rriTPlaats dan een Omroeper
rUIUI\CrUIVl/\UC
1
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
voor 80.000 gezinnen
De afbraak van de Rembrandt-tentoonstelling De „Kortenaer" en „Van Ghent" naar Ned. Indië
I
De namiddag japon
i
De Vrouw en haar huishouding
amniini!inraiünin!iiiinnniiraiiiinmifiuiimiiiinniinnmiitiininimi[iiniinini!iiiiiniiiiuniii!iimniniïT|
DINSDAG S NOVEMBER 1335
Hoe bak ik cake en taart
zonder oven?
Gehaakte bustehouder
De kamille
Kleine wenken
iinniniiiiiiniiiiniiiiiiiiiiiiiiiuiifiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiuiiii niiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiniiiiHiiiuiiii
snmmrniiimTmnnnmiiimmnmiiiimiiHmiiiiiiiiuiniiimiiimniiinniiiiiiniiiiiiiiiiiiiniiiiimiiiinminmg
jj 1
9ii!iiouiiiiiiiiiiiiiuuiiiiiiiiiiiiiiiii!tiiii]!iiiimiiiiiiiiiii[iiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiii!iiininiimiii
g
i - f
I t
Een Abessijnsche krijger neemt te Harrar afscheid van zijn familieleden voor het vertrek
naar het front
De nieuwe mode manifesteert zich
meestal in het namiddagtoilet. De
mantel stelt nu eenmaal altijd be
paalde eischen, vooral voor den winter
de kleur moet donker zijn, de mouw
lang, de kraag flink opstaand. De avond-
Japon is steeds op de een of andere ma
nier gedecolleteerd en zeer lang, doch bij
het maken van de namiddagjapon kunnen
wij onze fantasie vrij spel laten. Wij kun
nen ons 'n artistieke kleurencombinatie en
een typische halsversiering veroorloven.
En, zooals meestal in de laatste jaren con
centreert zich de aandacht op de mouw.
De hoogopstaande pofmouwen hebben af
gedaan. De wijde kimonomouw is daarvoor
in de plaats gekomen.
Fig. 350 geeft hiervan een aardig voor
beeld. Het ruime voorpand sluit mooi aan
bij de raglanmouw. De mouwen zijn naar
onderen met soutache bewerkt of met
kringen geborduurd. De rok heeft een in
gezette voorbaan. Op een dof marocain
Jurkje zal een groote strik van glimmende
zijde beeldig staan.
Het patroon voor deze japon is verkrijg
baar in de maten 42, 44, 46 en 48. Ook de
jongemeisjesjurk (fig. 380) heeft een lange
wijde mouw, die gerimpeld is aan het
schouderstuk, dat ook weer eenige ruimte
om den hals vertoont. Een mooie clips en
een donkere ceintuur vormen de eenige
versiering van dit eenvoudige toiletje.
Het patroon is te verkrijgen in de maten
38, 40 en 42.
OP VERZOEK
Men haakt met perlé garen en 'n bij-,
passende haaknaald. Eerst worden
twee rondjes gehaakt, welke later
met elkaar verbonden worden.
Elk rondje begint met 10 losse st., die
men tot een ringetje aaneen haakt. Daar
in haakt men 30 stokjes (3 losse rekent
men steeds voor het le stokje).
2e toer: op elk stokje haakt men 1 stok
je en telkens 1 losse st. tusschen 2 stokjes.
3e toer: 1 stokje op den lossen st., 2
losse, 1 stokje op het vorige stokje. Dit
haakt men 5 keer. In het 5e gaatje haakt
men: 1 stokje, 2 losse, 1 stokje in denzelf
den st. Deze steken herhaalt men nu tel
kens, zoodat men in het geheel 6 meerde
ringen krijgt.
Deze 3e toer herhaalt men nog 15 keer.
Men haakt telkens 2 losse st. tusschen 2
stokjes en boven elke vorige meerdering
meerdert men weer, door 1 stokje, 2 losse,
1 stokje bij elkaar te haken.
18e toer: Men haakt 26 gaatjes, dan 5
losse st., omkeeren. Nu haakt men nog 6
heen en weergaande toeren, waarbij men
aan het begin en aan het einde van den
toer 2 stokjes overslaat, zoodat men nog
12 gaatjes overhoudt.
Men haakt dan 1 toer vaste st., 3 vaste in
elk gaatje. Vervolgens haakt men 1 toer
gaatjes aldus: 7 losse st., 1 gaatje over
slaan, 1 vaste.
Hiermee komt men tot het midden van
den voorkant.
Voor den achterkant begint men nu te
haken, 2 meerderingen verder; men slaat
dus 2 van de 6 vakjes over en haakt 26
gaatjes van 1 stokje, 2 losse. In het geheel
haakt men 19 toeren, waarbij men aan 't
begin van den toer telkens 1 stokje over
slaat. Men houdt dan 8 gaatjes over.
Verder haakt men nu aldus: 5 losse bij
het omkeeren. Verder: 1 stokje op elk der
2 losse st., 1 gaatje overslaan, 3 stokjes in
het volgende gaatje.
Dezen toer herhaalt men ongeveer 20
keer, tot de helft van den bustehouder
wijd genoeg is. Dan haakt men 1 toer vaste
steken en 1 toer: 3 vaste st., 5 losse (voor
'n knoopsgat), 3 vaste enz. In het geheel
maakt men 3 knoopsgaten.
Tot slot haakt men nog 1 toer vaste st.
De tweede helft wordt eender gehaakt en
aan den voorkant met de eerste verbon
den. Aan den kant van den rug haakt men
1 toer vaste st. in plaats van den knoops-
gatentoer.
Voor de afwerking haakt men 2 toeren
langs den bovenkant.
le toer: 1 vaste st., 4 losse, 1 gaatje over
slaan, 1 vaste in het volgende, 4 losse enz.
2e toer: in elk boogje van 4 losse, 6 vaste
st. Langs den onderkant van den buste
houder haakt men 4 toeren.
le toer: 3 stokjes in elk gaatje.
2e toer: 1 stokje, 2 losse st., 2 stokjes
overslaan, 1 stokje enz.
3e toer: in elk gaatje: 1 stokje, 2 losse.
4e toer: 4 stokjes in elk gaatje.
Men naait dan de bretels aan en beves
tigt een lint aan den onderkant, dat men
hier en daar van binnen even vasthecht
voor de stevigheid. DORA
1. Vruchtje, 2. Stijltakken
3. Doorgesneden bloemhoojdje
Bij het dweilen van parketvloeren en
zeilen zullen ongeveer twee kopjes petro
leum in 'n kleinen emmer heet water
uw grond prachtig houden.
Een vuile rand in het bad zal gemakke
lijk verdwijnen met een zeepdoek, waarop
een paar druppels petroleum gesprenkeld
zijn.
Wanneer U de ramen met een doek af
wrijft waarop een paar druppels petroleum
gesprenkeld zijn, zullen ze goed glanzend
worden, terwijl men geen last van vliegen
vuil meer heeft.
Tin kan goed schoongemaakt worden
met witkalk en slaolie. Wanneer het zeer
vuil is, dan mengt U er wat amonia door
heen. Het mengsel wordt goed opgewreven
en afgewreven met een stukje nieuw zeem
leer.
Wanneer de zwarte kleur van eboniet
leelijk en een beetje bruin of groen wordt,
wasch het dan met warm zeepwater om
eventueel vuil te verwijderen, laat drogen
en pas zwarte schoenverf toe. Wanneer die
goed droog is, opwrijven met meubelwas.
Hebt U op een houten tafelblad plekken
van heete borden of schalen? Een beetje
kamferolie zal ze moeten doen verdwijnen.
Wanneer uw leeren meubelwerk ge
schaafd, versleten of verkleurd is, schilder
de plek dan eerst bij met leder- of water
verf en wanneer die geheel droog is, be
strijk het dan met eiwit.
-
De Rembrandt-tentoonstelling in het
Rijksmuseum te Amsterdam is gesloten.
De kostbare schilderijen worden /in
gepakt om naar de plaats van herkomst
te worden teruggezonden
De twee torpedobootjagers „Kortenaer" en „Van Ghent" zijn Maandag uit
Nieuwediep vertrokken en hebben de reis naar Ned. Indië aanvaard. De
„Kortenaer" vaart het zeegat uit
De nieuwe houder van het
wereld-uurreord, Guiseppe
Olmo, na zijn nieuwe suc
cessen van Zondag in het
Velodrome d'Hiver te Parijs
De auto's van verkeers-.overtreders"
worden te Berlijn voortaan gebrand
merkt met een geel kruis
In de werkplaatsen van „Werkspoor" te Amsterdam is een Diesel-electrische locomotief gereed
gekomen, welke de 700ste locomotief is, welke door Werkspoor vervaardigd werd. Gereed voor
den proefrit
njHHIiUllllllllilllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIU)llllllilllllllllllllilllllllllilllllllllllllllllllll!llillllllillllililllllllilllllll!lillllllllllllllllliMIIIII|jj
üiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiHiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinï
Chocolade-cake. Benoodigd: 54 ons
Madera-biscuits, lange vingers of
colombijntjes, 4 reepen chocolade,
1 eetlepel koffie-extract of melk, 1 ons bo
ter, 1 ei, 3 lepels suiker.
De chocolade laat men met koffie-ex
tract of melk boven den wasem smelten;
de boter maakt men week zonder dat ze
smelt.
Men klopt het ei glad met suiker en
roert daar, afwisselend, een lepel gesmol
ten chocolade en een lepel weeke boter
doorheen, tot alles samen een mooi ge
lijke dikke massa vormt.
De biscuits worden nu, in den vorm van
een cake op elkaar gestapeld en met el
kaar verbonden door de chocolade-crême,
die men telkens er tusschen en erop strijkt.
Als men alle biscuits op deze wijze met
elkaar verbonden heeft, moet men nog vol
doende crème overhouden om er de cake
rondom goed mee te bestrijken, zoodat er
van de biscuits niets meer te zien is. Met
een warm mes maakt men de massa overal
glad. Dan bestrooit men den bovenkant
en de zijkanten met chocolade-hagelslag
of met gehakte amandelen.
De cake moet ongeveer een dag blijven
staan vóór het gebruik, zoodat biscuits en
crème één geheel worden.
Taart of gebakjes. Men neemt hiervoor
dezelfde biscuits als voor de cake en maakt
'n „crème au beurre" om die biscuits aan
elkaar te plakken.
Voor de crème au beurre roert men bo
ter met het dubbele gewicht daarvan aan
poedersuiker tot het een zalfachtige massa
is geworden. Deze massa geeft men dan 't
een of andere smaakje door er sterk koffie-
extsact doorheen te roeren, of vanillemerg
of gesmolten chocolade.
Voor kleine taartjes neemt men drie bis
cuits, die men apart op 'n bordje legt en
met crème au beurre tot een geheel ver
bindt. Voor een taart stapelt men de bis
cuits op tot een vierkant, waarbij men tel
kens een laagje crème tusschen en op de
biscuits smeert, zoodat het een goed sa
menhangend geheel wordt.
Zoowel de kleine taartjes als de grootere
worden ten slotte aan bovenkant en zij
kanten geheel bedekt met een laagje
crème, zoodat er van de biscuits niets meer
te zien is. Van overgebleven crème kan
men boven op dan nog 'n paar figuren
spuiten en men garneert het geheel met
amandelsnippers of chocolade hagelslag.
Amerikaanschc spekkoek. Benoodigd
1 ons petit beurre, /2 ons cacao, 225 gr.
basterdsuiker, 125 gr. Delfia en 1 groot ei.
Men wrijft suiker en cacao goed glad,
roert het ei erdoor en het gesmolten vet
tot alles een gelijke massa is geworden.
Een blikken trommeltje bekleedt men
van binnen met boterhammenpapier. Men
legt daarin eerst 'n laag petit-beurre, daar
na een laag chocolademengsel en zoo om
en om tot alles verbruikt is. De bovenste
laag moet uit de pap bestaan en met een
warm nat mes goed worden glad gestreken.
Men laat den koek staan tot den volgen
den dag, haalt hem dan, met 't papier, uit
't trommeltje en verwijdert het papier.
A. K.—P.
Je kent zeker wel het plantje, welks
naam boven dit opstel prijkt? En als
'je het niet kent, dan heb je misschien
wel eens genoten van het aftreksel zijner
gedroogde bloempjes, dat bij kouvatten als
kamillethee gedronken wordt om eens
lekker te kunnen transpireeren.
Voor de apotheek heeft de kamille dan
ook wel haar waarde: ijverig worden de
bloempjes in den zomer door verschillende
menschen ingezameld en aan den apo
theker verkocht. Ook in Indië is die eigen
schap van de kamille wel bekend: ze wordt
daar op verschillende plaatsen met opzet
geteeld voor de apotheken. En de Javaan
benut het plantje zelfs nog meer dan wij
Hollanders. In de dorpjes, hoog op het ge
bergte gelegen, waar de afwisseling tus
schen de nacht- en dagtemperatuur vrij
groot is en men dus licht blootstaat aan
kouvatten, doet men door de gewone thee
een handjevol kamillen om zoo te genieten
van de transpireerende werking dezer
plant.
Al heel vroeg was het bekend, dat de
kamille deze eigenschap bezat, zelfs de
oude Grieken en Romeinen wisten het. En
die wisten ook, dat er honderden planten
bestonden, die een of andere geneeskun
dige kracht hadden. En ze vervaardigden
platen en afbeeldingen dezer planten en
de doktoren wisten heel handig de bestand-
deelen, die deze kracht bezaten, uit deze
planten te halen en ze te gebruiken voor
de zieken. En vooral de kamille gebruikten
ze zeer veel!
Nu iets over de plant zelf! Ze behoort
tot de familie der saméngesteldbloemigen,
evenals de paardenbloem enz. De kleine,
dunne, gele dingetjes in het midden der
bloem en de witte randlintjes zijn n.l. alle
bloempjes op zichzelf, die alle samen de
samengestelde bloem vormen. Deze laatste
vormt een zoogenaamd bloemhoofdje.
De bloembodem, waarop dus al die en
kelvoudige bloempjes zijn ingeplant, is
eerst vlak; maar weldra neemt die den
vorm aan van een kom men zegt dan,
dat de plant een komvormigen bloembo
dem heeft.
Het bloemhoofdje bevat twee soorten
bloemen: de gele zijn de mannelijke
bloempjes, die dus alleen maar meel
draden hebben en de witte straalbloemp-
jes zijn de vrouwelijke bloempjes, die al
leen maar stampertjes hebben. Daarin
ontwikkelen zich de vruchtjes, die natuur
lijk maar heel klein zijn.
Als je zoo'n kamilleplant ziet, dan be
merk je dadelijk, welke bloemen de oudste
en welke de jongste zijn. Bij de jonge
bloemen n.l. staan de witte straalbloemen
wijd uit en bij de oudere met hun gebogen
bloembodem staan de stijlbloempjes
eigenlijk niet, doch hangen naar beneden.
Zoo'n oude kamillebloem ziet er dan zóó
uit: