f3, e7—e5: 20 Pf4—d3, e5xd4; 21 f3xg*. d4xe3; 22 Ld2xe3, Pf6xg4; 23 Le3—f4, Lg7—o3 (schaak); 24 Tdld2, Tc8Xc5; 25 Pd3xc5, Db5Xc5; 26 Lf4xM, Dc5—e7 27 Kei-dl. Pg4e3-u; 28 Kdl—cl, Pe3xc2; 29 Td2xe2, h7—h5; 30 Thl—dl, Lc3—g7; 31 h2—h3, a7—a5; 32 Lb8—f4, De7e4; 33 Lf4—c7, De4—e3 34 Kcl—bl, a5—a4: 35 b3Xa4, b4—b3; 36 a2x b3, De3Xb3 37 Kbl—cl, Lg7—h6 38 Tdl—d2, Db3Xa4; 39 Lc7—e5, Kg8—h7; 40 Le5—c3, Da4b5 afgebroken. De stand was toen; Wit Kcl; Te2 en Td2; Lc3: pionnen g2 en h3. Zwart Kh7; Db5; Lh6: pionnen c7, g6, h5 Ook aan de nieuwe verkeersverbinding Haar lemSchipholAmstelveenDiemen, waardoor het vliegveld Schiphol een directe verbinding met Haarlem en het Gooi zal krijgen, wordt hard gewerkt. Hiervoor wordt op de plek waar vroeger het oude fort Schiphol stond een groote electrlsche draaibrug gebouwd over de Ring vaart. De landtong in de ringvaart, waar dit fort vroeger stond, zal voor een groot gedeelte ver dwijnen, zoodat de lastige bocht in de ring vaart dan zal kunnen worden rechtgetrokken. Met den onderbouw van de nieuwe brug wor den goede vorderingen gemaakt. Men is reeds begonnen met het baggeren voor het metselen van de pijlers. De bovenbouw zal nog wel eenigen tijd in be slag nemen, omdat vóór men met het dek van de brug kan beginnen, eerst de electrische ma chines geplaatst zullen moeten worden in de daartoe te bouwen kelders. Zondag 13 October is de groote jaarlijksche speldjesdag voor het Mannelijk en Vrouwelijk Jeugdwerk in het Bisdom Haarlem. Aan den ingang van de kerken staan de leden van onze eigen Katholieke Jeugdbeweging bij tientallen klaar. Als een pijl willen ze snellen naar het doel, vandaar dat ze den pijl kozen tot embleem. En ze vragen van u een daad van sympathie, van meeleven. De leden van de mannelijke zoowel als van de vrouwelijke Jeugdbeweging staan uren op hun post a.s. Zondag. „Als je maar je doel bereikt Aan u het antwoord. Bij de fa. P. Eikelenboom te Bloemendaal verscheen een wandelkaart der gemeente Bloe mendaal, met volledige stratenlijst en vermei- Als mijnheer Walker de gevolgen van zijn opvliegendheid had kunnen overzien, dan had hij wellicht zijn bekwaamsten mon teur, William Dumbrey kunnen vergeven, toen deze <*en morgen tien minuten te laat was. Maar de fabrikant van brandkasten duldde het niet en dus.ontsloeg hij Dumbrey op staanden voet. William stond op straat. Waar moest hij heen in dezen tijd van crisis en werkloosheid? Met een wraakzuchtigen blik stak hij zijn vuist omhoog en toen hij verder wilde gaan, botste hij tegen iemand aan. Ruw wilde hij uitvaren tegen den man, maar deze legde hem kalmeerend de hand op zijn schouder. „Blijf kalm, mynheer Dumbrey," sprak hij glimlachend. De jongeman keek hem verbaasd aan, ter wijl hij de fijne kleeding van den ander opnam. „Kent u mij?" vroeg hij. „U bent William Dumbrey, nietwaar? Wij kennen het geheele personeel van Walker. Daar hebben wij onze reden voor. U bent monteur van brandkastsloten. Ik tref het toevallig, dat ik u letterlijk tegen het lijf loop. Ik wil u even spreken." Hij liet hem een kaartje zien met de woor den: Jameson and Brown 87ste straat New York. Dumbrey nam beleefd zijn pet af. „Neem my niet kwalijk, mijnheer Jameson, dat ik u niet dadelijk herkende. De onver wachte botsing „Goed, goed" weerde de ander af. „Vertel mij eens, waarom stak je zooeven je vuist op tegen de fabriek van Walker. Dat is toch de zaak waar je werkzaam bent?" „Geweest, meneer," antwoordde de jonge man boos en met een tikje overdrijving ver telde hij dat hij woorden met Walker had ge had en dat hij door dezen was ontslagen. Zonder hem in de rede te vallen, had Jame son het relaas aangehoord en toen Dumbrey zweeg en hem vragend aankeek, zei hij: „Trek het je niet aan, kerel. Kom vanavond ding van openbare gebouwen en voornaamste punten. Het is een zeer volledig plan der geheele ge meente en de duidelijke stratenlijst zorgt er voor, dat zijn als gemeentekaart goede diensten kan bewijzen. Ook door handeldrijvenden en door hen, die niet louter voor hun genoegen door Bloemendaals dreven wandelen, zal deze zeer nauwkeurige kaart daarom in afwijking met andere, minder uitgebreide uitgaven, on getwijfeld met genoegen worden ontvangen. De vele Haarlemmers, die graag eens een uitstapje in de omstreken maken, vinden op dit plan niet alleen de wegen in Bloemendaal en Aerdenhout aangegeven, maar ook de wegen en wegjes in Vogelenzang. De wandelaars, die niet precies weten waar de tweede Doodweg ligt of de Vogelenzangsche Duinweg, moeten beslist deze kaart aanschaf fen. Noch van hun aankoop, noch van deze wei nig bekende wandelingen zullen ze spijt hebben. Het voorloopig Nederlandsch elftal, dat op 23 Oct. as. op het Spartaterrein te Rotterdam tegen de Watford P. C. een oefenwedstrijd zal spelen is als volgt samengesteld: Doel: Halle (Go Ahead). Achter: Caldenhoven (DWS) en Van Run (PSV). Midden: Pauwe (Feyenoord), Anderiessen (Ajax) en van Heel (Feyenoord). Voor: Van Geldpr (VUC). Vente (Neptunus). Bakhuys (HBS), Smit (Haarlem) en Mynders (DFC). Deze ontmoeting vangt aan om twee uur des middags. om vijf uur maar even op ons kantoor, dan kunnen wij samen praten." Een week later publiceerden de couranten het volgende, zonderlinge bericht: Men deelt ons mede, dat een handig inbreker erin geslaagd is in een nacht vijf tien inbraken te plegen. Dit mag een re cord genoemd worden, maar er is iets, wat een vreemd licht werpt op de zaak. De dader heeft, zonder iets te beschadigen, de brandkasten, die alle uit de fabriek van de firma Walker afkomstig zijn, weten te openen, maar den inhoud heeft hij niet aangeraakt. Het is niet waarschijnlijk, dat hier een grap heeft plaats gehad. Vermoe delijk hebben we hier met een geval van vernielzucht te doen Enkele dagen later vervoegde zich een jonge man bij bankier Barkley. De geldmagnaat was een van de vijftien personen, die bezoek van den zonderlingen inbreker hadden gehad. Barkley bekeek een oogenblik het kaartje. William Dumbrey, stond er op. Verzekerings agent van de „Uniton" maatschappij. De bankier maakte een ongeduldig gebaar en sprak kortaf: „Het spijt me, mijnheer. Ik ben behoorlijk verzekerd en ik denk er niet aan er een tweede verzekering bij te nemen. Bovendien heb ik nooit van de Uniton maatschappij gehoord „Onze zaak bestaat al jaren, mijnheer," ant woordde de bezoeker. „Wij hebben nooit veel reclame gemaakt, maar nu die vijftien inbra ken hebben plaats gehad, mogen we niet na laten de menschen voor oogen te houden dat zij zich dienen te verzekeren, of...." „Nu of?...." vroeg de bankier. „Of zich een brandkast aanschaffen van betere kwaliteit. Wat het laatste betreft, dat laat mij natuurlijk koud. Daar verdien ik niets mee. Ik sluit liever een verzekeringspost af. Maar men mag zijn oordeel toch wel uitspre ken, nietwaar?" „Welk oordeel?" vroeg Barkley geïnteresseerd. „Kom, kom, mijnheer de bankier," lachte Dumbrey. „Het is toch nu wel bekend, dat al die zoogenaamde brandkasten van Walker wa ren? Het gaat mjj natuurlijk niet aan, maal ais ik over geld te beschikken had, dan moest ik natuurlijk geen kast hebben, die door iede- ren leek opengemaakt kan worden." „Ho! ho! ho! waarde heer," protesteerde de ander. „Nu zegt u iets waarvoor u geen bewijzen kunt aanvoeren. De kasten zouden door lederen leek opengemaakt kunnen worden? Onzin...." „Onze statistieken wijzen het uit, mijnheer," was het kalme antwoord. „U begrijpt wel, dat op ons kantoor alle bijzonderheden omtrent in braken en diefstallen worden bijgehouden. Daardoor ben ik in staat u te zeggen dat van de tien inbraken er negen zijn gepleegd hl brandkasten van Walker en de bewijzen zijn er, om u te overtuigen, dat ik niet lieg. Twaalf maal hebben dieven geprobeerd een kast van de firma Jameson and Brown te forceeren. Het is niet gelukt. Ik zal u nog andere bewijzen leveren. Ik ben een leek in de fabricage van brandkasten, maar toch neem ik aan uw brandkast binnen vijf minuten geheel onbe schadigd te openen. Het is natuurlijk alleen om u van de waarheid van mijn woorden te over tuigen, want voordeel heb ik er natuurlijk niet bij. Als het andersom was geweest en de kas ten van Walker waren inbraakvrjj en die van Jameson niet, dan zou ik precies hetzelfde ge zegd hebben. Mag ik u overtuigen?" Barkley was opgesprongen. „Ik wed met u om een goede sigaar dat het u niet lukt mijn kast te openen." „Top!Mag ik even uw pennemesje?" Barkley voldeed aan het verzoek en tot zijn verbazing zag hij dat de deur van de kast bin nen vijf minuten op haar scharnieren draaide. Ze was open. „Ziet u wel, mijnheer?" vroeg Dumbrey la chend. „Neen, ik nam nooit een kast van Walker in mijn huis. Maar.... hoe denkt u over efen verzekering?" De bankier schudde het hoofd. „Ik begin er niet aan. Ik zal een andere brandkast aanschaffen, maar een verzekering er bij nemen doe ik niet." „Jammer," mompelde Dumbrey eigenaardig glimlachend. „Dan zal ik u niet langer ophou den, mijnheer. Goeden dag." Toen de bezoeker weg was, ging de bankier peinzend zitten. niet. Wien noem- de hij ook weer? O ja, Jameson en Brown. Dien avond zaten de firmanten Jameson and Brown op hun kantoor. „Gaat het nogal met de nieuwe methode van reclame maken?" vroeg Brown. Jameson wees hem lachend op een aantal brieven. „Dat zijn dertien bestellingen voor een nieu we brandkast, van personen waar deze week een inbraak heeft plaats gehad. Misschien brengt onze vertegenwoordiger de andere twee wel mee." „Je bedoelt William Dumbrey, den monteur zeker? Die is toch geen vertegenwoordiger?" De ander glimlachte veelbeteekenend. „Hij is bij ons slotenmaker, maar tusschen de bedrijven door doet hij dienst als verzeke ringsagent van een zekere Unitonmaatschappij. Ook heeft hij nog andere bezigheden, maai daar spreek ik liever niet op 't kantoor over." Op dat oogenblik ging de deur open en Wil liam Dumbrey kwam binnen. Hij stapte regel recht op Jameson toe en vroeg: „Succes....?" Jameson keek hem lachend aan. „Als verzekeringsagent ben je geen knip voor je neus waard, Dumbrey. Geen enkelen post, maar daarentegen dertien bestellingen. Je hebt toch zeker geen vingerafdrukken achterge laten?" William legde twee orders op de tafel neer. „Deze orders heb ik dadelijk meegekregen. Het was een kleine moeite, zei ik. Ik moest toch langs uw kantoor." „Dat heb je kranig gedaan," prees Jameson. „We hebben je tien procent beloofd, dat is dus samen driehonderd dollars. En hier heb ik een lijstje met zeventien adressen, waar een brand kast van Walker staat. Je begrijpt zeker wel, wat je daarmee doen moet." Dumbrey knikte lachend. Hij bekeek de adressen en mompelde: „Ditmaal zal het niet zoo gemakkelijk gaan. In die kasten zitten ook sloten van een ander fabrikaat en daar heb ik niet zooveel verstand van, maar het is te probeeren." Een week later' stonden de couranten weer vol en William Dumbrey incasseerde wederom een behoorlijk salaris, terwijl de fabrikant Wal ker zich de haren uit het hoofd trok en niet begreep waarom al zijn klanten wegliepen. Had hij echter aan de woordenwisseling met Dum brey gedacht, dan zou hij tot zonderlinge com binaties gekomen zijn. Wij lezen in „St. Bavo": Het komt herhaaldelijk voor, dat financieele of economische instellingen, die hun cliënteele zoeken onder de Katholieken en in Katholieke bladen adverteeren, aan hun instelling of fonds eigenmachtig het praedicaat „R. K." toekennen met of zonder den naam van een Heilige. Wij komen tegen dat misbruik op en Wij ver klaren, dat het praedicaat „R. K." nooit zonder onze toestemming door vereenigingen of instel lingen mag gevoerd worden. Private, financieele of economische instellingen of fondsen hebben nooit aanspraak op deze toestemming. H. J. M. TASKIN, Warmond, 9 Oct. 1935 Kapittel-Vicaris Dit bleek echter wel zoo te zijn. Een der kogels namelijk was juist door den wand in het olie-reservoir terecht gekomen en rijke lijk stroomde de olie naar buiten. Dit betee- kende dat we weldra zonder brandstof zou den zitten. Het gat was juist op de waterlijn. Een van ons had den moed om zich aan een touw in het water te laten zakken om te pro. beeren het gat te dichten. Het hielp wei wat. Het olieverlies werd geringer maar olie verloren we toch noe wel. De arme jongten echter moest zijn dood met het leven bekoopen. Hij werd zwaar ziek en in de bedompte ruimte van de boot was er weinig kans op herstel en binnen en kele dagen was de jongen overleden. Nu zwalken we rond onze voorraad brandstof en eten is bijna uitgeput," vervolgde de of ficier. „Dit is nu het verhaal van ons avontuur," besloot de officier. U begrijpt in welken toe stand we ons bevinden. We hebben toen we u en de kinderen aan boord van het vis- schersvaartuig zagen, besloten om u als gij zelaars te houden. Wanneer we achtervolgd worden, en men ziet dat er bij ons aan boord ook een grijsaard en twee kinderen zijn, zal men niet op ons durven schieten. Dus u oegrijpj;, wat er voor ons opstaat.' pelde hij. „Ik had altijd gedacht dat de kasten van Walker safe wa. ren, maar het schijnt toch van door Charles Carvice 25 „Ja, dat bedoel ik," zei hij aarzelend. „Het zou mijn leven verwoesten, als ik jou verliezen moest. Bovendien nee, ik kan je dat niet vertellen! Maar, Irene, als ik je nu eens kon laten zien je bewijzen dat dat je met me trouwen moest, dat je me daardoor kon redden van een verschrikkelijk ongeluk, zou Je zou je het dan doen?" 'Ze keek hem aan met peinzend gefronst voorhoofd en een onrustigen twijfel in haar oogen. „Ik weet het niet. Ik kan me niet voorstellen, dat ik zoo'n beslissing zou moeten nemen; maar „Als Je van me houdt, dan zou je niet wei geren! En wat zou het nu eigenlijk voor ver schil maken? Je gaat toch ooit met me trou wen, dat weet je!" „Ja, zoodra vader zijn toestemming geeft," herinnerde ze hem ernstig. Hij streek het klamme haar van zijn gloeiend voorhoofd. „Dan zou het te lagt kugcen zijg, zei hij radeloos. „Maar méér zal ik nu niet zeggen," ging hij haastig voort, toen zy ver baasd de woorden „Te laat?" herhaalde. „Ik zal je zelfs niet vragen, het te doen, vóór ik vóór ik er volstrekt toe genood zaakt word. Je zult er tegen niemand een woord over zeggen?" Irene schudde het hoofd. „Neen," zei ze. „Als ik er met iemand over sprak, dan zou het met vader zijn, en hij „Zou me verbieden, je nog te zien, en zou definitief zijn toestemming weigeren," zei hij. „Neen, je moet hem het niet vertellen, en ik zal er zelf niet meer over spreken vóór het, hoog noodig is; maar ik zou willen, dat je er intus- schen eens over nadacht. Zul je niet vergeten, liefste, dat de gedachte, je te moeten verlaten, me bijna gek maakt?" Hij sloeg zijn arm om haar heen en trok haar naar zich toe en Irene keek naar hem op, toén hij haar kuste, en fluisterde: „Omdat je zooveel van me houdt? Wat iets wonderlijks is liefde toch!" Bij het weggaan ontmoette Terence de hertogin, en ze legde haar hand op zijn arm met teedere bezorgdheid. „Is het werkelijk waar, dat je al zoo gauw moet vertrekken, Terence? En dat zonder dat er iets definitief beklonken is tusschen jou en Irene? Ik vind het zoo ellendig voor je, mijn lieve jongen!" Hij lachte grimmig. „U kunt het niet ellendiger vinden dan Ik het zelf vind, tante," zei hij. toen; terwijl hij zijn hoed nam, voegde hij er gedempt bij: „Denkt u, dat oom me een klein beetje zou willen bijspringen, tante? Al die toebereid selen voor de groote reis kosten handenvol geld." „Ik weet het, m'n jongen. Natuurlijk zal hij je graag een tegemoetkoming in je uit gaven geven." „Niet meer niet een flinke som ineens zoodat ik met wat roeren kan?" vroeg hij wanhopig. Ze schudde spijtig het hoofd. „Ik ben bang van niet Terence. Hij zei gisteren dat hij je den laatsten tijd al veel meer gegeven had dan hij van plan was ge weest. Kijk niet zoo teleurgesteld, Terence. Ik zou je nog wel een paar honderd pond kun nen toestoppen, lieve jongen." „U bent een snoes, tante," zei hij, haar kussend. Maar toen hij de trappen van den ingang afliep, mompelde hij radeloos: „Een paar honderd!" Hij ging naar zijn club en wilde Juist de groote glazen deur binnengaan, toen een taxi krijschend remde en een stem met sterken neusklank zijn naam riep. Met een gesmoorden vloek keerde hij zich om en dwong zich tot een glimlach. „O, bent u het, mijnheer Levison!" zsi hij „Ik dacht al, dat ik uw stem herkende." De heer Levison was uit de taxi gesprongen en had zijn hand uitgestoken met een breeden en bijna vaderlijken glimlach. en bracht den man in een van de kleine rook kamers. Het was niet de eerste maal, dat de Spin bij de Vlieg op visite kwam en de heer Le vison installeerde zich behaaglijk in een diepen fauteuil, accepteerde een sigaar en een whisky-soda en begon zonder verwijl over zaken te praten. „Schitterend nieuws, mylord! Dat wil zeg gen, ik veronderstel, dat u er zoo over denkt; want hoe iemand zich kan verheugen op het vooruitzicht, van een paar duizend meter hoogte in zee te vallen of tegen een berghelling te pletter te vliegen, dat kan ik me zoo niet voorstellen. Maar enfin, over smaak valt niet te twisten. En ik hoor, dat de datum van vertrek al is vastgesteld 't heeft nog wel niet in de krant gestaan, maar 'n menscli heeft zoo z'n relaties." „O ja, we gaan binnenkort, en we vinden het natuurlijk schitterend," zei Terence, met gewild luchtige opgeruimdheid. „Juist. Ik dacht, ik zal u er maar eens mee gaan feliciteeren, en meteen eens een beetje over zaken keuvelen. U zult natuurlijk liever die kleine aangelegenheid nog vóór uw vertrek regelen, mylord, dat weet ik." „U weet, dat 't me onmogelijk is," zei Terence koel. „O, dat hoop ik toch niet, dat hoop ik toch niet, mylord. 't Is altijd beter om vóór zoon verre en gevaarlijke reis zulke dingetjes in orde te maken." „U hebt mijn schuldbekentenissen," zei Terence norsch. x „En wat zouden die waard zijn, als u eens iets mocht overkomen? Heelemaal niets of een bedroefd beetje." „De hertog zei Terence aarzelend; maar de heer Levison schudde weer het hoofd, zij het uiterst zachtzinnig. „Zal ik niet veel verder mee komen, mylord! Dat w05 allemaal heel goed en best in den ouwen tijd, toen 'n heer z'n familie het een eerezaak vond om z'n schulden te betalen als hem iets overkwam; maar dat is nu allemaal anders geworden. Ze maken d'r een rechtzaak van, en de rechter zegt: „de interest is exhorbitant hoog!" en ontzegt je al je winst en kent Je soms nog niet eens de hoofdsom toe; en daar sta je dan!" .Hedoelt u dat dat u maatregelen zoudt nemen, wanneer ik vertrok zonder de zaak te regelen?" vroeg Terence, met zooveel veront waardiging als hij durfde toonen. „Neem ik óóit maatregelen, mylord? u weet toch, dat ik van zooiets niet zou durven droomen! Maar ik vrees ik ben den laatsten tijd een beetje uit m'n contanten geraakt dat ik uw schuldbekentenissen zou moeten doorgeven aan een vriend van mij in de stad, en die wel, die heeft nog niet zooveel onder vinding van de gewoonten van heeren als u, mylord, en hij zou misschien wel eens ongedul dig kunnen worden en de zaak wat te haastig aanpakken „U bedoelt, dat u me zoudt tegenhouden laten arresteeren vóór ik kon vertrekken?' De heer Levison glimlachte verontschul digend, „T Is niet te zeggen, wat die vriend van me in zijn hoofd zou halen, als hij uit z'n humeur raakte," zei hij bezorgd. Terence werd rood van woede en staarde strak naar het tapijt; maar hij was in de macht van zijn glimlachenden kwelgeest en kon zich zelfs niet de luxe permitteeren, hem te zeggen dat hij naar de maan kon loopen. „En dan was er nog iets anders, waarmee ik uw lordschap wilde gelukwenschen," zei de heer Levison, of hij van het andere onderwerp wilde afstappen. .Hamelijk uw lordschap's verloving." „Er is nog niets officieel," gromde Terence beschaamd. „Zonde en jammer, dat het huwelijk niet plaats vindt vóór uw vertrek, mylord," zei hij, glimlachend en zachtzinnig. „Het zou zoo'n groot verschil gemaakt hebben tusschen u en mij en de andere heeren, die uw lord- schaps naam in hun boeken hebben staan. Maar misschien denkt uw lordschap er toch nog over, vóórdien te trouwen?" zei hij noncha lant, maar met een stekenden zijdelingschen blik op Terence's rood gezicht. „Dat hoort men vaak in zulke gevallen." „Wel mogelijk. Maar ik vrees, dat Lord Mersia de hertog en mijn verdere familie niet zouden toestemmen in zoo'n haastig huwelijk," zei hij uit de hoogte. .(Wprdt vervolgd»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 6