Ned.
Roode Kruisambulance
vertrokken
Engeland vóór olie-embargo
Onze handel met
Spanje
VOOR HET KIND
Handel, N ijverheid
Scheepvaart
Spoorwegtekorten
AFSCHEIDSWOORD VAN
PRINSES JULIANA
CANADA DESA VOUEERT
RIDDELL
WET OP UITVERKOOPEN
fë&s&faS' ff
DINSDAG 3 DECEMBER 1935
„Wij weten, dat wat gij waagt, door
nog grootere bevrediging zal
worden terugbetaald"
Nederlandsche naam
hoog gehouden
Zware taak
H.K.H. Prinses Juliana, die als voor
zitster van het Ned. Roode Kruis de
Ambulance uitgeleide deed
Dr. Ch. W. F. W inch el, leider van de
Nederlandsche Ambulance naar Abes
sinië, die heden per m.s*Kotta Radja"
naar Ethiopië vertrokken is
Dr. Winckel antwoordt
Een laatste geschenk
Uitzending
Een onderhoud over de werking
van het handelsverdrag
Spanje's handelsbalans
De betalingen
UITVOER VAN EIEREN
December-contingent vastgesteld
POSTZEGELS VOOR HET KIND
POSTZEGELS enBRIEFK AARTEN
Mussolini krabbelt terug
Minister Gelissen deelt mede dat
verschillende wetsontwerpen
reeds in vergevorderden
staat van voorbe
reiding zijn
Behoud en verruiming
der werkgelegenheid
Het eerste vonnis te Utrecht was
een vrijspraak
DINSDAG
DtCEMBER
<%'>n£Zc i
<J J /pfokr&uif gjZn,
Definitieve ontvangsten over Aug.
ruim een millioen minder
dan vorig jaar
Wie geldschieter is
Wijziging van de betreffende wet
Visschershavenbedrijf
Opbrengst vischverkoop in vijf
jaar met f 8 millioen
verminderd
HET AUTO-ONGELUK TE
NIGTE VECHT
Hooger beroep tegen invrijheid
stelling
KAAS NAAR TSJECHO-
SLOWAKIJE
Zoo is dan thans de ure aange
broken, die de kroon komt zetten
op al hetgeen in de afgeloopen
weken met vereende krachten werd
voorbereid. Van alle kanten is
daartoe zoowel in Nederland als in
Oost- en West-lndië medewerking
verleend. Met voldoening en groote
dankbaarheid wordt dat door het
Nederlandsche Roode Kruis erkend
en dit is het oogenblik, om namens
het Hoofdbestuur aan die groote
dankbaarheid uiting te geven. On
willekeurig zullen daarbij veler ge
dachten terug gaan naar de dagen
van den Balkanoorlog en het af
scheid, dat destijds door mijnen
Vader, en zijne toenmalige mede
werkers, werd genomen van hen,
die gereed stonden om te vertrek
ken, teneinde in verre landen met
inzet hunner beste krachten en hun
ner volste toewijding leniging te
gaan brengen in den nood der ge
wonde en zieke strijders.
Met deze woorden ving H. K. H. Prinses
yuliana, voorzitster van het Ned. Roode Kruis,
de rede aan, waarmee zij hedenmiddag af
scheid nam van de Nederlandsche Roode
Kruis-ambuiance voor Abessinië, die op het
punt stond zich aan de Lloydkade te Rotter
dam in te schepen in het m.s. „Kotta Radja".
Van den eersten aanvang af is ten duide
lijkste gebleken, zoo ging de Prinses verder,' en
talloos zijn de bewijzen, dat de gedachte ook
van deze hulpverleening zich in bijzondere
mate in de sympathie van onze landgenooten
mocht verheugen. Deze sympathie is voor de
volijverige Ambulance-Commissie bij haren
veelomvattenden arbeid een voortdurende
stenn en aansporing geweest. Doch dat niet
alleen. Zij heeft haar vertolking gevonden in
een offervaardigheid, die de verwezenlijking
van de plannen van het Nederlandsche Roode
Kruis, in weerwil van de tijdsomstandigheden,
inderdaad practisch mogelijk heeft gemaakt.
Groot is dan ook onze dankbaarheid, dat wij
hier mogen getuigen, dat personeele en mate-
rieele hulp ons als om strijd van alle zijden is
komen toevloeien.
Uitnemende medici stelden zich te onzer be
schikking, hetgeen een selectie mogelijk ge
maakt heeft, die de beste verwachtingen recht
vaardigt omtrent hunne verrichtingen, wan
neer zij straks de plaats hunner bestemming
zullen hebben bereikt. Dat hunne taak niet
licht zal zijn, daarvan zijn wij allen doordron
gen, zij zeiven ongetwijfeld wel in de eerste
plaats. Des te meer waardeeren wij hun vast
beraden aanbod. Bp de vervulling hunner
taak zullen hun de veelzijdige ervaringen, door
den heer De Vries gedurende een verblijf van
eenige jaren in Ethiopië opgedaan, ongetwij
feld van het grootste nut zijn.
Wanneer ik thans met een enkel woord bui
ten den eigen kring treed, past ons in de eer
ste plaats een woord van dank voor de volle
en voortvarende medewerking van de Regee
ring, op welker welwillende tusschenkomst bij
herhaling een beroep moest worden gedaan.
Vervolgens memoreerde de Prinses dank
baar de medewerking, die het Ned. Roode Kruis
Uit alle kringen mocht ontvangen. Zij besloot
haar rede met de volgende woorden:
En nu nog een laatste afscheids
woord aan alle leden van de Ne
derlandsche Roode Kruis ambulan
ce. Dadelijk gaat gij op weg naar
Uw doel, voldoende aan de roeping
van het Roode Kruis, en, zooals wij
hebben mogen constateeren, aan
een wensch in Uw Vaderland, dat
Uw arbeid in Ethiopië met zijn
sympathie zal blijven volgen. Wij
wenschen U geluk op Uw tocht! Gij
zult dat zeker vinden in de groote
en dankbare taak die gij op U hebt
genomen. Wij weten, dat wat gij
waagt, U door nog grootere bevre
diging zal worden terugbetaald, en
daarom mogen wij ons voor U ver
heugen, nu wij U zien gaan. Wij
hopen U, als het kan, spoedig tot
de Uwen en ook in ons midden te
zien wederkeeren.
In zijn antwoordrede zeide dr. Ch. W. F.
Winekel, leider der ambulance, o.m.:
Wij allen die thans op punt staan te ver
trekken, voelen het als een onderscheiding, dat
het Hoofdbestuur van het Nederlandsche Roode
Kruis ons uit een schare uitkoos, ter vervulling
der taak van een ambulance in oorlogstijd en
op een oorlogsterrein. Van harte hoop ik, dat
Uwe Koninklijke Hoogheid en het geheele
Hoofdbestuur van het Nederlandsche Rooda
Kruis de verzekering wilt aanvaarden, dat het
ons aller streven zal zijn, ieder naar de mate
zijner krachten, in eensgezindheid en kame
raadschap mede te werken aan de verwezen
lijking' van het doel van het Roode Kruis: ca
ritas in armis.
Mijne Heeren, leden van het Hoofdbestuur
van het Nederlandsche Roode Kruis, gij weet,
hoe wij over onze uitzending denken, hoe wij
die opvatten als een onderscheiding, en ook als
een uitverkiezing tot een nobele taak. Houdt U
ervan overtuigd, dat wij ons uiterste best zul
len doen, die taak zoo goed mogelijk te ver
vullen.
In het bijzonder gelieve Uwe Koninklijke
Hoogheid onzen dank te aanvaarden, voor de
tot ons gesproken woorden.
Ten slotte nog dit: wij voelen, dat wij in
Afrika niet alleen het Roode Kruis ver
tegenwoordigen. Wij vertegenwoordigen er
ook het Nederlandsche volk. In Ethiopië,
waar vermoedelijk nog nooit zoovele Neder
landers tegelijk aanwezig waren, zal men
Nederland beoordeelen naar ons, die thans
erheen gaan. Het Roode Kruis kan ervan
overtuigd zijn, dat wij ons best zullen
doen, den Nederlandschen naam in den
vreemde hoog te houden.
Daar men ook bij de aanschaffing van auto
materiaal terecht de voorkeur wilde geven aan
Nederlandsch fabrikaat, kocht het Nederland
sche Roode Kruis een Ford V-8 ambulance
automobiel voor de ambulance naar Abessinië.
Bij een bespreking f.usschen Dr. A. van Schel
ven, chirurg bij den Nederlandschen Ambulance
Dienst in Abessinië en den heer G. J. J. Both,
directeur der N.V. Nederlandsche Ford Auto
mobiel Fabriek, bleek, dat nog verdere behoefte
bestond aan materiaal voor vervoer van gewon
den, in verband waarmede de directie van de
N.V. Nederlandsche Ford Automobiel Fabriek
besloot de Nederlandsche Ambulance nog een
Ford V-8 ambulance te schenken. Beide Ford
ambulances worden heden te Rotterdam ver
scheept.
Hedenavond om half negen zendt de K.R.O.
de rede uit, die H. K. H. Prinses Juliana ge
houden heeft bij het vertrek van de Ned.
ambulance naar Abessinië.
Naar aanleiding van een uitspraak van den
Chef van Afdeeling Contingenten van het
Spaansche Ministerie van Handel, dat er klach
ten tegen Nederland zouden bestaan, heeft een
onzer correspondenten te Madrid een onder
houd gehad met den heer D. Fernandez Shaw e
Iturralde, Chef van de Afdeeling Handelsver
dragen van hetzelfde Ministerie.
„Heeft Spanje klachten omtrent de practi-
sche waarde van het handelsverdrag met Ne
derland?", was de eerste vraag van den corres
pondent.
„Momenteel is het nog moeilijk een definitie
ven indruk te geven omtrent de resultaten, wel
ke Spanje heeft verkregen, temeer, daar de be
schikbare statistische gegevens, slechts de eer
ste negen maanden van het jaar betreffen; het
Spaansch-Nederlandsche handelsverdrag trad
voorloopig in werking op 15 December 1934 en'
het is bekend, dat de laatste drie maanden van
het jaar de exportcampagne van onze fruitpro-
ductie aanvangt, waarvan het resultaat beslis-,
send kan zijn in ons voordeel."
„Wanneer loopt het verdrag af en is Spanje
reeds in onderhandeling voor vernieuwing of
wenscht men daarmede te wachten?"
„De duur van het verdrag is één jaar, met
automatische verlenging steeds voor een jaar.
De opzegging moet drie maanden tevoren ge
beuren; voor een aanvullende regeling beperkt
zich dit tot twee maanden. Onderhandelingen
worden in verband met de genoemde omstan
digheden niet gevoerd."
„De statistische cijfers van de eerste negen
maanden zijn: invoer uit Nederland 19.331.784
Ptas., uitvoer naai' Nederland 19.226.791 Ptas.
Dit wat den handel direct met Nederland be
treft. Het totaal met inbegrip der koloniën, is
voor den invoer 26.216.723 en voor den uitvoer
19.304.989 Ptas."
„Welke zijn de algemeene cijfers en welke is
uw algemeenen indruk van den handel van
Spanje?"
„Helaas hebben wij met een zeer groot deficit
te kampen. De handelsbalans in evenwicht te
brengen is de grootste zorg van de leidende li
chamen van onze handelspolitiek.
De cijfers van de eerste negen maanden zijn
in millioenen goud-pesetas 624.4 voor invoer en
398.5 voor uitvoer. Het passief van onze han
delsbalans is dus Ptas. oro 225.9 millioen."
„Ziet u mogelijkheden den handel tus-
schen Nederland en Spanje uit te breiden,
bijv. ook in verband met de sancties tegen
Italië?"
„Het kan mogelijk zijn, dat het stopzet
ten der handelsbetrekkingen tusschen Italië
en Nederland toelaat, dat eenige producten
door Spaansche vervangen worden. Voor
fabriekswaren zie ik niet veel mogelijkheid
voor mijn land, o.m. al door de contingen-
teeringen, die Nederland toepast."
„De moeilijkheden, die de Nederlandsche ex
porteurs aangeven aangaande het lange uitstel
in de betalingen van hun credieten, komen
voort uit onze handelsbalans, waardoor wij niet
beschikken over voldoende deviezen. Desniet
tegenstaande moet geconstateerd worden, dat
onze deviezencentrale bij de afgifte van devie
zen aan de Nederlandsche exporteurs voorkeur
geeft. De Spaansche regeering tracht een op
lossing in den wantoestand te vinden; gemak
kelijk is dit niet."
„Ik meet verklaren," aldus besloot de heer
Shaw, „en doe dit met genoegen, dat de Neder
landsche autoriteiten aan onze officieele, zoo
wel als aan particuliere instellingen steeds alle
faciliteiten verstrekken, die gewenscht worden.
Van onzen kant en overeenkomstig den geest
van het verdrag, doen wij alles om den Neder
landschen export-handel alle faciliteiten te bie
den in Spanje."
Het contingent eieren, dat in de maand De
cember naar Engeland mag worden uitgevoerd,
is vastgesteld op de hoeveelheid van Decem
ber 1934.
Het December-contingent voor Duitschland
is voorloopig vastgesteld op hetzelfde geldcon-
tingent als in November 1935 en voor eenden
eieren op 80 pet. van November 1935. De toe
voeging „voorloopig" maakt het mogelijk, dat
dit uitvoercontingent in den loop der maand
nog wordt verhoogd.
Woensdag a.s. zal wederom de bekende serie
Weldadigheidspostzegels „Voor het Kind" ver
schijnen.
De opbrengst strekt ten bate van de zorg
voor zieke, zwakke, achterlijke, gebrekkige,
blinde, doove, doofstomme, verwaarloosde kin
deren van alle gezindten.
Moge ieder Nederlander zijn plicht doen:
door aller kleine gaven komt een groot be
drag bijeen. Het is goed besteed.
4 December lol 10 Januari a.s.
UW
De groote vraag is en blijft, of de coördi
natie-commissie van achttien, door den
Volkenbond ingesteld om de toepassing
van art. 16 van het Volkenbondspact zonder
volkomen eensgezindheid van stemmen te kun
nen doorzetten, tot een uitbreiding van de
sanctie-maatregelen tegen Italië zal besluiten
en het embargo zal uitbreiden met petroleum,
steenkool, ijzer en koper. Het instellen van een
petroleumembargo heet een afdoende maatregel
om de Italiaansche oorlogsmachines zoowel op
als boven de aarde stop te zetten en den strijd
in Abessinië te doen beëindigen. Indien dit
juist is, zou de Volkenbond niet mogen aarze
len om dezen maatregel toe te passen, want door
het in werking stellen van artikel 16 is hij be
gonnen aan de vervulling van de taak, welke
hij zichzelf heeft opgelegd, n.L het als aanval
ler gedisqualificeerde Italië tot internationale
rechtsrede te dwingen. Het denkbeeld om ook
petroleum en de nevenproducten daarvan op de
lijst der uitvoerverboden te plaatsen is inder
tijd gelanceerd door Riddell, den permanenten
vertegenwoordiger der Clanadeesche regeering
bij den Volkenbond, en dies meende men Ca
nada als den geestelijken vader van dit plan
te moeten beschouwen. De Canadeesche regee
ring blijkt thans echter geen prijs te stellen op
de „eer" van dit geestelijk vaderschap en heeft
haar vertegenwoordiger te Genève min of meer
gedesavoueerd door te verklaren, dat Riddell
alleen zijn persoonlijke inzichten en niet die
zijner regeering ten beste heeft gegeven. In
Engeland heeft deze verklaring der liberale
Canadeesche regeering geen al te besten indruk
gemaakt, w"ant Engeland ls, gelijk in den jong-
sten Britschen kabinetsraad werd besloten, een
overtuigd voorstander van het petroleumem
bargo. Alleen, wanneer vóór 12 Dec. as. een
behoorlijke kansen biedend uitzicht op een
vreedzame regeling van het Italiaansch-Abes-
sinisch conflict zou Worden geopend, zou Enge
land nog willen wachten met de instelling
van het door Italië zoozeer gevreesde olie
embargo.
Engeland wil dus, ook indien Mussolini tot
nieuwe onderhandelingen bereid zou blijken,
deze sanctie als stok achter de deur gereed
houden. Sovjet-Rusland en Roemenië, twee
belangrijke Europeesche petroleum-producenten,
zijn geneigd aan een olie-embargo mee te
doen, mits ook de andere petroleumleveran-
ciers er zich bij aansluiten. De houding van
de Vereenigde Staten van Noord-Amerika is
echter nog onzeker, maar men veronderstelt,
dat, wanneer de Volkenbond tot een petro
leum-embargo zou overgaan, Amerika zijn
neutraliteitswet zoodanig zal interpreteeren,
dat deze interpretatie tot een practische me
dewerking aan de sanctie-politiek van Genève
zal leiden. De eenige, die zich met hand en
tand tegen het instellen van een petroleum
embargo heeft verzet en ook uitstel van dezen
sinds lang overwogen dwangmaatregel heeft
weten te bewerken, is Laval. Ofschoon Frank
rijk zelf geen petroleumproducent is en dus
geen onmiddellijk nadeel van een dergelijk
embargo heeft te vreezen, heeft Laval, die
morgen de laatste en zwaarste hindernis in
het parlement, n.l. de kwestie van de beteuge
ling van de „ligues", moet trachten te nemen,
al zijn invloed aangewend om de petroleum-
sanctie tegen te houden. Hij deed dit uit zuiver
politieke overwegingen. Hij wil zoo goed en
zoo kwaad als het gaat, zoowel Engeland, als
den Volkenbond, als Italië, te vriend houden
en doet nog steeds alsof hij eenig succes ver
wacht van bemiddelingspogingen. Onder druk
van Engeland heeft hij echter aan Mussolini
moeten mededeelen, dat, indien het tot een
gemeenschappelijk petroleum-embargo mocht
komen, Frankrijk zich uiteindelijk daartegen
niet zal kunnen blijven verzetten.
Naarmate dat de instelling van een pe
troleumembargo waarschijnlijker wordt,
begint Italië terug te krabbelen. Aanvan
kelijk liet Mussolini luid verkondigen, dat
Italië een delgeüjken zijn gevechtsactie in Oost-
Afrika verlammenden maatregel zou beschouwen
als een „vijandelijke daad", waarop alleen maar
met directe vijandelijkheden geantwoord zou
kunnen worden. Hij versterkte daardoor het
argument van Frankrijk, dat men niet tot een
petroleumembargo moest overgaan, omdat
daardoor het tot dan toe gelocaliseerde Ita-
liaansch-Abessinisch conflict zich gemakkelijk
als een olievlek zou kunnen uitbreiden tot een
Europeeschen oorlog. Nu dit dreigement van
den Duce blijkbaar weinig of geen indruk op
Engeland heeft gemaakt, kan men in de Ita
liaansche pers lezen, dat de petroleumsanctie
alleen maar als een „onvriendelijke daad" door
Italië zal worden opgevat. Het meest klemmen
de argument van Frankrijk wordt daardoor
vrijwel te niet gedaan. Trouwens, indien een
petroleumembargo wezenlijk voor Italië een
onoverkomelijk beletsel zou vormen voor een
succesvolle voortzetting van den oorlog tegen
Abessinië, zou het al heel onverstandig van den
Duce zijn, indien hij na de instelling daarvan
ook nog tegen Groot-Brittannië en andere sanc-
tielanden zou gaan vechten. Of het zou moeten
zijn, dat Mussolini in volkomen radeloosheid
amok zou gaan maken, maar dit is het laatste,
wat men van een staatsman van zijn formaat
zou mogen verwachten, al zijn er in de geschie
denis ook voorbeelden te vinden van militaire en
politieke genieën, die zichzelf en hun werk
door gebrek aan beheersching hebben vernie
tigd. Zelfs indien door een petroleumembargo
de oorlogsmachine in Abessinië tot staan zou
worden gebracht, is evenwel de Itaiiaansch-
Abessinische kwestie nog niet opgelost. Inte
gendeel, dan zullen zich pas de grootste moei
lijkheden voordoen. De onverslagen Negus zal
dan minder dan ooit bereid zijn tot het doen
van concessies aan Italië en sterk staan in het
bewustzijn van zijn ongebroken kracht. Boven
dien zal dan de onbevredigde expansiebehoef
te van Italië, iets waar ernstig rekening mee
gehouden dient te worden, onverminderd blijven
voortbestaan en gezocht moeten worden naar
middelen om daaraan op rechtvaardige wijze te
gemoet te komen. Het Volkenbondsrecht zal dan
wei momenteel zegevieren, maar deze zegepraal
zal alleen dan van blijvende waarde kunnen
worden, wanneer de Volkenbond dan ook recht
doet aan de eischen van Italië voor zoover deze
redelijk en rechtvaardig zijn, en welke het
thans op internationaal ongeoorloofd geachte
wijze heeft trachten te doen gelden.
Ontleend is aan de memorie van antwoord
op het voorloopig verslag over de begrooting
1936 van Handel, Nijverheid en Scheepvaart:
De minister stemt geheel in met de van ver
schillende zijden gemaakte opmerking, dat zijn
taak voornamelijk zal bestaan in het nemen
van maatregelen tot behoud en verruiming der
werkgelegenheid. Vast staat, dat de Neder
landsche industrie op den duur in staat zal
moeten zijn, op de wereldmarkt te kunnen con-
curreeren. Industrialisatie behoeft in het alge
meen gesproken, den uitvoer niet te belemme
ren.
De regeering acht termen aanwezig, de ont
wikkeling van de mechanisatie in de sigaren-
industrie in de hand te houden. Het desbetref
fend wetsontwerp heeft het departement reeds
verlaten. Ditzelfde is het geval met een ontwerp
tot regeling van het zelfstandig uitoefenen van
beroepen en bedrijven door vreemdelingen.
Een wettelijke regeling, welke beoogt mislei
ding van het publiek met betrekking tot de
aanduiding van Nederlandsche herkomst van
goederen tegen te gaan, is in vergevorderden
staat van voorbereiding.
De beantwoording van de vraag, hoe de be
drijfsorganisatie zich in Nederland verder zal
ontwikkelen zou de minister in de eerste plaats
afhankelijk willen stellen van de te verkrijgen
ervaring met de ten deze bestaande wetgeving.
Aan de voorbereiding van een wettelijke re
geling van de vestiging van nieuwe bedrijven
wordt met kracht gewerkt.
Tegenover een algemeen stelsel van export
premies staat de minister afwijzend.
De minister is in overleg getreden met zijn
ambtgenoot van Buitenlandsche Zaken over de
vraag, op welke wijze de buitenlandsche vertak
kingen van het Nederlandsche voorlichtings
apparaat op doeltreffende wijze kunnen worden
verbeterd en aangevuld.
Het is het voornemen van den minister, zoo
veel mogelijk tot uitbreiding der handelsbe
trekkingen te geraken, speciaal ook met die
landen, waarmede tot nu toe geen handelsver
dragen zijn gesloten, o.m. de Ver. Staten van
Noord-Amerika en eenige landen in Midden-
en Zuid-Amerika. Daarnaast heeft de ontwik
keling van het handelsverkeer met Palestina en
andere landen in het Nabije Oosten de aan
dacht van den minister.
Wat de scheepvaart betreft, mag een
rechtstreeksche steunverleening van ruim
8 millioen aan de Nederlandsche reederijen
zeker niet worden onderschat.
De hoofdoorzaak van den slechten gang van
zaken in de scheepvaart moet gezocht worden
in de inkrimping van het goederenverkeer. Ook
in de landen, waar gedevalueerd werd, moet de
scheepvaart gesteund worden.
Van pogingen ter verwezenlijking van een
haventrust, welke zoowel Antwerpen als de
Nederkmdsche havens zou omvatten, is den mi
nister niets bekend.
Of en in hoever de steunregeling, die in 1935
wordt toegepast, voor 1936 wijziging behoeft,
kan thans nog niet beoordeeld worden.
Over het vraagstuk van de vernieuwing
en moderniseering van de Nederlandsche
Koopvaardijvloot wordt e«n onderzoek inge
steld.
De Wet op de Evenredige Vrachtverdeeling
vertoont inderdaad leemten. In overleg met den
Economischen Raad en den minister is besloten,
de subcommissie voor de binnenscheepvaart uit
de Centrale Commissie van Advies en Bijstand
voor het Verkeersfonds uit te breiden ten einde
op korten termijn van advies te dienen over de
vraag of er in afwachting van verdere maat
regelen tot reorganisatie of regeling van de
binnenscheepvaart aanleiding bestaat tot wij
ziging of intrekking van de Wet op de Even
redige Vrachtverdeeling.
De minister is ten volle doordrongen van den
ernst der moeilijkheden, waarmede de midden
stand te kampen heeft. Van het begin van zijn
optreden af heeft hij dan ook aan de belangen
van deze uitgebreide bevolkingsgroep in ruime
mate aandacht geschonken.
Het wetsontwerp in zake de vestigingseischen
voor den middenstand zal niet lang meer op
zich laten wachten.
Twee weken geleden stond voor den Utrecht-
schen kantonrechter een winkelier terecht, wien
overtreding van de nieuwe wet od uitverkoo-
pen ten laste was gelegd.
Bij gelegenheid van het éénjarig bestaan zij
ner zaak had de winkelier gemeend de aan
dacht van het publiek op zijn winkel te moeten
vestigen en plakte op de ruiten een papier met
als opschrift „1934 Jubileum-verkoop 1935".
Dit papier hing er voor de nieuwe wet in wer
king was getreden. Al drie weken hing het er,
doch toen kwam er een dag dat er een nieuwe
wet kwam en er werd proces-verbaal opge
maakt.
In de tenlastelegging werd gesproken over
den indruk op het publiek gemaakt dat hier
gedurende een periode een voordeelige aanbie
ding werd gedaan. De jubileerende winkelier,
die in bedrijfskleeding handelt, zei, dat daar
geen sprake van was. Ten eerste werd er in
zijn bedrijf nimmer een uitverkoop gehouden,
want bedrijfskleeding is niet aan mode of sei
zoen onderhevig. Voorts waren de prijzen ge
lijk gebleven, alleen werd een jubileumgave
verstrekt in den vorm van een zelfbinder.
De Ambtenaar van het O. M., mr. G. B. van
der Dussen, meende, dat hier geen strafbaar
feit is gepleegd. Spr. geloofde zelfs dat men
een uitverkoop mag houden, alleen mag men
dezen niet aankondigen. Het hier gebezigde op
schrift duidde volgens spr. niet op een voor
deelige aanbieding. Tenslotte vrog de Ambte
naar van het O. M. vrijspraak en zeide met
belangstelling het vonnis tegemoet te zien.
Dinsdagmorgen deed de kantonrechter mr. A.
J. M. de Jager uitspraak in dezen en sprak
verdachte vrij.
De definitieve ontvangsten der Ned. Spoor
wegen over Augustus 1935 bedragen f 9.751.738,66.
Dit is f 1.112.576,35 beneden de ontvangsten
van Augustus 1934.
De hoofdreden van den achterstand is te
vinden in de goederenontvangsten, die deze
maand ruim f 680.000.lager waren dan in
Aug '34.
Aan reizigersontvangsten werd rond f 350.000
minder ontvangen dan in Aug. '34.
De totale ontvangsten van Jan. tm. Augustus
dit jaar waren f 68.716.627,01 tegen f 76.898.430,21
over hetzelfde tijdvak in 1934. Het nadeelig ver
schil is dus aangegroeid tot f 8.181 millioen.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging
van de Gelöschieterswet, aan de Memorie van
Toelichting wordt het volgende ontleend:
De bepaling van art. 27, voorschrijvende, dat
de akte moet worden onderteekend in de ge
meente, waar de geldschietbank gehouden
wordt, vormt naar de meening van de regeering
een al te ingrijpende belemmering van de werk
zaamheden van betaalzegelkassen, die hun ar
beidsveld in meer dan één gemeente vinden.
Bij ongewijzigde handhaving dezer bepaling
kan het bedrijf dezer kassen op den duur geen
voortgang vinden. Dit nu ware in strijd met
den opzet van de wet.
De tweede voorziening is de toevoeging van
een nieuw art. 43 a aan de wet, welk artikel
beoogt tegemoet te komen aan het euvel, dat
het voor een geldleener, die in handen van een
woekeraar is gevallen, vrijwel onmogelijk is, in
rechte het bewijs te leveren, dat de gelduitlee-
ner een geldschieter is in den zin van art. 2.
Het nieuw voorgestelde artikel nu keert in
deze gevallen in de civiele procedure den be
wijslast om.
Wie tegen het krachtens de wet vastgesteld
tarief (pl.m. 19 pet.) of daarboven een geldsom
beneden 500 (c.q. 750) uitleent, is, vrijwel
zonder uitzondering, een geldschieter in den zin
der wet en mag dus, ten civiele geacht worden
een geldschieter te zijn, tenzij hij bewijst of
aannemelijk maakt, dat hij het niet is.
In de memorie van antwoord op het voor
loopig verslag der Tweede Kamer over de be
grooting van het Staatsvisschershavenbedrijf te
Umuiden zegt de Minister:
"Voor een juiste beoordeeling van de uitkom
sten en van hetgeen ter bezuiniging is ge
schied, is het noodig de baten en de lasten
ieder afzonderlijk te bezien. De totale lasten
zijn van 1930 op 1934 verminderd van 810.000
tot 627.0000; 1930 op 100 gerekend, zijn de las
ten dus verminderd,tot 77.4. De personeellasten
zijn gedaald tot 71.3. De totale baten zijn terug-
geloopen van 726.000 (100) in 1930 tot
434.000 (59.7) in 1934. De voornaamste bate
is de retributie voor den verkoop van visch.
De opbrengst van de verkochte visch is te-
ruggeloopen van 14.549.000 (100) in 1930 tot
6.703.000 (48.1) in 1934. Het is aan de be
zuinigingen te danken, dat het verlies nog niet
hooger moest worden geraamd. Het is in tus
schen van 235.000 in 1932 gedaald tot
193.000.
De Officier van Justitie, mr. H. A. Wassen-
bergh, heeft beroep aangeteekend tegen de be
slissing van de raadkamer.der rechtbank te
Amsterdam, waarbij de automobilist J. v. O. in
vrijheid is gesteld, na een maand in voorarrest
pe hebben doorgebracht.
De man is eenige maanden geleden bij Nig-
tevecht in het Merwedekanaal gereden, waarbij
zijn vrouw en kind zijn verdronken. Hij wordt
er van verdacht dit ongeluk opzettelijk te heb
ben veroorzaakt.
De directie van den landbouw maakt bekend,
dat aan Nederland voor den invoer in Tsjecho-
Slowakfje in 1935 een extra-contingent van
10.000 K.G. kaas is toegestaan.