Autonomie van Noord-China
opgeschort
D
D
Minister van Schaik over de
gezagshandhaving
Baby's Kou
Handel, Nijverheid en Scheepvaart
GING DOIHARA TE VER?
DE VERDEDIGING VAN
NED.-INDIË
VERDIENSTELIJK BETOOG
VOORLOOPIG VERSLAG
TWEEDE KAMER
VICKS
VRIJDAG 22 NOVEMBER 1935
Niet te veel hooi op de
keizerlijke vork
Prof. Dr. E. GORTER
Benoemd tot hoogleeraar te Gent
WITBOEK VERSCHENEN
Over Volkenbondszitting
9—28 Sept. 1935
Maritieme defensiemiddelen zijn
onvoldoende, zegt vice-admi-
raal jhr. G. L. Schorer
TWEEDE KAMER
Het wetsontwerp tegen particu
liere machtsvorming wordt de
volgende week ingediend
Streng optreden tegen
buitensporigheden
DEN HAAG, 21 Nov. 1935.
Anderhalf uur heeft in de avond
vergadering Minister VAN SCHAIK
staan spreken over zijn beleid als
hoofd van het Departement van
Justitie. Vooral op het punt van de
gezagshandhaving en dan met name
terzake van zijn houding tegenover
de N.S.B. had de bewindsman zich
te verdedigen. En het moet gezegd:
hij heeft zich van die taak op de
bedachtzame wijze, die zijn spreken
kenmerkt, uitstekend gekweten.
N.V. Drukkerij De Tijd
Ten aanzien van vele vraagstuk
ken wenschen de leden nader
geïnformeerd te worden
Hulp voor scheepvaart
dringend noodig
I ndustrialisatie
Steun aan den export
Scheepvaart
V estigings-eischen
Minister van Schaik
Duitschers in ons land
Pensioenen K.H.L.
Katholieke rechters
e proclamatie van de anti-communis
tische autonome Federatie van Noord-
Chineesche republieken, welke de pro
vincies Hopei, Sjantoeng, Tsjahar, Sjansi en
Soeijoean zou omvatten, schijnt voorloopig te
zijn opgeschort. Het heet nu, dat eerst op den
afloop der tusschen maarschalk Tsjang Kai
Sjek en den Japanschen gezant Arijosji aan
gevangen besprekingen zal worden gewacht.
Van de zijde van het Japansche ministerie van
buitenlandsche zaken wordt thans verklaard,
dat er geen sprake is geweest van een inlijving
van Noord-China bij Mandsjoekwo en een
plaatsing van Keizer Kang Te op den vader
lijken troon van Peking, maar uitsluitend van
een economische en administratieve autonomie
van enkele' Noord-Chineesche provincies
hoeveel is nog onzeker welke politiek ver
bonden zouden blijven met Nanking. Ook zou
generaal Doihara, de ziel van de Kwantoeng-
leger-politiek tegen China, geen ultimatum
aan de Nankingregqering hebben gesteld,
waarbij gedreigd werd met een inval van het
Kwantoengleger in Noord-China, wanneer
Nanking niet zou instemmen met de onafhan
kelijkheidsverklaring der Noord-Chineesdhe
provincies en zou trachten deze met militaire
macht te voorkomen. Er schijnt dus voor de
zooveelste maal weer een controverse te zijn
ontstaan tusschen de diplomatie van Tokio en
de militaire „Draufganger" van het Kwan
toengleger, niet over het uiteindelijk na te
streven doel, maar over de wijze, waarop dit
verwezenlijkt moet worden. Generaal Doihara
zou het boekje, dat hij van zijn lastgevers
heeft meegekregen, te buiten zijn gegaan en
nu zeer ontstemd zijn over de doorkruising
van zijn plannen door Tokio, dat den gezant
Arijosji inschakelde om met Tsjang Kai Sjek
het heele complex van het Chineesch-Japan-
sche probleem te behandelen. Het is niet zeer
duidelijk, waardoor deze plotselinge wending
in de Noord-Chineesche kwestie is veroorzaakt.
Is Tokio geschrokken van het overleg, dat
Groot-Brittannië met de Vereenigde Staten
heeft gepleegd? Tusschen deze beide in het
Verre Oosten groote belangen hebbende mach
ten, zou geen enkel meeningsverschil bestaan
ten opzichte van de te volgen gedragslijn,
maar het eenige, dat van deze^ gedragslijn po
sitief vast staat, is zuiver negatief, n.l. dat
noch Amerika, noch Engeland erover denken
een beroep op het reeds danig geschonden
negenmogendhedenverdrag te doen. Een der
gelijk beroep zou ook weinig zin hebben, want
ten eerste heeft het lijdelijk toezien der be
trokken mogendheden bij de gewelddadige
naasting van Mandsjoerije door Japan een
precedent geschapen, waardoor zij de bindende
kracht van dit verdrag zelf hebben onder
mijnd, en ten tweede heeft Japan door al
thans in naam de souvereiniteit van Nanking
over een eventueel autonoom Noord-China te
Willen erkennen, aan die mogendheden for
meel de kans ontnomen van een nieuwe schen
ding van China's souvereiniteit te spreken.
Er moet Japan veel aan gelegen zijn een
nieuw gewapend conflict met Nanking,
dat in ieder geval zeer kostbaar zou zijn,
te vermijden. Dat een dergelijk conflict niet
onmogelijk werd geacht, bewezen de Japansche
en Chineesche troepen-concentraties aan
Weerszijde van de gedemilitariseerde zóne in
Noord-China. Japan stuurt aan op „vreedzame
samenwerking" met China en alleen, wanneer
deze samenwerking niet vreedzaam tot stand
te brengen is, grijpt het naar de wapens om te
dreigen of te vechten. Het is dus best mogelijk,
dat heel het autonomistisch gedoe in Noord-
China en de dreigende houding, welke Japan
daarbij aanvankelijk aannam, niets anders zijn
geweest dan een intimidatie-poging tegen Nan
king om Tsjang Kai Sjek murw te maken voor
de thans ingezette onderhandelingen. Tsjang
Kai Sjek heeft onmiddellijk de besprekingen
met generaal Doihara te Peiping laten staken,
maar van den anderen kant heeft hij op het
congres der Kwomintang woorden gesproken,
Welke kennelijk de bedoeling hadden een in
vrede zwichten voor de Japansche eischen in
zake Noord-China in het vooruitzicht te stel
len. De nationalisatie van het zilver, waartoe
China werd gedwongen door de zilver-politiek
der Vereenigde Staten en door de leeningsvoor-
Uitzichten, welke van Engelsche zijde werden
geopend, maar welke Japan een doorn in het
economisch zwakke vleesch was, omdat daar
door de buitenlandsche, en vooral Britsche
tinancieele invloeden in China zouden kunnen
Worden versterkt, en de voor Japan buiten
gewoon gunstige verhouding tusschen den lagen
yen en de hoogere Chineesche munteenheid
grootendeels zou komen te vervallen, zal door
de Nankingregeering opnieuw in overweging
Worden genomen. Indien deze nationalisatie
Van het zilver door China ongedaan zou wor
den gemaakt, zou daardoor een der meest drin
gende redenen voor Japan om Noord-China
1°s te maken uit het economisch verband met
Nanking worden weggenomen, terwijl de econo
mische consolidatie van China buiten Japan
°m weer moeilijker zou worden. Terwille van
den schijn van de souvereiniteit over Noord-
China zal het practisch vrijwel machtelooze
Nanking misschien bereid blijken met Japan
tot overeenstemming te komen, te meer, daar
Naar wij vernemen, is prof. dr. E. Gorter,
hoogieeraar in de kinder-geneeskunde aan de
r^idsche Universiteit, in gelijke functie be-
°emd tot hoogleeraar aan de Universiteit te
«ent.
Japan de gecöncentreerde Japansche troepen
als een stok achter de deur van den Chinee-
schen muur houdt en geen enkelen waarborg
heeft willen geven, dat het de strikte neutrali
teit, welke het thans in de Noord-Chineesche
kwestie zegt aan te nemen, ook zal blijven
handhaven.
e continentale politiek van Japan heeft
méér aspecten dan het Noord-Chinee
sche alleen. Ook naar Mongolië gaan de
Japansche expansie-verlangens uit. Bovendien
heeft Japan behalve een continentaal ook een
maritiem expansie-program in den Pacific. De
wensch om zich zoo min mogelijk moeilijkheden
op den hals te halen, zou dus best grondreden
kunnen zijn van de plotselinge matiging der
Japansche politiek ten opzichte van Noord-
China. Van Engeland, welks handen door het
Italiaansch-Abessinisch conflict in Europa zijn
gebonden, en dat zelfs oorlogsschepen uit de
Chineesche wateren heeft moeten terugtrekken
om zijn machtspositie in de Middellandsche
Zee te versterken, heeft Japan op het oogen-
blik weinig te vreezen. Heeft Londen niet of
ficieel verklaard, dat de Engelsche belangen
in Noord-China zoozeer verminderd zijn, dat
het niet de moeite loont actief in te grijpen ir.
de ontwikkeling der gebeurtenissen aldaar? De
tijden van het Japansch-Britsch bondgenoot
schap zijn voorbij en ook de tijden, waarin Ja
pan een diep ontzag voor de overmacht van 't
Britsche imperium koesterde. Japan wil China
voor zich alleen hebben en den Engelschen
invloed, ook den financieelen, eruit wegdrin
gen. Indien dit met instemming en goedvinden
van China zelf kan geschieden, zal dit Tokio
slechts aangenaam zijn.
Vandaar dat het thans tracht Nanking
te bewegen uit vrijen „souvereinen" wil te knielen
voor de Japansche suprematie. Of dit echter
gelukken zal, is een tweede. De Kwomintang
dringt aan op een krachtiger politiek tegen Ja
pan en Tsjang Kai Sjek houdt deze nationale
Chineesche partij gaande als een slag om den
arm bij zijn besprekingen met Arijosji. De „mis
lukking" van de autonomistische beweging in
Noord-China en het inbinden van Japan heb
ben Tsjang Kai Sjek's prestige in China, al
thans momenteel en in schijn, versterkt en een
hernieuwde aanslag op den Chineeschen mi
nister-president Wang Tsjing Wei bewijst, dat
er nog nationalistische elementen in China zijn,
welke zelfs Tsjang Kai Sjek niet in de hand
heeft.
Aan de beide Kamers der Staten-Generaa!
heeft de minister van Buitenlandsche Zaken
het verslag van de Zestiende zitting van de
vergadering van den Volkenbond te Genève
van 9 tot 28 September 1935 overgelegd.
In het verslag wordt niet besproken de be
handeling van het geschil ItaliëEthiopië,
waarover dezer dagen een afzonderlijk verslag
is 'uitgebracht.
Het verslag, dat thans aan de Kamers is
toegezonden, bevat: I. Organisatie en werk
wijze; II De samenstelling van den Raad; III.
Ledental van den Volkenbond; IV. Wijziging
van het Volkenbondsverdrag; V. Internatio
nale rechtspraak; VI. Het geschil tusschen
Bolivia en Paraguay; VII. De Koloniale Man
daten; VIII. De technische organisaties van
den Bond; IX. Diversen (bescherming van
:t best behandeld zonder "in-
:men—alleen inwrijven met
VaroRub
kinderen en van de jeugd; bestrijding van het
misbruik van opium en andere verdoovende
middelen; intellectueele samenwerking; slaver
nij; nationaliteit en statuut van de vrouw;
Internationaal Instituut voor Unificatie van
Privaatrecht te Rome; betrekkingen tusschen
den Volkenbond en de Pan-Amerikaansche Unie;
steunverleening aan vluchtelingen; gevange
niswezen en strafrechtelijke vraagstukken; in
ternationale organisatie voor hulpverleening
in geval van rampen); X. Financiën van den
Bond en organisatie van het Volkenbondssecre
tariaat. Voorts de samenstelling van de Neder-
landsche delegatie en als bijlage de
agenda van de 16e vergadering.
WERKT OP 2 MANIEREN TEGELIJK
Te Utrecht sprak Donderdagavond in het Geo
grafisch Instituut der Rijks-Universiteit voor de
Utrechtsche Indologen-Vereeniging en de Ver-
eeniging Utrechtsche Geografische Studenten Z.
Exc. Vice-Admiraal Jhr. G. L. Schorer over de
„Strategische positie van Nederl.-Indië in den
Pacific".
In de laatste veertig jaren heeft de toestand
in Oost-Azië zich steeds meer en meer gewijzigd,
vooral tengevolge van de snelle ontwikkeling van
Japan. Het snel aangroeien van dé bevolking van
dit rijk bracht het moeilijke vraagstuk naar
voren, op welke wijze in nieuwe middelen van
bestaan moest worden voorzien. Voor de uit
breiding van de industrie heeft Japan grond
stoffen en afzetgebieden noodig.
Het zich zoo snel ontwikkelende land wenschte
zijn plaats onder de zon en trachtte deze te ver
krijgen als het kon goedschiks, maar zoo noodig
kwaadschiks.
Hierdoor is Japan eigenlijk de domineerende
factor geworden in alle strategische pacific-pro-
blemen. Het bewees zijn kracht in den Russisch-
Japanschen oorlog in 1905, in den wereldoorlog,
en toonde door zijn optreden in China niet voor
geweld terug te schrikken.
Engeland heeft deze ontwikkeling reeds vroeg
begrepen en zich ertegen gewapend door den
aanleg van een sterke vlootbasis te Singapore. De
Vereenigde Staten van Amerika hebben een ster
ke vlootbasis op de Hawaii-eilanden en hier
strekt zich op den doorgangsweg tusschen Oost-
Azië en tusschen Australië en het Westen de
Nedërlandsch-Indische Archipel uit.
Alle belangrijke wegen loopen er door heen;
vanuit Singapore kan een Engëlsche vloot het
beheerschen, de kalme zee en de kusten met hun
baaien zijn bij uitstek geschikt voor een zeeoor
log en het land bevat alle grondstoffen waaraan
een oorlogsvloot en waaraan Japan behoefte
heeft.
Een oorlog van Japan met Rusland zal te
land, een oorlog met de U.S.A. of met Engeland
ter zee gevoerd worden.
Hoe de hier veronderstelde zeeoorlog gevoerd
zal worden, is natuurlijk niet bekend, maar dat
Ned.-Indië er veel kans in loopt op schending
zijner neutraliteit is wel zeker, zoowel door zijn
rijkdom aan grondstoffen, die in den oorlog noo
dig zullen zijn, als door zijn ligging en zijn over
vloed van eilanden, die gemakkelijk als steun
punten voor den handelsoorlog, of voor andere
operaties zijn in te richten.
De Straat Malakka wordt afgesloten door het
Britsche Singapore; de zeestraten in Ned.-Iriuië
zijn open voor iedereen.
De vloot in Nedërl.-Indië is dus op de eerste
plaats noodig om onze neutraliteit te handha
ven. Dit is de marine dan ook gedurende den
wereldoorlog geheel gelukt. Het kan nooit de
bedoeling zijn de vloot in haar geheel te laten
optreden tegen de scheepsmacht van een der
groote zeemogendheden. Toch mag onze vloot
in Ned.-Indië, eventueel versterkt vanuit Ne
derland, geen quantité négligeable zijn. Haar
sterkte moet echtér zoodanig zijn, dat de voor-
deelen, verkregen door een eventueele neutrali-
teitsschending, veranderen in nadeelen, wan
neer onze vloot zich bij een der partijen aan
sluit. De sterkte die hiervoor uit strategische en
tactische overwegingen noodig is, is door de re
geering vastgesteld. Een bouwprogram is opge
steld, maar door de tijdsomstandigheden niet ten
uitvoer gebracht.
Hierdoor is onze vlootsterkte in Indië onvol
doende en is ons rustig bezit van dat uitgestrek
te rijk niet verzekerd. Alleen een ruimer marine
budget zal dit bezit kunnen bestendigen.
De toestand in Oost-Azië is zoodanig, dat ver
sterking van onze marine voor Indië een levens
belang is, waarvoor zoonoodig andere belangen
moeten wijken.
>r -
De regenval heeft in Engeland vele rivieren doen overstroomen tot groot ongemak
der bevolking
Men moet onderscheiden, aldus Minister van
Schaik. Een politieke partij onderdrukken is
zeer onraadzaam. Want als zij werkelijk levens
kracht bezit, groeit zij juist tegen de ver
drukking, die haar van martelaarsfiguren
voorziet, nog harder. Een andere zaak echter
is het tegengaan van de buitensporigheden,
door een politieke party begaan. Op dit ge
bied en hier staat ook volgens den Minister
„Volk en Vaderland" in hooge mate schuldig
is door hem reeds het noodige gedaan, om
de parketten tot strenger optreden te stuwen.
Verleden jaar reeds zond hü met dat doel
een speciale circulaire aan de procureurs-gene
raal. De ambtenaren van het Openbaar Minis
terie zijn daarna veel meer diligent geweest.
En een ander uitvloeisel van die circulaire
en 's Ministers latere instructies is geweest
het optreden tegen de persen, eerst van „De
Tribune", later van „Volk en Vaderland", een
optreden dat geheel conform de wet was, om
dat het middel, waarmee een delict wordt ge
pleegd, vernietigd kan worden en als voorbe
reidende maatregel tot die vernietiging de in
beslagneming mogelijk is.
Gezagsaanranding met wettelijke bepa
lingen tegengaan, aldus Minister van
Schaik, is uiterst moeilijk, omdat ook zon
der beleediging van de Overheid haar ge
zag kan worden aangerand en een wel
omschreven wetsbepaling vrijwel niet te
ontwerpen is.
Deze overweging heeft de Regeering er dan
ook toe geleid, zich af te vragen, of ter be
perking van de buitensporigheden niet preven
tief dient te worden opgetreden. Maar hoeveel
bezwaar is tegen dit onderdeel van de aange
nomen grondwetsherziening al niet ingebracht
door dezelfde Kamer, die klaagt over te slap
optreden tegen allerlei onbehoorlijk geschrijf!
Het ontwerp tot het tegengaan van par
ticuliere machtsvorming op het gebied der
Overheid kan de volgende week worden te
gemoet gezien.
Wél heeft de Minister gewaarschuwd, dat
men zich van de W. A. der N. S. B. ook weer
geen overdreven voorstellingen maken moet,
evenmin als men van haar colportage waar
bij overigens inderdaad afkeurenswaardige fei-
Verschenen is het Voorloopig Verslag der
Tweede Kamer over de begrooting van handel,
nijverheid en scheepvaart voor 1936.
Sommige leden verklaarden van de tot stand
gekomen splitsing van het Departement van
Economische Zaken, met het oog op den nau-
wen samenhang van het geheele economische
leven, vooral in den tegenwoordigen tijd wei
nig gunstige verwachtingen te hebben, al wil
den zij niet ontkennen, dat de omvang van
het oorspronkelijk Departement voor één be
windsman wel zeer groot geworden was.
Van verschillende zijden werd er de na
druk op gelegd, dat de taak van dit Departe
ment vooral zal moeten bestaan in het nemen
van maatregelen tot behoud en verruiming
van werkgelegenheid.
Een deel dezer leden was van oordeel, dat
daarbij het zwaartepunt moet liggen in het be
vorderen van den afzet van Nederlandsche
producten op de binnenlandsche markt.
Het arbeidsterrein van het Departement, in
breeder verband beschouwend, zagen verschei
dene leden een belangrijke taak voor dit De
partement en dezen minister ook in het be
vorderen van een georganiseerde samenwerking
der bedrijfsgenooten, of, met andere woorden,
van de ordening van het bedrijfsleven.
Grondslag voor den opbouw van onder op
zal moeten zijn de organisatie van het bedrijfs
leven zelf. Daarom meenden deze leden, dat
begonnen zal moeten worden met een regeling
van het vereenigingsrecht en een daarbij aan
sluitende regeling omtrent de verbindende
kracht van door die lichamen te treffen maat
regelen.
Vele leden zagen in industrialisatie een
middel om tot verruiming van werkge
legenheid te komen. Daartoe dient echter
naar de meening van verscheidenen hun
ner één voorwaarde allereerst vervuld te
worden, en wel deze, dat het evenwicht
tusschen productiekosten eenerzjjds en
prijzen anderzijds hersteld wordt, zóó dat
het bedrijfsleven een basis verkrijgt, waar
op herstel van de rendabiliteit mogelijk
wordt.
Wanneer door het ontbreken van zulk een
basis steeds meer ondernemingen te gronde
gaan, achtten deze leden het een ijdele hoop,
dat nieuwe ondernemingen behoorlijk zouden
kunnen worden gegrondvest.
Weer anderen waarschuwden opnieuw tegen
overdreven verwachtingen met betrekking tot
het verkleinen van den omvang der werkloos
heid door het stichten van nieuwe industrieën.
In het complex van maatregelen tot steun
aan het bedrijfsleven misten verscheidene le
den die, welke strekken tot het verleenen van
directen steun aan de exportindustrie. Deze
leden achtten het geven van exportpremies
noodzakelijk om de concurrentie tegen landen
met gedevalueerde munt vol te houden.
Andere leden waarschuwden tegen dit denk
beeld. Zij beschouwden het rechtstreeks sub
sidieeren van de exportindustrie voorshands
als een verderen stap op een hellend vlak,
waarvan de financieele en andere consequen
ties niet te overzien zijn en welke op den duur
ook geen nuttig effect kan hebben, omdat het
buitenland zoo licht tot tegenmaatregelen zal
overgaan. Wel achtten verscheidenen van deze
leden het van veel belang, van Overheidswege
exportkredieten te doen verleenen.
Sommige leden zouden gaarne van de regee
ring vernemen, of naar haar oordeel het tot
nu toe gevolgde systeem om met de landen,
waar zich betalingsmoeilijkheden voordoen,
clearingverdragen af te sluiten, ook in de toe
komst moet worden gevolgd, en zoo ja, op
welke gronden dit oordeel berust.
Verscheidene leden vestigden de aandacht
op de h.i. onduldbare concurrentie van Duit-
sche zijde met behulp van het z.g. Zusatz-
exportverfahren, waardoor subsidies tot 30
40 pet. van den prijs voorkomen. In het bij
zonder de Nederlandsche kunstzijde-industrie
heeft hierdoor groote schade geleden.
Sommige leden verklaarden, dat h. i. de con-
tingenteering van den invoer over het geheel
genomen niet bevredigend heeft gewerkt. Zij
meenden, dat verhooging van invoerrechten het
meest doeltreffende middel is om de voor het
binnenland werkende industrieën te steunen en
uitbreiding daarvan te bevorderen.
Andere leden hadden tegen verhooging van
invoerrechten als systeem bezwaar. Ook thans
zouden zij geen maatregelen genomen willen
zien. waarvan de beteekenis neerkomt op aan
vaarding van het beginsel van protectionisme.
De Nederlandsche Noordzeehavens, zoo werd
betoogd, ondervinden de rechtstrteeksche ge
volgen van de crisis in sterke mate. Concurren
tie van buitenlandsche havens, die van de re
geering van hun land subsidie ontvangen, ver
zwaart de moeilijkheden; de devaluatie van den
Belgischen franc heeft deze nog aanzienlijk
verergerd. De scheepvaartbeweging in Rotter
dam en Amsterdam vertoont zeer verontrusten
de cijfers.
Men was dan ook algemeen van oordeel, dat
krachtige maatregelen van Regeeringswege niet
alleen volkomen gerechtvaardigd, doch ook drin.
gsnd noodzakelijk zijn, ten einde de Nederland
sche havensteden en de Nederlandsche scheep
vaart voor den ondergang te behoeden.
Verscheiden leden zouden het op prijs stellen
indien de Minister zijn standpunt uiteen zou
willen zetten omtrent de volgende punten:
1. De rechtstreeksche steun, groot 8 mil-
i Hoen, aan de Neder], scheepvaart, is zeker
niet zonder belang voor bepaalde Neder
landsche scheepvaartlijnen. Voor het tran
sitovervoer dat speciaal voor Rotterdam
van overwegend belang is heeft deze steun
echter weinig beteekenis.
2. Het verleenen van Rijnvaartpremies ook
van Nederlandsche zijde moet juist ten doel
hebben tot wederzijdsche afschaffing dier pre
mies te geraken. Doelmatige verdeeling der pre
mies tot een in totaal niet hooger bedrag dan
dat, hetwelk België ter beschikking stelt, zou
h.i. afschaffing in wederzijdsch overleg reeds
voldoende stimuleeren.
3. Vergeleken behoort te worden het Ant-
werpsche en het Rotterdamsche Rijnvervoer.
4. Speciaal het ertsvervoer, dat is ingesteld
op contracten van langen duur, gaat zich steeds
meer op Antwerpen richten. Daardoor verliezen
de op Rotterdam varende schepen ook de retour
vracht aan kolen. Ook het vervoer van graan
loopt voor een steeds grooter deel over Ant
werpen.
5. De Regeering heeft in onderzoek, het ver
leenen van steun aan Rotterdam en Amsterdam
om verlaging der haventarieven mogelijk te
maken. De hier aan het woord zijnde leden
achtten voorzieningen op dit punt dringend
noodig en spraken de hoop uit, dat zij niet door
een al te omvangrijke enquête zullen worden
vertraagd.
Wat de binnenvaart betreft, gaven verschei
dene leden als hun oordeel te kennen, dat de
werking van de wet van 5 Mei 1933 ter bevor
dering van een zooveel mogelijk evenredige
vrachtverdeeling in de binnenscheepvaart on
bevredigend is.
Verscheidene leden drongen er bij de Regee
ring op aan, vooral aandacht te besteden aan
het treffen van maatregelen tot verlaging van
de op de bedrijven rustende vaste lasten. Voorts
werd met nadruk gewezen op de nadeelige wer
king van de omzetbelasting, die vooral op den
détailhandel zwaar drukt.
De overbezetting maakt, naar de overtuiging
van vele leden, het stellen van vestigingseischen
noodzakelijk. In het in voorbereiding zijnde
wetsontwerp zal tevens dienen te worden be
trokken de vraag, op welke wijze onder de ves
tigingseischen het z.g. behoefte-element kan
worden opgenomen. Alleen langs dezen weg kan
h.i. verbetering worden bereikt.
Op de heden gehouden buitengewone alge-
meene vergadering van aandeelhouders van oe
N.V. Drukkerij De Tijd werden de voorstellen
vervat in punt 1 en 2 der Agenda ingetrokken,
terwijl de overige voorstellen, die nog onder
werp zijn van vriendschappelijk overleg, nader
zullen worden behandeld op een buitengewone
al ge me ene vergadering van aandeelhouders, die
zal plaats hebben op lö December a.s.
ten zijn voorgevallen een bèschrijving geven
moet, die niet met de werkelijkheid overeen
komt. Tegen excessen op dit gebied acht de Mi
nister de macht, door artikel 219 der Gemeen
tewet aan den burgemeester ter verzekering
van de orde gegeven, een voorloopig voldoende
middel.
De penetratie van Duitschers hier te lande
heeft eveneens 's Ministers voortdurende aan
dacht. Dat de Gestapo contact heeft met Ne
derlandsche politie-autoriteiten, is niet zoo be
vreemdend. Dat contact wordt met de politie
van alle landen onderhouden.
Inmiddels verklaarde de Minister zich be
reid, de bepaalde feiten, die de communist
Schalker hem had voorgelegd, te onderzoeken.
Gelijke belofte deed de Minister aan den Ka
tholieken afgevaardigde Dr. Kortenhorst,
die bij dit debat op allervoortreffelijkste wijze
mr. Goseling verving en die 's Ministers, aan
dacht gevestigd had op het groote aantal orga
nisaties van Duitschers hien te lande. Het ver-
eenigingsrecht van deze Duitschers aantasten,
zooals dr. Kortenhorst had gesuggereerd, gaat
den Minister te ver. Maar als weder bepaalde
feiten kunnen worden voorgelegd, waaruit in
menging van deze vereenigingen in Nederland
sche toestanden blijkt, zal op dien grond on
getwijfeld worden ingegrepen op een wijze, die
overeenkomt met het verbod van politieke ac-
tiq door vreemdelingen hier te lande.
Wat de nieuwe Duitsche huwelijkswet
geving betreft, heeft Minister Van Schaik
verklaard, dat naar zijn inzicht het sluiten
van huwelijken hier te lande daardoor niet
wordt belet. Hij wenscht, voordat hij zelf
bepaalde stappen doet, eerst eens af te
wachten een rechterlijke uitspraak.
Voor het overige viel 's Ministers verdien
stelijk betoog uiteen in een groot aantal zeer
beknopt besproken punten. Wij stippen er
eenige aan.
De invoering van de nieuwe regeling van de
arbeidsovereenkomst van kapitein en schepe
lingen blijft afstuiten op het economisch be
zwaar, dat de scheepvaart niet zwaarder belast
kan worden. Voor de verdere behandeling van
de wijziging van het huwelijksvermogensrecht
is het feit, dat deze kwestie principieele tegen
stellingen oproept, een bezwaar.
Ter voorkoming van feiten, als zich hebben
voorgedaan bij het pensioenfonds van den Ko
ninklijken Hollandschen Lloyd, overweegt de
Minister met zijn ambtgenoot van Sociale Za
ken een oplossing.
Een voorschrift, dat de middelen van deze
fondsen onbruikbaar maken zou voor de bedrij
ven zelf, acht hij voorloopig minder gewenscht.
omdat op die wijze de geneigdheid, om tot
stichting van dergelijke fondsen over te gaan,
wel èens zou kunnen afnemen.
Over het invoeren van administratieve recht
spraak, hetgeen aanzienlijke kosten meebrengt,
pleegt de Minister overleg met zijn collega van
Financiën.
Tegen de pornografie blijft hij waak
zaam. Hij heeft nog onlangs zijn ambtge
noot van Waterstaat gepolst, of niet maat
regelen te nemen zijn tegen den verkoop
van bepaalde geschriften in den stations
boekhandel.
Terzake van twee andere punten had Dr.
Kortenhorst in het begin van den avond den
Minister een ampele beschouwing bespaard.
Ten eerste door een bestrijding van mejuffrouw
Katz' suggestie, om zoo langzamerhand eens
over te gaan tot verleening van subjectieve
rechten aan hetdier. Herinnert mejuf
frouw Katz zich niet meer, aldus de katholieke
afgevaardigde, hoe onze gezamenlijke leer
meester Prof. van Hamel betoogt, dat alleen
de mensch als redelijk en zedelijk wezen sub
ject van recht kan wezen? En zou, gelijk Van
Hamel in zijn leerboek zegt, de consequentie
van haar wensch niet zijn, dat men het dier
ook strafbaar zou moeten stellen, zooals eenige
eeuwen geleden hier te lande wel eens een
hond is terechtgesteld ter afschrikking van
andere honden?
Het tweede punt Was Mr. Westerman's ver
gelijking van de „daling" der Duitsche crimi
naliteit met de stijging daarvan hier te lande.
Dr. Kortenhorst verklaarde dat zonder nog
aan de waarde der Duitsche cijfers te tor
nen door de stelling, dat er bepaalde plaat
sen (b.v. een gevangenis!) zijn, waar het een
voudig physiek onmogelijk is, een delict te
plegen. Maar dan prefereerde de katholieke
afgevaardigde toch een toestand als hier te
lande, waar de Staat vrijheid laat, al heeft
dan óók de misdaad een grooter kans.
Nog een ander onderdeel uit Dr. Korten-
horst's geslaagde rede mag niet verzwegen
nJ. zijn rake bestrijding van ds. Lingbeek's
zooveelste klacht over benoeming van katho
lieke rechters. De plaats ontbreekt ons, om al
de aangevoerde cijfers weer te geven. We vol
staan daarom met eenige totalen. Welnu, van
de 239 leden der rechterlijke macht zijn er 45
katholiek, van de 73 ambtenaren der parketten
14 en van de 77 griffiers 15.
Dr. Kortenhorst trok uit die gegevens twee
conclusies. Primo, dat ds. Lingbeek zelf de on
bevangenheid van oordeel mist, die voor een
rechter eerste eisch is. En secundo, dat de
katholieken mede tengevolge van een intellec
tueel tekort, dat een gevolg is van eeuwenlange
verdrukking, in de rechterlijke colleges een
achterstand hebben, dien zij noodzakelijk moe
ten en ook vast voornemens zijn, ten spoedig
ste in te halen.
Bij de afdeelingen burgerrechtspraak, ge
vangeniswezen en rijkswerkinrichtingen en
rijkstucht- en opvoedingswezen zijn nog aller
lei detailopmerkingen gemaakt door de Sociaal
Democraten ds. VAN DER HEIDE en Mevr.
DE VRIES—BRUINS, de Christ.-Hist.orische
afgevaardigde mej. Mr. KATZ, den Liberaal
Mr. COOPS, de Vrijz.-Democrate Mevr. Mr.
BAKKER—NORT en den Anti-Revolutionnair
AMELINK.
Z.h.s. werd de begrooting van Justice goed
gekeurd, waarna om vijf minuten over één de
Kamer naar huis mocht.