Kamercommissie en regeering over afbetaling PRIJSRAADSELS ALS NUTTIGE TIJDPASSEERING EEN MAA TSCHAPPELIJK VERSCHIJNSEL AARDIGE BIJSCHRIFTEN VAN VELE INZENDERS ZONDAG 27 OCTOBER 1935 W ettelijke regeling noodzakelijk, echter beperkt tot voorkomen van uitwassen en tegengaan van misbruiken Regeling moet bezwaren ondervangen Antwoord der regeering Executie Looncessie Pantoffelheldartikel Wederom zullen onder goede op lossers vier rijksdaalders worden verloot Een interessante vraag De rekensom X 1 1 Een interessante vraag Indien een „derde" eigenaar is Tegen misbruiken Oplichting na fabrieks brand? tiet Rijk en een Verzekeringsmij- zouden benadeeld zijn ONEERLIJKE BOEKHOUDER Modemagazijn voor 70 mille benadeeld HARINGVISSCHERIJ Populaire liedjes De teekening, die wij de vorige week pu bliceerden, had betrekking op het liedje: „Het regent, het zegent Welk liedje heeft de teekenaar thans be doeld met het bovenstaande plaatje? In ons volgende Zondagochtendblad wordt het antwoord gepubliceerd. |!iiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiig^g^75(;}j£ BRIEVEN 1 De feestcommissie bij den rechter-co mmissaris Den Jaan hee de zaak gesust Een proppartij in Breda „Ge had de twee veur motten brengen," zee Verschenen is het verslag der commissie van voorbereiding uit de Tweede Kamer inzake het wets ontwerp tot wettelijke regeling van de overeenkomst van koop en ver koop op afbetaling en houdende eenige wettelijke regelen nopens het afbetalingsbedrij f Blijkens dit verslag was men met de regeering vrij algemeen van oor deel, dat het noodzakelijk is, het afbetalingsstelsel wettelijk te rege len, doch dat daarbij kan worden volstaan met het voorkomen van uitwassen en het tegengaan van misbruiken, dat dus het stelsel als maatschappelijk verschijnsel dient te worden aanvaard. De wetgever zal zich hebben te beperken tot een regeling, die zoo goed mogelijk de be zwaren ondervangt. Met de beginselen, waarop dit wetsontwerp berust, konden vele leden zich vereenigen. Er behoort zekerheid te bestaan omtrent het ci vielrechtelijke karakter van de afbetalings- overeenkomst; dat deze overeenkomst, onver schillig of bij de levering reeds dadelijk eigen domsovergang plaats heeft of niet, is gecon- trueerd als een gequalificeerde koop en ver koop, konden deze leden goedkeuren. Sommige leden verklaarden intusschen meer te gevoelen voor een zakenrechtelijke regeling, althans van den eigenlijken huiirkoop. Men merkte in dit verband op, dat z.g. fi nancieringscontracten, welke in een zeer groot aantal, zoo niet in de meeste gevallen van aankoop zonder contante betaling worden toe gepast, geheel buiten de werking van het ont werp zuilen vallen. Verscheidene leden, die tegen de gekozen constructie in beginsel geen bezwaar hadden, wezen er «intusschen op, dat daaraan ver gaan de consequenties verbonden zijn ten aanzien van die overeenkomsten, welke in strekking min of meer met den koop en verkoop op af betaling, speciaal met den huurkoop, overeen komen. Het wilde dezen leden voorkomen, dat bij het ontwerp der thans ingediende regeling met deze kwestie geen of onvoldoende reke ning is gehouden, zoodat het noodig zal zijn het ontwerp in dit opzicht aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Zij vertrouwden, dat de regeering bereid is, dit onderzoek zelf uit te voeren, en daarna eventueel wijzigingen in het ontwerp aan te brengen. Algemeene instemming vond het ontwerp waar het sneller en doeltreffender rechtsingang en executie mogelijk maakt. Men waardeerde het uit deze voorstellen blijkende streven om niet alleen den kooper te beschermen, doch ook aan gerechtvaardigde klachten deT ver- koopers te gemoet te komen. In haar antwoord op deze beschouwingen wijst de regeering er op, dat een regeling, op gebouwd op den grondslag van een nieuw za kelijk recht, noch aan eenvoud, noch aan deugdelijkheid zou winnen. De omschrijving van den huurkoop als een bijzónderen koop en verkoop vindt haar com plement in de bepaling, dat alle overeen komsten, welke dezelfde strekking hebben, als huurkoop worden aangemerkt. Die strekking is: het gericht ziin op verkrijging van eigen dom eener zaak tegen betaling in termijnen, terwijl het genot der zaak reeds overgaat voor de eigendomsverkrüging. Wordt een transactie van deze strekking ondernomen, dan valt zij krachtens de strekkingsclausule onder de re geling. Wat de kwestie betreft, of de wet toepasse lijk zal zijn, wanneer huurkoopfinancierings maatschappijen optreden, meent de regeering, dat deze kwestie geen twijfel laat omtrent de toepasselijkheid der wet. Ten einde allen twijfel weg te nemen, of ook de minder gebruikelijke vorm van huurkoop financiering wel onder de wet valt, wordt aan arr. 1576h een nieuw lid toegevoegd. Om de qredietovereenkomst met een derde (de financieringsmaatschappij) krachtens dit lid onder de huurkoopregels te doen vallen, is vereischt: 1. dat deze ter zake van een koop er. veTkoop is gesloten; 2. dat de derde zich den eigendom der betrokken zaak bedon gen heeft; 3. dat door de credietovereenkomst het geheel van handelingen de strekking krijgt van huurkoop. Ten aanzien van de executie wordt nog op gemerkt, dat wanneer de reëele executie op het gebied van den huurkoop voldoet, het gemakke lijker zal zijn op ander terrein daartoe over te gaan. De vraag werd gesteld of goederen, welke on roerend worden zoodra zij aan een erf of aan een gebouw aard- of nagelvast zijn, daarna nog onder de werking van de wet zullen vallen. De zelfde vraag kan worden gesteld ten aanzien van de zaken, onroerend door bestemming. De regeering antwoordde hierop, dat deze vraag in beginsel bevestigend moet worden be antwoord. Hetzelfde geldt ten aanzien van de zaken, onroerend door bestemming. Ook al wordt hei goed later onroerend, zoo blijft de over eenkomst toch koop en verkoop van een roe rende zaak. Dit brengt mede, dat in geval van huurkoop de veTkooper ook het recht tot reëele executie behoudt. De gelegenheid is geopend tot vervroegde af betaling van één of meer eerstvolgende termij nen. De Regeeringkan blijkens haar antwoord moeilijk meegaan met de leden, die de loon cessie verboden zouden willen zien. Naar de meening van sommige leden zou het aanbeveling verdienen den geheelen koopprijs in de overeenkomst te vermelden. De Regeering verklaarde zich bereid, aan de zen wensch tegemoet te komen. Ten aanzien van het ontwornen artikel 162a B W., dat in de litteratuur over dit wets ontwerp betiteld is met den naam „pantoffel- heldartikel", wezen sommige leden er op, dat de man in het algemeen als hoofd der echtver- eeniging onbeperkt de bezwarendste overeen komsten mag aangaan. Nu wil men hem opeens op een zeer beperkt gebied zijn handelingsbe kwaamheid ontnemen. Deze leden konden niet inzien, dat deze op de beginselen van ons familierecht inbreuk makende maatregel noodig zou zijn om de toe passing van het afbetalingsstelsel in goede ba nen te leiden. Het beoogde doel, bescherming van het gezin, zal men er trouwens ook niet meer dan zeer ten deele mee bereiken. Vele andere leden deelden deze conclusie niet, al gevoelden zij wel, dat de beoogde be scherming onvolledig zal zijn. Eenige dezer laatste leden zouden, ten einde de bescherming van het gezin beter tot haar recht te doen komen, de werking van het artikel uit gebreid willen zien tot alle huurkoopovereen komsten, welke de man aangaat, met uit zondering van die voor zijn bedrijf. In haar antwoord betoogde de Regeering, dat de kein van de hier voorgestelde regeling ligt in de beoogde bescherming van het gezin. De voorgestelde beperking van de be voegdheid des mans om zonder overleg met zijn vrouw huurkoop aan te gaan, heeft betrekking op alle zaken, welke kennelijk de behoeften der huishouding betreffen. Ook luxe-uitgaven kunnen op huishoudelijke Het zoontje van den var kensslachter laat z'n vlie ger op. (Ballyho). Het is werkelijk een genot om weke lijks voor de honderden liefhebbers een gezellige puzzle samen te stellen en hun naar de getuigenis van velen, daarmee een paar prettige uurtjes te bezorgen. Dit blijkt ons elke week opnieuw uit de aar dige bijschriften bij de oplossingen, waarvan wij er hier een van laten volgen van een lezer uit het Oosten: Uw puzzles schenken Een extra nadenken, Verpoozing en genoegen We vergeten ons zwoegen, En winnen we ook niks, De kans blijft toch: een riks! Het volgende viertal kwam thans als de ge lukkigen uit de bus. Het zijn: Mevr. A. v. d. Wervev. d. Steen, van Heutsz- straat 7, Utrecht; Mej. F. Rouwen, Kerkstraat 15, Hengelo (O.)H. C. Ph. de Rooy, Dennen laan 18, Ginneken (bij Breda); P. Bleekemolen, Bestevaerstraat 127 I, Amsterdam, aan wie een postwissel van f 2.50 zal worden toegezonden. Naar de verschillende gegevens wordt de „rekensom" van Zondag ji. als volgt uitgewerkt: I a b c: Verraderiyk ver rad elk: R II d e— f: rekenmeester ree net meer: k s III g h i: amusement as en met: m u IV k 1 m: Kastelein kat el in: s e V n o p: bruidegom big re do: u m VI q r s: avondmaaltyd vod na altijd: A m VII t - u v: bespottelijk - - bee pot lijk: s t VIII w ij z: artillerist ar til list: e r Hl B C: honderdmaal hond er mal: d a X D E F: Kilometer kil oer te: m Uitkomst: Rijks-Museum Amsterdam. Als nieuwe opgave, waarvoor onder de goede oplossers wederom vier rijksdaalders worden verloot, geven wij thans een anagram-figuur- puzzle, die een interessante vraag inhoudt: Deze vraagt komt te lezen op de plaats der punten in onze figuur, wan neer men in de horizontale rijen, boven te be ginnen, de juiste woorden plaats, welke moeten gevormd worden uit de navolgende woordparen, door omzetting der letters: I. wals engel 2. kina trein 3. stijf kerel 4. zwever nar 5. geit haard 6. elk gewest 7. rare baard 8. salie idem 9. komijn eelt 10. edel paard No. 1 en No. 4 geven werkwoorden (No. 1 ook als zelfst. nw. gebruikt). No. 2, No. 3 en No. 9 geven bijvoegl. naam woorden. De overige geven zelfstandige naamwoorden. Hoe nu de vraag in kwestie op de plaats der punten staat? Antwoord: links van boven naar beneden, rechts van beneden naar boven De beginletters der te vormen woorden zijn vet gedrukt. Opiossingen tot Donderdag 12 uur aan den heer G. M. A. Jansen, Ruysdaelstraat 60, Utrecht. behoeften betrekking hebben en zullen on der de bepeiking vallen. Het wetsontwerp bréngt alle huurkoopzaken voor den kantonrechter. Daardoor wordt een aanmerkelijke vereenvoudiging verkregen. Eenige leden zouden er de voorkeur aan ge ven, indien bewijzen van huurkoop geheel kon den worden vrijgesteld van zegelrecht. Vele andere leden zagen in heffing van eer) matig zegelrecht als thans wordt voorgesteld in het geheel geen bezwaar; voor vrijwel alle gewone huishoudelijke aankoopen komt deze regeling neer op een recht van 0.10, wat waar- lijx niet te veel is. De Regeering deelde de meening, dat een zegelrecht, dat meestal niet meer dan 0.10 zal bedragen, geen onoverkomelijk bezwaar kan opleveren. Vele leden spraken hun teleurstelling uit over het feit, dat de Regeering het voorstel van de commissie-van der Heyden tot wijziging van art. 16 der Wet op de Invordering van 's Rijks directe belastingen niet heeft overgenomen. Zij achtten het onbillijk, dat de fiscus goederen, welke zich op den bodem van den belasting schuldige bevinden, ook dan zou mogen execu- tceren, wanneer een „derde" daarvan te goe der trouw eigenaar is. Op aanvulling van het wetsontwerp in den zin van het voorstel der commissie-van der Heyden drongen zij daarom aan. De Regeering stelde zich echter op het stand punt, dat tegen inwilliging van den wensch, het wetsontwerp alsnog aan te vullen met een wij ziging van art. 16 der Wet op de Invordering var. 's Rijks directe belastingen, overeenkom stig het daartoe strekkend voorstel van de Commissie-van der Heyden, ernstig bezwaar bestaat. Een moeilijkheid, ontleend aan art. 25 der Motor-en Rijwielwet, geeft evenmin aanleiding een nadere regeling voor te stellen.' Met eenige wettelijke regelen nopens het af- betalingsbedrijf kon men zich vrij algemeen in hoofdzaak vereenigen. Ook die leden, die er in het algemeen weinig voor gevoelden, de uit oefening van bedrijven te binden aan van Over heidswege verleende vergunningen, erkenden, dat het invoeren van een vergunningsstelsel in dit geval bezwaarlijk kan worden vermeden. De Regeering erkende in haar antwoord de onmogelijkheid om de gesignaleerde misbruiken geheel te onderdrukken. Evenwel mag stellig worden verwacht, dat een aanzienlijk deel dezer misbruiken langs den aangegeven weg zal kun nen worden achterhaald en een nog belangrij ker deel voorkomen. Bij de bespreking van artikel 1 van dit wets ontwerp wezen verscheidene leden er op, dat de gekozen grens van 50— uit den aard der zaak een willekeurig bedrag te laag is. De Regeering verklaarde zich bereid, dit punt nader te overwegen. Wellicht zou aan een al- gemeenen maatregel van bestuur kunnen wor den overgelaten, te bepalen, voor welke zaken een verkoopsvergunning noodig zal zijn. In dien algemeenen maatregel zou dan vooreerst kun nen worden volstaan met het noemen van een zeker bedrag (ƒ50.wellicht ook iets hooger), welk bedrag bij verandering van de conjunc tuur dan gemakkelijk gewijzigd zou kunnen worden Het pai*ket bij de Arrondissements-rechtbank te Haarlem heeft, naar wij vernemen, in de gemeente Lisse dezer dagen aangehouden en naar het huis van bewaring te Haarlem over gebracht den heer V. te Lisse. Eenige jaren geleden brandde de fabriek van V. geheel af. Eerst thans is aan het licht gekomen, dat d'e heer V. de verzekeringsmaat schappij vermoedelijk voor een belangrijk be drag heeft benadeeld, door de voorraden, welke verbrand zouden zijn, grooter op te geven dan zij in werkelijkheid waren. Eveneens bestaat er vermoeden, dat V. zich op dezelfde wijze heeft verrijkt door het rijk te benadeelen we gens terugbetaalden suikeraccijns. Ook hier zijn, naar wij vernemen, grootere voorraden opge geven dan aanwezig waren op het tijdstip van den brand. De administratie van V. is door het parket in beslag genomen. Het Amsterdarr.sch gerechtshof heeft na een interlocutoir arrest het getuigenverhoor voort gezet in strafzaak tegen een ex-hoofdboekhou der van een groot modemagazijn in de hoofd stad, die er van wordt verdacht omvangrijke malversaties te hebben gepleegd. Hij zou falsificaties in de boeken hebben ge pleegd, waardoor hij een totaal-bedrag van 60 a 70.000 gulden zou hebben verduisterd. De rechtbank veroordeelde hem op 28 Febru ari tot twee en een half jaar gevangenisstraf met bevel tot gevangenneming. Verd. kwam in hooger beroep en de procu reur-generaal, mr. Versteeg, requireerde ver nietiging van het vonnis en opnieuw recht doende verd.'s veroordeeling wegens valsch- heid in geschrifte en verduistering tot twee jaar en zes maanden gevangenisstraf. Bij in terlocutoir arrest van 10 October gelastte het hof het hooren van nog eenige getuigen. De ontvanger der directe belastingen gaf in lichtingen over de wijze waarop de belasting van 1930 en 1931 door het modemagazijn ia betaald. Verdachte blijft erbij, dat hij van de mal versaties niets weet. Er moet iemand zijn, die de gelegenheid heeft benut om geld weg te r.emen en te knoeien in de boeken, zonder dat hij d'e hoofdboekhouder en tijdelijk kashou der er iets van heeft gemerkt. Vervolgens wordt een hoofdcommies van den Postcheque- en girodienst gehoord om for- meele verklaringen af te leggen over de wijze waarop stortingen en betalingen ter kennis worden gebracht van den aangeslotene. De procm'eur,-generaal mr. Versteeg persis teert bij zijn reeds genomen requisitoir: verd.'s veroordeeling tot twee en een half jaar ge vangenisstraf. Mr. Muller Massis vulde daarna zijn plei dooi op enkele punten aan. Verd. had een goed salaris en uit niets blijkt, dat hij bijzon der duur heeft geleefd of op andere wijze hooge bedragen heeft besteed. PI. drong aan op een nader schriftkundig onderzoek. Het hof zal 9 November arrest wijzen. Op de Algemeene Reedersvergadering te Scheveningen is besloten stappen bij de Re geering te doen om verhooging van het contingent van gezouten haring te verkrijgen. Verleden jaar waren reeds circa 90.000 kantjes haring in de stichting opgenomen, zoodat er begin Januari geen voorraad haring zal zijn en dus ook geen winterwerk. Engeland zal ten nadeele van de reederijer en haringhandel de relaties van haring voor zien. Nu reeds zijn 150.000 kantjes haring min der aangebracht dan in 1934. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii ULVENHOUT, 22 Oct. 1935. Menier, Da's gisteren 'nen drukken dag geweest! Om te beginnen hadden we verlejen week 'n dagvaarding ontvangen om „gehoord te wer den i.z. de tenlastelegging aan Martinus Judo- cus Simon Bastiaansen (den Blaauwe, onder ons gezeed) ter zake dat hij in den avond van of op omstreeks 27 September 1935 in de herberg „de Gouden Koe" zich zou hebben schuldig gemaakt aan mishandeling van een ambtenaar in de uitoefening zijner bediening, den gemeente tevens onbezoldigd rijksveldwachter Adrlanus van den Heuvel, door hem, meergenoemden veldwachter, vast te grepen in den kraag van zijn uniform en in het achterdeel van zijne broek en hem, meergenoemden van den Heuvel, zoo het erf op te smijten, zijnde een stuk grond behoorende bij en onmiddellijk grenzen de aan de achterzijde van bovenvermelde her berg, waardoor de mishandelde terecht kwam op zeven, of omtrent zeven, althans vele stal- emmers, althans meer dan eenen stalemmer. waardoor de veldwachter van den Heuvei lichamelijk letsel bekwam, althans een ont wrichten pols en inwendige pijnen onder aan den rug, geconstateerd door hem, veldwachter zeiven, bij amtseedig procesverbaal door hem. veldwachter van den Heuvel, opgemaakt den 27 September 1935 en zou verdachte Bastiaansen deze handelingen hebben gepleegd, met het ken nelijke doel den veldwachter meergenoemd we derrechtelijk uit de herberglocaliteit „de Gou den Koe" te verwijderen, toen hij. veldwachter in dit voor het publiek toegankelijk locaal zich bevond in zijne bediening van gemeenteveld wachter te Ulvenhout; en nadere verklaringen te verstrekken als getuige in deze zaak, ten kan tore van den E. A. Heer Rechter van Instructie in het gebouw der Arrondissements-Rechtbank te Breda, op Maandagmiddag 21 October 1935 te twee ure." lllllllllllllülllllüllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllirF. En ten tweede, amico, was 't kermis in de stad! Onmiddellijk had den bakker, toen ie ook zoo'n pampier had ontvangen, de heele feestcom missie geconvoceerd, om twee redenen. „Ten eerste," zei-ie op de vergadering in de bakkerij: „ten eerste om honze ouding vast te stellen bij t stille veroor en ten tweede: om deus dagvéérdiging op te nemen in de notulen van de feestcommissie, waant 't zou driewerf zonde en jammer zijn, as deus onbegrijpelijk maar deftig pampier nie geboekstaafd wier in de hannalen van Hulvenout, waarvan deus no tulen van den Bult," toen klopte-n-ie op de schouwers van onzen jecretaris, maar 't man neke kreeg aanvechtingen om er onder te be zwijmen, „waarvan deus notulen 'n gouwen bladzij, wa zeg ik? 'n gouwen oofdstuk vur- men!" Pats, dee z'n hamerke. „En 't vonnis mot er later ok bijgeplakt wor- ren, veurzitter," riep den Blaauwe! „Daar komt gin vonnis!" maakte den bak ker uit. „Van da vertesseltje op dit pampier is niks aanders waar as die zeuven stalemmers en daar zijn ze in Berda nog maar half zeker van, Lees 's veur, secretaris, hoe hebben ze da-d-in malkaar gedraaid mee die emmers?" Bultje de Bie las: „waardoor de mishandelde terecht kwam op zeuven, of omtrent zeuven" (den bakker knikte) „althans vele stalemmers (den bakker knipte z'n oogen slim toe) „althans meer dan éénen stalemmer, waardoor de veldw „Stop," zeiden den bakker en zijn hamerke tegelijk: „Stoppoppop, genogt!" En toen, na 'nen diepzinnigen zucht: ,,'t zwakke punt zit 'm in den Jaan zijn bedie ning! Hij had daar op dieën moment niks te „bedienen" dieën geaktbal! De kwestie is deuze: hij kwam as kameraad binnen, uit nuuwsgierig- heid! En ik heb 'm deur den Blaauwe laten bui- tensalamaanderen as kameraad en nie as veld wachter!" Hij zweeg. Wij voelden allemaal dat ie de zaak aan 't goeie end vasthad. En hij gaf hij is geen Raadslid voor niks! en hij gaf ons allemaal de gelegenheid, om dat 's goéd te voelen. „Wa moois," ging ie toen verder: „neeë, nou brikt m'nen klomp! Ge zou mee 'nen ouwen kameraad nie meugen doen wa ge wilt! En as ie vanavond weer binnenkomt, dan zal ik 'm fivers buitenstaampen. Is ie bedonderd? Mee z'n blaauwe plekken op z'n eh gewitwel! Jammer dat ie ér gin portretje van hee laten maken as stuk van hovertuiginkII" Daverend applaus. „Ge zij kameraden of ge zij gin kameraden, sodejuu," viel ie uit, „en as den Rechter-Commis- saris da nie verstaat, dan za 'k 'm op z'n vestje spouwen, dat ie nooit moeite mot doen om lid van ons propclub te worren, waant dat ie dan mee vlag en wimpel gedeeballenteerd wordt!" Pats!!! Toen stond den Joost op, ge kent 'm, dat weduwmanneke, vergeten weareldkampioenneke, dat nou op de fiets reist in worsterijen en aan verwanten. Hij stampt iederen dag zoo'n kleine honderd kilometers bij malkaar om zijnen baas van zijnen worst af te helpen! „Jongens," zei den Joost: „ik vind dat den Fielp goed gesproken hee! As wij Maandag al lemaal op deuze zelfste manier starten, en we houwen goed vast, dan winnen wij op de Recht- baank mee twintig koplengtes 'k heb gezeed." En zoo, amico, zijn we Maandagmiddag met z'n allen naar de stad gebust. Den jubilaris was er ook bij. Maar hij sprak niet veul, den Jaan. „Hoe is 't mee de blaauwe plekskes, Janus?" vroeg den Joep. „Die zijn weg," zei den Jaan onverschillig. „Dus ge kunt van den middag niks bewijzen," riep den Joost, „as den Rechter-Commissaris z'n eigen overtuigen wil....!" Ons bus liep haast 'nen slagerswinkel binnen, zoo zat den chauffeur, die alles wist, te lachen. Ge moet weten, we waren met zo'n groot ge zelschap, dat we 'n „eigen" buske hadden af gehuurd bij van Hooydonk. Van Hooydonk ree zeivers, want 't was de bedoeling om er 'n leutig kermisdagske van te maken. En daar is 'nen Ulvenhouter voor te vinden. Efkens voor tweeën zaten we in de wacht kamer van de Rechtbank. 'Nen geschuurden vloer, 'n ouwerwetsche, geverniste tafel in 't midden, banken langs de kant en stoeltjes om de tafel en lekker warm was 't er. Wij, in ons Zondagsche pak, we kregen 'n echte „Gouwe Koei"-stemming. „Kan 't nog laank duren, brigges?" vroeg den Fielp aan den Marechaussee, die daar zoo wat de wacht hield. „Niks van te zeggen," gaf ie ten antwoord: „ik weet wel, den Rechter-Commissaris is er nog nie. 't Is laat geworren van den mergen." Toen haalde den Fielp 'nen stok kaarten uit zijnen broekzak en na vijf minuten zat de prop club om de tafel. Den Fielp ging piek. „Denk er om, me speulen in den pot, mannen, sjuust as Zondags." 'k Stak 'n sigaar aan. „Ge meugt hier nie rooken," zee de beren muts. „En as ik jou 'n sigorke presenteer?" „Ok nie," toen wees ie op 'n bordje: Verboden te Rooken. „Zijn jullie hier nie verzekerd?" vroeg den Blaauwe? „Vraagt da maar aan den president," maakte den marechaussee er z'n eigen af. „Zoo gaauw as ik 'm weer 's spreek," zee den Tiest. Toen begost 't spel. Den Fielp zat er in! „Wel nondekarjuu," viel ie uit en meteen sloeg ie mee zijn vuistje ter grootte van 'nen roggemik op 't tafeltje: „nou had ik ze zoo schoon! Hedde 't gezien, brigges? Is 't nie om nou nooit meer 'n kaart in oew pooten te nemen?" Wij plazier, dat verstaat ge! Daar wierd ge lachen, gekwekt, en daar stond opeens 'nen deftigen meneer in 't deurgat, die ons vroeg wat we hier uitspookten. Den Fielp stond op, trok 'm bij zijnen revèr en zei: „Hedde gij verstajum van proppen, me nier? Nou motte toch 's zien. Ik heb deus kaar ten, ik piek begrepte, ik speul ditte veur, schuppenzeuven, maar de twee en de vier en de zes heb ik in haanden en nouw, potverblom- me, nou zitten daar den Dré en den Blaauwe zonder schuppen in d'r pooten! Den Joost gooit de vyf en ik hang! is 't nie godgeklaagd, menier? By den tweeden slag? Waant 'k had m'nen piek al binnen, mee deus haas, kek....", hü draaide zynen slag. Daar was geen woord tusschen te brengen. Als den Fielp in 't vuur van 't kaartspel is, dan kaart ie mee zijn volle driehonderd pond Li chaamsgewicht en zet ie 'n stem op, dat 't alle gaar dondert. den Jaan. „Wie houdt nouw toch de twee in z'n boerenvlerken, as ie....!" „Houde gij oewen kop, sufferd," commandeer de den Fielp: „mokte gij maar persessen-van- baal, kever; reken maar da 'k oe helpen zal in den Raad en bij de algemeene beschouwings, oofdstuk pliesie!" Toen liet den Fielp dieën menier zijnen jas los. Nou, ge kost goed zien, waar ie 'm vast had gehad „Kever, sufferd?" zee den Jaan: „al zijde gij nou honderdduzend keer lid van den Raad, ik zet oew op de bon, edelachtbare! Brigges, gij zijt m'nen getuige: beleediging van 'nen ambtenèèr in z'n fungsie!" Hü was er bij gaan staan, zoo kwaad was ie! Want wat den Fielp nou gezegd had alge meene beschouwingenhoofdstuk politie z'n feest viel in duigenDen Blaauwe schupte Janus z'n stoeltje zachtjes weg. En als den Jaan weer ging zitten Se verstaat. Hij kwam op z'n gewitwel op den vloer terecht en hy kon daar nog weinig hebben, van wege de pas genezen blaauwe plekken Hy glom van woede. Wreef over zn broek. Schold, tierde. Zelden hadden wij zoo'n leut g'ad onder 't kaarten. En nou was 't spul nog pas aan den gang! De marechaussee stond sjuust te kijken of ie kramp in den buik had en daarvan niks mocht laten merken En dieën meneer, die geen woord meer ver staanbaar had kunnen maken, die stond te kyken of de weareld verging en hy 't geen onaardig schouwspel vond. En als ik naar die twee menschen keek, dan kreeg ik 'n heel eigenaardig voorgevoel. „En gij zet dat allegaar in de notulen, Bult," commandeerde den Fielp naar onzen f eestcom missaris: „ge leest ze veur op onze eerstvol gende vergadering van de feestcommissie." „Wat voor feestcommissie is dat?" vroeg dieën meneer. ,,'t Gaat oew eigenlijk gin bal aan," zei den Fielp: ,,'t is ge-eim, maar daar gy toch nie op Hulvenout woont de kwestie is deuze: die lapswaans" hij wees den Jaan aan: „die gaat 1 Januari mee pensioen en nou zetten we 'n feest in malkaar veur 'm. ondertusschen doet ie niks aanders as ons dwars zitten, hy is zoo nuuwsgierig as 'n wyf en zoodoende heb ik 'm lest, in m'n kwalleteit van veurzitter, deur den Blaauwe (Martinus, Judocus, Simon Bastiaan sen boog) huit de ge-eime feestvergadering la ten sallemaanderen en daarom zijn me nouw ier, waant dieën geaktbal, onzen Sjerlok Holmes, hee verbaal gemokt....! Heb ik er één woord om gelogen, van Geaktballum?" zoo keerde den Fielp z'n eigen nijdig naar den Jaan. „Neeë," zee den Jaan: „ge wit genogt da "k er spijt van heb en da 'k nie wist da julie daar veur mijn feest aan 't regelen waren!" Daar was weer geen woord tusschen te krij gen geweest. Maar dieën meneer, die nog geen tijd had gekregen om zijnen hoed af te zetten of z'n parapluie op te bergen, liep plotselings weg, of ie of ie nouja, of ie den trein moest halen. Toen ging er 'n belleke Daar zouden we 't hebben. Den Fielp stak zijnen kaartenstok in den zak. Hij was wit van kwaadheid. De marechaussee, die op 't bel leke was uitgegaan, kwam terug om Janus te roepen. „Adrianus van den Heuvel?" „Ben ik," zei Janus kordaat. „Voor den rechter-commissaris komen." „Present," zei Janus manhaftig en toen bor- stelde-n-ie z'n eigen wat proper. „Weten juilie wie dieën meneer van daar- sjuust was....?" vroeg den marechaussee mee 'n veulbelovend gezicht. Wij zwegen van 'n drukkend voorgevoel,... „Den rechter-commissaris!" Wy zwegen weer! Keken malkaar 's aan. Toen zuchtte den Fielp: „Da's dan vanmiddag zooveul as mijnen tweeden vullen piek..,, pla- zierige kermis, Fielp!" 'tWas heel stillekes in de getuigenkamer ge worden. Maar maar maar wat is dat? Daar wierd aan den anderen kant van den muur iemand uitgefoeterdde spanen spron gen er afDat dat was de stem van dieën rechter Tien minuten later kwam den Jaan binnen. Wit als 'nen doek. „M m— mmannen," zei-t-ie heesch: „de zaak gaat nie deurik heb ze gesust Amico, ik dacht da'k wat kreeg van 't,lachen! Maar 'n Plazier g'ad op de kermis! Plazier..! Trui heeft nog geen woord tegen me gespro ken. En 't is nou Dinsdagavond. Kom ik schei er af. Over 't feest, als 't zoover is! Tóch maar veul groeten van Trui en als altil geen haarke minder van oewen toet a voe DRé:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 6