Laval in veiliger vaarwater Over de Industriebanken Ivorol De Nederlandsche Tandpasta PUROL jos HUftihaedi's H&edees VERRASSENDE WENDING KA TH. GEMEENSCHAPS- OORD VERBOD PARTICULIERE WEERCORPSEN BELANGRIJK DEBAT R.K. STAATSPARTIJ oudt Uw handen zacht VOOR LONDEN Restaurant DORRIUS El OSPRIJS ZATERDAG 7 DECEMBER 1935 Volksfront verliest zijn doel Algemeen Nederlandsch Persbureau „A.N.P." Aansluiting bij de internationale nieuwsbureaux Een voorstel van het R.K. Werk liedenverbond PERSON EELS-AF VLOEIING Zeventig menschen bij de Spoor wegen op wachtgeld VLIEGBEWIJS VOOR AUTO GIRO INGESTELD De postvluchten S. D.-Kamerfractie trekt initiatief voorstel in Onregelmatigheden gepleegd Gemeente-ontvanger van Ambt- Hardenberg geschorst en in arrest gesteld Mr. Gielen en de heer H. P. Gel- detman over Industriebanken en Econ.-Techn. Instituten Pro en contra Mr. Gielen Geld er man Debat Het ontwerp-program ter vast stelling bij den Partijraad ingediend Beste voor de handen. DOOR FLETCHER Pierre Laval, de Fransche premier, dien wij vergeleken hebben met een labiel kano vaarder, is thans in veiliger vaarwater gekomen, na ook de laatste levensgevaarlijke rotspunten van de kwestie der rechtsche strijd honden zonder schipbreuk te lijden, te zijn ge passeerd. Wederom heeft hij zich een meester lijken politieken schipperaar betoond, die in de heftigste parlementaire branding en het spat tend schuim der agressieve redevoeringen zijn koelbloedigheid bewaart en tactisch blijft ma noeuvreeren om zijn bootje te redden. De aan vallen der roode krokodillen en dissidente ra dicale kaaimannen hebben het regeerings- schuitje niet kunnen doen kantelen, al beten zij zich ook met hun felle bekken vast in de koorden. Het is niet geheel duidelijk, in hoe verre het behoud van de regeering-Laval aan den premier persoonlijk is' te danken. Zeker is het, dat hij door zijn persoonlijk optreden, het zichtbare en het onzichtbare, den gang van za ken te zijnen politieken gunste heeft beïn vloed, maar even zeker is, dat hij in Herriot een krachtigen bondgenoot en in verschillende omstandigheden onverwachten steun en hulp heeft gevonden. De eerste debatten over de tegen de rechtsche strijdhonden te nemen maatregelen in het belang van de republiek lieten zich voor Laval zeer ongunstig aanzien, maar plotseling kwam er een verrassende len ding, toen zoowel van rechts als van links verklaard werd, dat de diverse strijdhonden vrijwillig afstand zouden doen van hun weer baarheidskarakter. De rechtsche bonden als het ,,Croix de Feu" e. a. zijn daarbij voorgegaan en hebben zoodoende de linksche gedwongen hun voorbeeld te volgen. Wat heeft de vertegen woordigers van de rechtsche strijdhonden tot deze" verklaring gebracht? Vreesden zij het ge vaar, dat na Laval misschien het roode Volks front aan de regeering zou komen en dan een eenzijdige ontwapening van de rechtsche bon den zou doorvoeren, terwijl het zijn eigen strijdorganisaties intact zou laten? Hebben zij van twee kwaden het geringst schijnende ge kozen? Hebben zij door deze vrijwillige geste den wind uit de zeilen willen nemen van hen, die hen beschuldigden van fascistische en anti- republikeinsche gezindheid? Of rekenen zij er op, dat clandestien de mogelijkheid open zal blijven om hun weerbaarheidskarakter te handhaven? Het kan echter ook zijn, dat min der egoïstische en meer nationale motieven een rol hebben gespeeld bij deze onverwachte in schikkelijkheid de „ligues". Voor Frankrijk is het van het allergrootste belang, dat het onder de huidige hachelijke politieke en economische omstandigheden, zoovel in het binnen- als in het buitenland, niet in een kabinetscrisis ge stort wordt. Laval moet met zoo groot mogelijk parlementair gezag zich kunnen wijden aan de verdediging van den franc, aan de saneering van 't Fransche economische leven en aan de taak, welke hij zich heeft gesteld ten aanzien van het Italiaansch-Abessinisch conflict en de daaruit voortgekomen internationale spannin gen en tegenstellingen. Een bedroevend kleine meerderheid zou hem geen voldoende gezag hebben gegeven, de meer derheid van 134 stemmen, welke hij behaald heeft, is voor dit doel voorloopig toereikend. Was Laval gevallen, dan zou men of een soort gelijke, maar waarschijnlijk minder bekwame figuur hebben moeten zoeken (Herriot wenscht niet in aanmerking te komen) of het land heb ben moeten prijsgeven aan het Volksfront. Het was dus het beste, dat Laval aanbleef. Het Volksfront mag men niet van derge lijke nationale overwegingen verdenken. Dat heeft het er van het begin af aan op aangelegd om het kabinet Laval te laten tuime len, om zelf de regeeringsverantwoordelijkheid, welke door de meeste partijen niet begeerd werd, aangezien zij met het uitzicht op de huidige moeilijkheden en de verkiezingen in de nabije toekomst allerminst aantrekkelijk is, te be machtigen. Door de toegevendheid der recht sche bonden hebben deze het Volksfront een leelijke poets gebakken. Want niet alleen zien de socialisten en communisten zich nu ge noodzaakt niet in edelmoedigheid achter te blijven en hun eigen strijdorganisatie het weer baarheidskarakter te ontnemen, maar het eigenlijke doel van het Volksfront n.l. strijd te gen de rechtsche para-militair genoemde bon den, tegen het zgn. fascisme in Frankrijk, te gen de het leven en de vrijheid van de repu bliek bedreigde gevaren, komt nu te vervallen. Laval heeft verklaard, dat de regeering alleen het recht toe komt de republiek te verdedigen en dat zij geen particuliere troepen van welke zijde dan ook kan dulden. Zijn prestige is voor het oogenblik genoegzaam versterkt, al blijven er in de naaste toekomst voor hem nog ver schillende kleinere klippen over, welke even handig als de thans gepasseerde grootere om varen dienen te worden. Een der belangrijkste vragen, welke zich thans voordoen, is, of het Volksfront stand zal kunnen houden, nu het zijn vrijwel eenige gemeenschappelijke doelstel ling kwijt is. Een ineenstorten van dit uit he terogene deelen samengestelde roode front zou van grootere politieke beteekenis voor Frankrijk zijn dan de voorloopige overwinnin gen, welke Laval heeft weten te behalen. bedaart spoedig met Per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Bij Uw drogist Het Algemeen Nederlandsch Persbureau „A. N. P.", het nationale nieuwsbureau, ge sticht door de vereeniging van Uitgevers van Dagbladen „De Nederlandsche Dagbladpers", zal met ingang van 1 Januari 1936 als lid toetreden tot den Bond van Internationale Persbureaux, waartoe o.m. behooren: Reuter, Havas, Deutsches Nachrichtenbüro, Stefani, Belga en Associated Press of America. Het Nederlandsche Telegraaf Agentschap te Amsterdam, dat als vertegenwoordiger van 't En- gelsche Reuter-bureau totdusver als aangeslo ten bureau voor Nederland is opgetreden, wordt opgenomen in het „A. N. P.", dat hiertoe een overeenkomst met Reuters Limited te Londen heeft gesloten. De tegenwoordige directeur van het Neder landsch Telegraaf Agentschap, de heer H. Schlick, en de meeste redactieleden van het N. T. A. zullen als zoodanig in het A.N.P. wor den opgenomen. De heer Schlick persoonlijk blijft agent van Reuter ter behartiging der spe ciale belangen van dit Engelsche bureau. De continuïteit der buitenlandsche berichtge ving aan de Nederlandsche bladen is hierdoor in de toekomst verzekerd, terwijl ook de be richtgeving over Nederland in het algemeen, aan de aangesloten buitenlandsche persbureaux op passende wijze zal worden verzorgd. Als gevolg van deze regeling zal het Algemeen Nederlandsch Persbureau, in nauwe samen werking met Reuter, in den vervolge zelfstan dig en onafhankelijk zijn plaats kunnen inne men in de internationale berichtgeving. N. Z. Voorburgwal b. h. Spui, Amsterdam* PLATS DU JOUR EN LA CARTE Op de najaarsvergadering van het R.K. Werkliedenverbond, die op Vrijdag 27 en Zater dag 28 December in Utrecht gehouden wordt, komen twee voorstellen in behandeling, betrek king hebbende op den bouw van een katholiek Gemeenscha.psoord. In de Vrijdagochtend te houden Vakbonds vergadering komt, volgens de „Volkskrant" aan de orde het volgende voorstel van het Verbonds- bestuur: De Vakbondsvergadering machtige het Ver- bondsbestuur bij wijze van belegging tot finan ciering van grond en benoodigde materialen, noodig voor het bouwen van het Gemeenschaps oord, uit 't reservefonds onder nader te bepalen voorwaarden omtrent rente en aflossing, be schikbaar te stellen een som van ongeveer f 86.000, waarvoor als onderpand dienen zal het geheele oord, dus grond, gebouwen en inventaris. Het genoemde bedrag zal, naarmate de bouw vordert, dus in ongeveer twee en een half jaar tijds geleidelijk beschikbaar moeten worden gesteld. In de hierop aansluitende Verbondsvergadering komt aan de orde het volgende voorstel: a. In overleg met het bestuur der Stichting Katholiek Gemeenschapsoord een architect het uitwerken van definitieve plannen op te dragen en tot de stichting van het in het rapport be doelde oord over te gaan. b. Daartoe in te richten een werkkamp voor Jeugdige werkloozen, die onder leiding van vol wassen geschoolde arbeiders en behoorlijke tech nische leiding het oord zullen bouwen en, voor zoover deze zich daartoe leent, ook den inventa ris zullen maken. c. Grond en gebouwen, welke eigendom zullen zijn van het Verbond, in exploitatie te geven aan de stichting Katholiek Gemeenschapsoord, op nader overeen te komen voorwaarden. Het Verbondsbestuur deed dit voorstel verge zeld gaan van de volgende toelichting: Gedacht wordt aan een werkkamp voor ge middeld 75 jongens. Er zijn ernstige aanwijzingen, dat door de regeering dit werkkamp als zoodanig zal worden erkend en dus gesubsidieerd zal worden met f 5.99 of f 6.99 per tewerkgestelden jeugdige per week. Het oord zou in ongeveer 2 y2 jaar kunnen worden gebouwd. Het is de bedoeling het oord te stichten in het centrum van het land. Bij het uitwerken der definitieve plannen zal ernstig moeten worden rekening gehouden met de mogelijkheid van 'n combinatie van Sociale Hoogeschool en Gemeenschapsoord, bij verwe zenlijking waarvan het plan wijziging en aan vulling zal moeten ondergaan. Naar wij vernemen is door den personeelraad van de directie der Ned. Spoorwegen bericht ontvangen, dat wegens overcompleet van per soneel bij den Dienst van Tractie en Materieel, besloten is het loods- en werkplaatspersoneel, alsmede het toezichthebbend personeel, gebo ren voor 1 Januari 1878, voor zoover het gemist of door verschuiving vervangen kan worden, op wachtgeld te stellen. Volgens nader ingewonnen informaties ko men voor deze op-wachtgeld-stelling een ze ventigtal personen in aanmerking. Blijkens een K. B. van 25 Nov. zullen de eischen betreffende sterkte en vliegeigenschap- pen waaraan vliegtuigen moeten voldoen voor het verkrijgen van een bewijs van luchtvaar- digheid, voortaan door of vanwege den minis ter van Waterstaat vastgesteld worden. Hier door zal de rijksstudiedienst voor de luchtvaart beter en sneller de eischen, die hij stelt, kun nen aanpassen aan de snel evolueerende techniek, nu niet telkens wijziging bij K. B. van de regeling toezicht luchtvaart meer noodig zal zijn. Voorts worden twee nieuwe vliegbewijzen ingesteld, waarvan een de bevoegdheid geeft tot het besturen van autogiro-vliegtuigen, niet voor het verkeer bestemd, en een ander die bevoedheid ook uitstrekt tot auto-giro-vlieg- tuigen voor verkeersdoeleinden.. De „Kwak", uitreis, vloog Vrijdag van Medan naar Bandoeng. De Sperwer is op de thuisreis te Jodhpur ge land. De Perkoetoet is op de thuisreis te Marseille geland. Nu een wetsontwerp is ingediend, strekkende tot het treffen van een verbod voor weercorp- sen heeft de soc.-dem. Kamerfractie haar initia tief-voorstel, houdende verbod van particuliere gewapende corpsen (waarvan ir. Albarda de eerste onderteekenaar was) ingetrokken. Vrijdagmiddag is de heer H. H. B., gemeente ontvanger te Ambt Hardenberg gearresteerd wegens gepleegde onregelmatigheden. De heer B. had in zijn hoedanigheid van penningmees ter der Landarbeidersvereeniging afdeeling Ambt Hardenberg der Bouwvereeniging „Beter wonen" en der Christelijke Nationale School vereeniging, verschillende onregelmatigheden gepleegd ten bedrage van ongeveer 10.000. De verduisterde bedragen waren inmiddels door Ge familie reeds aangezuiverd. B. zal ter beschik king van den Officier van Justitie worden ge steld. Naar aanleiding van het voorgevallene heeft de gemeenteraad van Ambt Hardenberg Vrij dagavond in zijn zitting besloten den heer B. als gemeente-ontvanger te schorsen. In een vergadering, welke de Vereeniging voor Nijverheids- en Handelsbelangen in Amster dam-Noord Vrijdagavond in de Industrieele Club had belegd, hebben mr. R. H. A. M. Gielen. directeur van het Economisch-Technologiscli Instituut in Limburg het pro en de heer H P. Gelderman, algemeen voorzitter van het Ver bond van Nederlandsche Werkgevers het contra verdedigd van industriebanken en economisch- technologische instituten. Mr. Gielen ving zijn voordracht aan met een definitie van eeonomisch-technologische insti tuten en industriebanken. Een economisch- technologisch instituut heeft aldus spr. niet alleen de taak om de industrieele belangen te dienen in het gebied, waarvoor het Instituut werkzaam is, maar bovendien te zijn een vraag baak en een orgaan van voorlichting voor de overheidsinstanties. Onder industriebank, geheel in het algemeen, verstaat spr. de stelling, die tot taak heeft in dustrieele ondernemingen in staat te stellen tot investaties op langeren en langen termijn over te gaan. De industriebank kan daarbij zelve financieren; zij kan ook een intervenieerende rol spelen. Het Limburgsche Economisch Technologisch Instituut, dat geen kind van de crisis is, steunt op de gedachte, dat verschillende om standigheden deze provincie voorbestemmen voor een krachtige industrieele ontwikkeling. De bedoeling van de oprichting van het Eco nomisch Technologisch Instituut was hoofd zakelijk om op grond van deze omstandigheden na te gaan of en welke nieuwe industrieele on dernemingen in Limburg zouden kunnen wor den gevestigd. Kort na zijn optreden heeft minister Gelissen aan een kleine commissie de opdracht gegeven om voorstellen te doen betreffende de vernou- ding van zijn departement tot en de samenwer king met de Economisch-Technologische Insti tuten. Indien de minister de voorstellen volgt, zal iedere onderlinge concurrentie en ieder regio naal handelen in strijd met de nationale belan gen in de toekomst vrijwel uitgesloten zijn, mits natuurlijk bij de Instituten zelve de goede wil aanwezig is. Spr. ging hierna in op de nuttige taak, die de Economisch-Technologische Instituten te vervullen hebben en op de organisatie en de fi nanciering dezer instituten. Documentatie is allereerst noodig om volledig op de hoogte te zijn. Aldus kan een instituut van voorlichting dienen. Het moet steeds voe ling houden met instanties, welke de nationale belangen kunnen beoordeelen om buiten zijn gebied liggende belangen niet te schaden. Indien ik nu aldus mr. Gielen na de ruim driejarige ervaring van het Limburgsche Insti tuut naga, of andere in deze provincie bestaande organen de werkzaamheden van het instituut zouden hebben kunnen vervullen, dan kan ik deze vraag, zonder eenig orgaan in Limburg te kwetsen, volmondig met een „neen" beant woorden. Wil men de instituten tot hun volle recht laten komen, dan ligt het voor de hand, dat ook het ministerie van Handel, Nijverheid en Scheep vaart aan de Instituten directieven geeft op economisch gebied, volgens welke zij hebben te handelen. Komt men in een nog verder stadium, waarin genoemd ministerie haar centrale taak op in dustrieel gebied decentraliseert over de institu ten, dan krijgt men den vorm, welken de tegen woordige minister zich vroeger reeds omtrent de Nederlandsche instituten heeft voorgesteld. Dan kan ook het oogenblik aanbreken, waarop aan de instituten uit de Staatskas in bescheiden mate gelden kunnen ter beschikking gesteld worden, gelden, die anders op den centralen post toch zouden moeten zijn uitgegeven, doch, die op deze manier beter aan hun doel kunnen beantwoorden. Was het Economisch Technologisch Instituut in Limburg het eerste orgaan van die soort in Nederland, zoo ook is Limburg voorgegaan met zijn industriebank. Terwijl ik het toejuich aldus spr. dat elders in het land economisch technologische instituten zijn of worden opgericht, mits men daarbij niet overdreven te werk gaat. zou ik thans niet willen verdedigen het nut en de noodzakelijkheid van even zoovele industrie banken als er economisch technologische insti tuten zijn of zullen komen. De behoefte aan regionale industriebanken kan naar mijne meening slechts de practijk van de instituten leeren en aantoonen. Het is niet voor de grootindustrie, dat in dustriebanken gewenscht en noodzakelijk zijn, aangezien deze met een beroep op de emissie- markt in het algemeen wel kunnen slagen, maar het is voor de kleine en middelgroote industrie, voor wie een dergelijk beroep is uitgesloten dat behoefte is aan instellingen, welke die tak ken van industrie voorzien van de kapitalen welke voor langen en langeren termijn in de onderneming als investatiekapitaal moeten worden vastgelegd. Resumeerend verklaarde mr. Gielen zich voorstander van regionale Economisch Techno logische instituten, mits de regeering deze in stellingen laat uitgroeien tot levende organen, mits de minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart de instituten aan zijn centraal werk subordineert en mits de instituten onder ling tot een geregeld overleg komen; voorstander van een of meer industriefinan- cierings«maatschappijen door particulier ini tiatief tot stand gekomen en met particuliere middelen gefinancierd: voorstander van regionale industriebanken, waarbij de leiding in particuliere handen wordt gelegd en waar de overheid financiert, zoolang particulier initiatief latent blijft, waarbij voor waarde is, dat in de streek, waarvoor de in dustriebank zich voorstelt te werken, de be hoefte aan een dergelijk apparaat gebleken is; voorstander tenslotte zelfs van een centrale financieringsmaatschappij, gefinancierd, met overheidsgeld, doch hierbij als eisch gesteld dat ook zij zooveel mogelijk particulier geleid zal worden. Tenslotte sprak mr. Gielen de overtuiging uit, dat op welke wijze in de behoefte aan een of meer industriefinancierings-apparaten ook zal worden voorzien, het regionalisme moet blijven gehouden, het regionalisme, waarbij financieringslichamen en economisch technolo gische instituten, die de kaart van de streek kennen, hand in hand werken ten behoeve van de industrieele belangen van de streken van het land en mitsdien van het geheele vader land. De heer H. P. Gelderman onderwierp al vorens tot het onderwerp vpn den avond te komen den toestand waarin de Nederland sche industrie na zes jaren crisis verkeert, aan een onderzoek. Als eerste fout in ons land, welke tot dezen toestand heeft geleid noemde spr. het loon dalingsverbod van sommige vakvereenigingen, dat zelfs nog gehandhaafd bleef na den herfst van 1931, toen eerst het Engelsche pond en daarna de Japansche yen sterk in waarde ver minderde. Er zijn vele redenen om het werkloozenvraag- stuk niet als van voorbijgaanden aard te be schouwen. Komende tot de industriebank, beaamde spr., dat er natuurlijk gevallen kunnen zijn, dat een industriebank wel eens goed werk zal kunnen doen. Het is een niet te ontkennen feit, dat de credietgeving in deze tijden vanzelfsprekend wat verstard is. Zijn grootste bezwaar was echter gelegen in het feit, dat men industrieën gaat stichten of helpen op een ongezonde basis. Laten wij de bestaande industrieën eerst hel pen, niet door credieten om hen in staat te stellen nog meer geld te verliezen, maar door aan te passen over. de geheele lijn en zoodoen de aan het verliezen een einde te maken. Met reclame te maken voor industriebanken leidt men de aandacht van de kwaal af, evenzeer als men dat tracht te doen door het Plan van den Arbeid. Uitgezonderd in enkele op zich zelf staande gevallen, zal de industriebank, indien zij geen stroppenbank wil worden, niet veel kunnen doen. Tot nu toe wist men algemeen, als men zijn geld in een of andere industrie stak, dat men iets riskeerde. Men had vertrouwen in de zaak, in de directie, of er waren andere omstandighe den waarom men het deed. Wil men het thans voorstellen, alsof men na het onderzoek van het economisch technologisch instituut meer zekerheid op een behoorlijk rendement heeft? Waren eerst de meeste provincés tegen het imiteeren van het Limburgsche initiatief, thans zwaaien ze meer en meer om, nu de regeering bij monde van minister Gelissen toch dezen weg opgaat. Als de regeering bereid is een aantal indus trieele artikelen te beschermen en zij deelt dan tevens mede in welke mate, dan zijn er heusch nog genoeg ondernemende lieden, die bjj vol doende bescherming wel voor de fabricage zul len zorgen! Maar, waarom beschermt men dan de be staande industrieën niet eerst in sterkere mate? Omdat men den weg naar autarkie zooveel mogelijk tracht te mijden en dit geldt natuur lijk nog meer voor nieuw op te richten onder nemingen. Men begeeft zich op een terrein, waarvan men spoedig zal denken, dat er met „gunsten en gaven" gewerkt wordt. Dat zal heusch niet liggen aan onze bewindvoerders, maar aan het systeem, dat daarom reeds bijvoorbaat veroor deeld is. Hoe eerder wij ons aanpassen aan de gewij zigde omstandigheden, aan een doorsnee levens- (Ingezonden Mededeeling) DE GROOTE PALMOLIVE WEDSTRIJD. Aan den grooten Palmolive wedstrijd, die j.l. Zaterdag eindigde, hebben vele tien duizenden, uit alle hoeken van ons land, meegedaan. En geen wonder! Op eiken werkdag werd een Fongers rijwiel ter waarde van f 39.50 of - naar verkiezing f 35.in contanten toegekend, terwijl daarnaast dagelijks extra prijzen werden verzonden aan 50 personen. Bovendien werd aan het einde van elke maand een hoofdprijs van f 500.uitgekeerd. De eerste maal viel deze hoofdprijs in Apel doorn; de tweede gelukkige hoofdprijs winnares woonde te Eindhoven. Thans is de derde hoofdprijs, wederom ten bedrage van f 500.— toegekend, en wel aan Mevr. W. Tur-Hoornik, Vermeer- straat 164, Den Haag. In November werden dus wederom 27 Fongers rijwielen, of f 35.- inplaats van een rijwiel, ver zonden aan: J. v. Tongeren, D. 11. Diepenveen: W. Kok, Diepe Gr. 3, HarderwijkP. Leeuwenburg, Hoefkade 1532, Den HaagA. H. Pusters, School straat 124, Beilen (Dr.)Nuijen, Zevenaarschew, A 228, Didam Mevr. E. de Waal, Adm. de Ruy- terweg 124, A'dam; F. Goote, Telgterweg 21a, Ermelo: J. Louman ]r., Haarl.str. 91, Adam: Mevr. W. Tur-Hoornik, Vermeerstr. 164, Den Haag: Dr. J. E. Verveen, arts, Stationstr. 174, Zuidlaren (Dr.); Mevr. Modderman, Goeman Borgesiuspl. 26, ArnhemMevr. Timmermans- Jonkman, St. Janstr. 196, Middelburg: Mej. Riek Beermans, Nw. Domlaan 1, Baam: T. d. Boer, Baan 49, Oud-BeijerlandMej. Tr. Jonk, Purmer- steenw. 11PurmerendC. Huisman, Ijssellaan 152, GoudaMej. N'. v. Oosten, Ernst Casimirl. 11, Zeist: D. Holleman. Halsterscheweg 53, Bergen- op-ZoomL. N. v. d. Sluijs. J. de la Barlaan 27, Den Bosch: J. H. Merk. Woldstr. 119, Meppel: D. Verwaal, Elandsgr. 29, A damW. v. Vlerken, Mgr. Willemerstr. 1, Boxtel; D. Klay, Noordlaan 2, Bloemendaal: Mevr. N. Husslage, Acacialaan 23. Beverwijk: Mej. A. Swinkels, Singel 165, Schiedam; Mej. N. Meijer, Nw. Kijk in t Jatstr. 70, Groningen. Bovendien kregen 1350 mededingers een extra prijs: voor dames een fraaie doos met schoonheids-artikelen, voor heeren een niet minder aantrekkelijke doos met een keuze van prima artikelen voor de verzorging van het uiterlijk. Uit het verloop van dezen belangrijken wedstrijd is duidelijk gebleken, dat men de groote verdiensten der Palmolive zeep in geheel Nederland op de juiste wijze weet te waardeeren! niveau van de ons omringende landen, hoe eerder de opleving zal komen, hoe minder fan tastische plannen wij noodig hebben en „last not least", hoe meer werkloozen blijvend naar het bedrijf zullen terugvloeien. Na de beide voordrachten ontspon zich een levendige gedachtenwisseling. Bij het debat betoogde oa, wethouder de Miranda dat bij den val van het pond Neder land Zweden had moeten volgen. Nederland heeft den lijdensweg gekozen, doch wat voor baat heeft de Nederl. Industrie bij loonsverla ging als de arbeiders niet meer kunnen koopen. De heer Gelderman wees hiertegenover er op dat devaluatie in Denemarken niet had ge bracht, wat men er van verwachtte. Er zijn nog 2 millioen werkloozen. Spr. prefereerde een eerlijke loonsverlaging boven het den arbei ders in de handen duwen van gedevalueerd dus valsch geld. Verschenen is 't ontwerp van 't algemeen staat kundig program der R.K. Staatspartij, voorzien van een uitvoerige toelichting op de ontworpen beginselen en algemeene richtlijnen, gelijk dit door het Partijbestuur is ingediend bij den Partijraad ter behandeling en vaststelling in zijn jaarvergadering van Zaterdag 29 Februari 1936. Dit ontwerp-program werd reeds geheel afge- druk in ons blad van 12 Juni 1.1., nadat de door het Partijbestuur ingestelde commissie met haar arbeid was gereed gekomen. "met Purol! Harde, ruwe of gesprongen handen worden in één nacht, gaaf en zacht met Doos 30 en 60 ct. Tube 80 ct. Bij Apotheker* ea Drogisten. 6 Nu ik ga me kleeden en dan kom ik kijken, Jermey, zei de Eerste Minister, zorg er voor dat niets wordt aangeraakt voor ik er ben. Lesbia, misschien kan Williamson zorgen voor Wat koffie en toast over, laten we zeggen een half uur, we kunnen ontbijten als we terug zijn, je zou misschien wel graag met me mee Willen gaan naar de boerderij. Ja, vader, antwoordde Lesbia! Ik ga mee, tT kleedt zich aan en ik zal voor de koffie zorgen. Mr. Pontifex ging weer naar boven, sterk onder den indruk. Hij lag in een gezonden slaap toen Williamson hem was komen wek ken, maar nu waren zijn gedachten helder en toen hij zijn slaapkamer binnenging drong de volle beteekenis van het tragisch lot dat zijn Vee getroffen had, tot zijn bewustzijn door 'en deed hem snakken naar adem en zich aan den dichstbijzijnden stoel vastklampen. Dit was de eerste uiting van de verschrik kelijke macht van het Driemanschap; Daaromtrent kon geen twijfel bestaan. Snelle, Plotselinge, onvoorziene dood! Daarmee had de geheimzinnige vreemdeling gedreigd en dat was het hetgeen volgens Jermey over het arme vee gekomen was. Gisterenavond was het in uit stekende conditie, had het alles wat het maar wenschen kondezen morgen alles dood. Mr. Pontifex huiverde toen hij de volle beteekenis van het geval overdacht. Groote hemel! zei hij in zichzelf. Als het werkelijk zoo isals hetwerkelijk. zoo is. Terwijl hij zich kleedde, moest hij voort durend aan de verschrikkelijke zaak denken waarvoor hij zoo plotseling was geplaatst, de misdadige bedreiging. Nu geloofde hij niet tanger dat de onbekende een krankzinnige was. Hij herinnerde zich zijn rustige zekere houding, zijn onheilspeilenden blik, toen hij hem, mr. Pontifex beloofde, dat hij hem een staaltje zou laten zien van de macht die hij en zijn kame raads konden uitoefenen. Een voorproefje.... neen van twee voorproefjes had hij gesproken- Het eerste had zich gericht tot stomme dieren, arme hulpelooze beesten, veronderstel dat het bij het volgende zou gaan om men- schelijke wezens die per slot van rekening er zich ook niet tegen konden verdedigen? Een vreeselijke angst kwam bij de gedachte alleen in mr. Pontifex op en een angst met de ellen dige vrees voor het onbekende, het niet te voorziene. Het heeft u overstuur gemaakt, vader, zei Lesbia, toen hij weer beneden kwam waar hp haar met koffie en warme toast on hem vond wachten. Dat is zoo, antwoordde mr. Pontifex. Uiteraard ben ik overstuur. Ik kan tot nu toe de zaak niet begrijpen. Gisteren was het vee volkomen in orde en in uitstekende conditie. Er moet vergiftiging in het spel zijn, zei Lesbia op overtuigenden toon. Dat is het eenige wat ik me kan voorstellen. Het eenige. Ze zijn natuurlijk vergiftigd vader. Volgens Jermey's verhaal, merkte mr. Pontifex op, terwijl hij zijn kopje opnam, schijnen ze allemaal tegelijk gestorven te zijn. Als het een geval was van vergiftiging. Maar het moet vergiftiging geweest zijn, zei Lesbia. Wat anders zou het bij mogelijk heid kunnen zijn? Ik weet het niet, antwoordde mr. Pon tifex. Lesbia keek haar vader met eenige verwon dering aan. Ze had hem nooit tevoren zoo bezorgd, zoo ernstig zien kijken, zelfs niet in de dagen van de schokkende crisis welke zijn regeering het vorig jaar had doorstaan. Ze lette een oogenblik op hem zonder iets te zeg gen. Is er niet iets waar u eenige verdenking op hebt, vader? vroeg ze dan. Ik, mijn kind? Neen.... ik heb geen ver denking, antwoordde mr. Pontifex, ikmaar als je klaar bent zullen we door het park gaan. Noch vader, noch dochter maakte nog eenige illusie op de gebeurtenis van dien nacht, tot ze de modelboerderij bereikt hadden. Daar troffen ze Jermey en George Albert aan samen met de drie knechts die op de boerderij dien den en die op hun Zondagsch even somber en treurig keken als de beide Jermey's self. Nu, Jermey, laat me de schuren eens kijken, zei nu mr. Pontifex. Er is toch niets aangeraakt sinds je vanmorgen de ontdekking deed? Geen strootje is van z'n plaats gelegd mijnheer èn alleen deze deur is opengemaakt en ik ben er niet meer in geweest sinds ik van de Huize binnenkwam, zei de bedrijfsleider, terwijl hij de sleutels voor den dag haaide. George Albert en de knechts hebben de lijken van de arme beesten nog niet gezien, mijnheer, 't Lijkt wel een lijkenhuis, mijnheer, waar ze zij aan zij de dooden naast elkaar leggen. Ik had nooit kunnen denken, dat ik zoo iets van mijn levenlang nog zou moeten zien, besloot Jermey. Hij opende dan een deur en ging opzij om zijn meester en Lesbia voor te laten gaan. Ik weet niet, hoe u er zich onder houden zult, juffrouw; ik werd er beroer^van. Mr. Pontifex en Lesbia gingen den stal bin nen met Jermey op hun hielen: George Albert en de drie knechts volgden op eerbiedigen af stand. De stappen van het gezelschap klonken vreemd in de diepe stilte. Mr. Pontifex dacht aan z'n bezoek van den vorigsn dag, aan het prettige beweeglijke gedoe van het tevreden vee, aan het gerammel der kettingen, waarmee ze aan de staken gebonden stonden, aan de opgewekte drukte van de knechts bij den koe kenmolen en op den hooizolder en hij voelde z'n oogen vochtig worden. Wat Lesbia betreft, ze dacht als in een doodenkamer te staan. Rechts en links niet anders dan doode runderen. Stuk voor stuk lagen ze in dezelfde positie, alsof ze plotseling in elkaar waren ge zakt en op slag dood. Bij geen enkel was eenig teeken van doodsstrijd te bespeuren; ze lagen alle lang uitgestrekt. Voor zoover uit hun ligging viel te oordeel'en, moest de dood on middellijk zijn ingetreden. Het kleine gezelschap passeerde den eenen en dan den anderen stal en trad aan weer in de open lucht. Mr. Pontifex haalde een zak doek uit z'n zak en veegde zijn brlif af. Hij begon te ondervragen, maar niemand wist iets. Noch Jermey noch George Albert die op het erf woonden, had gedurende den nacht ook maar iets gehoord, er waren drie honden op het erf en geen van drieën had aangeslagen. Wat de knechts betreft, ze woonden alle drie in het dorp op efenigen afstand en waren naar huis gegaan om zes uur den avond te voren. In Jermey's woning bevond zich een telefoon en in opdracht van Mr. Pontifex telefoneerde George Albert naar de stad om een vee arts. Na een oogenblik te hebben nagedacht, belde mr. Pontifex zelf Londen op en vroeg verbinding met Scotland Yard. Vervolgens keerde hij naar zijn dochter terug en instrueerde Jermey de stallen weer te sluiten tot de veearts zou komen, waarop hij en Lesbia zwijgend naar de Huize terugkeerden. D'r moet een lage streek begaan zijn. vader, zei Lesbia ten slotte. Ja, antwoordde mr. Pontifex gejaagd, een lage streek, een lage streek. Een auto reed juist de laan op, toen ze Somerbourne Huize bereikten; Lesbia kleurde. Dat is Jocelyn, viel ze uit. Hij had beloofd hier voor het ontbüt te zullen zijn. VIJFDE HOOFDSTUK Tot Miss Pontifex' groote verbazing bestuurde mr. Jocelyn Chenery niet zelf zijn auto; oogen- blikkelijk bleek, dat hij daartoe ook niet ln staat was, want hij steeg uit met zijn rechter hand en zijn pols verbonden en hangend in een draagband, oogenschijnlijk was hij handgemeen geweest. De Eerste Minister staarde met ver wondering naar zijn secretaris. O Jocelyn, wat is er gebeurd, vroeg Lesbia angstig, toen de jongeman de laan uit hun tegemoet schreed. Een ongeluk? Niets, niets, wees gerust, antwoordde Jocelyn haastig, haar de linkerhand toestekend. Een klein avontuur gisteren in Hyde Park; ik zal het u straks wel vertellen. Hoe is het er mee Lesbia en hoe vaart u mijnheer en waarom bent u dezen prachtigen morgen al zoo vroeg op het pad? En nu ik wat beter toezie, wat kijkt u beiden ernstig. De Eerste Minister kuchte. Jocelyn Chenery kende die kuch, hij had haar al zoo vaak ge hoord. 't Was het kuchje waarmee mr. Pon tifex zijn antwoord aan audiëntiegangers veelal deed voorafgaan, of een beslissing op een rechtstreeksche vraag en het beteeker.de dat die taak hem niet aangenaam was Hij wierp een verstolen blik op het gelaat van zijn chef en zag dat er iets was voorgevallen. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5