Massaal St. Michielsspel na
incident afgebroken
Auto met vier personen in het
Boterdiep
Nog geen petroleum-sancties
D
H
ZADELHOFFl
YICKS HOESTBOMBOKS
VLOER VAN APOLLOHAL
'S A VONDS BEZWEKEN
ROOKWORST
INBRAAK IN THEATER
DRIE DER INZITTENDEN
VERDRONKEN
HET WACHTEN IS 0P LA VAL
HET VERKEER EISCHTE
SLACHTOFFERS
kookkachel ontploft
MAANDAG 25 NOVEMBER 1935
Deel van het podium stortte in met
een vijftiental jongens en
den regisseur
Met den schrik vrij
gekomen
Assistent-leider voorkwam
verwarring
Verdere opvoering afgelast
Zwakke plekken in den vloer?
„Niet terneergeslagen!"
Met een steekwond op
straat gevonden
Steekpartij tengevolge van de
W inkelsluitingswet
U houdt natuurlijk ook van
echte Geldersche
Vraagt daarom Uw leverancier
het merk
DOETINCHEM
l dan eerst smult UI
Brandkast te Amsterdam open
gescheurd; ruim 5000
verdwenen
Een tragische hulde
Plotselinge dood in de Oude Kerk
te Amsterdam
MAN TUSSCHEN TREIN
EN PERRON
WIE IS DE GELUKKIGE?
Toen de eenige geredde tot bewust
zijn kwam, bleek dat nog een
meisje vermist werd
De bestuurder gered
Feiten en voorwendsels
Een binnenmuur door den druk
in elkaar gestort
Benoemingen en verplaatsingen
van stationschefs
Kindje van drie maanden gedood,
verscheidene personen gewond
bij Hengelo
Auto geslipt
ER IN GELOOPEN
Van een heel kleinen auto en een
heel grooten
DE CUNERA-KERKBRAND
Advocaat-generaal concludeert tot
verwerping van beroep
CARNEGIE-HERDENKING
Kranslegging bij zijn standbeeld
te Den Haag
SMOKKELAAR VERDRONKEN
Bij de opvoeringen van het massaal
St. Michielsspel „De Kruisvaart roept",
Zondagmiddag en - avond in de Apollo-
hal te Amsterdam, heeft men wel met
tegenslag te kampen gehad! Weigerde
's middags de luidspreker-installatie,
zoodat ^het gesproken woord voor het
publiek verloren ging, 's avonds werd de
opvoering kort na den aanvang ge
stoord door het instorten van een deel
van het podium. Het spel moest toen
worden afgelast.
Zooals bekend werd het St. Michielsspel door
de mannelijke kath. jeugd opgevoerd ter gele
genheid van den diocesanen leidersdag der K.
J. C. te Amsterdam. Acht honderd jongens uit
de stad en omgeving namen er aan deel. Bij de
middagopvoering waren ruim 2500 toeschouwers
in de Apolloha] aanwezig. Tot groote teleur
stelling van de spelleiding bleek echter de luid
spreker-installatie niet te functionneeren.
Er waren twee groepen microfoons opgesteld
boven het podium, waar het spel werd opge
voerd, om zoo het gesproken woord op te van
gen en door de reusachtige Apollohal te ver
spreiden. Dit werd thans onmogelijk, zoodat voor
een groot deel van het publiek de tekst onver
staanbaar was. De spelleiding zag zich derhalve
genoodzaakt een selectie toe te passen en enkele
individueele passages te laten vervallen.
De groote tegenslag kwam echter 's avonds.
Omstreeks kwart over acht, toen het spel pas
korten tijd gaande was, bezweek plotseling, hevig
krakend, op twee punten de vloer van de Apol
lohal. De stutten van het podium, ter plaatse
opgesteld, gleden weg en sleepten het dwars
verband en de daarop rustende deelen mee Een
stuk van het podium, enkele vierkante meters
groot, zakte ineen met al degenen, die er zich
op bevonden.
Ongeveer vijftien jongens, alsmede de re
gisseur van het spel, de heer Anton Sweers,
die zich juist bij hen bevond, verdwenen
in letterlijken zin van het tooneel. Zij vie
len van een hoogte van slechts 1.30 Meter,
zoodat zij zich niet ernstig bezeerden. Des
te grooter was echter hun schrik, daar zij,
midden in de handeling van het spel al
lerminst op het gebeurde verdacht waren.
f
Eén oogenblik dreigde op het vol bezette po
dium ongeveer 600 jongens namen op dat
moment aan de actie deel verwarring te ont
staan. Een nog jeugdige assistent-leider had
echter de tegenwoordigheid van geest om on
middellijk den omstaanden jongens een wenk te
geven, dat zij het lied „Hein hooger" dat en
kele oogenblikken later zou worden gezongen,
moesten aanheffen.
Hierdoor werd de situatie gered. De jon
gens zongen, alsof er niets gebeurd was, het
lied, dat twaalf coupletten telt en inmiddels
formeerde men, elkaar de hand gevend, een
kring om het gat in den podium-vloer, waar
in de kameraden waren verdwenen. Toen
het lied ten einde was verliet men ordelijk
het tooneel.
In de zaal had men, behalve wellicht op de
eerste rijen, namelijk niets van het voorgevallene
bespeurd. Rector H. M. van Spanje de direc
teur van de K. J. C., betrad daarop het podium
en vertelde, wat zich had afgespeeld. Hij kon
allen gerust stellen: het ongeluk was goed af-
geloopen. Niemand had zich verwond of be
zeerd.
Van doorgang van het spel, zoo deelde hij
echter mede, kon onder de gegeven omstandig
heden geen sprake zijn. De auteur, de heer
Snitker zou voor de microfoon het korte ver
haal doen van de verdere handeling, waarbij een
kleine groep jongens een enkele scène, zooals
„Hoe de drie Sint- Andries-kruisen in het Am-
sterdamsche wapen kwamen" zouden acteeren.
Het talrijk opgekomen publiek er waren on
geveer 3000 bezoekers nam hier genoegen mee
en reeds omstreeks negen uur ontruimde men
ordelijk de zaal.
Direct na het gebeurde stelden politie en
brandweer, die in de zaal aanwezig waren, zich
op de hoogte. Brandmeester Schönermark van
de hoofdwacht Honthortstraat en later ook
commandant C. Gordijn werden gewaarschuwd
en verschenen in de Apollohal. Later op den
avond werd door Bouw- en Woningtoezicht een
onderzoek ingesteld.
Het bleek dat op twee plaatsen, betrekke
lijk dicht bij elkaar, een deel van den naad-
loozen Amerikaansch grenen riftvloer, (de
tennisvloer)was bezweken onder den druk
van de pooten waarop het podium rustte.
Deze grenen vloer wordt weer gedragen door
zware baddings met een ruime speling bo
ven den grond. Pal naast een der baddings
zaten de breuken.
Aan de constructie van het podium, dat een
oppervlakte had van bijna 600 M2. en 30 Meter
breed was, heeft het niet gelegen. Alle stutten
en pooten zijn intact gebleven. De aannemer, de
heer W. K. Scholten, onder wiens leiding het
Podium in den nacht van Zaterdag op Zondag
Werd opgezet, was van meening, dat plaatselijk
zwakke plekken in de vrij dunne deelen van
den Apollohal-vloer de oorzaak zijn geweest.
Van B. en W. was op de gebruikelijke wijze
voor den opbouw toestemming verkregen.
De K. J. C.-leider, de heer J. Limburg, deelde
ons mede, dat het ongeluk gebeurde, terwijl
het podium volbezet was. De voornaamste actie
voltrok zich in het midden, terwijl aan de lin
kerzijde bij den z. g. klokkestoel een groep van
ongeveer 50 jongens de z. g. vrienden van den
beeldhouwer acteerden. Onder deze groep zak
te de vloer weg, tien tot vijftien jongens en
den heer Sweers meenemend
Wij spraken verder nog Rector van Spanje
en den Weleerw. heer Th. v. d. Lugt, secretaris
van het mannelijk jeugdwerk in het diocees
Haarlem. Rector van Spanje was tijdens het ge
beurde achter in de zaal, om de overkomst van
het geluid te controleeren.
Plotseling bemerkte hij een kleine beweging in
het podium, welke rhythmisch niet klopte. Alles
vond echter rustig doorgang en pas toen hij
naar voren was geloopen, vernam hij daar. wat
zich had afgespeeld.
„Toch zijn we niet terneergeslagen", zoo ver
zekerde ons Rector van Spanje, „het spel was
tenslotte maar een onderdeel van den leiders
dag, die overigens prachtig is geslaagd. Vooral
de H. Mis in de Vredeskerk, met de massale
opkomst van ongeveer 700 leiders uit het heele
diocees, welke zijn toegesproken door Deken
van Noort, was buitengewoon mooi."
Een bittere teleurstelling is het gebeurde na
tuurlijk voor den onvermoeiden regisseur den
heer Anton Sweers, die bovendien zelf een der
slachtoffers was. De heer Sweers bleek dan ook
zeer onder den indruk.
Ook voor de jongens was het, na al het re-
peteeren, wel een tegenvaller. Velen van hen
die van buiten kwamen, moesten bij de voor
tijdige beëindiging van het spel, nog lang wach
ten op hun autobussen, die op den normalen
tijd waren besteld.
„De duvel heeft St. Michiel een hak willen zet
ten", verzekerde een kleine K. J. C.'er.
En eindelijk is ook het publiek, zoowel 's mid
dags als 's avonds teleurgesteld geworden. Men
heeft het echter zonder ontstemming aanvaard.
Zondagnacht vonden twee agenten van po
litie den 39-jarigen Noorschen zeeman K. O. in
de Karresteeg, 'n zijstraat v. d. Schiedamschen-
dijk te Rotterdam, bewusteloos op straat liggen.
Het bleek, dat de man een steekwonde in de
borst had, waaruit veel bloed vloeide. De man
werd onmiddellijk naar het ziekenhuis aan den
Coolsingel overgebracht. Zijn toestand was zeer
ernstig en de Rolitie was niet in de gelegenheid
hem een verhoor af te nemen.
Uit een onderzoek, dat daarna op den
Schiedamschedijk werd ingesteld, kwam vast
te staan, dat de zeeman ruzie had gemaakt met
den vischhandelaar R. K., die een vischzaak
op den Schiedamschedijk drijft.- Op het slui
tingsuur had de man zijn winkeldeur gesloten.
Er bevonden zich toen nog eenige bezoekers in
den winkel, die hij volgens de winkelsluitings
wet nog mocht bedienen. Toen de winkeldeur ge
sloten was wilde de zeeman nog geholpen wor
den. Hij morrelde eerst aan de deur en wond
zich op, toen hij bemerkte dat de personen in
den winkel wel beholpen werden. Hij daagde den
winkelier uit naar buiten te komen, waaraan
deze geen gevolg gaf. De zeeman sloeg daarop
de winkelruit in elkaar. De winkelier begaf zich
naar buiten en er ontstond een hevige vechu
partij. Hierbij heeft de vischhandelaar den zee
man een steek in de borst toegebracht. De zee
man is nog naar de Karresteeg geloopen, maar
zakte tenslotte in elkaar. R. K. is door de po
litie gearresteerd en in het bureau aan de
Groote Pauwesteeg opgesloten. Bij zijn verhoor
verklaarde hij eerst van niets te weten, doch
later vertelde hij dat het wel mogelijk is geweest
dat hij een mes in de hand heeft gehad. Zon
dagmorgen was de toestand van den zeeman
iets verbeterd.
Toen het personeel van het Rembrandt-
theater aan het Rembrandtsplein hedenmorgen
om acht uur als gewoonlijk, naar binnen
ging, om het gebouw schoon te maken, bleek,
dat in den afgeloopen nacht was ingebroken.
Op het kantoor, waar twee kleine brandkastjes
staan, was er een van open gescheurd.
Hieruit en uit een cassette is een bedrag van
ruim f 5000 aan klein geld, zijnde de ontvangst
van twee dagen, vermist.
De politie van het bureau (Singel werd dade
lijk door de directie van deze inbraak in ken
nis gesteld en commissaris Dijkstra en in
specteur v. d. Heul stelden een onderzoek in.
De dieven hebben zich zeer vermoedelijk la
ten insluiten.
Zooals gewoonlijk was de laatste avondvoor
stelling van Zondagavond om twaalf uur geëin
digd en om ongeveer 12.20 had het personeel
het theater verlaten.
De dieven zijn ontkomen door een der vele
nooduitgangen, welke in de stegen achter het
theater uitkomen.
Na afloop van den kerkdienst in
de Oude Kerk op het Oude Kerks-
plein te Amsterdam had Zondag
morgen in een nevenvertrek de
huldiging plaats van den scheiden
den organist, den heer C. Pameijer,
die wegens het bereiken van den
65-jarigen leeftijd zijn functie neer
legt. Toen de laatste der sprekers,
de heer W. F. de Lange, een der
getrouwe bezoekers, zijn toespraak
beëindigd had, zakte hij plotseling
ineen en overleed spoedig daarop.
Te voren hadden het woord gevoerd ds. J.
P. van Bruggen, voorzitter van den kerkeraad,
ds. W. van Limburgh, prof. dr. M. I.
A. de Vrijer en de heer Neuman, penningmees
ter van het huldigingscomité.
De huldiging vond natuurlijk door het tra
gisch afsterven van den heer de Lange een
onverwacht droef einde en de gehuldigde is
niet meer aan het woord kunnen komen om
allen te danken.
Allen waren diep ondeir den indruk van
dit tragisch gebeuren.
Zondagavond omstreeks zes uur is op het
perron van het station Velsen-IJmuiden-Oost
de heer Spits, wonende te IJmuiden-Oost, toer.
hij in een reeds in beweging zijnden trein wilde
springen, doordat hij mis greep, tusschen het
perron en den trein gevallen. De man werd
een eind meegesleurd. Toen men hem bevrijd
had bleek, dat hij een zeer ernstige hoofd
wonde had bekomen. In zorgwekkenden toe
stand is het slachtoffer naar het Antonius
Ziekenhuis vervoerd. De stations-assistent Lin
deblad, die den man nog trachtte te grijpen,
werd niet ernstig aan het hoofd gewond.
De prijs van f 20.000 uit de Staatsloterij is
gevallen op het lot no. 18286.
Ingaande 1 December worden in Oostenrijk postzegels uitgegeven, voorstel
lende beroemde legeraanvoerders. Van boven, naar beneden in volgorde:
Prins Eugenius van Savoye; veldmaarschalk Laudon; Aartshertog Karei;
veldmaarschalk graaf Radetsky; vice-admiraal Tegetthoff en veldmaar
schalk Conrad von Hötzendorf
Zondagmiddag te half drie is
onder de gemeente Bedum een
auto, waarin zich vier personen be
vonden, door tot nu toe niet vast te
stellen oorzaak van den berm van
den weg afgegleden en in het Bo
terdiep terecht gekomen. Alleen de
jonge man, die achter het stuur zat,
de ongeveer 25-jarige H. J. Ouse-
ma, heeft het leven er af gebracht.
De overigen, de 49-jarige mevrouw
Annechien OusemaBruins, de
12-jarige Martje Ousema, haar
dochtertje, en een vriendinnetje
van de laatste, de 1 1-jarige Mientje
Sanders, allen uit Zuidwolde (Gr.),
zijn jammerlijk omgekomen.
Omtrent dit ontzettende auto-ongeluk ver
nemen wij nog de volgende bijzonderheden:
In den auto, die van Groningen kwam, za
ten aanvankelijk de heer Ousema en diens
moeder, die in laatstgenoemde stad een be
zoek hadden afgelegd en huiswaarts keerden.
Toen zij de steenfabriek „Eureka" passeer
den, liep daar het jongste dochtertje der fa
milie met het vriendinnetje. De kinderen
zijn daar in den auto gestapt om mee naar
huis te rijden. Enkele honderden meters ver
der is toen het ongeluk gebeurd.
Plotseling zag men den auto aan den
rechterkant van den weg den berm af
rijden, omkantelen en met een zwaren
plons in het Boterdiep verdwijnen. Twee
wielen en een der treeplanken bleven bo
ven water uitsteken, aangezien het in dit
deel van het kanaal niet zeer diep is. Op
het oogenblik, dat het ongeluk gebeurde,
was de straatweg nagenoeg verlaten.
e uitbreiding van de door de commissie
van achttien opgestelde lijst van goede
ren, welke door 4e aan de sancties
deelnemende Volkenbondsstaten niet meer
naar het oorlogvoerende Italië mogen wor
den geëxporteerd, is voorloopig „sine die"
uitgesteld. Deze uitbreiding zou o.a. petroleum,
steenkool én ijzer omvatten. Vooral een uit
voerverbod van petroleum, waaronder ook zui
vere benzine is begrepen, zou Italië, welks mi
litair overwicht in Oost-Afrika hoofdzakelijk te
danken is aan de moderne gemotoriseerde Oor
logsmiddelen (vliegtuigen, tanks en transport
auto's), in een buitengewoon hachelijk parket
brengen. Men is voor het doorvoeren van dezen
beraamden maatregel teruggeschrokken en wel
om verschillende redenen. Zoo is in de Fran-
sche pers, welke in het algemeen met de, de Ita-
liaansche vriendschap vermoordende sanctie-
politiek weinig ingenomen is, de beduchtheid
uitgesproken, dat Italië een olie-embargo zou
kunnen opvatten als een „casus belli". Hoe
groot de door Italië opgeslagen ruwe olie-voor
raden ook mogen zijn, zijn bommenwerpende
en terrein-verkennende vliegtuigeskaders, zijn
pantser- en rupsauto's, zijn vrachtwagens,
welke troepen en levensmiddelen en munitie
over lange afstanden naar de frontlinie moeten
aanvoeren, kunnen den import van benzine niet
missen. Een algemeen petroleumembargo zou
dus neerkomen op een wurging van het Ita-
liaansche oorlogsbedrijf in Abessinië, zoodat
Italië op 'n dergelijke vijandelijke daad wel met
een oorlogsverklaring tegen de landen, die ertoe
zouden besluiten, zou moeten reageeren. Deze
schijnbaar logische redeneering is evenwel iet
wat kreupel. Immers indien het stopzetten van
den petroleum-uitvoer naar Italië de oorlog
voering in Abessinië werkelijk onmogelijk zou
maken, zou het ook de veralgemeening van dien
tot nu toe gelocaliseerden oorlog verhinderen.
Als Italië het zonder petroleum en benzine
tegen Abessinië niet kan klaar spelen, kan het
het zeker niet zonder deze grondstoffen vol
houden tegen Europeesche vijanden. Een uit
breiding door Italië van het huidige conflict
door zich met oorlogsgeweld tegen olie-sancties
te willen verzetten, zou eerst recht een poging
tot zelfmoord worden.
et mag heel handig zijn de vrees voor
een uitbreiding van het Italiaansch-
Ethiopisch conflict tegen de voorgeno
men olie-sancties uit te spelen, een erg steek
houdend motief biedt deze vrees niet. Trouwens
deze vrees lijkt ons ook ietwat geveinsd.
Het is de taak van den Volkenbond en de
bedoeling van het beruöhte: artikel 16 van
het covenant een in strijd met de bepalin
gen van het handvest uitgebroken oorlog on
mogelijk te maken. Welnu, indien de olie
sanctie een afdoend middel is om deze taak
te vervullen en deze bedoeling te verwezenlij
ken, kan er moeilijk een gegrond argument
worden aangevoerd om deze sanctie niet toe
te passen, gezien het feit, dat de Volkenbond
Italië als den aanvaller en den verdragschen-
ner heeft gebrandmerkt en met de toepassing
der „zachte" sancties een „a" heeft gezegd,
waarop zoq noodig consequent een ,,b'' zal
moeten volgen indien de Volkenbond ten
minste zijn prestige wil handhaven en ver
sterken. Zoolang de houding van Amerika en
enkele andere petroleum-u'itvoerende niet-
Volkenbondsleden ten opzichte van een olie
embargo twijfelachtig was, kon men een der
gelijk embargo nog voorstellen als een lekkend
vergiet, waarvan het gebruik geen zin had.
Nu het echter duidelijk is geworden, dat de
Amerikaansche regeering bereid is een zoo
groot mogelijken druk op de petroleum-maat-
schappijen uit te oefenen, opdat een eventueel
olie-embargo zoo effectief mogelijk zal zijn, heeft
dit argument veel van zijn beteekenis verloren.
Wanneer men nu voorloopig toch niet tot een
stopzetten van den petroleum-exporb naar
Italië overgaat, dan doet- men dat, omdat de
politieke toestand in Frankrijk hoogst onzeker
is en het al-of-niet aanblijven van de regee-
ring-Laval eerst beslist dient te worden. Laval,
die in het binnenland toch al zoo lastig wordt
gevallen, omdat hij, zij het ook schoorvoetend,
Engeland gevolgd is op den met sancties ge-
plaveiden weg, wil zijn toch al dubieuze kan
sen niet nog meer bederven door onder de hui
dige omstandigheden toe te geven aan den
oliedruk der Engelsche Volkenbondspolitiek.
Dat een olie-embargo thans zeer ongewenscht
is, omdat de bemiddelingspogingen inzake het
Italiaansch-Abessinisch conflict weer zijn op
gevat, is natuurlijk maar een smoesje, want
wie maakt zich omtrent het resultaat van
zulke bemiddelingspogingen nog eenige illusie?
Neen, men wil op het oogenblik nog niet tot
zulk een drastischen sanctie-maatregel over
gaan, omdat men hoopt, dat alleen het in het
uitzicht stellen van deze mogelijkheid Italië
tot ernstig nadenken zal stemmen, en omdat
de reeds toegepaste sancties tweesnijdende
messen zijn gebleken. Het Volkenbonds-idealis-
me, dat offers vraagt, wordt wel graag beleden,
maar niet even graag in practijk gebracht.
Italië kan dus voorloopig rustig zijn besten
maarschalk Badoglio in Abessinië laten ope-
reeren.
Er zaten aan den overkant van het diep drie
hengelaars, die onmiddellijk in een bootje zijn
gestapt en naar den auto zijn geroeid. Van
den weg kwam eveneens hulp opdagen. Het
eerst was de chauffeur Ausma, wonende te
Ellerhuizen, gem. Bedum, die met zijn wagen
juist passeerde, ter plaatse. Hij hoorde, dat de
bestuurder, toen de auto in het water reed.
riep: „Help, help, ik lig in het water!" De
heer Ausma slaagde er in den man vast te
gr ij pen en hem op het droge te trekken. De
drenkeling verkeerde toen reeds in bewuste-
loozen toestand.
Te zaïr.en met den wielrijder J. de Blécourt
uit Zuidwolde, die inmiddels ook bij de nood-
lotsplek was gekomen, heeft de heer Ausma
toen nog mevrouw Ousema en Martje Ousema
uit den wagen gehaald, waarna beiden onmid
dellijk begonnen met het toepassen van kunst
matige ademhaling op de drie personen.
Bij den heer Ousema hadden zij spoedig
succes, maar toen deze bij kennis was ge
komen, bemerkte hij tot zijn ontzetting, dat
de vierde inzittende, Mientje Sanders, zich
nog in den auto bevond. Met vereende
krachten heeft men toen het lichaam van
het kind, dat de redders niet hadden gezien,
op den wal gebracht.
Inmiddels was de verkeerspolitie uit Gronin
gen en de politiedokter Nathans op de plaats
des onheils verschenen. Men mocht er echter
niet meer in slagen de levensgeesten van de
drenkelingen op te wekken, zoodat niets anders
dan de dood kon worden vastgesteld.
Later kwamen nog dokter J. Frik uit Bedum
en de burgemeester van die plaats, de heer M.
Joustra op het terrein van het droevige ongeluk.
De lijken van de omgekomenen zijn per
Groene Kruis-auto uit Groningen naar de beide
woningen vervoerd. De auto is later door middel
van een kraanwagen opgehaald.
Het behoeft geen betoog, dat dit vreeselijke
auto-ongeluk alom in de streek groote versla
genheid heeft teweeg gebracht.
Uit het onderzoek naar de oorzaak van het
ongeluk is nog niets positiefs komen vast te staan.
De heer Ousema was, begrijpelijk, geheel van
streek en kon geen verklaringen omtrent de
toedracht van het gebeurde afleggen. Wel is
het zeker, dat het ongeluk absoluut niet aan
roekeloos rijden moet worden toegeschreven.
In een kamer-keuken van een perceel in de
Atjehstraat te Groningen, bewoond door de
familie R. van K., is Zondagmorgen een kachel
ontploft. Toen van K. een pan met vet van
een kookkachel, die gestookt werd met cokes,
nam, zag hij plotseling een groote vlam, die
onmiddellijk gevolgd werd door een geweldigen
knal. De explosie was zoo hevig, dat de bin
nenmuur, uitkomende op een gangetje geheel
naar buiten werd gedrukt en in elkaar stortte,
terwijl het dak van een aangrenzende woning
gedeeltelijk werd opgelicht. Er ontstond een
begin van brand, welke door den inmiddels
binnengekomen zoon van v. K., spoedig kon
worden gebluscht.
De oude man bekwam verwondingen aan het
hoofd. Wonder boven wonder bekwamen enkele
vogels, die in een kooi in de kamer aanwezig
waren geen letsel.
De brandweer heeft verdere assistentie ver
leend.
Een controleur van de gasfabriek, die ge
waarschuwd was kon de oorzaak van de ont
ploffing absoluut niet vaststellen.
Naar wij vernemen zullen onder de stations
chefs der Ned. Spoorwegen ingaande 1 Dec. as.,
o.m. de volgende benoemingen en verplaat
singen geschieden.
Deze houden verband met het aftreden van
een aantal stationschefs wegens gevorderden
leeftijd:
G. Lusink, stationschef le kl. A te Susteren,
benoemd tot stationschef le kl. A te Rotterdam
D.P.; G. Hartink, onderstationschef le kl. te
Groningen, benoemd tot stationschef le kl. A
te Zevenaar; J. J. A. Schmidz, onderstations
chef le kl. te Rotterdam F.O.; benoemd (ing.
15 Dec.) tot stationschef le kl. A te Amster
dam W.P.; J. Weijer, onderstationschef 2e kl.
te Zutphen benoemd tot stationschef le kl. B
te Hoek van Holland en W. C. Legerstee, sta
tionschef 2e kl. te Weesp, benoemd tot sta
tionschef le kl. B te Delft.
bevatten medici
nale ingrediënten
van Vicks VapoRub
Zondagmorgen is op den Rijksweg Hengelo
Borne, ter hoogte van het café Welberg een
ernstig verkeersongeval gebeurd. Een auto, be
stuurd door den heer A. J. uit Almelo kwam
uit de richting Borne en moest een autobus
van de garage Nijhuis uit Hengelo passeeren.
Waarschijnlijk heeft de heer J. zijn auto te
gauw naar rechts gestuurd, waarbij hü den
autobus heeft geraakt. Deze laatste botste hier
door tegen een boom.
De passagiers van den bus werden door elkaar
gesmeten, waarbij verscheidene ernstig werden
gewond.
Een kindje van drie maanden, dat bij de
moeder op schoot zat, werd dood naast de zit
plaats van den chauffeur gevonden. De moeder,
mevrouw Van der Velde uit Borne, werd zeer
ernstig gewond. De jonge vrouw is naar het
ziekenhuis te Hengelo overgebracht.
Gok werden de heer en mevrouw Annink uit
Borne vrij ernstig gewond. Zij zijn eveneens naar
het ziekenhuis overgebracht. Vooral de vrouw
was er erg aan toe.
De inzittenden van den anderen auto kwamen
er goed af. Den chauffeur van den bus die
gedeeltelijk vernield was treft geen schuld.
Zondagavond omstreeks half acht is op den
hoek van den Fluweelen Burgwal en de Muzen-
straat te Den Haag, een auto, waarin een zeven
tal jongelui gezeten was, geslipt en tegen de
pui van een zich daar bevindende garage gereden.
Bij dit ongeluk werden drie personen min of
meer ernstig gewond. De bestuurder, de heer
H.E., die den linkerarm bleek te hebben gebroken
en een hoofdwonde had bekomen, en de heer
Van S., die een verwonding aan het hoofd had,
zijn opgenomen in het Militair Hospitaal, in de
onmiddellijke nabijheid waarvan het ongeluk is
gebeurd.
Mej. A. Z., die vermoedelijk een hersenschud
ding had gekregen, is, na aanvankelijk in het
Militair Hospitaal te zijn geholpen, naar het
gemeenteziekenhuis overgebracht.
Nog twee dames en een heer konden na
verbonden te zijn, huns weegs gaan. De zevende
persoon is vrijwel ongedeerd gehleven. De auto
is geheel vernield.
Het was zoo'n heel kleine auto, die Zaterdag
avond reed op den rijksweg Den BoschZeven
bergen, met de allures van 't Mispano Suiza, of
een dergelijk voertuig, dat in Amsterdam met
den naam „mond-slee" pleegt te worden aange
duid. Overigens ergerde niemand zich hieraan,
want de weg was verlaten, en bovendien zeer
duister. Doch het werd zelfs den bestuurder te
bar, toen het kleine ding blijkbaar wilde gaan
vliegende weg liep vlak, en toch steeg de-kieine
onmiskenbaar omhoog.
De verbazing over de nooit-vermoede capa
citeiten van zijn wagentje duurde slechts kort.
Er volgde een bons en een wegglijden in het
onbekende. Daarna ontdekte hij, da* hij niet
tegen een duister hemellichaam, maar tegen
den binnenkant van een veeauto was opgevlo
gen, waar hij ingereden was.
Diep beschaamd ging hij den weg terug:
over de veebrug, en weer verder, langs den trac
tor met aanhang, nu, nieuwe onbekende ver
ten tegemoet.
Doch de expediteur, die zijn veeauto meters
verder terugvond, belde verontwaardigd de
pplitie op. Dit telefoontje kostte hem een ver
baal, want de achterhaalde kleine, in het nauw
gebracht, vroeg naar het achterlicht van zijn
grooten vijand. En dat was bedekt geweest
door de veebrug
De advocaat-generaal bij den Hoogen Raad.
mr. Wijnveld, concludeerde heden tot ver
werping van het cassatieberoep van den lood
gieter W.F. v. H., die door het gerechtshof
te Arnhem werd veroordeeld tot veertien da
gen hechtenis wegens het aan zijn schuld te
wijten hebben, dat op 3 September 1934 op het
dak van de Cunerakerk te Rhenen brand ont
stond, waardoor een gedeelte van het dak ver
loren ging.
De Hooge Raad zal op 23 December arrest
wijzen.
In tegenwoordigheid van allen, die in dienst
zijn der Nederlandsche Camegie-Stichting is
hedenochtend op den geboortedag van Camegie
een krans gelegd aan den voet van het beeld
van Andrew Camegie, dat voor den tijd, ge
durende welken de Camegie-tentoonstelling
wordt gehouden, in de voorhal bij de tentoon
stelling is geplaatst. Daarbij heeft dr. J. Ter-
meulen, directeur van de bibliotheek van het
Vredespaleis, met enkele woorden de erkente
lijkheid betuigd voor het feit, dat Camegie
zijn groot fortuin in dienst heeft gesteld van
de menschheid en van het moeilijk werk vod
den vrede.
Tusschen Urmond en Stein heeft zich Zater
dagnacht op de Maas een smokkeldrama afge
speeld, dat een persoon het leven heeft ge
kost.
Zekere J. J. B„ uit Sittard, had op een ge
ïmproviseerd vlot plaats genomen, om smokkel
waar over de rivier de Maas te brengen. Nog
op het 3elgische gedeelte van de Maas is de
man daarbij te water geraakt en jammerlijk
verdronken.
B. was 33 jaar oud en ongehuwd.
Zjjn lijk is nog niet gevonden.