"Twee gestolen Plesman over zijn reis AFGODSBEELDJES RELLETJES TE LAREN VRIJDAG 1 NOVEMBER 1935 Luchtorganisatie in Amerika uitstekend; vliegvelden achter bij ons De nieuwe Douglas- toestellen Fokker over zijn arrestatie A. Plesman Georganiseerd overleg bij het onderwijs Commissie ingesteld NADERENDE FEESTDAGEN ALLES MET AFTREK Nasleep van de uitzetting van Duitschers NIEUWE AFVLOEIING BIJ DE NED. SPOORWEGEN Larens burgemeester beleedigd Ex-raadslid voor het Amster damsche Hof AUTO'S MET INGEBOUWD RADIO-TOESTEL Inschrijving op nationalitéits- bewijs gewenscht HET DOODELIJK ONGEVAL TE PRINCENHAGE Ernstig ongeluk bij draverijen Paard op hol geslagen, waardoor de berijder van het wagen tje viel OPDRACHTEN VOOR DEN SCHEEPSBOUW H.M. DE KONINGIN NAAR AALSMEER SCHIETENDE STROOPERS TOEGESTANE RENTEN Landelijke C. A-O. opgezegd Het witte spatbord Ook de rechtbank acht het over dag niet noodig DE ONBEWAAKTE OVERWEG DE MILLIOENEN VAN NEELTJE PATER UIT DE STAATSCOURANT Onderscheiding Zeemacht Landmacht Raad-adviseur Onderscheidingen Surinaamsche Bank SPECIAAL VOOR U DAMES i. de rubriek WAT DE TONG STREELT (P»<,. 4) dooK FR. L. PACKARD Het gezelschap, dat Donderdagmiddag met de Rietvink" op Waalhaven aankwam, bestond uit den heer A. Plesman en echt- genoote, die de reis naar Amerika heeft meegemaakt, den heer P. Guillonard, luite nant Vroon, officier-vlieger van de marine, die met een militaire commissie naar de Vereenigde Staten is geweest, den heer A. Fokker en den heer Nijenhof van de Fok kerfabrieken. Het vliegverkeer in Amerika zoo vertelde de heer Plesman geschiedt vrijwel geheel met Douglas Bawing en Lockhead Electra- machines. Allemaal laagdekkers, geheel van metaal gebouwd. Er worden daarginds per dag door alle maatschappijen 250.000 K.M. afgelegd, waarvan 40 pCt. gedurende den nacht. Het luchtverkeer gaat er maar steeds zonder oponthoud door. Per dag worden er 2.000 passagiers vervoerd. Tusschen Chicago en New-York bestaan 22 diensten per dag, van kust tot kust 7. In Amerika wordt het materiaal wel zeer intensief gebruikt. Een voorbeeld is daarvan b.v. de Western Airline, die met 4 machines 3.200.000 K.M. per jaar vliegt. Wij hebben tal van vluchten gemaakt, ook des nachts en tusschen Chicago en New-York, waarbij alles steeds prachtig in orde bleek te zijn. Bijzonder goed verzorgd zijn in Amerika de radiodiensten. Sprekende over de Douglas-machines zei de heer Plesman met nadruk, dat deze een groote rol in Amerika spelen. De fabriek is er thans hard bezig met het voorbereiden van den bouw van nieuwe toestellen. Daar is dan de DST, dat is een toestel voor 32 passagiers, dat 16 slaapplaatsen zal hebben. Voorts is men doen de grooter materiaal te gaan maken; o.a. een toestel voor 48 passagiers met 24 slaapplaat sen, dat door 4 motoren zal worden voortbe wogen. De heer Plesman beëindigde het gesprek met mee te deelen, dat hij minder goed te spreken was over de exploitatie van de vliegvelden, die er veel onooglijker uitzien dan bü ons. Dat de heer Fokker in het toestel zou zitten, werd niet verwacht. Zijn komst was aanleiding om hem te vragen naar de bijzonderheden over het feit, dat hij in Amerika, enkele maanden geleden, werd gezocht om verklaringen af te leggen voor de commissie, die een onderzoek instelt naar de leveranties van wapens. De heer Fokker zei, dat het bewuste onder zoek al meer dah'één jaar loopt. Het ging om een leverantie van vliegtuigen aan Rusland. Ge Russische regeering had een crediét ver kregen, waarvoor vliegtuigen zouden worden gekocht. Er volgde onderhandelingen met de I sker- en Douglasfabrieken, die een gewoon verloop hadden. Door de firma Douglas was de zoon van den president van Amerika, Elliott Roosevelt belast om de onderhandelingen te voeren. Het Fokker-bedrijf verleende er zijn hulp bij. Iets bijzonders was er aldus de heer Fokker absoluut niet bij deze zakenbespre kingen. Niettemin meende de Republikeinsche Partij, dat het haar voordeel zou zijn er in te gaan roeren, vermoedelijk om er politieken munt uit te slaan. En mijn komst in Amerika werd aanleiding om de zaak, die feitelijk al geheel was afgeloopen, weer op te rakelen. Men schreef mij o.a. een brief, die gedateerd was 4 September, maar die het poststempel droeg van 20 September. Dat was vermoedelijk gedaan, omdat men dien brief eerst in de kranten liet publiceeren, vóórdat hij werd afgezonden. Uit alles bleek, dat het de opzet was, dat ik „gezocht" moest worden, waardoor men eenige sensatie kon verwekken. De Commissie van Onderzoek richtte tot het States Department een verzoek om mij op te sporen; ook dat verzoek werd eerst in de kranten gepubliceerd, vóórdat het Department dit ontving. Toen ik aldus de heer Fokker verder persoonlijk kennis kreeg van het feit, dat de Commissie van Onderzoek mij wilde spreken, was ik aan boord van mijn jacht bij Long Island op 150 mijl van New-York. Door de radio vernam ik de kwestie. Ik stelde mij met de betreffende instanties In verbinding en er werd een bijeenkomst af gesproken, een week later te New-York. Dat onderhoud was tenslotte niets anders dan een formaliteit, het leverde niets nieuws op, omdat ik over de kwestie niets meer kon vertellen dan door onze bureaux in Amerika reeds eer der aan de Commissie was medegedeeld. Van een arrestatie is dan ook geen sprake geweest. Men heeft alleen kans gezien de zaak zoo te ensceneeren en voor te dragen, alsof ik verdwenen was en gezocht werd. De minister van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen heeft ingesteld een commissie voor georganiseerd overleg, als bedoeld in art. 68 van het Koninklijk Besluit van dén 6en Aug. 1935. Deze commissie behandelt in bespreking met één of meer door den minister aangewezen rijks ambtenaren, alvorens het bevoegd gezag de be slissing neemt, aangelegenheden van algemeen belang voor den rechtstoestand van het in de beschikking bedoeld onderwijzend.' personeel. Bevoegd tot aanwijzing elk van een lid en een plaatsvervangend lid zijn de: Vereeniging van middelbare technische scholen in Neder land'; Bond van vereenigingen tot het geven van nijverheidsonderwijs; Bond van vereenigin gen voor Christelijk nijverheidsonderwijs; Bond van vereenigingen van leeraren aan middelbare nijverheidsscholen in Nederland; Vereeniging tot bevordering van het zeevaartonderwijs; Ver eeniging van directies van nijverheidsscholen; Nederlandsche bond van leeraren en leeraressen bij het nijverheidsonderwijs; Bond van leer krachten bij het nijverheidsonderwijs voor meisjes; Vereeniging van Christelijke leeraren en leeraressen bij het nijverheidsonderwijs in Nederland en Koloniën; Vereeniging van leer krachten bij het landbouwhuishoudonderwijs; Katholieke vereeniging van leerkrachten bij het landbouwhuishoudonderwijs; Bond van leeraren bij het nijverheidsavondonderwijs; Bond van Nederlandsche onderwijzers. Deze beschikking treedt in werking met in gang van heden. Als ambtenaren, bedoeld in voormelde be schikking, zijn aangewezen de heeren ir. G. Hofstede, inspecteur-generaal van het Nijver heidsonderwijs (tevens voorzitter) en G. H. Groote Haar, inspecteur van het Nijverheids onderwijs, alsmede mej. M. M. A. Miehels, in- spectrice (tevens plaatsvervangend voorzitster) en als secretaresse mej. mr.A. Sluiter, ambtenaar toegevoegd aan de inspectrice van het Nijver heidsonderwijs, mej. M. M. A. Miehels. De minister van Sociale Zaken heeft onder bepaalde voorwaarden aan hoofden of bestuur ders van broodbakkerijen, waarin tevens koek-, banket-, chocolade- en suikerwerken worden vervaardigd, in alle gemeenten des Rijks toe gestaan, dat in het tijdvak van 21 Nov. tot en met 5 Dec. op werkdagen en bovendien op Za terdag 21, Maandag 23, Dinsdag 24, Zaterdag 28, Maandag 30 en Dinsdag 31 Dec., in afwij king van het bepaalde in de Arbeidswet, de werktijd van de in hun onderneming werkzame bakkersgezellen per dag met ten hoogste 2 uren er per week met ten hoogste 12 uren wordt verlengd. Door de in hun onderneming werk zame jongens van 16 en 17 jaren mag gedu rende ten hoogste 10 uren per dag en 55 uren per week arbeid worden verricht. Verder heeft de minister van Sociale Zaken ten aanzien van broodbakkerijen in alle ge meenten des Rijks goedgevonden, dat door hoof den of bestuurders en door bakkersgezellen met den bakkersarbeid wordt begonnen op Donder dag 5 Dec. om 2 uur des voorm., Dinsdag 24 Dec. om 12 uur des nachts, Vrijdag 27 Dec. om 3 uur des voorm., Dinsdag 31 Dec. om 12 uur des nachts, Vrijdag 27 Dec. en Donderdag 2 Jan. 1936 telkens om 12 uur des nachts, doch alleen voor het stoken van ovens door één persoon. Door bakkersgezellen mag op Dinsdag 24 en Dinsdag 31 Dec. gedurende ten hoogste 10 uren arbeid worden verricht. Bij alle uitspraken in de Ossche strafzaken door de rechtbank te Den Bosch, die Donderdag geveld zijn, wordt de preventieve hechtenis in mindering gebracht. Op 6 Maart j.l. heeft de Amsterdamsche rechtbank uitspraak gedaan tegen vijf inwo ners van Laren, die op 1 Mei van het vorige jaar verzet zouden hebben gepleegd tegen de politie en den agent Frijters zouden hebben bedreigd. Het betrof hier den op vermelden dag door een groep personen te Laren gehouden op tocht, waarvoor van hoogerhand geen toe stemming was gegeven. De groep werd, toen was vastgesteld, dat 'een spreekkoor samen gesteld uit leden der voormalige O. S. P. zich bediende van voor den burgemeester be- leedigende uitdrukkingen, door de politie ont bonden, bij welk optreden een aantal deelne mers zich aan verzet schuldig zouden hebben gemaakt. Zoo zou o.a. het toenmalig raadslid P. van P. met gebalde vuisten op den agent J. Frijters zijn toegeloopen. Dit raadslid, tegen wien, alsmede tegen enkele andere personen proces-verbaal is opgemaakt, had bij het krachtdadig optreden der politie verwondingen opgeloopen, o.a. verschillende kneuzingen, een neus- en een longbloeding. De rechtbank veroordeelde hem, evenals de verdachten G. v. d. P., A. P. W. en H. B. tot twee weken gevangenisstraf; de vrouw van het raadslid, Antje v. d. V. werden twee weken voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Donderdagmiddag heeft het vijftal in hooger beroep voor het Amsterdamsche Gerechtshof terechtgestaan. Op vragen van president mr. Jolles ant woordden de verdachten v. d. P. en W., dat zij in hooger beroep gekomen waren, omdat zij de opgelegde straf te hoog vonden; het raadslid van P. zeide, dat hij zich niet aan verzet tegen de politie heeft schuldig gemaakt, terwijl zijn vrouw en verdachte B. mededeelden, dat zij onschuldig waren aan de tenlastelegging. De verdachten deelden desgevraagd mede dat de optocht door hen beschouwd was als 'n pro- pagandatocht en niet als een optocht, waar voor vergunning van de politie noodig was. Er werd langs de huizen gecollecteerd. Verdachte A. v. d. V., echtgenoote van van P., gaf toe, dat zij sterke uitdrukkingen tegen over de politie had gebezigd. President; U moet nooit schelden! Verdachte: Ook niet als mijn man mishandeld wordt? Getuige J. Frijters, agent van politie te La ren, zeide den indruk te hebben gekregen, dat het hier een optocht gold. De verdachten v. d. P. en B. heeft hij hooren roepen: „Van Nis pen is een moordenaar!" Toen getuige werd ingesloten door v. d. P., W. en de vrouw van het raadslid, had hij laatstgenoemde hooren roepen: „Komt kameraden, helpt!" Hij had daarop zijn sabel getrokken. De getuigen a décharge waren allen van oor deel, dat er geen optocht doch een colportage- tocht was gehouden; enkelen gaven voorts te kennen, dat de politie zonder reden hardhandig was opgetreden. Een van hen, mr. H. Wiessingh, journalist, heeft den indruk gekregen, dat in het onder havige geval een wraakneming van de politie aan den gang is geweest over hetgeen de bur gemeester te lijden heeft gehad van de link- sche richting ovèr zijn beleid bij het over de grens brengen van een aantal Duitschers. Aan deze zaak zit meer vast dan een gewoon rel letje. De procureur-generaal mr. J. Versteeg eisch- te bevestiging van het vonnis der rechtbank, behalve ten aanzien van de straf voor drie verdachten, waarvan hij voor het voormalige raadslid Van P., Van der P., en W- verhooging vorderde tot zes weken gevangenisstraf. Wat de verdachten Antje v. d. V. en B. betreft, kon spr. zich met de opgelegde straffen, resp. twee weken voorwaardelijke en twee weken onvoor waardelijke gevangenisstraf vereenigen. De verdedigster der verdachten, mevrouw mr. Stien de Ruijter de Zeeuw, pleitte vrijspraak. Het arrest werd bepaald op 13 November. De Personeelraad van de Ned. Spoorwegen ontving blijkens een -bericht in het „Week blad" van de Ned. Vereeniging van Spoor- en Karei, ik heb het paar- len halssnoer verloren. Dat is nu al den vier den keer, dat je zooiets kostbaars verliest. Ja; 't is zoomaar ditkeer is 't echt waar. (Candide). Tramwegpersoneel den volgenden brief van de directie Wij deelen u mede, dat wij met het oog op het overcompleet van personeel bij den Dienst van Tractie en Materieel besloten hebben met ingang van 1 December 1935 op wachtgeld te stellen: 1 voorman-rijtuigpoetser, 3 eerste wagen- meesters, 1 wagenmeaster, 1 machinedrijver, 1 magazijnknecht, 2 schilders le kl., 2 ketel makers le kl., 1 machinale houtbewerker 2e kl., 2 locomotiefbankwerkers, 2 voorslagers, 1 gereedschapsknecht en 1 arbeider, in totaal 20 man. Betrokkenen zijn geboren vóór 1 Jan. 1877. Voorts zijn in verband met het overcompleet van administratief personeel met ingang van 1 December 1935 onderscheidenlijk 1 Januari 1936 op wachtgeld gesteld: 2 controleurs van de Beweging le kl., 3 eerste chefs de bureau, 3 chefs de bureau, 1 chef commies, 4 bureaureferenten, 9 commiezen. 8 bureelambtienaren, 1 buxeaubediende, onder scheidenlijk: 4 chefs de bureau, 1 boekhouder, 3 bureau-referenten, 8 commiezen en 7 bureel ambtenaren, in totaal 54 man. Voor het Amsterdamsche Gerechtshof heeft de beleedigingszaak gediend, voortgesproten naar aanleiding van een klacht, ingediend op 2 Maart 1934 door den burgemeester van Laren tegen het voormalige raadslid, den heer P. van Pr. Verdachte zou n.l. op 28 Februari 1934 tij dens een openbare raadsvergadering zich op voor den burgemeester beleedigende wijze hebben uit gelaten, zulks terzake van het feit, dat in Fe bruari 1934 eenige destijds te Laren vertoefd hebbende niet toegelaten Duitschers, die niet in het bezit waren van de vereischte reis- en ver- blijfpas, uit Nederland naar Duitschland over de Duitsche grens zijn gebracht, waaraan de bur gemeester medewerking zou hebben verleend. De Amsterdamsche Rechtbank had verdachte terzake eenvoudige beleediging veroordeeld tot 50.boete, subs. 10 dagen hechtenis. Verdachte had o.a. uitgeroepen: „Zooals men walgt van een schurftigen hond, zoo walg ik van jou!" en, weer later: „Ik blijf doorgaan net zoo lang ik het verkies, tot duidelijk is, welk een Jezuiet jij bent. Je bent een fascist, die zich nog democraat durft noemen." Hij zou den burgemeester tenslotte nog een langen volzin toegeroepen hebben, eindigend met het woord: „lafaard!" Verdachte zeide in antwoord op een vraag van president mr. Jolles in hooger beroep te zijn gekomen omdat hij, hetgeen hij had gedaan, slechts als zijn plicht beschouwd had. Hij heeft zich niet afgevraagd of zijn woorden beleedigend geweest zijn; hij wilde slechts de verachting van de groep personen, die hij in den raad vertegen woordigde, over het optreden van den burge meester in het openbaar tot uiting brengen. Verdachte gaf voorts toe, dat hij verschillende uitdrukkingen, in de dagvaarding vermeld, ge bezigd heeft, echter niet het woord en daai komt het hier op aan lafaard. Getuige, jhr. H. L. M. Van Nispen tot Seve- naer, burgemeester van Laren, verklaarde, dat. na de schorsing, verdachte zijn beleedigende uit drukkingen heeft geëindigd met het woord laf aard. Dit woord is in de notulen vastgelegd. Ge tuige had'de schorsing van de zitting bevolen om verdachte te doen verwijderen. De advocaat-generaal, mr. J. Versteeg, achtt6 de eenvoudige beleediging bewezen. Spr. vorderde tenslotte op formeele gronden de vernietiging van het vonnis der rechtbank en verdachte's ^eroordeeling tot één maand ge vangenisstraf, welken eisch spr. echter wijzigde met de veroordeeling van verdachte overeen komstig het vonnis der rechtbank tot 50 boete of 10 dagen hechtenis te vragen, toen de verdedigster opmerkte, dat de officier niet wan het vonnis in appèl was gegaan. De verdedigster, mevr. mr. Stien de Ruyter de Zeeuw drong aan op vrijspraak en subsidair op het opleggen van de laagste straf, welke de wet kent. Arrest 13 November. De K.NA.C. verzocht ons mede te deelen, dat automobilisten, die een ingebouwd radiotoestel in hun auto medevoeren, dit op hun nationaii- teitsbewijs moeten laten inschrijven, aangezien zij anders, terugkomende van een buiteniana- sche reis, bij de Nederlandsche douane moei lijkheden kunnen krijgen. Indien het toestel niet op het nationaliteits- bewijs is ingeschreven, dan kunnen invoerrech ten worden geëischt. Naar aanleiding van de vele geruchten, die de ronde deden omtrent het ongeval aan de jamfabriek te Princenhage, waarbij de 32-jarige L. het leven verloor, kunnen wij mededeelen, oat uit het onderzoek van de Arbeidsinspectie is gebleken, dat de schuld van het ongeval ge heel aan het slachtoffer moet worden geweten. De directie had de vereischte voorzorgsmaatre gelen getroffen, doch L. heeft zich hieraan niet gestoord. Hebt u wat te eten... goede dame? Wil ik den hond roepen? 't Spijt me, goede dame, ik lust geen hon- denvleesch. (Dimanche 111.) Bij de sluitingswedstrijden van de Renvereeni- ging „Gorredijk" heeft zich Donderdagmiddag een ernstig ongeluk voorgedaan. Het paard Bertha E., van stal H. te Heeren veen, sloeg plotseling op hol, waardoor de berij der, J. van Leeuwen Jr. uit Bennebroek, in vol le vaart achterover van de sulky viel en vrij ernstig gewond werd. De man is per brancard van het veld gedragen en later, op advies van een geneesheer, ter observatie in het ziekenhuis 'e Heerenveen opgenomen. Zijn toestand is naar omstandigheden rede lijk wel. Naar wij vernemen, heeft de firma A. Vuyk en Zn., scheepsbouwmeesters te Capelle a.d. IJsel, opdracht ontvangen voor het bouwen van drie motorschepen, n.L van 375 ton voor de N.V. J. H. van Swieten te Amsterdam, voor de beurtvaart, een voor de Koninklijke-Shell te Den Haag, groot 195 ton, voor het vervoeren van benzine en een voor binnenlandsche reke ning, groot 380 ton, voor de groote kustvaart. H. M. de Koningin zal heden in den loop van den voormiddag een bezoek brengen aan de Chrysanten-tentoonstelling te Aalsmeer. Donderdagnacht te omstreeks twee uur heeft in de heide op de grens van de ge meenten Stiphout en Nuenen een treffen plaats gehad tusschen een patrouille der marechaus see uit Helmond en een viertal stroopers. (he met lichtbak en geweer op wild uit waren. Toen de stroopers de politiemannen be merkten, sloegen zij in verschillende richtin gen op de vlucht en bij de achtervolging werd door de stroopers een schot gelost, dot een der marechaussees in de hand trof. De hem vergezellende wachtmeester trok daarop zijn revolver en vuurde achtmaal in de richting der vluchtende mannen. Wegens de totale duis ternis werd echter zeer waarschijnlijk niemand getroffen. Later werd een der stroopers, die in een droge sloot verborgen lag, door de mare chaussee gevonden. De man was tijdens zijn vlucht in prikkedraad gevallen en kon niet meer loopen. Een jachtgeweer lag in zijn onmiddellijke nabijheid. De burgemeester van Stiphout, de opperwachtmeester uit Helmond en een geneesheer werden gvwaarschuwd. De hand van den marechaussee was door hagel korrels ernstig getroffen, terwijl ook de dienst- jas sporen van een hagelschot vertoonde. De gearresteerde strooper is in de mare- chaussekazerne te Helmond ingesloten. Het staat nog niet vast of hij het is geweest dan wel een van zijn kameraden, die het schot op den politieman loste. Op 1 October 1935 werden 31171 weduwenren- ten en 13832 weezenrenten krachtens de Inva liditeitswet genoten, terwijl op genoemden da tum krachtens artikel 373 dier wet 112674 per sonen in het genot waren van een als vrucht hunner verzekering verkregen ouderdomsrente van drie gulden per week. Voorts genoten 49267 personen een invalidi- teitsrente, als bedoeld in artikel 71 dier wet. Krachtens artikel 24 der Ouderdomswet 1919 waren op vorengenoemden datum 126010 per sonen in het genot van een als vrucht hunner verzekering verkregen ouderdomsrente van drie gulden per week. De R.K. Bond van Bouwpatroons heeft vol gens de Standaard, de landelijke Collectieve Arbeids Overeenkomst in de bouwbedrijven opgezegd. i De rechtbank te Groningen heeft Woensdag in hooger beroep uitspraak gedaan inzake de witte spatbordkwestie. Een ambtenaar van het kantongerecht, die zich had laten verbaliseeren, omdat hij over dag aan zijn rijwiel geen wit spatbord had, was door den kantonrechter volgens den eisch van den ambtenaar van het O.M. vrijge sproken. De officier van justitie bij de rechtbank meende dat de wetgever wel onduidelijk was geweest, maar toch de bedoeling voorzat, om het spatbord ook overdag verplicht te stellen. Hij eischte derhalve f 0.50 boete, subs, een dag hechtenis. De rechtbank was evenwel een andere mee ning toegedaan en sprak den verdachte vrij. Op den onbewaakten overweg in den Nieuw- landschen polder is een vrachtauto van de fa. rioogevoort uit Rotterdam door een eleetrischen trein gegrepen. De 18-jarige chauffeur J. Strijd- horst uit Rotterdam werd levensgevaarlijk ge wond. De 32-jarige P. v. d. Gaag, die bij den chauffeur in de cabine zat, werd ernstig ge wond. Beide slachtoffers zijn naar het zieken huis te Rotterdam overgebracht. Naar de „Telegraaf" verneemt, heeft de Offi cier van Justitie te Rotterdam een onderzoek gelast naar de gestie van het comité, dat zich heeft opgeworpen als behartiger van de be langen der gerechtigden in de z.g. millioenen- erfenis van Neeltje Pater. Benoemd tot ridder in de Orde van Oranje- Nassau mevr. F. J. Vattier Kraane geb. Daendels te Amsterdam. Met ingang van 1 Jan. de officier van den marinestoomvaartdienst der eerste klasse A. A. Rocas op verzoek wegens langdurigen dienst eervol ontslagen uit den zeedienst. Met ingang vah 31 Oct. de luit. ter zee der tweede klasse H. V. Quispel op zijn verzoek eervol ontslagen uit den zeedienst en is hij be noemd tot luitenant ter zeer der tweede klasse bij de Koninklijke marinereserve. Benoemd bij hun tegenwoordig regiment tot reserve-kapitein de reserve-eerste-luitenants G. J. A. Bartels van het 9e reg. inf. en G. J. van Sundert van het 6e reg. infanterie, en tot res.- eerste-luitenant de reserve-tweede-luitenants N. W. Lasonder van het 9e reg. inf., F. Schippers van het 17e reg. inf., S. Tol van het 22e reg. inf. en F. H. Kremer van het 7e reg. inf. Op hun verzoek eervol ontslagen uit den dienst de reserve-kapitein P. G. A. de Gaaij van het 8e reg. inf.; de reserve-eerste-lui tenant voor speciale diensten P. N. Gaanderse van bét Vrijwillig Landstormkorps luchtvaartdienst; de reserve-officier van gezondheid der eerste klasse dr. P. van Paassen; de reerve-eerte-luitenant W. A. Peeterman van het 4e regiment veld artillerie en de reserve-tweede-luitenant J. D. Roos van het korps luchtdoel-artillerie. Ds. A. Klinkenberg JAzn., Hersteld Evang. Luthersch predikent te Amsterdam, op zijn ver zoek eervol ontslagen uit zijn functie van re serve-veldprediker voor den tijd van oorlog bij het leger te velde. Met ingang van 1 Nov. is aan mr. M. A. Harders op verz. eervol ontslag verleend als administrateur bij het Dep. van Binnenl. Zaken. Hem is de persoonlijke titel verleend van raad adviseur bij het Dep. van Binnenl. Zaken. Prof. ir. J. A. G. van der Steur, oud-hoog leeraar aan de Technische Hoogeschool en voor zitter van de Rijkscommissie voor de Monumen tenzorg, wonende te Oosterbeek, is bevorderd tot commandeur in de Orde van Oranje-Nassau. Bevorderd tot officier in de Orde van Oranje- Nassau ds. M. van Grieken, voorzitter van de hoofdcommissie voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs te Rotterdam. Toegekend' de zilveren eere-medaille van de Oranje-Nassau Orde aan C. M. Verhoeven, op zichter in dienst van de familie Tulleken e.a. te Giessen en de bronzen medaille aan C. W. Bensing, hoofdoppasser bij het Marine Etablis sement te Soer&baja. Benoemd tot plaatsvervangend Gouveme- ments-commissaris in Nederland bij de Suri naamsche Bank te Amsterdam de heer J. van Ettinger, referendaris by het Departement van Koloniën. 20 Toen was er een helsch lawaai losgebroken en had men met de razende, amok-makende me nigte geen kans gezien haar los te krijgen. Men had de volgtende genomen, en de volgende en de volgende. Die had men slechts te water kunnen laten, (zelfs al waren ze later vol water geloopen, zooals Parsons gezegd had) omdat kapitein Kar iër en de meeste officieren er lagen nog twee witte uniformen hier aan bakboordvechtende waren gestorven bij hun pogingen, den dollen stroom tegen te houden. Genadige hemel! Nu waren deze laatste paar redelooze maniakken al even erg op moord en zelfmoord aan het aansturen, al staken ze elkaar niet met messen! Rij stond nu tusschen hen in. Hij duwde twee vrouwen en een huilend kind opzij; toen klonk rijn stem in gebroken Maleisch kalm en streng: „Komt aan dezen kant! Allemaal! Licht 'm hier op!" Een oogenblik sloegen ze er geen acht op. Hij pakte één man bij de schouders, duwde zijn han den op het dolboord en toonde met gebaren wat hij wenschte. Hij riep de anderen weer, maar nu minder streng, kalmer, meer geruststellend. „Zoo!" zei hij. „Jullie allemaal!" Toen kwamen ze, gingen om hem heen staan. ,,Nu!" riep hij vroolijk, „omhoog!" Het werd hem plotseling zwart voor de oogen. Hij was zich bewust van een gemeenen slag op het achterhoofd; hij voelde, dat zijn handen los lieten, hij hoorde een vreemde, verwarde menge ling van kreten toen, half bewusteloos, be merkte hij, dat hij ruw over het dek gesleept werd. Deze toestand van gedeeltelijke bewusteloos heid duurde een tijdje, en intusschen merkte hij op, dat hij in een hut was gebracht, dat hij op den grond lag, aan handen en voeten gebonden. Toen kwam hij bij. Er scheen nu licht op zijn gezicht licht dat er heel dichtbij werd ge houden. Er viel iets warms op zijn wang een druppel kaarsvet. Een man boog zich over hem heen. De trekken van den man namten vorm aan gele trekken de trekken van een Chinees. Met een plotselingén ruk probeerde Bob Kings- ley op te staan maar hij viel bijna onmiddel lijk hard terug. Hij was nu weer heelemaal bij. Dé Chïneezen! Raar, dat hij die Chineezen ver geten had! Misschien had hij hen niet werkelijk vergeten misschien had hij ze slechts tijdelijk uit zijn geest verbannen, omdat hij onbewust ge loofde, dat zij weg waren gegaan in één van de booten, die vol water waren geloopen. Maar er waren er hier nu twee. Ze zagen er buitengewoon vreemd uit. Hoe kwam het? Hun kléenen en ge zicht waren bedekt met vuil. Ze waren onbe schrijfelijk vuil. Toch waren 't dezelfde Chinee^ zen. Die, welke de kaars vasthield, was degene, die voor ceremoniemeester had gespeeld in het berghok en den stok in vijf stukjes had gebro ken. De man had een krommen neus. Onderbe wust moest dat hem zijn opgevallen daar in het berghok hij herinnerde zich den gebroken neus nu. Bob Kingsley's oogen verlieten het gelaat van den Chinees en dwaalden de hut door. Het moest kapitein Karler's hut zijn, hij wist, dat er aan dit dek geen andere hut was, en hij wist heel zeker, dat hij alleen langs het scheepsdek gesleept was. De hut lag eenigszins overhoop waarschijnlijk door den schok, dien het schip gehad had. Een kop thee of koffie, die kapitein Karler misschien besteld had om in zijn hut te zetten, vóór hij van de brug kwam om zich te kleedten, maar die hij niet had kunnen gebruiken, was op den lesse naar omgevallen; eenige biscuits en een bordje lagen verspreid op den vloer, het bord aan stuk ken gebroken. Onbeteekende kleinigheden! Mis schien kwam 't omdat hij nog niet heelemaal hel der was, dat hij ze opgemerkt had. Een kop kof fie, biscuits en een gebroken bord! Ja, hij moest een beetje in de war zijn! Zijn lippen waren droog, hij bevochtigde ze met zijn tong. Waarom moest het in een hut gebeurten? Ze wisten na tuurlijk, dat hij degene was. die den zoogenaam- den „heiligen man" had probeeren te redden de moordenaar had hem maar al te goed her kend. Die vervloekte bril! Maar waarom hadden ze niet met hem afgerekend aan dek? Waarom hadden ze hem hier binnen gesleept om zich te wreken? Wisten de ezels niet, dat de Monotah zonk? Waar waren ze toch al dien tijd geweest? Hij zou gedacht hebben, dat zij de eersten zou den zijn, die zorgden, dat ze niet achterbleven! Zijn gedachten gingen vliegensvlug. Het scheen, alsof hij hier al lang lag; hij wist, dat het in werkelijkheid niet langer geweest kon zijn dan eten klein gedeelte van een minuut. De kaars werd dichter bij zijn gezicht gehou den, weer viel er heet kaarsvet op zijn wang toen werd de gele zonnebril van zijn oogen ge trokken. Er volgde eten uitwisseling van korte, woedende uitroepen toen lachte de man met den gebroken neus en de kaars op een onaange name manier. „Het is de zoon van den zieken man van Pa- tua!" zei hij dreigend, in bijna toonloos Engelsch. Bob Kingsley haalde de schouders op. Natuur lijk! Onder deze omstandigheden werd hij her kend. Ontkennen zou geen steek helpen! „Dat is eigenlijk een schuldbekentenis van jouw kant," antwoordde hij kalm. ,,Een tamelijk goed bewijs, dat jij één van de stelende zwijnen bent, die daar dien nacht inbraken." De Chinees lachte zelfvoldaan. „Kan een doode getuigen?" antwoordde hij. „Dadelijk zal het schip zinken. Gij zult ook rin kten. Gij weet te veel. En ik, Chen-su, weet iets, wat ik eerst nog niet wist waarom een man met pijnlijke oogen, die zich een naam gaf, die de zijne niet was, in Tahola op het schip kwam. Het was om ons te volgen. Maar het was ook om den dwaas te volgen, die eveneens voorgaf te zijn wat hij niet was, en die nu dood is!" Bob Kingsley keek verbaasd. Hij begreep dat niet erg goed. De „heilige man" of, om juist te zijn, kolonel Lyle, had inderdaad één van de ivoren afgodsbeeldjes in zijn bezit, toen hij ver moord werd. Maar dat hij, Bob Kingsley, aan boord van de Monotah zou zijn gekomen r.m ko lonel Lyle te volgen, was een veronderstelling, die hem in de war bracht. Kolonel Lyle gevolgd, vanwaar? „Ik weet niet wat je bedoelt met het volgen van den man, die nu dood is," zei hij kortaf. „Mijn mannetjes zijn goede matrozen," zei Chen-su schijnbaar zonder eenig verband. „Er zijn er daar drie. Ze zullen dien troep bange Ma- leische ezels aan het werk zetten en zorgen, dat de boot te water wordt gelaten. Als dat klaar is, zullen ze het mij zeggen. Dan zullen wij gaan en gij zult blijven. Maar we zullen geen tijd ver liezen zelfs terwijl we gezellig samen praten." Hij maakte 'n kort en vlug gebaar tegen zijn gezel, maar er was iets onheilspellends lang zaams, minzaams in de stem van den man, toten hij zich tot den tweeden Chinees wendde. „Won Fu," beval hij. „Fouilleer Zijne Doorluchtige Excellentie, die door de goden zoozeer gekweld wordt met pijnlijke oogen!" Bob Kingsley lachte even. Het was dus niet alleen een kwestie van wraak voor zijn inmen ging! Ze dachten, dat hij het beeldje had, dat in kolonel Lyle's bezit was geweest. Welnu, dat was één troost. Daar hij 't niet had, zouden ze het niet vinden noch, wat hem betrof, zelfs maar een idee krijgen, waar het gebleven was. Weer lachte Bob Kingsley. De tweede Chinees fouilleerde hem nu, zorgvuldig en systematisch zijn kleeren doorzoekend juist op dat oogen-. blik zijn hem openscheurend. „Wat zoek je?" vroeg hij uitdagend. Chen-su had de kaars nog vast. „Ik vind, dat gij een leugenaar zijt, als gy voorgeeft, dat gij niet weet wat ik bedoelde met wat ik over den dooden man zei," zei hij zachtjes. „Ik wéét, dat gij een leugenaar zijt als gij voor geeft niet te weten, wat wij zoeken. Toch kan het ook zijn, omdat er geen licht was in het huis van uw vader, dat gij niet wist, wie het varken was, dat in uw armen stiejf. Hij was in die kamer in Patua, die gij wel kent, vóór gij uit uw bed kwaamt en hij vocht op den grond met een van ons, terwijl ook gij vocht, want in de duisternis had' hij uit de handen van den rampzaligen Won Fu, die u nu fouilleert, één van de twee beeldjes getrokken, waarvoor wij zoo ver gereisd hadden. Hij ontsnapte zelfs eerder dan wij. Van de kust zagen we hem naar het schip roeien in een kano. Maar het was donker, want de maan was ge durende een oogtenblik achter de wolken verbor gen, we wisten niet wie hij was, en er was nie mand op het schip, die hem langs de zijde naar omhoog zag klimmen. Maar in het gevecht bleef een klein stukje goed van 'smans kleeren in de hand van Won Fu. iAwordt vervolgd.*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 3