"Twee gestolen
Plesman over zijn
reis
AFGODSBEELDJES
RELLETJES TE LAREN
VRIJDAG 1 NOVEMBER 1935
Luchtorganisatie in Amerika
uitstekend; vliegvelden
achter bij ons
De nieuwe Douglas-
toestellen
Fokker over zijn arrestatie
A. Plesman
Georganiseerd overleg
bij het onderwijs
Commissie ingesteld
NADERENDE FEESTDAGEN
ALLES MET AFTREK
Nasleep van de uitzetting
van Duitschers
NIEUWE AFVLOEIING BIJ DE
NED. SPOORWEGEN
Larens burgemeester
beleedigd
Ex-raadslid voor het Amster
damsche Hof
AUTO'S MET INGEBOUWD
RADIO-TOESTEL
Inschrijving op nationalitéits-
bewijs gewenscht
HET DOODELIJK ONGEVAL
TE PRINCENHAGE
Ernstig ongeluk bij
draverijen
Paard op hol geslagen, waardoor
de berijder van het wagen
tje viel
OPDRACHTEN VOOR DEN
SCHEEPSBOUW
H.M.
DE KONINGIN NAAR
AALSMEER
SCHIETENDE STROOPERS
TOEGESTANE RENTEN
Landelijke C. A-O. opgezegd
Het witte spatbord
Ook de rechtbank acht het over
dag niet noodig
DE ONBEWAAKTE OVERWEG
DE MILLIOENEN VAN
NEELTJE PATER
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheiding
Zeemacht
Landmacht
Raad-adviseur
Onderscheidingen
Surinaamsche Bank
SPECIAAL VOOR U DAMES i. de rubriek
WAT DE TONG STREELT (P»<,. 4)
dooK FR. L. PACKARD
Het gezelschap, dat Donderdagmiddag
met de Rietvink" op Waalhaven aankwam,
bestond uit den heer A. Plesman en echt-
genoote, die de reis naar Amerika heeft
meegemaakt, den heer P. Guillonard, luite
nant Vroon, officier-vlieger van de marine,
die met een militaire commissie naar de
Vereenigde Staten is geweest, den heer A.
Fokker en den heer Nijenhof van de Fok
kerfabrieken.
Het vliegverkeer in Amerika zoo vertelde
de heer Plesman geschiedt vrijwel geheel
met Douglas Bawing en Lockhead Electra-
machines. Allemaal laagdekkers, geheel van
metaal gebouwd.
Er worden daarginds per dag door alle
maatschappijen 250.000 K.M. afgelegd, waarvan
40 pCt. gedurende den nacht. Het luchtverkeer
gaat er maar steeds zonder oponthoud door.
Per dag worden er 2.000 passagiers vervoerd.
Tusschen Chicago en New-York bestaan 22
diensten per dag, van kust tot kust 7. In
Amerika wordt het materiaal wel zeer intensief
gebruikt. Een voorbeeld is daarvan b.v. de
Western Airline, die met 4 machines 3.200.000
K.M. per jaar vliegt.
Wij hebben tal van vluchten gemaakt, ook
des nachts en tusschen Chicago en New-York,
waarbij alles steeds prachtig in orde bleek te
zijn. Bijzonder goed verzorgd zijn in Amerika
de radiodiensten.
Sprekende over de Douglas-machines zei de
heer Plesman met nadruk, dat deze een groote
rol in Amerika spelen. De fabriek is er thans
hard bezig met het voorbereiden van den bouw
van nieuwe toestellen. Daar is dan de DST,
dat is een toestel voor 32 passagiers, dat 16
slaapplaatsen zal hebben. Voorts is men doen
de grooter materiaal te gaan maken; o.a. een
toestel voor 48 passagiers met 24 slaapplaat
sen, dat door 4 motoren zal worden voortbe
wogen.
De heer Plesman beëindigde het gesprek met
mee te deelen, dat hij minder goed te spreken
was over de exploitatie van de vliegvelden, die
er veel onooglijker uitzien dan bü ons.
Dat de heer Fokker in het toestel zou zitten,
werd niet verwacht.
Zijn komst was aanleiding om hem te vragen
naar de bijzonderheden over het feit, dat hij
in Amerika, enkele maanden geleden, werd
gezocht om verklaringen af te leggen voor de
commissie, die een onderzoek instelt naar de
leveranties van wapens.
De heer Fokker zei, dat het bewuste onder
zoek al meer dah'één jaar loopt. Het ging om
een leverantie van vliegtuigen aan Rusland.
Ge Russische regeering had een crediét ver
kregen, waarvoor vliegtuigen zouden worden
gekocht. Er volgde onderhandelingen met de
I sker- en Douglasfabrieken, die een gewoon
verloop hadden. Door de firma Douglas was de
zoon van den president van Amerika, Elliott
Roosevelt belast om de onderhandelingen te
voeren. Het Fokker-bedrijf verleende er zijn
hulp bij. Iets bijzonders was er aldus de heer
Fokker absoluut niet bij deze zakenbespre
kingen. Niettemin meende de Republikeinsche
Partij, dat het haar voordeel zou zijn er in te
gaan roeren, vermoedelijk om er politieken
munt uit te slaan. En mijn komst in Amerika
werd aanleiding om de zaak, die feitelijk al
geheel was afgeloopen, weer op te rakelen.
Men schreef mij o.a. een brief, die gedateerd
was 4 September, maar die het poststempel
droeg van 20 September.
Dat was vermoedelijk gedaan, omdat men
dien brief eerst in de kranten liet publiceeren,
vóórdat hij werd afgezonden.
Uit alles bleek, dat het de opzet was, dat ik
„gezocht" moest worden, waardoor men eenige
sensatie kon verwekken.
De Commissie van Onderzoek richtte tot het
States Department een verzoek om mij op te
sporen; ook dat verzoek werd eerst in de
kranten gepubliceerd, vóórdat het Department
dit ontving.
Toen ik aldus de heer Fokker verder
persoonlijk kennis kreeg van het feit, dat de
Commissie van Onderzoek mij wilde spreken,
was ik aan boord van mijn jacht bij Long
Island op 150 mijl van New-York. Door de
radio vernam ik de kwestie.
Ik stelde mij met de betreffende instanties
In verbinding en er werd een bijeenkomst af
gesproken, een week later te New-York. Dat
onderhoud was tenslotte niets anders dan een
formaliteit, het leverde niets nieuws op, omdat
ik over de kwestie niets meer kon vertellen
dan door onze bureaux in Amerika reeds eer
der aan de Commissie was medegedeeld.
Van een arrestatie is dan ook geen sprake
geweest. Men heeft alleen kans gezien de zaak
zoo te ensceneeren en voor te dragen, alsof
ik verdwenen was en gezocht werd.
De minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen heeft ingesteld een commissie voor
georganiseerd overleg, als bedoeld in art. 68 van
het Koninklijk Besluit van dén 6en Aug. 1935.
Deze commissie behandelt in bespreking met
één of meer door den minister aangewezen rijks
ambtenaren, alvorens het bevoegd gezag de be
slissing neemt, aangelegenheden van algemeen
belang voor den rechtstoestand van het in de
beschikking bedoeld onderwijzend.' personeel.
Bevoegd tot aanwijzing elk van een lid en
een plaatsvervangend lid zijn de: Vereeniging
van middelbare technische scholen in Neder
land'; Bond van vereenigingen tot het geven
van nijverheidsonderwijs; Bond van vereenigin
gen voor Christelijk nijverheidsonderwijs; Bond
van vereenigingen van leeraren aan middelbare
nijverheidsscholen in Nederland; Vereeniging
tot bevordering van het zeevaartonderwijs; Ver
eeniging van directies van nijverheidsscholen;
Nederlandsche bond van leeraren en leeraressen
bij het nijverheidsonderwijs; Bond van leer
krachten bij het nijverheidsonderwijs voor
meisjes; Vereeniging van Christelijke leeraren
en leeraressen bij het nijverheidsonderwijs in
Nederland en Koloniën; Vereeniging van leer
krachten bij het landbouwhuishoudonderwijs;
Katholieke vereeniging van leerkrachten bij het
landbouwhuishoudonderwijs; Bond van leeraren
bij het nijverheidsavondonderwijs; Bond van
Nederlandsche onderwijzers.
Deze beschikking treedt in werking met in
gang van heden.
Als ambtenaren, bedoeld in voormelde be
schikking, zijn aangewezen de heeren ir. G.
Hofstede, inspecteur-generaal van het Nijver
heidsonderwijs (tevens voorzitter) en G. H.
Groote Haar, inspecteur van het Nijverheids
onderwijs, alsmede mej. M. M. A. Miehels, in-
spectrice (tevens plaatsvervangend voorzitster)
en als secretaresse mej. mr.A. Sluiter, ambtenaar
toegevoegd aan de inspectrice van het Nijver
heidsonderwijs, mej. M. M. A. Miehels.
De minister van Sociale Zaken heeft onder
bepaalde voorwaarden aan hoofden of bestuur
ders van broodbakkerijen, waarin tevens koek-,
banket-, chocolade- en suikerwerken worden
vervaardigd, in alle gemeenten des Rijks toe
gestaan, dat in het tijdvak van 21 Nov. tot en
met 5 Dec. op werkdagen en bovendien op Za
terdag 21, Maandag 23, Dinsdag 24, Zaterdag
28, Maandag 30 en Dinsdag 31 Dec., in afwij
king van het bepaalde in de Arbeidswet, de
werktijd van de in hun onderneming werkzame
bakkersgezellen per dag met ten hoogste 2 uren
er per week met ten hoogste 12 uren wordt
verlengd. Door de in hun onderneming werk
zame jongens van 16 en 17 jaren mag gedu
rende ten hoogste 10 uren per dag en 55 uren
per week arbeid worden verricht.
Verder heeft de minister van Sociale Zaken
ten aanzien van broodbakkerijen in alle ge
meenten des Rijks goedgevonden, dat door hoof
den of bestuurders en door bakkersgezellen met
den bakkersarbeid wordt begonnen op Donder
dag 5 Dec. om 2 uur des voorm., Dinsdag 24 Dec.
om 12 uur des nachts, Vrijdag 27 Dec. om 3 uur
des voorm., Dinsdag 31 Dec. om 12 uur des
nachts, Vrijdag 27 Dec. en Donderdag 2 Jan.
1936 telkens om 12 uur des nachts, doch alleen
voor het stoken van ovens door één persoon.
Door bakkersgezellen mag op Dinsdag 24 en
Dinsdag 31 Dec. gedurende ten hoogste 10 uren
arbeid worden verricht.
Bij alle uitspraken in de Ossche strafzaken
door de rechtbank te Den Bosch, die Donderdag
geveld zijn, wordt de preventieve hechtenis in
mindering gebracht.
Op 6 Maart j.l. heeft de Amsterdamsche
rechtbank uitspraak gedaan tegen vijf inwo
ners van Laren, die op 1 Mei van het vorige
jaar verzet zouden hebben gepleegd tegen de
politie en den agent Frijters zouden hebben
bedreigd.
Het betrof hier den op vermelden dag door
een groep personen te Laren gehouden op
tocht, waarvoor van hoogerhand geen toe
stemming was gegeven. De groep werd, toen
was vastgesteld, dat 'een spreekkoor samen
gesteld uit leden der voormalige O. S. P.
zich bediende van voor den burgemeester be-
leedigende uitdrukkingen, door de politie ont
bonden, bij welk optreden een aantal deelne
mers zich aan verzet schuldig zouden hebben
gemaakt. Zoo zou o.a. het toenmalig raadslid
P. van P. met gebalde vuisten op den agent J.
Frijters zijn toegeloopen. Dit raadslid, tegen
wien, alsmede tegen enkele andere personen
proces-verbaal is opgemaakt, had bij het
krachtdadig optreden der politie verwondingen
opgeloopen, o.a. verschillende kneuzingen, een
neus- en een longbloeding.
De rechtbank veroordeelde hem, evenals de
verdachten G. v. d. P., A. P. W. en H. B. tot
twee weken gevangenisstraf; de vrouw van het
raadslid, Antje v. d. V. werden twee weken
voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.
Donderdagmiddag heeft het vijftal in hooger
beroep voor het Amsterdamsche Gerechtshof
terechtgestaan.
Op vragen van president mr. Jolles ant
woordden de verdachten v. d. P. en W., dat zij
in hooger beroep gekomen waren, omdat zij de
opgelegde straf te hoog vonden; het raadslid
van P. zeide, dat hij zich niet aan verzet tegen
de politie heeft schuldig gemaakt, terwijl zijn
vrouw en verdachte B. mededeelden, dat zij
onschuldig waren aan de tenlastelegging.
De verdachten deelden desgevraagd mede dat
de optocht door hen beschouwd was als 'n pro-
pagandatocht en niet als een optocht, waar
voor vergunning van de politie noodig was.
Er werd langs de huizen gecollecteerd.
Verdachte A. v. d. V., echtgenoote van van
P., gaf toe, dat zij sterke uitdrukkingen tegen
over de politie had gebezigd.
President; U moet nooit schelden!
Verdachte: Ook niet als mijn man mishandeld
wordt?
Getuige J. Frijters, agent van politie te La
ren, zeide den indruk te hebben gekregen, dat
het hier een optocht gold. De verdachten v.
d. P. en B. heeft hij hooren roepen: „Van Nis
pen is een moordenaar!" Toen getuige werd
ingesloten door v. d. P., W. en de vrouw van
het raadslid, had hij laatstgenoemde hooren
roepen: „Komt kameraden, helpt!" Hij had
daarop zijn sabel getrokken.
De getuigen a décharge waren allen van oor
deel, dat er geen optocht doch een colportage-
tocht was gehouden; enkelen gaven voorts te
kennen, dat de politie zonder reden hardhandig
was opgetreden.
Een van hen, mr. H. Wiessingh, journalist,
heeft den indruk gekregen, dat in het onder
havige geval een wraakneming van de politie
aan den gang is geweest over hetgeen de bur
gemeester te lijden heeft gehad van de link-
sche richting ovèr zijn beleid bij het over de
grens brengen van een aantal Duitschers. Aan
deze zaak zit meer vast dan een gewoon rel
letje.
De procureur-generaal mr. J. Versteeg eisch-
te bevestiging van het vonnis der rechtbank,
behalve ten aanzien van de straf voor drie
verdachten, waarvan hij voor het voormalige
raadslid Van P., Van der P., en W- verhooging
vorderde tot zes weken gevangenisstraf. Wat
de verdachten Antje v. d. V. en B. betreft, kon
spr. zich met de opgelegde straffen, resp. twee
weken voorwaardelijke en twee weken onvoor
waardelijke gevangenisstraf vereenigen.
De verdedigster der verdachten, mevrouw mr.
Stien de Ruijter de Zeeuw, pleitte vrijspraak.
Het arrest werd bepaald op 13 November.
De Personeelraad van de Ned. Spoorwegen
ontving blijkens een -bericht in het „Week
blad" van de Ned. Vereeniging van Spoor- en
Karei, ik heb het paar-
len halssnoer verloren.
Dat is nu al den vier
den keer, dat je zooiets
kostbaars verliest.
Ja; 't is zoomaar
ditkeer is 't echt waar.
(Candide).
Tramwegpersoneel den volgenden brief van de
directie
Wij deelen u mede, dat wij met het oog op
het overcompleet van personeel bij den Dienst
van Tractie en Materieel besloten hebben met
ingang van 1 December 1935 op wachtgeld te
stellen:
1 voorman-rijtuigpoetser, 3 eerste wagen-
meesters, 1 wagenmeaster, 1 machinedrijver,
1 magazijnknecht, 2 schilders le kl., 2 ketel
makers le kl., 1 machinale houtbewerker 2e
kl., 2 locomotiefbankwerkers, 2 voorslagers, 1
gereedschapsknecht en 1 arbeider, in totaal 20
man.
Betrokkenen zijn geboren vóór 1 Jan. 1877.
Voorts zijn in verband met het overcompleet
van administratief personeel met ingang van
1 December 1935 onderscheidenlijk 1 Januari
1936 op wachtgeld gesteld:
2 controleurs van de Beweging le kl., 3 eerste
chefs de bureau, 3 chefs de bureau, 1 chef
commies, 4 bureaureferenten, 9 commiezen. 8
bureelambtienaren, 1 buxeaubediende, onder
scheidenlijk: 4 chefs de bureau, 1 boekhouder,
3 bureau-referenten, 8 commiezen en 7 bureel
ambtenaren, in totaal 54 man.
Voor het Amsterdamsche Gerechtshof heeft
de beleedigingszaak gediend, voortgesproten naar
aanleiding van een klacht, ingediend op 2 Maart
1934 door den burgemeester van Laren tegen het
voormalige raadslid, den heer P. van Pr.
Verdachte zou n.l. op 28 Februari 1934 tij
dens een openbare raadsvergadering zich op voor
den burgemeester beleedigende wijze hebben uit
gelaten, zulks terzake van het feit, dat in Fe
bruari 1934 eenige destijds te Laren vertoefd
hebbende niet toegelaten Duitschers, die niet in
het bezit waren van de vereischte reis- en ver-
blijfpas, uit Nederland naar Duitschland over de
Duitsche grens zijn gebracht, waaraan de bur
gemeester medewerking zou hebben verleend.
De Amsterdamsche Rechtbank had verdachte
terzake eenvoudige beleediging veroordeeld tot
50.boete, subs. 10 dagen hechtenis.
Verdachte had o.a. uitgeroepen: „Zooals men
walgt van een schurftigen hond, zoo walg ik van
jou!" en, weer later: „Ik blijf doorgaan net zoo
lang ik het verkies, tot duidelijk is, welk een
Jezuiet jij bent. Je bent een fascist, die zich nog
democraat durft noemen."
Hij zou den burgemeester tenslotte nog een
langen volzin toegeroepen hebben, eindigend
met het woord: „lafaard!"
Verdachte zeide in antwoord op een vraag van
president mr. Jolles in hooger beroep te zijn
gekomen omdat hij, hetgeen hij had gedaan,
slechts als zijn plicht beschouwd had. Hij heeft
zich niet afgevraagd of zijn woorden beleedigend
geweest zijn; hij wilde slechts de verachting van
de groep personen, die hij in den raad vertegen
woordigde, over het optreden van den burge
meester in het openbaar tot uiting brengen.
Verdachte gaf voorts toe, dat hij verschillende
uitdrukkingen, in de dagvaarding vermeld, ge
bezigd heeft, echter niet het woord en daai
komt het hier op aan lafaard.
Getuige, jhr. H. L. M. Van Nispen tot Seve-
naer, burgemeester van Laren, verklaarde, dat.
na de schorsing, verdachte zijn beleedigende uit
drukkingen heeft geëindigd met het woord laf
aard. Dit woord is in de notulen vastgelegd. Ge
tuige had'de schorsing van de zitting bevolen
om verdachte te doen verwijderen.
De advocaat-generaal, mr. J. Versteeg, achtt6
de eenvoudige beleediging bewezen.
Spr. vorderde tenslotte op formeele gronden
de vernietiging van het vonnis der rechtbank
en verdachte's ^eroordeeling tot één maand ge
vangenisstraf, welken eisch spr. echter wijzigde
met de veroordeeling van verdachte overeen
komstig het vonnis der rechtbank tot 50
boete of 10 dagen hechtenis te vragen, toen de
verdedigster opmerkte, dat de officier niet wan
het vonnis in appèl was gegaan.
De verdedigster, mevr. mr. Stien de Ruyter
de Zeeuw drong aan op vrijspraak en subsidair
op het opleggen van de laagste straf, welke de
wet kent.
Arrest 13 November.
De K.NA.C. verzocht ons mede te deelen, dat
automobilisten, die een ingebouwd radiotoestel
in hun auto medevoeren, dit op hun nationaii-
teitsbewijs moeten laten inschrijven, aangezien
zij anders, terugkomende van een buiteniana-
sche reis, bij de Nederlandsche douane moei
lijkheden kunnen krijgen.
Indien het toestel niet op het nationaliteits-
bewijs is ingeschreven, dan kunnen invoerrech
ten worden geëischt.
Naar aanleiding van de vele geruchten, die
de ronde deden omtrent het ongeval aan de
jamfabriek te Princenhage, waarbij de 32-jarige
L. het leven verloor, kunnen wij mededeelen,
oat uit het onderzoek van de Arbeidsinspectie
is gebleken, dat de schuld van het ongeval ge
heel aan het slachtoffer moet worden geweten.
De directie had de vereischte voorzorgsmaatre
gelen getroffen, doch L. heeft zich hieraan niet
gestoord.
Hebt u wat te eten...
goede dame?
Wil ik den hond
roepen?
't Spijt me, goede
dame, ik lust geen hon-
denvleesch.
(Dimanche 111.)
Bij de sluitingswedstrijden van de Renvereeni-
ging „Gorredijk" heeft zich Donderdagmiddag
een ernstig ongeluk voorgedaan.
Het paard Bertha E., van stal H. te Heeren
veen, sloeg plotseling op hol, waardoor de berij
der, J. van Leeuwen Jr. uit Bennebroek, in vol
le vaart achterover van de sulky viel en vrij
ernstig gewond werd. De man is per brancard
van het veld gedragen en later, op advies van
een geneesheer, ter observatie in het ziekenhuis
'e Heerenveen opgenomen.
Zijn toestand is naar omstandigheden rede
lijk wel.
Naar wij vernemen, heeft de firma A. Vuyk
en Zn., scheepsbouwmeesters te Capelle a.d.
IJsel, opdracht ontvangen voor het bouwen
van drie motorschepen, n.L van 375 ton voor
de N.V. J. H. van Swieten te Amsterdam, voor
de beurtvaart, een voor de Koninklijke-Shell
te Den Haag, groot 195 ton, voor het vervoeren
van benzine en een voor binnenlandsche reke
ning, groot 380 ton, voor de groote kustvaart.
H. M. de Koningin zal heden in den loop
van den voormiddag een bezoek brengen aan
de Chrysanten-tentoonstelling te Aalsmeer.
Donderdagnacht te omstreeks twee uur heeft
in de heide op de grens van de ge
meenten Stiphout en Nuenen een treffen plaats
gehad tusschen een patrouille der marechaus
see uit Helmond en een viertal stroopers. (he
met lichtbak en geweer op wild uit waren.
Toen de stroopers de politiemannen be
merkten, sloegen zij in verschillende richtin
gen op de vlucht en bij de achtervolging werd
door de stroopers een schot gelost, dot een
der marechaussees in de hand trof. De hem
vergezellende wachtmeester trok daarop zijn
revolver en vuurde achtmaal in de richting
der vluchtende mannen. Wegens de totale duis
ternis werd echter zeer waarschijnlijk niemand
getroffen. Later werd een der stroopers, die in
een droge sloot verborgen lag, door de mare
chaussee gevonden. De man was tijdens zijn
vlucht in prikkedraad gevallen en kon
niet meer loopen. Een jachtgeweer lag in zijn
onmiddellijke nabijheid. De burgemeester van
Stiphout, de opperwachtmeester uit Helmond
en een geneesheer werden gvwaarschuwd. De
hand van den marechaussee was door hagel
korrels ernstig getroffen, terwijl ook de dienst-
jas sporen van een hagelschot vertoonde.
De gearresteerde strooper is in de mare-
chaussekazerne te Helmond ingesloten. Het
staat nog niet vast of hij het is geweest dan
wel een van zijn kameraden, die het schot op
den politieman loste.
Op 1 October 1935 werden 31171 weduwenren-
ten en 13832 weezenrenten krachtens de Inva
liditeitswet genoten, terwijl op genoemden da
tum krachtens artikel 373 dier wet 112674 per
sonen in het genot waren van een als vrucht
hunner verzekering verkregen ouderdomsrente
van drie gulden per week.
Voorts genoten 49267 personen een invalidi-
teitsrente, als bedoeld in artikel 71 dier wet.
Krachtens artikel 24 der Ouderdomswet 1919
waren op vorengenoemden datum 126010 per
sonen in het genot van een als vrucht hunner
verzekering verkregen ouderdomsrente van
drie gulden per week.
De R.K. Bond van Bouwpatroons heeft vol
gens de Standaard, de landelijke Collectieve
Arbeids Overeenkomst in de bouwbedrijven
opgezegd.
i
De rechtbank te Groningen heeft Woensdag
in hooger beroep uitspraak gedaan inzake de
witte spatbordkwestie.
Een ambtenaar van het kantongerecht, die
zich had laten verbaliseeren, omdat hij over
dag aan zijn rijwiel geen wit spatbord had,
was door den kantonrechter volgens den eisch
van den ambtenaar van het O.M. vrijge
sproken.
De officier van justitie bij de rechtbank
meende dat de wetgever wel onduidelijk was
geweest, maar toch de bedoeling voorzat, om
het spatbord ook overdag verplicht te stellen.
Hij eischte derhalve f 0.50 boete, subs, een dag
hechtenis.
De rechtbank was evenwel een andere mee
ning toegedaan en sprak den verdachte vrij.
Op den onbewaakten overweg in den Nieuw-
landschen polder is een vrachtauto van de fa.
rioogevoort uit Rotterdam door een eleetrischen
trein gegrepen. De 18-jarige chauffeur J. Strijd-
horst uit Rotterdam werd levensgevaarlijk ge
wond. De 32-jarige P. v. d. Gaag, die bij den
chauffeur in de cabine zat, werd ernstig ge
wond. Beide slachtoffers zijn naar het zieken
huis te Rotterdam overgebracht.
Naar de „Telegraaf" verneemt, heeft de Offi
cier van Justitie te Rotterdam een onderzoek
gelast naar de gestie van het comité, dat zich
heeft opgeworpen als behartiger van de be
langen der gerechtigden in de z.g. millioenen-
erfenis van Neeltje Pater.
Benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-
Nassau mevr. F. J. Vattier Kraane geb. Daendels
te Amsterdam.
Met ingang van 1 Jan. de officier van den
marinestoomvaartdienst der eerste klasse A. A.
Rocas op verzoek wegens langdurigen dienst
eervol ontslagen uit den zeedienst.
Met ingang vah 31 Oct. de luit. ter zee der
tweede klasse H. V. Quispel op zijn verzoek
eervol ontslagen uit den zeedienst en is hij be
noemd tot luitenant ter zeer der tweede klasse
bij de Koninklijke marinereserve.
Benoemd bij hun tegenwoordig regiment tot
reserve-kapitein de reserve-eerste-luitenants G.
J. A. Bartels van het 9e reg. inf. en G. J. van
Sundert van het 6e reg. infanterie, en tot res.-
eerste-luitenant de reserve-tweede-luitenants N.
W. Lasonder van het 9e reg. inf., F. Schippers
van het 17e reg. inf., S. Tol van het 22e reg. inf.
en F. H. Kremer van het 7e reg. inf.
Op hun verzoek eervol ontslagen uit den
dienst de reserve-kapitein P. G. A. de Gaaij van
het 8e reg. inf.; de reserve-eerste-lui tenant voor
speciale diensten P. N. Gaanderse van bét
Vrijwillig Landstormkorps luchtvaartdienst; de
reserve-officier van gezondheid der eerste klasse
dr. P. van Paassen; de reerve-eerte-luitenant
W. A. Peeterman van het 4e regiment veld
artillerie en de reserve-tweede-luitenant J. D.
Roos van het korps luchtdoel-artillerie.
Ds. A. Klinkenberg JAzn., Hersteld Evang.
Luthersch predikent te Amsterdam, op zijn ver
zoek eervol ontslagen uit zijn functie van re
serve-veldprediker voor den tijd van oorlog bij
het leger te velde.
Met ingang van 1 Nov. is aan mr. M. A.
Harders op verz. eervol ontslag verleend als
administrateur bij het Dep. van Binnenl. Zaken.
Hem is de persoonlijke titel verleend van raad
adviseur bij het Dep. van Binnenl. Zaken.
Prof. ir. J. A. G. van der Steur, oud-hoog
leeraar aan de Technische Hoogeschool en voor
zitter van de Rijkscommissie voor de Monumen
tenzorg, wonende te Oosterbeek, is bevorderd
tot commandeur in de Orde van Oranje-Nassau.
Bevorderd tot officier in de Orde van Oranje-
Nassau ds. M. van Grieken, voorzitter van de
hoofdcommissie voor Christelijk Nationaal
Schoolonderwijs te Rotterdam.
Toegekend' de zilveren eere-medaille van de
Oranje-Nassau Orde aan C. M. Verhoeven, op
zichter in dienst van de familie Tulleken e.a.
te Giessen en de bronzen medaille aan C. W.
Bensing, hoofdoppasser bij het Marine Etablis
sement te Soer&baja.
Benoemd tot plaatsvervangend Gouveme-
ments-commissaris in Nederland bij de Suri
naamsche Bank te Amsterdam de heer J. van
Ettinger, referendaris by het Departement van
Koloniën.
20
Toen was er een helsch lawaai losgebroken en
had men met de razende, amok-makende me
nigte geen kans gezien haar los te krijgen. Men
had de volgtende genomen, en de volgende en de
volgende. Die had men slechts te water kunnen
laten, (zelfs al waren ze later vol water geloopen,
zooals Parsons gezegd had) omdat kapitein Kar
iër en de meeste officieren er lagen nog twee
witte uniformen hier aan bakboordvechtende
waren gestorven bij hun pogingen, den dollen
stroom tegen te houden.
Genadige hemel! Nu waren deze laatste paar
redelooze maniakken al even erg op moord en
zelfmoord aan het aansturen, al staken ze elkaar
niet met messen!
Rij stond nu tusschen hen in. Hij duwde twee
vrouwen en een huilend kind opzij; toen klonk
rijn stem in gebroken Maleisch kalm en streng:
„Komt aan dezen kant! Allemaal! Licht 'm
hier op!"
Een oogenblik sloegen ze er geen acht op. Hij
pakte één man bij de schouders, duwde zijn han
den op het dolboord en toonde met gebaren wat
hij wenschte.
Hij riep de anderen weer, maar nu minder
streng, kalmer, meer geruststellend.
„Zoo!" zei hij. „Jullie allemaal!"
Toen kwamen ze, gingen om hem heen staan.
,,Nu!" riep hij vroolijk, „omhoog!"
Het werd hem plotseling zwart voor de oogen.
Hij was zich bewust van een gemeenen slag op
het achterhoofd; hij voelde, dat zijn handen los
lieten, hij hoorde een vreemde, verwarde menge
ling van kreten toen, half bewusteloos, be
merkte hij, dat hij ruw over het dek gesleept
werd.
Deze toestand van gedeeltelijke bewusteloos
heid duurde een tijdje, en intusschen merkte hij
op, dat hij in een hut was gebracht, dat hij op
den grond lag, aan handen en voeten gebonden.
Toen kwam hij bij. Er scheen nu licht op zijn
gezicht licht dat er heel dichtbij werd ge
houden. Er viel iets warms op zijn wang een
druppel kaarsvet. Een man boog zich over hem
heen. De trekken van den man namten vorm aan
gele trekken de trekken van een Chinees.
Met een plotselingén ruk probeerde Bob Kings-
ley op te staan maar hij viel bijna onmiddel
lijk hard terug. Hij was nu weer heelemaal bij.
Dé Chïneezen! Raar, dat hij die Chineezen ver
geten had! Misschien had hij hen niet werkelijk
vergeten misschien had hij ze slechts tijdelijk
uit zijn geest verbannen, omdat hij onbewust ge
loofde, dat zij weg waren gegaan in één van de
booten, die vol water waren geloopen. Maar er
waren er hier nu twee. Ze zagen er buitengewoon
vreemd uit. Hoe kwam het? Hun kléenen en ge
zicht waren bedekt met vuil. Ze waren onbe
schrijfelijk vuil. Toch waren 't dezelfde Chinee^
zen. Die, welke de kaars vasthield, was degene,
die voor ceremoniemeester had gespeeld in het
berghok en den stok in vijf stukjes had gebro
ken. De man had een krommen neus. Onderbe
wust moest dat hem zijn opgevallen daar in het
berghok hij herinnerde zich den gebroken
neus nu.
Bob Kingsley's oogen verlieten het gelaat van
den Chinees en dwaalden de hut door. Het moest
kapitein Karler's hut zijn, hij wist, dat er aan dit
dek geen andere hut was, en hij wist heel zeker,
dat hij alleen langs het scheepsdek gesleept was.
De hut lag eenigszins overhoop waarschijnlijk
door den schok, dien het schip gehad had. Een
kop thee of koffie, die kapitein Karler misschien
besteld had om in zijn hut te zetten, vóór hij
van de brug kwam om zich te kleedten, maar die
hij niet had kunnen gebruiken, was op den lesse
naar omgevallen; eenige biscuits en een bordje
lagen verspreid op den vloer, het bord aan stuk
ken gebroken. Onbeteekende kleinigheden! Mis
schien kwam 't omdat hij nog niet heelemaal hel
der was, dat hij ze opgemerkt had. Een kop kof
fie, biscuits en een gebroken bord! Ja, hij moest
een beetje in de war zijn! Zijn lippen waren
droog, hij bevochtigde ze met zijn tong. Waarom
moest het in een hut gebeurten? Ze wisten na
tuurlijk, dat hij degene was. die den zoogenaam-
den „heiligen man" had probeeren te redden
de moordenaar had hem maar al te goed her
kend. Die vervloekte bril! Maar waarom hadden
ze niet met hem afgerekend aan dek? Waarom
hadden ze hem hier binnen gesleept om zich te
wreken? Wisten de ezels niet, dat de Monotah
zonk? Waar waren ze toch al dien tijd geweest?
Hij zou gedacht hebben, dat zij de eersten zou
den zijn, die zorgden, dat ze niet achterbleven!
Zijn gedachten gingen vliegensvlug. Het
scheen, alsof hij hier al lang lag; hij wist, dat
het in werkelijkheid niet langer geweest kon zijn
dan eten klein gedeelte van een minuut.
De kaars werd dichter bij zijn gezicht gehou
den, weer viel er heet kaarsvet op zijn wang
toen werd de gele zonnebril van zijn oogen ge
trokken. Er volgde eten uitwisseling van korte,
woedende uitroepen toen lachte de man met
den gebroken neus en de kaars op een onaange
name manier.
„Het is de zoon van den zieken man van Pa-
tua!" zei hij dreigend, in bijna toonloos Engelsch.
Bob Kingsley haalde de schouders op. Natuur
lijk! Onder deze omstandigheden werd hij her
kend. Ontkennen zou geen steek helpen!
„Dat is eigenlijk een schuldbekentenis van
jouw kant," antwoordde hij kalm. ,,Een tamelijk
goed bewijs, dat jij één van de stelende zwijnen
bent, die daar dien nacht inbraken."
De Chinees lachte zelfvoldaan.
„Kan een doode getuigen?" antwoordde hij.
„Dadelijk zal het schip zinken. Gij zult ook rin
kten. Gij weet te veel. En ik, Chen-su, weet iets,
wat ik eerst nog niet wist waarom een man
met pijnlijke oogen, die zich een naam gaf, die
de zijne niet was, in Tahola op het schip kwam.
Het was om ons te volgen. Maar het was ook om
den dwaas te volgen, die eveneens voorgaf te zijn
wat hij niet was, en die nu dood is!"
Bob Kingsley keek verbaasd. Hij begreep dat
niet erg goed. De „heilige man" of, om juist te
zijn, kolonel Lyle, had inderdaad één van de
ivoren afgodsbeeldjes in zijn bezit, toen hij ver
moord werd. Maar dat hij, Bob Kingsley, aan
boord van de Monotah zou zijn gekomen r.m ko
lonel Lyle te volgen, was een veronderstelling, die
hem in de war bracht. Kolonel Lyle gevolgd,
vanwaar?
„Ik weet niet wat je bedoelt met het volgen
van den man, die nu dood is," zei hij kortaf.
„Mijn mannetjes zijn goede matrozen," zei
Chen-su schijnbaar zonder eenig verband. „Er
zijn er daar drie. Ze zullen dien troep bange Ma-
leische ezels aan het werk zetten en zorgen, dat
de boot te water wordt gelaten. Als dat klaar is,
zullen ze het mij zeggen. Dan zullen wij gaan
en gij zult blijven. Maar we zullen geen tijd ver
liezen zelfs terwijl we gezellig samen praten."
Hij maakte 'n kort en vlug gebaar tegen zijn
gezel, maar er was iets onheilspellends lang
zaams, minzaams in de stem van den man, toten
hij zich tot den tweeden Chinees wendde. „Won
Fu," beval hij. „Fouilleer Zijne Doorluchtige
Excellentie, die door de goden zoozeer gekweld
wordt met pijnlijke oogen!"
Bob Kingsley lachte even. Het was dus niet
alleen een kwestie van wraak voor zijn inmen
ging! Ze dachten, dat hij het beeldje had, dat
in kolonel Lyle's bezit was geweest. Welnu, dat
was één troost. Daar hij 't niet had, zouden ze
het niet vinden noch, wat hem betrof, zelfs
maar een idee krijgen, waar het gebleven was.
Weer lachte Bob Kingsley. De tweede Chinees
fouilleerde hem nu, zorgvuldig en systematisch
zijn kleeren doorzoekend juist op dat oogen-.
blik zijn hem openscheurend.
„Wat zoek je?" vroeg hij uitdagend.
Chen-su had de kaars nog vast.
„Ik vind, dat gij een leugenaar zijt, als gy
voorgeeft, dat gij niet weet wat ik bedoelde met
wat ik over den dooden man zei," zei hij zachtjes.
„Ik wéét, dat gij een leugenaar zijt als gij voor
geeft niet te weten, wat wij zoeken. Toch kan het
ook zijn, omdat er geen licht was in het huis van
uw vader, dat gij niet wist, wie het varken was,
dat in uw armen stiejf. Hij was in die kamer in
Patua, die gij wel kent, vóór gij uit uw bed
kwaamt en hij vocht op den grond met een van
ons, terwijl ook gij vocht, want in de duisternis
had' hij uit de handen van den rampzaligen Won
Fu, die u nu fouilleert, één van de twee beeldjes
getrokken, waarvoor wij zoo ver gereisd hadden.
Hij ontsnapte zelfs eerder dan wij. Van de kust
zagen we hem naar het schip roeien in een kano.
Maar het was donker, want de maan was ge
durende een oogtenblik achter de wolken verbor
gen, we wisten niet wie hij was, en er was nie
mand op het schip, die hem langs de zijde naar
omhoog zag klimmen. Maar in het gevecht bleef
een klein stukje goed van 'smans kleeren in de
hand van Won Fu.
iAwordt vervolgd.*