BOEKENNUMMER
3
DE BIJBEL
aan den ketting.
De 31e October is de „Hervor
mingsdag", n.l. den dag, waarop
Dr. Martin Luther in het jaar
1517 te Wittenberg de stellingen over
aflaat en genade aansloeg, die de
aanleiding zouden worden tot de fei
ten, waaruit de Reformatie haar
oorsprong neemt. Elk jaar wordt
deze Hervormingsdag door de princi-
pieel-protestantsche pers herdacht en
elk jaar is deze herdenking een aan
leiding om weer eens bizonderen na
druk te leggen op het verschil tus-
schen protestant en Roomsch.
Als een bui
tengewoon
bruikbaar ver
schilpunt geldt
dan gewoon
lijk, dat de
protestant
rechtstreeks te
rade gaat bij
het Woord
God, den Bij
bel, terwijl
de katholiek Pro/, Dr. Alph. Mui-
steeds de ders, voorzitter van
bemiddeling
moet inroe- Canisius"
pen van den
priester en niet zelf oordeelen mag.
Men heeft hiervoor een vaste beeld
spraak, welke luidt: „Bij de Room-
schen ligt de Bijbel aan een ket
ting".
De oorsprong van deze beeld
spraak moet men zoeken in de his
torische werkelijkheid. In de mid-
deleeuwsche kloosters, vóór de uit
vinding van de boekdrukkunst, lag
het kolossale en kostbare hand
schrift, dat een copie van de Bijbel
boeken bevatte, inderdaad even
als trouwens andere zéér kostbare
boeken altijd aan een ketting,
zoodat het exemplaar niet geroofd
kon worden of „uitgeleend" met het
bekende treurige resultaat van zoo
veel uitleeningen, indien het boeken
geldt.
Van protestantsche zijde beseft
men dit tegenwoordig ook wel en zoo
schreef het anti-revolutionnaire dag
blad op den vooravond van Hervor
mingsdag in een hoofdartikel:
„Er zit niets romantisch in, dat Lu
ther den Bijbel vond in de blibliotheek
van Erfurt; het is volstrekt niet sym
bolisch, dat het boek aan den ketting
geklonken was: een heel gewone veilig
heidsmaatregel."
Toch heeft men altijd nog het idee,
dat het lezen van den Bijbel aan de
katholieken absoluut verboden is en
dit idee sticht veel kwaad. In het
zelfde nummer van De Standaard
komt b.v. een artikeltje voor, dat
heet „31 October en de Bijbel" en.
waarboven men als motto vindt:
„Ieder katholiek mag den Bijbel le
zen". Met een insinueerend onder
kopje vervolgt de titel „Rome toen
en nu" en het stukje, hoewel het een
heel scheeve voorstelling van zaken
geeft, is te merkwaardig dan dat wij
er onzen lezers alles van zouden ont
houden. Hier volgt het voornaamste
stuk er uit:
„Als Luther den Bijbel van onder
het stof wegneemt en hem heft in het
volle licht van de Goddelijke openbaring,
dan schudden de pijlers der R. K. Kerk.
Woedend schuift zij den Bijbel weg
achter de gewijde muren van den cle
rus en vonnist den monnik van Wit
tenberg. Maar deze roept onvervaard
uit: „Het Woord zult Gij laten staan".
Dat was in en na 1517; in 1935 leest
het Nederlandsche volk, welks voorge
slacht eeuwen geleden de worsteling
van Luther pijnlijk repeteeren moest,
dat „ieder Katholiek den Bijbel lezen
mag."
Eenige jaren geleden lazen wij een
artikel, waarboven stond: „Rome be
taalt den tol aan den geest des tijds".
Wij gelooven niet, dat met deze uit
drukking precies gedekt is, wat Rome,
sedert enkele jaren ook door de „popu
lariseering" van den Bijbel, bezig is te
doen.
Eerder zien vrij er een overtuigde
propaganda in (voor binnen- en voor
buitenkerkelijk gebruik) op een tijd
stip, dat de onmisbaarheid van
den g e h e e le n Bijbel dwingend op
treedt zoowel voor het behoud als voor
het winnen van zielen voor de Kerk.
En ook dit is een treffende erken
ning van Luthers volkenomvattende
levensworsteling en meer dan dat:
een late, maar triomfale overwinning
van den Geest des Heeren ten bate
van het Woord Gods!"
Zooals gezegd, levert dit artikeltje
uit De Standaard wel een heel schee
ve voorstelling omtrent de verhou
ding van den Katholiek tot den Bij
bel, dat Boek der boeken, waarover
in een boekennummer zeker niet
mag worden gezwegen.
Temeer, in dit voor de Bijbelstudie
zoo allermerkwaardigste jaar 1935,
nu ineens twee Bijbelvertalingen uit
den grondtekst, bovendien een
volksbijbel, en eindelijk een geheel
nieuw practisch commentaar op de
Boeken van het Nieuw Verbond
worden aangekondigd. Het schijnt
wel, dat men stormenderhand het
protestantsche vooroordeel weerleg
gen wil, en met een overvloed van
argumenten zoekt aan te toonen, hoe
populair zelfs de boeken der Heilige
Schriftuur ook bij katholieke leeken
zijn. Laat ons dezen overdreven
ijver verklaren uit het feit, dat wij
aan het protestantsche vooroordeel
in het verleden wel eens voedsel
hebben gegeven. De katholiek, die
op het oogenblik nog den Bijbel le
zen wil in zijn eigen moedertaal, in
goed, modern, verstaanbaar Neder-
landsch, kan moeilijk ergens te
recht. Hij moet zich een peperdure
wetenschappelijke uitgave aanschaf
fen.
Het initiatief tot de uitgave van
een katholieken volksbijbel in
de Nederlandsche taal, ver
vaardigd naar den oorspronkelijken,
deels Hebreeuwschen, deels Griek-
schen tekst, ging uit van de Apologe
tische Vereeniging „Petrus Canisius",
die speciaal voor dit doel een commis
sie in het leven riep onder voorzitter
schap van den Nijmeegschen .hoog
leeraar in de exegese der Heilige
Schriftuur, pater dr. R. Jansen O.P.
De gedachte aan een voor iedereen
bereikbare vertaling uit den grond
tekst wekte oorspronkelijk in den
lande nog eenig verzet, maar de
initiatiefnemers verwierven in 1928
de goedkeuring en aanmoediging van
het geheele Doorluchtige Episcopaat.
Het werk, dat veel kunde en veel tijd
vraagt, werd onder de beste Neder
landsche deskundigen verdeeld. Men
schatte den noodigen tijd op onge
veer acht of tien jaar, zoodat de vol
ledige standaard-uitgave van de Hei
lige Schrift werd aangekondigd als
zullende verschijnen omstreeks 1936
of 1938. De schatting was ruim. Reeds
spoedig kon het eerste deel van den
Canisius-Bijbel (de standaard-uit-
1,
■jjtuij)irp£ina m iiko* in-uiptfcq».-.
/TV etUataJiülilramuipnn<
S I H tamsmüa-intaliAitmj.
I I suits 'jtntouqi pnfarü:
3_J r pugua tp fabbanm-ï no>
^bilra mat^ba buna muptpo:tr nu?
noif übri ijinn ffirnütuiiari. üja
biftoria rirantt tria intlira ito (jtCta
madiabrai} ftattü: qui tob mtnartp
ttgt pto ratrio Itgito öira cmmmta
ptrptflifunt. ©una raam pin Dura
DhittGo fufflirija tirgtmu non lolü
nö fmücfnJ tt gauMo Ijonabatao
ttUbcr
ligrirqrraaiaoqui
parous ngnamti
Btraatgtrffuatnn:»
ramfjtralHrmngi
prfaru rattnq-jHram paüa raulta:
n nbrinun orarou immüötustr ro
tate ngts am1& praTi jr ufqt aö
bras nra:i anrpitljnlia mWraömF
gtntuln filmt rata m slpdu nuo.fr
d gvajauit wrtud i tpraro fimrm ni-
raiotr ttafiaw rB tr rfraatü nn n?: tr
obtinun rtgionrs gtntiü t tuaunoa
tr&üQmrüli ininbutö. ffpo&brc
trdbit m Irtüi ragnouir quia man-
rmir.fr narantt puras Tuos nobilt?
qui Crtfi nam nuttin a hnuntutt Dra:
it Diuiöt ilbs ttgnü fuü rara aüfiut
mumr. fr trgumnt alqantrr anrno
Duobrriran roomt' i.ft obntutaüt
pu ai n? agnü mtuTquifrp i lata fito:
a mipotorait oriïro ftbi Dsabmiara
pft ranst ri? r 61i j tobjnft tno annf
ratostr ratoplnata fir raala intra,
fnuannsrabirprtati-anrirrtno
Een kolom uit Gutenberg's bijbel
van omstreeks 1456, waarover verder
op in dit nummer wordt gesproken
gave) n.l. de vertaling der Boeken
van het Nieuwe Verbond het licht
zien. Iedereen kent het handige Ca-
nisius-bijbeltje, welks tekst thans
overal wordt gebruikt en geciteerd.
Zooals men uit de aankondigingen kon
lezen, zal weldra het Oude Verbond
r>
beginnen te verschijnen. Naar wij
vernemen, is reeds een gedeelte ter
perse.
Verwondering en verbazing baarde
dan ook het bericht, dat naast deze
standaard-uitgave van de Apologeti
sche Vereeniging, in 1935 een andere
editie werd aangekondigd van den Bij
bel in de Nederlandsche taal, -naai
den grondtekst vertaald door pater
Dr. Laetus Himmelreich O.F.M. Zal
deze uitgave, bijgenaamd de uitgave
van de Paters Franciscanen, de ver
gelijking kunnen doorstaan met de
uitgave, welke de Apologetische Ver
eeniging ondernam en waarvan het
Nieuwe Testament zooveel succes
oogstte?
De leek vraagt zich een beetje ont
hutst af: moet ik nu blij zijn, omdat
er ineens zoo levendige belangstelling
voor de Heilige Boeken bestaat onder
de Nederlandsche Katholieken, of
moet ik de verwarring betreuren, wel
ke zeker zal worden gesticht door het
feit, dat het verschijnen van den Ca-
nisius-bijbel onderbroken wordt door
een andere Bijbel-vertaling. Het gaat
er nu maar om, welke vertaling voor
de deskundige kritiek de beste zal
blijken. Daarom doet men o. i. goed,
niet overhaast op de aanlokkelijke
voorstellingen in te gaan, doch rus
tig het verschijnen af te wachten.
Een derde Bijbel wordt intusschen
aangekondigd, die den tekst der
Heilige Boeken zal bevatten, echter
met weglating of paraphraseering van
die gedeelten, welke in het katholie
ke gezin vooral voor de minderjari
gen eerder een aanleiding tot misver
stand dan tot recht begrip van Gods
Woord zouden zijn. Dit geldt n.l. som
mige gedeelten, hoofdzakelijk van het
Oude Verbond, waarin zekere le
venswaarheden worden behandeld,
waarmede men als volwassene nog
tijdig genoeg kan kennis maken. De
ze Volksbijbel zal eveneens geijkt moe
ten worden door den toets van de kri
tiek. Zoolang er geen tekst van de
verschillende vertalingen ligt, is het
moeilijk, zijn voorkeur te bepalen.
Men kan echter gerust zeggen, dat het
z.g. Canisius-bijbeltje, behelzende de
Boeken van het Nieuwe Verbond be
trouwbare garanties biedt voor een
nauwkeurige vertaling van de Boeken
des Ouden Verbonds.
Prof. dr. J. Keulers van het
Groot Seminarie te Roermond bezorgt
onderwijl een nieuwe vertaling en
verklaring der Boeken van het Nieu
we Verbond. Ze verschijnt in afleve
ringen en munt uit door zakelijke
commentarieering in helderen stijl.
Dit werk is niet met de bovenge
noemde op één lijn te stellen. Het
heeft een andere bedoeling. Terwijl
de Bijbeluitgaven van de Apologeti
sche Vereeniging Petrus Canisius en
van Dr. L. Himmelreich uitsluitend
beoogen, den gewijden tekst zoo zui
ver mogelijk weer te geven in lees
baar, modern Nederlandsch, wil prof.
Keulers op de eerste plaats een ver
klaring der" Evangeliën, Handelin
gen en Brieven aanbieden aan de
priesters, leekenapostelen, apologe
ten, belangstellenden en studeeren
den.
Uit al het bovenstaande blijkt, dat
het verwijt, als zou de Bijbel „aan
den ketting" liggen en voor het ka
tholieke publiek een gesloten boek
moeten zijn, geenszins beantwoordt
aan de werkelijkheid. Het is zeker
en ontegenzeglijk waar, dat de Bij
belvertaling in Nederland gedurende
vorige perioden al te zeer veronacht
zaamd is, maar dit ligt niet aan „Ro
me", dit lag aan de Nederlandsche
katholieken, die thans hun schade
gaan inhalen.
Over dit resultaat van de katholie
ke emancipatie kan men alleen maar
verheugd zijn. in afwachting van de
teksten, bevelen wij dan ook de aan
gekondigde Nederlandsche bijbel-edi
ties in de aandatht van alle volwas
sen katholieken aan.
Dat de volledige Bijbel geen kin
derlectuur is, weet men zoetjesaan
in onze kringen algemeen. Het
wordt nu tijd om zich te herinneren
wat de Heilige Schrift dan eigenlijk
wel is, n.l. het geïnspireerde Woord
Gods, en de voornaamste bron van
onze geloofskennis.
De Gutenberg-bijbel werd in Phila
delphia volgens de oorspronkelijke
methode der 15e eeuw herdrukt