Massaal St. Michielsspel na incident afgebroken Auto met vier personen in het Boterdiep Nog geen petroleum-sancties D H ZADELHOFFl YICKS HOESTBOMBOKS VLOER VAN APOLLOHAL 'S A VONDS BEZWEKEN ROOKWORST INBRAAK IN THEATER DRIE DER INZITTENDEN VERDRONKEN HET WACHTEN IS 0P LA VAL HET VERKEER EISCHTE SLACHTOFFERS kookkachel ontploft MAANDAG 25 NOVEMBER 1935 Deel van het podium stortte in met een vijftiental jongens en den regisseur Met den schrik vrij gekomen Assistent-leider voorkwam verwarring Verdere opvoering afgelast Zwakke plekken in den vloer? „Niet terneergeslagen!" Met een steekwond op straat gevonden Steekpartij tengevolge van de W inkelsluitingswet U houdt natuurlijk ook van echte Geldersche Vraagt daarom Uw leverancier het merk DOETINCHEM l dan eerst smult UI Brandkast te Amsterdam open gescheurd; ruim 5000 verdwenen Een tragische hulde Plotselinge dood in de Oude Kerk te Amsterdam MAN TUSSCHEN TREIN EN PERRON WIE IS DE GELUKKIGE? Toen de eenige geredde tot bewust zijn kwam, bleek dat nog een meisje vermist werd De bestuurder gered Feiten en voorwendsels Een binnenmuur door den druk in elkaar gestort Benoemingen en verplaatsingen van stationschefs Kindje van drie maanden gedood, verscheidene personen gewond bij Hengelo Auto geslipt ER IN GELOOPEN Van een heel kleinen auto en een heel grooten DE CUNERA-KERKBRAND Advocaat-generaal concludeert tot verwerping van beroep CARNEGIE-HERDENKING Kranslegging bij zijn standbeeld te Den Haag SMOKKELAAR VERDRONKEN Bij de opvoeringen van het massaal St. Michielsspel „De Kruisvaart roept", Zondagmiddag en - avond in de Apollo- hal te Amsterdam, heeft men wel met tegenslag te kampen gehad! Weigerde 's middags de luidspreker-installatie, zoodat ^het gesproken woord voor het publiek verloren ging, 's avonds werd de opvoering kort na den aanvang ge stoord door het instorten van een deel van het podium. Het spel moest toen worden afgelast. Zooals bekend werd het St. Michielsspel door de mannelijke kath. jeugd opgevoerd ter gele genheid van den diocesanen leidersdag der K. J. C. te Amsterdam. Acht honderd jongens uit de stad en omgeving namen er aan deel. Bij de middagopvoering waren ruim 2500 toeschouwers in de Apolloha] aanwezig. Tot groote teleur stelling van de spelleiding bleek echter de luid spreker-installatie niet te functionneeren. Er waren twee groepen microfoons opgesteld boven het podium, waar het spel werd opge voerd, om zoo het gesproken woord op te van gen en door de reusachtige Apollohal te ver spreiden. Dit werd thans onmogelijk, zoodat voor een groot deel van het publiek de tekst onver staanbaar was. De spelleiding zag zich derhalve genoodzaakt een selectie toe te passen en enkele individueele passages te laten vervallen. De groote tegenslag kwam echter 's avonds. Omstreeks kwart over acht, toen het spel pas korten tijd gaande was, bezweek plotseling, hevig krakend, op twee punten de vloer van de Apol lohal. De stutten van het podium, ter plaatse opgesteld, gleden weg en sleepten het dwars verband en de daarop rustende deelen mee Een stuk van het podium, enkele vierkante meters groot, zakte ineen met al degenen, die er zich op bevonden. Ongeveer vijftien jongens, alsmede de re gisseur van het spel, de heer Anton Sweers, die zich juist bij hen bevond, verdwenen in letterlijken zin van het tooneel. Zij vie len van een hoogte van slechts 1.30 Meter, zoodat zij zich niet ernstig bezeerden. Des te grooter was echter hun schrik, daar zij, midden in de handeling van het spel al lerminst op het gebeurde verdacht waren. f Eén oogenblik dreigde op het vol bezette po dium ongeveer 600 jongens namen op dat moment aan de actie deel verwarring te ont staan. Een nog jeugdige assistent-leider had echter de tegenwoordigheid van geest om on middellijk den omstaanden jongens een wenk te geven, dat zij het lied „Hein hooger" dat en kele oogenblikken later zou worden gezongen, moesten aanheffen. Hierdoor werd de situatie gered. De jon gens zongen, alsof er niets gebeurd was, het lied, dat twaalf coupletten telt en inmiddels formeerde men, elkaar de hand gevend, een kring om het gat in den podium-vloer, waar in de kameraden waren verdwenen. Toen het lied ten einde was verliet men ordelijk het tooneel. In de zaal had men, behalve wellicht op de eerste rijen, namelijk niets van het voorgevallene bespeurd. Rector H. M. van Spanje de direc teur van de K. J. C., betrad daarop het podium en vertelde, wat zich had afgespeeld. Hij kon allen gerust stellen: het ongeluk was goed af- geloopen. Niemand had zich verwond of be zeerd. Van doorgang van het spel, zoo deelde hij echter mede, kon onder de gegeven omstandig heden geen sprake zijn. De auteur, de heer Snitker zou voor de microfoon het korte ver haal doen van de verdere handeling, waarbij een kleine groep jongens een enkele scène, zooals „Hoe de drie Sint- Andries-kruisen in het Am- sterdamsche wapen kwamen" zouden acteeren. Het talrijk opgekomen publiek er waren on geveer 3000 bezoekers nam hier genoegen mee en reeds omstreeks negen uur ontruimde men ordelijk de zaal. Direct na het gebeurde stelden politie en brandweer, die in de zaal aanwezig waren, zich op de hoogte. Brandmeester Schönermark van de hoofdwacht Honthortstraat en later ook commandant C. Gordijn werden gewaarschuwd en verschenen in de Apollohal. Later op den avond werd door Bouw- en Woningtoezicht een onderzoek ingesteld. Het bleek dat op twee plaatsen, betrekke lijk dicht bij elkaar, een deel van den naad- loozen Amerikaansch grenen riftvloer, (de tennisvloer)was bezweken onder den druk van de pooten waarop het podium rustte. Deze grenen vloer wordt weer gedragen door zware baddings met een ruime speling bo ven den grond. Pal naast een der baddings zaten de breuken. Aan de constructie van het podium, dat een oppervlakte had van bijna 600 M2. en 30 Meter breed was, heeft het niet gelegen. Alle stutten en pooten zijn intact gebleven. De aannemer, de heer W. K. Scholten, onder wiens leiding het Podium in den nacht van Zaterdag op Zondag Werd opgezet, was van meening, dat plaatselijk zwakke plekken in de vrij dunne deelen van den Apollohal-vloer de oorzaak zijn geweest. Van B. en W. was op de gebruikelijke wijze voor den opbouw toestemming verkregen. De K. J. C.-leider, de heer J. Limburg, deelde ons mede, dat het ongeluk gebeurde, terwijl het podium volbezet was. De voornaamste actie voltrok zich in het midden, terwijl aan de lin kerzijde bij den z. g. klokkestoel een groep van ongeveer 50 jongens de z. g. vrienden van den beeldhouwer acteerden. Onder deze groep zak te de vloer weg, tien tot vijftien jongens en den heer Sweers meenemend Wij spraken verder nog Rector van Spanje en den Weleerw. heer Th. v. d. Lugt, secretaris van het mannelijk jeugdwerk in het diocees Haarlem. Rector van Spanje was tijdens het ge beurde achter in de zaal, om de overkomst van het geluid te controleeren. Plotseling bemerkte hij een kleine beweging in het podium, welke rhythmisch niet klopte. Alles vond echter rustig doorgang en pas toen hij naar voren was geloopen, vernam hij daar. wat zich had afgespeeld. „Toch zijn we niet terneergeslagen", zoo ver zekerde ons Rector van Spanje, „het spel was tenslotte maar een onderdeel van den leiders dag, die overigens prachtig is geslaagd. Vooral de H. Mis in de Vredeskerk, met de massale opkomst van ongeveer 700 leiders uit het heele diocees, welke zijn toegesproken door Deken van Noort, was buitengewoon mooi." Een bittere teleurstelling is het gebeurde na tuurlijk voor den onvermoeiden regisseur den heer Anton Sweers, die bovendien zelf een der slachtoffers was. De heer Sweers bleek dan ook zeer onder den indruk. Ook voor de jongens was het, na al het re- peteeren, wel een tegenvaller. Velen van hen die van buiten kwamen, moesten bij de voor tijdige beëindiging van het spel, nog lang wach ten op hun autobussen, die op den normalen tijd waren besteld. „De duvel heeft St. Michiel een hak willen zet ten", verzekerde een kleine K. J. C.'er. En eindelijk is ook het publiek, zoowel 's mid dags als 's avonds teleurgesteld geworden. Men heeft het echter zonder ontstemming aanvaard. Zondagnacht vonden twee agenten van po litie den 39-jarigen Noorschen zeeman K. O. in de Karresteeg, 'n zijstraat v. d. Schiedamschen- dijk te Rotterdam, bewusteloos op straat liggen. Het bleek, dat de man een steekwonde in de borst had, waaruit veel bloed vloeide. De man werd onmiddellijk naar het ziekenhuis aan den Coolsingel overgebracht. Zijn toestand was zeer ernstig en de Rolitie was niet in de gelegenheid hem een verhoor af te nemen. Uit een onderzoek, dat daarna op den Schiedamschedijk werd ingesteld, kwam vast te staan, dat de zeeman ruzie had gemaakt met den vischhandelaar R. K., die een vischzaak op den Schiedamschedijk drijft.- Op het slui tingsuur had de man zijn winkeldeur gesloten. Er bevonden zich toen nog eenige bezoekers in den winkel, die hij volgens de winkelsluitings wet nog mocht bedienen. Toen de winkeldeur ge sloten was wilde de zeeman nog geholpen wor den. Hij morrelde eerst aan de deur en wond zich op, toen hij bemerkte dat de personen in den winkel wel beholpen werden. Hij daagde den winkelier uit naar buiten te komen, waaraan deze geen gevolg gaf. De zeeman sloeg daarop de winkelruit in elkaar. De winkelier begaf zich naar buiten en er ontstond een hevige vechu partij. Hierbij heeft de vischhandelaar den zee man een steek in de borst toegebracht. De zee man is nog naar de Karresteeg geloopen, maar zakte tenslotte in elkaar. R. K. is door de po litie gearresteerd en in het bureau aan de Groote Pauwesteeg opgesloten. Bij zijn verhoor verklaarde hij eerst van niets te weten, doch later vertelde hij dat het wel mogelijk is geweest dat hij een mes in de hand heeft gehad. Zon dagmorgen was de toestand van den zeeman iets verbeterd. Toen het personeel van het Rembrandt- theater aan het Rembrandtsplein hedenmorgen om acht uur als gewoonlijk, naar binnen ging, om het gebouw schoon te maken, bleek, dat in den afgeloopen nacht was ingebroken. Op het kantoor, waar twee kleine brandkastjes staan, was er een van open gescheurd. Hieruit en uit een cassette is een bedrag van ruim f 5000 aan klein geld, zijnde de ontvangst van twee dagen, vermist. De politie van het bureau (Singel werd dade lijk door de directie van deze inbraak in ken nis gesteld en commissaris Dijkstra en in specteur v. d. Heul stelden een onderzoek in. De dieven hebben zich zeer vermoedelijk la ten insluiten. Zooals gewoonlijk was de laatste avondvoor stelling van Zondagavond om twaalf uur geëin digd en om ongeveer 12.20 had het personeel het theater verlaten. De dieven zijn ontkomen door een der vele nooduitgangen, welke in de stegen achter het theater uitkomen. Na afloop van den kerkdienst in de Oude Kerk op het Oude Kerks- plein te Amsterdam had Zondag morgen in een nevenvertrek de huldiging plaats van den scheiden den organist, den heer C. Pameijer, die wegens het bereiken van den 65-jarigen leeftijd zijn functie neer legt. Toen de laatste der sprekers, de heer W. F. de Lange, een der getrouwe bezoekers, zijn toespraak beëindigd had, zakte hij plotseling ineen en overleed spoedig daarop. Te voren hadden het woord gevoerd ds. J. P. van Bruggen, voorzitter van den kerkeraad, ds. W. van Limburgh, prof. dr. M. I. A. de Vrijer en de heer Neuman, penningmees ter van het huldigingscomité. De huldiging vond natuurlijk door het tra gisch afsterven van den heer de Lange een onverwacht droef einde en de gehuldigde is niet meer aan het woord kunnen komen om allen te danken. Allen waren diep ondeir den indruk van dit tragisch gebeuren. Zondagavond omstreeks zes uur is op het perron van het station Velsen-IJmuiden-Oost de heer Spits, wonende te IJmuiden-Oost, toer. hij in een reeds in beweging zijnden trein wilde springen, doordat hij mis greep, tusschen het perron en den trein gevallen. De man werd een eind meegesleurd. Toen men hem bevrijd had bleek, dat hij een zeer ernstige hoofd wonde had bekomen. In zorgwekkenden toe stand is het slachtoffer naar het Antonius Ziekenhuis vervoerd. De stations-assistent Lin deblad, die den man nog trachtte te grijpen, werd niet ernstig aan het hoofd gewond. De prijs van f 20.000 uit de Staatsloterij is gevallen op het lot no. 18286. Ingaande 1 December worden in Oostenrijk postzegels uitgegeven, voorstel lende beroemde legeraanvoerders. Van boven, naar beneden in volgorde: Prins Eugenius van Savoye; veldmaarschalk Laudon; Aartshertog Karei; veldmaarschalk graaf Radetsky; vice-admiraal Tegetthoff en veldmaar schalk Conrad von Hötzendorf Zondagmiddag te half drie is onder de gemeente Bedum een auto, waarin zich vier personen be vonden, door tot nu toe niet vast te stellen oorzaak van den berm van den weg afgegleden en in het Bo terdiep terecht gekomen. Alleen de jonge man, die achter het stuur zat, de ongeveer 25-jarige H. J. Ouse- ma, heeft het leven er af gebracht. De overigen, de 49-jarige mevrouw Annechien OusemaBruins, de 12-jarige Martje Ousema, haar dochtertje, en een vriendinnetje van de laatste, de 1 1-jarige Mientje Sanders, allen uit Zuidwolde (Gr.), zijn jammerlijk omgekomen. Omtrent dit ontzettende auto-ongeluk ver nemen wij nog de volgende bijzonderheden: In den auto, die van Groningen kwam, za ten aanvankelijk de heer Ousema en diens moeder, die in laatstgenoemde stad een be zoek hadden afgelegd en huiswaarts keerden. Toen zij de steenfabriek „Eureka" passeer den, liep daar het jongste dochtertje der fa milie met het vriendinnetje. De kinderen zijn daar in den auto gestapt om mee naar huis te rijden. Enkele honderden meters ver der is toen het ongeluk gebeurd. Plotseling zag men den auto aan den rechterkant van den weg den berm af rijden, omkantelen en met een zwaren plons in het Boterdiep verdwijnen. Twee wielen en een der treeplanken bleven bo ven water uitsteken, aangezien het in dit deel van het kanaal niet zeer diep is. Op het oogenblik, dat het ongeluk gebeurde, was de straatweg nagenoeg verlaten. e uitbreiding van de door de commissie van achttien opgestelde lijst van goede ren, welke door 4e aan de sancties deelnemende Volkenbondsstaten niet meer naar het oorlogvoerende Italië mogen wor den geëxporteerd, is voorloopig „sine die" uitgesteld. Deze uitbreiding zou o.a. petroleum, steenkool én ijzer omvatten. Vooral een uit voerverbod van petroleum, waaronder ook zui vere benzine is begrepen, zou Italië, welks mi litair overwicht in Oost-Afrika hoofdzakelijk te danken is aan de moderne gemotoriseerde Oor logsmiddelen (vliegtuigen, tanks en transport auto's), in een buitengewoon hachelijk parket brengen. Men is voor het doorvoeren van dezen beraamden maatregel teruggeschrokken en wel om verschillende redenen. Zoo is in de Fran- sche pers, welke in het algemeen met de, de Ita- liaansche vriendschap vermoordende sanctie- politiek weinig ingenomen is, de beduchtheid uitgesproken, dat Italië een olie-embargo zou kunnen opvatten als een „casus belli". Hoe groot de door Italië opgeslagen ruwe olie-voor raden ook mogen zijn, zijn bommenwerpende en terrein-verkennende vliegtuigeskaders, zijn pantser- en rupsauto's, zijn vrachtwagens, welke troepen en levensmiddelen en munitie over lange afstanden naar de frontlinie moeten aanvoeren, kunnen den import van benzine niet missen. Een algemeen petroleumembargo zou dus neerkomen op een wurging van het Ita- liaansche oorlogsbedrijf in Abessinië, zoodat Italië op 'n dergelijke vijandelijke daad wel met een oorlogsverklaring tegen de landen, die ertoe zouden besluiten, zou moeten reageeren. Deze schijnbaar logische redeneering is evenwel iet wat kreupel. Immers indien het stopzetten van den petroleum-uitvoer naar Italië de oorlog voering in Abessinië werkelijk onmogelijk zou maken, zou het ook de veralgemeening van dien tot nu toe gelocaliseerden oorlog verhinderen. Als Italië het zonder petroleum en benzine tegen Abessinië niet kan klaar spelen, kan het het zeker niet zonder deze grondstoffen vol houden tegen Europeesche vijanden. Een uit breiding door Italië van het huidige conflict door zich met oorlogsgeweld tegen olie-sancties te willen verzetten, zou eerst recht een poging tot zelfmoord worden. et mag heel handig zijn de vrees voor een uitbreiding van het Italiaansch- Ethiopisch conflict tegen de voorgeno men olie-sancties uit te spelen, een erg steek houdend motief biedt deze vrees niet. Trouwens deze vrees lijkt ons ook ietwat geveinsd. Het is de taak van den Volkenbond en de bedoeling van het beruöhte: artikel 16 van het covenant een in strijd met de bepalin gen van het handvest uitgebroken oorlog on mogelijk te maken. Welnu, indien de olie sanctie een afdoend middel is om deze taak te vervullen en deze bedoeling te verwezenlij ken, kan er moeilijk een gegrond argument worden aangevoerd om deze sanctie niet toe te passen, gezien het feit, dat de Volkenbond Italië als den aanvaller en den verdragschen- ner heeft gebrandmerkt en met de toepassing der „zachte" sancties een „a" heeft gezegd, waarop zoq noodig consequent een ,,b'' zal moeten volgen indien de Volkenbond ten minste zijn prestige wil handhaven en ver sterken. Zoolang de houding van Amerika en enkele andere petroleum-u'itvoerende niet- Volkenbondsleden ten opzichte van een olie embargo twijfelachtig was, kon men een der gelijk embargo nog voorstellen als een lekkend vergiet, waarvan het gebruik geen zin had. Nu het echter duidelijk is geworden, dat de Amerikaansche regeering bereid is een zoo groot mogelijken druk op de petroleum-maat- schappijen uit te oefenen, opdat een eventueel olie-embargo zoo effectief mogelijk zal zijn, heeft dit argument veel van zijn beteekenis verloren. Wanneer men nu voorloopig toch niet tot een stopzetten van den petroleum-exporb naar Italië overgaat, dan doet- men dat, omdat de politieke toestand in Frankrijk hoogst onzeker is en het al-of-niet aanblijven van de regee- ring-Laval eerst beslist dient te worden. Laval, die in het binnenland toch al zoo lastig wordt gevallen, omdat hij, zij het ook schoorvoetend, Engeland gevolgd is op den met sancties ge- plaveiden weg, wil zijn toch al dubieuze kan sen niet nog meer bederven door onder de hui dige omstandigheden toe te geven aan den oliedruk der Engelsche Volkenbondspolitiek. Dat een olie-embargo thans zeer ongewenscht is, omdat de bemiddelingspogingen inzake het Italiaansch-Abessinisch conflict weer zijn op gevat, is natuurlijk maar een smoesje, want wie maakt zich omtrent het resultaat van zulke bemiddelingspogingen nog eenige illusie? Neen, men wil op het oogenblik nog niet tot zulk een drastischen sanctie-maatregel over gaan, omdat men hoopt, dat alleen het in het uitzicht stellen van deze mogelijkheid Italië tot ernstig nadenken zal stemmen, en omdat de reeds toegepaste sancties tweesnijdende messen zijn gebleken. Het Volkenbonds-idealis- me, dat offers vraagt, wordt wel graag beleden, maar niet even graag in practijk gebracht. Italië kan dus voorloopig rustig zijn besten maarschalk Badoglio in Abessinië laten ope- reeren. Er zaten aan den overkant van het diep drie hengelaars, die onmiddellijk in een bootje zijn gestapt en naar den auto zijn geroeid. Van den weg kwam eveneens hulp opdagen. Het eerst was de chauffeur Ausma, wonende te Ellerhuizen, gem. Bedum, die met zijn wagen juist passeerde, ter plaatse. Hij hoorde, dat de bestuurder, toen de auto in het water reed. riep: „Help, help, ik lig in het water!" De heer Ausma slaagde er in den man vast te gr ij pen en hem op het droge te trekken. De drenkeling verkeerde toen reeds in bewuste- loozen toestand. Te zaïr.en met den wielrijder J. de Blécourt uit Zuidwolde, die inmiddels ook bij de nood- lotsplek was gekomen, heeft de heer Ausma toen nog mevrouw Ousema en Martje Ousema uit den wagen gehaald, waarna beiden onmid dellijk begonnen met het toepassen van kunst matige ademhaling op de drie personen. Bij den heer Ousema hadden zij spoedig succes, maar toen deze bij kennis was ge komen, bemerkte hij tot zijn ontzetting, dat de vierde inzittende, Mientje Sanders, zich nog in den auto bevond. Met vereende krachten heeft men toen het lichaam van het kind, dat de redders niet hadden gezien, op den wal gebracht. Inmiddels was de verkeerspolitie uit Gronin gen en de politiedokter Nathans op de plaats des onheils verschenen. Men mocht er echter niet meer in slagen de levensgeesten van de drenkelingen op te wekken, zoodat niets anders dan de dood kon worden vastgesteld. Later kwamen nog dokter J. Frik uit Bedum en de burgemeester van die plaats, de heer M. Joustra op het terrein van het droevige ongeluk. De lijken van de omgekomenen zijn per Groene Kruis-auto uit Groningen naar de beide woningen vervoerd. De auto is later door middel van een kraanwagen opgehaald. Het behoeft geen betoog, dat dit vreeselijke auto-ongeluk alom in de streek groote versla genheid heeft teweeg gebracht. Uit het onderzoek naar de oorzaak van het ongeluk is nog niets positiefs komen vast te staan. De heer Ousema was, begrijpelijk, geheel van streek en kon geen verklaringen omtrent de toedracht van het gebeurde afleggen. Wel is het zeker, dat het ongeluk absoluut niet aan roekeloos rijden moet worden toegeschreven. In een kamer-keuken van een perceel in de Atjehstraat te Groningen, bewoond door de familie R. van K., is Zondagmorgen een kachel ontploft. Toen van K. een pan met vet van een kookkachel, die gestookt werd met cokes, nam, zag hij plotseling een groote vlam, die onmiddellijk gevolgd werd door een geweldigen knal. De explosie was zoo hevig, dat de bin nenmuur, uitkomende op een gangetje geheel naar buiten werd gedrukt en in elkaar stortte, terwijl het dak van een aangrenzende woning gedeeltelijk werd opgelicht. Er ontstond een begin van brand, welke door den inmiddels binnengekomen zoon van v. K., spoedig kon worden gebluscht. De oude man bekwam verwondingen aan het hoofd. Wonder boven wonder bekwamen enkele vogels, die in een kooi in de kamer aanwezig waren geen letsel. De brandweer heeft verdere assistentie ver leend. Een controleur van de gasfabriek, die ge waarschuwd was kon de oorzaak van de ont ploffing absoluut niet vaststellen. Naar wij vernemen zullen onder de stations chefs der Ned. Spoorwegen ingaande 1 Dec. as., o.m. de volgende benoemingen en verplaat singen geschieden. Deze houden verband met het aftreden van een aantal stationschefs wegens gevorderden leeftijd: G. Lusink, stationschef le kl. A te Susteren, benoemd tot stationschef le kl. A te Rotterdam D.P.; G. Hartink, onderstationschef le kl. te Groningen, benoemd tot stationschef le kl. A te Zevenaar; J. J. A. Schmidz, onderstations chef le kl. te Rotterdam F.O.; benoemd (ing. 15 Dec.) tot stationschef le kl. A te Amster dam W.P.; J. Weijer, onderstationschef 2e kl. te Zutphen benoemd tot stationschef le kl. B te Hoek van Holland en W. C. Legerstee, sta tionschef 2e kl. te Weesp, benoemd tot sta tionschef le kl. B te Delft. bevatten medici nale ingrediënten van Vicks VapoRub Zondagmorgen is op den Rijksweg Hengelo Borne, ter hoogte van het café Welberg een ernstig verkeersongeval gebeurd. Een auto, be stuurd door den heer A. J. uit Almelo kwam uit de richting Borne en moest een autobus van de garage Nijhuis uit Hengelo passeeren. Waarschijnlijk heeft de heer J. zijn auto te gauw naar rechts gestuurd, waarbij hü den autobus heeft geraakt. Deze laatste botste hier door tegen een boom. De passagiers van den bus werden door elkaar gesmeten, waarbij verscheidene ernstig werden gewond. Een kindje van drie maanden, dat bij de moeder op schoot zat, werd dood naast de zit plaats van den chauffeur gevonden. De moeder, mevrouw Van der Velde uit Borne, werd zeer ernstig gewond. De jonge vrouw is naar het ziekenhuis te Hengelo overgebracht. Gok werden de heer en mevrouw Annink uit Borne vrij ernstig gewond. Zij zijn eveneens naar het ziekenhuis overgebracht. Vooral de vrouw was er erg aan toe. De inzittenden van den anderen auto kwamen er goed af. Den chauffeur van den bus die gedeeltelijk vernield was treft geen schuld. Zondagavond omstreeks half acht is op den hoek van den Fluweelen Burgwal en de Muzen- straat te Den Haag, een auto, waarin een zeven tal jongelui gezeten was, geslipt en tegen de pui van een zich daar bevindende garage gereden. Bij dit ongeluk werden drie personen min of meer ernstig gewond. De bestuurder, de heer H.E., die den linkerarm bleek te hebben gebroken en een hoofdwonde had bekomen, en de heer Van S., die een verwonding aan het hoofd had, zijn opgenomen in het Militair Hospitaal, in de onmiddellijke nabijheid waarvan het ongeluk is gebeurd. Mej. A. Z., die vermoedelijk een hersenschud ding had gekregen, is, na aanvankelijk in het Militair Hospitaal te zijn geholpen, naar het gemeenteziekenhuis overgebracht. Nog twee dames en een heer konden na verbonden te zijn, huns weegs gaan. De zevende persoon is vrijwel ongedeerd gehleven. De auto is geheel vernield. Het was zoo'n heel kleine auto, die Zaterdag avond reed op den rijksweg Den BoschZeven bergen, met de allures van 't Mispano Suiza, of een dergelijk voertuig, dat in Amsterdam met den naam „mond-slee" pleegt te worden aange duid. Overigens ergerde niemand zich hieraan, want de weg was verlaten, en bovendien zeer duister. Doch het werd zelfs den bestuurder te bar, toen het kleine ding blijkbaar wilde gaan vliegende weg liep vlak, en toch steeg de-kieine onmiskenbaar omhoog. De verbazing over de nooit-vermoede capa citeiten van zijn wagentje duurde slechts kort. Er volgde een bons en een wegglijden in het onbekende. Daarna ontdekte hij, da* hij niet tegen een duister hemellichaam, maar tegen den binnenkant van een veeauto was opgevlo gen, waar hij ingereden was. Diep beschaamd ging hij den weg terug: over de veebrug, en weer verder, langs den trac tor met aanhang, nu, nieuwe onbekende ver ten tegemoet. Doch de expediteur, die zijn veeauto meters verder terugvond, belde verontwaardigd de pplitie op. Dit telefoontje kostte hem een ver baal, want de achterhaalde kleine, in het nauw gebracht, vroeg naar het achterlicht van zijn grooten vijand. En dat was bedekt geweest door de veebrug De advocaat-generaal bij den Hoogen Raad. mr. Wijnveld, concludeerde heden tot ver werping van het cassatieberoep van den lood gieter W.F. v. H., die door het gerechtshof te Arnhem werd veroordeeld tot veertien da gen hechtenis wegens het aan zijn schuld te wijten hebben, dat op 3 September 1934 op het dak van de Cunerakerk te Rhenen brand ont stond, waardoor een gedeelte van het dak ver loren ging. De Hooge Raad zal op 23 December arrest wijzen. In tegenwoordigheid van allen, die in dienst zijn der Nederlandsche Camegie-Stichting is hedenochtend op den geboortedag van Camegie een krans gelegd aan den voet van het beeld van Andrew Camegie, dat voor den tijd, ge durende welken de Camegie-tentoonstelling wordt gehouden, in de voorhal bij de tentoon stelling is geplaatst. Daarbij heeft dr. J. Ter- meulen, directeur van de bibliotheek van het Vredespaleis, met enkele woorden de erkente lijkheid betuigd voor het feit, dat Camegie zijn groot fortuin in dienst heeft gesteld van de menschheid en van het moeilijk werk vod den vrede. Tusschen Urmond en Stein heeft zich Zater dagnacht op de Maas een smokkeldrama afge speeld, dat een persoon het leven heeft ge kost. Zekere J. J. B„ uit Sittard, had op een ge ïmproviseerd vlot plaats genomen, om smokkel waar over de rivier de Maas te brengen. Nog op het 3elgische gedeelte van de Maas is de man daarbij te water geraakt en jammerlijk verdronken. B. was 33 jaar oud en ongehuwd. Zjjn lijk is nog niet gevonden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5