VLIEGTUIGBOUWKUNDE AAN HAARLEMS M.T.S. ZUURKOOL IN WIJN CRISIS IN DEN LANDBOUW Men tefaijft SITTERS 6% KAR ZIJN MAA TSCHAPPELIJKE BETEEKENIS WOENSDAG 20 NOVEMBER 1935 STADSNIEUWS PIONIERSWERK Een groote stap vooruit om de re constructie van de vliegtuig industrie in Nederland succesvol te maken Adres aan den Raad Meeningen van autoriteiten O pleid ingsd rang De toekomst SCHOTERWEG I - TELEF. 16659 Nadere uitwerking der plannen Niet meer subsidie VIJF EN TWINTIG JAAR ALLIANCE FRANCAISE Rede van den heer J. H. Sauveur De lof van het melodrama Iets héél ongemeens GR. H0UT5TR 89 w w UIT DEN OMTREK BENNEBROEK HAARLEMMERMEER HAARLEMMERLIEDE C.A. HEEMSTEDE VELSEN x VOGELENZANG ZAANDAM ZANDVOORT DAMMEN Clubkampioenschappen 1935/'36 Haarlemsche Damclub a 204 Het bestuur van de Vereeniging voor Nij verheidsonderwijs te Haarlem heeft, zooals elders in dit blad vermeld, besloten over te gaan tot uitbreiding van het onderwijs aan de Middelbare Technische School, door toe voeging van enkele vakken tot opleiding in de vliegtuigbouwkunde. Het Bestuur meent hiermede in een bestaan de en blijvende behoefte te voorzien, overeen komstig het doel der Vereeniging en acht deze Uitbreiding van het Leerplan zeer noodzakelijk, om aan de eisehen van de techniek in haar huidige ontwikkeling en toekomstigen voort gang blijvend te voldoen. Het bestuur heeft dan ook aan den Haar- lemschen gemeenteraad een adres verzonden, waarin verzocht wordt te willen verklaren, dat de raad deze toevoeging van nieuwe vakken voor het onderwijs in.de Vliegtuigbouwkunde noodig acht. In de memorie van toelichting lezen wij: Reeds gedurende eenige jaren is door het Bestuur onderkend de behoefte aan uitbreiding van het bestaande leerplan, met het vak Vlieg tuigbouwkunde. Deze behoefte openbaarde zich ii. de eerste plaats door de sterke vraag naar een opleiding tot vliegtuigbouwkunde bij de in schrijving van nieuwe leerlingen. Eenige aan vragers konden worden tevreden gesteld met opname in de bestaande afdeeling, in de ver wachting, dat zij later zichzelf in de verlangde richting zouden kunnen ontwikkelen. De meeste aanvragers kozen een anderen weg en tracht ten in de practijk een werkkring te vinden, zonder de vereischte vooropleiding. De onderkenning van de behoefte leidde" ons reeds in het vorige jaar tot de instelling van een avondcursus, waarvoor zich dadelijk 44 deel nemers aanmeldden. Verscheidenen moesten Worden afgewezen. Dit jaar is het aantal deel nemers 61. Het is een twee-jarige cursus, waar bij in het eerste jaar alleen het vak aërodyna mica wordt onderwezen en in het tweede jaar iets wordt gedaan aan construeeren van vlieg tuigen. De cursus heeft daadwerkelijk bewezen, dat de belangstelling voor meer theoretisch onder richt in de vliegtuigbouwkunde groot is, doch tevens bij ons de ervaring gebracht, dat meer dere uitbreiding van het onderwijs noodzake lijk is, omdat egbleken is, dat in een avond cursus ook al zou men dien willen uitbreiden, de thans vereischte opleiding niet kan worden ge geven, aangezien veel meer verlangd wordt dan een oppervlakkige kennis in slechts enkele vak ken op een gebied, dat zoo veel omvat als bij de vliegtuigbouwkunde het geval is. Hoewel de gebleken buitengewone belangstel ling van de jongere generatie in het luchtvaart bedrijf voor een deel als mode kan worden be schouwd, zooals het ook eenige jaren geleden met de radiotechniek 't geval was, zoo zijn toch de aandrang en de ernst, daarbij getoond, vol doende groot, om te kunnen duiden op een blij- vene behoefte en een gezond geloof in de toe komst van de vliegtuigtechniek. Wij hebben ons evenwel niet laten leiden door deze belangstelling en aandrang, maar hebben ook nagegaan, of er voor middelbare vliegtuig- bouwtechnici binnen afzienbaren tijd een vol doend ruim afzetgebied zal worden gevonden. De Directeur heeft daartoe het oordeel ge vraagd van een groot aantal autoriteiten in ons land, in de eerste plaats aan hen, die een lei dende plaats in de vliegtuigindustrie en de luchtvaartbedrijven innemen. Verder aan auto riteiten aan het luchtvaartbedrijf verbonden, allen dus personen, die kunnen worden be- Haarlem Aansluiten: Vliegatuigbouwkunde M.T.S. Haar lem schouwd als geheel op de hoogte te zijn van het door ons opgeworpen vraagstuk. Uit de antwoorden blijkt, dat allen met meer °f minder enthousiasme, zij het ook soms met eenige restrictie de plannen tot het geven van een goede opleiding aan a.s. vliegtuigbouwkun digen toejuichen. Mede op grond van deze getuigenissen, ge- looven wij op voldoende wijze aangetoond te hebben, dat met het instellen van een afdeeling vliegtuigbouwlrunde aan de M. T. S. te Haar lem het doel van de Vereeniging voor Nijver heidsonderwijs blijvend zal worden gediend. Het komt ons voor te kunnen verklaren, dat door ons besluit niet alleen aan een bestaande behoefte en zeker aan een toekomstige behoefte zal worden tegemoet gekomen, doch dat ook biet voldoende zekerheid kan worden ver klaard, dat de opleiding van middelbare vlieg- tuigbouwtechnici noodzakelijk is, wil onze M. T. s. in alle opzichten voldoen aan de eisehen, die de ontwikkeling van de techniek haar stelt. Immers, reeds nu, terwijl de luchtvaart in ons tend eigenlijk nog in de kinderschoenen staat, is gebleken, dat de opleiding tot vliegtuigbouw- technicus zooals zij thans gegeven wordt, in hoofdzaak in de bedrijven zelf, tot groote moei lijkheden aanleiding geeft. De K.L.M. schrijft °ns, dat zij genoodzaakt is, gedurende de win termaanden aan haar personeel theoretisch les te geven, waarbij de opleiding voor M.T.S.-ers hog 3 4 jaren(!) duurt en dat de jongelui, die aldus theoretisch onderlegd zijn, nog een ver dere practische opleiding moeten krijgen, alvo- tens als een bevoegd werktuigbouwkundige te hunnen worden beschouwd. De K.L.M. is du= v°lgens haar eigen meening oedrijf en schooi tegelijk. Het onderwijs moet worden gegeven door haar eigen personeel, nJ. de afdeelings- °hefs of hun assistenten. Dit alles is een toe stand, welke reeds nu niet goed te aanvaarden ls, omdat de opleiding voor middelbare tech- hici, behalve later in de practijk, behoort te blijven bij de instellingen, die daarvoor zijn Aangewezen, dus de M.T.S.-scholen. Ook de directeur van het Militair Luchtvaart bedrijf in Soesterberg schrijft, dat op het °°genblik voor vliegtuigmakers menschen uit de practijk worden genomen, meestal zonder theoretische vooropleiding en dat het geen na der betoog behoeft, dat het in het belang van deu dienst zou zijn, wanneer het peil van de betrokkenen kon worden opgevoerd. Het ligt bij Dr. ir. G. de Gelder, Directeur der Mid delbaar Technische School te Haarlem dit belangrijke luchtvaartbedrijf in de bedoe ling voor toekomstige opzichters bepaalde theo retische kennis te eisehen welke overeenkomt met die van een einddiploma M.T.S. De fabriek van Fokker, die naar wij verne men, nog voor een gedeelte met buitenlandsche technici moet werken (hetgeen overal in het buitenland verboden is voor fabrieken, die aan leger en vloot leveren), en die nog genoodzaakt is vele opdrachten voor de levering van vlieg tuigen in het buitenland te plaatsen, is in haar antwoord, wat betreft het afzetgebied van technici wel meer pessimistisch, doch zij opent toch ook een duidelijk verschiet, indien de re geering, wat zeker zal geschieden, eisehen zal stellen, omtrent bescherming van eigen indus trie en eigen technici. Generaal Snijders schrijft in dit verband, dat het voor toekomstige levensvatbaarheid van de Nederlandsche vliegtuigindustrie een onafwijs bare eisch is, dat zij ter voorziening in leidende en voortstuwende krachten niet langer op vreemde technici zij aangewezen. Nu reeds bij den bestaanden toestand door de belanghebbenden en andere autoriteiten op de noodzakelijkheid van een betere vooroplei ding gewezen is, zal het voor ieder duidelijk zijn, dat in de toekomst die noodzakelijkheid zich in nog veel sterkere mate zal doen gevoe len. Het is van algemeene bekendheid, dat het vliegtuig zich steeds in meerdere mate in grootte en capaciteit ontwikkelt; een machine capaciteit van 1000 pk is geen bijzondere meer, dus wordt gewerkt in een machinekamer van de capaciteit van een groote fabriek; de vlieg tuigen vorderen in kennis van theorie, bereke ning en constructie, en behandeling en onder houd, steeds meer theoretisch geschoolde krach ten; en de ingewikkelde instrumenten, welke moeten worden ingebouwd en beproefd en on derhouden, maken steeds meer theoretische kennis noodzakelijk. Hetgeen nu nog mogelijk was, n.l. den mensch in eigen practijk te vormen, zal weldra blijken een gevaarlijk, althans wei nig efficiënt en duur iets te zijn. Wij wijzen in dezen zin nogmaals op den brief van Generaal Snijders, aan wien de nationale luchtvaart zoo- ZONDER VOORUITBETALING veel te danken heeft en die alle stadia van haar ontwikkeling daadwerkelijk heeft medegemaakt, dat wel de Nederlandsche vliegtuigbouw in het verleden belangrijke uitkomsten heeft weten te bereiken, maar dat in de laatste jaren onze vliegtuigbouwindustrie kennelijk in het buiten land, met name door Amerika, is voorbij ge streefd en overvleugeld, en hij meent de be doelde omstandigheid mede te moeten toeschrij ven aan een tekort aan wetenschappelijk ge vormde en theoretisch voorbereide Nederland sche technische krachten, ten gevolge waarvan de Nederlandsche vliegtuigbouwtechniek zich niet tot de hoogte heeft kunnen verheffen, waarop zoo menige andere tak van techniek zich hier te lande heeft kunnen ontwikkelen. Waarom M.T.S. Haarlem? Onze meening, dat onze M.T.S. daarvoor mis schien in de eerste plaats in aanmerking komt, gronden wij op de vooraanstaande plaats, die onze M.T.S. in de technische wereld inneemt, op de gunstige ligging ten opzichte van Schiphol, enz., en op wat wij zouden kunnen noemen, het eerstgeboorterecht, indien althans de Raad onze voorstellen met den noodigen spoed zou kunnen ondersteunen. Een andere voorname grond ligt in het' feit, dat ook bljjkens de hierbij gegeven verklaringen een afdeeling Vliegtuigbouwkunde zich het bes te aansluit aan de afdeeling Scheepsbouwkunde van een M.T.S. Nu heeft een afdeeling Scheeps bouwkunde om begrijpelijke redenen, overai waar zij nog bestaat, een noodlijdend bestaan. Aan enkele andere M. T. Scholen is zij reeds opgeheven of in liquidatie, terwijl bij ons het aantal leerlingen schommelt tusschen 18 en 22, en op bedenkelijke wijze het toegestane mini mum van 15 nadert. Hierdoor bestaat de moge lijkheid, dat ook aan onze M.T.S. bij de nood zakelijke bezuinigingen deze afdeeling gevaar loopt te moeten worden opgeheven. Hoewel misschien dit gevaar niet groot is, omdat de Regeering wel niet de weldra eenige opleiding voor Middelbare Scheepsbouwkundigen in Ne derland zal opheffen, toch zal door de instelling van een afdeeling voor Vliegtuigbouwkunde dit gevaar worden afgewend en tevens nieuw leven in deze wankele afdeeling worden gebracht. Het is de bedoeling te beginnen een een jarigen cursus in te richten, uitsluitend als ver- volg-cursus voor afgestudeerde M.T.S.-ers, voor Scheepsbouwkunde of Werktuigbouwkunde van alle M. T. Scholen in Nederland, daar aan de zoo opgeleiden de meeste behoefte zal be staan en voor wie zeker een afzetgebied te vin den is. Immers de K, L. M. kon de verzekering geven, minstens 15 van die jongelui na afloop van den cursus voor verdere practische oplei ding in haar dienst te kunnen nemen, terwijl wij ook in andere richting verwachtingen voor plaatsing hebben, in den tusschentijd kan wor den nagegaan of later een volledige cursus vanaf het eerste jaar, zal worden ingesteld. Spoed behoeft hierbij niet gemaakt te worden, omdat het de bedoeling is, in elk geval de eerste twee jaren van een volledigen cursus Vliegtuigbouwkunde parallel te laten loopen met de afdeeling Scheepsbouwkunde, misschien ook gedeeltelijk met de afdeeling Werktuigbouw kunde. In die jaren kan worden nagegaan, of voor afgestudeerden met een enkel diploma Vliegtuigbouwkunde voldoende afzet is te vin den, zoodat het niet noodig zou zijn, de studie daarvoor met een jaar te verlengen, door den een jarigen cursus alleen toegankelijk te ^stellen voor leerlingen met son diploma Scheepsbouw kunde of Werktuigbouwkunde. De kosten voor den een-jarigen vervolgcursus waarmede, zoo eenigszins mogelijk, op 1 Sep tember 1936 begonnen moet worden, zullen niet meer bedragen dan ƒ6000. Wij behoeven niet meer dan 40 meerdere leerlingen te verkrijgen om de kosten volkomen te dekken. Het komt ons voor, dat hierop met zekerheid kan worden gerekend. Het risico van verhoo ging van de subsidie voor de Gemeente en voor het Rijk is derhalve uiterst gering. Een woord van hulde en dank aan den kra- nigen directeur der M.T.S., Dr. G. de Gelder, is hier wel op zijn plaats. Het initiatief is schit terend, maar de uitwerking, tot in de kleinste details, is verrassend! Dinsdagavond kwamen de Haarlemsche leden van de Alliance Francaise voor den eersten keer in het nieuwe seizoen (de Molière-uitvoe ring in den Stadsschouwburg van verleden week Vrijdag niet meegerekend) in de boven zaal van „de Kroon" aan de Groote Markt bij een. In dezen herfst herdenkt het Haarlemsche Comité van de Alliance Frangaise het feit, dat de Haarlemsche vereeniging voor 26 jaar werd opgericht. Dit heuglijk feit herdenkend, sprak de voorzitter, de heer J. H. Sauveur, in plaats van zijn gebruikelijk openingswoord, een korte herdenkingsrede uit. De vereeniging heeft we gens de ongunstige tijdsomstandigheden geen luisterrijke viering willen organiseeren. Toch mocht het 25-jarig jubileum van de Haarlem sche Alliance niet zonder meer voorbijgaan. Want ondanks den tegenslag, dien ook deze ver eeniging in den laatsten tijd moest gevoelen, is een trouwe kern van enthousiaste leden een zekere waarborg voor de toekomst gebleven. In tegenstelling met de sombere vooruitzich ten, waarmee pessimisten aan het Haarlemsche Comité slechts een kortstondig bestaan voor spelden, is de vereeniging wonderlijk snel ge groeid. Na 'n een-jarig bestaan telde zü reeds 400 leden. Een illustere serie van voordrachten, gehouden door de élite van de Fransche cul tuur, bracht de leden in aanraking met het fijnste van den Franschen geest. De Alliance Frangaise is voor Haarlem een noodzakelijkheid geworden. Zonder iets van hun eigen volksaard op te offeren, verrijken de leden van de ver eeniging zich met het beste van de Fransche traditie. De heer Sauveur deed nog mededeeling van de onderscheidingen, die bij gelegenheid van het jubileum aan enkele bestuursleden van de vereeniging werden verleend. De couranten hebben er reeds melding van gemaakt. Vervolgens stelde de president den spreker van deze bijeenkomst aan de vergadering voor, of liever, hernieuwde hij de kennismaking. En kele jaren geleden reeds was M. Maurice Gar- gon, Advocaat bij het Hof te Parijs, de gast van het Haarlemsche Comité. Dezen avond sprak hij over het melodrama, over den historischen groei, de tendenzen en de thema's van dien typischen Franschen too- neelvorm, die tot op heden in leven bleef. De inleidende beschouwingen, die spreker ten beste gaf over het drama van Comeille en Ra cine, waren waarschijnlijk meer als thesen en vergelijkingspunten bedoeld, dan de conféren cier zelf wilde toegeven. Corneille en Racine blijven groot en ieder rechtgeaard Franschman behoort enkele citaten uit hun drama's met eenig gemak te kunnen citeeren. In feite echter blijven hun helden en heldinnen „invivables". Welk meisje zou er nu met Polyeucte willen trouwen? Na de klassieke tooneelschrijvers der XVIIe Eeuw kwamen de auteurs der gecompliceerde gruweldrama's, die uit den rijkdom van een vo rige periode slechts een zekere plechtstatigheid vermochten te redden. Naast het klassicistische drama en naast de comédie bourgeoise en de comédie larmoyante, ontstond uit het reeds vroeger dikwijls aan gewende ballet in de jaren vóór de groote revolutie de pantomime. De pantomime krijgt een muzikale begeleiding, wordt grand spec tacle en voert ten langen leste (o paradox!) den dialoog in. Met dezen dialoog is het melodrama geboren. Zonder de talrijke rake voorbeelden aan te halen, waarmee M. Gargon zijn betoog opsierde, is de groote lijn van de verdere ont- TEL 10587 m» 11458 wikkeling van het melodrama gemakkelijk uit te stippelen. De nieuwe tijd, waarin het volk zelf zich meester was gaan voelen, had een nieuw too- neelvorm gebracht, die voor goed brak met de decadentie van het klassicisme. Het roerende drama „Célina ou l'Enfant des Mystères", dat in 1810 op de planken kwam, schijnt aan het melodrama zijn technischen vorm gegeven te hebben. Het thema van dit stuk is het groote thema van het melodrama: de grootste snood heid, waarover de meest blanke onschuld na de vreeselijkste verwikkelingen triompheert. Door een vaststaande serie van karakters: de on schuldige maagd, de rechtschapen redder, de laaghartige verrader en de op het slot toch hulpvaardige komiek, wordt dit thema in pas sende nuanceeringen met veel pathos uitge beeld. Een geheim huwelijk en een ijselijke vadervloek vormen het gemakkelijkste mate riaal voor de ideale intrigue. Eerst in den tijd van Victor Hugo krijgt het melodrama pretenties, wordt het litterair. Maar het oude, kostelijke gruwelspel, vol excessen van misdaad en heerlijke deugd, bleef tot op heden in de kleine Parijsche theaters voort leven. Zelfs in de grootere, die, als ze zich in financieele moeilijkheden bevinden, graag hun toevlucht nemen tot een winstgevend, populair melodrama. „Nut en Genoegen." Donderdag 21 Novem ber, des avonds te half acht, zal de R. K. Too- neelvereeniging „Nut en Genoegen" alhier haar jaarfeest vieren in de zaal van den R. K. Volksbond aan de Schoollaan. Opgevoerd zal worden „Hallo Marsch." Inbraak. Maandagnacht is ingebroken in de woning van den heer J. Hulsbos aan den Aalsmeerderdijk alhier. De dief of dieven heb ben zich door verbreking van een luik en op schuiving van een raam toegang tot de kamers verschaft en alles overhoop gehaald. De bewoners, die boven sliepen, hadden niets bemerkt. Uit een kistje werd een bedrag van ongeveer f 40.vermist, terwijl ook een gou den horloge met ketting en eenig los geld werd ontvreemd. De politie stelt een onderzoek in. Bouwvergunning B. en W. dezer gemeen te hebben aan F. W. Zandstra te Haarlem vergunning verleend tot het bouwen van een dubbel woonhuis aan het Liewegje te Haarlem- merliede. Burg. Stand. Getrouwd 19 Nov.: M. de Vries en M. van Noorden. Geboren: S. H. M. J. C. van Meeuwen Brantjes, z. G. C. HoekendijkKondijt, z. J. KindersGeel, z. J. W. SchutterKerk vliet, d. M. A. H. StoltenMoes, z. Overleden: F. Ernst, 39 jaar, echtg. van A. van Wonderen D. Goldschmeding 75 j. Gemeenteraad. Er wordt een openbare vergadering van den Raad der gemeente ge houden op Dinsdag 26 November ajs. des na middags 7 uur, ten Gemeentehuize. De agenda vermeldt o.m.: Verlaging van de jaarwedden van den Bur gemeester, den Secretaris en dcu Ontvanger. Verhuur van een tuin met toebehooren aan de Wüstelaan te Santpoort. Advies op het verzoek van de N.V. Exploita tie Maatschappij „Oosterduin" te IJmuiden, om vergunning tot het aanleggen van wegen al daar. Verlaging van de pachtsom van het hotel „Velserbeek". Vaststelling van het over 1935 aan het R.K. Kerkbestuur der Parochie van O. L. Vrouw van Altijddurenden Bijstand te Santpoort ten be hoeve van de onder zijn beheer staande RE. school voor gewoon lager onderwijs aldaar te verleden voorschot op de vergjeding, bedoeld bij artikel 101, le lid, der Lager Onderwijswet 1920, zoomede van de regelen, ,'olgens welke de uitbetaling zal plaats hebben. Vaststelling van het bedrag ''er vergoeding per leerling, hetwelk ingevolge artikel 101, le lid, der Lager-onderwijswet 1920 moet worden uitgekeerd aan de besturen der bijzondere la gere scholen, over het jaar 1933. Waar onze roemrijk regeerende Paus de egoïstische hebzucht veroordeelt, waarmee de groep der bezitters de kapitalistische verhoudingen in het be drijfsleven misbruikt om én het algemeen belang én de persoonlijke waarde van den arbeider aan te tasten, daar roemt hij den stand der landbouwers als nog ten over- grooten deele van dergelijke smetten vrij, als een stand „waarin nog het grootste ge deelte der menschheid op een passende en eerlijke manier zijn bestaan vindt". 1) Daarmee is de groote maatschappelijke beteekenis van den landbouw voor onzen tijd en voor ons land ten voeten uit ge tee kend: de boer verricht zijn arbeid niet in strijd met het algemeen belang, hij voelt de grove sociale tegenstellingen van onzen tijd niet zoozeer aan den lijve als de arbeider, laat zich daarom niet tot een groeps-egoïs- tische klasse samendrijven en gunt hun, die met hem samenwerken in de bebouwing van het land, gaarne het levenspeil dat hij zelf kan bereiken. Aan pogingen om deze sociale karakter trekken van den landbouw te ondermijnen ontbreekt het den laatsten tijd geenszins. Integendeel: in hun streven naar de vor ming van een zoo groot mogelijke gelijkge zinde massa achter de vaandels van hun partij, spannen zich met name de sociaal democraten de laatste jaren in de boeren tot zich te trekken door hun voor te hou den, dat zij eigenlijk óók proletariërs zijn. verdrukten van een kapitalistische samen leving, want dat hun bedrijf in geen enkel opzicht afwijkt van dat der industrie. „Ontkend moet worden schreef een commissie, benoemd door 't partijbestuur der S.D.A.P. in haar rapport dat het verschil tusschen de beide productiewijzen (organische en mechanische) nrincipieel is.... De tegenstelling platteland-stad is geen wezenlijke, zij vindt haar ontstaan slechts in dichterlijke verbeelding en overdreven waarde-toekenning aan feiten, die zich slechts tijdelijk en min of meer inciden teel demonstreeren". 2) Daaruit wordt de conclusie getrokken dat de socialistische plattelandspolitiek tot taak heeft boeren en arbeiders nader tot elkaar te brengen. „en bovenal het wijzen aan den platte lander van den uitweg uit kommer en ellende, hem moed en hoop geven doo>- hem het lichtende verschiet te toonen van de socialistische maatschappij". 3) Het gevaar, dat dus uit de landbouwcri sis van thans, uit de nooden van den boe renstand dreigt, schuilt hierin, dat hij zijn eigen maatschappelijke beteekenis u-it het oog verliest, zich op één hoop laat samen drijven met het stedelijk proletariaat. Dat zou een groot sociaal nadeel zijn om dat daarmee, zooals de Paus zegt, een groep verloren zou gaan, die óf heelemaal niet in 'n kapitalistischen bedrijfsvorm arbeidt óf wel, wanneer zij wél onderscheid kent tusschen den bezitter van het land en den arbeider, deze verhouding niet uitbuit althans niet in die mate als de groep die het kapitaal in de industrie /.zit. Met an dere woorden, omdat in onze boeren de geest, dien wij als ideaal stellen aan een christelijke maatschappij niet verloren mag gaan. Die geest is geen uitdenksel van 'n „dich terlijke verbeelding" doch het gevolg van voor ieder objectief te constateeren feiten. Doordat de organische productiewijze sterk afwijkt van de mechanische der ste delijke industrie het land stelt heel an dere eisehen dan een machine, de natuur speelt een veel aanzienlijker rol en laat veel minder vrijheid en speelruimte in den graanbouw dan in de fabricage van gloei lampen of schoensmeer daardoor leven de landbouwers sterk afgezonderd van de stedelijke cultuur. Doordat, in tegenstelling tot de neiging naar het vormen van groot-bedrijven, die in de industrie steeds beangstigender om vang aanneemt, de sociale verhoudingen van het land een krachtig behoud en zelfs een vermeerdering van het klein-bedrijf, grootendeels in eigen bezit, vertoonen, blijft ook de mentaliteit der landbouwers afger zonderd van die der stedelingen, die door gaans niets bezitten en van hun nood een deugd trachten te maken door te streven naar een allesbezittenden Staat. Noemt men die mentaliteit „conservatief", wij hebben er vrede mee mits men bedenke, dat de eigengeërfde boer ook iets te con- serveeren heeft iets bezit, waar hij aan gehecht is en dat hij voor zijn kinderen wil bewaren. Tenslotte heeft de landbouw ook een taak, die fundamenteel anders is dan die der industrie, hij vormt de primaire pro ductie. Zijn arbeid is in den meest volstrek ten zin onmisbaar; hij voorziet in de eerste levensbehoeften, waaraan noodzakelijk moet zijn voldaan eer de producten van de in dustrie in trek komen. Hij kan dus bestaan zonder de industrie, terwijl de industrie in beginsel onmogelijk kan bestaan zonder den landbouw. Deze drie groote verschilpunten bepalen den standsgeest der boeren een geest die de klasse-idee ver van zich afwerpt, die niet de rechten van proletariërs, maar de plichten van den arbeid voorop stelt, die niet streeft naar omverwerping van de be staande orde om bezit te nemen van de maatschappij en al haar rijkdommen in hun geheel, doch die rustig zijn deel bij draagt, zijn eigen taak vervult in het maat schappelijk geheel. Dat is tenslotte de standsidee, waarop wij een organische ordening der samenleving willen bouwen. Dreigt de crisis van thans de boeren over te trekken naar de proletarisch o waarin de geest der klasse heerscht, dan gaat de maatschappelijke grondslag verlo ren, waarbij wij konden aansluiten in den opbouw van een christelijke samenleving. Die dreiging komt niet alleen van den kant der socialistische vogelaars zij komt ook van binnen uit. Het blijkt namelijk herhaaldelijk, dat de boeren die als „werkgever" optreden in dezen crisisnood tegenover hun eigen „landarbei ders" methoden gaan toepassen die weinig overeenstemmen met het fraaie beeld van hun standseigenschappen. Of het op hun onvoldoende organisato rische of sociale scholing berust, of dat de crisismoeilijkheden hen kortzichtiger, enghartiger hebben gemaakt dan zij zich daarvóór in den technisch en economisch bewonderenswaardigen opbouw van hun bedrijf deden kennen, of zij zich thans blind staren op de zware positie van huu bedrijf het valt moeilijk te zeggen, doen het feit ligt daar, dat hun samenwerking met de landarbeiders en met de bonden van hun personeel op vele plaatsen ge brekkig is en op enkele alles te wenschen overlaat. Collectieve contracten kunnen niet worden bereikt. Tot besprekingen daarover kan men zelfs niet geraken. In sommige streken moest zelfs regeerings- ingrijpen er aan te pas komen om een be hoorlijke regeling tot stand te brengen. Dit groote gebrek blijft een ernstig ge vaar voor den goeden geest in den boeren stand. Het dreigt, wanneer het zich hand haaft, wanneer het niet effectief kan wor den gekeerd ofwel door verbetering van inzicht ofwel door dwang bijvoorbeeld in de uitvoeringsbepalingen der steunwetten, de typisch-maatschappelijke beteekenis van den landbouw om te werpen. De boeren mogen niet op den massa- hoop van een proletariaat worden getrok ken, doch zij mogen er him landarbeideis ook niet op werpen door „klassenstrijd methodes" op hen toe te passen. Om zijn groote economische en maat schappelijke waarde moet dus de landbouw in stand worden gehouden, over deze moei lijke tijden worden héén geholpen. Over den lijdensweg, waarlangs dit tot nu toe gebeurde, eenige volgende artikelen. 1) „Quadragesimo Anno". De vertaling van Pater J. v. Lieshout S.J. blz. 44. 2. „Het Landbouw-vraagstuk". Rapport eener commissie, benoemd door het partijbestuur der S.D.A.P.-Amsterdam, 1933. Blz. 7 en 8. 3. Idem, blz. 12. Vernielzucht Bij de politie is aangifte ge daan, dat twee schooljongens een jongen boom langs den Vogelenzangscheweg met wortel en al uit den grond hebben gerukt. De ouders van deze knapen zullen voor de schade verantwoor delijk worden gesteld. Verdacht personage Dezer dagen vervoeg de zich aan de villa van den heer D. in Woest- duin een man, die het dienstmeisje vroeg, even te mogen telefoneren. Het dienstmeisje ver trouwde den man niet en waarschuwde aan stonds haar mevrouw. Toen mevrouw voor kwam was de man inmiddels verdwenen. De politie werd van dit voorval in kennis gesteld. De jaarbeurs te Palestina en de Zaansche industrie De belangstelling onder de industri- eelen in de Zaanstreek voor de in Mei 1936 te Tel-Avir (Palestina) te houden jaarbeurs is van dien aard, dat reeds thans een collectieve Zaansche inzending in het Nederlandsche Pa viljoen is verzekerd. Bij de voorloopige besprekingen tusschen het Comité tot bevordering van den handel tus schen Nederland en Palestina en de Commissie, ingesteld door de Kamer van Koophandel en Fabrieken werden de Zaansche plannen met in genomenheid begroet. De Zandvoortschelaan Dinsdagmorgen heeft men een begin gemaakt met het herstel len en opnieuw bestraten van de Zandvoort schelaan. Begonnen is men met het gedeelte, dat grenst aan dfe gemeente Bloemendaal. De reden, dat men inmiddels met het werk is aangevangen, hoewel B. en W. in de laatste raadszitting mededeelden met een ander voor stel te komen omtrent de herbestrating, is ge legen in het feit, dat op de begrooting 1935 reeds een post van f 3000.— voor dit werk was uitgetrokken. Aangezien de duur van de algeheels- herbe strating geraamd is op 24 weken, kon 'n begin geen uitstel meer lijden en nu bereikt men het groote voordeel, dat het werk voor het groot ste gedeelte klaar zal zijn voor het seizoen 1936. A.s. Maandag houdt de gemeenteraad weder om een vergadering, waarbij de vernieuwing der Zandvoortschelaan wel een der hoofdpun ten van bespreking zal uitmaken. Fancy-fair De fancy-fair ten bate van het R.K. Jeugdwerk in de parochie heeft mogen terugzien op succesvolle dagen. Hoewel de in komsten minder waren dan het vorige jaar, mag, de tijdsomstandigheden in aanmerking genomen, het patronaatsbestuur tevreden zijn. In de komende dagen zullen nog enkele loten voor het dames- of heerenrijwiel aan den man gebracht moeten worden, alvorens de trekking zal kunnen plaats hebben. Hieronder publiceeTen wij den stand van den wedstrijd om het hoofdklasse clubkampioen schap 1935—1936 der Haarlemsche Damclub. Deze luidt momenteel als volgt: J. W. van Dartelen 7 3 4 0 10 Ph. G. Amelung Jr. 4 3 0 1 6 P. G. van Engelen 3 2 1 0 5 Aebe de Jong 4 1 3 0 5 J. B. Sluiter Jr. 3 1 2 0 4 J. van Looij 5 1 2 2 4 H. Greeuw 3 1 1 1 3 H. van Lunenburg Jr. 3 0 3 0 3 M. van Leeuwen 4 0 3 1 3 P. H. Meure 4 1 1 2 3 Joh. Fabel 2 0 2 0 2 Ph. F. Amelung Sr. 3 0 2 1 2 J. Poppen 5 0 2 3 P. J. van Dartelen 1 0 X 0 T. Kerkman 3 0 1 2 i Ik zat te leien, wat was dat mooi; dan voel je jezelf weer even beter, met nieuw ideaal en nieuwen moed. Ik las: de missionaris is de pionier van God; hij zal hemelvreugde brengen waar droefheid heerscht, den vrede Gods aan het zwoegend heiden-hart. Een klop op de deur; een broeder komt bin nen: „Father, de waterleiding is stuk; broe der B. kan het niet maken; hij ziet er geen gat in" (dat begrijp ik eigenlijk niet). Dus even den loodgieter opgebe.d enik lees weer door. Missionarissen zijn de architecten van Gods Kerk, welke als een witte stad op een rots is gebouwd; zij zullen dat bouwwerk steeds grootscher maken tot grooter eer van God. Er wordt geklopt; broeder-boer stapt binnen; ik zie het aan zijn gezicht: d'r hapert wat in zijn departement: „Father, het varken is ziek; het gaat niet goed; ik vrees er voor". De vee arts moet gewaarschuwd worden en.... ik lees weer door. ....Missionarissen zijn de zaaiers van het kostbare Evangeliezaad; stap voor stap gaan zij over de wijde akkers van het heidenland; de goudglanzende korrels van het Geloof.... Een bescheiden klopje op de deur; een eer- ste-klas-studentje komt binnen. „Ventje, wat hapert er aan?" Een paar tranen geven het antwoord: een tikje heimwee is de kwaal. Moe ders pappot trekt. Eigenlijk gelukkig; *t zou- vreemd zijn als het niet zoo was. Ik beur hem dus wat op en lachend gaat hij heen en.... ik lees weer door. ....Missionarissen zijn als herders op zoek naar dolende schapen, die angstig en onzeker voortgaan tot.... Weer geklopt; weer een broeder: „Father, een rekening." De rekening wordt betaald en.... neen, ik lees niet meer door; geen zin meer in poëzie; al genoeg te doen om 't proza in t leven te verwerken. Een rekening komt binnen, een gift van een missievriend volgtmis schien? Zoo iederen morgen nieuwe zorgen; dat is de poëzie en t proza van het leven. Father J. v. HEININGEN St. Bonifacius-Missiehuis Hoorn Postrek. 120937 Wie een priester helpt vormen, wint een voorbidder aan het altaar. Over: „Woorden en Daden". Er is met groote voldoening geschreven in het maandblad voor het personeel van de N.Z.H. over de gehouden propaganda. Er is dank gebracht aan allen, die daaraan hebben medegewerkt. Ook aan het hulppersoneel, omdat het zich voor deze zaak disponibel stelde. Nu zou men verwachten, dat als er nu werk te verrichten is, deze hulp personeelleden daarvoor wel in aanmerking zou den komen. Maar dit is misgerekend, want reeds geruimen tijd moet zich het fel' voordoen, dat personen, geheel los staande van de Maatschappij, daarvoor in aanmerking komen; personen in het genot van pensioen en dikwijls niet zoo mis Men ziet dan dit feit! De hulpconducteur gaat naar het stempellokaal om zijn hand uit te strekken voor een aalmoes; de gepensionneerden mogen arbeiden voor een sigarencentje. Eén van de vele mistoestanden in dezen rijd! Abonne

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 9