Instelling van bedrijfsraden De nationalistische onlusten in Egypte RIEP WICKS Priester en sociaal werker KORTERE ARBEIDSDUUR PENSIOENVRAA GSTUK IS NIET EENVOUDIG 0 BEREKENING LOONEN DRUK OP NESSIM PASJA Kerkelijk leven VRIJDAG 15 NOVEMBER 1935 Wettelijke regeling voor de zieken- fondsen op komst Verdere verlaging van de huren Bedrijf sradenwet Verdeeling beschikbaren arbeid Ongevallenwet De woninghuren Arbeid van vreemdelingen Steun aan schippers Vernietiging tuinbouw producten Gebeurtenissen als bij den Kon. Holl. Lloyd dienen voor komen te worden THOM DENIJS Een uitstekend concertzanger overleden Academische examens Postvluchten In géén geval hooger dan de Rijksloonen V VapoRub WITBOEK INZAKE SANCTIES VERSCHENEN N.S.B.-PENETRATIE IN DE AVRO? Waarschuwing van den heer Vogt C.A.O IN HOUTBEDRIJF OPGEZEGD Gevaar voor Britsche sanctie-politiek RESTAURATIE St. MAARTENS KERK Te Zaltbommel OVERBRENGING VAN DE CONSIGNATIEKAS Interim-dividend Unilever MGR. F. JANSSENS Viering van diens zilveren priesterfeest ABTSWIJDING WORDT UITGEZONDEN Geen audiëntie Aan de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer inzake hoofdstuk XII der Rijksbegroo- ting voor 1936 (Sociale Zaken) wordt ontleend: Het ligt niet op den weg van den minister om mededeelingen te doen gesteld zij waren hem bekend van de motieven die zijn ambts voorganger er toe geleid hebben het aanbod van den kabinetsformateur 1935, om als mi nister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen op te treden, te aanvaarden. Toen hij zijn benoeming tot minister aanvaardde, was de politieke toestand uitermate onzeker. Boven dien was de parlementaire periode reeds voor meer dan de helft verstreken. Op grond hier van heeft hij met goedvinden van den kabinets formateur geen ontslag als notaris gevraagd, doch vanaf 31 Juli, den dag van zijn benoeming, wordt dit ambt daadwerkelijk niet meer door hem uitgeoefend. Er is in de jongste parlementaire geschiedenis meer dan één voorbeeld van een dergelijke si tuatie; verwondering behoeft zij dus geenszins te wekken. De minister is zich niet bewust, dat ten op zichte van de ratificatie van arbeidsverdragen te ver gegaan is. Tot dusver zijn bedrijfsraden ingesteld in het boekdrukkers- en rastc-rdiepdrukbedrijf, de si- garenindustrie, het schildersbedrijf, het stuca- doorsbedrijf en het chemigraphisch bedrijf. De oprichting van een bedrijfsraad in het kappers- bedrijf zal vermoedelijk weldra kunnen volgen. Aan de commissie, bedoeld in artikel 8 der Bedrijfsradenwet, is voorts advies gevraagd om trent de wenschelijkheid van het instellen van een bedrijfsraad in het bloembollenbedrijf, het landbouwbedrijf in Westelijk Noord-Brabant en het landbouwbedrijf in Zeeuwsch-Vlaanderen. De betreffende adviezen worden nog ingewacht. Hierna zullen vermoedelijk in de eerste plaats Voor een onderzoek in aanmerking komen het mijnbedrijf, het tuinbouwbedrijf in Zuid-Holland en het tuinbouwbedrijf in Noord-Holland. De tijdsomstandigheden in aanmerking ge nomen. schijnt het aanvankelijk resultaat van <3e werking der Bedrijfsradenwet niet onbevre digend. De minister deelt de meening, dat de instel ling van bedrijfsraden niet beperkt behoeft te blijven tot die bedrijven, waar het overleg tus schen werkgevers- en werknemersorganisaties reeds vergevorderd is. Een bedrijfsraad kan juist een middel zijn om de banden tusschen werkgevers en arbeiders te versterken. Het is voldoende, indien het sti- muleeren tot overleg een goede kans op gun stige resultaten biedt. De minister acht thans, nu in de groote meerderheid der bedrijven nog geen be drijfsraad aanwezig is en overigens met de werking van dit instituut nog slechts zeer weinig ervaring is opgedaan, den tijd nog niet gekomen om zijn standpunt te bepalen ten aanzien van aard en omvang der even tueel toe te kennen verordende bevoegdheid. Evenals zijn ambtsvoorganger moet ook de minister bezwaar maken tegen een wettelijke invoering van de 40-urige werkweek. Wel is hij bereid om voort te gaan op den reeds ingesla gen weg, n.l. te trachten door een vrijwillige samenwerking van werkgevers en werknemers tat verkorting van den arbeidstijd en aldus tot Vergrooting van het aantal te werk te stellen arbeiders te geraken. Evenwel hebben de in heze richting gedane pogingen geleerd, dat men van de te bereiken resultaten niet te groote Verwachtingen moet koesteren. De Minister is het geheel eens met die leden, die een spoedige regeling van den arbeidsduur van de chauffeurs noodig ach ten. De indiening van het betreffende wetsontwerp kan thans binnen zeer korten lija worden tegemoet gezien. Invoering van de arbeidswet voor het vol gassen kantoorpersoneel stuit voorshands op bezwaren, mede omdat bij de huidige bezetting ber Arbeidsinspectie van een doeltreffende con trole geen sprake zou kunnen zijn. De minister is bereid om na te gaan of wel wel-,; ten aanzien van den arbeid van jeugdige Personen in het hotel-, café- en restaurant bedrijf een Regeling kan worden getroffen. Voorts maakt bij hem de vraag, of de arbeid m den landbouw van nog leerplichtige kinderen m°et worden tegengegaan, een punt van ern- st'ge overweging uit. Omtrent het ontwerp van een alg. maatregel Van bestuur ter uitvoering van de Huisarbeids- Jmt 1933 heeft de Hooge Raad van Arbeid ad- Vl(=s uitgebracht. De minister vertrouwt, dat genoemde wet binnen korten tijd in werking zal sU«nen treden. He minister acht het met het oog op den zeer °ngunstigen toestand, waarin het havenbedrijf Verkeert, niet gewenscht de gewijzigde stuwa doorswet in werking te doen treden. He minister is bereid de door zijn ambtsvoor- ®ahger toegezegde wijziging van art. 87 b der Pgevallenwet 1921, strekkende tot opneming ah ae silicose onder de beroepsziekten, gestand 6 Wijven, zoodat te zijner tijd een betreffend etsvoorstel mag worden tegemoet gezien. Het s met uitgesloten, dat bedoeld wetsontwerp nog eiQere voorstellen tot uitbreiding van de be mande lijst van beroepsziekten zal bevatten. Ar.n de regeling, betreffende ongevallenverze- Jf^g, welke is getroffen voor jeugdige werk- Qzen, wordt ontleend: Als verzekerden worden aangemerkt deelnemers aan vakcursussen, werk- bjecten en werkkampen voor jonge werkloo- lQn, voorzoover deze personen niet een bepaald rm ontvangen. Voor hen wordt een zeker loon waarvo°r ae volgende basis is aan- ahomen: ongehuwde jongeren tot 24 jaar f 1.50 j _r dag; gehuwden en ouderen dan 24 jaar 2 5t per jjgg De toe tg bennen rente bedraagt P hoogste 70 pet. van het dagloon. Met de Coöp. Ver. „Centraal Beheer" is over gekomen, dat zij als uitvoerend orgaan de administratie en de medische controle zal ver richten. De minister acht een wettelijke regeling voor de ziekenfondsen gewenscht. Het aan hangige wetsontwerp en een wijziging daar van is bij zijn departement in behandeling. De minister kan geen vrijheid vinden een bijdrage te verleenen in de vergoeding in de kosten van contributie voor ziekenfondsen. Het oordeel van verscheidene leden, dat het bereikte resultaat onvoldoende is en dat de regeeringspolitiek op het terrein der volkshuis vesting als mislukt moet wcaden beschouwd, acht de minister niet juist. De huren der wo ningwetwoningen zijn over het algemeen goed verlaagd; op het platteland komen huren bene den ƒ3, zelfs van ƒ2 voor; daar worden ook goedkoope woningen gebouwd, tot zelfs voor f 1200. De verdere verlaging van huren van woning wetwoningen in de groote steden blijft aan de orde en zal zooveel mogelijk worden bevorderd. De aangevraagde 3'/2 millioen voor huurver- laging zal alleen worden gebruikt voor wonin gen, waarvoor Rijksvoorschotten nog bestaan of Rijksbijdragen worden toegekend. Ten aan zien van de middelen, die in het Voorloopig Verslag worden genoemd ter stimuleering van de huurverlaging, wordt medegedeeld dat de nieuwe bijdragen aldus geregeld zijn: het Rijk betaalt 75 pCt., de gemeente 25 pCt., tenzij de gemeente financieel onmachtig is, dit deel te dragen, in welk geval het Rijk een grooter deel betaalt. De bouw van goedkoope volkswoningen heeft de volle aandacht van de rege'ering; er zijn reeds plannen, waarvoor Rijksvoor schot is toegezegd, in uitvoering; andere plannen zijn nog in onde'rzoek. Dit alles betreft de voorziening van arbeiders woningen met lage huren. De krotopruiming wordt voortgezet, nl. in den zin van krotvervanging, maar in verband met den financieelen nood van Rijk en ge meenten wordt zij thans beperkt tot de be paald schadelijke gevallen, zoowel in hygiënisch als in moreel opzicht. Een vestigingsverbod acht de minister hoogst bezwaarlijk en in ons rechtsbestel niet wel bestaanbaar. Geconstateerd wordt, dat het aantal vreem delingen, werkzaam in de onder de wet tot re geling van het verrichtan van arbeid door vreemdelingen gebrachte beroepen, thans re gelmatig afneemt. Maatregelen tot regeling van het vestigen van ondernemingen door vreemdelingen zijn bij het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart in vergevorderd stadium van voor. bereiding. Aan de vraag van eenige leden om in overleg te treden met zijn ambtgenoot van Landbouw, teneinde te bevorderen, dat jeugdige intellec- tueelen arbeid vinden bij het instellen van een onderzoek naar de hoedanigheden van den Ne- derlandschen cultuurgrond, wil de minister gaarne voldoen. De minister overweegt met zijn ambtgenoot van Landbouw, mede met het oog op de wen schelijkheid om het natuurschoon en wat daar mede verband houdt zooveel mogelijk intact te laten, overleg te plegen over de vraag, in hoeverre het wenschelijk is een inventarisatie tot stand te brengen van die objecten, welke in de toekomst wellicht als werkverschaffings objecten kunnen dienen. Wat betreft het inschakelen van particu liere aannemers bij werkverschaffingen e.d. ver klaart de minister, dat hij voor werken, welke zich daarvoor leenen, er geenzins bezwaar te gen heeft, dat van een aannemer gebruik wordt gemaakt, mits deze zich verplicht, de te stellen voorwaarden geheel na te leven. In 93 gemeenten is op dit oogenblik geen uit het Werklorjsheidssubsidiefond's gesubsidieerde steunregeling vastgesteld. Door eenige leden wordt aangedrongen op het in het leven roepen van een wachtgeldregeling voor Rijn- en binnenvaartschippers. In verband hiermede zij opgemerkt, dat een wachtgeldregeling is een regeling, waarbij van werkgeverszijde een bijdrage va de kosten wordt verleend. Vermits schippers veelal zelf standigen zijn, die geen werkgever hebben, kan een zoodanige regeling ten aanzien van de be doelde personen onmogelijk worden getroffen. Ondanks de getroffen regeling, volgens welke onverkocht gebleven groenten gedistribueerd kunnen worden, komt het soms nog voor, dat van enkele tuinbouwproducten een gedeelte moet worden vernietigd. Om deze reden kan echter geen ruimere be schikbaarstelling plaats vinden, omdat dit er toe zou kunnen leiden, dat in belangrijke pe riodes producten zouden moeten worden bij- gekocht om van een regelmatige function- neering der distributie verzekerd te zijn. In zijn memorie van antwoord aan de Tweede Kamer deelt de minister van Sociale Zaken mede, dat is ingesteld een ambtelijke commissie, aan wie is opgedragen van voor lichting te dienen omtrent de vraag of, en zoo ja, welke maatregelen genomen kunnen wor den, teneinde in de toekomst gebeurtenissen als zich thans hebben voorgedaan ten aanzien van de pensioenen bij den Kon. Hollandschen Lloyd te voorkomen. De commissie is uitge- noodigd, haar aiheid zooveel mogelijk te be spoedigen. Het betreft hier echter, naar reeds gebleken is, een vraagstuk, dat verre van een voudig is. Gisteravond is in den ouderdom van 58 jaar overleden, na een ziekte van eenige weken, de concertzanger Thorn Denys, die o.a. deel uit maakte van het Hollandsch Vocaal Kwartet en in de laatste tientallen van jaren in tal- looze uitvoeringen groot succes behaalde met zijn artistieke, zeer geschoolde wijze van musi- ceeren. Thomas Johannes Denys is op 3 Januari 1877 geboren te Schagen. Hij studeerde aan het Conservatorium te Amsterdam en ontving, gelijk zoo velen, les van Cornelie van Zanten. Ook te Berlijn studeerde hij een jaar om in 1901, op vierentwintigjarigen leeftijd, te wor den verbonden aan het Amsterdamsch Lyrisch Tooneel. Te Parijs studeerde hij nog bij Al- gier, daarna was hij zeven jaar zangleeraar aan de Rotterdamsche Muziekschool. Hij gaf het leeraarschap op toen hij te veel als concert zanger moest optreden. Van 1911 tot 1914 woonde Denys te Berlijn. Hij trad in alle muziekcentra in Europa en in Amerika op en leidde in 1925 te Bern een meestercursus voor de Berner Musik-Gesellschaft. Zijn innemend karakter bezorgde hem vele toegewijde vrienden. In een landhuisje bij Ede zochten hij en zijn vrienden vaak verpoozing na het vermoeiende reizen van podium naar podium. Thom Denys maakte met zijn kunst heili gen ernst. Zijn prachtig orgaan schoolde hij altijd opnieuw, zijn techniek vervolmaakte hij tot het uiterste. Hij zette de traditie van den grooten Messchaert voort. Vooral in de Mat- theuspassie van Bach en in de Negende Sym- phonie van Beethoven heeft hij tallooze ma len geschitterd en men kan zich de soli hieruit zonder zijn magistrale grondstem moeilijk meer voorstellen. Ons muziekleven lijdt door zijn heengaan een zeer gevoelig ver lies. Onder de reproduceerende kunstenaars •van Nederland was hij een der allerbeste en zijn naam zal lang in eere blijven. LEIDEN. Bevorderd tot doctor in de Letteren en Wijsbegeerte, op proefschrift getiteld: ..Piühgriechische Gruppenbildung", mevrouw J. C. Hofkes-Brukker, geboren te Batavia. De Lijster is op de uitreis te Bandoeng aan gekomen. De Amerikaansche politie voert een feilen strijd tegen de gangsters. Dat deze zich niet zonder meer gewonnen geven blijkt wel uit dezen politie-autodie door talrijke kogels is getroffen Naar aanleiding van het rondschrijven van den Minister van Binnenlandsche Za ken d.d. 4 September j.l., hebben verschil lende gemeentebesturen den Minister ge vraagd, op welke wijze de in genoemd schrij ven en in het rapport der Commissie- Schouten bedoelde aanpassing van de loo- nen der gemeentewerklieden aan het plaat selijk loonpeil dient plaats te vinden, in verband waarmede de Minister besloot, hieromtrent eenige nadere richtlijnen te verstrekken. In de eerste plaats dient te worden nagegaan welke loonen aan de volledige vaklieden in de verschillende takken van bedrijf, beschut of onbeschut, in eene gemeente worden uitbe taald, gerekend over den tijd, dat die vaklieden werken. Met de loonen volgens de eventueele geldende landelijke collectieve contracten be hoeft dus zegt de Minister geen reke ning te worden gehouden, voor zoover deze niet worden uitbetaald. De aldu,s verkregen loonbedragen vermenig vuldigt men met de aantallen van de arbei ders, die de verschillende loonen ontvangen. De som dezer producten wordt gedeeld door het totaal aantal der werklieden, wier loonbe dragen zijn verzameld. Het verkregen quotiënt stelt het gemiddelde looncijfer van den volle- digen vakman in de gemeente voor. Het is den Minister gebleken, dat de loonen der niet-volledige vaklieden buiten beschou wing gelaten kunnen worden, daar deze zeer ongelijkmatig zijn en een zuiver beeld van het plaatselijk loonpeil vertroebelen. Aangezien de werkman in overheidsdienst, wegens het pensioenpremie-verhaal 10 pet. van het loon niet ontvangt, acht de Minister het billijk, dat met dezen factor in zooverre reke ning wordt gehouden, dat het hiervoor be doelde gemiddelde looncijfer van den volledigen vakman in particulieren dienst eerst met 5 pet. wordt verhoogd, om alsdan dienst te doen als het gemiddelde van de loonschaal voor den volledigen vakman in gemeentedienst. Deze loonschaal zal evenals die van alle overige gemeentewerklieden een ver schil tusschen minimum en maximum kun- en verkoudheid DIRECT behandelen! Wrijf in mei nen vertoonen van 12 cent per uurloon of f 5.76 per weekloon, zoodat het minimum 6 cent per uurloon beneden het vorenbe doelde gemiddelde en het maximum 6 cent per uurloon daarboven komt te liggen, voor wat betreft den volledigen vakman. Uit de aldus verkregen loonschaal voor den volledigen vakman (loongroep 4) kunnen de loonschalen der overige gemeentewerklieden, te onderscheiden, naar beneden in halfvaklieden (loongroep 3), routine-arbeiders (loongroep 2) en ongeschoolden (loongroep 1) afgeleid wor den, door telkens een verschil te nemen van 3 cent per uurloon of f 1.44 per weekloon bij een 48-urige werkweek, terwijl de bijzondere vaklieden en voorlieden, indien aanwezig, naar omstandigheden iets hooger bezoldigd kunnen worden dan de volledige vaklieden. Tenslotte wijst Minister de Wilde er uit drukkelijk op, dat de op vorenomschreven wijze berekende loonen echter niet zullen mogen uitgaan boven de loonen, welke door de rijkswerklieden van overeenkom stige categorieën ter plaatse worden geno ten. Het Witboek betreffende de behandeling van het geschil tusschen Italië en Abessinië te Ge- nè' e is thans verschenen. Het geeft een over zicht van de Volkenbondsactie, die leidde tot de toepassing van financieele en economische sancties, alsmede van Nederlands houding en gedragslijn, zoowel te Genève als ten aanzien van de uitvoering der sanctiemaatregelen. TJit den aard der zaak geeft het Witboek, dat in een vijftal hoofdstukken onderverdeeld is, geen nieuws. De „Radio-Bode" van de A.V.R.O. bevestigt thans het bericht, dat de N.S.B. candidaten gesteld heeft voor de gewestelijke bestuurs functies var. deze omroepvereeniging. De heer W. Volgt waarschuwt hiertegen in een uitvoe rig artikel, waarin hij o.m. schrijft, dat de A.V. R.O. politiek neutraal is en dat het wakker roe pen in haar van politieke tegenstellingen funest moet werken. Ook vestigt hij er nog de aandacht op, dat zijn uitspraak zich tegen geen enkel staat kundig streven, ook niet tegen dat van de NB. B., keert. De bond van werkgevers in het houtbedrijf aan de Zaanstreek heeft de per 15 Februari 1936 afloopende collectieve arbeidsovereen komst opgezegd. Engeland, dat tot aan het begin dezer eeuw gekleurde en zelfs niet gekleurde volken aan zijn heerschappij onderwor pen heeft volgens de machtsmethode, welke na de stichting van den Volkenbond inter nationaal niet meer oirbaar wordt geacht, heeft zijn houding in het Italiaansch-Abessi- nisch conflict mede bepaald op grond van de overweging, dat het aan de aan 't Britsche im perium onderhoorige volken een zichtbaar be wijs heeft te geven van zijn „fairness" en „rechtvaardigheid", opdat deze volken het vroeger aan hen gepleegde onrecht zullen ver geten en tevreden zullen blijven met hun door Engeland beschikte lot. Had Engeland zich niet verzet tegen de Italiaansche expansie politiek, welke zonder vorm van Volkenbonds proces Abessinië wenscht te veroveren met oorlogsgeweld, dan zouden zeker de kleurlin gen in het Britsche wereldrijk de Engelsche regeering daarvan een bitter verwijt hebben gemaakt en wellicht tot verzet tegen de En gelsche overheersching zijn geprikkeld. Voor het Engelsche imperium gelden dus prestige overwegingen, niet enkel met het oog op de verhoudingen buiten, maar ook binnen zijn grenzen. Engeland heeft dus uit welbegrepen eigenbelang Mussolini in zijn gewelddadig streven naar nieuw en bruikbaar koloniaal be zit den voet moeten dwarszetten, al heeft het zich zelf vroeger ook schuldig gemaakt aan precies dezelfde practijken, welke thans one leiding van Engeland met de hand op het Vol kenbondspact worden veroordeeld. De natio nalistische onlusten te Kaïro en te Tanah, waarbij verschillende dooden en meer gewon den zijn gevallen, bewijzen, welke gevaren het Engelsche imperium van de zijde van zijn on- derhoorigen bedreigen, wanneer het zijn gezag niet krachtig en zoo mogelijk op rechtvaardig heidsbeginselen zou trachten te handhaven. Als kolonisator en wereldveroveraar heeft En geland zich steeds een machtig geweldenaar betoond, die het met het recht niet zoo nauw placht te nemen, maar als bestuurder en be heerder van de eenmaal gewelddadig verover de wingewesten heeft het steeds een verre gaande soepelheid aan den dag gelegd, die binnen het kader van het imperium aan de overwonnen volken een zoo groote mate van vrijheid en zelfstandigheid gunde, als maar met hun eigen graad van ontwikkeling en het Engelsche eigenbelang te rijmen viel. De te gemoetkomingen aan het verlangen tot zelf bestuur in Britsch-Indië, waartoe de huidige nationale regeering onder felle oppositie van rechtsch en linksch heeft besloten, leveren een der meest recente bewijzen van deze soepel heid, welke ondanks alle paedagogische en hu manistische allure nooit verder gaat dan het momenteel meest tastbare uiteraard egoïstische ingestelde Britsche nationale belang. In dit licht dienen de verhouding tusschen Engeland en het van Engeland afhankelijke koninkrijk Egypte en de anti-Britsche onlus ten, welke door de nationalistische Wafdpartij zijn ontketend, te worden gezien. Egypte vormt de sluitsteen van de Middellandsche Zee en zijn positie is van het allergrootste belang voor En geland nu zoowel de machtsverhoudingen in de Middellandsche Zee als in Afrika tengevolge van den Italiaansch-Abessinischen oorlog op het spel staan. De Wafdpartij heeft gemeend, dat, nu het er voor Engeland op aankomt, dat Egypte zonder voorbehoud medewerkt aan de Britsche politiek, de kans schoon was om de Engelsche regeering te dwingen tot het verlee nen van een grootere onafhankelijkheid van Egypte. Zij wilde deze medewerking tot een ruil object maken, Waarvoor tegemoetkomingen aan haar nationalistische verlangens zouden kunnen worden bedongen. Zij heeft zich daardoor niet alleen tegenover Engeland, maar ook tegenover de met Engeland loyaal samenwerkende Egypti sche regeering onder leiding van Nessim Pasja geplaatst. Vooral de studenten, die in elke maat schappij een licht ontvlambare brandstof vor men, heeft zij in beweging weten te brengen met de bewering, dat Engeland onder de gespan nen politieke verhoudingen van zins zou zijn zijn druk op Egypte te verzwaren, doch de Engelsche minister van buitenlandsche zaken Sir Samuel Hoare heeft aan het Lord Mayor-diner te Lon den uitdrukkelijk verklaard, dat de Engelsche regeering geen plannen koestert Egypte nog sterker afhankelijk te maken, integendeel. Hij zeide, dat Engeland mettertijd zelfs een herzie ning van den status van Egypte in overweging zou willen nemen, maar dat daarvoor het hui dige oogenblik niet het meest geschikte kon worden geacht. Het nationale eigenbelang dwingt Engeland op dit moment zijn gezag in het strategisch en economisch en politiek zoo belangrijke Egypte met kracht te handhaven er. het is meer dan symbolisch, dat de Egyptische politie onder leiding van Britsche officieren de Wafdistische strevers naar onafhankelijkheid met bebloëde koppen heeft doen afdeinzen. En geland kan zich uit zelfbehoud thans niet de luxe permitteeren zijn machtspositie in Egypte te verzwakken en de agitatie der Wafdisten zal dan ook de geneigdheid om ter gelegenertijd aan hun wenschen, voor zoover deze redelijk en met het Britsche belang in overeenstemming te brengen zijn, toe te geven eerder verkleinen dan vergrooten. Immers thans blijkt duidelijk, van hoe groote beteekenis het voor Engeland is, dat het niet afhankelijk is van een vrije wilsbeschik king van Egypte. Al is de anti-Engelsche Italiaansche pro paganda in Egypte niet vreemd aan de thans te Kaïro en te Tanah gewekte on rust, toch mogen de Wafdisten niet beschouwd worden als te ijveren voor Italië. Tegen de Engelsche overheersching hebben zij op grond van hun nationalistisch zelfrespect bezwaren, maar tegen een Italiaansche overheersching zouden zij er nog meer en zwaardere hebben. Zij trachten alleen de moeilijkheden van En geland ten eigen bate uit te buiten en zijn niet blind voor de voordeelen, welke de afhan kelijkheid van Engeland voor Egypte hebben opgeleverd. Alleen zouden zij die afhankelijk heid gaarne in een zuiver vriendschappelijke verhouding gebaseerd op een volkomen Egyp tische autonomie ook in zake de weermacht en de buitenlandsche politiek gewijzigd willen zien. Dat daar thans geen sprake van kan zijn, nu Egypte niet gemist kan worden in het sanctie-cordon rond Italië en in de stategische keten, waarmee de Aziatische en Afrikaansche gebieden, welke onderworpen zijn aan het Britsche bewind, aan Engeland zijn geklon ken, behoeft geen betoog. Noch nu, noch later zal Engeland goedschiks zich kunnen neerleg gen bij een volkomen ontvoogding van Egypte, al zal het eveneens uit welbegrepen eigenbe lang in een rustiger toekomst meer rekening moeten houden met het nationalistisch streven in Egypte om het den wind uit de zeilen te nemen. Er gaan geruchten, dat de Egyptische minister-president Nessim Pasja in verband met de actie der Wafdisten eerlang zal aftreden, maar zelfs indien dit zou geschieden, mag men daar onder de huidige omstandigheden geen verzwakking van het verband met Engeland verwachten. Intusschen hebben de Wafdisten- relletjes het moreele effect, dat het Engelsche imperiale prestige zwakke plekken vertoont. Onder het opschrift „Ariëns, de priester en sociale werker" neemt de Kruis banier een artikel over uit de Zuid- Limburger, waarin er nog eens de na druk op wordt gelegd, hoezeer het priestér- zijn van dr. Ariëns hem bezielde en dreef tot zijn baanbrekenden arbeid. „Al wat dr. Ariëns deed, deed hij ais priester, beschouwde hij als een deel van zijn priesterlijke taak, was voor hem een stuk priesterwerk," schrijft het blad o.a. En verder: „Hij deed niet alleen niets, dat hij als priester niet ten volle verantwoorden kon, maar bij al wat hij deed, was zijn priester-zijn de groote stuwkracht. En de wijze, waarop hij het deed, mat hij af naar het besef niet alleen van zijn priesterlijke waardigheid, welke hoog te houden hem steeds vóór alles ging." Zoo zijn naar de schrijver betoogt Ariëns' priester-zijn en zijn sociaal werk zelfs in gedachte niet te scheiden. Het nauwe verband tusschen beide heeft de doctor zelf ons eens belicht in een pers- gesprek ter gelegenheid van zijn vijftigsten verjaardag. Hij zeide toen o.m.: „Het contact, dat ik als kapelaan met 't volk had, maakte mij, dunkt me, voor 't sociale werk geschikter. En het sociale werk verhoogde weer de vruchtbaarheid van de zielzorg met 100 percent. „Zeker, de pastoreele arbeid is het mooi ste, wat er is. Maar door de vereenigingen, door de pers kan die arbeid worden bevor derd en geschraagd en ontzettend veel voor het godsdienstig-zedelijk welzijn ge daan Met eenige voorbeelden toonde hij dit aan, om er vervolgens op te wijzen, dat de sociale werkers ook 't best de godsdien stige behoeften van het volk leeren ken nen en dan ook dienovereenkomstig han delen. Dat het leven van Mgr. Ariëns zelf daar van de overvloedige bewijzen heeft gegeven, behoeft nauwelijks te worden gezegd. P. De Kerkvoogdij der Ned. Herv. Gemeente te Zaltbommel heeft zich tot Ged. Staten van Gelderland gewend met verzoek te willen be vorderen, dat in de kosten der noodzakelijke restauratiewerken aan de haar toebehoorende St. Maartenskerk, die in totaal op f 111.150 wor den begroot, een Prov. subsidie worde ver leend. De Minister heeft aan de rijkssubsidie o.m. de voorwaarde verbonden, dat ook de provincie Gelderland haar deel zal bijdragen en waar heb er hier inderdaad om gaat een merkwaardig monument voor ondergang te behouden, vinden Ged. Staten alle termen voor te stellen in de kosten dezer restauratie, door den Minister voor het rijkssubsidie op f 112.000.— afgerond, de gebruikelijke prov. subsidie van 10 pet. alzoo tot een max. van f 11200.— te verleenen, welk bedrag, evenals het rijkssubsidie, over drie ja ren ware te verdeelen. Ingediend in een wetsontwerp tot overbren ging van de consignatiekas voor het bewaren van effecten aan toonder naar de Nederland- sche Bank. De Raad van Bestuur van Unilever heeft besloten op de gewone aandeelen een interim dividend uit te keeren op basis van f 20 per aandeel ad f 1000. Op 17 December hoopt de hoogwaardigste mgr. F. Janssens, generaal abt der Paters Cis- terciënsers, zijn zilveren priesterfeest te vieren. Ofschoon mgr. Janssens te kennen heeft ge geven het feest zoo eenvoudig en zoo stil mo gelijk te willen vieren, heeft zich een comité gevormd, dat meent dat dit feest niet onopge merkt mag voorbijgaan. Het comité stelt zich voor, het arme bidden de Onsenoort ter gelegenheid van dit zilveren priesterfeest een geschenk aan te bieden. Giften tot dit doel kunnen worden gezonden aan een der comité-leden, doch bij voorkeur aan de Incassobank te 's-Hertogenbosch, post rekening no. 19530 onder vermelding van: „Voor den Hoogwaardigsten mgr. F. Janssens". In het comité hebben zitting: Fr. M. Johannes van Engelen S.O.C., Prior „Onsenoort", Nieuwkuijk; C. A. J. Brantjes, voorzitter, Vught; mr. J. H. M. van Roosma len, vice-voorzitter, 's-Hertogenbosch; mevr. B. Verbunt-Janssens, penningmeesteres, Tilburg; dr. ir. H. Diepen, Tilburg; J. A. A. M. de Gruy- ter, 's-Hertogenbosch; A. van Halder, Nieuw- kuyk; A. de Ruyter, Haaren; H. Th. J. M. de Leeuw, secretaris, 's-Hertogenbosch. De abtswijding van den eersten abt Dom Gabriel v. d. Moosdijk van de abdij o. L. Vrou we van Sion op 21 November as. door den coadjutor van het aartsbisdom, Z. H. Exc. Mgr. Dr. de Jong, zal voor een groot deel door den K. R. O. worden uitgezonden. Z.D.H. de Kapittel-Vicaris van het Bisdom Haarlem zal as. Woensdag geen audiëntie verleenen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5