Kamercommissie en regeering
over afbetaling
PRIJSRAADSELS ALS NUTTIGE
TIJDPASSEERING
EEN MAA TSCHAPPELIJK
VERSCHIJNSEL
AARDIGE BIJSCHRIFTEN
VAN VELE INZENDERS
ZONDAG 27 OCTOBER 1935
W ettelijke regeling noodzakelijk,
echter beperkt tot voorkomen
van uitwassen en tegengaan
van misbruiken
Regeling moet bezwaren
ondervangen
Antwoord der regeering
Executie
Looncessie
Pantoffelheldartikel
Wederom zullen onder goede op
lossers vier rijksdaalders
worden verloot
Een interessante vraag
De rekensom
X
1
1
Een interessante vraag
Indien een „derde"
eigenaar is
Tegen misbruiken
Oplichting na fabrieks
brand?
tiet Rijk en een Verzekeringsmij-
zouden benadeeld zijn
ONEERLIJKE BOEKHOUDER
Modemagazijn voor 70 mille
benadeeld
HARINGVISSCHERIJ
Populaire liedjes
De teekening, die wij de vorige week pu
bliceerden, had betrekking op het liedje:
„Het regent, het zegent
Welk liedje heeft de teekenaar thans be
doeld met het bovenstaande plaatje? In ons
volgende Zondagochtendblad wordt het
antwoord gepubliceerd.
|!iiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiig^g^75(;}j£ BRIEVEN
1 De feestcommissie bij den rechter-co mmissaris
Den Jaan hee
de zaak gesust
Een proppartij
in Breda
„Ge had de twee veur motten brengen," zee
Verschenen is het verslag der
commissie van voorbereiding uit de
Tweede Kamer inzake het wets
ontwerp tot wettelijke regeling van
de overeenkomst van koop en ver
koop op afbetaling en houdende
eenige wettelijke regelen nopens het
afbetalingsbedrij f
Blijkens dit verslag was men met
de regeering vrij algemeen van oor
deel, dat het noodzakelijk is, het
afbetalingsstelsel wettelijk te rege
len, doch dat daarbij kan worden
volstaan met het voorkomen van
uitwassen en het tegengaan van
misbruiken, dat dus het stelsel als
maatschappelijk verschijnsel dient
te worden aanvaard.
De wetgever zal zich hebben te beperken tot
een regeling, die zoo goed mogelijk de be
zwaren ondervangt.
Met de beginselen, waarop dit wetsontwerp
berust, konden vele leden zich vereenigen. Er
behoort zekerheid te bestaan omtrent het ci
vielrechtelijke karakter van de afbetalings-
overeenkomst; dat deze overeenkomst, onver
schillig of bij de levering reeds dadelijk eigen
domsovergang plaats heeft of niet, is gecon-
trueerd als een gequalificeerde koop en ver
koop, konden deze leden goedkeuren.
Sommige leden verklaarden intusschen meer
te gevoelen voor een zakenrechtelijke regeling,
althans van den eigenlijken huiirkoop.
Men merkte in dit verband op, dat z.g. fi
nancieringscontracten, welke in een zeer groot
aantal, zoo niet in de meeste gevallen van
aankoop zonder contante betaling worden toe
gepast, geheel buiten de werking van het ont
werp zuilen vallen.
Verscheidene leden, die tegen de gekozen
constructie in beginsel geen bezwaar hadden,
wezen er «intusschen op, dat daaraan ver gaan
de consequenties verbonden zijn ten aanzien
van die overeenkomsten, welke in strekking
min of meer met den koop en verkoop op af
betaling, speciaal met den huurkoop, overeen
komen.
Het wilde dezen leden voorkomen, dat
bij het ontwerp der thans ingediende regeling
met deze kwestie geen of onvoldoende reke
ning is gehouden, zoodat het noodig zal zijn het
ontwerp in dit opzicht aan een nauwkeurig
onderzoek te onderwerpen. Zij vertrouwden, dat
de regeering bereid is, dit onderzoek zelf uit
te voeren, en daarna eventueel wijzigingen in
het ontwerp aan te brengen.
Algemeene instemming vond het ontwerp
waar het sneller en doeltreffender rechtsingang
en executie mogelijk maakt. Men waardeerde
het uit deze voorstellen blijkende streven om
niet alleen den kooper te beschermen, doch
ook aan gerechtvaardigde klachten deT ver-
koopers te gemoet te komen.
In haar antwoord op deze beschouwingen
wijst de regeering er op, dat een regeling, op
gebouwd op den grondslag van een nieuw za
kelijk recht, noch aan eenvoud, noch aan
deugdelijkheid zou winnen.
De omschrijving van den huurkoop als een
bijzónderen koop en verkoop vindt haar com
plement in de bepaling, dat alle overeen
komsten, welke dezelfde strekking hebben, als
huurkoop worden aangemerkt. Die strekking
is: het gericht ziin op verkrijging van eigen
dom eener zaak tegen betaling in termijnen,
terwijl het genot der zaak reeds overgaat voor
de eigendomsverkrüging. Wordt een transactie
van deze strekking ondernomen, dan valt zij
krachtens de strekkingsclausule onder de re
geling.
Wat de kwestie betreft, of de wet toepasse
lijk zal zijn, wanneer huurkoopfinancierings
maatschappijen optreden, meent de regeering,
dat deze kwestie geen twijfel laat omtrent de
toepasselijkheid der wet.
Ten einde allen twijfel weg te nemen, of ook
de minder gebruikelijke vorm van huurkoop
financiering wel onder de wet valt, wordt aan
arr. 1576h een nieuw lid toegevoegd.
Om de qredietovereenkomst met een derde
(de financieringsmaatschappij) krachtens dit
lid onder de huurkoopregels te doen vallen, is
vereischt: 1. dat deze ter zake van een koop
er. veTkoop is gesloten; 2. dat de derde
zich den eigendom der betrokken zaak bedon
gen heeft; 3. dat door de credietovereenkomst
het geheel van handelingen de strekking krijgt
van huurkoop.
Ten aanzien van de executie wordt nog op
gemerkt, dat wanneer de reëele executie op het
gebied van den huurkoop voldoet, het gemakke
lijker zal zijn op ander terrein daartoe over te
gaan.
De vraag werd gesteld of goederen, welke on
roerend worden zoodra zij aan een erf of aan
een gebouw aard- of nagelvast zijn, daarna nog
onder de werking van de wet zullen vallen. De
zelfde vraag kan worden gesteld ten aanzien
van de zaken, onroerend door bestemming.
De regeering antwoordde hierop, dat deze
vraag in beginsel bevestigend moet worden be
antwoord. Hetzelfde geldt ten aanzien van de
zaken, onroerend door bestemming. Ook al wordt
hei goed later onroerend, zoo blijft de over
eenkomst toch koop en verkoop van een roe
rende zaak.
Dit brengt mede, dat in geval van huurkoop
de veTkooper ook het recht tot reëele executie
behoudt.
De gelegenheid is geopend tot vervroegde af
betaling van één of meer eerstvolgende termij
nen.
De Regeeringkan blijkens haar antwoord
moeilijk meegaan met de leden, die de loon
cessie verboden zouden willen zien.
Naar de meening van sommige leden zou het
aanbeveling verdienen den geheelen koopprijs
in de overeenkomst te vermelden.
De Regeering verklaarde zich bereid, aan de
zen wensch tegemoet te komen.
Ten aanzien van het ontwornen artikel 162a
B W., dat in de litteratuur over dit wets
ontwerp betiteld is met den naam „pantoffel-
heldartikel", wezen sommige leden er op, dat
de man in het algemeen als hoofd der echtver-
eeniging onbeperkt de bezwarendste overeen
komsten mag aangaan. Nu wil men hem opeens
op een zeer beperkt gebied zijn handelingsbe
kwaamheid ontnemen.
Deze leden konden niet inzien, dat deze op
de beginselen van ons familierecht inbreuk
makende maatregel noodig zou zijn om de toe
passing van het afbetalingsstelsel in goede ba
nen te leiden.
Het beoogde doel, bescherming van het gezin,
zal men er trouwens ook niet meer dan zeer
ten deele mee bereiken.
Vele andere leden deelden deze conclusie
niet, al gevoelden zij wel, dat de beoogde be
scherming onvolledig zal zijn.
Eenige dezer laatste leden zouden, ten einde de
bescherming van het gezin beter tot haar recht
te doen komen, de werking van het artikel uit
gebreid willen zien tot alle huurkoopovereen
komsten, welke de man aangaat, met uit
zondering van die voor zijn bedrijf.
In haar antwoord betoogde de Regeering,
dat de kein van de hier voorgestelde regeling
ligt in de beoogde bescherming van het gezin.
De voorgestelde beperking van de be
voegdheid des mans om zonder overleg met
zijn vrouw huurkoop aan te gaan, heeft
betrekking op alle zaken, welke kennelijk
de behoeften der huishouding betreffen.
Ook luxe-uitgaven kunnen op huishoudelijke
Het zoontje van den var
kensslachter laat z'n vlie
ger op. (Ballyho).
Het is werkelijk een genot om weke
lijks voor de honderden liefhebbers
een gezellige puzzle samen te stellen
en hun naar de getuigenis van velen,
daarmee een paar prettige uurtjes te
bezorgen.
Dit blijkt ons elke week opnieuw uit de aar
dige bijschriften bij de oplossingen, waarvan
wij er hier een van laten volgen van een lezer
uit het Oosten:
Uw puzzles schenken
Een extra nadenken,
Verpoozing en genoegen
We vergeten ons zwoegen,
En winnen we ook niks,
De kans blijft toch: een riks!
Het volgende viertal kwam thans als de ge
lukkigen uit de bus. Het zijn:
Mevr. A. v. d. Wervev. d. Steen, van Heutsz-
straat 7, Utrecht; Mej. F. Rouwen, Kerkstraat
15, Hengelo (O.)H. C. Ph. de Rooy, Dennen
laan 18, Ginneken (bij Breda); P. Bleekemolen,
Bestevaerstraat 127 I, Amsterdam, aan wie een
postwissel van f 2.50 zal worden toegezonden.
Naar de verschillende gegevens wordt de
„rekensom" van Zondag ji. als volgt uitgewerkt:
I a b c:
Verraderiyk ver rad elk:
R
II d e— f:
rekenmeester ree net meer:
k
s
III g h i:
amusement as en met:
m
u
IV k 1 m:
Kastelein kat el in:
s
e
V n o p:
bruidegom big re do:
u
m
VI q r s:
avondmaaltyd vod na altijd:
A
m
VII t
- u v:
bespottelijk -
- bee pot
lijk:
s t
VIII w
ij z:
artillerist
ar til
list:
e r
Hl
B C:
honderdmaal
hond
er mal:
d a
X D
E F:
Kilometer
kil oer
te:
m
Uitkomst: Rijks-Museum Amsterdam.
Als nieuwe opgave, waarvoor onder de goede
oplossers wederom vier rijksdaalders worden
verloot, geven wij thans een anagram-figuur-
puzzle, die een interessante vraag inhoudt:
Deze vraagt komt te lezen
op de plaats der punten in onze figuur, wan
neer men in de horizontale rijen, boven te be
ginnen, de juiste woorden plaats, welke moeten
gevormd worden uit de navolgende woordparen,
door omzetting der letters:
I.
wals
engel
2.
kina
trein
3.
stijf
kerel
4.
zwever
nar
5.
geit
haard
6.
elk
gewest
7.
rare
baard
8.
salie
idem
9.
komijn
eelt
10.
edel
paard
No. 1 en No. 4 geven werkwoorden (No. 1
ook als zelfst. nw. gebruikt).
No. 2, No. 3 en No. 9 geven bijvoegl. naam
woorden.
De overige geven zelfstandige naamwoorden.
Hoe nu de vraag in kwestie op de plaats der
punten staat?
Antwoord: links van boven naar beneden,
rechts van beneden naar boven
De beginletters der te vormen woorden zijn
vet gedrukt.
Opiossingen tot Donderdag 12 uur aan den
heer G. M. A. Jansen, Ruysdaelstraat 60,
Utrecht.
behoeften betrekking hebben en zullen on
der de bepeiking vallen.
Het wetsontwerp bréngt alle huurkoopzaken
voor den kantonrechter. Daardoor wordt een
aanmerkelijke vereenvoudiging verkregen.
Eenige leden zouden er de voorkeur aan ge
ven, indien bewijzen van huurkoop geheel kon
den worden vrijgesteld van zegelrecht.
Vele andere leden zagen in heffing van eer)
matig zegelrecht als thans wordt voorgesteld
in het geheel geen bezwaar; voor vrijwel alle
gewone huishoudelijke aankoopen komt deze
regeling neer op een recht van 0.10, wat waar-
lijx niet te veel is.
De Regeering deelde de meening, dat een
zegelrecht, dat meestal niet meer dan 0.10
zal bedragen, geen onoverkomelijk bezwaar kan
opleveren.
Vele leden spraken hun teleurstelling uit over
het feit, dat de Regeering het voorstel van de
commissie-van der Heyden tot wijziging van
art. 16 der Wet op de Invordering van 's Rijks
directe belastingen niet heeft overgenomen. Zij
achtten het onbillijk, dat de fiscus goederen,
welke zich op den bodem van den belasting
schuldige bevinden, ook dan zou mogen execu-
tceren, wanneer een „derde" daarvan te goe
der trouw eigenaar is. Op aanvulling van het
wetsontwerp in den zin van het voorstel der
commissie-van der Heyden drongen zij daarom
aan.
De Regeering stelde zich echter op het stand
punt, dat tegen inwilliging van den wensch, het
wetsontwerp alsnog aan te vullen met een wij
ziging van art. 16 der Wet op de Invordering
var. 's Rijks directe belastingen, overeenkom
stig het daartoe strekkend voorstel van de
Commissie-van der Heyden, ernstig bezwaar
bestaat.
Een moeilijkheid, ontleend aan art. 25 der
Motor-en Rijwielwet, geeft evenmin aanleiding
een nadere regeling voor te stellen.'
Met eenige wettelijke regelen nopens het af-
betalingsbedrijf kon men zich vrij algemeen in
hoofdzaak vereenigen. Ook die leden, die er in
het algemeen weinig voor gevoelden, de uit
oefening van bedrijven te binden aan van Over
heidswege verleende vergunningen, erkenden,
dat het invoeren van een vergunningsstelsel in
dit geval bezwaarlijk kan worden vermeden.
De Regeering erkende in haar antwoord de
onmogelijkheid om de gesignaleerde misbruiken
geheel te onderdrukken. Evenwel mag stellig
worden verwacht, dat een aanzienlijk deel dezer
misbruiken langs den aangegeven weg zal kun
nen worden achterhaald en een nog belangrij
ker deel voorkomen.
Bij de bespreking van artikel 1 van dit wets
ontwerp wezen verscheidene leden er op, dat de
gekozen grens van 50— uit den aard der zaak
een willekeurig bedrag te laag is.
De Regeering verklaarde zich bereid, dit punt
nader te overwegen. Wellicht zou aan een al-
gemeenen maatregel van bestuur kunnen wor
den overgelaten, te bepalen, voor welke zaken
een verkoopsvergunning noodig zal zijn. In dien
algemeenen maatregel zou dan vooreerst kun
nen worden volstaan met het noemen van een
zeker bedrag (ƒ50.wellicht ook iets hooger),
welk bedrag bij verandering van de conjunc
tuur dan gemakkelijk gewijzigd zou kunnen
worden
Het pai*ket bij de Arrondissements-rechtbank
te Haarlem heeft, naar wij vernemen, in de
gemeente Lisse dezer dagen aangehouden en
naar het huis van bewaring te Haarlem over
gebracht den heer V. te Lisse.
Eenige jaren geleden brandde de fabriek
van V. geheel af. Eerst thans is aan het licht
gekomen, dat d'e heer V. de verzekeringsmaat
schappij vermoedelijk voor een belangrijk be
drag heeft benadeeld, door de voorraden, welke
verbrand zouden zijn, grooter op te geven dan
zij in werkelijkheid waren. Eveneens bestaat
er vermoeden, dat V. zich op dezelfde wijze
heeft verrijkt door het rijk te benadeelen we
gens terugbetaalden suikeraccijns. Ook hier zijn,
naar wij vernemen, grootere voorraden opge
geven dan aanwezig waren op het tijdstip van
den brand. De administratie van V. is door het
parket in beslag genomen.
Het Amsterdarr.sch gerechtshof heeft na een
interlocutoir arrest het getuigenverhoor voort
gezet in strafzaak tegen een ex-hoofdboekhou
der van een groot modemagazijn in de hoofd
stad, die er van wordt verdacht omvangrijke
malversaties te hebben gepleegd.
Hij zou falsificaties in de boeken hebben ge
pleegd, waardoor hij een totaal-bedrag van 60
a 70.000 gulden zou hebben verduisterd.
De rechtbank veroordeelde hem op 28 Febru
ari tot twee en een half jaar gevangenisstraf
met bevel tot gevangenneming.
Verd. kwam in hooger beroep en de procu
reur-generaal, mr. Versteeg, requireerde ver
nietiging van het vonnis en opnieuw recht
doende verd.'s veroordeeling wegens valsch-
heid in geschrifte en verduistering tot twee
jaar en zes maanden gevangenisstraf. Bij in
terlocutoir arrest van 10 October gelastte het
hof het hooren van nog eenige getuigen.
De ontvanger der directe belastingen gaf in
lichtingen over de wijze waarop de belasting
van 1930 en 1931 door het modemagazijn ia
betaald.
Verdachte blijft erbij, dat hij van de mal
versaties niets weet. Er moet iemand zijn, die
de gelegenheid heeft benut om geld weg te
r.emen en te knoeien in de boeken, zonder dat
hij d'e hoofdboekhouder en tijdelijk kashou
der er iets van heeft gemerkt.
Vervolgens wordt een hoofdcommies van den
Postcheque- en girodienst gehoord om for-
meele verklaringen af te leggen over de wijze
waarop stortingen en betalingen ter kennis
worden gebracht van den aangeslotene.
De procm'eur,-generaal mr. Versteeg persis
teert bij zijn reeds genomen requisitoir: verd.'s
veroordeeling tot twee en een half jaar ge
vangenisstraf.
Mr. Muller Massis vulde daarna zijn plei
dooi op enkele punten aan. Verd. had een
goed salaris en uit niets blijkt, dat hij bijzon
der duur heeft geleefd of op andere wijze
hooge bedragen heeft besteed. PI. drong aan
op een nader schriftkundig onderzoek.
Het hof zal 9 November arrest wijzen.
Op de Algemeene Reedersvergadering te
Scheveningen is besloten stappen bij de Re
geering te doen om verhooging van het
contingent van gezouten haring te verkrijgen.
Verleden jaar waren reeds circa 90.000
kantjes haring in de stichting opgenomen,
zoodat er begin Januari geen voorraad haring
zal zijn en dus ook geen winterwerk.
Engeland zal ten nadeele van de reederijer
en haringhandel de relaties van haring voor
zien.
Nu reeds zijn 150.000 kantjes haring min
der aangebracht dan in 1934.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii
ULVENHOUT, 22 Oct. 1935.
Menier,
Da's gisteren 'nen drukken
dag geweest!
Om te beginnen hadden we
verlejen week 'n dagvaarding
ontvangen om „gehoord te wer
den i.z. de tenlastelegging aan Martinus Judo-
cus Simon Bastiaansen (den Blaauwe, onder ons
gezeed) ter zake dat hij in den avond van of op
omstreeks 27 September 1935 in de herberg „de
Gouden Koe" zich zou hebben schuldig gemaakt
aan mishandeling van een ambtenaar in de
uitoefening zijner bediening, den gemeente
tevens onbezoldigd rijksveldwachter Adrlanus
van den Heuvel, door hem, meergenoemden
veldwachter, vast te grepen in den kraag
van zijn uniform en in het achterdeel van zijne
broek en hem, meergenoemden van den Heuvel,
zoo het erf op te smijten, zijnde een stuk
grond behoorende bij en onmiddellijk grenzen
de aan de achterzijde van bovenvermelde her
berg, waardoor de mishandelde terecht kwam
op zeven, of omtrent zeven, althans vele stal-
emmers, althans meer dan eenen stalemmer.
waardoor de veldwachter van den Heuvei
lichamelijk letsel bekwam, althans een ont
wrichten pols en inwendige pijnen onder aan
den rug, geconstateerd door hem, veldwachter
zeiven, bij amtseedig procesverbaal door hem.
veldwachter van den Heuvel, opgemaakt den 27
September 1935 en zou verdachte Bastiaansen
deze handelingen hebben gepleegd, met het ken
nelijke doel den veldwachter meergenoemd we
derrechtelijk uit de herberglocaliteit „de Gou
den Koe" te verwijderen, toen hij. veldwachter
in dit voor het publiek toegankelijk locaal zich
bevond in zijne bediening van gemeenteveld
wachter te Ulvenhout; en nadere verklaringen
te verstrekken als getuige in deze zaak, ten kan
tore van den E. A. Heer Rechter van Instructie
in het gebouw der Arrondissements-Rechtbank
te Breda, op Maandagmiddag 21 October 1935
te twee ure."
lllllllllllllülllllüllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllirF.
En ten tweede, amico, was 't
kermis in de stad!
Onmiddellijk had den bakker,
toen ie ook zoo'n pampier had
ontvangen, de heele feestcom
missie geconvoceerd, om twee
redenen.
„Ten eerste," zei-ie op de
vergadering in de bakkerij: „ten eerste om
honze ouding vast te stellen bij t
stille veroor en ten tweede: om deus
dagvéérdiging op te nemen in de notulen
van de feestcommissie, waant 't zou driewerf
zonde en jammer zijn, as deus onbegrijpelijk
maar deftig pampier nie geboekstaafd wier in
de hannalen van Hulvenout, waarvan deus no
tulen van den Bult," toen klopte-n-ie op de
schouwers van onzen jecretaris, maar 't man
neke kreeg aanvechtingen om er onder te be
zwijmen, „waarvan deus notulen 'n gouwen
bladzij, wa zeg ik? 'n gouwen oofdstuk vur-
men!" Pats, dee z'n hamerke.
„En 't vonnis mot er later ok bijgeplakt wor-
ren, veurzitter," riep den Blaauwe!
„Daar komt gin vonnis!" maakte den bak
ker uit. „Van da vertesseltje op dit pampier is
niks aanders waar as die zeuven stalemmers en
daar zijn ze in Berda nog maar half zeker van,
Lees 's veur, secretaris, hoe hebben ze da-d-in
malkaar gedraaid mee die emmers?"
Bultje de Bie las: „waardoor de mishandelde
terecht kwam op zeuven, of omtrent zeuven"
(den bakker knikte) „althans vele stalemmers
(den bakker knipte z'n oogen slim toe) „althans
meer dan éénen stalemmer, waardoor de
veldw
„Stop," zeiden den bakker en zijn hamerke
tegelijk: „Stoppoppop, genogt!"
En toen, na 'nen diepzinnigen zucht: ,,'t
zwakke punt zit 'm in den Jaan zijn bedie
ning! Hij had daar op dieën moment niks te
„bedienen" dieën geaktbal! De kwestie is deuze:
hij kwam as kameraad binnen, uit nuuwsgierig-
heid! En ik heb 'm deur den Blaauwe laten bui-
tensalamaanderen as kameraad en nie as veld
wachter!"
Hij zweeg. Wij voelden allemaal dat ie de
zaak aan 't goeie end vasthad. En hij gaf
hij is geen Raadslid voor niks! en hij gaf
ons allemaal de gelegenheid, om dat 's goéd te
voelen.
„Wa moois," ging ie toen verder: „neeë, nou
brikt m'nen klomp! Ge zou mee 'nen ouwen
kameraad nie meugen doen wa ge wilt! En as
ie vanavond weer binnenkomt, dan zal ik 'm
fivers buitenstaampen. Is ie bedonderd? Mee
z'n blaauwe plekken op z'n eh gewitwel!
Jammer dat ie ér gin portretje van hee laten
maken as stuk van hovertuiginkII"
Daverend applaus.
„Ge zij kameraden of ge zij gin kameraden,
sodejuu," viel ie uit, „en as den Rechter-Commis-
saris da nie verstaat, dan za 'k 'm op z'n vestje
spouwen, dat ie nooit moeite mot doen om lid
van ons propclub te worren, waant dat ie dan
mee vlag en wimpel gedeeballenteerd wordt!"
Pats!!!
Toen stond den Joost op, ge kent 'm, dat
weduwmanneke, vergeten weareldkampioenneke,
dat nou op de fiets reist in worsterijen en aan
verwanten. Hij stampt iederen dag zoo'n kleine
honderd kilometers bij malkaar om zijnen baas
van zijnen worst af te helpen!
„Jongens," zei den Joost: „ik vind dat den
Fielp goed gesproken hee! As wij Maandag al
lemaal op deuze zelfste manier starten, en we
houwen goed vast, dan winnen wij op de Recht-
baank mee twintig koplengtes 'k heb gezeed."
En zoo, amico, zijn we Maandagmiddag met
z'n allen naar de stad gebust. Den jubilaris was
er ook bij. Maar hij sprak niet veul, den Jaan.
„Hoe is 't mee de blaauwe plekskes, Janus?"
vroeg den Joep.
„Die zijn weg," zei den Jaan onverschillig.
„Dus ge kunt van den middag niks bewijzen,"
riep den Joost, „as den Rechter-Commissaris
z'n eigen overtuigen wil....!"
Ons bus liep haast 'nen slagerswinkel binnen,
zoo zat den chauffeur, die alles wist, te lachen.
Ge moet weten, we waren met zo'n groot ge
zelschap, dat we 'n „eigen" buske hadden af
gehuurd bij van Hooydonk. Van Hooydonk ree
zeivers, want 't was de bedoeling om er 'n
leutig kermisdagske van te maken. En daar is
'nen Ulvenhouter voor te vinden.
Efkens voor tweeën zaten we in de wacht
kamer van de Rechtbank. 'Nen geschuurden
vloer, 'n ouwerwetsche, geverniste tafel in 't
midden, banken langs de kant en stoeltjes om
de tafel en lekker warm was 't er. Wij, in ons
Zondagsche pak, we kregen 'n echte „Gouwe
Koei"-stemming.
„Kan 't nog laank duren, brigges?" vroeg
den Fielp aan den Marechaussee, die daar zoo
wat de wacht hield.
„Niks van te zeggen," gaf ie ten antwoord:
„ik weet wel, den Rechter-Commissaris is er
nog nie. 't Is laat geworren van den mergen."
Toen haalde den Fielp 'nen stok kaarten uit
zijnen broekzak en na vijf minuten zat de prop
club om de tafel.
Den Fielp ging piek.
„Denk er om, me speulen in den pot, mannen,
sjuust as Zondags."
'k Stak 'n sigaar aan.
„Ge meugt hier nie rooken," zee de beren
muts.
„En as ik jou 'n sigorke presenteer?"
„Ok nie," toen wees ie op 'n bordje: Verboden
te Rooken.
„Zijn jullie hier nie verzekerd?" vroeg den
Blaauwe?
„Vraagt da maar aan den president," maakte
den marechaussee er z'n eigen af.
„Zoo gaauw as ik 'm weer 's spreek," zee den
Tiest.
Toen begost 't spel.
Den Fielp zat er in! „Wel nondekarjuu," viel
ie uit en meteen sloeg ie mee zijn vuistje
ter grootte van 'nen roggemik op 't tafeltje:
„nou had ik ze zoo schoon! Hedde 't gezien,
brigges? Is 't nie om nou nooit meer 'n kaart
in oew pooten te nemen?"
Wij plazier, dat verstaat ge! Daar wierd ge
lachen, gekwekt, en daar stond opeens 'nen
deftigen meneer in 't deurgat, die ons vroeg
wat we hier uitspookten.
Den Fielp stond op, trok 'm bij zijnen revèr
en zei: „Hedde gij verstajum van proppen, me
nier? Nou motte toch 's zien. Ik heb deus kaar
ten, ik piek begrepte, ik speul ditte veur,
schuppenzeuven, maar de twee en de vier en de
zes heb ik in haanden en nouw, potverblom-
me, nou zitten daar den Dré en den Blaauwe
zonder schuppen in d'r pooten! Den Joost gooit
de vyf en ik hang! is 't nie godgeklaagd,
menier? By den tweeden slag? Waant 'k had
m'nen piek al binnen, mee deus haas, kek....",
hü draaide zynen slag.
Daar was geen woord tusschen te brengen.
Als den Fielp in 't vuur van 't kaartspel is, dan
kaart ie mee zijn volle driehonderd pond Li
chaamsgewicht en zet ie 'n stem op, dat 't alle
gaar dondert.
den Jaan. „Wie houdt nouw toch de twee in
z'n boerenvlerken, as ie....!"
„Houde gij oewen kop, sufferd," commandeer
de den Fielp: „mokte gij maar persessen-van-
baal, kever; reken maar da 'k oe helpen zal
in den Raad en bij de algemeene beschouwings,
oofdstuk pliesie!"
Toen liet den Fielp dieën menier zijnen jas
los. Nou, ge kost goed zien, waar ie 'm vast had
gehad
„Kever, sufferd?" zee den Jaan: „al zijde
gij nou honderdduzend keer lid van den Raad,
ik zet oew op de bon, edelachtbare! Brigges,
gij zijt m'nen getuige: beleediging van 'nen
ambtenèèr in z'n fungsie!"
Hü was er bij gaan staan, zoo kwaad was ie!
Want wat den Fielp nou gezegd had alge
meene beschouwingenhoofdstuk politie
z'n feest viel in duigenDen Blaauwe
schupte Janus z'n stoeltje zachtjes weg. En als
den Jaan weer ging zitten Se verstaat.
Hij kwam op z'n gewitwel op den vloer terecht
en hy kon daar nog weinig hebben, van
wege de pas genezen blaauwe plekken
Hy glom van woede. Wreef over zn broek.
Schold, tierde. Zelden hadden wij zoo'n leut
g'ad onder 't kaarten. En nou was 't spul nog
pas aan den gang! De marechaussee stond
sjuust te kijken of ie kramp in den buik had
en daarvan niks mocht laten merken
En dieën meneer, die geen woord meer ver
staanbaar had kunnen maken, die stond te
kyken of de weareld verging en hy 't geen
onaardig schouwspel vond. En als ik naar die
twee menschen keek, dan kreeg ik 'n heel
eigenaardig voorgevoel.
„En gij zet dat allegaar in de notulen, Bult,"
commandeerde den Fielp naar onzen f eestcom
missaris: „ge leest ze veur op onze eerstvol
gende vergadering van de feestcommissie."
„Wat voor feestcommissie is dat?" vroeg dieën
meneer.
,,'t Gaat oew eigenlijk gin bal aan," zei den
Fielp: ,,'t is ge-eim, maar daar gy toch nie op
Hulvenout woont de kwestie is deuze: die
lapswaans" hij wees den Jaan aan: „die gaat
1 Januari mee pensioen en nou zetten we 'n
feest in malkaar veur 'm. ondertusschen doet
ie niks aanders as ons dwars zitten, hy is zoo
nuuwsgierig as 'n wyf en zoodoende heb ik 'm
lest, in m'n kwalleteit van veurzitter, deur den
Blaauwe (Martinus, Judocus, Simon Bastiaan
sen boog) huit de ge-eime feestvergadering la
ten sallemaanderen en daarom zijn me nouw
ier, waant dieën geaktbal, onzen Sjerlok Holmes,
hee verbaal gemokt....! Heb ik er één woord
om gelogen, van Geaktballum?" zoo keerde
den Fielp z'n eigen nijdig naar den Jaan.
„Neeë," zee den Jaan: „ge wit genogt da "k
er spijt van heb en da 'k nie wist da julie daar
veur mijn feest aan 't regelen waren!"
Daar was weer geen woord tusschen te krij
gen geweest.
Maar dieën meneer, die nog geen tijd had
gekregen om zijnen hoed af te zetten of z'n
parapluie op te bergen, liep plotselings weg,
of ie of ie nouja, of ie den trein moest
halen.
Toen ging er 'n belleke
Daar zouden we 't hebben. Den Fielp stak
zijnen kaartenstok in den zak. Hij was wit
van kwaadheid. De marechaussee, die op 't bel
leke was uitgegaan, kwam terug om Janus te
roepen.
„Adrianus van den Heuvel?"
„Ben ik," zei Janus kordaat.
„Voor den rechter-commissaris komen."
„Present," zei Janus manhaftig en toen bor-
stelde-n-ie z'n eigen wat proper.
„Weten juilie wie dieën meneer van daar-
sjuust was....?" vroeg den marechaussee mee
'n veulbelovend gezicht.
Wij zwegen van 'n drukkend voorgevoel,...
„Den rechter-commissaris!"
Wy zwegen weer! Keken malkaar 's aan.
Toen zuchtte den Fielp: „Da's dan vanmiddag
zooveul as mijnen tweeden vullen piek..,, pla-
zierige kermis, Fielp!"
'tWas heel stillekes in de getuigenkamer ge
worden. Maar maar maar wat is dat?
Daar wierd aan den anderen kant van den
muur iemand uitgefoeterdde spanen spron
gen er afDat dat was de stem van
dieën rechter
Tien minuten later kwam den Jaan binnen.
Wit als 'nen doek.
„M m— mmannen," zei-t-ie heesch:
„de zaak gaat nie deurik heb ze
gesust
Amico, ik dacht da'k wat kreeg van 't,lachen!
Maar 'n Plazier g'ad op de kermis! Plazier..!
Trui heeft nog geen woord tegen me gespro
ken. En 't is nou Dinsdagavond.
Kom ik schei er af.
Over 't feest, als 't zoover is!
Tóch maar veul groeten van Trui en als altil
geen haarke minder van oewen
toet a voe
DRé: