P,
BLUE BAND
Metv&dacd
om dm day
Met twee kameraadjes op avonterenreis
i
Griekenland wordt
een monarchie
Euwe—Aljechin
IDe Dubbelgangster I
maakt rauwe boonen zoet!
■iililill"
VRIJDAG 11 OCTOBER 1935
3 November volksstemming
ELECTRISCHE DRAAIBRUG
OVER RINGVAART
De nieuwe verkeersverbinding
van Schiphol
ALS JE MAAR JE DOEL
BEREIKT....
EEN KEURIGE UITGAVE
Wandelkaart van Bloemendaal
VOETBAL
NED. ELFTAL—WATFORD F.C.
Het voorloopig Nederlandsch
elftal samengesteld
Pakkende
reclame
MISBRUIK PRAEDICAAT
„R. K."
„Gaat u mee naar binnen," zei Terenee,
Ö.B.I65-A
iao
ATHENE, 10 Oct. (D.N.B.) De Nationale
Vergadering kwam Donderdagavond in een
bijzondere vergadering bijeen, waarin de nieu
we regeering-Kondylis in handen van den
vice-president van de Nationale Vergadering,
Athinogenis, den eed aflegde.
De Nationale Vergadering heeft met al-
gemeene stemmen en bij acclamatie een
motie aangenomen, die in het volgende
voorziet:
lo. Opheffing van het Republikeinse!» be
wind in Griekenland.
2o. Herstel van de in 1911 in Grieken
land ingevoerde monarchie.
3o. Een volksstemming, te houden op den
3en November a.s.
4o. De benoeming van den minister-pre
sident, Kondylis, tot voorloopig regent.
Onder buitengewoon groote belangstelling werd
de vierde partij van den wedstrijd om het we
reldkampioenschap Donderdagavond in Hotei
„Witte Brug" te Den Haag gespeeld. De avond
werd geopend door den heer K. J. Nieukerke.
namens het Subcomité Den Haag van het Euwe-
Aljechin-Comité.
De partij werd na veertig zetten afgebroken
in een voor Euwe ongunstigen stand.
Het verloop der partij was als volgt:
Wit: Dr. Euwe.
Zwart: Dr. Aljechin.
1 d2d4, Pg8—f6; 2 c2—c4. g7—g6; 3 Pbl—
c3. d7d5; 4 Ddlb3, d5Xc4; 5 Db3xc4, Lf8—
g7; 6 Lel—f4, c7c6: 7 Tal—dl, Dd8—a5; 8
Lf4d2, b7b5; 9 Dc4—b3, b5—b4; 10 Pc3—a4,
Pb8a6; 11 e2—e3, Lc8—e6; 12 Db3—c2, 0—0;
13 b2b3, Ta9b8: 14 Lfl—d3, Tf8—c8; 15
Pgle2, c6c5; 16 Ld3xa6, Da5xa6; 17 Pa4
Xe5, Da6b5; 18 Pe2—f4. Le6—g4; 19 f2—f3,
e7—e5: 20 Pf4—d3, e5xd4; 21 f3xg*. d4xe3;
22 Ld2xe3, Pf6xg4; 23 Le3—f4, Lg7—o3
(schaak); 24 Tdld2, Tc8Xc5; 25 Pd3xc5,
Db5Xc5; 26 Lf4xM, Dc5—e7 27 Kei-dl.
Pg4e3-u; 28 Kdl—cl, Pe3xc2; 29 Td2xe2,
h7—h5; 30 Thl—dl, Lc3—g7; 31 h2—h3, a7—a5;
32 Lb8—f4, De7e4; 33 Lf4—c7, De4—e3
34 Kcl—bl, a5—a4: 35 b3Xa4, b4—b3; 36 a2x
b3, De3Xb3 37 Kbl—cl, Lg7—h6 38
Tdl—d2, Db3Xa4; 39 Lc7—e5, Kg8—h7; 40
Le5—c3, Da4b5 afgebroken.
De stand was toen;
Wit Kcl; Te2 en Td2; Lc3: pionnen g2 en h3.
Zwart Kh7; Db5; Lh6: pionnen c7, g6, h5
Ook aan de nieuwe verkeersverbinding Haar
lemSchipholAmstelveenDiemen, waardoor
het vliegveld Schiphol een directe verbinding
met Haarlem en het Gooi zal krijgen, wordt
hard gewerkt. Hiervoor wordt op de plek waar
vroeger het oude fort Schiphol stond een groote
electrlsche draaibrug gebouwd over de Ring
vaart.
De landtong in de ringvaart, waar dit fort
vroeger stond, zal voor een groot gedeelte ver
dwijnen, zoodat de lastige bocht in de ring
vaart dan zal kunnen worden rechtgetrokken.
Met den onderbouw van de nieuwe brug wor
den goede vorderingen gemaakt. Men is reeds
begonnen met het baggeren voor het metselen
van de pijlers.
De bovenbouw zal nog wel eenigen tijd in be
slag nemen, omdat vóór men met het dek van
de brug kan beginnen, eerst de electrische ma
chines geplaatst zullen moeten worden in de
daartoe te bouwen kelders.
Zondag 13 October is de groote jaarlijksche
speldjesdag voor het Mannelijk en Vrouwelijk
Jeugdwerk in het Bisdom Haarlem. Aan den
ingang van de kerken staan de leden van onze
eigen Katholieke Jeugdbeweging bij tientallen
klaar. Als een pijl willen ze snellen naar het
doel, vandaar dat ze den pijl kozen tot embleem.
En ze vragen van u een daad van sympathie,
van meeleven.
De leden van de mannelijke zoowel als van de
vrouwelijke Jeugdbeweging staan uren op hun
post a.s. Zondag.
„Als je maar je doel bereikt
Aan u het antwoord.
Bij de fa. P. Eikelenboom te Bloemendaal
verscheen een wandelkaart der gemeente Bloe
mendaal, met volledige stratenlijst en vermei-
Als mijnheer Walker de gevolgen van zijn
opvliegendheid had kunnen overzien, dan
had hij wellicht zijn bekwaamsten mon
teur, William Dumbrey kunnen vergeven, toen
deze <*en morgen tien minuten te laat was.
Maar de fabrikant van brandkasten duldde
het niet en dus.ontsloeg hij Dumbrey op
staanden voet.
William stond op straat. Waar moest hij
heen in dezen tijd van crisis en werkloosheid?
Met een wraakzuchtigen blik stak hij zijn vuist
omhoog en toen hij verder wilde gaan, botste
hij tegen iemand aan.
Ruw wilde hij uitvaren tegen den man, maar
deze legde hem kalmeerend de hand op zijn
schouder.
„Blijf kalm, mynheer Dumbrey," sprak hij
glimlachend.
De jongeman keek hem verbaasd aan, ter
wijl hij de fijne kleeding van den ander opnam.
„Kent u mij?" vroeg hij.
„U bent William Dumbrey, nietwaar? Wij
kennen het geheele personeel van Walker. Daar
hebben wij onze reden voor. U bent monteur
van brandkastsloten. Ik tref het toevallig, dat
ik u letterlijk tegen het lijf loop. Ik wil u even
spreken."
Hij liet hem een kaartje zien met de woor
den: Jameson and Brown 87ste straat New
York.
Dumbrey nam beleefd zijn pet af.
„Neem my niet kwalijk, mijnheer Jameson,
dat ik u niet dadelijk herkende. De onver
wachte botsing
„Goed, goed" weerde de ander af. „Vertel mij
eens, waarom stak je zooeven je vuist op tegen
de fabriek van Walker. Dat is toch de zaak
waar je werkzaam bent?"
„Geweest, meneer," antwoordde de jonge
man boos en met een tikje overdrijving ver
telde hij dat hij woorden met Walker had ge
had en dat hij door dezen was ontslagen.
Zonder hem in de rede te vallen, had Jame
son het relaas aangehoord en toen Dumbrey
zweeg en hem vragend aankeek, zei hij:
„Trek het je niet aan, kerel. Kom vanavond
ding van openbare gebouwen en voornaamste
punten.
Het is een zeer volledig plan der geheele ge
meente en de duidelijke stratenlijst zorgt er
voor, dat zijn als gemeentekaart goede diensten
kan bewijzen. Ook door handeldrijvenden en
door hen, die niet louter voor hun genoegen
door Bloemendaals dreven wandelen, zal deze
zeer nauwkeurige kaart daarom in afwijking
met andere, minder uitgebreide uitgaven, on
getwijfeld met genoegen worden ontvangen.
De vele Haarlemmers, die graag eens een
uitstapje in de omstreken maken, vinden op
dit plan niet alleen de wegen in Bloemendaal
en Aerdenhout aangegeven, maar ook de wegen
en wegjes in Vogelenzang.
De wandelaars, die niet precies weten waar
de tweede Doodweg ligt of de Vogelenzangsche
Duinweg, moeten beslist deze kaart aanschaf
fen.
Noch van hun aankoop, noch van deze wei
nig bekende wandelingen zullen ze spijt hebben.
Het voorloopig Nederlandsch elftal, dat op
23 Oct. as. op het Spartaterrein te Rotterdam
tegen de Watford P. C. een oefenwedstrijd zal
spelen is als volgt samengesteld:
Doel: Halle (Go Ahead).
Achter: Caldenhoven (DWS) en Van Run
(PSV).
Midden: Pauwe (Feyenoord), Anderiessen
(Ajax) en van Heel (Feyenoord).
Voor: Van Geldpr (VUC). Vente (Neptunus).
Bakhuys (HBS), Smit (Haarlem) en Mynders
(DFC).
Deze ontmoeting vangt aan om twee uur des
middags.
om vijf uur maar even op ons kantoor, dan
kunnen wij samen praten."
Een week later publiceerden de couranten
het volgende, zonderlinge bericht:
Men deelt ons mede, dat een handig
inbreker erin geslaagd is in een nacht vijf
tien inbraken te plegen. Dit mag een re
cord genoemd worden, maar er is iets, wat
een vreemd licht werpt op de zaak. De
dader heeft, zonder iets te beschadigen, de
brandkasten, die alle uit de fabriek van
de firma Walker afkomstig zijn, weten te
openen, maar den inhoud heeft hij niet
aangeraakt. Het is niet waarschijnlijk, dat
hier een grap heeft plaats gehad. Vermoe
delijk hebben we hier met een geval van
vernielzucht te doen
Enkele dagen later vervoegde zich een jonge
man bij bankier Barkley. De geldmagnaat was
een van de vijftien personen, die bezoek van
den zonderlingen inbreker hadden gehad.
Barkley bekeek een oogenblik het kaartje.
William Dumbrey, stond er op. Verzekerings
agent van de „Uniton" maatschappij.
De bankier maakte een ongeduldig gebaar
en sprak kortaf:
„Het spijt me, mijnheer. Ik ben behoorlijk
verzekerd en ik denk er niet aan er een tweede
verzekering bij te nemen. Bovendien heb ik
nooit van de Uniton maatschappij gehoord
„Onze zaak bestaat al jaren, mijnheer," ant
woordde de bezoeker. „Wij hebben nooit veel
reclame gemaakt, maar nu die vijftien inbra
ken hebben plaats gehad, mogen we niet na
laten de menschen voor oogen te houden dat
zij zich dienen te verzekeren, of...."
„Nu of?...." vroeg de bankier.
„Of zich een brandkast aanschaffen van
betere kwaliteit. Wat het laatste betreft, dat
laat mij natuurlijk koud. Daar verdien ik niets
mee. Ik sluit liever een verzekeringspost af.
Maar men mag zijn oordeel toch wel uitspre
ken, nietwaar?"
„Welk oordeel?" vroeg Barkley geïnteresseerd.
„Kom, kom, mijnheer de bankier," lachte
Dumbrey. „Het is toch nu wel bekend, dat al
die zoogenaamde brandkasten van Walker wa
ren? Het gaat mjj natuurlijk niet aan, maal
ais ik over geld te beschikken had, dan moest
ik natuurlijk geen kast hebben, die door iede-
ren leek opengemaakt kan worden."
„Ho! ho! ho! waarde heer," protesteerde de
ander. „Nu zegt u iets waarvoor u geen bewijzen
kunt aanvoeren. De kasten zouden door lederen
leek opengemaakt kunnen worden? Onzin...."
„Onze statistieken wijzen het uit, mijnheer,"
was het kalme antwoord. „U begrijpt wel, dat
op ons kantoor alle bijzonderheden omtrent in
braken en diefstallen worden bijgehouden.
Daardoor ben ik in staat u te zeggen dat van
de tien inbraken er negen zijn gepleegd hl
brandkasten van Walker en de bewijzen zijn er,
om u te overtuigen, dat ik niet lieg. Twaalf
maal hebben dieven geprobeerd een kast van
de firma Jameson and Brown te forceeren. Het
is niet gelukt. Ik zal u nog andere bewijzen
leveren. Ik ben een leek in de fabricage
van brandkasten, maar toch neem ik aan uw
brandkast binnen vijf minuten geheel onbe
schadigd te openen. Het is natuurlijk alleen om
u van de waarheid van mijn woorden te over
tuigen, want voordeel heb ik er natuurlijk niet
bij. Als het andersom was geweest en de kas
ten van Walker waren inbraakvrjj en die van
Jameson niet, dan zou ik precies hetzelfde ge
zegd hebben. Mag ik u overtuigen?"
Barkley was opgesprongen.
„Ik wed met u om een goede sigaar dat het
u niet lukt mijn kast te openen."
„Top!Mag ik even uw pennemesje?"
Barkley voldeed aan het verzoek en tot zijn
verbazing zag hij dat de deur van de kast bin
nen vijf minuten op haar scharnieren draaide.
Ze was open.
„Ziet u wel, mijnheer?" vroeg Dumbrey la
chend. „Neen, ik nam nooit een kast van Walker
in mijn huis. Maar.... hoe denkt u over efen
verzekering?"
De bankier schudde het hoofd.
„Ik begin er niet aan. Ik zal een andere
brandkast aanschaffen, maar een verzekering
er bij nemen doe ik niet."
„Jammer," mompelde Dumbrey eigenaardig
glimlachend. „Dan zal ik u niet langer ophou
den, mijnheer. Goeden dag."
Toen de bezoeker weg was, ging de bankier
peinzend zitten.
niet. Wien noem-
de hij ook weer? O ja, Jameson en Brown.
Dien avond zaten de firmanten Jameson and
Brown op hun kantoor.
„Gaat het nogal met de nieuwe methode van
reclame maken?" vroeg Brown.
Jameson wees hem lachend op een aantal
brieven.
„Dat zijn dertien bestellingen voor een nieu
we brandkast, van personen waar deze week
een inbraak heeft plaats gehad. Misschien
brengt onze vertegenwoordiger de andere twee
wel mee."
„Je bedoelt William Dumbrey, den monteur
zeker? Die is toch geen vertegenwoordiger?"
De ander glimlachte veelbeteekenend.
„Hij is bij ons slotenmaker, maar tusschen
de bedrijven door doet hij dienst als verzeke
ringsagent van een zekere Unitonmaatschappij.
Ook heeft hij nog andere bezigheden, maai
daar spreek ik liever niet op 't kantoor over."
Op dat oogenblik ging de deur open en Wil
liam Dumbrey kwam binnen. Hij stapte regel
recht op Jameson toe en vroeg:
„Succes....?"
Jameson keek hem lachend aan.
„Als verzekeringsagent ben je geen knip voor
je neus waard, Dumbrey. Geen enkelen post,
maar daarentegen dertien bestellingen. Je hebt
toch zeker geen vingerafdrukken achterge
laten?"
William legde twee orders op de tafel neer.
„Deze orders heb ik dadelijk meegekregen.
Het was een kleine moeite, zei ik. Ik moest toch
langs uw kantoor."
„Dat heb je kranig gedaan," prees Jameson.
„We hebben je tien procent beloofd, dat is dus
samen driehonderd dollars. En hier heb ik een
lijstje met zeventien adressen, waar een brand
kast van Walker staat. Je begrijpt zeker wel,
wat je daarmee doen moet."
Dumbrey knikte lachend. Hij bekeek de
adressen en mompelde:
„Ditmaal zal het niet zoo gemakkelijk gaan.
In die kasten zitten ook sloten van een ander
fabrikaat en daar heb ik niet zooveel verstand
van, maar het is te probeeren."
Een week later' stonden de couranten weer
vol en William Dumbrey incasseerde wederom
een behoorlijk salaris, terwijl de fabrikant Wal
ker zich de haren uit het hoofd trok en niet
begreep waarom al zijn klanten wegliepen. Had
hij echter aan de woordenwisseling met Dum
brey gedacht, dan zou hij tot zonderlinge com
binaties gekomen zijn.
Wij lezen in „St. Bavo":
Het komt herhaaldelijk voor, dat financieele
of economische instellingen, die hun cliënteele
zoeken onder de Katholieken en in Katholieke
bladen adverteeren, aan hun instelling of fonds
eigenmachtig het praedicaat „R. K." toekennen
met of zonder den naam van een Heilige.
Wij komen tegen dat misbruik op en Wij ver
klaren, dat het praedicaat „R. K." nooit zonder
onze toestemming door vereenigingen of instel
lingen mag gevoerd worden. Private, financieele
of economische instellingen of fondsen hebben
nooit aanspraak op deze toestemming.
H. J. M. TASKIN,
Warmond, 9 Oct. 1935 Kapittel-Vicaris
Dit bleek echter wel zoo te zijn. Een der
kogels namelijk was juist door den wand in
het olie-reservoir terecht gekomen en rijke
lijk stroomde de olie naar buiten. Dit betee-
kende dat we weldra zonder brandstof zou
den zitten. Het gat was juist op de waterlijn.
Een van ons had den moed om zich aan een
touw in het water te laten zakken om te pro.
beeren het gat te dichten. Het hielp wei
wat. Het olieverlies werd geringer maar olie
verloren we toch noe wel.
De arme jongten echter moest zijn dood
met het leven bekoopen. Hij werd zwaar
ziek en in de bedompte ruimte van de boot
was er weinig kans op herstel en binnen en
kele dagen was de jongen overleden. Nu
zwalken we rond onze voorraad brandstof
en eten is bijna uitgeput," vervolgde de of
ficier.
„Dit is nu het verhaal van ons avontuur,"
besloot de officier. U begrijpt in welken toe
stand we ons bevinden. We hebben toen we
u en de kinderen aan boord van het vis-
schersvaartuig zagen, besloten om u als gij
zelaars te houden. Wanneer we achtervolgd
worden, en men ziet dat er bij ons aan boord
ook een grijsaard en twee kinderen zijn, zal
men niet op ons durven schieten. Dus u
oegrijpj;, wat er voor ons opstaat.'
pelde hij. „Ik had
altijd gedacht dat
de kasten van
Walker safe wa.
ren, maar het
schijnt toch van
door Charles Carvice
25
„Ja, dat bedoel ik," zei hij aarzelend. „Het
zou mijn leven verwoesten, als ik jou verliezen
moest. Bovendien nee, ik kan je dat niet
vertellen! Maar, Irene, als ik je nu eens kon
laten zien je bewijzen dat dat je met
me trouwen moest, dat je me daardoor kon
redden van een verschrikkelijk ongeluk, zou Je
zou je het dan doen?"
'Ze keek hem aan met peinzend gefronst
voorhoofd en een onrustigen twijfel in haar
oogen.
„Ik weet het niet. Ik kan me niet voorstellen,
dat ik zoo'n beslissing zou moeten nemen;
maar
„Als Je van me houdt, dan zou je niet wei
geren! En wat zou het nu eigenlijk voor ver
schil maken? Je gaat toch ooit met me trou
wen, dat weet je!"
„Ja, zoodra vader zijn toestemming geeft,"
herinnerde ze hem ernstig.
Hij streek het klamme haar van zijn gloeiend
voorhoofd.
„Dan zou het te lagt kugcen zijg,
zei hij radeloos. „Maar méér zal ik nu niet
zeggen," ging hij haastig voort, toen zy ver
baasd de woorden „Te laat?" herhaalde.
„Ik zal je zelfs niet vragen, het te doen,
vóór ik vóór ik er volstrekt toe genood
zaakt word. Je zult er tegen niemand een
woord over zeggen?"
Irene schudde het hoofd.
„Neen," zei ze. „Als ik er met iemand
over sprak, dan zou het met vader zijn, en
hij
„Zou me verbieden, je nog te zien, en zou
definitief zijn toestemming weigeren," zei hij.
„Neen, je moet hem het niet vertellen, en ik
zal er zelf niet meer over spreken vóór het, hoog
noodig is; maar ik zou willen, dat je er intus-
schen eens over nadacht. Zul je niet vergeten,
liefste, dat de gedachte, je te moeten verlaten,
me bijna gek maakt?"
Hij sloeg zijn arm om haar heen en trok
haar naar zich toe en Irene keek naar hem
op, toén hij haar kuste, en fluisterde:
„Omdat je zooveel van me houdt? Wat iets
wonderlijks is liefde toch!"
Bij het weggaan ontmoette Terence de
hertogin, en ze legde haar hand op zijn arm
met teedere bezorgdheid.
„Is het werkelijk waar, dat je al zoo gauw
moet vertrekken, Terence? En dat zonder dat
er iets definitief beklonken is tusschen jou en
Irene? Ik vind het zoo ellendig voor je, mijn
lieve jongen!"
Hij lachte grimmig.
„U kunt het niet ellendiger vinden dan Ik
het zelf vind, tante," zei hij. toen; terwijl hij
zijn hoed nam, voegde hij er gedempt bij:
„Denkt u, dat oom me een klein beetje zou
willen bijspringen, tante? Al die toebereid
selen voor de groote reis kosten handenvol
geld."
„Ik weet het, m'n jongen. Natuurlijk zal
hij je graag een tegemoetkoming in je uit
gaven geven."
„Niet meer niet een flinke som ineens
zoodat ik met wat roeren kan?" vroeg hij
wanhopig.
Ze schudde spijtig het hoofd.
„Ik ben bang van niet Terence. Hij zei
gisteren dat hij je den laatsten tijd al veel
meer gegeven had dan hij van plan was ge
weest. Kijk niet zoo teleurgesteld, Terence.
Ik zou je nog wel een paar honderd pond kun
nen toestoppen, lieve jongen."
„U bent een snoes, tante," zei hij, haar
kussend. Maar toen hij de trappen van den
ingang afliep, mompelde hij radeloos: „Een
paar honderd!"
Hij ging naar zijn club en wilde Juist de
groote glazen deur binnengaan, toen een taxi
krijschend remde en een stem met sterken
neusklank zijn naam riep.
Met een gesmoorden vloek keerde hij zich
om en dwong zich tot een glimlach.
„O, bent u het, mijnheer Levison!" zsi hij
„Ik dacht al, dat ik uw stem herkende."
De heer Levison was uit de taxi gesprongen
en had zijn hand uitgestoken met een breeden
en bijna vaderlijken glimlach.
en bracht den man in een van de kleine rook
kamers.
Het was niet de eerste maal, dat de Spin
bij de Vlieg op visite kwam en de heer Le
vison installeerde zich behaaglijk in een diepen
fauteuil, accepteerde een sigaar en een
whisky-soda en begon zonder verwijl over zaken
te praten.
„Schitterend nieuws, mylord! Dat wil zeg
gen, ik veronderstel, dat u er zoo over denkt;
want hoe iemand zich kan verheugen op het
vooruitzicht, van een paar duizend meter
hoogte in zee te vallen of tegen een berghelling
te pletter te vliegen, dat kan ik me zoo niet
voorstellen. Maar enfin, over smaak valt niet
te twisten. En ik hoor, dat de datum van
vertrek al is vastgesteld 't heeft nog wel
niet in de krant gestaan, maar 'n menscli heeft
zoo z'n relaties."
„O ja, we gaan binnenkort, en we vinden
het natuurlijk schitterend," zei Terence, met
gewild luchtige opgeruimdheid.
„Juist. Ik dacht, ik zal u er maar eens mee
gaan feliciteeren, en meteen eens een beetje
over zaken keuvelen. U zult natuurlijk liever
die kleine aangelegenheid nog vóór uw vertrek
regelen, mylord, dat weet ik."
„U weet, dat 't me onmogelijk is," zei Terence
koel.
„O, dat hoop ik toch niet, dat hoop ik toch
niet, mylord. 't Is altijd beter om vóór zoon
verre en gevaarlijke reis zulke dingetjes in
orde te maken."
„U hebt mijn schuldbekentenissen," zei
Terence norsch. x
„En wat zouden die waard zijn, als u eens
iets mocht overkomen? Heelemaal niets of
een bedroefd beetje."
„De hertog zei Terence aarzelend; maar
de heer Levison schudde weer het hoofd, zij het
uiterst zachtzinnig.
„Zal ik niet veel verder mee komen, mylord!
Dat w05 allemaal heel goed en best in den
ouwen tijd, toen 'n heer z'n familie het een
eerezaak vond om z'n schulden te betalen als
hem iets overkwam; maar dat is nu allemaal
anders geworden. Ze maken d'r een rechtzaak
van, en de rechter zegt: „de interest is
exhorbitant hoog!" en ontzegt je al je winst en
kent Je soms nog niet eens de hoofdsom toe;
en daar sta je dan!"
.Hedoelt u dat dat u maatregelen zoudt
nemen, wanneer ik vertrok zonder de zaak te
regelen?" vroeg Terence, met zooveel veront
waardiging als hij durfde toonen.
„Neem ik óóit maatregelen, mylord? u
weet toch, dat ik van zooiets niet zou durven
droomen! Maar ik vrees ik ben den laatsten
tijd een beetje uit m'n contanten geraakt
dat ik uw schuldbekentenissen zou moeten
doorgeven aan een vriend van mij in de stad,
en die wel, die heeft nog niet zooveel onder
vinding van de gewoonten van heeren als u,
mylord, en hij zou misschien wel eens ongedul
dig kunnen worden en de zaak wat te haastig
aanpakken
„U bedoelt, dat u me zoudt tegenhouden
laten arresteeren vóór ik kon vertrekken?'
De heer Levison glimlachte verontschul
digend,
„T Is niet te zeggen, wat die vriend van me
in zijn hoofd zou halen, als hij uit z'n humeur
raakte," zei hij bezorgd.
Terence werd rood van woede en staarde
strak naar het tapijt; maar hij was in de
macht van zijn glimlachenden kwelgeest en kon
zich zelfs niet de luxe permitteeren, hem te
zeggen dat hij naar de maan kon loopen.
„En dan was er nog iets anders, waarmee
ik uw lordschap wilde gelukwenschen," zei de
heer Levison, of hij van het andere onderwerp
wilde afstappen. .Hamelijk uw lordschap's
verloving."
„Er is nog niets officieel," gromde Terence
beschaamd.
„Zonde en jammer, dat het huwelijk niet
plaats vindt vóór uw vertrek, mylord," zei
hij, glimlachend en zachtzinnig. „Het zou
zoo'n groot verschil gemaakt hebben tusschen
u en mij en de andere heeren, die uw lord-
schaps naam in hun boeken hebben staan.
Maar misschien denkt uw lordschap er toch nog
over, vóórdien te trouwen?" zei hij noncha
lant, maar met een stekenden zijdelingschen
blik op Terence's rood gezicht. „Dat hoort
men vaak in zulke gevallen."
„Wel mogelijk. Maar ik vrees, dat Lord
Mersia de hertog en mijn verdere familie
niet zouden toestemmen in zoo'n haastig
huwelijk," zei hij uit de hoogte.
.(Wprdt vervolgd»