Sensationeel proces om een
erfenis
Met twee kameraadjes op avonturenreis
cKet uefr&aal aan den dag
Een interview met
Chamberlain
IDe Dubbelgangster j
Radiorede van den
Negus
DE ONDERHANDELINGEN
TE ROME
GROOTE MOGELIJKHEDEN
111F
DINSDAG 22 OCTOBER 1935
Het eenig doel der sancties is een
einde te maken aan den oorlog
Locarno-pact blijft
van kracht
'Onwrikbare hoop op den
Volkenbond
Drummond confereert met Suvich;
nog geen definitieve
resultaten
Dagorder van
Starhemberg
Italië stuurt nog steeds
troepen
VRAAGSTVK DER JEUGD-
WERKLOOSHEID
'el kom thuis
DE „TOOVENAAR VAN
TURIJN"
Wie zullen de millioenen krijgen:
de familieleden of de dochter
van des uitvinders „ferne
Geliebte"?
Trouw aan zijn eerste
liefde
De brieven van Erasmus
Affiche ..Kerk en Vrede'
Louis de Vries gehuldigd
„Ik zou het je niej, kunnen zeggep. Misschien.-
Berichten opgenomen in een deel van ons
vorig nummer
PARIJS, 21 Oct. (Reuter). Het blad „Ma
rianne" publiceert een interview, dat Jacques
Kayser gehad heeft met Sir Austen Chamber
lain. Het interview is gepubliceerd in vragen
en antwoorden.
„Waaraan schrijft u de instemming toe, die
de Britsche publieke meening betuigt met de
principes der collectieve veiligheid?"
„Het Engelsche volk heeft een concreet feit
hoodig om zich zelf te kennen", zeide Cham
berlain. „Wij zijn meer een volk van actie,
dan van denken, wy beslissen niet van te vo
ren, wat we in deze of gene omstandigheid zui
len doen. Wij besluiten tot een daad over te
gaan, wanneer de daad noodzakelijk wordt.
Tegenover de provocatie van Italië nam het pu
bliek snel een beslissing: de Volkenbond."
Betreffende de naaste ontwikkeling der ge
beurtenissen verklaarde Chamberlain: „Groot
Brittannië zal niet alleen handelen, maar het
zal geen enkelen maatregel, hoe ernstig ook.
welken de gezamenlijke naties noodig zullen
achten, afwijzen."
„Welk doel kent u toe aan de sancties?"
„Hun eenig doel is den oorlog te beëindigen,
en te komen tot een regeling langs vreedzamen
weg. Zij moeten de hervatting der onderhande
lingen mogelijk maken."
In het verder verloop van het interview wees
Chamberlain op de goede betrekkingen tus-
schen Frankrijk en Engeland. „Tot dusverre",
aldus Chamberlain, „marcheerden wij tezamen;
het zou voor ons beiden in de eerste plaats en
vervolgens voor de anderen een ramp zijn, in
dien iets ons zou scheiden. Onze vriendschap
moet natuurlijk op alle gebied gelden.
De interviewer vroeg ten slotte of Duitsch-
lands uittreden uit den Volkenbond van invloed
zou zijn op het verdrag van Locarno. Cham
berlain antwoordde hierop: „In het geheel niet.
Het verdrag van Locarno is door Duitsehlands
uittreden niet ongeldig geworden."
PARIJS, 21 October. (D.N.B.) Hedenavond
om kwart voor acht heeft de speciale corres
pondent van de „Paris Soir" te Addis Abeba
een radio-interview gehad in het keizerlijk pa
leis. Het interview duurde ongeveer 10 minuten
en werd over de meeste Fransche zenders uit
gezonden. Na eenige inleidende woorden ver
zocht de Fransche journalist den Keizer eenige
woorden voor de microfoon te willen spreken.
Keizer Haile Selassie hield daarop in vloeiend
Fransch een korte toespraak, waarin hij o. m.
zeide: „Ongeacht de betrekkelijke zwakheid van
ons volk, zal het toch zijn land weten te ver
dédigen! Want wij strijden om onze vrijheid!"
Vervolgens gaf de keizer uiting aan zyn on
wrikbare hoop op de directe beslissingen van
den Volkenbond en drukte hij zijn vreugde er
over uit, dat hij had kunnen vaststellen, dat in
Europa levendige sympathie bestond voor zijn
land en het lot van zijn volk.
dieren en vijf veldlazaretten overgebracht, ter
wijl met de „Sardegna" 83 officieren, 101 on
derofficieren en 214 soldaten en evenveel muil
dieren worden getransporteerd.
ROME, 21 Oct. (D.N.B.) De diplomatieke
besprekingen, die op het oogenblik in Rome
worden gevoerd, werden Maandag voortgezet
met een onderhoud tusschen den Enge'schcn
Ambassadeur Drummond en den Staatssecre
taris voor het Ministerie, van Buitenlandsche
Zaken, Suvich
Van bevoegde zijde wordt verklaard, dat het
onjuist schijnt te zijn te spreken van directe
onderhandelingen, waaraan een plan ten
grondslag zou liggen, dat van Itaiiaansche of
van andere zijde naar voren zou zijn gebracht.
Het diplomatieke contact heeft slechts ten
doel tot een opheldering van den toestand te
geraken, zonder dat daarbij wordt gewerkt vol
gens een bepaald schema. Alle deuren zouden
zijn open gelaten.
Het onderwerp der besprekingen zou niet al
leen zijn de uit den weg ruiming der misver
standen in de Middellandsche Zee, doch ook
de internationale toestand in het algemeen zou
tn een openlijke gedachtenwisseling aan een
wederzij dsche beschouwing onderworpen wor
den.
Er werden nog geen definitieve resultaten be
reikt.
WEENEN 21 Oct. (Reuter) In een door de
radio verspreide dagorder heeft prins Starhem
berg den districtscommandanten van de Heim-
wehren, Sturmscharen en alle vrijwillige for
maties uitdrukkelijk gelast zich te onthouden
van alle commentaren op de beslissing der re
geering om de semi-militaire organisaties samen
ts voegen.
ROME, 21 Oct. Te Napels zijn 20 schepen
gereed voor het vertrek naar Oost-Afrika. Deze
schepen zullen bijzonder omvangrijke zendin
gen oorlogsmateriaal naar de Itaiiaansche ko
loniën overbrengen.
Sterke afdeehngen artillerie zijn vandaag met
de „Meran" en de „Sardegna" vertrokken. Met
de „Meran" worden 34 officieren, 14 onder
officieren en 350 soldaten, alsmede 109 muil-
Het Volk verneemt, dat de minister van So
ciale Zaken vertegenwoordigers van Gedepu
teerde Staten van alle provincies heeft opgeroe
pen tot een bespreking op Donderdag a.s. over
het jeugdwerk voor jongere werkioozen.
Doel dezer conferentie is na te gaan. op welke
wijze de gemeentebesturen kunnen worden op
gewekt tot het voeren van een nieuwe actie voor
dit jeugdwerk, met inschakeling, waar dit mo
gelijk is, van het bedrijfsleven.
Uitstappen: het einde van den
rit. Het portier gaat open
voorzichtig Ianders is het
uit met de vreugde. Want het
roekeloos openen van het por
tier kan I 150,— boete kosten I
Het gerechtshof te Turijn heeft een sen
sationeel proces te behandelen, waarin
gestreden wordt om het geweldige ver
mogen van den Italiaanschen uitvinder Gino
Pallgolani, die het vorig jaar is gestorven en
wiens romantische levensgeschiedenis thans in
het land van Mussolini druk wordt besproken.
De geschiedenis van dezen Pallgolani begint
met een liefdesverklaring. Met de aarzelende en
beschaamde declaratie, welke ae kleine la-
brieksbeambte Gino Pallgolani maakte aan een
jonge leerares. Het is meer dan vijftig jaar ge
leden, dat die liefdesroman zich afspeelde,
waarvan de herinnering nimmer uit het leven
van Pallgolani is verdwenen. In het huis van
zijn chef leerde hij een beeldschoone Fran-
caise kennen, de gouvernante van de dochter van
zijn werkgever, en hij werd smoorlijk verliefd
op haar. Het zag er voor den jongen ingenieur
echter toen financieel niet rooskleurig uit, zijn
geringe inkomen veroorloofde hem niet aan het
stichten van een gezin te denken. Het was een
verloving zonder uitzicht. Eenige jaren wachtte
het meisje vergeefs op een gunstige verande
ring van het lot, waarnaar het paartje zoo hard
verlangde. Maar de tijd vlood heen. het meisje
werd treurig, haar mooie gezichtje ging er flets
uitzien. Toen nam zij, onder aandrang van haar
verwanten, het aanzoek van 'n rijken man aan.
Als er buitenstaanders invloed uitoefenen op een
liefdesverhouding, gaat het koele verstand soms
het zuivere gevoel overheerschen. Zij ging met
haar echtgenoot in Napels wonen en de beide
jonge menschen verloren elkaar geheel uit het
oog. Gino bleef achter met een gebroken hart,
diep teleurgesteld, verbitterd, maar in gedachte
het beeld van zijn geliefde steeds omkoesterend.
Zij bleef de droom van zijn leven. Want tenslotte
was hij een phantast en een droomer. Hij
stortte zich echter met volle energie in zijn
werk, om de smart van de scheiding te kun
nen vergeten. Veel nieuwe plannen en ideeën
kwamen in zijn brein op, voor l.efde en privé-
leven had hij geen tijd meer. Zijn jarenlang
worstelen had succes, het gelukte hem, een aan
tal waardevolle technische vernieuwingen en
verbeteringen tot stand te brengen en zich
daarmee een aanzienlijk vermogen te verwer
ven. Het geld stroomde hem nu toe, die alle
bitterheid van de armoede had gekend. Gino
Pallgolani richtte zelf fabrieken op, waarin zijn
vindingen werden toegepast. Hij bezat nu ook
middelen genoeg, om zijn pogingen op groote
schaal voort te kunnen zetten.
Tot aan het einde van zijn leven bleef Gino
Pallgolani vrijgezel. Zijn gansche hartstocht was
het laboratorium en de fabriek. Hij was al zeer
bejaard, toen hy het besluit nam, de leiding van
zijn bedrijven over te laten aan jongere krach
ten en zich uitsluitend toe te leggen op de uit-
vinderstaak. Zijn rustelotEe geest kon zich nog
steeds niet verzoenen met de beschouwelijke
rust van den ouderdom.
Gino Pallgolani richtte een groot laborato
rium in, waarvan de bouw millioenen kostte.
Zijn familieleden, bang dat de erfenis zou ver
minderen, zagen die „verspilling" met leede
oogen aan. Zij vonden hem een dwaas, die
waandenkbeelden najoeg. En waarlijk scheen
de man, die eens met beide voeten op den bo
dem der werkelijkheden stond, een onverklaar
bare voorliefde voor mystische problemen te
hebben opgevat. Hij liet zelfs een bekenden al
chimist bij zich komen, die wegens zijn kunst
van „goudmaken" al met den binnenkant van
diverse Europeesche gevangenissen had kennis
gemaakt. Vele maanden bracht hij met den
goudmaker door, gezamenlijk deden zij hun ex
perimenten, totdat ook hij eindelijk in de gaten
kreeg, dat zijn assistent een zwendelaar was.
Hij gooide hem de deur uit en liet toen op zijn
bezit een installatie bouwen, die moest dienen
voor het opvangen van bliksemstralen, een in
stallatie. gelijk de geleerden er een op de Jung-
frau willen plaatsen, om de atmosferische elec-
triciteit in dienst van de atoomsplitsing te stel
len.
Tot op hoogen leeftijd legde de uitvinder in
ieder geval een verbluffende geestelijke be
weeglijkheid aan den dag. Toen hij de tachtig
naderde, werd zijn gezondheidstoestand slecht.
Pallgolani zag naar een wezen om, waaraan hij
zijn vermogen, dat altijd nog 12 millioen lire
groot was, zou kunnen nalaten. Nimmer had hij
zijn jeugdliefde vergeten, die hem zoo had aan
gegrepen. Hij liet in Rome en Milaan informee-
ren naar de nakomelingen van het meisje en
vernam, dat zijn gewezen bruid en haar man
al jaren dood waren. Het echtpaar had echter
een dochter nagelaten. Pallgolani noodigde het
meisje, dat achttien jaar oud was, uit om bij
hem te komen en zag tot zijn groote vreugde,
dat zij sprekend geleek op haar overleden moe
der. Direct was zij hem lief en het meisje voel
de zich door den vaderlijk-goedhartigen aard
van den ouden man aangetrokken. Toen Pall
golani het bed moest houden verpleegde zij
hem maandenlang met opofferende liefde. Zij
was het ook, die den grijzen uitvinder de oogen
sloot voor den laatsten slaap.
Toen na zijn dood Pallgolani's testament
werd geopend, stak er onder de familieleden
een storm van verontwaardiging op. Pallgolani
had het jonge meisje tot zijn universeele erfge
name benoemd. De teleurgestelde erven begon
nen de geldigheid van het testament te be
twisten. Zü beweerden, dat Pallgolani in de
laatste jaren van zijn leven geestelijk niet meer
toerekenbaar was. Thans zullen deskundigen
de wetenschappelijke nalatenschap van den
overledene nakijken, om te trachten daaruit
conclusies te trekken voor zijn geestestoestand.
Het Itaiiaansche publiek wacht met groote
belangstelling af, aan wie de millioenen van
den „toovenaar van Turijn" zullen worden toe
gewezen.
Alles wat romantisch voelt hoopt natuurlijk
op een beslissing ten gunste van de dochter van
des uitvinders „ferne Geliebte".
In het voorjaar van 1936 zal bij W. L. en J.
Brusse's Uitgeversmaatschappij N.V. een bloem
lezing uit de brieven van Erasmus verschijnen,
in Nederlandsche vertaling door dr. O. Noor
denbos en Truus van Leeuwen.
In onze taal is van deze brieven tot dus
verre nagenoeg niets verschenen. Toch zijn zij
om tweeërjei redenen bijzonder belangrijk. In
de eerste plaats, omdat zij de bron van kennis
zijn van het leven van onzen grooten landge
noot, wiens sterfdag, 400 jaar geleden, in Juli
1936 in de stad zijner geboorte, Rotterdam,
herdacht zal worden. Vervolgens omdat zij tot
het levendigste en boeiendste behooren, dat hij
geschreven heeft. Het zijn de dagelijksche reac
ties op gebeurtenissen, beschrijvingen van rei
zen, oordeelen over personen, vertoogen en ver
dedigingen. Deze brieven van den eersten mo
dernen mensch, zooals Erasmus wel is genoemd,
zijn voor een grooten kring van hedendaagsche
lezers toegankelijk en brengen ons den merk-
waardigen, onafhankelijken humanist die, als
wij, te midden van oorlogen, kerkdijken en
geestelijken strijd op de kentering der tijden
leefde, het meest nabij.
Uit het geweldige opu^ van zijn brieven is
gepoogd een zoo gevarieerd mogelijke keuze te
doen.
Het werd steeds donkerder. De chauffeur
van den gevangenwagen gaf nog wat meer
gas, want hij had nog een heel stuk te rijden.
Onwillekeurig lette hij wat minder op en
in een van de nauwe bergpaden waar hij
juist wat vaart moest verminderen deed hij
het tegenovergestelde.
Het gevolg was dat de achterkant van den
wagen met een vrij hevigen slag tegen een
der rotswanden aankwam. Doch er bleek
niets beschadigd en de chauffeur vervolgde
zijn weg in kalme.' tempo. Piet en Wiet had
den van de botsing niets bemerkt, want die
Waren in slaap gevallen.
Eindelijk was de chauffeur op de plaats
van bestemming aangekomen en daar hij
ontzettend veel slaap had, ging hij dadelijk
naar bed. Midden in den nacht werd Piet
wakker. Hij wekte Wietje ook en samen pro
beerden zij of ze de deur open konden krij
gen. Dit ging makkelijk, want door den schok
tegen de rotsen, was het slot van de deur
opengesprongen.
De voorbereidende maatregelen had mr.
Patson, president-commissaris der Domi
nions-Bank, aan zijn secretaris over
gelaten.
Er waren naar aanleiding van de oproeping
van sollicitanten naar de functie van filiaal
beheerder van het bijkantoor te Edinburgh een
stroom van sollicitanten binnengekomen, waar
van na een zorgvuldige schifting en nauwkeu
rig ingewonnen informaties een drietal aan mr
Patson's secretaris voor ernstige overweging in
aanmerking kwam.
Mr. Patson had tegenover zijn secretaris zijn
tevredenheid betuigd over diens helder, prac-
tisch en menschkundig inzicht, en hij was
er dan ook van overtuigd, dat de Dominions-
Bank feitelijk in elk der drie candidaten een
alleszins bekwaam medewerker voor haar fi
liaal te Edinburgh zou engageeren.
De antecedenten van elk hunner waren pri
ma, hun opleiding en na veeljarige praktijk in
het bankwezen doorknede ervaring en routine,
hun blijkens de informaties op het gebied van
betrouwbaarheid volop verdiende sporen, dit
alles was mr. Patson een waarborg, dat zijn
secretaris een paar goede grepen gedaan had,
en voor mr. Patson zelf was nu het moment
gekomen, waarop hy een definitieve keuze
diende te doen.
Patson was er de man niet naar over één
nacht ijs te gaan en de benoeming van den
directeur van het bijkantoor Edinburgh was
voor hem een bijzonder delicate aangelegen
heid.
Er speelden hier factoren een rol, waarmede
de belangen der aandeelhouders, de persoon-
lyke belangen van mr. Patson incluis, ten nauw
ste samenhingen.
Naast de allergrootste bekwaamheid en veel-
zydige ervaring in het bankwezen was hier ab
solute betrouwbaarheid een allereerste ver-
eischte en de directeur van „Edinburgh" zou
niet alleen de verantwoordeiyke leider van het
bijkantoor te Edinburgh beteekenen, doch te
vens bracht deze functie het medezeggenschap
in aangelegenheden, welke uitsluitend mr. Pat
son persooniyk bekend waren, die strict geheim
dienden te blyven en waaraan ook de persoon-
ïyke belangen van mr. Patson nauw gelieerd
waren.
Om deze redenen was dan ook de meest in
tegere betrouwbaarheid van den te benoemen
functionaris een allereerste vereischte, en de
benoeming zou derhalve uitsluitend door Pat
son zelf na diens algeheele bevrediging geschie
den.
Het bezoek der heeren was op drie achtereen
volgende dagen vastgesteld.
Mr. Patson's secretaris was eenigermate te
leurgesteld, toen zijn chef hem na beëindiging
van twee langdurige conferenties de weinig be
moedigende mededeeling deed, dat de eerste
twee candidaten voor bedoelde functie niet in
aanmerking kwamen.
De secretaris kende zijn chef te goed, om niet
te weten dat deze nimmer op een eenmaal ge
nomen besluit terugkwam en zelfs de. redenen
niet zou aanstippen, waarom de door hem naar
voren gebrachte candidaten waren afgewezen.
Hij diende zich dus by de minder aangename
conclusie neer te leggen, dat zijn inzicht, zyn
informaties en zijn advies ditmaal biykbaar
gefaald hadden.
Dan rest ons dus morgen nog nummer
drie, zei Patson aan het einde van een kort
onderhoud. Dat is dan, meen ik....
Mr. Stephens, antwoordde de secretaris,
Juist, mr. Stephensjade stukken
heb ik ingezien. In orde. Prima. Geknipt, zou
ik haast zeggen.
Patson dacht een oogenblik na. Hy wekte
den indruk van een man, die iets in zyn her
innering terugzoekt. Dan vroeg hij nog;
Is het u bekend, om welke redenen mr.
Stephens de United Central Inc. den rug zou
willen toekeeren?
Men spreekt van diepgaande meenings-
verschillen met den president-commissaris,
waarvan de finesses niet bekend zyn. En dan,
mr. Patson, een promotie, als hiermede in het
vooruitzicht gesteld wordt, niet waar
Zeker. Zeer zeker.... We zullen zien.
Mr. Patson was aan het woord.
Ik weet het te apprecieeren, mr. Stephens,
dat u zelfs in een uiterst confidentieel onder
houd onder vier oogen, waarvan ik u op
eerewoord verzekerd heb, dat nooit een derde
ook maar het geringste zal kunnen vernemen,
dat u, hoewel uwe benoeming tot op één na
den hoogsten post bij de Dominions-Bank hier-
by op het spel staat, desondanks weigert u over
de details van uw meeningsverschillen met den
president-commissaris van de United uit te
laten.
Ik beschouw dit niet als een byzondere
verdienste, mr. Patson. Veeleer als een zaak,
die vanzelf spreekt.
Mr. Patson ging verder. Hij sprak langzaam
en zeer nadrukkeiyk:
Het is om deze reden, mr. Stephens, dat
ik thans ook niet langer aarzel u eenige mede-
deelingen te doen, welke ten nauwste verband
houden met de al dan niet voorhanden zijnde
mogeiykheid van uwe benoeming tot directeur
in Edinburgh.
Maar ik ga daarby van de veronderstelling
uit, dat u de gegevens, welke ik u thans ga
verstrekken, zult beschouwen en dat zyn ze
ook inderdaad als van uiterst delicaten aard,
en ik verwacht dan ook, dat u, hoe het resul
taat van deze besprekingen ook moge uitval
len, in ieder geval den geheelen inhoud van
ons gesprek zult geheimhouden.
Ik geef u myn eerewoord, mr. Patson, dat
uwe confidenties by my zullen blyven als in
het graf.
Welnu dan, mr. Stephens! Dan zal ik u
eens iets vertellen wat u nog niet wist.
Mr. Patson stond op, kwam achter zyn schryf-
bureau vandaan, nam plaats in een fauteuil
dicht bij zyn bezoeker en begon toen te spre
ken op gedempten, vertrouwelyken toon:
Uwe bekwaamheden zyn boven iederen
twijfel verheven, mr. Stephens. Uwe antece
denten geven my
den daarborg,
dat ik met uwe
benoeming tegen- f T/oef
over myn mede- JL c-ot-
commissarissen
en aandeelhou-
ders ten volle
verantwoord ben.
Aan deze benoeming zit echter meer vast dan
uitsluitend het belang van de bank, van aan
deelhouders en van cliënten. Deze benoeming
hangt af van een voorwaarde, waarmede de be
langen van my persoonlijk en van den te be
noemen functionaris in niet geringe mate te
vens gemoeid zijn. Mijn hoedanigheid als pre
sident-commissaris brengt mee, dat my situa
ties, bijzonderheden en toekomstige transacties
bekend zyn, waarmede ik en in casu ook u als
directeur van „Edinburgh" persoonlijk uw voor
deel zoudt kunnen doen.
Dat is alleszins begrypelijk, mr. Patson.
Daarop werd mr. Patson nóg vertrouwelyker.
De gedempte toon in zyn stem ging over in
een zacht gelispel, toen hy zyn candidaat uit
eenzette dat diens emolumenten als directeur
van „Edinburgh" weliswaar niet onbelangryk
zouden zijn, maar dat een uiterst-vertrouwelijks
samenwerking met hem, Patson, mogelykheden
kon scheppen, waardoor zyn inkomsten tot het
tien-, vijftienvoudige van zyn emolumenten als
directeur vermenigvuldigd zouden worden, dat,
strikt genomen, hierdoor de belangen van aan
deelhouders weliswaar min of meer op den ach
tergrond geraakten, maar dat in ieder geval de
letter van de wet, zelfs de algemeen geldende
juridische begrippen omtrent eerlijkheid niet
overschreden werden, dat hy, Patson, een man
noodig had, die hun beider voordeel begreep en
te grypen wist, en dat aan wel haast iedere
hooge functie nu eenmaal uiteraard extra-
emolumenten verbonden konden worden.
Nadat hij uitgesproken had, nam mr. Ste
phens het woord. Hij sprak concreet en zakelyk:
Van myn discretie kunt u verzekerd zijn,
mr. Patson. U hebt myn eerewoord, en nooit
zal een sterveling iets van dit onderhoud ter
oore komen. Doch onder deze omstandigheden
wensch ik mijn sollicitatie in te trekken. En
hieraan heb ik niets toe te voegen.
Stephens stond op en maakte zich gereed om
te vertrekken. Doch Patson versperde hem den
weg. Hij ging recht voor hem staan en reikte
hem beide handen:
U bent de man, dien ik zoek! De belan
gen der Dominions-Bank in Edinburgh zullen
bij u in veilige handen zyn. In Edinburgh heb
ben wy een man noodig, die niet te koop is!
Dan belde mr. Patson zyn secretaris en zei
zakelijk:
Mag ik u voorstellen mr. Stephens, den
nieuwbenoemden directeur van Edinburgh
Het is te begrijpen, dat in deze dagen de ma
nifestaties tegen oorlog en militsirisme toene
men. „Kerk en Vrede," een groep van godsdien
stige voorgangers en gemeenteleden tegen oor
log en oorlogstoerusting, die nog al eens van
zich heeft doen spreken, maar voor katholieken
geen geschikt millieu is, geeft een pakkend affi
che uit, gelithografeerd door Aart van Dobben-
burgh. Een beetje pathetisch wel, maar overi
gens niet ongeslaagd. Men ziet een vrouw, die
weent op de gekruiste graven van gevallen sol
daten. In het tweede plan ontwaart men den
gekruisigden Heiland. Van Dobbenburgh heeft
de prent opgedragen aan Franz de Backer,
schrijver van het boekje „Longinur," dat by Van
Loghum Slaterus is verschenen.
Louis de Vries, die met zyn gezelschap in het
Casino te Den Bosch opvoeringen geeft van
„De Despoot", heeft hiermede uitbundig suc
ces geoogst.
Een stampvolle zaal, waarin ook burgemees
ter Van Lanschot met zyn familie en het ge
meentebestuur aanwezig waren, heeft De Vries
en zijn medespelers op buitengewoon hartelyke
wijze gehuldigd en hun een schat van bloe
men geschonken.
De secretaris van het Schouwburg-bestuur
sprak Louis de Vries toe en overhandigde hem,
met de complimenten voor zyn verjaardag een
grooten lauwerkrans.
worden U geboden door advertentie-reclame in
de rubriek „Omroepers". Iaat die U niet ont
glippen. De prys kan geen bezwaar zyn, want
voftr slechts 50 oent per regei komt Uw zaken-
Omroeper onder de aandacht van 80.000 ge
zinnen.
door Charles Garvice
34
Ik was zoo'n beetje het zwarte schaap van
myn familie; het leek een onmogelykheid, my
wat ernst en verantwoordelykheidsgv, voel by
te brengen. Toch behield ik in al mijn
lichtzinnigheid een besef van eer; een laagheid
heb ik nooit begaan, en geen vrouw kan my
over het graf haar ondergang verwyten.
Je meent, dat ik me daarin toch wel ver
gissen moet, na wat ik je daarstraks gezegd
heb? Wacht dan af. Hoor myn verhaal tot het
eind toe aan. Op een avond, na een diner met
veel champagne, ging ik met een of twee
anderen naar een revue. Ik had flink gedron
ken, maar ik was toch nog nuchter genoeg om
eenig belang te stellen in wat er op het
tooneel gebeurde. Het was het gewone genre,
en ik keek met haif-geamuseerde toegeeflyk-
heid een tydlang naar de verschillenae
tooneeltjes, wachtend tot myn metgezellen
wakker zouden worden en we naar de speel
tafel konden gaan, toen met een lenigen sprong
een jong me'sje op de planken verscheen. Ze
trok onmiddellijk myn aandacht en met wer
kelijke belangstelling ging ik wat rechter1 op
zitten. Ze was heel mooi, heel gracieus, en van
een begaafdheid, die in deze omgeving niet op
haar plaats leek. Ze zong en danste zong
opmerkelyk goed. en danste met een ver
fijning en goeden smaak, die al even opmer
kelyk waren als heel haar verschyning.
Ik zocht haar naam op in het programma;
ze heette Elsa Grahame. Ik kon myn oogen
bijna niet van haar afhouden, en toen zy werd
teruggeroepen, klapte en schreeuwde ik het
hardst van allemaal.
Zij gaf werkélyk een toegift een oude
ballade. Het was „Kathleen Mavourneen"
en ze zong het als ik het sedert nooit meer
heb hooren zingen. Ze acteerde het met haar
stem en haar oogen en haar trillende lippen.
Toen ze verdwenen was, onder een storm van
applaus, die het gebouw deed daveren, sprong
ik op en ging op zoek naar haar.
Men kende my goed in dit theater, zoodat
het me geen moeite kostte, tot haar door te
dringen. Ik was voorbereid op een teleurstel
ling, een desillusie, zoodra ik haar van dichtby
kon zien. Maar hoewel ze wat ouder bleek dan
het jonge meisje waarvoor ik haar gehouden
had, werd de betoovering zoo mogelijk nog
sterker door haar beschaafd optreden en de
charme van haar stem, wanneer ze sprak, ik
was verliefd op haar, dat viel niet meer te ont
kennen een liefde op het eerste gezicht.
Vóór ik haar dien avond verliet, voelde ik, dat
ik zonder haar niet meer leven kon. Terwyl
ik met haar praatte, had haar moeder aldoor
ih cpze nabijheid gestaan tt op schildwacht.
naar het leek. Ze was een gewone, alledaagsche
vrouw, die er wat vulgair uitzag, maar ik
zette dien indruk van me af; ze was de moe
der van myn godin en het was me onmogeiyk,
haar critisch en nuchter te bêzien. Iederen
avond ging ik naar de revue; ik leefde slechts
in de rookerige, overhitte atmosfeer achter het
tooneel.
Na een poosje kreeg ik verlof om haar
op haar kamers te bezoeken, zy woonde met
haar moeder in een klein pension, comfortabel
en by na luxueus, want zy verdiende goed; en
zy schenen een zeer respectabel leven te leiden.
Kennissen schenen ze niet te hebben. Ik ont
moette er zelden iemand, en ik was trotsch op
het voorrecht, dat voor mij alleen scheen te
gelden. Op een keer waagde ik het, een
cadeautje mee te brengen. Het was kostbaar
genoeg om haar in verzoeking te brengen,
het aan te nemen; maar ze weigerde allerliefst,
terwyl ze me ernstig en ingetogen meedeelde,
dat ze er een regel van maakte, nooit van
iemand Iets aan te nemen. Toen bekende ik
haar, dat ik haar boven alles liefhad; Ik
vroeg haar, myn vrouw te worden."
Redmayne verschoof even op zyn stoel.
„Ja, ik had van het eerste oogenblik af het
plan, haar ten huwelijk te vragen; want myn
liefde was zuiver en eerlyk, ze had me geheel
veranderd en tot een beter mensch gemaakt.
Ik had geen smaak meer in overdadige fuiven
en hoog dobbelspel; ik had met de meeste van
mijn vroegere makkers gebroken. Ze was
slechts een soubrette in de revue, maar in mijn
oogen was ze waard, op. een troon te zitten.
Ik had haar lief. En denk je, dat ze myn
aanzoek onmiddellyk aannam? Geen sprake
van. Tot myn ontzetting en ook wei eenigszins
tot myn verrassing, maakte ze allerlei bezwa
ren; ze leek zelfs angstig en radeloos, zy was
het, die den nadruk legde op onzen maat-
schappelyken afstand, en ze weigerde, over
mijn voorstel na te denken, vóór ik den tyd
had gehad, nog eens héél ernstig alles te over
wegen. Ik moest mezelf goed afvragen of ik
werkelyk genoeg van haar hield om den spot
van myn vrienden en van heel mijn eigen
wereld te trotseeren. En toen ik, na een week,
bij haar terug kwam, en haar zei, dat mijn
besluit onwrikbaar vaststond, was zij het, niet
ik, die een geheim huwelijk voorstelde."
Redmayne verschoof weer.
„Waarom?" vroeg hy, voor het eerst het
verhaal van zyn ouderen vriend onderbrekend.
„Ik heb mezelf óók dikwijls die vraag ge
steld, later, toen ik haar waren aard beter
kende dan toen, maar een antwoord neb ik
nooit kunnen vinden. Na de noodige protesten
willigde ik haar verzoek in. We trouwden."
Redmayne kreeg een schokje.
„Ik had natuurlyk de voorwaarde gesteld,
dat ze haar beroep vaarwel zou zeggen; en ik
veronderstel, dat het verlies van haar vroegere
triomfen, van de opwinding en afwisseling van
haar oudere leven op den duur te zwaar voor
haar werd. Ze werd lusteloos, ongeduldig en
prikkelbaar. Ik wist, dat ze dag en nacht terug
verlangde naar wat ik haar ontnomen had. Ze
werd onverschillig en koel; er speelden zich
onverkwikkelijke scènes af. Langzaan* drong
de verschrikkelijke waarheid tot me door, dat ik
een vrouw had getrouwd met een mooi gezicht
en een hart van steen. Myn liefde voor haar
stierf een marteldood, dag voor dag, uur voor
uur. Het ontwaken was wreed en afschuwe-
ïyk; het leven werd me byna een last. Myn
ellende nam nog toe, door de geboorte van ons
kind. Het was een meisje."
Redmayne sprong op en stond kaarsrecht,
alsof hij zichzelf voorbereidde op het ergste.
Mersia bleef een oogenblik zwygen; toen ter
wyl zyn hoofd nog dieper op zyn borst zonk,
zei hy, bijna onhoorbaar:
„Het was niet Irene! Het was niet Irene!
Hoewel ik had opgehouden, haar moeder lief
te hebben, hoopte ik toch, dat de komst van
het kind ons weer dichter bij elkaar zou bren
gen; maar die hoop bleek ydel. Nog eer het
kind een half jaar oud was, had ik reden
myn vrouw niet langer te vertrouwen."
Zyn stem brak, maar hy beheerschte zich
en ging voort;
„Het was de oude geschiedenis. Als een
vrouw van haar type zich niet langer in
teresseert voor haar echtgenoot, zoekt ze
elders troost en afleiding. Ik deed wat ik
kon. Ik was zoo zacht en geduldig met haar
als maar mogelyk was. In de hoop, haar nog
te redden, haar eenig verantwoordelykheids-
gevoel by te brengen, smeekte ik haar, me
toe te staan, ons huwelyk bekend te maken.
Ik bood aan, haar de plaats in te ruimen, die
haar toekwam; maar ze weigerde."
„Waarom toch?" barstte Redmayne uit.
was het ook al te laat. Veertien dagen nadat
ik haar dat voorstel had gedaan, verliet ze
my."
Het bleef even stil in de bibliotheek.
„Ze nam het kind mee, en dit kwetste me
dieper dan de ontrouw van mijn vrouw; want
ik was van het kleine ding gaan houden. De
moeder van myn vrouw verdween tegelykertyd.
Ze waren alle drie even onvindbaar alsof de
aarde hen verzwolgen had. Al myn pogingen
om hen terug te vinden bleven vruchteloos; en
God weet, dat ik alles deed wat ik kon. Toen
werd ik ziek een zware en langdurige ziekte.
Toen ik hersteld was, leek die episode van myn
leven even vaag en onwerkelyk geworden als
een droom. Het was moeiiyk, me in te denken,
dat ik getrouwd was en een dochter had. Ik
ging naar Ormonde, en daar ontmoette ik
Lady Isabel, die daar logeerde. Ik werd ver
liefd op haar. Wetend, dat myn liefde hopeloos
was, vertrok ik onmiddellyk en keerde naar
de stad terug. Ik vond een man op me wachten
op myn kamers. Hy was een verre bloedver
want van myn vrouw en zeide, nieuws van
haar te hebben. Ik merkte op. dat hij een rouw
band droeg en vermoedde half, wat dat nieuws
was. Ze was dood."
„Dood!" echode Redmayne.
„Ja. Hy deed me het heele verhaal. Zooals
Ik reeds vermoedde, was ze vertrokken met een
anderen man. Ze reisden naar Italië. Daar
kreeg ze gevaariyke koortsen en stierf. Hy
bracht me alle bewyzen de acte van haar
overlijden en begrafenis, Ik was yri.1
i Wordt vervolsroX.