Sensationeel proces om een erfenis Met twee kameraadjes op avonturenreis cKet uefr&aal aan den dag Een interview met Chamberlain IDe Dubbelgangster j Radiorede van den Negus DE ONDERHANDELINGEN TE ROME GROOTE MOGELIJKHEDEN 111F DINSDAG 22 OCTOBER 1935 Het eenig doel der sancties is een einde te maken aan den oorlog Locarno-pact blijft van kracht 'Onwrikbare hoop op den Volkenbond Drummond confereert met Suvich; nog geen definitieve resultaten Dagorder van Starhemberg Italië stuurt nog steeds troepen VRAAGSTVK DER JEUGD- WERKLOOSHEID 'el kom thuis DE „TOOVENAAR VAN TURIJN" Wie zullen de millioenen krijgen: de familieleden of de dochter van des uitvinders „ferne Geliebte"? Trouw aan zijn eerste liefde De brieven van Erasmus Affiche ..Kerk en Vrede' Louis de Vries gehuldigd „Ik zou het je niej, kunnen zeggep. Misschien.- Berichten opgenomen in een deel van ons vorig nummer PARIJS, 21 Oct. (Reuter). Het blad „Ma rianne" publiceert een interview, dat Jacques Kayser gehad heeft met Sir Austen Chamber lain. Het interview is gepubliceerd in vragen en antwoorden. „Waaraan schrijft u de instemming toe, die de Britsche publieke meening betuigt met de principes der collectieve veiligheid?" „Het Engelsche volk heeft een concreet feit hoodig om zich zelf te kennen", zeide Cham berlain. „Wij zijn meer een volk van actie, dan van denken, wy beslissen niet van te vo ren, wat we in deze of gene omstandigheid zui len doen. Wij besluiten tot een daad over te gaan, wanneer de daad noodzakelijk wordt. Tegenover de provocatie van Italië nam het pu bliek snel een beslissing: de Volkenbond." Betreffende de naaste ontwikkeling der ge beurtenissen verklaarde Chamberlain: „Groot Brittannië zal niet alleen handelen, maar het zal geen enkelen maatregel, hoe ernstig ook. welken de gezamenlijke naties noodig zullen achten, afwijzen." „Welk doel kent u toe aan de sancties?" „Hun eenig doel is den oorlog te beëindigen, en te komen tot een regeling langs vreedzamen weg. Zij moeten de hervatting der onderhande lingen mogelijk maken." In het verder verloop van het interview wees Chamberlain op de goede betrekkingen tus- schen Frankrijk en Engeland. „Tot dusverre", aldus Chamberlain, „marcheerden wij tezamen; het zou voor ons beiden in de eerste plaats en vervolgens voor de anderen een ramp zijn, in dien iets ons zou scheiden. Onze vriendschap moet natuurlijk op alle gebied gelden. De interviewer vroeg ten slotte of Duitsch- lands uittreden uit den Volkenbond van invloed zou zijn op het verdrag van Locarno. Cham berlain antwoordde hierop: „In het geheel niet. Het verdrag van Locarno is door Duitsehlands uittreden niet ongeldig geworden." PARIJS, 21 October. (D.N.B.) Hedenavond om kwart voor acht heeft de speciale corres pondent van de „Paris Soir" te Addis Abeba een radio-interview gehad in het keizerlijk pa leis. Het interview duurde ongeveer 10 minuten en werd over de meeste Fransche zenders uit gezonden. Na eenige inleidende woorden ver zocht de Fransche journalist den Keizer eenige woorden voor de microfoon te willen spreken. Keizer Haile Selassie hield daarop in vloeiend Fransch een korte toespraak, waarin hij o. m. zeide: „Ongeacht de betrekkelijke zwakheid van ons volk, zal het toch zijn land weten te ver dédigen! Want wij strijden om onze vrijheid!" Vervolgens gaf de keizer uiting aan zyn on wrikbare hoop op de directe beslissingen van den Volkenbond en drukte hij zijn vreugde er over uit, dat hij had kunnen vaststellen, dat in Europa levendige sympathie bestond voor zijn land en het lot van zijn volk. dieren en vijf veldlazaretten overgebracht, ter wijl met de „Sardegna" 83 officieren, 101 on derofficieren en 214 soldaten en evenveel muil dieren worden getransporteerd. ROME, 21 Oct. (D.N.B.) De diplomatieke besprekingen, die op het oogenblik in Rome worden gevoerd, werden Maandag voortgezet met een onderhoud tusschen den Enge'schcn Ambassadeur Drummond en den Staatssecre taris voor het Ministerie, van Buitenlandsche Zaken, Suvich Van bevoegde zijde wordt verklaard, dat het onjuist schijnt te zijn te spreken van directe onderhandelingen, waaraan een plan ten grondslag zou liggen, dat van Itaiiaansche of van andere zijde naar voren zou zijn gebracht. Het diplomatieke contact heeft slechts ten doel tot een opheldering van den toestand te geraken, zonder dat daarbij wordt gewerkt vol gens een bepaald schema. Alle deuren zouden zijn open gelaten. Het onderwerp der besprekingen zou niet al leen zijn de uit den weg ruiming der misver standen in de Middellandsche Zee, doch ook de internationale toestand in het algemeen zou tn een openlijke gedachtenwisseling aan een wederzij dsche beschouwing onderworpen wor den. Er werden nog geen definitieve resultaten be reikt. WEENEN 21 Oct. (Reuter) In een door de radio verspreide dagorder heeft prins Starhem berg den districtscommandanten van de Heim- wehren, Sturmscharen en alle vrijwillige for maties uitdrukkelijk gelast zich te onthouden van alle commentaren op de beslissing der re geering om de semi-militaire organisaties samen ts voegen. ROME, 21 Oct. Te Napels zijn 20 schepen gereed voor het vertrek naar Oost-Afrika. Deze schepen zullen bijzonder omvangrijke zendin gen oorlogsmateriaal naar de Itaiiaansche ko loniën overbrengen. Sterke afdeehngen artillerie zijn vandaag met de „Meran" en de „Sardegna" vertrokken. Met de „Meran" worden 34 officieren, 14 onder officieren en 350 soldaten, alsmede 109 muil- Het Volk verneemt, dat de minister van So ciale Zaken vertegenwoordigers van Gedepu teerde Staten van alle provincies heeft opgeroe pen tot een bespreking op Donderdag a.s. over het jeugdwerk voor jongere werkioozen. Doel dezer conferentie is na te gaan. op welke wijze de gemeentebesturen kunnen worden op gewekt tot het voeren van een nieuwe actie voor dit jeugdwerk, met inschakeling, waar dit mo gelijk is, van het bedrijfsleven. Uitstappen: het einde van den rit. Het portier gaat open voorzichtig Ianders is het uit met de vreugde. Want het roekeloos openen van het por tier kan I 150,— boete kosten I Het gerechtshof te Turijn heeft een sen sationeel proces te behandelen, waarin gestreden wordt om het geweldige ver mogen van den Italiaanschen uitvinder Gino Pallgolani, die het vorig jaar is gestorven en wiens romantische levensgeschiedenis thans in het land van Mussolini druk wordt besproken. De geschiedenis van dezen Pallgolani begint met een liefdesverklaring. Met de aarzelende en beschaamde declaratie, welke ae kleine la- brieksbeambte Gino Pallgolani maakte aan een jonge leerares. Het is meer dan vijftig jaar ge leden, dat die liefdesroman zich afspeelde, waarvan de herinnering nimmer uit het leven van Pallgolani is verdwenen. In het huis van zijn chef leerde hij een beeldschoone Fran- caise kennen, de gouvernante van de dochter van zijn werkgever, en hij werd smoorlijk verliefd op haar. Het zag er voor den jongen ingenieur echter toen financieel niet rooskleurig uit, zijn geringe inkomen veroorloofde hem niet aan het stichten van een gezin te denken. Het was een verloving zonder uitzicht. Eenige jaren wachtte het meisje vergeefs op een gunstige verande ring van het lot, waarnaar het paartje zoo hard verlangde. Maar de tijd vlood heen. het meisje werd treurig, haar mooie gezichtje ging er flets uitzien. Toen nam zij, onder aandrang van haar verwanten, het aanzoek van 'n rijken man aan. Als er buitenstaanders invloed uitoefenen op een liefdesverhouding, gaat het koele verstand soms het zuivere gevoel overheerschen. Zij ging met haar echtgenoot in Napels wonen en de beide jonge menschen verloren elkaar geheel uit het oog. Gino bleef achter met een gebroken hart, diep teleurgesteld, verbitterd, maar in gedachte het beeld van zijn geliefde steeds omkoesterend. Zij bleef de droom van zijn leven. Want tenslotte was hij een phantast en een droomer. Hij stortte zich echter met volle energie in zijn werk, om de smart van de scheiding te kun nen vergeten. Veel nieuwe plannen en ideeën kwamen in zijn brein op, voor l.efde en privé- leven had hij geen tijd meer. Zijn jarenlang worstelen had succes, het gelukte hem, een aan tal waardevolle technische vernieuwingen en verbeteringen tot stand te brengen en zich daarmee een aanzienlijk vermogen te verwer ven. Het geld stroomde hem nu toe, die alle bitterheid van de armoede had gekend. Gino Pallgolani richtte zelf fabrieken op, waarin zijn vindingen werden toegepast. Hij bezat nu ook middelen genoeg, om zijn pogingen op groote schaal voort te kunnen zetten. Tot aan het einde van zijn leven bleef Gino Pallgolani vrijgezel. Zijn gansche hartstocht was het laboratorium en de fabriek. Hij was al zeer bejaard, toen hy het besluit nam, de leiding van zijn bedrijven over te laten aan jongere krach ten en zich uitsluitend toe te leggen op de uit- vinderstaak. Zijn rustelotEe geest kon zich nog steeds niet verzoenen met de beschouwelijke rust van den ouderdom. Gino Pallgolani richtte een groot laborato rium in, waarvan de bouw millioenen kostte. Zijn familieleden, bang dat de erfenis zou ver minderen, zagen die „verspilling" met leede oogen aan. Zij vonden hem een dwaas, die waandenkbeelden najoeg. En waarlijk scheen de man, die eens met beide voeten op den bo dem der werkelijkheden stond, een onverklaar bare voorliefde voor mystische problemen te hebben opgevat. Hij liet zelfs een bekenden al chimist bij zich komen, die wegens zijn kunst van „goudmaken" al met den binnenkant van diverse Europeesche gevangenissen had kennis gemaakt. Vele maanden bracht hij met den goudmaker door, gezamenlijk deden zij hun ex perimenten, totdat ook hij eindelijk in de gaten kreeg, dat zijn assistent een zwendelaar was. Hij gooide hem de deur uit en liet toen op zijn bezit een installatie bouwen, die moest dienen voor het opvangen van bliksemstralen, een in stallatie. gelijk de geleerden er een op de Jung- frau willen plaatsen, om de atmosferische elec- triciteit in dienst van de atoomsplitsing te stel len. Tot op hoogen leeftijd legde de uitvinder in ieder geval een verbluffende geestelijke be weeglijkheid aan den dag. Toen hij de tachtig naderde, werd zijn gezondheidstoestand slecht. Pallgolani zag naar een wezen om, waaraan hij zijn vermogen, dat altijd nog 12 millioen lire groot was, zou kunnen nalaten. Nimmer had hij zijn jeugdliefde vergeten, die hem zoo had aan gegrepen. Hij liet in Rome en Milaan informee- ren naar de nakomelingen van het meisje en vernam, dat zijn gewezen bruid en haar man al jaren dood waren. Het echtpaar had echter een dochter nagelaten. Pallgolani noodigde het meisje, dat achttien jaar oud was, uit om bij hem te komen en zag tot zijn groote vreugde, dat zij sprekend geleek op haar overleden moe der. Direct was zij hem lief en het meisje voel de zich door den vaderlijk-goedhartigen aard van den ouden man aangetrokken. Toen Pall golani het bed moest houden verpleegde zij hem maandenlang met opofferende liefde. Zij was het ook, die den grijzen uitvinder de oogen sloot voor den laatsten slaap. Toen na zijn dood Pallgolani's testament werd geopend, stak er onder de familieleden een storm van verontwaardiging op. Pallgolani had het jonge meisje tot zijn universeele erfge name benoemd. De teleurgestelde erven begon nen de geldigheid van het testament te be twisten. Zü beweerden, dat Pallgolani in de laatste jaren van zijn leven geestelijk niet meer toerekenbaar was. Thans zullen deskundigen de wetenschappelijke nalatenschap van den overledene nakijken, om te trachten daaruit conclusies te trekken voor zijn geestestoestand. Het Itaiiaansche publiek wacht met groote belangstelling af, aan wie de millioenen van den „toovenaar van Turijn" zullen worden toe gewezen. Alles wat romantisch voelt hoopt natuurlijk op een beslissing ten gunste van de dochter van des uitvinders „ferne Geliebte". In het voorjaar van 1936 zal bij W. L. en J. Brusse's Uitgeversmaatschappij N.V. een bloem lezing uit de brieven van Erasmus verschijnen, in Nederlandsche vertaling door dr. O. Noor denbos en Truus van Leeuwen. In onze taal is van deze brieven tot dus verre nagenoeg niets verschenen. Toch zijn zij om tweeërjei redenen bijzonder belangrijk. In de eerste plaats, omdat zij de bron van kennis zijn van het leven van onzen grooten landge noot, wiens sterfdag, 400 jaar geleden, in Juli 1936 in de stad zijner geboorte, Rotterdam, herdacht zal worden. Vervolgens omdat zij tot het levendigste en boeiendste behooren, dat hij geschreven heeft. Het zijn de dagelijksche reac ties op gebeurtenissen, beschrijvingen van rei zen, oordeelen over personen, vertoogen en ver dedigingen. Deze brieven van den eersten mo dernen mensch, zooals Erasmus wel is genoemd, zijn voor een grooten kring van hedendaagsche lezers toegankelijk en brengen ons den merk- waardigen, onafhankelijken humanist die, als wij, te midden van oorlogen, kerkdijken en geestelijken strijd op de kentering der tijden leefde, het meest nabij. Uit het geweldige opu^ van zijn brieven is gepoogd een zoo gevarieerd mogelijke keuze te doen. Het werd steeds donkerder. De chauffeur van den gevangenwagen gaf nog wat meer gas, want hij had nog een heel stuk te rijden. Onwillekeurig lette hij wat minder op en in een van de nauwe bergpaden waar hij juist wat vaart moest verminderen deed hij het tegenovergestelde. Het gevolg was dat de achterkant van den wagen met een vrij hevigen slag tegen een der rotswanden aankwam. Doch er bleek niets beschadigd en de chauffeur vervolgde zijn weg in kalme.' tempo. Piet en Wiet had den van de botsing niets bemerkt, want die Waren in slaap gevallen. Eindelijk was de chauffeur op de plaats van bestemming aangekomen en daar hij ontzettend veel slaap had, ging hij dadelijk naar bed. Midden in den nacht werd Piet wakker. Hij wekte Wietje ook en samen pro beerden zij of ze de deur open konden krij gen. Dit ging makkelijk, want door den schok tegen de rotsen, was het slot van de deur opengesprongen. De voorbereidende maatregelen had mr. Patson, president-commissaris der Domi nions-Bank, aan zijn secretaris over gelaten. Er waren naar aanleiding van de oproeping van sollicitanten naar de functie van filiaal beheerder van het bijkantoor te Edinburgh een stroom van sollicitanten binnengekomen, waar van na een zorgvuldige schifting en nauwkeu rig ingewonnen informaties een drietal aan mr Patson's secretaris voor ernstige overweging in aanmerking kwam. Mr. Patson had tegenover zijn secretaris zijn tevredenheid betuigd over diens helder, prac- tisch en menschkundig inzicht, en hij was er dan ook van overtuigd, dat de Dominions- Bank feitelijk in elk der drie candidaten een alleszins bekwaam medewerker voor haar fi liaal te Edinburgh zou engageeren. De antecedenten van elk hunner waren pri ma, hun opleiding en na veeljarige praktijk in het bankwezen doorknede ervaring en routine, hun blijkens de informaties op het gebied van betrouwbaarheid volop verdiende sporen, dit alles was mr. Patson een waarborg, dat zijn secretaris een paar goede grepen gedaan had, en voor mr. Patson zelf was nu het moment gekomen, waarop hy een definitieve keuze diende te doen. Patson was er de man niet naar over één nacht ijs te gaan en de benoeming van den directeur van het bijkantoor Edinburgh was voor hem een bijzonder delicate aangelegen heid. Er speelden hier factoren een rol, waarmede de belangen der aandeelhouders, de persoon- lyke belangen van mr. Patson incluis, ten nauw ste samenhingen. Naast de allergrootste bekwaamheid en veel- zydige ervaring in het bankwezen was hier ab solute betrouwbaarheid een allereerste ver- eischte en de directeur van „Edinburgh" zou niet alleen de verantwoordeiyke leider van het bijkantoor te Edinburgh beteekenen, doch te vens bracht deze functie het medezeggenschap in aangelegenheden, welke uitsluitend mr. Pat son persooniyk bekend waren, die strict geheim dienden te blyven en waaraan ook de persoon- ïyke belangen van mr. Patson nauw gelieerd waren. Om deze redenen was dan ook de meest in tegere betrouwbaarheid van den te benoemen functionaris een allereerste vereischte, en de benoeming zou derhalve uitsluitend door Pat son zelf na diens algeheele bevrediging geschie den. Het bezoek der heeren was op drie achtereen volgende dagen vastgesteld. Mr. Patson's secretaris was eenigermate te leurgesteld, toen zijn chef hem na beëindiging van twee langdurige conferenties de weinig be moedigende mededeeling deed, dat de eerste twee candidaten voor bedoelde functie niet in aanmerking kwamen. De secretaris kende zijn chef te goed, om niet te weten dat deze nimmer op een eenmaal ge nomen besluit terugkwam en zelfs de. redenen niet zou aanstippen, waarom de door hem naar voren gebrachte candidaten waren afgewezen. Hij diende zich dus by de minder aangename conclusie neer te leggen, dat zijn inzicht, zyn informaties en zijn advies ditmaal biykbaar gefaald hadden. Dan rest ons dus morgen nog nummer drie, zei Patson aan het einde van een kort onderhoud. Dat is dan, meen ik.... Mr. Stephens, antwoordde de secretaris, Juist, mr. Stephensjade stukken heb ik ingezien. In orde. Prima. Geknipt, zou ik haast zeggen. Patson dacht een oogenblik na. Hy wekte den indruk van een man, die iets in zyn her innering terugzoekt. Dan vroeg hij nog; Is het u bekend, om welke redenen mr. Stephens de United Central Inc. den rug zou willen toekeeren? Men spreekt van diepgaande meenings- verschillen met den president-commissaris, waarvan de finesses niet bekend zyn. En dan, mr. Patson, een promotie, als hiermede in het vooruitzicht gesteld wordt, niet waar Zeker. Zeer zeker.... We zullen zien. Mr. Patson was aan het woord. Ik weet het te apprecieeren, mr. Stephens, dat u zelfs in een uiterst confidentieel onder houd onder vier oogen, waarvan ik u op eerewoord verzekerd heb, dat nooit een derde ook maar het geringste zal kunnen vernemen, dat u, hoewel uwe benoeming tot op één na den hoogsten post bij de Dominions-Bank hier- by op het spel staat, desondanks weigert u over de details van uw meeningsverschillen met den president-commissaris van de United uit te laten. Ik beschouw dit niet als een byzondere verdienste, mr. Patson. Veeleer als een zaak, die vanzelf spreekt. Mr. Patson ging verder. Hij sprak langzaam en zeer nadrukkeiyk: Het is om deze reden, mr. Stephens, dat ik thans ook niet langer aarzel u eenige mede- deelingen te doen, welke ten nauwste verband houden met de al dan niet voorhanden zijnde mogeiykheid van uwe benoeming tot directeur in Edinburgh. Maar ik ga daarby van de veronderstelling uit, dat u de gegevens, welke ik u thans ga verstrekken, zult beschouwen en dat zyn ze ook inderdaad als van uiterst delicaten aard, en ik verwacht dan ook, dat u, hoe het resul taat van deze besprekingen ook moge uitval len, in ieder geval den geheelen inhoud van ons gesprek zult geheimhouden. Ik geef u myn eerewoord, mr. Patson, dat uwe confidenties by my zullen blyven als in het graf. Welnu dan, mr. Stephens! Dan zal ik u eens iets vertellen wat u nog niet wist. Mr. Patson stond op, kwam achter zyn schryf- bureau vandaan, nam plaats in een fauteuil dicht bij zyn bezoeker en begon toen te spre ken op gedempten, vertrouwelyken toon: Uwe bekwaamheden zyn boven iederen twijfel verheven, mr. Stephens. Uwe antece denten geven my den daarborg, dat ik met uwe benoeming tegen- f T/oef over myn mede- JL c-ot- commissarissen en aandeelhou- ders ten volle verantwoord ben. Aan deze benoeming zit echter meer vast dan uitsluitend het belang van de bank, van aan deelhouders en van cliënten. Deze benoeming hangt af van een voorwaarde, waarmede de be langen van my persoonlijk en van den te be noemen functionaris in niet geringe mate te vens gemoeid zijn. Mijn hoedanigheid als pre sident-commissaris brengt mee, dat my situa ties, bijzonderheden en toekomstige transacties bekend zyn, waarmede ik en in casu ook u als directeur van „Edinburgh" persoonlijk uw voor deel zoudt kunnen doen. Dat is alleszins begrypelijk, mr. Patson. Daarop werd mr. Patson nóg vertrouwelyker. De gedempte toon in zyn stem ging over in een zacht gelispel, toen hy zyn candidaat uit eenzette dat diens emolumenten als directeur van „Edinburgh" weliswaar niet onbelangryk zouden zijn, maar dat een uiterst-vertrouwelijks samenwerking met hem, Patson, mogelykheden kon scheppen, waardoor zyn inkomsten tot het tien-, vijftienvoudige van zyn emolumenten als directeur vermenigvuldigd zouden worden, dat, strikt genomen, hierdoor de belangen van aan deelhouders weliswaar min of meer op den ach tergrond geraakten, maar dat in ieder geval de letter van de wet, zelfs de algemeen geldende juridische begrippen omtrent eerlijkheid niet overschreden werden, dat hy, Patson, een man noodig had, die hun beider voordeel begreep en te grypen wist, en dat aan wel haast iedere hooge functie nu eenmaal uiteraard extra- emolumenten verbonden konden worden. Nadat hij uitgesproken had, nam mr. Ste phens het woord. Hij sprak concreet en zakelyk: Van myn discretie kunt u verzekerd zijn, mr. Patson. U hebt myn eerewoord, en nooit zal een sterveling iets van dit onderhoud ter oore komen. Doch onder deze omstandigheden wensch ik mijn sollicitatie in te trekken. En hieraan heb ik niets toe te voegen. Stephens stond op en maakte zich gereed om te vertrekken. Doch Patson versperde hem den weg. Hij ging recht voor hem staan en reikte hem beide handen: U bent de man, dien ik zoek! De belan gen der Dominions-Bank in Edinburgh zullen bij u in veilige handen zyn. In Edinburgh heb ben wy een man noodig, die niet te koop is! Dan belde mr. Patson zyn secretaris en zei zakelijk: Mag ik u voorstellen mr. Stephens, den nieuwbenoemden directeur van Edinburgh Het is te begrijpen, dat in deze dagen de ma nifestaties tegen oorlog en militsirisme toene men. „Kerk en Vrede," een groep van godsdien stige voorgangers en gemeenteleden tegen oor log en oorlogstoerusting, die nog al eens van zich heeft doen spreken, maar voor katholieken geen geschikt millieu is, geeft een pakkend affi che uit, gelithografeerd door Aart van Dobben- burgh. Een beetje pathetisch wel, maar overi gens niet ongeslaagd. Men ziet een vrouw, die weent op de gekruiste graven van gevallen sol daten. In het tweede plan ontwaart men den gekruisigden Heiland. Van Dobbenburgh heeft de prent opgedragen aan Franz de Backer, schrijver van het boekje „Longinur," dat by Van Loghum Slaterus is verschenen. Louis de Vries, die met zyn gezelschap in het Casino te Den Bosch opvoeringen geeft van „De Despoot", heeft hiermede uitbundig suc ces geoogst. Een stampvolle zaal, waarin ook burgemees ter Van Lanschot met zyn familie en het ge meentebestuur aanwezig waren, heeft De Vries en zijn medespelers op buitengewoon hartelyke wijze gehuldigd en hun een schat van bloe men geschonken. De secretaris van het Schouwburg-bestuur sprak Louis de Vries toe en overhandigde hem, met de complimenten voor zyn verjaardag een grooten lauwerkrans. worden U geboden door advertentie-reclame in de rubriek „Omroepers". Iaat die U niet ont glippen. De prys kan geen bezwaar zyn, want voftr slechts 50 oent per regei komt Uw zaken- Omroeper onder de aandacht van 80.000 ge zinnen. door Charles Garvice 34 Ik was zoo'n beetje het zwarte schaap van myn familie; het leek een onmogelykheid, my wat ernst en verantwoordelykheidsgv, voel by te brengen. Toch behield ik in al mijn lichtzinnigheid een besef van eer; een laagheid heb ik nooit begaan, en geen vrouw kan my over het graf haar ondergang verwyten. Je meent, dat ik me daarin toch wel ver gissen moet, na wat ik je daarstraks gezegd heb? Wacht dan af. Hoor myn verhaal tot het eind toe aan. Op een avond, na een diner met veel champagne, ging ik met een of twee anderen naar een revue. Ik had flink gedron ken, maar ik was toch nog nuchter genoeg om eenig belang te stellen in wat er op het tooneel gebeurde. Het was het gewone genre, en ik keek met haif-geamuseerde toegeeflyk- heid een tydlang naar de verschillenae tooneeltjes, wachtend tot myn metgezellen wakker zouden worden en we naar de speel tafel konden gaan, toen met een lenigen sprong een jong me'sje op de planken verscheen. Ze trok onmiddellijk myn aandacht en met wer kelijke belangstelling ging ik wat rechter1 op zitten. Ze was heel mooi, heel gracieus, en van een begaafdheid, die in deze omgeving niet op haar plaats leek. Ze zong en danste zong opmerkelyk goed. en danste met een ver fijning en goeden smaak, die al even opmer kelyk waren als heel haar verschyning. Ik zocht haar naam op in het programma; ze heette Elsa Grahame. Ik kon myn oogen bijna niet van haar afhouden, en toen zy werd teruggeroepen, klapte en schreeuwde ik het hardst van allemaal. Zij gaf werkélyk een toegift een oude ballade. Het was „Kathleen Mavourneen" en ze zong het als ik het sedert nooit meer heb hooren zingen. Ze acteerde het met haar stem en haar oogen en haar trillende lippen. Toen ze verdwenen was, onder een storm van applaus, die het gebouw deed daveren, sprong ik op en ging op zoek naar haar. Men kende my goed in dit theater, zoodat het me geen moeite kostte, tot haar door te dringen. Ik was voorbereid op een teleurstel ling, een desillusie, zoodra ik haar van dichtby kon zien. Maar hoewel ze wat ouder bleek dan het jonge meisje waarvoor ik haar gehouden had, werd de betoovering zoo mogelijk nog sterker door haar beschaafd optreden en de charme van haar stem, wanneer ze sprak, ik was verliefd op haar, dat viel niet meer te ont kennen een liefde op het eerste gezicht. Vóór ik haar dien avond verliet, voelde ik, dat ik zonder haar niet meer leven kon. Terwyl ik met haar praatte, had haar moeder aldoor ih cpze nabijheid gestaan tt op schildwacht. naar het leek. Ze was een gewone, alledaagsche vrouw, die er wat vulgair uitzag, maar ik zette dien indruk van me af; ze was de moe der van myn godin en het was me onmogeiyk, haar critisch en nuchter te bêzien. Iederen avond ging ik naar de revue; ik leefde slechts in de rookerige, overhitte atmosfeer achter het tooneel. Na een poosje kreeg ik verlof om haar op haar kamers te bezoeken, zy woonde met haar moeder in een klein pension, comfortabel en by na luxueus, want zy verdiende goed; en zy schenen een zeer respectabel leven te leiden. Kennissen schenen ze niet te hebben. Ik ont moette er zelden iemand, en ik was trotsch op het voorrecht, dat voor mij alleen scheen te gelden. Op een keer waagde ik het, een cadeautje mee te brengen. Het was kostbaar genoeg om haar in verzoeking te brengen, het aan te nemen; maar ze weigerde allerliefst, terwyl ze me ernstig en ingetogen meedeelde, dat ze er een regel van maakte, nooit van iemand Iets aan te nemen. Toen bekende ik haar, dat ik haar boven alles liefhad; Ik vroeg haar, myn vrouw te worden." Redmayne verschoof even op zyn stoel. „Ja, ik had van het eerste oogenblik af het plan, haar ten huwelijk te vragen; want myn liefde was zuiver en eerlyk, ze had me geheel veranderd en tot een beter mensch gemaakt. Ik had geen smaak meer in overdadige fuiven en hoog dobbelspel; ik had met de meeste van mijn vroegere makkers gebroken. Ze was slechts een soubrette in de revue, maar in mijn oogen was ze waard, op. een troon te zitten. Ik had haar lief. En denk je, dat ze myn aanzoek onmiddellyk aannam? Geen sprake van. Tot myn ontzetting en ook wei eenigszins tot myn verrassing, maakte ze allerlei bezwa ren; ze leek zelfs angstig en radeloos, zy was het, die den nadruk legde op onzen maat- schappelyken afstand, en ze weigerde, over mijn voorstel na te denken, vóór ik den tyd had gehad, nog eens héél ernstig alles te over wegen. Ik moest mezelf goed afvragen of ik werkelyk genoeg van haar hield om den spot van myn vrienden en van heel mijn eigen wereld te trotseeren. En toen ik, na een week, bij haar terug kwam, en haar zei, dat mijn besluit onwrikbaar vaststond, was zij het, niet ik, die een geheim huwelijk voorstelde." Redmayne verschoof weer. „Waarom?" vroeg hy, voor het eerst het verhaal van zyn ouderen vriend onderbrekend. „Ik heb mezelf óók dikwijls die vraag ge steld, later, toen ik haar waren aard beter kende dan toen, maar een antwoord neb ik nooit kunnen vinden. Na de noodige protesten willigde ik haar verzoek in. We trouwden." Redmayne kreeg een schokje. „Ik had natuurlyk de voorwaarde gesteld, dat ze haar beroep vaarwel zou zeggen; en ik veronderstel, dat het verlies van haar vroegere triomfen, van de opwinding en afwisseling van haar oudere leven op den duur te zwaar voor haar werd. Ze werd lusteloos, ongeduldig en prikkelbaar. Ik wist, dat ze dag en nacht terug verlangde naar wat ik haar ontnomen had. Ze werd onverschillig en koel; er speelden zich onverkwikkelijke scènes af. Langzaan* drong de verschrikkelijke waarheid tot me door, dat ik een vrouw had getrouwd met een mooi gezicht en een hart van steen. Myn liefde voor haar stierf een marteldood, dag voor dag, uur voor uur. Het ontwaken was wreed en afschuwe- ïyk; het leven werd me byna een last. Myn ellende nam nog toe, door de geboorte van ons kind. Het was een meisje." Redmayne sprong op en stond kaarsrecht, alsof hij zichzelf voorbereidde op het ergste. Mersia bleef een oogenblik zwygen; toen ter wyl zyn hoofd nog dieper op zyn borst zonk, zei hy, bijna onhoorbaar: „Het was niet Irene! Het was niet Irene! Hoewel ik had opgehouden, haar moeder lief te hebben, hoopte ik toch, dat de komst van het kind ons weer dichter bij elkaar zou bren gen; maar die hoop bleek ydel. Nog eer het kind een half jaar oud was, had ik reden myn vrouw niet langer te vertrouwen." Zyn stem brak, maar hy beheerschte zich en ging voort; „Het was de oude geschiedenis. Als een vrouw van haar type zich niet langer in teresseert voor haar echtgenoot, zoekt ze elders troost en afleiding. Ik deed wat ik kon. Ik was zoo zacht en geduldig met haar als maar mogelyk was. In de hoop, haar nog te redden, haar eenig verantwoordelykheids- gevoel by te brengen, smeekte ik haar, me toe te staan, ons huwelyk bekend te maken. Ik bood aan, haar de plaats in te ruimen, die haar toekwam; maar ze weigerde." „Waarom toch?" barstte Redmayne uit. was het ook al te laat. Veertien dagen nadat ik haar dat voorstel had gedaan, verliet ze my." Het bleef even stil in de bibliotheek. „Ze nam het kind mee, en dit kwetste me dieper dan de ontrouw van mijn vrouw; want ik was van het kleine ding gaan houden. De moeder van myn vrouw verdween tegelykertyd. Ze waren alle drie even onvindbaar alsof de aarde hen verzwolgen had. Al myn pogingen om hen terug te vinden bleven vruchteloos; en God weet, dat ik alles deed wat ik kon. Toen werd ik ziek een zware en langdurige ziekte. Toen ik hersteld was, leek die episode van myn leven even vaag en onwerkelyk geworden als een droom. Het was moeiiyk, me in te denken, dat ik getrouwd was en een dochter had. Ik ging naar Ormonde, en daar ontmoette ik Lady Isabel, die daar logeerde. Ik werd ver liefd op haar. Wetend, dat myn liefde hopeloos was, vertrok ik onmiddellyk en keerde naar de stad terug. Ik vond een man op me wachten op myn kamers. Hy was een verre bloedver want van myn vrouw en zeide, nieuws van haar te hebben. Ik merkte op. dat hij een rouw band droeg en vermoedde half, wat dat nieuws was. Ze was dood." „Dood!" echode Redmayne. „Ja. Hy deed me het heele verhaal. Zooals Ik reeds vermoedde, was ze vertrokken met een anderen man. Ze reisden naar Italië. Daar kreeg ze gevaariyke koortsen en stierf. Hy bracht me alle bewyzen de acte van haar overlijden en begrafenis, Ik was yri.1 i Wordt vervolsroX.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 9