Het onderwijsdebat begonnen 1 m$r "Twee gestolen Industrieraad In Gelderland AFGODSBEELDJES OPRICHTING BIJZONDERE SCHOLEN DONDERDAG 12 DECEMBER 1935 Het spellingvraagstuk Saneering Bedenkelijke banken TWEEDE KAMER De heer Suring eischt, dat de vrij heid van onderwijs niet wordt aangetast Vernietiging raadsbesluiten Op glad ijs Dualisme MED. SCHEEPSBOUW MIJ. Stapelloop van het eerste in aan bouw zijnde tankschip op 31 December K.L.M. NIET MEE OVER DEN OCEAAN Geen overeenkomst met Pan American Airways LEENING NOORD-HOLLAND Ruimschoots overteekend ORNITHOPHILIA Internationale tentoonstelling VERKEERSSTREMMING Op den weg RotterdamUtrecht MINISTER DECKERS TE ROERMOND Adviezen aan bestaande en op te richten bedrijven Adviezen aan de regeering EEN GOED GEHEUGEN Taxi-chauffeur denkt 35 jaar terug DOEL VERDEDIGERS HOOGSTE DOEL Gejus van der Meulen gepromoveerd Door faillissement den dans ontsprongen? HOUTMAGAZIJN AFGEBRAND WOONHUIS IN VLAMMEN OP VRIJE VOETEN GESTELD ORDENING OOK IN HET AUTOMOBIELBEDRIJF UIT DE STAATSCOURANT Toezicht Ziektewet Consulaire dienst door FR. L. PACKARD Den Haag, 11 Dec. 1935 Nadat de Tweede Kamer met 81 tegen 2 stemmen de wet tot bescherming van de burgerlijke bevolking tegen luchtaanvallen had aangenomen, is zij dan eindelijk begon nen aan de door voorzitter Ruys steeds maar verder naar achter op de agenda verschoven onderwij saangelegejiheden, n.m. de begrooting van het Departement en het onderwijsrestant van het Bezuinigingsont- werp. Alleen de Algemeene Beschouwingen wAien over beide ontwerpen tezamen ge houden. Later neemt men dan eerst de be grooting en daarna het bezuinigingsvoor stel door. En de kans op botsing over de concentratie van het bijzonder onderwijs blijft dus allicht nog eenige dagen uit. De Katholie ke afgevaardig de SURING die de algemee ne beschouwin gen opende, heeft zich weer een scherp juri disch en helder spreker ge toond in een wel gefundeer de en van tihks ook door den vrijzinnig democraat KE TELAAR volle dig onderschre ven critiekop de den laatsten tijd in zwang gekomen metho de, om langs den weg van art. 185 van de Ge meentewet de totstandkoming van bijzondere scholen te verijdelen. De heer Suring wraakt deze methode, omdat in de Lager Onderwijswet precies staat aange geven, welke de procedure moet zijn, wanneer kans bestaat, dat een gemeentebestuur ten on rechte zijn medewerking aan de stichting eener bijzondere school gegeven heeft. En de Katho lieke afgevaardigde wijst deze practijk, om met voorbijgaan Van de speciaal op dit doel afge stemde Lager Onderwijswet de algemeene Ge meentewet te gebruiken voor schorsing of ver nietiging van de betreffende besluiten, in be ginsel af. Deze practijk, die ook geheel in strijd is met het nog aanhangige ontwerp-Terpstra, leidt tot willekeur, vooral ook daarom, wijl de wet van 4 Augustus 1933, waaraan dan de raadsbesluiten worden getoetst, geen objectieve normen bevat, doch wemelt van vaagheden als ..gewichtige redenen", „normale eischen," die het heel gemakkelijk maken, strijd met de wet, op grond, waarvan het gemeentelijk besluit kan worden vernietigd, te construeeren. Dit systeem neemt alle totnogtoe bestaande waar borgen weg. Het is bovendien niet noodig. Want bij strijd met de wet kan de Regeering door b.v. den burgemeester, die immers ook ingeze tene der gemeente is, gebruik laten maken van de bevoegdheid, om bij de Kroon beroep aan te teekenen, en verloopt de procedure van de Lager Onderwijswet gewoon. En strijd met liet J. G. SURING Dr. H. Moller 'Als de oberkellner met zijn zoontje gaat Wandelen algemeen belang, is niet denkbaar, als bij de subsidie-aanvraag aan alle wettelijke eischen is voldaan. Dan is het gemeentebestuur zelfs verplicht aan de aanvraag te voldoen. Wat het algemeen onderwijsbeleid betreft, heeft de heer Suring natuurlijk de bezuini- gingsnoodzaak toegegeven. Hij stelt echter als eisch, dat er in voldoende mate Lager Onderwijs mogelijk moet blijven en dat de vrijheid van Onderwijs niet wordt aange tast. Voorts wil hij aan de thans noodzake lijke maatregelen zooveel mogelijk een tij delijk karakter zien toegekend. De andere Katholieke spreker bij de Algemeene Beschouwingen, Dr. MOLLER heeft erop aan gedrongen, dat de. Minis ter, indien hij gevolg geeft aan zijn voornemen, om 't ontwerp tot regeling van het voorbereidend Hooger en Middelbaar Onderwijs weer op te nemen, ook eens aandacht geven zal aan de andere takken van onderwijs tusschen het Lager en Hooger On derwijs. Met andere sprekers b.v. den Christelijk- Historischen afgevaardigde TILANUS, den anti- revolutionnair ZIJLSTRA, den vrijzinnig-demo craat KETELAAR heeft dr. Moller ook nog eens ter sprake gebracht de passage in de Troonrede, waarin werd aangekondigd, dat de regeering bijzondere aandacht wijden ging „aan de organisatorische en paedagogische vragen inzake het onderwijs, voor zoover deze op het terrein van de overheid liggen". Men was het er over eens, dat ten aanzien van de paedago- giek de overheid geen taak heeft. De paedago- giek, zei dr. Moller, worstelt in de diepste levensbeginselen; de overheid blijve daar dus af. Alleen met de didactiek zou zij eenige, zij het geringe, bemoeienis kunnen hebben. Natuurlijk is ook de spelling weer ter sprake gekomen en was dr. Moller van harte van de partij. Hij is in tegenstelling met den heer Tilanus, die intrekking van de door minister Marchant genomen maatregelen bepleitte, voorstander van het behoud van wat verleden jaar geschied is. En hij waarschuwde in een geestig woord mi nister Slotemaker, dat deze zich op glad ijs begeven gaat, indien hij zich waagt aan nieuwe regelen over het woordgeslacht en andere vra gen, die volgens de Memorie van Antwoord kern en ziel der taal raken, maar die volgens dr. Moller al lang zijn opgelost. Een derde katholieke spreker, Ir. FEBER, waagde dit laatste te betwijfelen. Hij juicht het toe, dat de minister deze problemen nog eens opnieuw door een deskundige commissie wil laten onderzoeken en hoopt, dat die commissie ook objectief zal worden samengesteld. Voorts heeft de heer Feber zich erover ver wonderd, dat een minister, die zelf vooropstelt, dat op dit gebied de school het leven moet volgen (en niet andersom), tóe kan laten, dat de ambtenaren van de onderwijsinspectie een spelling gebruiken, welke afwijkt van die der regeering zelf. De Christelijk-Historische afgevaardigde Ti lanus en de anti-revolutionnair Zijlstra gaan met het beleid van den minister in het alge meen wel accoord. De concentratie van het bijzonder onderwijs, die bij paragraaf 12 van het bezuinigingsontwerp aan de orde komt, scha kelden zij blijkbaar maar liever voorloopig uit. De heer Tilanus wees op een zeker dualisme in de personeelpolitiek. Want eenerzijds tracht men door pensionneering van 60-jarigen werk gelegenheid te scheppen, terwijl men anderzijds door verhooging van de leerlingenschaal weer honderden onderwijzers werkloos maakt. Ook heeft de heer Tilanus (in verband met de in te voeren zeer lage jeugdsalarissen) den minister gevraagd, of het niet gewenscht is, de vraag eens te bezien, of de 90 millioen, die aan de salarissen bij het Lager Onderwijs wor den besteed, soms rechtvaardiger onder de be trokkenen kunnen worden verdeeld. De anti-revolutionnair VAN DIJKEN heeft later in den middag eveneens de gevolgde prac tijk met artikel 185 der Gemeentewet gelaakt. Zijn fractiegenoot WIELENGA betuigde opnieuw zijn onwankelbare trouw aan de vereenvoudigde, desnoods de Kollewijnsche, spelling. De sociaal-democraat K. TER LAAN heeft zich tegen de geheele onderwijspolitiek uitge sproken. Hij wil integendeel het onderwijs ook in dezen tijd nog verder perfectionneeren, wenscht verlenging van den leerplicht, afschaf fing van het landbouwverlof, verplichte kinder voeding, enz. Geld speelt bij dezen afgevaar digde nu eenmaal geen rol. Voorts hebben eenige eenlingen het woord gevoerd. MINISTER SLOTEMAKER DE BRUINE is zijn antwoordrede al aangevangen met eenige ondergeschikte puntjes. Hij zegde den heer Suring dank voor diens wensch, dat de be handeling van het bezuinigingsontwerp in ge meen overleg een vruchtbare zou kunnen zijn. Dat zal in hoofdzaak van den minister zelf af hangen. Naar wij vernemen, zal 31 December a.s. het eerste van de drie tankschepen, welke bij de Nederlandsche Scheepsbouw Mij. in aanbouw zijn voor de Koninklijke Shell Groep, te water worden gelaten. Op de vrijkomende helling zal de kiel gelegd worden voor het flottielje-vaar tuig, tot den bouw waarvan opdracht is ge geven door de Koninklijke Marine. Het schip, dat thans op de laatste werkzaamheden na voor den stapelloop gereed is, meet 12.000 ton. Het andere is een zusterschip, terwijl de derde tankboot 4000 ton meten zal. Volgens een in het buitenland gepubliceerd telegram zou tusschen de directies van de K.L.M. en de Pan-American Airways een overeenkomst zijn tot stand gekomen, betreffende den lucht- dienst over den Noord-Atlantischen Oceaan. Naar wij van de zijde der K.L.M. vernemen is dit bericht absoluut onjuist en is een der gelijke overeenkomst niet gesloten. De inschrijving op de 4% pCt. emissie Noord- Holland, groot 5 millioen tegen 99 pCt. bij de Incasso-Bank is zoodanig geweest, dat deze leening ruimschoots is overteekend. Op de internationale tentoonstelling van „Omithophilia", welke gehouden zal worden 13, 14 en 15 December a.s. in het Jaarbeursge bouw te Utrecht, zullen 5000 dieren door 500 inzenders worden ingezonden. De groote hoenders en duivenafdeeling zullen de hoofdschotel zijn, waarbij een pracht- coliecte van krielen en niet te vergeten een zeer a/arige maar tevens mooie inzending water vogels (siereendjes). Het internationale karakter wordt versterkt door inzendingen uit België (duiven), Duitsch- land (konijnen) en Engeland (groote kippen en krielen) Bovendien zag de vere'eniging de noodzake lijkheid in om een bedrijfsklasse in te stellen, waarin door erkende fokbedrijven toornen 14 ingeschreven kond'en worden, waarvan zeer naar wensch gebruik is gemaakt. De tentoonstelling zal officieel geopend worden Vrijdag a.s., des ochtends om 11 uur door den directeur-generaal van den landbouw, ir. A. Roebreeck. Op het bekende autokerkhof op den weg tus schen Gouda en Oudewater, waarover ook het verkeer Utrechts-Rotterdam wordt onderhouden, is Woensdagmiddag ongeveer om drie uur. weer een auto-ongeluk gebeurd. Twee zwaar geladen trailers reden elkaar aan en kwamen dwars over den weg te liggen. Er werd gelukkig nie mand gewond, doch het ongeval veroorzaakte een ander ongerief, doordat het verkeer Rot terdam-Utrecht den geheelen middag bleef ge stremd. De talrijke auto's, die dezen weg pas- seeren, moesten deels over Bodegraven, deels over Hekendorp rijden. In lange rij sukkelden de wagens over den smallen landweg. Eerst in den avond kon het verkeersobstakel uit den weg worden geruimd. Woensdagmorgen half 12 is minister Deckers voor een semi-officieel beaoek te Roermond aangekomen. Hij werd aan het station verwel komd door den burgemeester van Roermond, mr. P. J. Reymer, met wien de Minister zich naar diens huis begaf. Na een bezoek aan het Landbouwhuis, het centrum van den Limburgschen Land- en Tuin- bouwbond (L.L.T.B.) werd de lunch gebruikt op het Bisschoppelijk College. In den namiddag bezocht men nog de Roermondsche Eiermijn en het koelhuis. Aan het rapport van de commissie tot onder zoek van de mogelijkheid der oprichting van 'n economisch-technologisch instituut en een industriebank in Gelderland, ontleenen wij nog het volgende De Commissie benoemde twee sub-Com missies, n.l. één tot nadere bestudeering der mogelijkheid van e<en Economisch-Technolo- gisch Instituut en één tot nadere bestudeering der mogelijkheid van-een Industriebank. Tot leden der eerste sub-commissie werden benoemd de heer Mr. A. van der Deure, Th. H. Bernsen, B. Bakker, J. C. L. van der Lande, Ir. H. Lohr en Ir. H. W. Sebbelee, tot leden der tweede sub-Commissie de heeren Mr. A. van der Deure, Th. H. Bernsen, Mr. D. erena de Iongh, F. H. Fentener van Vlissingen, Prof. Mr. P. S. Gerbrandy, H. P. N. van der Kuil en Ir. H. W. Sebbelee. De taak van den Industrieraad, zooals de Commissie die voorstelt, kan in drie deelen worden onderscheiden. Zij bestaat uit: 1. het samenwerken met den gecentraliseer- den economisch-technologischen dienst van het Rijk. 2. het doen van onderzoekingen in econo- mischen en technologischen zin en het ver strekken van adviezen, a. in verband met de vestiging van nieuwe industrieele ondernemingen, b. ten behoeve van bestaande bedrijven. 3. het verstrekken van adviezen aan de over heid en desgevraagd ook aan anderen, met name aan geldschieters. Wil men in onze provincie komen tot de op richting van nieuwe industrieele bedrijven, dan zal centrale voorlichting daarbij niet kunnen worden gemist. Onze Commissie gaat uit van de gedachte, dat alleen die bedrijven mogen worden ge steund, welke rendabel zijn te maken ook in gewone tijden, buiten extra-regeeringssteun om. Uitdrukkelijk dient daarbij te worden vooropgesteld, dat niet in de eene provincie bedrijven mogen worden gesticht, welke de arbeidsmogelijkheid in andere deelen van het land verminderen. Immers een dergelijk optre den heeft economisch geen nut. Bovendien is overleg met de Regeering in dezen onvermijdelijk, opdat niet door het op richten van nieuwe ondernemingen de moei lijke economische verhoudingen met het bui tenland in verband met reciprociteit nog ver der ongunstig zouden worden beïnvloed. Onze Commissie schakelt het oprichten van nieuwe industrieele bedrijven niet uit, doch meent toch dat de taak van den Industrieraad zich in de eerste plaats moet richten op het behoud der bestaande arbeidsgelegenheid en in het steunen en eventueel saneeren der thans in Gelderland bestaande industrieën. In het bijzonder wordt de aandacht geves tigd op de belangen der bedrijven, verband houdende met landbouw, tuinbouw, veeteelt en fruitteelt in onze Provincie en van de kleine ondernemingen ten plattelande. Veel te groot is nog het aantal fabrieken en ondernemingen, waar wordt gewerkt volgens verouderde methoden, waar de arbeidsverdee- ling nog te wenschen overlaat, waar de admi nistratie niet voldoende overzichtelijk wordt bijgehouden, waar de verkoopsorganisatie zich niet aan de nieuwe marktverhoudingen heeft aangepast, kortom waar allesbehalve van een modern geoutilleerd bedrijf kan worden ge sproken. Hier kan en bedoelt de Industrieraad hulp te bieden. Een belangrijke factor in den kostprijs der industrieele producten maakt het warmte- en krachtverbruik uit. Het zal de taak zijn van den Raad, om voor de bedrijven na te gaan of de verschillende energiesoorten b.v. kolen, olie, gas en electriciteit juist gekozen zijn en op doelmatige wijze worden toegepast. Des kundige voorlichting in deze moeilijke materie is daarbij onontbeerlijk. De Raad zal daartoe van geval tot geval de adviezen van in dezen bevoegde instanties, vereenigingen en organi saties moeten inwinnen. Een verder deel van zijn taak vindt de In dustrieraad in het verstrekken van adviezen aan de Overheid. Nu de Regeering blijkens het desbetreffende wetsontwerp overweegt over te gaan tot een Naamlooze Vennootschap, welke industrie-financiering zal verzorgen en zij blijkens de memorie van toelichting daarbij gebruik wenscht te maken van de regionale instituten, is de oprichting van een Indus trieraad als vanzelf voor onze provincie een noodzakelijkheid. De Commissie stelt zich voor, dat de Gelder- sdhe Industrieraad ook een taak heeft ten aanzien van het contact tusschen den particu lieren belegger en de industrie. Onze Commissie is van otsrdeel dat, wanneer iemand voor de vestiging of uitbreiding eenêr industrie geld noodig heeft, een rapport van den Industrieraad, waarin zijn plannen gun stig worden beoordeeld door den particulieren belegger, in de toekomst zal worden verlangd. Omgekeerd zullen particuliere beleggers, al vorens hun geld in een zaak te steken, daar over het oordeel van den onpartijdigen Gel- Er zijn dingen, die er op het eerste ge zicht heel anders uitzien, dan zij in wer kelijkheid zijd. derschen Industrieraad vragen. Op deze wijze wordt het vertrouwen van den Nederlandschen belegger in eigen industrie versterkt, blijft het bedrijfskapitaal in eigen land en kunnen onze eigen Nederlandsche ondernemingen daarvan profiteeren. Het spreekt wel vanzelf, dat de Industrieraad geen financieele verantwoorde lijkheid voor de gegeven adviezen kan aan vaarden. De Commissie stelt zich voor dat de Indus trieraad zal samenwerken met de Rijkscom missie voor de Werkverruiming en met de Nij verheidsconsulenten en dat door de officieele lichamen zijn advies zal worden gevraagd bij alle subsidies, welke eventueel de provincie en hpt Rijk verleenen en bij alle aangelegenheden, waarbij de belangen van de nijverheid in onze Provincie zijn betrokken. De Industrieraad kan bescheiden worden op gericht. Het is niet noodzakelijk daarvoor een kantoor te hebben dat dagelijks is geopend. Ook moet worden gezorgd dat de Industrieraad niet naar buiten optreedt als vertegenwoordiger van de Geldersche industrie, omdat hij daar mede zou komen op het terrein van de Kamers van Koophandel. De Commissie stelt zich voor aan den In dustrieraad voorloopig slechts te verbinden een Directeur met een assistent en een typiste. Indien dit mogelijk is, zou zij den Industrie raad gaarne in een der openbare gebouwen van Provincie of Gemeente zien gevestigd. Rekening houdende met de in Limburg ver kregen resultaten mag worden aangenomen, dat met een bedrag van maximum f 20.000 per jaar hoewel zeker niet aan den hoogen kant althans in het begin de kasten kunnen worden gedekt. Hoewel groote zuinigheid uit den aard der zaak blijft geboden, stelt onze Commissie voor tot wederopzegging een eredlet van f20.000 per jaar aan den Industrieraad te verleenen. Dat de chauffeur van een taxi in zijn wagen een en ander vindt, dat een passagier verloren of vergeten heeft, is een schier dagelijks terug- keerend iets. Een uitzondering mag evenwel worden gemaakt voor een zilveren beursje, dat de chauffeur van een Amsterdamsche blokband- taxi in zijn wagen ontdekte. De man ontdekte n.l. in dit voorwerp een oude bekende, want ongeveer35 jaar geleden had hij het eveneens gevonden, toenmaals in zijn kwaliteit van koetsier bij de bekende firma Bakhuizen in de Weteringstraat. Hij had het toen teruggebracht naar de Weteringschans, waar de eigenaresse destijds woonde en deze mocht nu weer het genoegen smaken haar eigendom in haar woning aan de De Lairesse- straat uit de handen van denzelfden vinder, die van zijn vondst kennis had gegeven aan de afdeeling gevonden voorwerpen van de Taxi- Centrale, in ontvangst te mogen nemen. Het was Woensdagmiddag niet een overvol Stadion, doch wel de goed gevulde aula van de universiteit van Amsterdam, waar de oud-doel- verdediger van het Nederlandsche elftal, A. Y. v. d. Meulen, thans arts te Haarlem, niet zijn doel, maar zijn proefschrift verdedigde. Het was allereerst prof. B. Brouwer, die zijn wetenschappelijke schoten op het doel van Van der Meulen loste. Nadat de doctorandus gerepliceerd had, opponeerde nog prof. C. G. Lange. Hierop verwijderde de faculteit der genees kunde zich eenige momenten, om daarna den doctorandus tot doctor in de geneeskunde te verklaren. Prof. Ariëns Kappers was de eerste, die den jongen doctor hiermede gelukwenschte. Onder de vele aanwezigen, die dr. A. Y. van der Meu len complimenteerden, merkten we nog de schaakmeesters Euwe en Pannekoek op. De Amsterdamsche rechtbank heeft failliet verklaard mevr. A. N. P. Rogier, weduwe an L. A. C. Bertling, wonende te Amsterdam aan het Minervaplein, 't bedrijf van commissionnair in effecten uitoefende onder den firmanaam Mr. J. C. van der Meulen, Nieuwe Doelenstraat 8. Rechter-commissaris is mr. Van der Does de Willebois; curator mr. Herzberg. De „directeuren" van deze bank, een vijftal personen, van wie enkelen in het buitenland verblijf houden, gebruikten den naam van mr. v. d. Meulen om een cachet van betrouwbaar heid aan deze onderneming te geven. De heer v. d. M. is een oud-Indisch ambtenaar. Procuratiehouder was een zekere S., die in ons land wel nooit met de justitie in aanraking is gekomen, doch .die meermalen de aandacht op zich vestigde. Evenals enkele andere banken, die den laatsten tijd door hun eigenaardige ef fectentransacties opvielen, maakte ook deze com- missionnairsfa. hoofdzakelijk-haar werk van hei annimeeren van cliënten, die werden opgewekt can z.g. buitengewoon kansrijke speculaties aan te gaan; mr. v. d. Meulen's Bank zocht zijn cliënteele voornamelijk in België, doch ook in ons land heeft de instelling het vertrouwen we ten te winnen van een aantal personen, die wel eens een „goede" kans wilden wagen, doch die helaas nooit de fantastische voorgespiegelde winsten deelachtig zijn geworden. Tot dusver waren officieel nog geen dusda nige positieve klachten binnengekomen, dat de Justitie reeds aanleiding vond in te grijpen. De reden waarom v. d. Meulen's Bank zich uit eigen beweging safe heeft gesteld onder den curator is wellicht niet ver te zoeken. Als een benauwend lot hing boven dergelijke effecten bedrijven het voornemen van de Justitie om onder die banken een razzia te houden. Woensdagmiddag te omstreeks drie uur is het houtmagazijn van den heer Hoofs, gelegen na bij het station te Lutterade, totaal afgebrand. Behalve een groote voorraad hout en andere bouwmaterialen gingen een vrachtauto en enkele machines in de vlammen op. De politie-brand- weer slaagde erin de belendende perceelen te behouden. De heer Hoofs, die een poging deed om nog het een en ander te redden, liep daarbij ernstige brandwonden op aan beide handen. De brand is vermoedelijk ontstaan tijdens het vullen van den auto met benzine. Verzekering dekt de schade. Dinsdagavond ontstond brand in de woning van den landbouwer Hoogmans te Ooi aan de Maas. Binnen enkele oogenblikken sloegen de vlammen hoog op door het dak. De dorpsbrand spuit kon tegen de groote vuurzee niet veel uit richten. De motorbrandspuit van Roermond was spoedig ter plaatse. Het vee kon nog tijdig in veiligheid gebracht worden, terwijl de geheele voorraad oogst en akkergereedschappen een prooi der vlammen werden. Naar wij vernemen is de in October jJ. in België gearresteerde directeur der N. V. In terbank uit de Parkstraat te Den Haag, die op last van den Officier van Justitie als ver dacht van verduistering en oplichting daarop in het Huis van Bewaring werd ingesloten, Dinsdag door de raadskamer van de Haag- sche rechtbank uit de voorloopige hechtenis ontslagen. Dinsdagavond is te Amsterdam een vergade ring gehouden van de R.A.I., waarin met groote meerderheid het conecpt van het voorstel tot reglementeering van den autohandel, dat de ordening in het automobielbedrijf beoogt, is aangenomen. Aan den heer J. R. Snoeck Henkemans te 's-Gravenhage is op verzoek eervol ontslag ver leend als lid en voorzitter van het College van Toezicht, bedoeld in artikel 120 der Ziektewet, met dank. Tot voorzitter van het College is benoemd Mr. C. M. J. F. Goseling te Amsterdam, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, lid van het College voorn. Benoemd tot lid van dat College Mr. A. M. Joekes, te 's-Gravenhage, lid van de Tweede Kamer der Staten-Gene raal. De heer M. Lemije is erkend en toegelaten als vice-consul van België te Medan. De heer Lemije is als zoodanig belast met de uitvoering van het consulaat van België daar ter plaatse. De heer Horacio S. Maldonado is erkend en toegelaten als vice-consul van Venezuela op Aruba. 55 Vandaag had hij de kruk hard noodig niet om zijn wonde. De man was dronken en misschien daarom venijniger. Bob Kingsley's handen werden steviger aan elkaar gebonden dan ooit te voren. Het deed hem vreeselijk pijn. Eén touw was door het vleesch van zijn pols gegaan. Het werd pikdonker. De maan scheten niet, er waren haast geen sterren en nog geen wind. De laatste ruzieklanken wa ren verstorven. Er klonk geen ander geluid dan het gekraak van den bodem van den schoener, wapneer het vaartuig zich langzaam bewoog op de gladde golven. Maar dat geluid, dat men bleef hooren door de stilte, was akelig en grie zelig alsof iemand in smart verdrietig kreun de, Er waren geen lichten aan dek. Maar er was een man aan het stuurrad dit was het eenige, wat getuigde van zeemanschap, al was dat baantje op dat oogenblik niet bijzonder moei lijk. De man was de eenige, die rechtop aan dek stond. En hij scheen te sturen. Het was als een groteske, onduidelijke pantomime. Zooals de man zwaaide, zwaaide het rad door het rad bleef de man op de been. Bob Kingsley trok aan de touwen om zijn pols, trachtte de pijn te verlichten. Ergens onder den boeg van den schoener moest de boot zijn. Als er maar een manier bestond om die te bereiken! Eens had hij zijn polsen vrij gezaagd met eten stuk van een gebroken bord. Hier was geen gebroken bord. Hoe ver was de nacht al gevorderd? Eén uur? Twee? Of was het pas een paar minuten gele den, dat de duisternis was ingevallen? Hij scheen in de war. Hoe lang nog tot morgen? Hij deed moeite langs het dek te kijken en plotseling uitte hij een zachten kreet van verlichting. Daar was Vema eindelijk! Waarom had ze zich niet eerder laten zien? Hij was be ginnen te vreezen, dat dat ze nooit dat er dezen afschuwelen dag iets met haar ge beurd was. Hij kon haar gezicht niet zien; zelfs haar gestalte was onduidelijk slechts een witte gedaante, die ver achter bij het hakke bord stond. Maar ze was er. Hoe ongelukkig stond die ëéne schildwacht daar aan het rad! Er was vannacht klaarblijke lijk niemand anders, om hen te scheiden. Maar ze kon niet voorbij den man, zonder gezien te worden, en Hij draaide zich plotseling om. Een stem fluis- terdè zijn naam. Teen keek hij, als iemand, die krankzinnig is geworden. Een donkere gedaan te kroop daarginds aan de andere zijde van den boeg aan boord van den schoener, juist tegen over de plaats, waar hij stond. „Sahib," fluisterde de stem, „heb geduld maar geef geen geluid! Ik weet, wat er gebeurd is. Dadelijk zal ik de juffrouw sahib r.aar u toesturen." Onwillekeurig drukte Bob Kingsley zich te- gten de verschansing aan. Mindar Singh! Of de feest van Mindar Singh! Of was hijzelf gek had hij tenslotte zijn verstand verloren? Mindar Singh lag toch dood in de boot onder den boeg van den schoener. Neen! De man was het werkelijk. Even stil als Mindar Singh aan boord was gekomen, kroop hij nu naar achter, terwijl hij dicht bij de verschansing bleef, waar de schaduwen het donkerst waren plotseling was hij verdwenen. Het bloed vloog snel door Bob Kingsley's aderen. Geduld! Hoe kon hij geduld hebbten? Wat had de man daarmee bedoeld? Als het plot seling verschijnen van Mindar Singh hoop be- teekende, leven beteekende voor Verna en voor hem, waarom was de man dan niet naar hem toegekomen om hem los te maken? Hoe kon Mindar Singh Verna sturen, als die man daar aan het rad stond? Wat was Mindar Singh van plan? Misschien was de man gek geworden. Het zou vreemd zijn, als dat niet het geval was. Het was immers een wonder dat hij nog leefde, ten zelfs meer dan een wonder, dat hij nog kracht genoeg had, om aan boord van den schoener te klimmen. Zonder het te weten, kroop Bob Kingsley vooruit aan zijn zes voet touw. Hij trachtte de duisternis te doorboren, trachtte weer een glimp van Mindar Singh op te vangen. Maar hij kon niets zien niets dan Verna's witte gestalte, onduidelijk tegen de duisternis, daar yer achter aan het hakkebord, en dichterbij de onduidelijke gestalte van dten Chinees, die zoo grotesk mee- zwaaide met het zwaaien van het rad. De minuten gingen om leken eeuwen te duren. Misschien drie, misschien vier, mis schien vijf minuten. Toen scheen het Bob Kings ley toe, dat hij eten oogenblik had opgehouden te leven, want plotseling was er een tweede schaduw, die achter de schaduw aan het wiel opdook en de armen van de tweede schaduw waren hoog boven haar hoofd geheven, en in de handen hield zij iets, dat wel een kaapstander kon zijn. Het gekraak van de boomen bij het bewegten van den schoener was het eenige geluid. De armen van de tweede schaduw kwamen snel neer en de schaduw aan het rad scheen op te lossen of weg te smelten in het dek, was niet langer te zien. De tweede schaduw bewoog zich weer. Ze ging naar Verna aan het hakkebord en plotseling hield de spanning op, Bob Kingsley haalde diep adem. Hij begreep nu, wat Mindar Singh be doeld had! Verna kwam snel en zwijgtend naar hem toe. De tweede schaduw, die Mindar Singh was, verloor hij nu uit het oog, want hij had slechts oogen voor de witte naar hem toesnellende ge daante, wier naam hij telkens en telkens weer herhaalde, verlangend, vreugdevol en dankbaar. „Verna! Verna! Verna!" Nu was ze naast hem, half huilend, haastig werkend aan de knoopen, die hem gevangen hieldten. Bob Kingsley kon een oogenblik geen woorden vinden, maar al wat er in zijn hart lag, het verlangen naar haar, zijn liefde voor haar en de dankbaarheid voor deze daad lag in den druk van zijn vingers, toen hij haar handen zocht ten ze vasthield achter zijn rug, terwijl zij probeerde zijn polsen los te maken. Ze duwde zachtjes zijn vingers weg. „De knoo pen zijn al zoo moeilijk los te krijgen, zei ze be vend ,,ten.... en...." Over zijn schouder bemerkte hij, dat ze vlug het hoofd gebogen had en hü voelde haar lip pen zijn handen aanraken; er vloeide een traan op. „Vema!" Zijn ziel stond plotseling in gloed. Zijn stem beefde. „Dus is het waar! Waar! Geef je iets om mij? Wat ik dacht, dat ik dien nacht by Java Dick in je oogen las;> is waar. Je geeft om me je geeft om me „Ja," fluisterde ze. „Ik geloof, dat ik dat, o, veel langer heb gedaan, dan ik wist en en datZe hield plotseling op. „Maar nu niet er is nu geen tijd ten deze knoopen zijn zoo vreeselijk stevig. En Mindar Singh zei, dat ik je bevrijden moest, en dat we zoo vlug we konden in de boot moesten gaan." Ze werkte wanhopig, eerst haar aandacht wijdend aan de touwen om zijn middel steeds nog half huilend. „Dan zal ik wachten!" zei Bob Kingsley met geforceerde onverschilligheid en vroolijkheid in zijn stem. „Hoe kun je weten hoe veel ik van je houd, voor mijn armen vrü zijn! Het is in orde, Verna. Er is tüd genoeg. De bemanning is voor zoover ik weet, tot dten laatsten man toe bene den om haar roes uit te slapen," „Neen," zei ze, „er zijn er nog een paar aan dek." „Maar die zijn ook buiten gevecht," stelde hy haar gerust. „Waar is Mindar Singh?' „Ik weet het niet," antwoordde ze. „Hü hij sloeg dien man b« het rad neer en.... en „Ja, dat zag ik," viel Bob Kingsley haar haas tig in de rede. „Maar waar is hü nu?" ,.Ik weet het niet," herhaalde ze. „Hü kwam naar me toe en zei me je te bevrijden, en dat we direct in de boot moesten gaan. Hij zei, dat hij gauw zou komten; toen ging hü over dek weg. Ik ik dacht, dat ze hem vandaag; vermoord hadden." „Ja!" zei Bob Kingsley fluisterend. Hij zocht met de oogen het-dek af en luisterde aandachtig. Hü kon niets zien of hooren. „Nu ben je vrü!" zei ze plotseling. Hü strekte zün handen naar haar uit en ving haar op in zün armen. „Waarom heb je mün handen niet eerst los gemaakt?" vroeg hü haar, verwütend-plagend en zijn lippen vonden de hare, vóór ze kon antwoorden. „Was je hier bang voor?" „Neen" hij kon haar woord nauwelüks verstaan „maar ik was bang, dat er iets zou gebeuren dat je hier nog vastgebonden zou zijn aan de verschansing, en geen kans zoudt hebben in de boot te komen, en geen tüd om. „Je hebt gelijk!" zei hü nuchter. „Eerst de boot!" .(Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 3