Onze jonge werkloozen
Jing Joe Keng de „verrader"
Onderwijsbeleid
Zo n rheumatiekl
HP
NATIONALE COLLECTE
WAT ZAL NANKING DOEN?
ONTWERP- WEERFONDS
INGEDIEND
DINSDAG 26 NOVEMBER 1935
Plannen voor groote werkkampen
die bijna 8000 jongelieden
arbeid verschaffen
Zorg der katholieken
Wat gedaan werd
W erkverschaffing
Wat de katholieken deden
T oekomstplannen
Allen helpen!
R.K. MIDDENSTANDSBOND
Vergadering van 't Hoofdbestuur
ZO N ASPIRIENTJE HELPT TOCH MAAR!
Minister Slotemaker handhaaft de
nieuwe schrijfwijze
Kweekschool-ontwerp
terzijde gelegd
Japan's bevolkings
aanwas
Onderwijzerssalarissen
Opheffing scholen
Wereldjamboree
R.K. werknemende middenstand
Carnegie-tentoonstelling geopend
Ruim S3 millioen voor verbetering
van de materieele uitrusting
van onze defensie
Wat noodig is
BONDSVOORZITTER
ST. RAFAËL
De heer Wigman herkpzen
De heaer F. W. J. Loudon
overleden
JUTE-INDUSTRIE
Rotterdam Lloyd Rapide
DEN BOSCH, 23 November.
Door het Jeugd werkloosheidscongres te Nij
megen werd onlangs de aandacht van katho
liek Nederland gevestigd op den nood der
jongeren onder ons, die den zegen van den
regelmatigen arbeid niet kennen, ten deele zelfs
nooit hebben gekend. In de daar behandelde
prae-adviezen en in de gevoerde discussies
kwamen duidelijk de trekken van dien nood
naar voren: De doem tot lediggang doodt ten
slotte ieder idealisme, breekt iedere illusie,
doet ieder gevoel van eigenwaarde en zelf
bewustzijn verloren gaan, maakt ieder even
wicht wankel en stort ook de goeden tenslotte
in de ondoorgrondelijke diepten van de crimi
naliteit.
Allerwegen heeft dit beeld levendig gespro
ken tot het gemoed. Zooveel peillooze ellende,
zoo groote materieele verarming, zoo ernstige
maatschappelijke gevaren had men niet in
zijn nabijheid vermoed. Als een alarmstoot
werkte de mededeeling van dit alles. En alge
meen heeft men zich de vraag gesteld: wordt
er dan onzerzijds niets gedaan om verbetering
in dezen diep-betreurenswaardigen toestand
te brengen om de angstwekkende spanning,
die over dit heele probleem ligt, te vermin
deren?
Op deze vraag moet allereerst geantwoord
worden, dat reeds door verschillende instan
ties daadwerkelijk een aanvang werd gemaakt
met de bestrijding van deze verschrikkelijke
ramp, die 140 a 160.000 jonge mannen en
vrouwen in ons land heeft getroffen.
De Interdiocesane Jeugdcommissie hield er
zich mee bezig, het R.K. Werkliedenverbond,
de verschillende mannelijke jeugdorganisaties,
als de St. Josephsgezellenvereeniging, De Jonge
Werkman en het Centraal Comité voor Jon
genspatronaten, terwijl van den kant der
meisjes de K.J.V. werkzaam was. Al deze in
stanties stichtten in 1932 samen een Nationale
R.K. Commissie voor Jeugdwerkloozenzorg,
waarin zij ieder vertegenwoordigd waren. Deze
commissie kreeg tot taak eenerzijds het
vraagstuk te bestudeeren, materiaal erover te
verzamelen, bekendheid aan de bestaande toe
standen te geven, de oorzaken op te sporen
en eventueel wegen ter verbetering aan te wij
zen, anderzijds ook practisch werk te ver
richten door de katholieke belangen in dezen
bij de regeering te vertegenwoordigen en be
middelend op te treden bij het verwerven van
financieelen steun.
Door de vervulling van haar eerste taak be
reikte de commissie, dat het vraagstuk einde
lijk gezien werd. In den eersten tijd van de
crisis werd oud en jong over één kam ge
schoren. Zij gingen op dezelfde plaats Stem
pelen, werden bijeengebracht in dezelfde ont
spanningslokalen, kregen dezelfde koffie te
drinken, dezelfde films te zien. Nu eerst ging
men de speciale nooden van den jongen
werklooze onderscheiden en de hulpactie daar
op instellen.
Sindsdien is er veel gedaan niet alleen door
ons. doch door allen samen:
Begonnen werd met de speciale cultureele
verzorging door middel van gemeentelijke cur
sussen, die tevens in de behoefte aan ontspan
ning tegemoet kwamen. Hier leerden de jon
gens hout- en metaalbewerking, bouwkundig,
werktuigkundig en scheepsbouwkundig teeke
nen, schilderen, vreemde talen, boekhouden,
Eerste Hulp bij ongelukken, enz. Een overzicht
van de vlucht, die het werk dezer cursussen
nam, geven de volgende sobere cijfers. Bij de
cursussen waren betrokken:
1931
1932
1933
193?
gemeenten
18
58
88
158
met rijks
subsidie
f 22.000
f 207.000
f 250.000
f 400.000
In het laatste jaar hadden bovendien 229
gemeenten plannen dienaangaande in voorbe
reiding.
Daarnaast werden in verschillende gemeen
ten speciale vakcursussen opgericht, o.a. in
den land- en tuinbouw, waarbij eigen arbeid
werd verricht in kleine tuintjes.
Sport en lichaamsoefening werden natuurlijk
buitendien vlijtig bevorderd.
Dat alles echter raakte de kern nog
niet en kon daarom op den duur
geen oplossing brengen. Zonder
zakgeld, zonder loon en vooral
zonder uitzicht om het geleerde in
toepassing te brengen, verloren de
jongens den moed weer spoedig.
Een behoefte domineerde alle an
dere: werk.
Ook daarmee werd begonnen. Met het resul
taat, dat thans in ruim 70 gemeenten van ons
land jonge werkloozen bezig zijn met het bou
wen van jeugdherbergen, het aanleggen van
sportvelden, speeltuinen, zwembassins, met de
verfraaiing van stadsparken, het bouwen van
tehuizen, enz. enz. En daar het grootste deel
van deze objecten ten algemeenen nutte strek
te. werd voor het meerendeel subsidie van het
Rijk verkregen.
Verschillende gemeenten richtten daarnaast
„centrale werkplaatsen" voor de jonge arbei
ders in.
En van de zijde der organisaties begon men
met het belangrijke experiment der werkkam
pen. De A. J. C. nam het initiatief. Thans zijn
er dertig verschillende vereenigingen, die zich
ermee belasten.
Aan dat alles namen de katholieken, met,
gelijk gezegd, de Nationale Commissie aan de
spits, een belangrijk aandeel. Niet alleen stel
den onze organisaties hun gebouwen en hun
krachten ter beschikking voor het cursuswerk,
niet alleen organiseerden zij mee de ontspan
ning en ontwikkeling, niet alleen behartigden,
geheel onbaatzuchtig, zonder eenigen steun van
Rijks- of Gemeentewege, honderden bondsafdee-
lingen de geestelijke, moreele, cultureele en
stoffelijke belangen der jonge werkloozen,
maar vóór en boven alles werd onzerzijds met
voortvarendheid en kracht de opbouw der
leer- en werkkampen aangepakt.
Niet minder dan zeven internaten in ver
schillende deelen des lands werden binnen
twee jaar tijds beschikbaar gesteld van de
leer- en werkkampen. Dat waren ,,De Steeg"
van de Jonge Werkman in het Aartsbisdom,
Huize „Gerra" te Haarlem, de K. J. V.-Cen-
trale voor jongens te Ginneken, de ,,Liebaard"
van de St. Josephsgezellen in Baarn, de
„Bosch" te Goirle, het kasteel „Bouvigne" voor
de meisjes en „Groenewold" te Venlo.
In deze huizen kunnen jeugdige werkloozen,
geheel gratis, 14 dagen aan één stuk verblijven
in een prettige, gezonde omgeving, waar zij
goede voeding, passende ontspanning en ont
wikkeling en vooralarbeid vinden.
Het aantal deelnemers» aan deze kampen
liep steeds tusschen de twee- en drieduizend
per jaar. De kosten van deze kampen werden
gedekt door een subsidie ad 50.000 van het
Crisis Comité en ad 54.000 per jaar door het
R. K. Werkliedenverbond.
Dit alles is echter nog niet voldoende. Nog
altijd moesten 60 a 70 pet. van onze jeugdige
werkloozen aan hun lot worden overgelaten.
Ook dezen moeten geholpen worden.
Daartoe heeft de Nationale
Commissie plannen ontworpen en
ingediend waardoor in korte kam
pen ruim drie duizend en in lange
kampen bovendien ruim 4000 jon
gelui aan werk kunnen worden ge
holpen.
Op deze laatsten zal de nadruk
vallen.
Deze lange kampen zullen worden geves
tigd:
in R u m p e n (Limburg) op een terrein van
de Staatsmijnen, waar een heuvel moet wor
den afgegraven, een beek moet worden verlegd,
speelterrein en een park moeten worden aan
gelegd enz., tezamen werk gevend aan 140
jongens voor zeker tien jaren;
op de H o o g e V e 1 u w e, die als natuurreser
vaat lang werd verwaarlosd en waar voor een
jaar of vier, vijf, opknappingsarbeid aan te
vinden is;
in Oostelbeers, waar een voor 't publiek
opengesteld landgoed van burgemeester Van
de Mortel moet worden hersteld;
in het kasteel Bouvigne, waar de meisjes
volledig tot dienstbode worden opgeleid;
in Zeeland;
in de Duinen van Noor d-H o 11 a n d;
in Ossendrecht op een groot terrein,
dat toebehoort aan de katholieke jeugd-ver-
eeniging.
Tenslotte zal nog een kamp worden inge
richt voor jongens, die door den crisisnood
met de justitie in aanraking kwamen en die
daar via de reclasseering onder den dwang
van een voorwaardelijke veroordeeling komen
arbeiden.
Deze buitengewoon omvangrijke plannen
eischen enorm veel geld. De regeering steunt
reeds zooveel zij kan. Hier moeten echter ook
de particulieren helpen.
Buiten de officieele subsidies is
een ton noodig om dit werk te doen
slagen.
Dat geld verwacht de commissie van ka
tholiek Nederland.
Onder goedkeuring en aanmoe
diging van het Doorluchtig Episco
paat heeft zij een nationale collec
te georganiseerd.
Het spreekt van zelf, die collecte moet sla
gen. De katholieken van Nederland moeten
die benoodigde honderdduizend gulden bijeen
brengen. Het gaat óm een belang, dat ieder,
zonder eenige uitzondering, na aan het hart
moet liggen: het stoffelijk en vooral het ze
delijk en geestelijk belang van onze eigen
jonge generatie van hen die de fakkel van
het geloof van ons moeten overnemen van
hen, die met ons leden zijn van eenzelfde Li
chaam, die in vertwijfeling naast ons aan
zitten aan de H. Tafel.
Deze collecte behoeft geen aanbeveling. Zij
slaagt.
Donderdag 21 November vergaderde te
Utrecht het hoofdbestuur van den Ned. R.K.
Middenstandsbond, onder leiding van den
Bondsvoorzitter, den heer J. A. Koops te Venlo.
Ernstige bezorgdheid bleek gewekt door de
voornemens der Regeering om de bescherming
van de eerlijkheid in den handel uit de Waren
wet en de daarop gebaseerde Kon. Besluiten
te verwijderen, terwijl de Regeering wel wenscht
in te gaan op de bereidverklaring van de zijde
van het bedrijfsleven om voor een deel der
kosten van de warenkeuring op te komen.
Het door de Commissie van Overleg uit de
drie Nederlandsche Middenstandsbonden tot de
Regeering en Kamer gerichte vertoog, werd
door de vergadering krachtig onderstreept.
Besloten"werd tot enkele stappen in verband
met pogingen, ondernomen van de zijde van
grootdistributiebedrijven om excursies van af-
afdeelingen van den R.K. Vrouwenbond aan
hun reclame dienstbaar te maken.
Tenslotte werd de aandacht van het hoofd
bestuur gevestigd op de activiteit van de N.V.
„Aukimij" (Automaten Kiosk Maatschappij) te
's-Gravenhage, welke in diverse gemeenten
aanvragen heeft ingediend tot plaatsing van
kiosken of van lantaarns met verkoopauto
maten.
Besloten werd terzake de noodige stappen
te doen, terwijl in verband met een en ander
wederom tot uiting kwam de urgentie van
spoedige totstandbrenging der automatenwet
als zoodanig.
Het gouden bestaansfeest van de Psychiatrische inrichting „Voorburg" te Vught.
Minister de Wilde tijdens zijn rede
Pijnen van rheumatiek-aanvallen maken U soms machte
loos. Neemt bij de eerste verschijnselen van zo'n
aanval Aspirin. Ook U komt dan tot de conclusie:
Uitsluitend verkrijgbaar in de oranje-bandbuisjes v. 20 labl. 70 ets. en oranjezakjes v. 2 tabl. 4 10 ets.
Aan de Memorie van Antwoord aan de
Tweede Kamer wordt het volgende ontleend:
Wat het Grondslagontwerp aangaat, zulk een
ontwerp vergt meer tijd dan den minister is
toegemeten en hij is dan ook niet voornemens
in de twee jaren ministerieel leven, waarop hij
nog mag rekenen, aan de uitwerking daarvan
zijn aandacht te geven.
Het cursusontwerp, op welks behandeling
verscheidene leden aandrongen, komt naar het
oordeel van den minister voor intrekking in
aanmerking.
Het kweekschool-ontwerp kan naar het oor
deel van den minister thans niet voor behan
deling in aanmerking komen.
De minister is voornemens binnen afzien-
baren tijd een Nota van Wijzigingen in te die
nen op het wetsontwerp tot regeling van het
voorbereidend hooger en algemeen vormend
middelbaar onderwijs en op dat tot wijziging en
aanvulling der Hooger-Onderwijswet.
Hij hoopt bovendien, dat het nog mogelijk
zal blijkens de aanhangige wijziging van de
Lager-Onderwijswet in het Staatsblad te bren
gen.
Verhooging van den leerplichtigen leeftijd
moet ook afgezien van de principieele zijde
der zaak in dezen tijd gerekend worden tot
de onvervulbare wenschen.
De minister houdt zich bezig met het onder
werp van de opleiding der leeraren voor hun
paedagogische taak.
De minister is niet voornemens wijziging
te bevorderen van de Koninklijke besluiten
in zake de nieuwe spelling. Het zijn vooral
Dat de opschorting van de onafhankelijk
heidsverklaring der vijf Noord-Chineesche
provincies Hopei, Sjansi, Sjantoeng,
Tsjahar, en Soeyoean en het plotselinge inbin
den der Japansche expansie-politiek niet van
blijvenden aard zouden zijn, was te verwachten.
Officieel staat Japan op het standpunt, dat het
een afscheiding van de Noord-Chineesche pro
vincies van Nanking beschouwt als een zuiver
binnenlandsche Chineesche aangelegenheid, ten
opzichte waarvan het zijn neutraliteit wenscht te
bewaren, maar dat het van den anderen kant ge
lijke belangen in Noord-China heeft als de Nan-
kingregeering. oZoals men ziet, laat dit officieele
standpunt aan Japansche dubbelzinnigheid niets
te wenschen over. De Japansche belangen in
Noord-China, welke gelijk zouden zijn aan die
der centrale regeering te Nanking, bestaan
hoofdzakelijk in de behoefte tot beveiliging
van den Japanschen vazalstaat Mandsjoekwo
en in de waarborging van het economisch af
zetgebied. Voor zoover de beveiliging van het
wederrechtelijk' gecreëerde keizerrijk Mandsjoe
kwo een nieuwe aantasting van China's territo
riale integriteit zou vereischen, heeft Japan
geen recht daarop een beroep te doen, want de
usurpatie van Mandsjoerije is een internatio
naal onrechtmatige daad geweest, op grond
waarvan geen nieuw machtsmisbruik kan wor
den gebillijkt.
Wat de Japansche economische belangen in
Noord-China betreft, deze dienen, voor zoover
zij aanwezig waren vóór de stichting van
Mandsjoekwo, inderdaad verdedigd te worden,
maar, voor ozover zü uitgebreid zijn tengevolge
van de verovering van het aangrenzende Mand
sjoerije, bieden zij geen rechtsgrond voor een
geoorloofde bescherming, vooral niet, wanneer
die bescherming afmetingen aanneemt, welke
de door de „open-deur-politiek" aangegeven
grenzen vere te buiten gaan. Het officieele Ja
pansche standpunt ten aanzien van Noord-Chi
na is dus moreel noch juridisch houdbaar, maar
het werkelijke actieve optreden van Japan in dit
gebied is het nog minder, omdat het nóg verder
gaat dan Tokio officieel wenscht toe te geven.
Op het laatste moment is Japan blijkbaar
voor een volledig losscheuren van geheel
Noord-China, gelijk het door generaal
Doihara van het Kwantoengleger was bekok
stoofd, teruggeschrokken. Niet alleen omdat
Amerika en Engeland bezorgd weer de koppen
bij elkaar hebben gestoken om een gemeenschap
pelijke gedragslijn vast te stellen inzake het Pa-
cific-probleem, maar ook omdat het van de zij
de van Nanking een ongewenschte reactie ducht
te. Japan heeft met de verovering van Mand
sjoerije veel krachten verspeeld, terwijl de ba
ten daaraan niet evenredig zijn gebleken. Het
heeft zijn expansieplannen bovendien uitgezet in
de richting van Mongolië en van de eilanden in
den Sttillen Oceaan.
Deze alzijdige expansiedrang is verklaar
baar, want in de laatste vijf jaar is de
bevolking van Japan met méér dan 8pCt. ge
stegen, zoodat zij thans niet ver van de 100 mil-
lioen meer af is. Dat het Japansche eilandenrijk,
zoowel door zijn betrekkelijk kleine oppervlakte
als door zijn gebrek aan levensnoodzakelijke
grondstoffen, zulk een bevolking geen behoorlijk
bestaan kan bieden, laat zich hooren. Japan ver
keert in dezelfden toestand als Italië en bewan
delt denzelfden gewelddadigen weg ter bevre
diging van de in zich reëele en verdedigbare ex
pansie-behoefte. Zuiver nationaal-egoïstisch ge
redeneerd, mag Nederland blij zijn, dat Japan
in China zooveel hooi op zijn vork laadt, want
daardoor wordt de kans kleiner, dat het zich
vooreerst met ons koloniaal bezit kan gaan be
moeien. Stelt men zich echter op het principi
eele standpunt van het recht, dan kan men niet
anders dan het sterk veroordeelen, dat het on
recht van den sterkste in de practjjk als recht
wordt uitgespeeld.
Al heeft Tokio het plan van Doihara ook
niet met één slag willen verwezenlijken,
het werkt thans geleidelijk aan een vol
ledige uitvoering daarvan. Deze geleidelijke
uitvoering is het zoeken van den minsten
weerstand. En zoo moet men de onafhankelijk
heidsverklaring van Oost-Hopei door den Chi-
neeschen generaal Jing Joe Keng, die zeer
sterk Japanophiel is, beschouwen als een eer
sten stap in de richting van het vestigen van
een autonome Japansch gezinde regeering over
geheel Noord-China. Voorloopig heeft Jing
Joe Keng de souvereiniteit van Nanking over
het door hem in het leven geroepen en voor
gezeten „autonomei anti-communistische co
mité van Oostelijk Hopei" erkend. Hij wil slechts
Japansche raadgevers in dienst nemen, de be
lastingen op wijn en tabak aan zich trekken
en een eigen politiemacht instellen. De douane
rechten en het zoutmonopolie zullen aan Nan
king worden gelaten. Al is dus het gezicht
der souvereiniteit van Nanking gered, toch
schijnen Tsjang Kai Sjek en zijn centrale re
geering geen genoegen met de regeling te wil
len nemen.
De „verrader" Jing Joe Keng is van zijn of
ficieele Chineesche functies ontheven en in
staat van beschuldiging gesteld, terwijl Nan
king besloten heeft zoo krachtig mogelijk te
gen de autonomistische beweging in Noord-
China op te treden. Een economisch losscheu
ren van de rijke Noord-Chineesche provincies
van China zou voor dezen toch al zoo zwaar
gehavenden staat weinig minder dan een na
tionale ramp beteekenen. Bovendien doet het
heel wonderlijk aan dat de autonomistische
beweging in Noord-China een sterk anti-com
munistisch karakter heeft aangenomen.
Japan heeft weliswaar den dood gezworen
aan het communisme, dat Japans grooten te
genstander in het Verre Oosten, Sowjet-Rus-
land in de kaart tracht te spelen, zoodat een
met Japan samenwerking zoekende beweging
uiteraard anti-communistisch georiënteerd
dient te zijn, maar van den anderen kant is
het juist een van de grootste verdiensten van
maarschalk Tsjang Kai Sjek en de Nanking-
regeering, dat zij zich met man en macht te
gen het opdringende communisme in China
verzetten. Zij zouden het communistische ge
vaar wellicht afdoende hebben' bezworen, in
dien zij niét door het agressieve Japan waren
gehandicapt. Hoe meer het gezag van Nan
king afbrokkelt, hoe gemakkelijker en vrijer
de communisten in China zich kunnen roeren.
De strijd van Nanking tegen de autonomisti
sche beweging is een zeer ongelijke, omdat hij
in werkelijkheid er een is tegen Japan. Men
mag verwachten, dat in China een nieuwe
anti-Japansche storm zal opsteken, nu Japan
de autonomisten zichtbaar begunstigt. Het
feit, dat de trein, waarin de Japansche gezant
Arijosji reisde, met steenen is bekogeld ge
worden, is symptomatisch in dezen. Tsjang Kai
Sjek en de Nanking-regeering worden door de
autonomisten en Japan tot tegenstand ge
dwongen, omdat zij anders zelf door de Chi
neesche nationalisten onder den voet dreigen
geloopen te worden. Japan zal echter dezen te
genstand dankbaar aangrijpen als een motief
om steeds verder zijn invloed over China uit te
strekken, en zoo draait het arme China steeds
sneller rond in de zuigende kolk van het Ja
pansche expansie-behoevende imperialisme.
economische gronden, die hem daarbij
leiden.
Wat betreft de vraag, wanneer het oogenblik
zal zijn gekomen om aan de regeering voor te
stellen deze spelling ook in de officieele stuk
ken in te voeren, zegt de minister overtuigd te
zijn, dat, alvorens de regeering de nieuwe
schrijfwijze zal kunnen toepassen, een uiterst
belangrijk vraagstuk nader onderzoek vergt
De spellingregels hebben immers aanleiding
gegeven tot de opvatting, dat uit den vijfden
en zesden spellingregel gevolgtrekkingen moe
ten worden afgeleid, die zich geenszins bewe
gen op het gebied van de spelling, althans niet
van de spelling alleen, doch die het hart van
de taal raken. Overleg hieromtrent, en wel of
deze taalvragen afzonderlijk en opzettelijk wor
den onderzocht, hetzij door een nieuwe breed-
samengestelde commissie, hetzij door de com-
misfie-van Haeringen, aangevuld met de Bel
gische en Nederlandsche taalgeleerden, is nog
gaande met de Belgische regeering.
Hoezeer de minister waardeering heeft voor
den arbeid ook van de onderwijzers bij het
lager onderwijs, is het hem niet mogelijk daar
van te doen blijken door maatregelen, die de
overheidskassen geldelijk zouden bezwaren. In
derdaad is er een inconsequentie, dat ambte
naren bij ziekte een vol jaar salaris, doch on
derwijzers slechts zes maanden ontvangen. Bij
den huidigen toestand van 's lands financiën
is het den minister evenwel niet mogelijk hierin
wijziging te brengen overeenkomstig de door
de Kamer aanvaardde motie-ter Laan.
De minister vindt geen aanleiding den post
van directeur-generaal weder op te heffen, na
dat dez ereeds twee jaren heeft bestaan.
Het doceeren van een leeraar aan meer dan
één universiteit is een denkbeeld, dat onge
twijfeld ernstige overweging verdient.
Ten aanzien van de Cité Universitaire te Parijs is
de bedoeling steeds geweest, om te zijner tijd,
wanneer particulieren 200.000 hebben bijeen
gebracht, het verleenen van een Rijksbijdrage
tot hetzelfde bedrag bij begrootingsaanvrage
aanhangig te maken.
De vervulling van de vacature van een hoog
leeraar in de geschiedenis te Utrecht is in over
weging.
Het rapport de commissie-Bolkestein betref
fende Voorbereidend hooger- en middelbaar on
derwijs heeft de minister in studie genomen.
Hij heeft aanvankelijk den indruk, dat de voor
stellen niet zonder meer voor verwezenlijking
vatbaar zijn.
Of het mogelijk is zonder overwegend be
zwaar één of meer Rijks hooger burgerscholen,
met name in Noord-Holland, op te heffen, zal
de minister nagaan.
De minister verdedigt nader uitvoerig de re
organisatie van het Nijverheidsonderwijs en
wijst er op, dat door de omzetting der am
bachtsscholen het bestaande apparaat nage
noeg zonder verhooging van kosten 50 pet. meer
leerlingen zal kunnen opnemen.
In de meening van verscheidene leden, dat
de toestand van het openbaar lager onderwijs
reden tot bezorgheid geeft, kan de minister niet
deelen. Aan de opheffing van bijzondere lagere
scholen is nog niet een einde gekomen.
Wat den voedingstoestand der leerlingen
betreft, zegt de minister, dat de indruk,
dien de gezamenlijke rapporten opleveren,
deze is, dat de wezenlijke ondervoeding
sporadisch voorkomt en dat schoolvoeding
daarin kan voorzien.
Van een wettelijke regeling betreffende de
afvloeiing van onderwijzers aan lagere scholen
is de noodzakelijkheid niet gebleken.
De minister heeft zich bereid verklaard te
bevorderen, dat de regeering tot 20.000 deel
neemt in het te vormen garantiefonds voor de
Wereldjamboree 1937.
Met betrekking tot de „Hooge Veluwe" is er
geen aanwijzing, dat het aan de Vereeniging tot
behoud van natuurmonumenten gelukt zou zijn
een lagere koopsom te bedingen. Als waarborg
voor het nakomen harer verplichtingen door
de KröllerMüllerstichting is in handen van
den liquidateur van de N. U. M. gestort een
bedrag van 150.000.
Te Rotterdam zijn Zaterdag bijeengekomen
de besturen der afdeelingen in het bisdom
Haarlem en het landelijk centraal bestuur van
den R. K. werknemenden middenstand.
Het diocesaan bestuur voor het bisdom
Haarlem werd in deze vergadering als volgt
samengesteld: P. J. de Vos, Rotterdam, voor
zitter; 3. J. Reijnart, Amsterdam, N. J. J.
van Baarle, Schiedam, M. Westerdijk, Vlaar-
dingen; Th. de Boer, Rotterdam; E. G. Rob
ben, Schiedam en W. F. J. Reij, Vlaardinger..
Het secretariaat is voorloopig gevestigd, Stre-
velsweg 28 B, Rotterdam.
Onder zeer groote belangstelling heeft Maan
dagmiddag de opening plaats gehad van de
Carnegie-tentoonstelling in het Vredespaleis te
Den Haag.
Een groot aantal autoriteiten waren aan
wezig, onder wie wij opmerkten den Minister
van Buitenlandsche Zaken, jhr. mr. de Graeff
en den oud-Minister van Buitenlandsche Zaken
Jhr. mr. dr. van Kamebeek.
Een wetsontwerp is ingediend tot in
stelling van een Weerfonds (Fonds tot
verbetering van de materieele uitrus
ting van de landmacht en de zeemacht
voorzoover de kustdefensie in Nederland
betreft). In de toelichting zet de regee
ring uiteen, dat het niet mogelijk is den
gewonen dienst van de defensiebegrooting
gedurende eenige jaren te terhoogen met
de bedragen, die noodig zullen zijn om
in de allerdringendste behoeften te voor-
Zij acht de verschillende belangen het best
te kunnen behartigen door een fonds te vor
men, waardoor de noodige gelden in be
trekkelijk korten tijd kunnen worden be
schikbaar gesteld, terwijl de aflossing door
het fonds van de uit 's RijkS schatkist ont
vangen voorschotten over een grooter aantal
jaren kan worden verdeeld.
De regeering heeft zich de financiering
van het Fonds als volgt gedacht:
Aanvangende met het jaar 1936 wordt, ten
zij bijzondere omstandigheden tot giooteren
spoed mochten nopen, gedurende vier jaren
uit het fonds een bedrag van totaal 53.408.000
gulden verwerkt voor het hieronder aangege
ven doel.
Dit bedrag wordt verkregen door voorschot
ten uit 's Rijks schatkist, die tegen vier pro
cent aan het-fonds worden geleend. Aanvan
gende met het jaar 1936 wordt ter aflossing
van deze schuld van ongeveer 20 jaren, een
jaarlijksch bedrag als annuïteit op de de
fensie-begrooting gebracht.
Deze annuïteit bedraagt rond f 3.570.000.
Het volgende wordt door de regeering ur
gent geacht: -
Aanschaffing van luchtdoelbestrijdingsmid
delen; aanschaffing van vliegtuigen; aan
schaffing van infanteriegeschut; aanschaf
fing van munitie en verdere uitrusting;
versterking van het artilleristisch vermogen;
inrichting van kleine versterkingen bij de
overgangen der groote rivieren en op enkele
andere voor de verdediging van ons land
van bijzonder belang zijnde punten.
Naast deze voorzieningen voor de landmacht
zijn soortgelijke maatregelen noodig voor de
zeemacht.
Afgescheiden van de beslissing of de vraag
welk materieel voor de verdediging het meest
doelmatig moet wordén geacht, worden bij
dit wetsontwerp gelden onvermijdelijk geacht
voor: mijnen, mijnenleggers en mijnenve
gers, den bouw van een algemeen oefenschip,
dat zóó ingericht zal worden, dat het ook kan
dienen ter vervanging van het in West-Indië
nog aanwezige flottilje-vaartuig, den bouw van
twee onderzeebooten, (XXIX en XXX) ter
vervanging van een tweetal soortgelijke sche
pen, die eerlang aan den dienst komen te
ontvallen, benevens den afbouw van den flot-
tilje-leider 1931.
De aldus te bestrijden uitgaven beloopen
voor de landmacht f 13.000.000 en voor de zee
macht f 22.400.000.
In de memorie van toelichting zegt de regee
ring o.m.
Ten aanzien van de sterkte der luchtstrijd
krachten bestaat een aanmerkelijke achter
stand, terwijl bovendien van het aanwezige
vliegtuigmateriaal een niet onbelangrijk deel
als verouderd moet worden beschouwd.
Met het oog op de voortschrijdende mecha
nisatie der vreemde legers is het onmisbaar, de
infanterie uit te rusten met een modem licht
infariteriekanon, geschikt voor vechtwagentjf-
strjjding.
Vergeleken met andere legers van ongeveer
dezelfde doelstelling (bijv België) is onze artil-
leristische bewapening bij de overeenkomstige
groote eenheid eensdeels veel te zwak en ander
deels niet meer naar den eisch georganiseerd.
In de Maandag te Venlo gehouden vergade
ring van den tweedaagschen raad van afge
vaardigden van 'den Ned. R. K. Bond van
Spoor- en Tramwegpersoneel Sint Raphael, is
met algemeene stemmen de bondsvoonzitter,
de heer Wigman, als zoodanig herkozen.
Te Rozendaal (Geld.) is op 73-jarigen leef
tijd overleden de heer F. W. J. Loudon, in
leven kamerheer in buitengewonen dienst van
H.-M. de Koningin.
H. M. de Koningin zal zich morgen bij de ter
aardebestelling te Rozendaal (Geld.) van het
stoffelijk overschot van den heer F. Loudon,
kamerheer in buitengewonen dienst en oua-
jagermeester van H. M., doen vertegenwoordi
gen door Haar kamerheer in buitengewonen
dienst, mr. A. baron Van «Heeckeren van Keil.
In een nota aan de Tweede Kamer betref
fende het ontwerp tot contingeflteering van
jute, merkt de minister van Handel, Nijver
heid en Scheepvaart op, dat bij den omvang
van de verdere beperking van den uitvoer van
juteproducten, behalve met de handelspolitieke
mogelijkheden, inzonderheid rekening moest
worden gehouden met dé belangen van de ver
bruikende industrieën. De exportmogelijkheden
van verschillende takken van nijverheid hou
den namelijk nauw verband met de mate,
waarin de genoemde industrieën het benoodig
de emballagemateriaal kunnen importeeren.
Een te ver gaande beperking van den invoer
van juteproducten zon derhalve niet in het
belang zijn van het Ned. bedrijfsleven.
De Rotterdam Lloyd Rapide, rijdende in aan
sluiting op het heden te Marseille verwacht
wordende mailschip „Dempo", zal Woensdag 27
Nov. om 6.16 uur te Roosendaal. 7.14 uur te
Rotterdam (D.P.) en 7.40 uur te den Haag
(H.S.M.) arriveeren.