Laval in veiliger vaarwater
Over de Industriebanken
Ivorol De Nederlandsche Tandpasta
PUROL
jos
HUftihaedi's H&edees
VERRASSENDE WENDING
KA TH. GEMEENSCHAPS-
OORD
VERBOD PARTICULIERE
WEERCORPSEN
BELANGRIJK DEBAT
R.K. STAATSPARTIJ
oudt Uw
handen
zacht
VOOR LONDEN
Restaurant DORRIUS
El OSPRIJS
ZATERDAG 7 DECEMBER 1935
Volksfront verliest zijn
doel
Algemeen Nederlandsch
Persbureau „A.N.P."
Aansluiting bij de internationale
nieuwsbureaux
Een voorstel van het R.K. Werk
liedenverbond
PERSON EELS-AF VLOEIING
Zeventig menschen bij de Spoor
wegen op wachtgeld
VLIEGBEWIJS VOOR AUTO
GIRO INGESTELD
De postvluchten
S. D.-Kamerfractie trekt initiatief
voorstel in
Onregelmatigheden
gepleegd
Gemeente-ontvanger van Ambt-
Hardenberg geschorst en in
arrest gesteld
Mr. Gielen en de heer H. P. Gel-
detman over Industriebanken
en Econ.-Techn. Instituten
Pro en contra
Mr. Gielen
Geld er man
Debat
Het ontwerp-program ter vast
stelling bij den Partijraad
ingediend
Beste voor de handen.
DOOR FLETCHER
Pierre Laval, de Fransche premier, dien wij
vergeleken hebben met een labiel kano
vaarder, is thans in veiliger vaarwater
gekomen, na ook de laatste levensgevaarlijke
rotspunten van de kwestie der rechtsche strijd
honden zonder schipbreuk te lijden, te zijn ge
passeerd. Wederom heeft hij zich een meester
lijken politieken schipperaar betoond, die in de
heftigste parlementaire branding en het spat
tend schuim der agressieve redevoeringen zijn
koelbloedigheid bewaart en tactisch blijft ma
noeuvreeren om zijn bootje te redden. De aan
vallen der roode krokodillen en dissidente ra
dicale kaaimannen hebben het regeerings-
schuitje niet kunnen doen kantelen, al beten
zij zich ook met hun felle bekken vast in de
koorden. Het is niet geheel duidelijk, in hoe
verre het behoud van de regeering-Laval aan
den premier persoonlijk is' te danken. Zeker is
het, dat hij door zijn persoonlijk optreden, het
zichtbare en het onzichtbare, den gang van za
ken te zijnen politieken gunste heeft beïn
vloed, maar even zeker is, dat hij in Herriot
een krachtigen bondgenoot en in verschillende
omstandigheden onverwachten steun en hulp
heeft gevonden. De eerste debatten over de
tegen de rechtsche strijdhonden te nemen
maatregelen in het belang van de republiek
lieten zich voor Laval zeer ongunstig aanzien,
maar plotseling kwam er een verrassende len
ding, toen zoowel van rechts als van links
verklaard werd, dat de diverse strijdhonden
vrijwillig afstand zouden doen van hun weer
baarheidskarakter. De rechtsche bonden als het
,,Croix de Feu" e. a. zijn daarbij voorgegaan en
hebben zoodoende de linksche gedwongen hun
voorbeeld te volgen. Wat heeft de vertegen
woordigers van de rechtsche strijdhonden tot
deze" verklaring gebracht? Vreesden zij het ge
vaar, dat na Laval misschien het roode Volks
front aan de regeering zou komen en dan een
eenzijdige ontwapening van de rechtsche bon
den zou doorvoeren, terwijl het zijn eigen
strijdorganisaties intact zou laten? Hebben zij
van twee kwaden het geringst schijnende ge
kozen? Hebben zij door deze vrijwillige geste
den wind uit de zeilen willen nemen van hen,
die hen beschuldigden van fascistische en anti-
republikeinsche gezindheid? Of rekenen zij er
op, dat clandestien de mogelijkheid open zal
blijven om hun weerbaarheidskarakter te
handhaven? Het kan echter ook zijn, dat min
der egoïstische en meer nationale motieven een
rol hebben gespeeld bij deze onverwachte in
schikkelijkheid de „ligues". Voor Frankrijk is
het van het allergrootste belang, dat het onder
de huidige hachelijke politieke en economische
omstandigheden, zoovel in het binnen- als in
het buitenland, niet in een kabinetscrisis ge
stort wordt. Laval moet met zoo groot mogelijk
parlementair gezag zich kunnen wijden aan de
verdediging van den franc, aan de saneering
van 't Fransche economische leven en aan de
taak, welke hij zich heeft gesteld ten aanzien
van het Italiaansch-Abessinisch conflict en de
daaruit voortgekomen internationale spannin
gen en tegenstellingen.
Een bedroevend kleine meerderheid zou hem
geen voldoende gezag hebben gegeven, de meer
derheid van 134 stemmen, welke hij behaald
heeft, is voor dit doel voorloopig toereikend.
Was Laval gevallen, dan zou men of een soort
gelijke, maar waarschijnlijk minder bekwame
figuur hebben moeten zoeken (Herriot wenscht
niet in aanmerking te komen) of het land heb
ben moeten prijsgeven aan het Volksfront. Het
was dus het beste, dat Laval aanbleef.
Het Volksfront mag men niet van derge
lijke nationale overwegingen verdenken.
Dat heeft het er van het begin af aan op
aangelegd om het kabinet Laval te laten tuime
len, om zelf de regeeringsverantwoordelijkheid,
welke door de meeste partijen niet begeerd werd,
aangezien zij met het uitzicht op de huidige
moeilijkheden en de verkiezingen in de nabije
toekomst allerminst aantrekkelijk is, te be
machtigen. Door de toegevendheid der recht
sche bonden hebben deze het Volksfront een
leelijke poets gebakken. Want niet alleen zien
de socialisten en communisten zich nu ge
noodzaakt niet in edelmoedigheid achter te
blijven en hun eigen strijdorganisatie het weer
baarheidskarakter te ontnemen, maar het
eigenlijke doel van het Volksfront n.l. strijd te
gen de rechtsche para-militair genoemde bon
den, tegen het zgn. fascisme in Frankrijk, te
gen de het leven en de vrijheid van de repu
bliek bedreigde gevaren, komt nu te vervallen.
Laval heeft verklaard, dat de regeering alleen
het recht toe komt de republiek te verdedigen
en dat zij geen particuliere troepen van welke
zijde dan ook kan dulden. Zijn prestige is voor
het oogenblik genoegzaam versterkt, al blijven
er in de naaste toekomst voor hem nog ver
schillende kleinere klippen over, welke even
handig als de thans gepasseerde grootere om
varen dienen te worden. Een der belangrijkste
vragen, welke zich thans voordoen, is, of het
Volksfront stand zal kunnen houden, nu het
zijn vrijwel eenige gemeenschappelijke doelstel
ling kwijt is. Een ineenstorten van dit uit he
terogene deelen samengestelde roode front zou
van grootere politieke beteekenis voor
Frankrijk zijn dan de voorloopige overwinnin
gen, welke Laval heeft weten te behalen.
bedaart spoedig met
Per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Bij Uw drogist
Het Algemeen Nederlandsch Persbureau
„A. N. P.", het nationale nieuwsbureau, ge
sticht door de vereeniging van Uitgevers van
Dagbladen „De Nederlandsche Dagbladpers", zal
met ingang van 1 Januari 1936 als lid toetreden
tot den Bond van Internationale Persbureaux,
waartoe o.m. behooren: Reuter, Havas, Deutsches
Nachrichtenbüro, Stefani, Belga en Associated
Press of America.
Het Nederlandsche Telegraaf Agentschap te
Amsterdam, dat als vertegenwoordiger van 't En-
gelsche Reuter-bureau totdusver als aangeslo
ten bureau voor Nederland is opgetreden, wordt
opgenomen in het „A. N. P.", dat hiertoe een
overeenkomst met Reuters Limited te Londen
heeft gesloten.
De tegenwoordige directeur van het Neder
landsch Telegraaf Agentschap, de heer H.
Schlick, en de meeste redactieleden van het
N. T. A. zullen als zoodanig in het A.N.P. wor
den opgenomen. De heer Schlick persoonlijk
blijft agent van Reuter ter behartiging der spe
ciale belangen van dit Engelsche bureau.
De continuïteit der buitenlandsche berichtge
ving aan de Nederlandsche bladen is hierdoor
in de toekomst verzekerd, terwijl ook de be
richtgeving over Nederland in het algemeen,
aan de aangesloten buitenlandsche persbureaux
op passende wijze zal worden verzorgd.
Als gevolg van deze regeling zal het Algemeen
Nederlandsch Persbureau, in nauwe samen
werking met Reuter, in den vervolge zelfstan
dig en onafhankelijk zijn plaats kunnen inne
men in de internationale berichtgeving.
N. Z. Voorburgwal b. h. Spui, Amsterdam*
PLATS DU JOUR EN LA CARTE
Op de najaarsvergadering van het R.K.
Werkliedenverbond, die op Vrijdag 27 en Zater
dag 28 December in Utrecht gehouden wordt,
komen twee voorstellen in behandeling, betrek
king hebbende op den bouw van een katholiek
Gemeenscha.psoord.
In de Vrijdagochtend te houden Vakbonds
vergadering komt, volgens de „Volkskrant" aan
de orde het volgende voorstel van het Verbonds-
bestuur:
De Vakbondsvergadering machtige het Ver-
bondsbestuur bij wijze van belegging tot finan
ciering van grond en benoodigde materialen,
noodig voor het bouwen van het Gemeenschaps
oord, uit 't reservefonds onder nader te bepalen
voorwaarden omtrent rente en aflossing, be
schikbaar te stellen een som van ongeveer
f 86.000, waarvoor als onderpand dienen zal het
geheele oord, dus grond, gebouwen en inventaris.
Het genoemde bedrag zal, naarmate de bouw
vordert, dus in ongeveer twee en een half jaar
tijds geleidelijk beschikbaar moeten worden
gesteld.
In de hierop aansluitende Verbondsvergadering
komt aan de orde het volgende voorstel:
a. In overleg met het bestuur der Stichting
Katholiek Gemeenschapsoord een architect het
uitwerken van definitieve plannen op te dragen
en tot de stichting van het in het rapport be
doelde oord over te gaan.
b. Daartoe in te richten een werkkamp voor
Jeugdige werkloozen, die onder leiding van vol
wassen geschoolde arbeiders en behoorlijke tech
nische leiding het oord zullen bouwen en, voor
zoover deze zich daartoe leent, ook den inventa
ris zullen maken.
c. Grond en gebouwen, welke eigendom zullen
zijn van het Verbond, in exploitatie te geven
aan de stichting Katholiek Gemeenschapsoord,
op nader overeen te komen voorwaarden.
Het Verbondsbestuur deed dit voorstel verge
zeld gaan van de volgende toelichting:
Gedacht wordt aan een werkkamp voor ge
middeld 75 jongens.
Er zijn ernstige aanwijzingen, dat door de
regeering dit werkkamp als zoodanig zal worden
erkend en dus gesubsidieerd zal worden met
f 5.99 of f 6.99 per tewerkgestelden jeugdige per
week.
Het oord zou in ongeveer 2 y2 jaar kunnen
worden gebouwd.
Het is de bedoeling het oord te stichten in
het centrum van het land.
Bij het uitwerken der definitieve plannen zal
ernstig moeten worden rekening gehouden met
de mogelijkheid van 'n combinatie van Sociale
Hoogeschool en Gemeenschapsoord, bij verwe
zenlijking waarvan het plan wijziging en aan
vulling zal moeten ondergaan.
Naar wij vernemen is door den personeelraad
van de directie der Ned. Spoorwegen bericht
ontvangen, dat wegens overcompleet van per
soneel bij den Dienst van Tractie en Materieel,
besloten is het loods- en werkplaatspersoneel,
alsmede het toezichthebbend personeel, gebo
ren voor 1 Januari 1878, voor zoover het gemist
of door verschuiving vervangen kan worden,
op wachtgeld te stellen.
Volgens nader ingewonnen informaties ko
men voor deze op-wachtgeld-stelling een ze
ventigtal personen in aanmerking.
Blijkens een K. B. van 25 Nov. zullen de
eischen betreffende sterkte en vliegeigenschap-
pen waaraan vliegtuigen moeten voldoen voor
het verkrijgen van een bewijs van luchtvaar-
digheid, voortaan door of vanwege den minis
ter van Waterstaat vastgesteld worden. Hier
door zal de rijksstudiedienst voor de luchtvaart
beter en sneller de eischen, die hij stelt, kun
nen aanpassen aan de snel evolueerende
techniek, nu niet telkens wijziging bij K.
B. van de regeling toezicht luchtvaart meer
noodig zal zijn.
Voorts worden twee nieuwe vliegbewijzen
ingesteld, waarvan een de bevoegdheid geeft
tot het besturen van autogiro-vliegtuigen, niet
voor het verkeer bestemd, en een ander die
bevoedheid ook uitstrekt tot auto-giro-vlieg-
tuigen voor verkeersdoeleinden..
De „Kwak", uitreis, vloog Vrijdag van Medan
naar Bandoeng.
De Sperwer is op de thuisreis te Jodhpur ge
land.
De Perkoetoet is op de thuisreis te Marseille
geland.
Nu een wetsontwerp is ingediend, strekkende
tot het treffen van een verbod voor weercorp-
sen heeft de soc.-dem. Kamerfractie haar initia
tief-voorstel, houdende verbod van particuliere
gewapende corpsen (waarvan ir. Albarda de
eerste onderteekenaar was) ingetrokken.
Vrijdagmiddag is de heer H. H. B., gemeente
ontvanger te Ambt Hardenberg gearresteerd
wegens gepleegde onregelmatigheden. De heer
B. had in zijn hoedanigheid van penningmees
ter der Landarbeidersvereeniging afdeeling
Ambt Hardenberg der Bouwvereeniging „Beter
wonen" en der Christelijke Nationale School
vereeniging, verschillende onregelmatigheden
gepleegd ten bedrage van ongeveer 10.000. De
verduisterde bedragen waren inmiddels door Ge
familie reeds aangezuiverd. B. zal ter beschik
king van den Officier van Justitie worden ge
steld.
Naar aanleiding van het voorgevallene heeft
de gemeenteraad van Ambt Hardenberg Vrij
dagavond in zijn zitting besloten den heer B.
als gemeente-ontvanger te schorsen.
In een vergadering, welke de Vereeniging voor
Nijverheids- en Handelsbelangen in Amster
dam-Noord Vrijdagavond in de Industrieele
Club had belegd, hebben mr. R. H. A. M. Gielen.
directeur van het Economisch-Technologiscli
Instituut in Limburg het pro en de heer H P.
Gelderman, algemeen voorzitter van het Ver
bond van Nederlandsche Werkgevers het contra
verdedigd van industriebanken en economisch-
technologische instituten.
Mr. Gielen ving zijn voordracht aan met een
definitie van eeonomisch-technologische insti
tuten en industriebanken. Een economisch-
technologisch instituut heeft aldus spr.
niet alleen de taak om de industrieele belangen
te dienen in het gebied, waarvoor het Instituut
werkzaam is, maar bovendien te zijn een vraag
baak en een orgaan van voorlichting voor de
overheidsinstanties.
Onder industriebank, geheel in het algemeen,
verstaat spr. de stelling, die tot taak heeft in
dustrieele ondernemingen in staat te stellen tot
investaties op langeren en langen termijn over
te gaan. De industriebank kan daarbij zelve
financieren; zij kan ook een intervenieerende
rol spelen.
Het Limburgsche Economisch Technologisch
Instituut, dat geen kind van de crisis is,
steunt op de gedachte, dat verschillende om
standigheden deze provincie voorbestemmen
voor een krachtige industrieele ontwikkeling.
De bedoeling van de oprichting van het Eco
nomisch Technologisch Instituut was hoofd
zakelijk om op grond van deze omstandigheden
na te gaan of en welke nieuwe industrieele on
dernemingen in Limburg zouden kunnen wor
den gevestigd.
Kort na zijn optreden heeft minister Gelissen
aan een kleine commissie de opdracht gegeven
om voorstellen te doen betreffende de vernou-
ding van zijn departement tot en de samenwer
king met de Economisch-Technologische Insti
tuten.
Indien de minister de voorstellen volgt, zal
iedere onderlinge concurrentie en ieder regio
naal handelen in strijd met de nationale belan
gen in de toekomst vrijwel uitgesloten zijn, mits
natuurlijk bij de Instituten zelve de goede wil
aanwezig is.
Spr. ging hierna in op de nuttige taak, die
de Economisch-Technologische Instituten te
vervullen hebben en op de organisatie en de fi
nanciering dezer instituten.
Documentatie is allereerst noodig om volledig
op de hoogte te zijn. Aldus kan een instituut
van voorlichting dienen. Het moet steeds voe
ling houden met instanties, welke de nationale
belangen kunnen beoordeelen om buiten zijn
gebied liggende belangen niet te schaden.
Indien ik nu aldus mr. Gielen na de ruim
driejarige ervaring van het Limburgsche Insti
tuut naga, of andere in deze provincie bestaande
organen de werkzaamheden van het instituut
zouden hebben kunnen vervullen, dan kan ik
deze vraag, zonder eenig orgaan in Limburg te
kwetsen, volmondig met een „neen" beant
woorden.
Wil men de instituten tot hun volle recht laten
komen, dan ligt het voor de hand, dat ook het
ministerie van Handel, Nijverheid en Scheep
vaart aan de Instituten directieven geeft op
economisch gebied, volgens welke zij hebben te
handelen.
Komt men in een nog verder stadium, waarin
genoemd ministerie haar centrale taak op in
dustrieel gebied decentraliseert over de institu
ten, dan krijgt men den vorm, welken de tegen
woordige minister zich vroeger reeds omtrent de
Nederlandsche instituten heeft voorgesteld. Dan
kan ook het oogenblik aanbreken, waarop aan
de instituten uit de Staatskas in bescheiden
mate gelden kunnen ter beschikking gesteld
worden, gelden, die anders op den centralen
post toch zouden moeten zijn uitgegeven, doch,
die op deze manier beter aan hun doel kunnen
beantwoorden.
Was het Economisch Technologisch Instituut
in Limburg het eerste orgaan van die soort in
Nederland, zoo ook is Limburg voorgegaan met
zijn industriebank.
Terwijl ik het toejuich aldus spr. dat
elders in het land economisch technologische
instituten zijn of worden opgericht, mits men
daarbij niet overdreven te werk gaat. zou ik
thans niet willen verdedigen het nut en de
noodzakelijkheid van even zoovele industrie
banken als er economisch technologische insti
tuten zijn of zullen komen.
De behoefte aan regionale industriebanken
kan naar mijne meening slechts de practijk van
de instituten leeren en aantoonen.
Het is niet voor de grootindustrie, dat in
dustriebanken gewenscht en noodzakelijk zijn,
aangezien deze met een beroep op de emissie-
markt in het algemeen wel kunnen slagen, maar
het is voor de kleine en middelgroote industrie,
voor wie een dergelijk beroep is uitgesloten
dat behoefte is aan instellingen, welke die tak
ken van industrie voorzien van de kapitalen
welke voor langen en langeren termijn in de
onderneming als investatiekapitaal moeten
worden vastgelegd.
Resumeerend verklaarde mr. Gielen zich
voorstander van regionale Economisch Techno
logische instituten, mits de regeering deze in
stellingen laat uitgroeien tot levende organen,
mits de minister van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart de instituten aan zijn centraal
werk subordineert en mits de instituten onder
ling tot een geregeld overleg komen;
voorstander van een of meer industriefinan-
cierings«maatschappijen door particulier ini
tiatief tot stand gekomen en met particuliere
middelen gefinancierd:
voorstander van regionale industriebanken,
waarbij de leiding in particuliere handen wordt
gelegd en waar de overheid financiert, zoolang
particulier initiatief latent blijft, waarbij voor
waarde is, dat in de streek, waarvoor de in
dustriebank zich voorstelt te werken, de be
hoefte aan een dergelijk apparaat gebleken is;
voorstander tenslotte zelfs van een centrale
financieringsmaatschappij, gefinancierd, met
overheidsgeld, doch hierbij als eisch gesteld dat
ook zij zooveel mogelijk particulier geleid zal
worden.
Tenslotte sprak mr. Gielen de overtuiging
uit, dat op welke wijze in de behoefte aan een
of meer industriefinancierings-apparaten ook
zal worden voorzien, het regionalisme moet
blijven gehouden, het regionalisme, waarbij
financieringslichamen en economisch technolo
gische instituten, die de kaart van de streek
kennen, hand in hand werken ten behoeve van
de industrieele belangen van de streken van
het land en mitsdien van het geheele vader
land.
De heer H. P. Gelderman onderwierp al
vorens tot het onderwerp vpn den avond te
komen den toestand waarin de Nederland
sche industrie na zes jaren crisis verkeert, aan
een onderzoek.
Als eerste fout in ons land, welke tot dezen
toestand heeft geleid noemde spr. het loon
dalingsverbod van sommige vakvereenigingen,
dat zelfs nog gehandhaafd bleef na den herfst
van 1931, toen eerst het Engelsche pond en
daarna de Japansche yen sterk in waarde ver
minderde.
Er zijn vele redenen om het werkloozenvraag-
stuk niet als van voorbijgaanden aard te be
schouwen.
Komende tot de industriebank, beaamde spr.,
dat er natuurlijk gevallen kunnen zijn, dat een
industriebank wel eens goed werk zal kunnen
doen. Het is een niet te ontkennen feit, dat de
credietgeving in deze tijden vanzelfsprekend
wat verstard is.
Zijn grootste bezwaar was echter gelegen in
het feit, dat men industrieën gaat stichten of
helpen op een ongezonde basis.
Laten wij de bestaande industrieën eerst hel
pen, niet door credieten om hen in staat te
stellen nog meer geld te verliezen, maar door
aan te passen over. de geheele lijn en zoodoen
de aan het verliezen een einde te maken. Met
reclame te maken voor industriebanken leidt
men de aandacht van de kwaal af, evenzeer als
men dat tracht te doen door het Plan van den
Arbeid.
Uitgezonderd in enkele op zich zelf staande
gevallen, zal de industriebank, indien zij geen
stroppenbank wil worden, niet veel kunnen
doen.
Tot nu toe wist men algemeen, als men zijn
geld in een of andere industrie stak, dat men
iets riskeerde. Men had vertrouwen in de zaak,
in de directie, of er waren andere omstandighe
den waarom men het deed. Wil men het thans
voorstellen, alsof men na het onderzoek van
het economisch technologisch instituut meer
zekerheid op een behoorlijk rendement heeft?
Waren eerst de meeste provincés tegen het
imiteeren van het Limburgsche initiatief, thans
zwaaien ze meer en meer om, nu de regeering
bij monde van minister Gelissen toch dezen weg
opgaat.
Als de regeering bereid is een aantal indus
trieele artikelen te beschermen en zij deelt dan
tevens mede in welke mate, dan zijn er heusch
nog genoeg ondernemende lieden, die bjj vol
doende bescherming wel voor de fabricage zul
len zorgen!
Maar, waarom beschermt men dan de be
staande industrieën niet eerst in sterkere mate?
Omdat men den weg naar autarkie zooveel
mogelijk tracht te mijden en dit geldt natuur
lijk nog meer voor nieuw op te richten onder
nemingen.
Men begeeft zich op een terrein, waarvan
men spoedig zal denken, dat er met „gunsten
en gaven" gewerkt wordt. Dat zal heusch niet
liggen aan onze bewindvoerders, maar aan het
systeem, dat daarom reeds bijvoorbaat veroor
deeld is.
Hoe eerder wij ons aanpassen aan de gewij
zigde omstandigheden, aan een doorsnee levens-
(Ingezonden Mededeeling)
DE GROOTE PALMOLIVE
WEDSTRIJD.
Aan den grooten Palmolive wedstrijd, die
j.l. Zaterdag eindigde, hebben vele tien
duizenden, uit alle hoeken van ons land,
meegedaan. En geen wonder! Op eiken
werkdag werd een Fongers rijwiel ter
waarde van f 39.50 of - naar verkiezing
f 35.in contanten toegekend, terwijl
daarnaast dagelijks extra prijzen werden
verzonden aan 50 personen. Bovendien
werd aan het einde van elke maand een
hoofdprijs van f 500.uitgekeerd. De
eerste maal viel deze hoofdprijs in Apel
doorn; de tweede gelukkige hoofdprijs
winnares woonde te Eindhoven. Thans
is de derde hoofdprijs, wederom ten
bedrage van f 500.— toegekend, en wel
aan Mevr. W. Tur-Hoornik, Vermeer-
straat 164, Den Haag.
In November werden dus wederom 27 Fongers
rijwielen, of f 35.- inplaats van een rijwiel, ver
zonden aan: J. v. Tongeren, D. 11. Diepenveen:
W. Kok, Diepe Gr. 3, HarderwijkP. Leeuwenburg,
Hoefkade 1532, Den HaagA. H. Pusters, School
straat 124, Beilen (Dr.)Nuijen, Zevenaarschew,
A 228, Didam Mevr. E. de Waal, Adm. de Ruy-
terweg 124, A'dam; F. Goote, Telgterweg 21a,
Ermelo: J. Louman ]r., Haarl.str. 91, Adam:
Mevr. W. Tur-Hoornik, Vermeerstr. 164, Den
Haag: Dr. J. E. Verveen, arts, Stationstr. 174,
Zuidlaren (Dr.); Mevr. Modderman, Goeman
Borgesiuspl. 26, ArnhemMevr. Timmermans-
Jonkman, St. Janstr. 196, Middelburg: Mej. Riek
Beermans, Nw. Domlaan 1, Baam: T. d. Boer,
Baan 49, Oud-BeijerlandMej. Tr. Jonk, Purmer-
steenw. 11PurmerendC. Huisman, Ijssellaan 152,
GoudaMej. N'. v. Oosten, Ernst Casimirl. 11,
Zeist: D. Holleman. Halsterscheweg 53, Bergen-
op-ZoomL. N. v. d. Sluijs. J. de la Barlaan 27,
Den Bosch: J. H. Merk. Woldstr. 119, Meppel:
D. Verwaal, Elandsgr. 29, A damW. v. Vlerken,
Mgr. Willemerstr. 1, Boxtel; D. Klay, Noordlaan 2,
Bloemendaal: Mevr. N. Husslage, Acacialaan 23.
Beverwijk: Mej. A. Swinkels, Singel 165, Schiedam;
Mej. N. Meijer, Nw. Kijk in t Jatstr. 70, Groningen.
Bovendien kregen 1350 mededingers een
extra prijs: voor dames een fraaie doos
met schoonheids-artikelen, voor heeren
een niet minder aantrekkelijke doos met
een keuze van prima artikelen voor de
verzorging van het uiterlijk.
Uit het verloop van dezen belangrijken
wedstrijd is duidelijk gebleken, dat men
de groote verdiensten der Palmolive zeep
in geheel Nederland op de juiste wijze
weet te waardeeren!
niveau van de ons omringende landen, hoe
eerder de opleving zal komen, hoe minder fan
tastische plannen wij noodig hebben en „last
not least", hoe meer werkloozen blijvend naar
het bedrijf zullen terugvloeien.
Na de beide voordrachten ontspon zich een
levendige gedachtenwisseling.
Bij het debat betoogde oa, wethouder de
Miranda dat bij den val van het pond Neder
land Zweden had moeten volgen. Nederland
heeft den lijdensweg gekozen, doch wat voor
baat heeft de Nederl. Industrie bij loonsverla
ging als de arbeiders niet meer kunnen koopen.
De heer Gelderman wees hiertegenover er op
dat devaluatie in Denemarken niet had ge
bracht, wat men er van verwachtte. Er zijn
nog 2 millioen werkloozen. Spr. prefereerde
een eerlijke loonsverlaging boven het den arbei
ders in de handen duwen van gedevalueerd
dus valsch geld.
Verschenen is 't ontwerp van 't algemeen staat
kundig program der R.K. Staatspartij, voorzien
van een uitvoerige toelichting op de ontworpen
beginselen en algemeene richtlijnen, gelijk dit
door het Partijbestuur is ingediend bij den
Partijraad ter behandeling en vaststelling in
zijn jaarvergadering van Zaterdag 29 Februari
1936.
Dit ontwerp-program werd reeds geheel afge-
druk in ons blad van 12 Juni 1.1., nadat de
door het Partijbestuur ingestelde commissie met
haar arbeid was gereed gekomen.
"met Purol!
Harde, ruwe
of gesprongen handen worden
in één nacht, gaaf en zacht met
Doos 30 en 60 ct. Tube 80 ct.
Bij Apotheker* ea Drogisten.
6
Nu ik ga me kleeden en dan kom ik
kijken, Jermey, zei de Eerste Minister, zorg er
voor dat niets wordt aangeraakt voor ik er ben.
Lesbia, misschien kan Williamson zorgen voor
Wat koffie en toast over, laten we zeggen een
half uur, we kunnen ontbijten als we terug
zijn, je zou misschien wel graag met me mee
Willen gaan naar de boerderij.
Ja, vader, antwoordde Lesbia! Ik ga mee,
tT kleedt zich aan en ik zal voor de koffie
zorgen.
Mr. Pontifex ging weer naar boven, sterk
onder den indruk. Hij lag in een gezonden
slaap toen Williamson hem was komen wek
ken, maar nu waren zijn gedachten helder en
toen hij zijn slaapkamer binnenging drong de
volle beteekenis van het tragisch lot dat zijn
Vee getroffen had, tot zijn bewustzijn door 'en
deed hem snakken naar adem en zich aan den
dichstbijzijnden stoel vastklampen.
Dit was de eerste uiting van de verschrik
kelijke macht van het Driemanschap;
Daaromtrent kon geen twijfel bestaan. Snelle,
Plotselinge, onvoorziene dood! Daarmee had de
geheimzinnige vreemdeling gedreigd en dat was
het hetgeen volgens Jermey over het arme vee
gekomen was. Gisterenavond was het in uit
stekende conditie, had het alles wat het maar
wenschen kondezen morgen alles dood. Mr.
Pontifex huiverde toen hij de volle beteekenis
van het geval overdacht.
Groote hemel! zei hij in zichzelf. Als
het werkelijk zoo isals hetwerkelijk.
zoo is.
Terwijl hij zich kleedde, moest hij voort
durend aan de verschrikkelijke zaak denken
waarvoor hij zoo plotseling was geplaatst, de
misdadige bedreiging. Nu geloofde hij niet tanger
dat de onbekende een krankzinnige was. Hij
herinnerde zich zijn rustige zekere houding,
zijn onheilspeilenden blik, toen hij hem, mr.
Pontifex beloofde, dat hij hem een staaltje zou
laten zien van de macht die hij en zijn kame
raads konden uitoefenen. Een voorproefje....
neen van twee voorproefjes had hij gesproken-
Het eerste had zich gericht tot stomme
dieren, arme hulpelooze beesten, veronderstel
dat het bij het volgende zou gaan om men-
schelijke wezens die per slot van rekening er
zich ook niet tegen konden verdedigen? Een
vreeselijke angst kwam bij de gedachte alleen
in mr. Pontifex op en een angst met de ellen
dige vrees voor het onbekende, het niet te
voorziene.
Het heeft u overstuur gemaakt, vader,
zei Lesbia, toen hij weer beneden kwam waar
hp haar met koffie en warme toast on hem
vond wachten.
Dat is zoo, antwoordde mr. Pontifex.
Uiteraard ben ik overstuur. Ik kan tot nu toe
de zaak niet begrijpen. Gisteren was het vee
volkomen in orde en in uitstekende conditie.
Er moet vergiftiging in het spel zijn, zei
Lesbia op overtuigenden toon. Dat is het eenige
wat ik me kan voorstellen. Het eenige. Ze zijn
natuurlijk vergiftigd vader.
Volgens Jermey's verhaal, merkte mr.
Pontifex op, terwijl hij zijn kopje opnam,
schijnen ze allemaal tegelijk gestorven te zijn.
Als het een geval was van vergiftiging.
Maar het moet vergiftiging geweest zijn,
zei Lesbia. Wat anders zou het bij mogelijk
heid kunnen zijn?
Ik weet het niet, antwoordde mr. Pon
tifex.
Lesbia keek haar vader met eenige verwon
dering aan. Ze had hem nooit tevoren zoo
bezorgd, zoo ernstig zien kijken, zelfs niet in de
dagen van de schokkende crisis welke zijn
regeering het vorig jaar had doorstaan. Ze
lette een oogenblik op hem zonder iets te zeg
gen.
Is er niet iets waar u eenige verdenking
op hebt, vader? vroeg ze dan.
Ik, mijn kind? Neen.... ik heb geen ver
denking, antwoordde mr. Pontifex, ikmaar
als je klaar bent zullen we door het park
gaan.
Noch vader, noch dochter maakte nog eenige
illusie op de gebeurtenis van dien nacht, tot
ze de modelboerderij bereikt hadden. Daar
troffen ze Jermey en George Albert aan samen
met de drie knechts die op de boerderij dien
den en die op hun Zondagsch even somber en
treurig keken als de beide Jermey's self.
Nu, Jermey, laat me de schuren eens
kijken, zei nu mr. Pontifex. Er is toch niets
aangeraakt sinds je vanmorgen de ontdekking
deed?
Geen strootje is van z'n plaats gelegd
mijnheer èn alleen deze deur is opengemaakt
en ik ben er niet meer in geweest sinds ik
van de Huize binnenkwam, zei de bedrijfsleider,
terwijl hij de sleutels voor den dag haaide.
George Albert en de knechts hebben de lijken
van de arme beesten nog niet gezien, mijnheer,
't Lijkt wel een lijkenhuis, mijnheer, waar ze
zij aan zij de dooden naast elkaar leggen. Ik
had nooit kunnen denken, dat ik zoo iets van
mijn levenlang nog zou moeten zien, besloot
Jermey. Hij opende dan een deur en ging
opzij om zijn meester en Lesbia voor te laten
gaan. Ik weet niet, hoe u er zich onder houden
zult, juffrouw; ik werd er beroer^van.
Mr. Pontifex en Lesbia gingen den stal bin
nen met Jermey op hun hielen: George Albert
en de drie knechts volgden op eerbiedigen af
stand. De stappen van het gezelschap klonken
vreemd in de diepe stilte. Mr. Pontifex dacht
aan z'n bezoek van den vorigsn dag, aan het
prettige beweeglijke gedoe van het tevreden
vee, aan het gerammel der kettingen, waarmee
ze aan de staken gebonden stonden, aan de
opgewekte drukte van de knechts bij den koe
kenmolen en op den hooizolder en hij voelde
z'n oogen vochtig worden. Wat Lesbia betreft,
ze dacht als in een doodenkamer te staan.
Rechts en links niet anders dan doode
runderen. Stuk voor stuk lagen ze in dezelfde
positie, alsof ze plotseling in elkaar waren ge
zakt en op slag dood. Bij geen enkel was eenig
teeken van doodsstrijd te bespeuren; ze lagen
alle lang uitgestrekt. Voor zoover uit hun
ligging viel te oordeel'en, moest de dood on
middellijk zijn ingetreden.
Het kleine gezelschap passeerde den eenen
en dan den anderen stal en trad aan weer in
de open lucht. Mr. Pontifex haalde een zak
doek uit z'n zak en veegde zijn brlif af. Hij
begon te ondervragen, maar niemand wist iets.
Noch Jermey noch George Albert die op het
erf woonden, had gedurende den nacht ook
maar iets gehoord, er waren drie honden op
het erf en geen van drieën had aangeslagen.
Wat de knechts betreft, ze woonden alle drie
in het dorp op efenigen afstand en waren naar
huis gegaan om zes uur den avond te voren.
In Jermey's woning bevond zich een telefoon
en in opdracht van Mr. Pontifex telefoneerde
George Albert naar de stad om een vee
arts.
Na een oogenblik te hebben nagedacht, belde
mr. Pontifex zelf Londen op en vroeg verbinding
met Scotland Yard. Vervolgens keerde hij naar
zijn dochter terug en instrueerde Jermey de
stallen weer te sluiten tot de veearts zou komen,
waarop hij en Lesbia zwijgend naar de Huize
terugkeerden.
D'r moet een lage streek begaan zijn.
vader, zei Lesbia ten slotte.
Ja, antwoordde mr. Pontifex gejaagd, een
lage streek, een lage streek.
Een auto reed juist de laan op, toen ze
Somerbourne Huize bereikten; Lesbia kleurde.
Dat is Jocelyn, viel ze uit. Hij had beloofd
hier voor het ontbüt te zullen zijn.
VIJFDE HOOFDSTUK
Tot Miss Pontifex' groote verbazing bestuurde
mr. Jocelyn Chenery niet zelf zijn auto; oogen-
blikkelijk bleek, dat hij daartoe ook niet ln
staat was, want hij steeg uit met zijn rechter
hand en zijn pols verbonden en hangend in een
draagband, oogenschijnlijk was hij handgemeen
geweest. De Eerste Minister staarde met ver
wondering naar zijn secretaris.
O Jocelyn, wat is er gebeurd, vroeg
Lesbia angstig, toen de jongeman de laan uit
hun tegemoet schreed. Een ongeluk?
Niets, niets, wees gerust, antwoordde
Jocelyn haastig, haar de linkerhand toestekend.
Een klein avontuur gisteren in Hyde Park; ik
zal het u straks wel vertellen. Hoe is het er
mee Lesbia en hoe vaart u mijnheer en waarom
bent u dezen prachtigen morgen al zoo vroeg
op het pad? En nu ik wat beter toezie, wat
kijkt u beiden ernstig.
De Eerste Minister kuchte. Jocelyn Chenery
kende die kuch, hij had haar al zoo vaak ge
hoord. 't Was het kuchje waarmee mr. Pon
tifex zijn antwoord aan audiëntiegangers
veelal deed voorafgaan, of een beslissing op
een rechtstreeksche vraag en het beteeker.de
dat die taak hem niet aangenaam was Hij
wierp een verstolen blik op het gelaat van zijn
chef en zag dat er iets was voorgevallen.
(Wordt vervolgd)