Positief Christendom en Kerk in het Derde Rijk Handhaving van het gezag Steun aan den landbouw HET NIEUW-HEIDENDOM ZIT NIET STIL MAATREGELEN TEGEN MACHTSVORMING INSTEMMING MET HET CRISISBELEID Restaurant DORRBUS ZATERDAG 16 NOVEMBER 1935 Vrij Duitsch onderzoek als anti- pode van dogma en geestes- knechting Kerk en W.S.D.A.P. Academische examens Apothekers-assistent Ledigheidsmis- dadigers" Interessante inleidingen in „Pro Juventute" Boete-betaling in termijnen Verkeersmiddelen-actie voor de Missie Nederlandsch comité gevormd Minister van Schaik ontkent, dat zijn houding tegenover de N. S. B.-actie zwak is De „chantage"-zaak Inbeslagneming van persen Beschikbaarstelling van levens middelen tegen lageren prijs voor de werkloozen bepleit Export op kosten van den consument Ongewenschte toestanden Margarineproductie Sensatiezucht VRIJGEZELLENBELASTING Bond voor Groote Gezinnen blijft op invoering aandringen K.R.O.-TOURNEE 1936 Handelsvorderingen op Duitsche debiteuren Muziekfeesten te Roosendaal In de Saarlandstrasse, welke vroeger Strese- mannstrasse heette, niet ver van den hoo- gen muur welke den tuin omsluit waarin de villa van Hermann Goering schuil gaat, vindt men den nederigen ingang der Sankt Klemenz- kirche. Het eenvoudige kerkje roept geen her inneringen wakker aan zijn naamgenoot te Rome, de basiliek van San Clemente, die het jonge Christendom zestien eeuwen geleden ver overde op den Aziatischen zonnegod Mithras. Toch is ook de Sankt Klemenzkirche opgetrok ken in vroegen basiliek-stijl en heeft zij een absis-mozaïek dat den primitieven Goeden Her der der Callixtus-catacomben een beetje te ge wild en daarom een tikje naïef nabootst. Zondagmorgen. Het duurt nog minstens vijf minuten voor de Hoogmis begint. Toch is er geen plaats te krijgen. Zelfs de looppaden staar, stampvol menschen, van de communiebank tot aan het portaal. Ondanks al die staande men schen, is de stemming diep godvruchtig en vroom. Er wordt goed gezongen en aan het al taar wordt waardig en statig gecelebreerd. Een pater Capucijn houdt de preek. Hij bouwt lange, massieve volzinnen op waarin hij ontzag en be geestering w<ekt voor den „Führer der Deutschen Jugend" en voor den onvergelijkelijken „Deut schen Jugendführer" dien de Hemel het Duit- sche volk zond. Hij bedoelt niet Baldur von Schirach, maar den gezellenvader Adolf Kolping. Vóór mij staat een S.A.-man in uniform, die de preek aandachtig volgt en zich gedurende heel de Hoogmis zeer ingetogen gedraagt. Bij de Consecratie, terwijl velen blijven staan, maakt hij met moeite een plaatsje open om op beide knieën te knielen. Hij is echter de eenige S.A.- man in deze kerk. En wanneer ik mij later aan den uitgang plaats en alle kerkgangers aan mij voorbij gaan, dan ontdek ik niet één man en niet één vrouw die het insigne der nationaal- socialistische partij op de borst draagt. Is dit een symbool? Ongetwijfeld kan men op z'n goed vader- landsch Gods water over Gods akkertje laten loopen en redeneeren: „Nu ja, zooals de zaken op het oogenblik staan, is het misschien nog heelemaal niet zoo kwaad dat de N.S.D.A.P. niet doordringt in de Kerk." Maar men kan de kwes tie ook omdraaien en overwegen: „Is het nu juist op dit oogenblik, terwijl de zaken staan zooals ze staan, niet heel erg te. betreuren dat de Kerk geen noemenswaardigen invloed heeft in de N.S.D.A.P.?" Want de geestelijke stroomingen, welke w'èl invloed hebben in de N.S.D.A.P., maken van dien invloed gaarne gebruik om de opgroeiende jeugd die van de partij en vooral van haar aan verwante organisaties de overgroote meerderheid uitmaakt, tot zich te trekken. Een voorbeeld? „In het kamp is de godsdienst geen vraagstuk meer," schrijft een onbekend lid van den „Ar- beitsdienst" uit een niet genoemd „Lager", een der kampen welke over heel Duitschland ver spreid liggen en waarin tienduizenden jonge mannen en jonge vrouwen zijn ondergebracht: „De geloovige katholiek staat schouder aan schouder met den protestant of „Deutschglau- bige". Afzonderlijk godsdienstonderwijs, afzon derlijke godsdienstoefeningen, afzonderlijke ka tholieke of protestante gebeden, van dit alles is in het kamp geen sprake. Om een voorbeeld fe noemen: voor het eten wordt er een spreuk of een bekend gezegde van een grooten Duit- scher aangehaald. Na den maaltijd reikt men elkaar de hand en zegt: „Wij danken". En verder: „Menigeen komt bij den „Ar- beitsdienst" tot het inzicht dat hij op de eerste plaats Duitscher is en pas daarna ka tholiek of protestant of iets dergelijks. Geen „Hetzkaplan" kan hem het hoofd op hol brengen. Hij is gedwongen bij zich-zelven te rade te gaan. En op zekeren dag vraagt hij zich plotseling af: wat is eigenlijk gods dienst? Is het noodzakelijk dat men een Centrum Stad 9 godsdienst aanhangt? Dat kan toch niet! Het kamp is de directe tegenspraak van der gelijke gedachten. Het eigen geweten doet zich gelden. Godsdienst is meer, is veel, veel meer! Deze zekerheid breekt onweerstaan baar door, al brengt zij ook nog niet dadelijk een klaar inzicht." En ten slotte: „Voor de vorming van een nieuw godsdienstig voelen is juist de „Arbeits- dienst" een uiterst geschikte gelegenheid. Fees ten en plechtigheden als 1 Mei, het Zonnewen- defeest en het oogstdankfeest, welke gemeen schappelijk worden gevierd, vagen alles wat zou kunnen scheiden, weg en leggen den grondsl&g voor een nieuwte opvatting van den godsdienst. Ik denk hier aan ons zonnewendefeest in den afgeloopen zomer." De schrijver geeft een uit voerig verhaal van een brandstapel, welke met Veel plechtigheid wordt ontstoken, om te beslui ten: „Hier begint de godsdienstige beleving! Geen kerk, geen Misoffer, geen bijbel en tochgodsdienst. Godsdienst, die uit het in- herlijk van den mensch, uit het diepst van zijn ziel opwelt en streeft naar verbondenheid met God." Nog een ander voorbeeld, ditmaal uit de school. Een onderwijzeres hield een „morgen wijding" en deed dit zóó mooi, dat haar woor den weerklank vonden in de pers. De eenige troost welke den geloovigen Christen blijft, is, dat de leerlingen nu wel niet zoo heel veel be grepen zullen hebben van haar voordracht, die den misschien naïeven, maar zeker niet kinder- 'ijken titel droeg van „Vrij Duitsch onderzoek als antipode van dogma en geestesknechting". Aan de hand van Copernicus, Kepler en Ga lilei trachtte onze onderwijzeres te bew'ijzen dat de Kerk de vertegenwoordigster is eener reac- tionnaire wetenschappelijke geesteshouding, ter wijl het noordsche strijdersgeest en noordsche wetensdrang waren welke deze mannen beziel den, toen zij het waagden den verstikkendeh sluier van het dogma te verscheuren, die over heel het leven der middeleeuwen lag. Spreek ster vond haar uitgangspunt in de „Mythos" van Alfred Rosenberg, waarin van Copernicus wordt gezegd dat zijn nieuw wereldbeeld de heele ker kelijke dwanggeloofsleer en de heele hel- en wederopstandings-mythologie voor eens en voor goed overwonnen en uit de w'ereld geholpen neeft. Men vergete hierbij niet dat deze onderwij zeres en al haar geestverwanten vrijelijk een verdelgingsoorlog kunnen voeren tegen de bi- zondere school! Na het werkkamp en de school, de kazerne. De Zondagsche godsdienstoefeningen zijn voor de soldaten'niet meer verplichtend gesteld, zoo als vroeger, doch het wordt „gewenscht" geacht dat de manschappen er aan deelnemen. Hier en daar schijnt de militaire overheid van het stand punt te zijn uitgegaan dat voor een soldaat de „wenseh" der regeering gelijk staat aan een „bevel". Woédende protesten natuurlijk. En het nieuwe heidendom heeft reeds een succesje ge boekt. De „Heldengedenktag" is zonder eenige religieuze plechtigheid verloopen. „Naar onze meening hebben krachtens den inhoud der christelijke leer welke het ras en het volksche ontkent en den Duitscher los wil rukken uit zijn volk om hem in te lijven bij het Rijk Gods, priesters niets te maken bij de volksche feesten van het leger." En de actie wordt voortgezet, vooral tegen de godsdienstige kazerne-uurtjes welke een „bedenkelijk" en „zeer ernstig" ka rakter hebben, omdat er zooveel soldaten aan deelnemen. Een evangelisch kerkblad schrijft, dat er te Halle volgens officieele mededeeling 57 leiders der Hi tier-Jugend, der S.S. enzoo- voorts openlijk uit de kerk getreden zijn. Het vertelt over het nieuw-heidensch huwelijk van een leider der Hitler-Jugend wiens verzaking van zijn geloof luidruchtig w"erd gevierd en opgeluisterd met den zang van het lied „Die Tage des Kreuzes sind nun vorbei". Maar het helpt allemaal niets. Een S.A.-lei der verkondigt, nota bene, na eerst er aan her innerd te hebben dat alle godsdienstige gesprek ken en debatten de S.A. absoluut verboden zijn, tijdens een ontwikkelingscursus voor zijn manschappen, dat de Kerk haar Stichter, Chris tus, verraden heeft. Christus, wiens Rijk niet van deze wereld was, predikte slechts liefde. De Kerk streefde alleen maar naar macht. Aan de hand der geschiedenis „bewees" spreker, dat de Kerk altijd een geesel is geweest voor Duitsch land. Oorlogen heeft zij uitgelokt en gevoerd, heele Duitsche gewesten heeft zij laten ver woesten en plat branden, millioenen Duitschers heeft zij op het slagveld vermoord of in hun huizen laten verhongeren. En dat in alle tijden. En dat steeds om de macht. Wij herhalen: ongetwijfeld kan men op z'n goed vaderlandsch Gods watertje over Gods ak kertje laten loopen en redeneeren: „Nu ja, zoo als de zaken op het oogenblik staan, is het mis schien nog heelemaal niet zoo kwaad, dat de N.S.D.A.P. niet doordringt in de Kerk." Maar men kan de kwestie ook omdraaien en overwe gen: „Is het juist op het oogenblik, terwijl de zaken staan zooals ze staan, niet heel erg te betreuren dat de Kerk geen noemenswaardi gen invloed heeft in de N.S.D.A.P.?" LEIDEN. Mevrouw J. C. HofkesBrukker, die bevorderd werd tot doctor in de Letteren en Wijsbegeerte, verwierf den graad cum laude. Geslaagd Candidaats-examen Indisch recht: mej. M. V. M. A. Voitus van Hamme. Candidaats-examen rechten mej. E. v. d. Hoeven, de heer K. L. de Ronde. Candidaats-examen klassieke letteren Mej. C. E. van Rest. LEIDEN. Candidaats examen rechten, de heeren P. J. W. Bijnen Draijer en L. Davidson. Leiden. Geslaagd de dames C. J. Rotteveel, Sassenheim; A. C. Brunt, Rotterdam en H. G. M. Hustinx, Rotterdam. N. Z. Voorburgwal b. h. Spui, Amsterdam. PLATS DU JOUR EN LA «ARTE In het Jaarbeursrestaurant heeft het Neder- landsch Verbond der Vereenigingen „Pro Juven tute' zijn jaarvergadering gehouden. Nadat des morgens de huishoudelijke aange legenheden waren afgedaan, was in de mid dagvergadering vooreerst het woord aan mr. G. T. J. de Jongh, oud-kinderrechter te Amster dam, die een uiteenzetting gaf van de plannen voor de werkkampen voor veroordeelde jeugdige werkloozen. Naast gewoonte- en gelegenheidsmisdadigers ontstaat een nieuwe groep van '„ledigheidsmis- dadigers". De oorzaak en grond van hun mis dadigheid ligt in de vreeselijke ledigheid en werkloosheid. Het middel om die oorzaak te be strijden moet in diezelfde richting worden ge zocht. Zij moeten aan werk worden geholpen. Een nieuwe maatregel is broodnoodig en daarom hebben wij gegrepen naar de bepaling var, art. 14c Wetboek van Strafrecht, welke den rechter de bevoegdheid geeft, den voorwaarde lijk veroordeelde als voorwaarde op te leggen, dat hij zich in een bepaalde inrichting voor zekeren tijd zal laten verplegen. Eén dergelijke inrichting trachten wij nu in het leven te roepen voor jonge lieden, van ongeveer 16 tot 23 jaar. In deze inrich ting zullen zij tewerk worden gesteld met het sloopen van oud spoorwegmateriaal. Het is wel geen rendabel bedrijf, maar het levert toch, indien de verkregen metalen opge- smolten worden en alles nauwkeurig wordt ge sorteerd en marktrijp wordt gemaakt, een ze ker winstje op, hetwelk den onkosten der ver pleging ten goede komt. In zooverre is het een werkobject, dat economisch te verantwoorden is. Een bepaald vak leeren onze meeste jongens daarbij niet. De financieele opzet is zoodanig, dat uit de opbrengst van den te verrichten arbeid, de toe lage van het Departement van Sociale Zaken voor werkkampen van jeugdige werkloozen en het subsidie van het Departement van Justitie voor voorwaardelijk veroordeelden de verpleeg- kosten bestreden kunnen worden. Ten einde te kunnen slagen is het noodig, dat een gestrenge selectie bij de opname worde toegepast. Na deze inleiding besprak mr. M. Ch. de Jong te Arnhem de vraag of „Pro Juventute" haar be middeling kan verleenen ter bevordering van boete-betaling in termijnen, zulks ter vermij ding van de tegenwoordige veel voorkomende subsidiaire tuchtschoolstraffen. In de laatste vier jaren is het aantal jongens, dat voor deze subsidiaire straffen in de tucht scholen is opgenomen meer dan vervijfvoudigd en de stijging gaat nog steeds door. Het spreekt vanzelf, dat deze stijging samenhangt met de economische omstandigheden. De afschrikwekkende kracht, welke de tucht school voor het begaan van misdrijven behoort te hebben, dreigt verloren te gaan, wanneer reeds kinderen voor geringe overtredingen (leu nen tegen winkelpui, zwemmen in verboden water, voetballen op straat enz.) in de tucht school zijn ingesloten geweest. Zonder wetswijziging zou in theorie het beste middel zijn, dat in Kantongerechtszaken niet over kinderen wordt gevonnist, zonder vooraf gaand onderzoek naar de gezinsomstandigheden, zocals dit ook in rechtbankzaken plaats vindt. Practisch is dit evenwel door het groote aan tal onuitvoerbaar. Daarom is het gewenscht een anderen weg in te slaan, welke gevonden zou kunnen worden door bemiddeling van „Pro Juventute". Wan neer het parket, zoo dikwijls een boete onbe taald blijft, alvorens tot executie der subsidiaire straf over te gaan, naam en adres van het kind aan „Pro Juventute" zou opgeven, zou deze ver- eeniging moeten trachten de ouders in der minne te bewegen tot betaling desnoods in termijnen over te gaan. Op deze wijze zou veel kunnen worden bereikt, terwijl nog als bijkomend voordeel de bemoeiing van „Pro Ju ventute" van sociale beteekenis kan zijn voor het gezin en het kind. De Engelsclie Roode Kruis-ambu lance, welke uit Londen naar Abessinië is vertrokken Men schrijft ons: Wanneer in onze beschaafde wereld het werk dér zielzorgers reeds buitengewoon ver licht wordt door het gebruik van moderne ver keersmiddelen, hoeveel te meer moet dat dan niet het geval zijn voor die pioniers der Ka tholieke beschaving, onze missionarissen, die in den dient der uitbreiding van het Rijk Gods de ontoegankelijkste gebieden der aarde bin nendringen Moderne verkeersmiddelen in hun groote verscheidenheid, zooals wij die vandaag ken nen, aangepast aan de verschillende eischen der onderscheidene Missiegebieden, zouden aan onze Missionarissen als het ware de gave der bi-locatie schenken en daarmee hun getal zoogoed als verdubbelen! Intusschen is in ons land met zijn zoo bloeiende belangstelling voor de Missie, het zegenrijke MIVA-werk 'nog niet tot ontwikke ling kunnen komen. Gelukkig komt daarin thans een ommekeer. Na verschillende voorbereidende besprekingen is besloten een MIVA-Comité te constitueeren, waarmede de voor het oogenblik nog ontbre kende schakel in de keten onzer Missie-orga nisaties is aangevuld. Het bestuur van het MIVA-comité bestaat uit de volgende heeren: mr. G. C. J. D. Krop man, voorzitter; M. J. v. d. Biggelaar, onder voorzitter en propagandaleider; H. L. A. M. Verhulst, le secretaris; Pierre Cuypers, 2e se cretaris; Fr. Twaalfhoven, penningmeester. Het secretariaat is gevestigd bij den heer H. Verhulst, Keizersgracht 65, Amsterdam C. Het MIVA-comité mag zich bereids verheu gen in de erkenning van den Priester-Missie- bond, die bovendien een zijner leden, den wel- eerw. heer F. v. d. Vliet, als zijn vertegen woordiger in het comité aanwees. De Priester- Missiebond is nog verder gegaan; hij heeft goedgekeurd de geste van het Haarlemsche Diocesane Missie-Comité, dat met de taak ook de middelen van een vroeger MIVERMO-co- mité aan het MIVA comité qyerdroeg. Het was aan het MIVA-comité bekend, dat 6 December a.s. een missionaris naar zijn standplaats terugkeert, waar hij dringend be hoefte heeft aan een auto, n.l. pater Ahl- brinck C.S.S.R., die in Suriname zijn werk on der de daarheen geëmigreerde Javanen gaat hervatten. Welnu, het MIVA-comité meende, dat het zijn werkzaamheden niet beter kon beginnen dan met een daad te stellen: het heeft pater Ahlbrinck zijn lang-begeerden auto ter beschikking gesteld en hem boven dien nog een vat smeerolie cadeau gedaan! Het MIVA-comité is hiermede zijn taak naar de voornaamste zijde begonnen. Het kan daar echter slechts mee doorgaan, wanneer het ook in zijn werk naar den anderen kant, het ont vangen van gelden, door Katholiek Nederland wordt gesteund. Men behoeft daarmede niet te wachten tot men door het MIVA-comité persoonlijk daartoe wordt aangespoord. Men kan zijn bijdrage reeds nu doen toekomen aan den penningmeester, den heer Fr. Twaalf hoven, Stationsstraat 14 te Utrecht (groote en kleine zijn gelijkelijk welkom). Tenslotte kan men ook zijn belangstelling in het werk van het MIVA-comité te kennen geven door het zenden van een naamkaartje aan het secre tariaat, waarna het comité spoedig verder van zich hoopt te doen hooren. Aan de Memorie van Antwoord aan de Twee de Kamer over de Justitiebegrooting voor 1936 wordt het volgende ontleend: Naar een verdere verlaging van de Justitie begrooting zal, waar dit zonder schade voor het essentieele mogelijk is, zooveel mogelijk worden gestreefd. Het kabinet acht met het oog op den aard van het onderwerp de behandeling van het huwelijksvermogensrecht minder gewenscht. Wanneer met de voorbereiding van het wets ontwerp tot verplichte verzekering tegen de ge volgen van wettelijke aansprakelijkheid van eigenaren (houders) van motorrijtuigen langere tijd is gemoeid, dan verscheidene leden ver wachtten, vindt dit zijn oorzaak waarschijnlijk hierin, dat de regeling niet alleen de vast stelling van beginselen, doch ook de uitwerking daarvan minder eenvoudig is, dan zij zich voorstellen. De noodige spoed wordt betracht. Bij de aanstaande herziening van het burger lijk kinderrecht zal de regeling van de rechts verhouding tusschen ongehuwde moeder en kind mede aan de orde komen. Opzegging van het collectieve Haagsche hu welijksverdrag, met het oog op de gewijzigde Duitsche huwelijkswetgeving, ware niet prac tisch, reeds omdat geen opzegging effect kan sorteeren vóór 1 Juni 1939. Wijziging van de Nederlandsche wet zou de uit het verdrag voort vloeiende verplichtingen niet kunnen opheffen. Dat er reden is om te spreken van een zwakke houding tegenover de actie van de N.S.B., kan bezwaarlijk worden toegegeven. Het voornemen van de regeering, een ont werp van wet ter voorkoming van particu liere machtsvorming op het terrein der overheidstaak aanhangig te maken aan welk voornemen zij eerlang uitvoering hoopt te kunnen geven moge het bewijs brengen, dat de regeering, zoodra haar de noodzakelijkheid van zekere voorzieningen is gebleken, geenszins draalt om het noodige tot het totstandbrengen daarvan te ver richten. De meening, dat het uniformverbod door de rechterlijke macht partijdig, nl. meer tegen de moderne en revolutionnaire arbeidsbeweging dan tegen de nationaal-socialistische en fascis tische stroomingen zou worden toegepast, mist goeden grond. Onjuist is de meening van eenige leden, dat de inbeslagneming van de persen der Tribune onrechtmatig zou zijn geweest; tot in het hoog ste ressort is door den rechter beslist, dat in beslagneming van persen niet in strijd met de wet is, indien deze gediend hebben tot het be gaan van een strafbaar feit. Evenmin is juist, dat een strafvervolging tegen de Tribune nog immer niet is ingesteld, al heeft behandeling ter terechtzitting tot dusverre niet plaats ge had. Dat de nationaal-socialistische be weging in een tijd van groote inter nationale spanning meent de bui- tenlandsche politiek van de regee ring te mogen aanvallen, op de wijze als zij doet, kan door ieder weldenkend vaderlander niet anders dan ten zeerste worden afgekeurd. Deze methode verwondert te meer bij een partij, die zegt zich op na tionaal standpunt te plaatsen. Tegenover het castratievraagstuk staat de minister nog steeds zeer gereserveerd. Aan een regeling van de „zuiver vrijwillige" castratie, ook indien deze beperkt zou blijven tot castra tie op medische gronden, zijn groote moeilijk heden verbonden. Verschenen ds het Vodrloopig Verslag der Tweede Kamer over de begrooting van het Departement van Laudbouw en Visscherij (Hoofdstuk XI). In dit verslag uitten alle leden hun voldoe ning over de instelling van een afzonderlijk Departement van Landbouw en Visscherij begroetten den persoon van den nieuwen be windsman met instemming. Sommige leden spraken den wensch uit, dat bij onderhandelingen met het buitenland ver tegenwoordigers van land- en tuinbouworga nisaties in de Nederlandsche delegaties zullen worden opgenomen. Algemeen was men van oordeel, dat steun aan den landbouw in den ruimsten zin van het woord nog steeds noodzakelijk is en ook in den eersten tijd zeker niet gemist kan worden. Het gevoerde crisisbeleid vond dan ook in hoofdzaak instemming. Sommige leden vroegen zich af, of ons volk den last van de landbouw-crisismaatregelen, die f 200 millioen zwaar is, zal kunnen blij ven dragen. Het is van het allergrootste be lang de kosten van het levensonderhoud te doen dalen maar deze daling wordt door de steunmaatregelen tegengehouden. Ver scheidene leden drongen er op aan, voor de werkloozen in ruimere mate dan thans reeds geschiedt, de noodzakelijkste levensbehoeften tegen lageren prijs dan den algemeen gelden den prijs beschikbaar te stellen. Erkende men dus algemeen, dat steun aan den landbouw noodzakelijk is, vele leden wil den daaraan dadelijk toevoegen, dat er naar gestreefd moet worden, dezen steun te bewerk stelligen door eenvoudiger en aan de boeren meer vrijheid latende maatregelen dan thans het geval is. De overheid jaagt voortdurend groote groepen burgers tegen haar zelf in het harnas. Voor een rustige en stabiele ontwik keling onzer staatkundige verhoudingen is dit allerminst wenschelijk. Tegen de tot nu toe gevolgde wijze van uit voering der crisismaatregelen verklaarden vele leden ernstige bezwaren te hebben. Zij achtten die te veel gecentraliseerd en veel te ambte lijk. H.i. moet aan de organisaties der bij den steun betrokkenen een aanmerkelijk grooter aandeel in de uitvoering worden opgedragen. Met klem drongen verscheidene leden er op aan, het gevolgde systeem radicaal te wijzigen. Het opstellen van de noodige maatregelen en de uitvoering daarvan legge men in handen van een deskundig bestuurslichaam, (men zou het een crisislandbouwraad kunnen noemen), samengesteld uit de vertegenwoordigers dei verschillende landbouworganisaties. De Regeeringscommissarissen, die thans practisch alle bevoegdheid in handen hebben zouden dan hun taak moeten vinden in het toezicht op het nemen der besluiten en op de uitvoering daarvan, benevens in het toetsen van de maatregelen aan het algemeen belang. Andere leden verklaarden voor dit denk beeld niet te gevoelen. Van verschillende zijden verklaarde men, niet aan den indruk te kunnen ontkomen, dat er op de crisisbureaux toestanden heerschen, welke niet door den beugel kunnen en welke aan de uitvoering der crisismaatregelen niet ten goede komen. Ook tegen de wijze waarop in het algemeen het personeel bij de verschillende crisisdien sten wordt aangesteld, hadden verscheidene leden ernstige bezwaren. Voor de aanneming van personeel behoort zooveel mogelijk ge bruik te worden gemaakt van de organen der openbare arbeidsbemiddeling. Sommige leden achten heit Biet juist, dat de Nederlandsche export, o.a. van boter en varkensvleesch, in zeer sterke mate op kosten van den consument hier te lande wordt gaande gehouden. Andere leden drongen er bij den Minister op aan, in het bijzonder aandacht te besteden aan den uitvoer van tuinbouwproducten, spe ciaal naar Duitschland. Van verschillende zijden werd er wederom op aangedrongen, de kleine bedrijven bij de beperkingsmaatregelen meer dan tot nu toe geschiedt te ontzien en deze bedrijven naar verhouding beter te steunen. De aandacht van den Minister werd geves tigd op het feit, dat in vele gevallen, speciaal in het Zuiden des lands, landbouwers zich niet houden aan de arbeidsvoorwaarden die voor de landarbeiders door den Regeerings- arbiter zijn vastgesteld. Verscheidene leden informeerden naar de financieele positie van het Landbouwcrisis fonds. Verscheidene leden meenden, dat de gang van zaken met betrekking tot de steunverlee- ning aan den verbouw van granen aanleiding geeft tot eenige ongerustheid. Wanneer de wereldmarktprijzen stijgen, behooren de mo nopolieheffingen verlaagd te worden. Het om gekeerde is echter geschied. Verscheidene leden drongen opnieuw aan op een verdere beperking van de margarine productie. Andere leden ontrieden dit met kracht. Zij vreesden daarvan nog steeds een nadeeligen teirugslag voor onze scheepvaart, onze havens en Indië. Indien men de marga rine-productie verder inkrimpt, zal men boter tegen lagen prijs beschikbaar moeten stellen. Deze leden betwijfelden, of dit voor de boeren voordeel zou opleveren. Met den Minister achtten vele leden den tegenwoordigen veestapel te groot. Export is verre te verkiezen boven afslachting. Vele leden hadden ernstig bezwaar tegen de wijze waarop de Nedejrlandsche Heidemaat schappij bij de instelling van den cultuur- technischen dienst en de centrale cultuurtech nische adviescommissie behandeld is. Van verschillende zijden werd er bij den Minister op aangedrongen de instandhouding van het Nederlandsche boschareaal te be vorderen. In het bijzonder voor het voortbe staan van het particuliere boschbezit, dat 84 pCt. van de in Nederland met bosch bedekte oppervlakte uitmaakt, zijn de vooruitzichten somber. Verscheidene leden vroegen wederom maat regelen tegen overbevissching en puf visscherij. Eenige leden drongen aan op het sluiten van een overeenkomst met Rusland ter bevordering van den haringafzet. De nood in de zoetwatervisscherij is hoog gestegen en een steunregeling werd door ver scheidene leden dringend noodig geacht. Ge vraagd werd een matig invoerrecht op zalm te heffen. Verscheidene leden drongen in het bijzonder aan op maatregelen ten behoeve van de vis scherij op de groote rivieren, die vrijwel geheel in verval is geraakt. Ten einde een herziening van de wettelijke en andere voorschriften, betrekking hebbende op de houding der overheid tegenover de vreemdelingen, zoo deugdelijk mogelijk voor te bereiden, zal binnenkort een commissie werden ingesteld, die deze herziening zal hebben te ontwerpen. Omtrent de zaak van den gewezen hoofd commissaris van politie te 's Gravenhage zijn inderdaad met niet te miskennen sen- satitezucht en met veelal doorzichtige be doelingen door eenige persorganen geheei of ten deele onjuiste berichten verspreid. Door enkele persorganen is voorts gesug gereerd, dat in deze een streven aanwezig zou zijn geweest „de zaak in den doofpot te stoppen". Niets is minder waar. Toen de minister met de tegen den hoofd commissaris ingebrachte beschuldiging en de daarvoor aangevoerde gronden in kennis werd gesteld, was zijn onmiddellijke indruk, dat het hier een strafzaak betrof van zeer bijzonder gewicht. De integriteit van ons Staatsbestuur is een belang van de allereerste orde. Verden kingen op dit gebied moeten met de meeste zorg en tot den grond worden onderzocht. E>e tijdens het onderzoek gehouden verhoo- ren, de ingewonnen rapporten en de andere verrichtingen betroffen alle de strafrechtelijke zijde van de zaak; met het daarnevens be staande civielrechtelijke geschilpunt heeft de overheid als zoodanig geen bemoeienis. Op de zaak zelf, welke zich in handen van den rechter-commissaris bevindt, kan uiteraard niet worden ingegaan. Inderdaad verdient de voortvarendheid, waar mede zoowel door de Kon. Marechaussee als door de gemeente-politie te Oss tegen de mis dadigheid in die gemeente wordt opgetreden, alle waardeering. Er schijnt geenerlei aanleiding aanwezig voor de gevangenen van „De Zeven Provinciën" een gunstige regeling ten aanzien van de executie hunner straf te treffen, welke van de geldende bepalingen zou afwijken. Het Hoofdbestuur van den Nederl. R. K. Bond voor Groote Gezinnen meldt ons, dat het met groote voldoening heeft gezien, dat spreken de namens de R. K. Kamerfractie, mr. Teu- lings een lans heeft gebroken voor de invoe ring van een vrijgezellenbelasting. Naar den stand van het oogenblik, aldus de Bond, is de druk der directe belastingen zoo danig verdeeld, dat in de overgroote meerder heid der gevallen van verdeeling der belasting naar draagkracht tusschen ongehuwden en ge huwden met een zonder kinderen geen sprake meer is. Berekent men, wat bij verschillende inko mens door deze groepen van contribuabelen verschuldigd is aan Rijksinkomstenbelasting (Hoofdsom 100 opcenten), Gemeentefonds belasting (Hoofdsom 100 opoenten) en Per- soneele Belasting (Hoofdsom 200 opcenten, waarbij de grondslagen Huurwaarde, Meubi lair en Dienstboden in redelijke verhouding tot het inkomen zijn genomen), dan blijkt dat de gehuwden aanmerkelijk zwaarder getroffen worden dan de ongehuwden, tenzij in de laag ste nkomensklassen en bij een zeer groot aan tal kinderen. Daar het naar algemelne opvatting vaststaat, dat met name de groote gezinnen bij de in directe belastingen zeker niet compensatie vin den voor den zwaarderen druk, die bij de directe belastingen blijkens de feiten op hen is gelegd, mag de aandrang tot invoering van een vrijgezellenbelasting, met de strekking het beginsel van belasting naar draagkracht beter tot zijn recht te doen komen, alleszins gewet tigd worden geacht, meent de Bond. Het Hoofdbestuur van den Nederl. R. K. Bond spreekt de hoop uit, dat deze billijke aandrang spoedig bij de Overheid gehoor zal vinden. De K.R.O. zal 1936 inzetten met een groott propaganda-toumée. Van 2 Januari tot en met 24 Februari zal worden opgetreden in 44 plaat sen, verspreid over het geheele land. Er zal een zeer attractief programma van mu ziek en zang, vol afwisseling en beschaafd amu sement worden geboden. In de week van 11 tot 16 November is door De Nederlandsche Bank in totaal een bedrag van omstreeks R.M. 600.000 van de op haar Sonderkonto bij de Deutsche Verrechnungs- kasse uitstaande vorderingen met de begunstig den afgerekend. De nummers van deze posten liepen van 8244782715. Het totale bedrag van de op het Sonder konto uitstaande posten die nog niet tot uit betaling zijn gekomen, beloopt op het oogen blik omstreeks R.M. 32.7 millioen. De Sonder- konto-posten waarvoor koersfixeering is ver kregen, zijn hieronder begrepen. Aan Treuhanderkonto-posten is door de Ne derlandsche Bank gedurende dezelfde periode in totaal een bedrag van ongeveer R.M. 350.000 met de begunstigden afgerekend. Het hoogste afgerekende volgordenummer was 18600. Het totale bedrag van de op het Treuhan- derkonto Niederlande uitstaande vorderingen die nog niet tot uitbetaling zijn gekomen, be loopt op het oogenblik omstreeks RM. 18.9 millioen. De Treuhanderkonto-posten waar voor koersfixeering is verkregen, zijn hieronder begrepen. Ter gelegenheid en ter viering van het 50-ja rig bestaan der nieuwe koninklijke harmonie „Vlijt en Volharding" te Roosendaal onder di rectie van den heer A. Somers, zal aldaar in den zomer van 1936 een groot nationaal en in ternationaal concours, waaraan verschillende feestelijkheden zullen worden verbonden, geor ganiseerd worden. Reeds zijn aan niet minder dan 1400 Harmonie- en Fanfare-corpsen uitnoo- cigingen toegezonden en gezien de groote be langstelling, waarin de Roosendaalsche Kon. zich steeds heeft mogen verheugen, is te ver wachten dat zeer vele corpsen van de uitnoodi- ging gebruik zullen maken

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5