Autonomie van Noord-China opgeschort D D Minister van Schaik over de gezagshandhaving Baby's Kou Handel, Nijverheid en Scheepvaart GING DOIHARA TE VER? DE VERDEDIGING VAN NED.-INDIË VERDIENSTELIJK BETOOG VOORLOOPIG VERSLAG TWEEDE KAMER VICKS VRIJDAG 22 NOVEMBER 1935 Niet te veel hooi op de keizerlijke vork Prof. Dr. E. GORTER Benoemd tot hoogleeraar te Gent WITBOEK VERSCHENEN Over Volkenbondszitting 9—28 Sept. 1935 Maritieme defensiemiddelen zijn onvoldoende, zegt vice-admi- raal jhr. G. L. Schorer TWEEDE KAMER Het wetsontwerp tegen particu liere machtsvorming wordt de volgende week ingediend Streng optreden tegen buitensporigheden DEN HAAG, 21 Nov. 1935. Anderhalf uur heeft in de avond vergadering Minister VAN SCHAIK staan spreken over zijn beleid als hoofd van het Departement van Justitie. Vooral op het punt van de gezagshandhaving en dan met name terzake van zijn houding tegenover de N.S.B. had de bewindsman zich te verdedigen. En het moet gezegd: hij heeft zich van die taak op de bedachtzame wijze, die zijn spreken kenmerkt, uitstekend gekweten. N.V. Drukkerij De Tijd Ten aanzien van vele vraagstuk ken wenschen de leden nader geïnformeerd te worden Hulp voor scheepvaart dringend noodig I ndustrialisatie Steun aan den export Scheepvaart V estigings-eischen Minister van Schaik Duitschers in ons land Pensioenen K.H.L. Katholieke rechters e proclamatie van de anti-communis tische autonome Federatie van Noord- Chineesche republieken, welke de pro vincies Hopei, Sjantoeng, Tsjahar, Sjansi en Soeijoean zou omvatten, schijnt voorloopig te zijn opgeschort. Het heet nu, dat eerst op den afloop der tusschen maarschalk Tsjang Kai Sjek en den Japanschen gezant Arijosji aan gevangen besprekingen zal worden gewacht. Van de zijde van het Japansche ministerie van buitenlandsche zaken wordt thans verklaard, dat er geen sprake is geweest van een inlijving van Noord-China bij Mandsjoekwo en een plaatsing van Keizer Kang Te op den vader lijken troon van Peking, maar uitsluitend van een economische en administratieve autonomie van enkele' Noord-Chineesche provincies hoeveel is nog onzeker welke politiek ver bonden zouden blijven met Nanking. Ook zou generaal Doihara, de ziel van de Kwantoeng- leger-politiek tegen China, geen ultimatum aan de Nankingregqering hebben gesteld, waarbij gedreigd werd met een inval van het Kwantoengleger in Noord-China, wanneer Nanking niet zou instemmen met de onafhan kelijkheidsverklaring der Noord-Chineesdhe provincies en zou trachten deze met militaire macht te voorkomen. Er schijnt dus voor de zooveelste maal weer een controverse te zijn ontstaan tusschen de diplomatie van Tokio en de militaire „Draufganger" van het Kwan toengleger, niet over het uiteindelijk na te streven doel, maar over de wijze, waarop dit verwezenlijkt moet worden. Generaal Doihara zou het boekje, dat hij van zijn lastgevers heeft meegekregen, te buiten zijn gegaan en nu zeer ontstemd zijn over de doorkruising van zijn plannen door Tokio, dat den gezant Arijosji inschakelde om met Tsjang Kai Sjek het heele complex van het Chineesch-Japan- sche probleem te behandelen. Het is niet zeer duidelijk, waardoor deze plotselinge wending in de Noord-Chineesche kwestie is veroorzaakt. Is Tokio geschrokken van het overleg, dat Groot-Brittannië met de Vereenigde Staten heeft gepleegd? Tusschen deze beide in het Verre Oosten groote belangen hebbende mach ten, zou geen enkel meeningsverschil bestaan ten opzichte van de te volgen gedragslijn, maar het eenige, dat van deze^ gedragslijn po sitief vast staat, is zuiver negatief, n.l. dat noch Amerika, noch Engeland erover denken een beroep op het reeds danig geschonden negenmogendhedenverdrag te doen. Een der gelijk beroep zou ook weinig zin hebben, want ten eerste heeft het lijdelijk toezien der be trokken mogendheden bij de gewelddadige naasting van Mandsjoerije door Japan een precedent geschapen, waardoor zij de bindende kracht van dit verdrag zelf hebben onder mijnd, en ten tweede heeft Japan door al thans in naam de souvereiniteit van Nanking over een eventueel autonoom Noord-China te Willen erkennen, aan die mogendheden for meel de kans ontnomen van een nieuwe schen ding van China's souvereiniteit te spreken. Er moet Japan veel aan gelegen zijn een nieuw gewapend conflict met Nanking, dat in ieder geval zeer kostbaar zou zijn, te vermijden. Dat een dergelijk conflict niet onmogelijk werd geacht, bewezen de Japansche en Chineesche troepen-concentraties aan Weerszijde van de gedemilitariseerde zóne in Noord-China. Japan stuurt aan op „vreedzame samenwerking" met China en alleen, wanneer deze samenwerking niet vreedzaam tot stand te brengen is, grijpt het naar de wapens om te dreigen of te vechten. Het is dus best mogelijk, dat heel het autonomistisch gedoe in Noord- China en de dreigende houding, welke Japan daarbij aanvankelijk aannam, niets anders zijn geweest dan een intimidatie-poging tegen Nan king om Tsjang Kai Sjek murw te maken voor de thans ingezette onderhandelingen. Tsjang Kai Sjek heeft onmiddellijk de besprekingen met generaal Doihara te Peiping laten staken, maar van den anderen kant heeft hij op het congres der Kwomintang woorden gesproken, Welke kennelijk de bedoeling hadden een in vrede zwichten voor de Japansche eischen in zake Noord-China in het vooruitzicht te stel len. De nationalisatie van het zilver, waartoe China werd gedwongen door de zilver-politiek der Vereenigde Staten en door de leeningsvoor- Uitzichten, welke van Engelsche zijde werden geopend, maar welke Japan een doorn in het economisch zwakke vleesch was, omdat daar door de buitenlandsche, en vooral Britsche tinancieele invloeden in China zouden kunnen Worden versterkt, en de voor Japan buiten gewoon gunstige verhouding tusschen den lagen yen en de hoogere Chineesche munteenheid grootendeels zou komen te vervallen, zal door de Nankingregeering opnieuw in overweging Worden genomen. Indien deze nationalisatie Van het zilver door China ongedaan zou wor den gemaakt, zou daardoor een der meest drin gende redenen voor Japan om Noord-China 1°s te maken uit het economisch verband met Nanking worden weggenomen, terwijl de econo mische consolidatie van China buiten Japan °m weer moeilijker zou worden. Terwille van den schijn van de souvereiniteit over Noord- China zal het practisch vrijwel machtelooze Nanking misschien bereid blijken met Japan tot overeenstemming te komen, te meer, daar Naar wij vernemen, is prof. dr. E. Gorter, hoogieeraar in de kinder-geneeskunde aan de r^idsche Universiteit, in gelijke functie be- °emd tot hoogleeraar aan de Universiteit te «ent. Japan de gecöncentreerde Japansche troepen als een stok achter de deur van den Chinee- schen muur houdt en geen enkelen waarborg heeft willen geven, dat het de strikte neutrali teit, welke het thans in de Noord-Chineesche kwestie zegt aan te nemen, ook zal blijven handhaven. e continentale politiek van Japan heeft méér aspecten dan het Noord-Chinee sche alleen. Ook naar Mongolië gaan de Japansche expansie-verlangens uit. Bovendien heeft Japan behalve een continentaal ook een maritiem expansie-program in den Pacific. De wensch om zich zoo min mogelijk moeilijkheden op den hals te halen, zou dus best grondreden kunnen zijn van de plotselinge matiging der Japansche politiek ten opzichte van Noord- China. Van Engeland, welks handen door het Italiaansch-Abessinisch conflict in Europa zijn gebonden, en dat zelfs oorlogsschepen uit de Chineesche wateren heeft moeten terugtrekken om zijn machtspositie in de Middellandsche Zee te versterken, heeft Japan op het oogen- blik weinig te vreezen. Heeft Londen niet of ficieel verklaard, dat de Engelsche belangen in Noord-China zoozeer verminderd zijn, dat het niet de moeite loont actief in te grijpen ir. de ontwikkeling der gebeurtenissen aldaar? De tijden van het Japansch-Britsch bondgenoot schap zijn voorbij en ook de tijden, waarin Ja pan een diep ontzag voor de overmacht van 't Britsche imperium koesterde. Japan wil China voor zich alleen hebben en den Engelschen invloed, ook den financieelen, eruit wegdrin gen. Indien dit met instemming en goedvinden van China zelf kan geschieden, zal dit Tokio slechts aangenaam zijn. Vandaar dat het thans tracht Nanking te bewegen uit vrijen „souvereinen" wil te knielen voor de Japansche suprematie. Of dit echter gelukken zal, is een tweede. De Kwomintang dringt aan op een krachtiger politiek tegen Ja pan en Tsjang Kai Sjek houdt deze nationale Chineesche partij gaande als een slag om den arm bij zijn besprekingen met Arijosji. De „mis lukking" van de autonomistische beweging in Noord-China en het inbinden van Japan heb ben Tsjang Kai Sjek's prestige in China, al thans momenteel en in schijn, versterkt en een hernieuwde aanslag op den Chineeschen mi nister-president Wang Tsjing Wei bewijst, dat er nog nationalistische elementen in China zijn, welke zelfs Tsjang Kai Sjek niet in de hand heeft. Aan de beide Kamers der Staten-Generaa! heeft de minister van Buitenlandsche Zaken het verslag van de Zestiende zitting van de vergadering van den Volkenbond te Genève van 9 tot 28 September 1935 overgelegd. In het verslag wordt niet besproken de be handeling van het geschil ItaliëEthiopië, waarover dezer dagen een afzonderlijk verslag is 'uitgebracht. Het verslag, dat thans aan de Kamers is toegezonden, bevat: I. Organisatie en werk wijze; II De samenstelling van den Raad; III. Ledental van den Volkenbond; IV. Wijziging van het Volkenbondsverdrag; V. Internatio nale rechtspraak; VI. Het geschil tusschen Bolivia en Paraguay; VII. De Koloniale Man daten; VIII. De technische organisaties van den Bond; IX. Diversen (bescherming van :t best behandeld zonder "in- :men—alleen inwrijven met VaroRub kinderen en van de jeugd; bestrijding van het misbruik van opium en andere verdoovende middelen; intellectueele samenwerking; slaver nij; nationaliteit en statuut van de vrouw; Internationaal Instituut voor Unificatie van Privaatrecht te Rome; betrekkingen tusschen den Volkenbond en de Pan-Amerikaansche Unie; steunverleening aan vluchtelingen; gevange niswezen en strafrechtelijke vraagstukken; in ternationale organisatie voor hulpverleening in geval van rampen); X. Financiën van den Bond en organisatie van het Volkenbondssecre tariaat. Voorts de samenstelling van de Neder- landsche delegatie en als bijlage de agenda van de 16e vergadering. WERKT OP 2 MANIEREN TEGELIJK Te Utrecht sprak Donderdagavond in het Geo grafisch Instituut der Rijks-Universiteit voor de Utrechtsche Indologen-Vereeniging en de Ver- eeniging Utrechtsche Geografische Studenten Z. Exc. Vice-Admiraal Jhr. G. L. Schorer over de „Strategische positie van Nederl.-Indië in den Pacific". In de laatste veertig jaren heeft de toestand in Oost-Azië zich steeds meer en meer gewijzigd, vooral tengevolge van de snelle ontwikkeling van Japan. Het snel aangroeien van dé bevolking van dit rijk bracht het moeilijke vraagstuk naar voren, op welke wijze in nieuwe middelen van bestaan moest worden voorzien. Voor de uit breiding van de industrie heeft Japan grond stoffen en afzetgebieden noodig. Het zich zoo snel ontwikkelende land wenschte zijn plaats onder de zon en trachtte deze te ver krijgen als het kon goedschiks, maar zoo noodig kwaadschiks. Hierdoor is Japan eigenlijk de domineerende factor geworden in alle strategische pacific-pro- blemen. Het bewees zijn kracht in den Russisch- Japanschen oorlog in 1905, in den wereldoorlog, en toonde door zijn optreden in China niet voor geweld terug te schrikken. Engeland heeft deze ontwikkeling reeds vroeg begrepen en zich ertegen gewapend door den aanleg van een sterke vlootbasis te Singapore. De Vereenigde Staten van Amerika hebben een ster ke vlootbasis op de Hawaii-eilanden en hier strekt zich op den doorgangsweg tusschen Oost- Azië en tusschen Australië en het Westen de Nedërlandsch-Indische Archipel uit. Alle belangrijke wegen loopen er door heen; vanuit Singapore kan een Engëlsche vloot het beheerschen, de kalme zee en de kusten met hun baaien zijn bij uitstek geschikt voor een zeeoor log en het land bevat alle grondstoffen waaraan een oorlogsvloot en waaraan Japan behoefte heeft. Een oorlog van Japan met Rusland zal te land, een oorlog met de U.S.A. of met Engeland ter zee gevoerd worden. Hoe de hier veronderstelde zeeoorlog gevoerd zal worden, is natuurlijk niet bekend, maar dat Ned.-Indië er veel kans in loopt op schending zijner neutraliteit is wel zeker, zoowel door zijn rijkdom aan grondstoffen, die in den oorlog noo dig zullen zijn, als door zijn ligging en zijn over vloed van eilanden, die gemakkelijk als steun punten voor den handelsoorlog, of voor andere operaties zijn in te richten. De Straat Malakka wordt afgesloten door het Britsche Singapore; de zeestraten in Ned.-Iriuië zijn open voor iedereen. De vloot in Nedërl.-Indië is dus op de eerste plaats noodig om onze neutraliteit te handha ven. Dit is de marine dan ook gedurende den wereldoorlog geheel gelukt. Het kan nooit de bedoeling zijn de vloot in haar geheel te laten optreden tegen de scheepsmacht van een der groote zeemogendheden. Toch mag onze vloot in Ned.-Indië, eventueel versterkt vanuit Ne derland, geen quantité négligeable zijn. Haar sterkte moet echtér zoodanig zijn, dat de voor- deelen, verkregen door een eventueele neutrali- teitsschending, veranderen in nadeelen, wan neer onze vloot zich bij een der partijen aan sluit. De sterkte die hiervoor uit strategische en tactische overwegingen noodig is, is door de re geering vastgesteld. Een bouwprogram is opge steld, maar door de tijdsomstandigheden niet ten uitvoer gebracht. Hierdoor is onze vlootsterkte in Indië onvol doende en is ons rustig bezit van dat uitgestrek te rijk niet verzekerd. Alleen een ruimer marine budget zal dit bezit kunnen bestendigen. De toestand in Oost-Azië is zoodanig, dat ver sterking van onze marine voor Indië een levens belang is, waarvoor zoonoodig andere belangen moeten wijken. >r - De regenval heeft in Engeland vele rivieren doen overstroomen tot groot ongemak der bevolking Men moet onderscheiden, aldus Minister van Schaik. Een politieke partij onderdrukken is zeer onraadzaam. Want als zij werkelijk levens kracht bezit, groeit zij juist tegen de ver drukking, die haar van martelaarsfiguren voorziet, nog harder. Een andere zaak echter is het tegengaan van de buitensporigheden, door een politieke party begaan. Op dit ge bied en hier staat ook volgens den Minister „Volk en Vaderland" in hooge mate schuldig is door hem reeds het noodige gedaan, om de parketten tot strenger optreden te stuwen. Verleden jaar reeds zond hü met dat doel een speciale circulaire aan de procureurs-gene raal. De ambtenaren van het Openbaar Minis terie zijn daarna veel meer diligent geweest. En een ander uitvloeisel van die circulaire en 's Ministers latere instructies is geweest het optreden tegen de persen, eerst van „De Tribune", later van „Volk en Vaderland", een optreden dat geheel conform de wet was, om dat het middel, waarmee een delict wordt ge pleegd, vernietigd kan worden en als voorbe reidende maatregel tot die vernietiging de in beslagneming mogelijk is. Gezagsaanranding met wettelijke bepa lingen tegengaan, aldus Minister van Schaik, is uiterst moeilijk, omdat ook zon der beleediging van de Overheid haar ge zag kan worden aangerand en een wel omschreven wetsbepaling vrijwel niet te ontwerpen is. Deze overweging heeft de Regeering er dan ook toe geleid, zich af te vragen, of ter be perking van de buitensporigheden niet preven tief dient te worden opgetreden. Maar hoeveel bezwaar is tegen dit onderdeel van de aange nomen grondwetsherziening al niet ingebracht door dezelfde Kamer, die klaagt over te slap optreden tegen allerlei onbehoorlijk geschrijf! Het ontwerp tot het tegengaan van par ticuliere machtsvorming op het gebied der Overheid kan de volgende week worden te gemoet gezien. Wél heeft de Minister gewaarschuwd, dat men zich van de W. A. der N. S. B. ook weer geen overdreven voorstellingen maken moet, evenmin als men van haar colportage waar bij overigens inderdaad afkeurenswaardige fei- Verschenen is het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer over de begrooting van handel, nijverheid en scheepvaart voor 1936. Sommige leden verklaarden van de tot stand gekomen splitsing van het Departement van Economische Zaken, met het oog op den nau- wen samenhang van het geheele economische leven, vooral in den tegenwoordigen tijd wei nig gunstige verwachtingen te hebben, al wil den zij niet ontkennen, dat de omvang van het oorspronkelijk Departement voor één be windsman wel zeer groot geworden was. Van verschillende zijden werd er de na druk op gelegd, dat de taak van dit Departe ment vooral zal moeten bestaan in het nemen van maatregelen tot behoud en verruiming van werkgelegenheid. Een deel dezer leden was van oordeel, dat daarbij het zwaartepunt moet liggen in het be vorderen van den afzet van Nederlandsche producten op de binnenlandsche markt. Het arbeidsterrein van het Departement, in breeder verband beschouwend, zagen verschei dene leden een belangrijke taak voor dit De partement en dezen minister ook in het be vorderen van een georganiseerde samenwerking der bedrijfsgenooten, of, met andere woorden, van de ordening van het bedrijfsleven. Grondslag voor den opbouw van onder op zal moeten zijn de organisatie van het bedrijfs leven zelf. Daarom meenden deze leden, dat begonnen zal moeten worden met een regeling van het vereenigingsrecht en een daarbij aan sluitende regeling omtrent de verbindende kracht van door die lichamen te treffen maat regelen. Vele leden zagen in industrialisatie een middel om tot verruiming van werkge legenheid te komen. Daartoe dient echter naar de meening van verscheidenen hun ner één voorwaarde allereerst vervuld te worden, en wel deze, dat het evenwicht tusschen productiekosten eenerzjjds en prijzen anderzijds hersteld wordt, zóó dat het bedrijfsleven een basis verkrijgt, waar op herstel van de rendabiliteit mogelijk wordt. Wanneer door het ontbreken van zulk een basis steeds meer ondernemingen te gronde gaan, achtten deze leden het een ijdele hoop, dat nieuwe ondernemingen behoorlijk zouden kunnen worden gegrondvest. Weer anderen waarschuwden opnieuw tegen overdreven verwachtingen met betrekking tot het verkleinen van den omvang der werkloos heid door het stichten van nieuwe industrieën. In het complex van maatregelen tot steun aan het bedrijfsleven misten verscheidene le den die, welke strekken tot het verleenen van directen steun aan de exportindustrie. Deze leden achtten het geven van exportpremies noodzakelijk om de concurrentie tegen landen met gedevalueerde munt vol te houden. Andere leden waarschuwden tegen dit denk beeld. Zij beschouwden het rechtstreeks sub sidieeren van de exportindustrie voorshands als een verderen stap op een hellend vlak, waarvan de financieele en andere consequen ties niet te overzien zijn en welke op den duur ook geen nuttig effect kan hebben, omdat het buitenland zoo licht tot tegenmaatregelen zal overgaan. Wel achtten verscheidenen van deze leden het van veel belang, van Overheidswege exportkredieten te doen verleenen. Sommige leden zouden gaarne van de regee ring vernemen, of naar haar oordeel het tot nu toe gevolgde systeem om met de landen, waar zich betalingsmoeilijkheden voordoen, clearingverdragen af te sluiten, ook in de toe komst moet worden gevolgd, en zoo ja, op welke gronden dit oordeel berust. Verscheidene leden vestigden de aandacht op de h.i. onduldbare concurrentie van Duit- sche zijde met behulp van het z.g. Zusatz- exportverfahren, waardoor subsidies tot 30 40 pet. van den prijs voorkomen. In het bij zonder de Nederlandsche kunstzijde-industrie heeft hierdoor groote schade geleden. Sommige leden verklaarden, dat h. i. de con- tingenteering van den invoer over het geheel genomen niet bevredigend heeft gewerkt. Zij meenden, dat verhooging van invoerrechten het meest doeltreffende middel is om de voor het binnenland werkende industrieën te steunen en uitbreiding daarvan te bevorderen. Andere leden hadden tegen verhooging van invoerrechten als systeem bezwaar. Ook thans zouden zij geen maatregelen genomen willen zien. waarvan de beteekenis neerkomt op aan vaarding van het beginsel van protectionisme. De Nederlandsche Noordzeehavens, zoo werd betoogd, ondervinden de rechtstrteeksche ge volgen van de crisis in sterke mate. Concurren tie van buitenlandsche havens, die van de re geering van hun land subsidie ontvangen, ver zwaart de moeilijkheden; de devaluatie van den Belgischen franc heeft deze nog aanzienlijk verergerd. De scheepvaartbeweging in Rotter dam en Amsterdam vertoont zeer verontrusten de cijfers. Men was dan ook algemeen van oordeel, dat krachtige maatregelen van Regeeringswege niet alleen volkomen gerechtvaardigd, doch ook drin. gsnd noodzakelijk zijn, ten einde de Nederland sche havensteden en de Nederlandsche scheep vaart voor den ondergang te behoeden. Verscheiden leden zouden het op prijs stellen indien de Minister zijn standpunt uiteen zou willen zetten omtrent de volgende punten: 1. De rechtstreeksche steun, groot 8 mil- i Hoen, aan de Neder], scheepvaart, is zeker niet zonder belang voor bepaalde Neder landsche scheepvaartlijnen. Voor het tran sitovervoer dat speciaal voor Rotterdam van overwegend belang is heeft deze steun echter weinig beteekenis. 2. Het verleenen van Rijnvaartpremies ook van Nederlandsche zijde moet juist ten doel hebben tot wederzijdsche afschaffing dier pre mies te geraken. Doelmatige verdeeling der pre mies tot een in totaal niet hooger bedrag dan dat, hetwelk België ter beschikking stelt, zou h.i. afschaffing in wederzijdsch overleg reeds voldoende stimuleeren. 3. Vergeleken behoort te worden het Ant- werpsche en het Rotterdamsche Rijnvervoer. 4. Speciaal het ertsvervoer, dat is ingesteld op contracten van langen duur, gaat zich steeds meer op Antwerpen richten. Daardoor verliezen de op Rotterdam varende schepen ook de retour vracht aan kolen. Ook het vervoer van graan loopt voor een steeds grooter deel over Ant werpen. 5. De Regeering heeft in onderzoek, het ver leenen van steun aan Rotterdam en Amsterdam om verlaging der haventarieven mogelijk te maken. De hier aan het woord zijnde leden achtten voorzieningen op dit punt dringend noodig en spraken de hoop uit, dat zij niet door een al te omvangrijke enquête zullen worden vertraagd. Wat de binnenvaart betreft, gaven verschei dene leden als hun oordeel te kennen, dat de werking van de wet van 5 Mei 1933 ter bevor dering van een zooveel mogelijk evenredige vrachtverdeeling in de binnenscheepvaart on bevredigend is. Verscheidene leden drongen er bij de Regee ring op aan, vooral aandacht te besteden aan het treffen van maatregelen tot verlaging van de op de bedrijven rustende vaste lasten. Voorts werd met nadruk gewezen op de nadeelige wer king van de omzetbelasting, die vooral op den détailhandel zwaar drukt. De overbezetting maakt, naar de overtuiging van vele leden, het stellen van vestigingseischen noodzakelijk. In het in voorbereiding zijnde wetsontwerp zal tevens dienen te worden be trokken de vraag, op welke wijze onder de ves tigingseischen het z.g. behoefte-element kan worden opgenomen. Alleen langs dezen weg kan h.i. verbetering worden bereikt. Op de heden gehouden buitengewone alge- meene vergadering van aandeelhouders van oe N.V. Drukkerij De Tijd werden de voorstellen vervat in punt 1 en 2 der Agenda ingetrokken, terwijl de overige voorstellen, die nog onder werp zijn van vriendschappelijk overleg, nader zullen worden behandeld op een buitengewone al ge me ene vergadering van aandeelhouders, die zal plaats hebben op lö December a.s. ten zijn voorgevallen een bèschrijving geven moet, die niet met de werkelijkheid overeen komt. Tegen excessen op dit gebied acht de Mi nister de macht, door artikel 219 der Gemeen tewet aan den burgemeester ter verzekering van de orde gegeven, een voorloopig voldoende middel. De penetratie van Duitschers hier te lande heeft eveneens 's Ministers voortdurende aan dacht. Dat de Gestapo contact heeft met Ne derlandsche politie-autoriteiten, is niet zoo be vreemdend. Dat contact wordt met de politie van alle landen onderhouden. Inmiddels verklaarde de Minister zich be reid, de bepaalde feiten, die de communist Schalker hem had voorgelegd, te onderzoeken. Gelijke belofte deed de Minister aan den Ka tholieken afgevaardigde Dr. Kortenhorst, die bij dit debat op allervoortreffelijkste wijze mr. Goseling verving en die 's Ministers, aan dacht gevestigd had op het groote aantal orga nisaties van Duitschers hien te lande. Het ver- eenigingsrecht van deze Duitschers aantasten, zooals dr. Kortenhorst had gesuggereerd, gaat den Minister te ver. Maar als weder bepaalde feiten kunnen worden voorgelegd, waaruit in menging van deze vereenigingen in Nederland sche toestanden blijkt, zal op dien grond on getwijfeld worden ingegrepen op een wijze, die overeenkomt met het verbod van politieke ac- tiq door vreemdelingen hier te lande. Wat de nieuwe Duitsche huwelijkswet geving betreft, heeft Minister Van Schaik verklaard, dat naar zijn inzicht het sluiten van huwelijken hier te lande daardoor niet wordt belet. Hij wenscht, voordat hij zelf bepaalde stappen doet, eerst eens af te wachten een rechterlijke uitspraak. Voor het overige viel 's Ministers verdien stelijk betoog uiteen in een groot aantal zeer beknopt besproken punten. Wij stippen er eenige aan. De invoering van de nieuwe regeling van de arbeidsovereenkomst van kapitein en schepe lingen blijft afstuiten op het economisch be zwaar, dat de scheepvaart niet zwaarder belast kan worden. Voor de verdere behandeling van de wijziging van het huwelijksvermogensrecht is het feit, dat deze kwestie principieele tegen stellingen oproept, een bezwaar. Ter voorkoming van feiten, als zich hebben voorgedaan bij het pensioenfonds van den Ko ninklijken Hollandschen Lloyd, overweegt de Minister met zijn ambtgenoot van Sociale Za ken een oplossing. Een voorschrift, dat de middelen van deze fondsen onbruikbaar maken zou voor de bedrij ven zelf, acht hij voorloopig minder gewenscht. omdat op die wijze de geneigdheid, om tot stichting van dergelijke fondsen over te gaan, wel èens zou kunnen afnemen. Over het invoeren van administratieve recht spraak, hetgeen aanzienlijke kosten meebrengt, pleegt de Minister overleg met zijn collega van Financiën. Tegen de pornografie blijft hij waak zaam. Hij heeft nog onlangs zijn ambtge noot van Waterstaat gepolst, of niet maat regelen te nemen zijn tegen den verkoop van bepaalde geschriften in den stations boekhandel. Terzake van twee andere punten had Dr. Kortenhorst in het begin van den avond den Minister een ampele beschouwing bespaard. Ten eerste door een bestrijding van mejuffrouw Katz' suggestie, om zoo langzamerhand eens over te gaan tot verleening van subjectieve rechten aan hetdier. Herinnert mejuf frouw Katz zich niet meer, aldus de katholieke afgevaardigde, hoe onze gezamenlijke leer meester Prof. van Hamel betoogt, dat alleen de mensch als redelijk en zedelijk wezen sub ject van recht kan wezen? En zou, gelijk Van Hamel in zijn leerboek zegt, de consequentie van haar wensch niet zijn, dat men het dier ook strafbaar zou moeten stellen, zooals eenige eeuwen geleden hier te lande wel eens een hond is terechtgesteld ter afschrikking van andere honden? Het tweede punt Was Mr. Westerman's ver gelijking van de „daling" der Duitsche crimi naliteit met de stijging daarvan hier te lande. Dr. Kortenhorst verklaarde dat zonder nog aan de waarde der Duitsche cijfers te tor nen door de stelling, dat er bepaalde plaat sen (b.v. een gevangenis!) zijn, waar het een voudig physiek onmogelijk is, een delict te plegen. Maar dan prefereerde de katholieke afgevaardigde toch een toestand als hier te lande, waar de Staat vrijheid laat, al heeft dan óók de misdaad een grooter kans. Nog een ander onderdeel uit Dr. Korten- horst's geslaagde rede mag niet verzwegen nJ. zijn rake bestrijding van ds. Lingbeek's zooveelste klacht over benoeming van katho lieke rechters. De plaats ontbreekt ons, om al de aangevoerde cijfers weer te geven. We vol staan daarom met eenige totalen. Welnu, van de 239 leden der rechterlijke macht zijn er 45 katholiek, van de 73 ambtenaren der parketten 14 en van de 77 griffiers 15. Dr. Kortenhorst trok uit die gegevens twee conclusies. Primo, dat ds. Lingbeek zelf de on bevangenheid van oordeel mist, die voor een rechter eerste eisch is. En secundo, dat de katholieken mede tengevolge van een intellec tueel tekort, dat een gevolg is van eeuwenlange verdrukking, in de rechterlijke colleges een achterstand hebben, dien zij noodzakelijk moe ten en ook vast voornemens zijn, ten spoedig ste in te halen. Bij de afdeelingen burgerrechtspraak, ge vangeniswezen en rijkswerkinrichtingen en rijkstucht- en opvoedingswezen zijn nog aller lei detailopmerkingen gemaakt door de Sociaal Democraten ds. VAN DER HEIDE en Mevr. DE VRIES—BRUINS, de Christ.-Hist.orische afgevaardigde mej. Mr. KATZ, den Liberaal Mr. COOPS, de Vrijz.-Democrate Mevr. Mr. BAKKER—NORT en den Anti-Revolutionnair AMELINK. Z.h.s. werd de begrooting van Justice goed gekeurd, waarna om vijf minuten over één de Kamer naar huis mocht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5