De zeer ondeugende jongen Zoekt gij betrouwbaar Personeel? Plaats dan een „Omroeper" 1 voor 80.000 gezinnen De slachtoffers van het auto-ongeluk te Weert hegraven EN DE GOEDE SINT- NICOLAAS DONDERDAG 5 DECEMBER 1935 Er heerschte de laatste dagen van No vember en de eerste Decemberdagen een zenuwachtige spanning onder het vroolijke kindergroepje van dokter Vermast. Zwarte Piet, de trouwe metgezel van Sint Nicolaas, droeg behalve den zak met ge schenken ook een groot dik boek mee. Daarin had hij het heele jaar door aan- teekeningen gemaakt en het was onmoge lijk, iets voor den Bisschop te verbergen. Als de kleine Richard, het zevenjarig zoontje van den dokter over het geheim zinnige boek hoorde vertellen, waarin Sint-Nicolaas met één blik kon zien, of je ondeugend was geweest of niet, dan werd hij erg stiL Angstig vroeg hij zich af, wat er wel bij zijn naam kon staan, want erg gerust was hij er niet op. Meer dere malen had moeder hem gewaar schuwd als hij weer een van zijn leelijke plaagbuien had, maar Richard had er om gelachen en had er zelfs geen moment aan gedacht, om nu eens erg braaf te zijn. Dan had hij misschien nog goed kunnen ma ken, wat hij het heele jaar door bedorven had. Nu, zoo dicht bij de komst van den Heiligen Man, dacht Rich er met schrik aan, hoe vreeseüjk ondeugend hij de vo rige week nog was geweest; hij had zijn broertjes geplaagd, zijn moeder uitgela chen, een mooie dure vaas gebroken, een. och hij wist het niet allemaal meer. Maar wel wist hij, dat Sint-Nicolaas dat alle maal niet zoo licht zou opnemen. En de Heilige Man wist het, daarvan was Rich je overtuigd. Op het buffet in de huiskamer had hij een groote dikke envelop zien staan en daar stonden allemaal van die vreemde letters op. Dat was natuurlijk een brief geweest van moeder aan Sint-Nico laas, een brief.... over hem, waar alles in verteld was. Hij hoorde niet meer, wat vader nog vertelde; dacht er alleen maar over na. hoe of dat moest afloopen, als Sint-Nico laas, net als andere jaren bij hen thuis zou komen. „Kom jongens, nu naar bed, hoor. Voor uit Richje, jou het eerst uitkleeden?". Rich schrok op, sprong vlug van den stoel en ging naar moeder, die heel goed merkte, wat er aan de hand was met haar kleinen jongen. Ze nam den kleuter op de schoot en terwijl ze neuriede van: ziet ginds komt de stoomboot, begon ze Richje uit te klee- den. Dien avond bad Richje eerbiediger dan anders zijn avondgebedje. Luidop, maar toen hij klaas was en en kruisje had gemaakt, voegde hij er stilletjes bij, zonder dat iemand het hoorde: „Engelbewaar- dertje, maak, dat Sinterklaas niet boos op mij is. Ik zal voortaan erg zoet zijn" Moeder bracht de jongens naar bed, stopte ze alle vier warmpjes in en verliet toen de kamer, na een laatste vermaning, zoet te gaan slapen. Hij kon den slaap maar niet pakken, alle geluiden, zelfs het tikken van de klok, die hij anders niet eens hoorde, maakten hem angstig. Als hij gedurfd had, dan had hij moeder geroepen, maar hij was bang, dat de anderen hem zouden uitlachen. En toen zijn broertjes al lang sliepen en droomden over een ouden Bisschop, die op een schimmel over de daken der huizen reed en overal, waar hij kon, zijn weldaden rondstrooide, lag de kleine Rich te woelen en te draaien in zijn bed, zich telkens angstig afvragend, wat er wel met hem zou gebeuren, als Sint zijn jaarlijksch be zoek bracht. Dan rijpte een plannetje in zijn kleine kinderbreintjeHij zou wel zorgen, het huis uit te zijn, tegen dat de hooge bezoe kers kwamen en als ze het huis uit waren, zou hij weer binnen komen. Dat idee stelde hem wat gerust; het maakte hem minder angstig.... Ja, dat zou hij doen, maar er met niemand over spreken. Zoo kon hij zijn straf, die vast niet uit zou blijven, ontloopen. Toen moeder een uurtje later kwam kij ken, sliepen de vier kleuters heerlijk en glimlachend ging ze weer naar de huiska mer, om enkele toebereidselen voor het groote feest te maken. Net als andere jaren was de kamer mooi versierd met vlaggen, linten en slingers groen; vader en moeder zaten aan het hoofd van de tafel en de kinderen zaten om de tafel heen geschaard. Nu en dan klonken frissche jongensstemmen, die luid zongen van Sint-Nicolaas en zijn knecht. Het wachten was op de hooge bezoekers, waarvoor de mooiste stoelen waren klaar gezet. Tusschen de Sinterklaasliedjes door, vertelde vader van de groote reis, die de Heilige Bisschop had moeten maken, van zijn hoogen ouderdom en van zijn onver- Typisch was het op straat, zoo vreemd leek hem alles; hij was de straat, waarin hun huis stond uitgewandeld, maar waar hij nu was, begreep hij niet. Deze straat had hij nog nooit gezien en toch kon hij niet ver van huis zijn. Kom, hij zou maar een eindje doorloopen; misschien kwam hij dan wel op bekend terrein terug. Maar hoe verder Richje doorliep, hoe vreemder de straten hem toeschenen. Hij wist niet meer, wat te doen. Hij moest onderhand al meer dan een uur geloopen hebben en wat kreeg hij nu een spijt, dat hij de ka mer was uitgeloopen. Misschien kon hij nooit meer den weg terug vinden. Moeder en vader waren zeker al naar hem aan het zoeken Doodvermoeid, niet meer wetend wat te doen, slenterde de kleine jongen verder, in de hoop iemand te ontmoeten, aan wien hij den weg zou kunnen vragen. Maar nie mand was er op den weg te zien. Ten einde raad en na verschillende ma len vergeefs om zijn moeder geroepen te hebben, bleef hij midden op den weg staan. De tranen stroomden over zijn wangetjes; Richje kreeg het erg benauwd. Stil, daar hoorde hij wat! Ja hoor, het geluid kwam nader; gelukkig, nu kon hij den weg naar huis vragen en behoefde hij niet den heelen nacht buiten te blijven, wat er aardig op ging lijken. Het geluid werd steeds sterker; het scheen wel het getrappel van paardenhoeven en stemmen klonken daar tusschen door. Richje veegde zijn traantjes af, liep in de richting van waar het geluid kwambleef toen als aan den grond genageld staan. Daar, héél dicht bij hem, kwam Sint-Nicolaas aan op zijn schimmel. Zwarte Piet liep naast den schimmel voort en was in druk gesprek met zijn meester. De vreugde van Richje veranderde in schrik. Nu zat hij toch voor de moeilijkheid; hij keek nog eens goed en zag, dat Piet onder den arm het be wuste boek droeg, waarin zijn naam met groote zwarte letters voor ondeugend was opgeteekend. Wegloopen zou niet meer baten; trouwens hij wist heelemaal niet, waarheen. Plotseling zag Rich, hoe Zwarte Piet met den vinger de richting uitwees, waar hij stond en toen enkele woorden met Sint- Nicolaas wisselde. Eén ruk aan de teugel en de schimmel kwam precies op Richje aan stappen. Een paar minuten later stapte Sint-Nicolaas van den schimmel en stond voor onzen kleinen baas. „Maar, kleine peuter", zei de Heilige Man, „wat doe jij nog zoo laat op straat. Weet je wel, dat alle kinderen al lang te bed liggen?? Richje keek met zijn groote kijkers naar Sint-Nicolaas op; hij beefde, maar durfde geen antwoord te geven. „Hoe heet je?" vroeg de Bisschop, wat strenger, dan daareven. Met bevend stem metje zei Richje zijn naam. Sint wenkte Zwarte Piet, nam het groote boek van hem over, sloeg het open en.... streng freek hij daarna Richje in de oogen. „Verschrikkelijk", bromde hij in zichzelf, „verschrikkelijk. Wat een dikke zwarte let ters en wat staan er een massa verkeerde dingen bij jouw naam! Ik wist niet, dat zoo'n klein ventje zijn moeder zooveel Dan fluisterde hij Zwarte Piet wat in de ooren en terwijl deze weg ging (zeker om den zak te halen, dacht Richje) bleef Sint- Nicolaas Richje aankijken. Niet zoo streng meer, maar erg verdrietig. Hij schudde het grijze hoofd, trok eens aan zijn baard en langzaam hoorde Richje toen zeggen: „En- wat-je-vanavond-gedaan-hebt, maakt-het- er-niets-beter-op-hoor. Weet jij wel, hoe veel verdriet jij je moedertje nu weer hebt aangedaan? Begrijp je niet, wat een angst ze heeft uitgestaan, nu ze jou, waar ze zooveel van houdt, niet kan vinden?" Het hoofdje gebogen, luisterde Rich snikkend naar de strenge woorden van den Heiligen Bisschop. Intusschen wals Zwarte Piet weer terug gekeerd en angstig keek Richje hem aan. Nu, bepaald vriendelijk zag hij er ook niet uit, maar dat kon Rich, na zooveel ondeu gende streken niet verwachten. Elk oogenblik verwachtte Rich, dat hij nu zijn straf zou moeten ondergaan, hij keek Sint-Nicolaas smeekend aan, wilde wat zeggen, maar slechts enkele woorden kwamen stotterend over zijn lippen. Het leek zoo'n beetje op vergiffenis vragen en tegelijk smeeken om hulp. Wat onzen kleinen jongen bijzonder meeviel, gebeurde nu. Sint keek het kleine baasje wat vriendelijker aan, gaf een tee- ken aan zijn knecht en vóór Richje wat kon schreeuwen of roepen, zat hij vóór op den schimmel. Sint-Nicolaas nam ach ter hem plaats en wierp beschermend zijn mantel om den kleinen jongen heen. Piet nam zijn plaats bij de teugels in en voort ging het nu, terug naar de woonplaats van Richje. Sint-Nicolaas sprak vriendelijk te gen ons baasje, roerde even de ondeugende streken aan, maar over straf of zooiets werd geen enkel woord gesproken. Richje was geheel gerustgesteld; hij had geweldig veel spijt, dat hij aan dien avon tuurlijken tocht begonnen was, want nu merkte hij ook, dat vader gelijk had gehad. Na een half uurtje rijden hield de schim mel stil voor de woning van Rich. De deur werd opengerukt, moeder vloog haar klei nen jongen, die ze erg gemist had en waar over ze zooveel angst had uitgestaan, tege- 0—3 verloor moeidheid, om overal goed te doen. Richje zat dicht bij de deur; hij luister de naar de verhalen, naar het zingen van zijn broertje en nu en dan neuriede hij wat mee, maar den meesten tijd zat hij op zijn nageltjes te bijten. Richje was ze nuwachtig. Zijn plan stond vast; als Sint- Nicolaas binnen kwam en ieder op zou staan, om den grooten kindervriend te be groeten, dan zou hij stilletjes van dat mo ment gebruik maken, om de deur uit te sluipen. Een harde ruk aan de bel deed het kin dergezang verstommen. Met een ernstig gezicht stond vader op, schikte nog even den stoel van Sint-Nicolaas bij tafel en stapte toen naar de voordeur, om Sint en zijn knecht binnen te laten. Voor de deur stond een groote menigte jongens en meis jes, die allemaal luid den jarigen Heilige toejuichten. Richje werd bleek; hij hoorde vader een welkomstwoord spreken en enkele oogen- blikken later werd de deur open geworpen en stortte Zwarte Piet op zijn bekende manier de kamer in, zwaaiend met zijn muts. In eerbiedige houding stonden moe der en de kinderen te wachten en toen Sint Nicolaas den eersten stap op den drempel van de huiskamer zette klonk, als uit één mond, het welkomstlied: „Wees welkom, goede Bisschop. Dankend met vriendelijke knikjes ging Sint-Nicolaas naar de voor hem bestemde plaats en terwijl de kinderen op zij gingen, om den Heilige te laten passeeren, maakte Richje van dit oogenblik gebruik de deur uit te sluipen, de gang door en de straat op. Hè gelukkig, niemand had het gemerkt. Hij zou maar een straatje rond loopen, dan kon hij wel weer terug keeren. ,flqe heet je?'' vroeg de Bisschop Eindelijk is het 5 December, Eindelijk is de avond daar, 't Avondje van Sinterklaasje, Zet je schoentje maar vast klaar! Zou St. Nicolaas wel komen? Zag ik daar z?n paard niet staan? Hoorde ik met stille stappen Daar z?n zwarten knecht niet gaan? Odaar hoor ik hoefgetrappel!. Zou dat Sinterklaas nu zijn? 'k Wilde wel wat speelgoed hebben En een worst van marsepein! Kijk is dat niet zwarte Pieter? Ik geloof, hij zwaait z'n roe! Neen hoor, als hij hier komt bellen, Geloof ik, dat 'k niet open doe!. Straks, als Sinterklaas hier is, Zeg ik, beste Sinterklaas, 'k Was dit jaar een brave jongen; Moe zegt, 'k was een lieve baas! Als St. Nicolaas nu maar vlug komt.., O, daar hoor ik al geraas k Ga meteen een liedje zingen „Welkom lieve Sinterklaas!" R. F. W. moet. Met den uitroep: „Dag, moeder, dag lieve moeder," vloog Richje zijn moedertje om den hals, zoende haar dat 't klapte „Nou, nou, jongen, jij hebt zeker fijn ge droomd, dat-je me zoo'n fijne morgenzoen geeft hè?" Rich keek zijn moeder verwonderd aan, dan keek hij rond, of hij den schimmel van Sinterklaas niet meer zag. FRED VAN DER HART, snimiiiininiiiiiuiniiniininniiiiimnnnniininiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniiniiiiiinnniniinnniinniiTiiiiiiiiuiiiiiiH^ snninmiiiiiiiMHMiiiiiHBiiHinHmiHimuiiiiaiiHÉiiiuMi mmmnmiiiiiumuiimiiuiuiiiiuiflnmmiiiiiiiiS iuiiiuniiHiuuniiuuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiuuiiiiHiiniiiiiiniiiiiiiniiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiniinnninniiinnii? Jakob, de befaamde keeper van het Duitsche voetbalelftal, dat Woensdag te Londen tegen het Engelsche team speelde en met FOTOREPORTAGE Te Nederweert heeft Woensdag onder zeer groote belangstelling de begrafenis plaats gehad van drie der slachtoffers van het ernstig auto-ongeluk bij Weert De neus platgedrukt tegen het winkel ruit, geniet de jeugd van de St. Nicolaas- étalages Tot directeur van den Luchtvaartdienst is benoemd de heer H. Ch. E. van Ede van der Pais, thans inspecteur bij den Luchtvaartdienst St. Nicolaas temidden der blijde jeugd op het feest dat Woensdag door de Unitas Studiosorum Amsteloda- mensium te Amsterdam werd gegeven voor een tachtigtal kinderen uit arme gezinnen De sterke was van de Maas heeft op verschillende plaatsen in Limburg over stroomingen veroorzaakt. Een kijkje in de omgeving van Venlo Dr. Peter van Anrooy wint een der vijf gouden horloges op voor de ver loting ten bate van het algemeen onder steuningsfonds voor toonkunstenaars

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 4