Instelling van bedrijfsraden
De nationalistische onlusten
in Egypte
RIEP
WICKS
Priester en
sociaal werker
KORTERE ARBEIDSDUUR
PENSIOENVRAA GSTUK IS
NIET EENVOUDIG
0
BEREKENING
LOONEN
DRUK OP NESSIM PASJA
Kerkelijk leven
VRIJDAG 15 NOVEMBER 1935
Wettelijke regeling voor de zieken-
fondsen op komst
Verdere verlaging van
de huren
Bedrijf sradenwet
Verdeeling beschikbaren
arbeid
Ongevallenwet
De woninghuren
Arbeid van vreemdelingen
Steun aan schippers
Vernietiging tuinbouw
producten
Gebeurtenissen als bij den Kon.
Holl. Lloyd dienen voor
komen te worden
THOM DENIJS
Een uitstekend concertzanger
overleden
Academische examens
Postvluchten
In géén geval hooger dan de
Rijksloonen
V VapoRub
WITBOEK INZAKE SANCTIES
VERSCHENEN
N.S.B.-PENETRATIE IN
DE AVRO?
Waarschuwing van den heer Vogt
C.A.O IN HOUTBEDRIJF
OPGEZEGD
Gevaar voor Britsche
sanctie-politiek
RESTAURATIE St. MAARTENS
KERK
Te Zaltbommel
OVERBRENGING VAN DE
CONSIGNATIEKAS
Interim-dividend Unilever
MGR. F. JANSSENS
Viering van diens zilveren
priesterfeest
ABTSWIJDING WORDT
UITGEZONDEN
Geen audiëntie
Aan de memorie van antwoord aan de Tweede
Kamer inzake hoofdstuk XII der Rijksbegroo-
ting voor 1936 (Sociale Zaken) wordt ontleend:
Het ligt niet op den weg van den minister
om mededeelingen te doen gesteld zij waren
hem bekend van de motieven die zijn ambts
voorganger er toe geleid hebben het aanbod
van den kabinetsformateur 1935, om als mi
nister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen op te treden, te aanvaarden. Toen hij zijn
benoeming tot minister aanvaardde, was de
politieke toestand uitermate onzeker. Boven
dien was de parlementaire periode reeds voor
meer dan de helft verstreken. Op grond hier
van heeft hij met goedvinden van den kabinets
formateur geen ontslag als notaris gevraagd,
doch vanaf 31 Juli, den dag van zijn benoeming,
wordt dit ambt daadwerkelijk niet meer door
hem uitgeoefend.
Er is in de jongste parlementaire geschiedenis
meer dan één voorbeeld van een dergelijke si
tuatie; verwondering behoeft zij dus geenszins
te wekken.
De minister is zich niet bewust, dat ten op
zichte van de ratificatie van arbeidsverdragen
te ver gegaan is.
Tot dusver zijn bedrijfsraden ingesteld in het
boekdrukkers- en rastc-rdiepdrukbedrijf, de si-
garenindustrie, het schildersbedrijf, het stuca-
doorsbedrijf en het chemigraphisch bedrijf. De
oprichting van een bedrijfsraad in het kappers-
bedrijf zal vermoedelijk weldra kunnen volgen.
Aan de commissie, bedoeld in artikel 8 der
Bedrijfsradenwet, is voorts advies gevraagd om
trent de wenschelijkheid van het instellen van
een bedrijfsraad in het bloembollenbedrijf, het
landbouwbedrijf in Westelijk Noord-Brabant en
het landbouwbedrijf in Zeeuwsch-Vlaanderen.
De betreffende adviezen worden nog ingewacht.
Hierna zullen vermoedelijk in de eerste plaats
Voor een onderzoek in aanmerking komen het
mijnbedrijf, het tuinbouwbedrijf in Zuid-Holland
en het tuinbouwbedrijf in Noord-Holland.
De tijdsomstandigheden in aanmerking ge
nomen. schijnt het aanvankelijk resultaat van
<3e werking der Bedrijfsradenwet niet onbevre
digend.
De minister deelt de meening, dat de instel
ling van bedrijfsraden niet beperkt behoeft te
blijven tot die bedrijven, waar het overleg tus
schen werkgevers- en werknemersorganisaties
reeds vergevorderd is.
Een bedrijfsraad kan juist een middel zijn
om de banden tusschen werkgevers en arbeiders
te versterken. Het is voldoende, indien het sti-
muleeren tot overleg een goede kans op gun
stige resultaten biedt.
De minister acht thans, nu in de groote
meerderheid der bedrijven nog geen be
drijfsraad aanwezig is en overigens met de
werking van dit instituut nog slechts zeer
weinig ervaring is opgedaan, den tijd nog
niet gekomen om zijn standpunt te bepalen
ten aanzien van aard en omvang der even
tueel toe te kennen verordende bevoegdheid.
Evenals zijn ambtsvoorganger moet ook de
minister bezwaar maken tegen een wettelijke
invoering van de 40-urige werkweek. Wel is hij
bereid om voort te gaan op den reeds ingesla
gen weg, n.l. te trachten door een vrijwillige
samenwerking van werkgevers en werknemers
tat verkorting van den arbeidstijd en aldus tot
Vergrooting van het aantal te werk te stellen
arbeiders te geraken. Evenwel hebben de in
heze richting gedane pogingen geleerd, dat
men van de te bereiken resultaten niet te groote
Verwachtingen moet koesteren.
De Minister is het geheel eens met die
leden, die een spoedige regeling van den
arbeidsduur van de chauffeurs noodig ach
ten. De indiening van het betreffende
wetsontwerp kan thans binnen zeer korten
lija worden tegemoet gezien.
Invoering van de arbeidswet voor het vol
gassen kantoorpersoneel stuit voorshands op
bezwaren, mede omdat bij de huidige bezetting
ber Arbeidsinspectie van een doeltreffende con
trole geen sprake zou kunnen zijn.
De minister is bereid om na te gaan of wel
wel-,; ten aanzien van den arbeid van jeugdige
Personen in het hotel-, café- en restaurant
bedrijf een Regeling kan worden getroffen.
Voorts maakt bij hem de vraag, of de arbeid
m den landbouw van nog leerplichtige kinderen
m°et worden tegengegaan, een punt van ern-
st'ge overweging uit.
Omtrent het ontwerp van een alg. maatregel
Van bestuur ter uitvoering van de Huisarbeids-
Jmt 1933 heeft de Hooge Raad van Arbeid ad-
Vl(=s uitgebracht. De minister vertrouwt, dat
genoemde wet binnen korten tijd in werking zal
sU«nen treden.
He minister acht het met het oog op den zeer
°ngunstigen toestand, waarin het havenbedrijf
Verkeert, niet gewenscht de gewijzigde stuwa
doorswet in werking te doen treden.
He minister is bereid de door zijn ambtsvoor-
®ahger toegezegde wijziging van art. 87 b der
Pgevallenwet 1921, strekkende tot opneming
ah ae silicose onder de beroepsziekten, gestand
6 Wijven, zoodat te zijner tijd een betreffend
etsvoorstel mag worden tegemoet gezien. Het
s met uitgesloten, dat bedoeld wetsontwerp nog
eiQere voorstellen tot uitbreiding van de be
mande lijst van beroepsziekten zal bevatten.
Ar.n de regeling, betreffende ongevallenverze-
Jf^g, welke is getroffen voor jeugdige werk-
Qzen, wordt ontleend: Als verzekerden worden
aangemerkt deelnemers aan vakcursussen, werk-
bjecten en werkkampen voor jonge werkloo-
lQn, voorzoover deze personen niet een bepaald
rm ontvangen. Voor hen wordt een zeker loon
waarvo°r ae volgende basis is aan-
ahomen: ongehuwde jongeren tot 24 jaar f 1.50
j _r dag; gehuwden en ouderen dan 24 jaar
2 5t per jjgg De toe tg bennen rente bedraagt
P hoogste 70 pet. van het dagloon.
Met de Coöp. Ver. „Centraal Beheer" is over
gekomen, dat zij als uitvoerend orgaan de
administratie en de medische controle zal ver
richten.
De minister acht een wettelijke regeling
voor de ziekenfondsen gewenscht. Het aan
hangige wetsontwerp en een wijziging daar
van is bij zijn departement in behandeling.
De minister kan geen vrijheid vinden een
bijdrage te verleenen in de vergoeding in de
kosten van contributie voor ziekenfondsen.
Het oordeel van verscheidene leden, dat het
bereikte resultaat onvoldoende is en dat de
regeeringspolitiek op het terrein der volkshuis
vesting als mislukt moet wcaden beschouwd,
acht de minister niet juist. De huren der wo
ningwetwoningen zijn over het algemeen goed
verlaagd; op het platteland komen huren bene
den ƒ3, zelfs van ƒ2 voor; daar worden ook
goedkoope woningen gebouwd, tot zelfs voor
f 1200.
De verdere verlaging van huren van woning
wetwoningen in de groote steden blijft aan de
orde en zal zooveel mogelijk worden bevorderd.
De aangevraagde 3'/2 millioen voor huurver-
laging zal alleen worden gebruikt voor wonin
gen, waarvoor Rijksvoorschotten nog bestaan
of Rijksbijdragen worden toegekend. Ten aan
zien van de middelen, die in het Voorloopig
Verslag worden genoemd ter stimuleering van
de huurverlaging, wordt medegedeeld dat de
nieuwe bijdragen aldus geregeld zijn: het Rijk
betaalt 75 pCt., de gemeente 25 pCt., tenzij de
gemeente financieel onmachtig is, dit deel te
dragen, in welk geval het Rijk een grooter
deel betaalt.
De bouw van goedkoope volkswoningen
heeft de volle aandacht van de rege'ering;
er zijn reeds plannen, waarvoor Rijksvoor
schot is toegezegd, in uitvoering; andere
plannen zijn nog in onde'rzoek.
Dit alles betreft de voorziening van arbeiders
woningen met lage huren.
De krotopruiming wordt voortgezet, nl. in
den zin van krotvervanging, maar in verband
met den financieelen nood van Rijk en ge
meenten wordt zij thans beperkt tot de be
paald schadelijke gevallen, zoowel in hygiënisch
als in moreel opzicht. Een vestigingsverbod
acht de minister hoogst bezwaarlijk en in ons
rechtsbestel niet wel bestaanbaar.
Geconstateerd wordt, dat het aantal vreem
delingen, werkzaam in de onder de wet tot re
geling van het verrichtan van arbeid door
vreemdelingen gebrachte beroepen, thans re
gelmatig afneemt.
Maatregelen tot regeling van het vestigen
van ondernemingen door vreemdelingen zijn
bij het departement van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart in vergevorderd stadium van voor.
bereiding.
Aan de vraag van eenige leden om in overleg
te treden met zijn ambtgenoot van Landbouw,
teneinde te bevorderen, dat jeugdige intellec-
tueelen arbeid vinden bij het instellen van een
onderzoek naar de hoedanigheden van den Ne-
derlandschen cultuurgrond, wil de minister
gaarne voldoen.
De minister overweegt met zijn ambtgenoot
van Landbouw, mede met het oog op de wen
schelijkheid om het natuurschoon en wat daar
mede verband houdt zooveel mogelijk intact
te laten, overleg te plegen over de vraag, in
hoeverre het wenschelijk is een inventarisatie
tot stand te brengen van die objecten, welke
in de toekomst wellicht als werkverschaffings
objecten kunnen dienen.
Wat betreft het inschakelen van particu
liere aannemers bij werkverschaffingen e.d. ver
klaart de minister, dat hij voor werken, welke
zich daarvoor leenen, er geenzins bezwaar te
gen heeft, dat van een aannemer gebruik wordt
gemaakt, mits deze zich verplicht, de te stellen
voorwaarden geheel na te leven.
In 93 gemeenten is op dit oogenblik geen uit
het Werklorjsheidssubsidiefond's gesubsidieerde
steunregeling vastgesteld.
Door eenige leden wordt aangedrongen op het
in het leven roepen van een wachtgeldregeling
voor Rijn- en binnenvaartschippers.
In verband hiermede zij opgemerkt, dat een
wachtgeldregeling is een regeling, waarbij van
werkgeverszijde een bijdrage va de kosten
wordt verleend. Vermits schippers veelal zelf
standigen zijn, die geen werkgever hebben, kan
een zoodanige regeling ten aanzien van de be
doelde personen onmogelijk worden getroffen.
Ondanks de getroffen regeling, volgens welke
onverkocht gebleven groenten gedistribueerd
kunnen worden, komt het soms nog voor, dat
van enkele tuinbouwproducten een gedeelte
moet worden vernietigd.
Om deze reden kan echter geen ruimere be
schikbaarstelling plaats vinden, omdat dit er
toe zou kunnen leiden, dat in belangrijke pe
riodes producten zouden moeten worden bij-
gekocht om van een regelmatige function-
neering der distributie verzekerd te zijn.
In zijn memorie van antwoord aan de
Tweede Kamer deelt de minister van Sociale
Zaken mede, dat is ingesteld een ambtelijke
commissie, aan wie is opgedragen van voor
lichting te dienen omtrent de vraag of, en zoo
ja, welke maatregelen genomen kunnen wor
den, teneinde in de toekomst gebeurtenissen
als zich thans hebben voorgedaan ten aanzien
van de pensioenen bij den Kon. Hollandschen
Lloyd te voorkomen. De commissie is uitge-
noodigd, haar aiheid zooveel mogelijk te be
spoedigen. Het betreft hier echter, naar reeds
gebleken is, een vraagstuk, dat verre van een
voudig is.
Gisteravond is in den ouderdom van 58 jaar
overleden, na een ziekte van eenige weken, de
concertzanger Thorn Denys, die o.a. deel uit
maakte van het Hollandsch Vocaal Kwartet
en in de laatste tientallen van jaren in tal-
looze uitvoeringen groot succes behaalde met
zijn artistieke, zeer geschoolde wijze van musi-
ceeren.
Thomas Johannes Denys is op 3 Januari
1877 geboren te Schagen. Hij studeerde aan
het Conservatorium te Amsterdam en ontving,
gelijk zoo velen, les van Cornelie van Zanten.
Ook te Berlijn studeerde hij een jaar om in
1901, op vierentwintigjarigen leeftijd, te wor
den verbonden aan het Amsterdamsch Lyrisch
Tooneel. Te Parijs studeerde hij nog bij Al-
gier, daarna was hij zeven jaar zangleeraar
aan de Rotterdamsche Muziekschool. Hij gaf
het leeraarschap op toen hij te veel als concert
zanger moest optreden. Van 1911 tot 1914
woonde Denys te Berlijn. Hij trad in alle
muziekcentra in Europa en in Amerika op en
leidde in 1925 te Bern een meestercursus voor
de Berner Musik-Gesellschaft.
Zijn innemend karakter bezorgde hem vele
toegewijde vrienden. In een landhuisje bij Ede
zochten hij en zijn vrienden vaak verpoozing
na het vermoeiende reizen van podium naar
podium.
Thom Denys maakte met zijn kunst heili
gen ernst. Zijn prachtig orgaan schoolde hij
altijd opnieuw, zijn techniek vervolmaakte hij
tot het uiterste. Hij zette de traditie van den
grooten Messchaert voort. Vooral in de Mat-
theuspassie van Bach en in de Negende Sym-
phonie van Beethoven heeft hij tallooze ma
len geschitterd en men kan zich de soli
hieruit zonder zijn magistrale grondstem
moeilijk meer voorstellen. Ons muziekleven
lijdt door zijn heengaan een zeer gevoelig ver
lies. Onder de reproduceerende kunstenaars
•van Nederland was hij een der allerbeste en
zijn naam zal lang in eere blijven.
LEIDEN. Bevorderd tot doctor in de Letteren
en Wijsbegeerte, op proefschrift getiteld:
..Piühgriechische Gruppenbildung", mevrouw J.
C. Hofkes-Brukker, geboren te Batavia.
De Lijster is op de uitreis te Bandoeng aan
gekomen.
De Amerikaansche politie voert een feilen strijd tegen de gangsters. Dat deze zich
niet zonder meer gewonnen geven blijkt wel uit dezen politie-autodie door talrijke
kogels is getroffen
Naar aanleiding van het rondschrijven
van den Minister van Binnenlandsche Za
ken d.d. 4 September j.l., hebben verschil
lende gemeentebesturen den Minister ge
vraagd, op welke wijze de in genoemd schrij
ven en in het rapport der Commissie-
Schouten bedoelde aanpassing van de loo-
nen der gemeentewerklieden aan het plaat
selijk loonpeil dient plaats te vinden, in
verband waarmede de Minister besloot,
hieromtrent eenige nadere richtlijnen te
verstrekken.
In de eerste plaats dient te worden nagegaan
welke loonen aan de volledige vaklieden in de
verschillende takken van bedrijf, beschut of
onbeschut, in eene gemeente worden uitbe
taald, gerekend over den tijd, dat die vaklieden
werken. Met de loonen volgens de eventueele
geldende landelijke collectieve contracten be
hoeft dus zegt de Minister geen reke
ning te worden gehouden, voor zoover deze niet
worden uitbetaald.
De aldu,s verkregen loonbedragen vermenig
vuldigt men met de aantallen van de arbei
ders, die de verschillende loonen ontvangen.
De som dezer producten wordt gedeeld door
het totaal aantal der werklieden, wier loonbe
dragen zijn verzameld. Het verkregen quotiënt
stelt het gemiddelde looncijfer van den volle-
digen vakman in de gemeente voor.
Het is den Minister gebleken, dat de loonen
der niet-volledige vaklieden buiten beschou
wing gelaten kunnen worden, daar deze zeer
ongelijkmatig zijn en een zuiver beeld van het
plaatselijk loonpeil vertroebelen.
Aangezien de werkman in overheidsdienst,
wegens het pensioenpremie-verhaal 10 pet. van
het loon niet ontvangt, acht de Minister het
billijk, dat met dezen factor in zooverre reke
ning wordt gehouden, dat het hiervoor be
doelde gemiddelde looncijfer van den volledigen
vakman in particulieren dienst eerst met 5 pet.
wordt verhoogd, om alsdan dienst te doen als
het gemiddelde van de loonschaal voor den
volledigen vakman in gemeentedienst.
Deze loonschaal zal evenals die van
alle overige gemeentewerklieden een ver
schil tusschen minimum en maximum kun-
en verkoudheid DIRECT
behandelen! Wrijf in mei
nen vertoonen van 12 cent per uurloon of
f 5.76 per weekloon, zoodat het minimum
6 cent per uurloon beneden het vorenbe
doelde gemiddelde en het maximum 6 cent
per uurloon daarboven komt te liggen,
voor wat betreft den volledigen vakman.
Uit de aldus verkregen loonschaal voor den
volledigen vakman (loongroep 4) kunnen de
loonschalen der overige gemeentewerklieden, te
onderscheiden, naar beneden in halfvaklieden
(loongroep 3), routine-arbeiders (loongroep 2)
en ongeschoolden (loongroep 1) afgeleid wor
den, door telkens een verschil te nemen van 3
cent per uurloon of f 1.44 per weekloon bij
een 48-urige werkweek, terwijl de bijzondere
vaklieden en voorlieden, indien aanwezig, naar
omstandigheden iets hooger bezoldigd kunnen
worden dan de volledige vaklieden.
Tenslotte wijst Minister de Wilde er uit
drukkelijk op, dat de op vorenomschreven
wijze berekende loonen echter niet zullen
mogen uitgaan boven de loonen, welke
door de rijkswerklieden van overeenkom
stige categorieën ter plaatse worden geno
ten.
Het Witboek betreffende de behandeling van
het geschil tusschen Italië en Abessinië te Ge-
nè' e is thans verschenen. Het geeft een over
zicht van de Volkenbondsactie, die leidde tot
de toepassing van financieele en economische
sancties, alsmede van Nederlands houding en
gedragslijn, zoowel te Genève als ten aanzien
van de uitvoering der sanctiemaatregelen.
TJit den aard der zaak geeft het Witboek, dat
in een vijftal hoofdstukken onderverdeeld is,
geen nieuws.
De „Radio-Bode" van de A.V.R.O. bevestigt
thans het bericht, dat de N.S.B. candidaten
gesteld heeft voor de gewestelijke bestuurs
functies var. deze omroepvereeniging. De heer
W. Volgt waarschuwt hiertegen in een uitvoe
rig artikel, waarin hij o.m. schrijft, dat de A.V.
R.O. politiek neutraal is en dat het wakker roe
pen in haar van politieke tegenstellingen funest
moet werken.
Ook vestigt hij er nog de aandacht op, dat
zijn uitspraak zich tegen geen enkel staat
kundig streven, ook niet tegen dat van de NB.
B., keert.
De bond van werkgevers in het houtbedrijf
aan de Zaanstreek heeft de per 15 Februari
1936 afloopende collectieve arbeidsovereen
komst opgezegd.
Engeland, dat tot aan het begin dezer
eeuw gekleurde en zelfs niet gekleurde
volken aan zijn heerschappij onderwor
pen heeft volgens de machtsmethode, welke
na de stichting van den Volkenbond inter
nationaal niet meer oirbaar wordt geacht,
heeft zijn houding in het Italiaansch-Abessi-
nisch conflict mede bepaald op grond van de
overweging, dat het aan de aan 't Britsche im
perium onderhoorige volken een zichtbaar be
wijs heeft te geven van zijn „fairness" en
„rechtvaardigheid", opdat deze volken het
vroeger aan hen gepleegde onrecht zullen ver
geten en tevreden zullen blijven met hun door
Engeland beschikte lot. Had Engeland zich
niet verzet tegen de Italiaansche expansie
politiek, welke zonder vorm van Volkenbonds
proces Abessinië wenscht te veroveren met
oorlogsgeweld, dan zouden zeker de kleurlin
gen in het Britsche wereldrijk de Engelsche
regeering daarvan een bitter verwijt hebben
gemaakt en wellicht tot verzet tegen de En
gelsche overheersching zijn geprikkeld. Voor
het Engelsche imperium gelden dus prestige
overwegingen, niet enkel met het oog op de
verhoudingen buiten, maar ook binnen zijn
grenzen. Engeland heeft dus uit welbegrepen
eigenbelang Mussolini in zijn gewelddadig
streven naar nieuw en bruikbaar koloniaal be
zit den voet moeten dwarszetten, al heeft het
zich zelf vroeger ook schuldig gemaakt aan
precies dezelfde practijken, welke thans one
leiding van Engeland met de hand op het Vol
kenbondspact worden veroordeeld. De natio
nalistische onlusten te Kaïro en te Tanah,
waarbij verschillende dooden en meer gewon
den zijn gevallen, bewijzen, welke gevaren het
Engelsche imperium van de zijde van zijn on-
derhoorigen bedreigen, wanneer het zijn gezag
niet krachtig en zoo mogelijk op rechtvaardig
heidsbeginselen zou trachten te handhaven.
Als kolonisator en wereldveroveraar heeft En
geland zich steeds een machtig geweldenaar
betoond, die het met het recht niet zoo nauw
placht te nemen, maar als bestuurder en be
heerder van de eenmaal gewelddadig verover
de wingewesten heeft het steeds een verre
gaande soepelheid aan den dag gelegd, die
binnen het kader van het imperium aan de
overwonnen volken een zoo groote mate van
vrijheid en zelfstandigheid gunde, als maar
met hun eigen graad van ontwikkeling en het
Engelsche eigenbelang te rijmen viel. De te
gemoetkomingen aan het verlangen tot zelf
bestuur in Britsch-Indië, waartoe de huidige
nationale regeering onder felle oppositie van
rechtsch en linksch heeft besloten, leveren een
der meest recente bewijzen van deze soepel
heid, welke ondanks alle paedagogische en hu
manistische allure nooit verder gaat dan het
momenteel meest tastbare uiteraard egoïstische
ingestelde Britsche nationale belang.
In dit licht dienen de verhouding tusschen
Engeland en het van Engeland afhankelijke
koninkrijk Egypte en de anti-Britsche onlus
ten, welke door de nationalistische Wafdpartij
zijn ontketend, te worden gezien. Egypte vormt
de sluitsteen van de Middellandsche Zee en zijn
positie is van het allergrootste belang voor En
geland nu zoowel de machtsverhoudingen in de
Middellandsche Zee als in Afrika tengevolge
van den Italiaansch-Abessinischen oorlog op
het spel staan. De Wafdpartij heeft gemeend,
dat, nu het er voor Engeland op aankomt, dat
Egypte zonder voorbehoud medewerkt aan de
Britsche politiek, de kans schoon was om de
Engelsche regeering te dwingen tot het verlee
nen van een grootere onafhankelijkheid van
Egypte. Zij wilde deze medewerking tot een ruil
object maken, Waarvoor tegemoetkomingen aan
haar nationalistische verlangens zouden kunnen
worden bedongen. Zij heeft zich daardoor niet
alleen tegenover Engeland, maar ook tegenover
de met Engeland loyaal samenwerkende Egypti
sche regeering onder leiding van Nessim Pasja
geplaatst. Vooral de studenten, die in elke maat
schappij een licht ontvlambare brandstof vor
men, heeft zij in beweging weten te brengen
met de bewering, dat Engeland onder de gespan
nen politieke verhoudingen van zins zou zijn zijn
druk op Egypte te verzwaren, doch de Engelsche
minister van buitenlandsche zaken Sir Samuel
Hoare heeft aan het Lord Mayor-diner te Lon
den uitdrukkelijk verklaard, dat de Engelsche
regeering geen plannen koestert Egypte nog
sterker afhankelijk te maken, integendeel. Hij
zeide, dat Engeland mettertijd zelfs een herzie
ning van den status van Egypte in overweging
zou willen nemen, maar dat daarvoor het hui
dige oogenblik niet het meest geschikte kon
worden geacht. Het nationale eigenbelang
dwingt Engeland op dit moment zijn gezag in
het strategisch en economisch en politiek zoo
belangrijke Egypte met kracht te handhaven er.
het is meer dan symbolisch, dat de Egyptische
politie onder leiding van Britsche officieren de
Wafdistische strevers naar onafhankelijkheid
met bebloëde koppen heeft doen afdeinzen. En
geland kan zich uit zelfbehoud thans niet de
luxe permitteeren zijn machtspositie in Egypte
te verzwakken en de agitatie der Wafdisten zal
dan ook de geneigdheid om ter gelegenertijd
aan hun wenschen, voor zoover deze redelijk en
met het Britsche belang in overeenstemming te
brengen zijn, toe te geven eerder verkleinen dan
vergrooten. Immers thans blijkt duidelijk, van
hoe groote beteekenis het voor Engeland is, dat
het niet afhankelijk is van een vrije wilsbeschik
king van Egypte.
Al is de anti-Engelsche Italiaansche pro
paganda in Egypte niet vreemd aan de
thans te Kaïro en te Tanah gewekte on
rust, toch mogen de Wafdisten niet beschouwd
worden als te ijveren voor Italië. Tegen de
Engelsche overheersching hebben zij op grond
van hun nationalistisch zelfrespect bezwaren,
maar tegen een Italiaansche overheersching
zouden zij er nog meer en zwaardere hebben.
Zij trachten alleen de moeilijkheden van En
geland ten eigen bate uit te buiten en zijn
niet blind voor de voordeelen, welke de afhan
kelijkheid van Engeland voor Egypte hebben
opgeleverd. Alleen zouden zij die afhankelijk
heid gaarne in een zuiver vriendschappelijke
verhouding gebaseerd op een volkomen Egyp
tische autonomie ook in zake de weermacht
en de buitenlandsche politiek gewijzigd willen
zien. Dat daar thans geen sprake van kan zijn,
nu Egypte niet gemist kan worden in het
sanctie-cordon rond Italië en in de stategische
keten, waarmee de Aziatische en Afrikaansche
gebieden, welke onderworpen zijn aan het
Britsche bewind, aan Engeland zijn geklon
ken, behoeft geen betoog. Noch nu, noch later
zal Engeland goedschiks zich kunnen neerleg
gen bij een volkomen ontvoogding van Egypte,
al zal het eveneens uit welbegrepen eigenbe
lang in een rustiger toekomst meer rekening
moeten houden met het nationalistisch streven
in Egypte om het den wind uit de zeilen te
nemen. Er gaan geruchten, dat de Egyptische
minister-president Nessim Pasja in verband
met de actie der Wafdisten eerlang zal aftreden,
maar zelfs indien dit zou geschieden, mag men
daar onder de huidige omstandigheden geen
verzwakking van het verband met Engeland
verwachten. Intusschen hebben de Wafdisten-
relletjes het moreele effect, dat het Engelsche
imperiale prestige zwakke plekken vertoont.
Onder het opschrift „Ariëns, de priester
en sociale werker" neemt de Kruis
banier een artikel over uit de Zuid-
Limburger, waarin er nog eens de na
druk op wordt gelegd, hoezeer het priestér-
zijn van dr. Ariëns hem bezielde en dreef
tot zijn baanbrekenden arbeid.
„Al wat dr. Ariëns deed, deed hij ais
priester, beschouwde hij als een deel van
zijn priesterlijke taak, was voor hem een
stuk priesterwerk," schrijft het blad o.a.
En verder: „Hij deed niet alleen niets, dat
hij als priester niet ten volle verantwoorden
kon, maar bij al wat hij deed, was zijn
priester-zijn de groote stuwkracht. En de
wijze, waarop hij het deed, mat hij af naar
het besef niet alleen van zijn priesterlijke
waardigheid, welke hoog te houden hem
steeds vóór alles ging."
Zoo zijn naar de schrijver betoogt
Ariëns' priester-zijn en zijn sociaal werk
zelfs in gedachte niet te scheiden.
Het nauwe verband tusschen beide heeft
de doctor zelf ons eens belicht in een pers-
gesprek ter gelegenheid van zijn vijftigsten
verjaardag.
Hij zeide toen o.m.:
„Het contact, dat ik als kapelaan met 't
volk had, maakte mij, dunkt me, voor 't
sociale werk geschikter. En het sociale werk
verhoogde weer de vruchtbaarheid van de
zielzorg met 100 percent.
„Zeker, de pastoreele arbeid is het mooi
ste, wat er is. Maar door de vereenigingen,
door de pers kan die arbeid worden bevor
derd en geschraagd en ontzettend veel voor
het godsdienstig-zedelijk welzijn ge
daan
Met eenige voorbeelden toonde hij dit
aan, om er vervolgens op te wijzen, dat de
sociale werkers ook 't best de godsdien
stige behoeften van het volk leeren ken
nen en dan ook dienovereenkomstig han
delen.
Dat het leven van Mgr. Ariëns zelf daar
van de overvloedige bewijzen heeft gegeven,
behoeft nauwelijks te worden gezegd.
P.
De Kerkvoogdij der Ned. Herv. Gemeente te
Zaltbommel heeft zich tot Ged. Staten van
Gelderland gewend met verzoek te willen be
vorderen, dat in de kosten der noodzakelijke
restauratiewerken aan de haar toebehoorende
St. Maartenskerk, die in totaal op f 111.150 wor
den begroot, een Prov. subsidie worde ver
leend.
De Minister heeft aan de rijkssubsidie o.m.
de voorwaarde verbonden, dat ook de provincie
Gelderland haar deel zal bijdragen en waar heb
er hier inderdaad om gaat een merkwaardig
monument voor ondergang te behouden, vinden
Ged. Staten alle termen voor te stellen in de
kosten dezer restauratie, door den Minister voor
het rijkssubsidie op f 112.000.— afgerond, de
gebruikelijke prov. subsidie van 10 pet. alzoo
tot een max. van f 11200.— te verleenen, welk
bedrag, evenals het rijkssubsidie, over drie ja
ren ware te verdeelen.
Ingediend in een wetsontwerp tot overbren
ging van de consignatiekas voor het bewaren
van effecten aan toonder naar de Nederland-
sche Bank.
De Raad van Bestuur van Unilever heeft
besloten op de gewone aandeelen een interim
dividend uit te keeren op basis van f 20 per
aandeel ad f 1000.
Op 17 December hoopt de hoogwaardigste
mgr. F. Janssens, generaal abt der Paters Cis-
terciënsers, zijn zilveren priesterfeest te vieren.
Ofschoon mgr. Janssens te kennen heeft ge
geven het feest zoo eenvoudig en zoo stil mo
gelijk te willen vieren, heeft zich een comité
gevormd, dat meent dat dit feest niet onopge
merkt mag voorbijgaan.
Het comité stelt zich voor, het arme bidden
de Onsenoort ter gelegenheid van dit zilveren
priesterfeest een geschenk aan te bieden.
Giften tot dit doel kunnen worden gezonden
aan een der comité-leden, doch bij voorkeur
aan de Incassobank te 's-Hertogenbosch, post
rekening no. 19530 onder vermelding van: „Voor
den Hoogwaardigsten mgr. F. Janssens".
In het comité hebben zitting:
Fr. M. Johannes van Engelen S.O.C., Prior
„Onsenoort", Nieuwkuijk; C. A. J. Brantjes,
voorzitter, Vught; mr. J. H. M. van Roosma
len, vice-voorzitter, 's-Hertogenbosch; mevr. B.
Verbunt-Janssens, penningmeesteres, Tilburg;
dr. ir. H. Diepen, Tilburg; J. A. A. M. de Gruy-
ter, 's-Hertogenbosch; A. van Halder, Nieuw-
kuyk; A. de Ruyter, Haaren; H. Th. J. M. de
Leeuw, secretaris, 's-Hertogenbosch.
De abtswijding van den eersten abt Dom
Gabriel v. d. Moosdijk van de abdij o. L. Vrou
we van Sion op 21 November as. door den
coadjutor van het aartsbisdom, Z. H. Exc. Mgr.
Dr. de Jong, zal voor een groot deel door den
K. R. O. worden uitgezonden.
Z.D.H. de Kapittel-Vicaris van het Bisdom
Haarlem zal as. Woensdag geen audiëntie
verleenen.