UW VRIEND Katholieke Maak van Uw boekverkooper documentatie BOEKENNUMMER 21 LES SONNETS FOUR HELENE KOKSARD PARIS COHHAiSSANCÊ MCMXKÏV HET lat Cficwa e-ruXO~ PÜIMEM - i-' TÏ.Ü C JtffiHttXIli: M!rH D5 betiteling „boekhandelaar" is misschien gebruikelijker gewor den, maar de aloude benaming „boekverkooper" komt ons voor eeni- ge voorkeur te genieten. Een uitgever is inderdaad iemand die, naar de eischen van zijn fonds ten allen tijde begint met energie en geld uitgeven. Bovendien draagt hij vrijwel alle risico van deze uit gaven en zijn uitgegeven boeken. Is het maken of laten maken van boeken dus een kostbare en riskante onderneming, die overigens vele aan trekkelijke zijden bovendien heeft en bij een welgevulde beurs een betrek kelijk gemakkelijke en zelfs genoeg lijke bezigheid ishet verkoo- p e n van boeken is heel wat moei lijker. Over technische bijzonderheden die in vakbonden thuis behooren, zul len wij hier niet uitweiden. Het publiek kent in den regel het boek uit de etalages en den winkel van den boekverkooper. Bij de keuze van zijn boekverkooper kan men niet omzichtig genoeg zijn. Voorts, bij ontstaan vertrouwen, kunnen goede raad en inzicht, ge paard aan kennis, behoeden voor al lerlei ongewenschte tegenvallers, om erger niet te veronderstellen De taak van den boekverkooper is zeer zeker niet gering. De goede boekverkooper, die door zijn per soonlijke eigenschappen een zoo zware verantwoordelijkheid aandurft en aan kan, dient dan ook te kunnen rekenen op onzen vollen steun en waardeering. Onlangs is nog gebleken, dat kinderen uit beter gesitueerde mi lieu's doorgaans willekeuriger geko zen boeken in handen kregen dan hun meer misdeelde jeugdgenooten. En dit enkel en alleen omdat kinde ren die rijkelijk voorzien werden van boeken als geschenken en wier ouders en vrienden lichtvaardiger afgaan op aanlokkelijke aanbiedingen, onge- kuischter lectuur ter lezing kregen dan kinderen, die met luttele middelen gebruik maakten van leesinstellingen, die na een zuiverende schifting sa mengesteld werden. Boekwinkel bij de Oude Beurs te Amsterdam. Voor ouderen en voorzeker waar het lectuur voor jongeren betreft, gelde het voortreffelijke parool: maak van uw boekverkooper uw vriend! Een slecht mensch zult u daarvoor toch niet uitverkiezen. Het is altijd moeilijk, juiste gegevens te krijgen over feiten uit het be trekkelijk jonge verleden, die voor al den katholiek interesseeren. Een ver zameling van zulke gegevens bestaat tot heden niet.. Thans wordt echter aange kondigd de spoedige verschijning van een orgaan ter „Katholieke Documentatie" waarin de bedoelde gegevens op overzich telijke en bondige wijze worden samen gebracht en geordend. De redactie is in handen van Bernard Hulsman, die de gegevens ontleent aan de Nederlandsche pers en aan de lei dende wetenschappelijke en cultureele periodieken. In den raad van advies voor deze uitga ve hebben zitting genomen: Z. Exc. de Minister van Staat, Jhr. Mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck. Prof. Dr. Titus Brandsma, hoogleeraar aan de R. K. Universiteit van Nijmegen. Rector B. H. de Groot, Amersfoort. Rector J. F. A. Bots, Amsterdam. Mr. Dr. J. P. Witte- man, Amsterdam, lid van Ged. Staten in Noord-Holland. Mr. C. Ch. A. van Ha ren, 's-Gravenhage, leider centraal ad viesbureau voor gemeentepolitiek der R. K. Staatspartij. Anton van Duinker ken, letterkundige, Amsterdam. De uit gave geschiedt door de N. V. Paul Brand's Uitgeversbedrijf te Hilversum. De voorbereidingen zijn zoover gevor derd, dat op 1 Januari 1936 de uitgave zal verschijnen. Hetgeen bij de uitverkiezing van een geneesheer een volkomen in acht genomen overweging is: de volkomen geschiktheid des mans voor de veel zijdige en verantwoordelijke functies, die de uitoefening' van zijn beroep nu eenmaal onvermijdelijk medebren gen moest voor den boekverkoo per in niet mindere mate gelden! MoestMaar is dit door de bank wel het geval? Het publiek is gemakzuchtig. Dit brengt mede, dat men bij het koopen van boeken te licht afgaat op een aanlokkelijke aanbieding, hetzij deze in gedrukten vorm of door het voor werp zelf den begeerige onder de oogen komt. Men stapt dan den eerst-aanwezigen boekwinkel binnen en is de bezitter geworden van een meest onbekenden inhoud, die iedere verrassing, zoete of zure, kan bevatten. Dit is natuurlijk niet de beste me thode van boeken koopen. De Hol- landsche aard, die gaarne degelijke waar (en liefst veel, voor 't minste geld) voor de neergetelde penningen ziet, kan een waarborg zijn dat dit niet te algemeen voorkomt. Een andere manier ligt in de voor zichtigheid, dat men afgaat op goe de voorlichting uit publicaties of radio. Een ieder kan gemakkelijk hier bij bepalen of het onderwerp van een of ander boek binnen zijn belangstel ling blijkt te liggen en het vertrou wen, dat men den recensent in meer dere of mindere mate weet te mogen toekennen, kan behoeden voor een misgreep. Uit ervaring meenen wij te weten, dat de gemakzucht echter zeer vaak zoover gaat, dat men eenvoudig den boekverkooper zijn neiging of besluit mededeelt „een boek te willen koo pen." Hetzij dit boek dan bestemd is voor eigen gebruik hetzij men het ten geschenke wil geven. In dit geval hangt men geheel af van de kennis ende voorzichtigheid en wijsheid van den boekverkooper. Uit een en ander moge reeds geble ken zijn, dat het van evident belang kan zijn, om materieele en zedelijke overwegingen, om een eigen boek handelaar te hebben, zooals men toch ook gemeenlijk, en om deugdelijke re denen, zijn eigen huisdokter heeft! Allereerst biedt deze omstandigheid de mogelijkheid den man, den mensch, te leeren kennen, hetgeen voor kooper zoowel als verkooper vruchtdragend zijn zal. heden, zoowel als geesteskinderen van tot geen leven te wekken droogstoppels, vol doende daden van wei-overwogen en ge kund bereiken, dat ook dit weinig opval lend terrein der beeldende kunsten een waardeerender aandacht zal te beurt val len dan die der tijdgenooten. Het is een feit, dat de Nederlandsche typographie in haar topvormen steeds de waardeerende belangstelling heeft weten te trekken van gansch de beschaafde we reld. Reeds werd gedurende de jongste generatie aan deze traditie voortgang gegeven. In binnen- en buitenland trof fen wij ingelijste titelpagina's (ontleend aan prospecti!) aan, die als wandversie ring prijkten ter eere van onze vader- landsche boekkunstenaars en hun reeds bereikt streven. Niet alleen boekwerken en daaronder in het bijzonder de „mooie" boeken, maar ieder drukwerk, dat op eenigerlei wijze 'n front- of titelpagina voert, behoeft, naast een goede verzorging van het geheele uiterlijk, een wei-verzorgde „deur". De ontelbare malen, dat dit nog verwaar loosd wordt, kunnen met weinig inspan ning en welhaast nagenoeg of zelfs zon der eenige kosten vervangen worden door smakelijke en goede oplossingen. Een meer algemeene aandacht voor 't betere zal ongetwijfeld een vaderlandsche kunst bij uitstek ten bloei kunnen bren gen. Het Nederlandsche boek is sinds kort in de groote musea opgenomen. Op on wetendheid zal zich niemand meer met schaamteloosheid kunnen beroepen. De gewekte belangstelling zal meer in zicht en liefde kweeken, die leiden zullen tot een schooner boek en titelpagina's daarvan, die een lust voor 't oog en een weerspiegeling der schoonste teksten blij ven. Titelpagina van Het Masker van de Werelt afgetrocken door Pater A- Poirters S.J. (17e eeuw) Titel-pagina's Titelpagina van den vermaarden her druk van „Les Sonnets pour Helène", bezorgd door Charles Nijpels in 1924; vignet van G. H. de Roos De zetterij en daarna een ieder, die met het ontstaan van boeken iets gemeens heeft gebruiken hun eigen jargon en daarom noemt men de blad zijde, die den titel van een boek vermeldt, pagina en niet in goed Nederlandsch, bladzijde. Deze pagina's zijn, voor het oog, de meest aantrekkelijke van het boek. Of zij dienden dit te wezen. Want al te vaak wordt hier de kans gemist om „er iets goeds van te ma ken". Zakelijk gesproken kan volstaan wor den met de bloote vermelding van den naam van den auteur, den titel van het geschrift, den naam van den uitgever met plaatsnaam en jaartal. Men zal gemakkelijk begrijpen, dat de wijze waarop dit zakelijk opgevat wordt, nogal uiteenloopend behandeld kan wor den. Het eerste aspect, dat een boek toont is de band of het omslag. Behalve een redelijke erkenning van eischen omtrent deugdelijkheid en hanteering, wordt ge meenlijk we! zorg gedragen voor eenige aantrekkelijkheid bovendien. Band en omslag zijn goede blikvangers en worden gaarne als zoodanig gebruikt en zelfs uitgebuit. Er zijn aan het boek nog meerdere mogelijkheden om wat kleur en fleur aan te brengen: de schutbladen, de initialen bij aanhef van hoofdstukken, kop- en sluitvignetten en de eventueel op te ne men illustraties. Dit alles kan opgenomen zijn in een typografische indeeling, die aangenaam voor het oog is en getuigenis kan afleggen van den kunstzin, waar mede het product van de boekdrukkunst behandeld werd. De titelpagina bezit echter bijzondere eigenschappen, die zich meer nog eigenen tot het maken van iets schoons en uit zonderlijks, dan al de reeds genoemde onderdeelen van het boek. Deze bladzijde, die soms mede de tegen over liggende bladzijde in beslag neemt, is immers de allerkortste samenvatting van het geheele boek en kan daarom een bondige en sprekende uitdrukking zijn van het geheel. Het is hiermede, bij wijze van vergelij king, als met de deur van "een huis. Ook deze wordt gaarne versierd om zijn unie ke plaats en functie in den gevel en eigenlijk moest uit dit nuttig sieraad voldoende blijken voor den buitenstaan der om den inwoner naar waarde te schatten. In gelukkiger stijlperioden was dit ook inderdaad het geval, maar thans wonen al te veel goede burgers achter stijllooze serie-deuren, om verder in deze pijnlijk wordende vergelijking te insistee ren. Bij het boek dringt de serie-aanmaak van titelpagina's als een vervlakkend ele ment ook reeds binnen, maar anderzijds blijft de mogelijkheid volkomen open staan om een eigener en schooner aanhef van het boek te maken. Hiervan wordt niet zelden een dankbaar gebruik ge maakt. Naast goed bedoelde pogingen staan zeer geslaagde oplossingen. What is in a name, peinsde Shakes peare terecht en met weinig minder rede nen kan men overdenken: „wat zegt een titelpagina?" Alles, voldoende, genoeg, te weinig of nietskortom zij kan „boekdeelen spreken" Voor den kenner is één blik op de titel pagina voldoende om het boek thuis te brengen in den tijd waarop het gemaakt werd. De vroegste incunabelen of wiegedruk- ken, de 16de eeuwsche post-incunabelen (drukken vóór 1520) en de overige druk ken uit die eeuw, die prachtige hout sneden in letters en prenten op de titel pagina brachten, de 17de eeuwsche ver tegenwoordigers, die veelal met gravures gedeeltelijk of geheel gevuld waren, de 18de eeuwsche waar verfijning van letter en gravure harmonisch samenging, de nu miskende 19de eeuwsche drukken met een* romantischen samenhang van tekst en prenten en vignetten, zij alle geven een even eerlijk als overtuigend getuigenis van den smaak hunner makers. De moderne titelpagina zal dat te zij ner tijd eveneens doen. Hopelijk zal het product van den eigen tijd dan tot geen te slecht oordeel aanleiding worden! Er waart nogal kaf onder 't koren, naar het hedendaagsch critisch inzicht reeds onmiskenbaar doet vaststellen, maar de ziftende voortgang van den zui- verenden tijd zal onwaardeerbare dien sten bewijzen. Vergissen wij ons niet, dan staan naast buitennissigheden en dwaas-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 25