Het onderwijsdebat begonnen
1
m$r
"Twee gestolen
Industrieraad In
Gelderland
AFGODSBEELDJES
OPRICHTING BIJZONDERE
SCHOLEN
DONDERDAG 12 DECEMBER 1935
Het spellingvraagstuk
Saneering
Bedenkelijke banken
TWEEDE KAMER
De heer Suring eischt, dat de vrij
heid van onderwijs niet
wordt aangetast
Vernietiging raadsbesluiten
Op glad ijs
Dualisme
MED. SCHEEPSBOUW MIJ.
Stapelloop van het eerste in aan
bouw zijnde tankschip op
31 December
K.L.M. NIET MEE OVER DEN
OCEAAN
Geen overeenkomst met Pan
American Airways
LEENING NOORD-HOLLAND
Ruimschoots overteekend
ORNITHOPHILIA
Internationale tentoonstelling
VERKEERSSTREMMING
Op den weg RotterdamUtrecht
MINISTER DECKERS
TE ROERMOND
Adviezen aan bestaande en op te
richten bedrijven
Adviezen aan de regeering
EEN GOED GEHEUGEN
Taxi-chauffeur denkt 35 jaar
terug
DOEL VERDEDIGERS HOOGSTE
DOEL
Gejus van der Meulen
gepromoveerd
Door faillissement den dans
ontsprongen?
HOUTMAGAZIJN AFGEBRAND
WOONHUIS IN VLAMMEN
OP VRIJE VOETEN GESTELD
ORDENING OOK IN HET
AUTOMOBIELBEDRIJF
UIT DE STAATSCOURANT
Toezicht Ziektewet
Consulaire dienst
door FR. L. PACKARD
Den Haag, 11 Dec. 1935
Nadat de Tweede Kamer met 81 tegen
2 stemmen de wet tot bescherming van de
burgerlijke bevolking tegen luchtaanvallen
had aangenomen, is zij dan eindelijk begon
nen aan de door voorzitter Ruys steeds
maar verder naar achter op de agenda
verschoven onderwij saangelegejiheden, n.m.
de begrooting van het Departement en het
onderwijsrestant van het Bezuinigingsont-
werp. Alleen de Algemeene Beschouwingen
wAien over beide ontwerpen tezamen ge
houden. Later neemt men dan eerst de be
grooting en daarna het bezuinigingsvoor
stel door. En de kans op botsing over de
concentratie van het bijzonder onderwijs
blijft dus allicht nog eenige dagen uit.
De Katholie
ke afgevaardig
de SURING
die de algemee
ne beschouwin
gen opende,
heeft zich weer
een scherp juri
disch en helder
spreker ge
toond in een
wel gefundeer
de en van
tihks ook door
den vrijzinnig
democraat KE
TELAAR volle
dig onderschre
ven critiekop
de den laatsten tijd in zwang gekomen metho
de, om langs den weg van art. 185 van de Ge
meentewet de totstandkoming van bijzondere
scholen te verijdelen.
De heer Suring wraakt deze methode, omdat
in de Lager Onderwijswet precies staat aange
geven, welke de procedure moet zijn, wanneer
kans bestaat, dat een gemeentebestuur ten on
rechte zijn medewerking aan de stichting eener
bijzondere school gegeven heeft. En de Katho
lieke afgevaardigde wijst deze practijk, om met
voorbijgaan Van de speciaal op dit doel afge
stemde Lager Onderwijswet de algemeene Ge
meentewet te gebruiken voor schorsing of ver
nietiging van de betreffende besluiten, in be
ginsel af. Deze practijk, die ook geheel in strijd
is met het nog aanhangige ontwerp-Terpstra,
leidt tot willekeur, vooral ook daarom, wijl de
wet van 4 Augustus 1933, waaraan dan de
raadsbesluiten worden getoetst, geen objectieve
normen bevat, doch wemelt van vaagheden als
..gewichtige redenen", „normale eischen," die
het heel gemakkelijk maken, strijd met de wet,
op grond, waarvan het gemeentelijk besluit
kan worden vernietigd, te construeeren. Dit
systeem neemt alle totnogtoe bestaande waar
borgen weg. Het is bovendien niet noodig. Want
bij strijd met de wet kan de Regeering door
b.v. den burgemeester, die immers ook ingeze
tene der gemeente is, gebruik laten maken van
de bevoegdheid, om bij de Kroon beroep aan
te teekenen, en verloopt de procedure van de
Lager Onderwijswet gewoon. En strijd met liet
J. G. SURING
Dr. H. Moller
'Als de oberkellner met zijn zoontje gaat
Wandelen
algemeen belang, is niet denkbaar, als bij de
subsidie-aanvraag aan alle wettelijke eischen
is voldaan. Dan is het gemeentebestuur zelfs
verplicht aan de aanvraag te voldoen.
Wat het algemeen onderwijsbeleid betreft,
heeft de heer Suring natuurlijk de bezuini-
gingsnoodzaak toegegeven. Hij stelt echter
als eisch, dat er in voldoende mate Lager
Onderwijs mogelijk moet blijven en dat de
vrijheid van Onderwijs niet wordt aange
tast. Voorts wil hij aan de thans noodzake
lijke maatregelen zooveel mogelijk een tij
delijk karakter zien toegekend.
De andere Katholieke
spreker bij de Algemeene
Beschouwingen, Dr.
MOLLER heeft erop aan
gedrongen, dat de. Minis
ter, indien hij gevolg geeft
aan zijn voornemen, om 't
ontwerp tot regeling van
het voorbereidend Hooger
en Middelbaar Onderwijs
weer op te nemen, ook
eens aandacht geven zal
aan de andere takken van
onderwijs tusschen het Lager en Hooger On
derwijs.
Met andere sprekers b.v. den Christelijk-
Historischen afgevaardigde TILANUS, den anti-
revolutionnair ZIJLSTRA, den vrijzinnig-demo
craat KETELAAR heeft dr. Moller ook nog
eens ter sprake gebracht de passage in de
Troonrede, waarin werd aangekondigd, dat de
regeering bijzondere aandacht wijden ging „aan
de organisatorische en paedagogische vragen
inzake het onderwijs, voor zoover deze op het
terrein van de overheid liggen". Men was het
er over eens, dat ten aanzien van de paedago-
giek de overheid geen taak heeft. De paedago-
giek, zei dr. Moller, worstelt in de diepste
levensbeginselen; de overheid blijve daar dus
af. Alleen met de didactiek zou zij eenige, zij
het geringe, bemoeienis kunnen hebben.
Natuurlijk is ook de spelling weer ter sprake
gekomen en was dr. Moller van harte van de
partij.
Hij is in tegenstelling met den heer Tilanus,
die intrekking van de door minister Marchant
genomen maatregelen bepleitte, voorstander van
het behoud van wat verleden jaar geschied is.
En hij waarschuwde in een geestig woord mi
nister Slotemaker, dat deze zich op glad ijs
begeven gaat, indien hij zich waagt aan nieuwe
regelen over het woordgeslacht en andere vra
gen, die volgens de Memorie van Antwoord
kern en ziel der taal raken, maar die volgens
dr. Moller al lang zijn opgelost.
Een derde katholieke spreker, Ir. FEBER,
waagde dit laatste te betwijfelen. Hij juicht het
toe, dat de minister deze problemen nog eens
opnieuw door een deskundige commissie wil
laten onderzoeken en hoopt, dat die commissie
ook objectief zal worden samengesteld.
Voorts heeft de heer Feber zich erover ver
wonderd, dat een minister, die zelf vooropstelt,
dat op dit gebied de school het leven moet
volgen (en niet andersom), tóe kan laten, dat
de ambtenaren van de onderwijsinspectie een
spelling gebruiken, welke afwijkt van die der
regeering zelf.
De Christelijk-Historische afgevaardigde Ti
lanus en de anti-revolutionnair Zijlstra gaan
met het beleid van den minister in het alge
meen wel accoord. De concentratie van het
bijzonder onderwijs, die bij paragraaf 12 van het
bezuinigingsontwerp aan de orde komt, scha
kelden zij blijkbaar maar liever voorloopig uit.
De heer Tilanus wees op een zeker dualisme
in de personeelpolitiek. Want eenerzijds tracht
men door pensionneering van 60-jarigen werk
gelegenheid te scheppen, terwijl men anderzijds
door verhooging van de leerlingenschaal weer
honderden onderwijzers werkloos maakt.
Ook heeft de heer Tilanus (in verband met
de in te voeren zeer lage jeugdsalarissen) den
minister gevraagd, of het niet gewenscht is,
de vraag eens te bezien, of de 90 millioen, die
aan de salarissen bij het Lager Onderwijs wor
den besteed, soms rechtvaardiger onder de be
trokkenen kunnen worden verdeeld.
De anti-revolutionnair VAN DIJKEN heeft
later in den middag eveneens de gevolgde prac
tijk met artikel 185 der Gemeentewet gelaakt.
Zijn fractiegenoot WIELENGA betuigde opnieuw
zijn onwankelbare trouw aan de vereenvoudigde,
desnoods de Kollewijnsche, spelling.
De sociaal-democraat K. TER LAAN heeft
zich tegen de geheele onderwijspolitiek uitge
sproken. Hij wil integendeel het onderwijs ook
in dezen tijd nog verder perfectionneeren,
wenscht verlenging van den leerplicht, afschaf
fing van het landbouwverlof, verplichte kinder
voeding, enz. Geld speelt bij dezen afgevaar
digde nu eenmaal geen rol.
Voorts hebben eenige eenlingen het woord
gevoerd.
MINISTER SLOTEMAKER DE BRUINE is
zijn antwoordrede al aangevangen met eenige
ondergeschikte puntjes. Hij zegde den heer
Suring dank voor diens wensch, dat de be
handeling van het bezuinigingsontwerp in ge
meen overleg een vruchtbare zou kunnen zijn.
Dat zal in hoofdzaak van den minister zelf af
hangen.
Naar wij vernemen, zal 31 December a.s. het
eerste van de drie tankschepen, welke bij de
Nederlandsche Scheepsbouw Mij. in aanbouw
zijn voor de Koninklijke Shell Groep, te water
worden gelaten. Op de vrijkomende helling zal
de kiel gelegd worden voor het flottielje-vaar
tuig, tot den bouw waarvan opdracht is ge
geven door de Koninklijke Marine. Het schip,
dat thans op de laatste werkzaamheden na voor
den stapelloop gereed is, meet 12.000 ton. Het
andere is een zusterschip, terwijl de derde
tankboot 4000 ton meten zal.
Volgens een in het buitenland gepubliceerd
telegram zou tusschen de directies van de K.L.M.
en de Pan-American Airways een overeenkomst
zijn tot stand gekomen, betreffende den lucht-
dienst over den Noord-Atlantischen Oceaan.
Naar wij van de zijde der K.L.M. vernemen
is dit bericht absoluut onjuist en is een der
gelijke overeenkomst niet gesloten.
De inschrijving op de 4% pCt. emissie Noord-
Holland, groot 5 millioen tegen 99 pCt. bij
de Incasso-Bank is zoodanig geweest, dat deze
leening ruimschoots is overteekend.
Op de internationale tentoonstelling van
„Omithophilia", welke gehouden zal worden
13, 14 en 15 December a.s. in het Jaarbeursge
bouw te Utrecht, zullen 5000 dieren door 500
inzenders worden ingezonden.
De groote hoenders en duivenafdeeling zullen
de hoofdschotel zijn, waarbij een pracht-
coliecte van krielen en niet te vergeten een zeer
a/arige maar tevens mooie inzending water
vogels (siereendjes).
Het internationale karakter wordt versterkt
door inzendingen uit België (duiven), Duitsch-
land (konijnen) en Engeland (groote kippen en
krielen)
Bovendien zag de vere'eniging de noodzake
lijkheid in om een bedrijfsklasse in te stellen,
waarin door erkende fokbedrijven toornen 14
ingeschreven kond'en worden, waarvan zeer
naar wensch gebruik is gemaakt.
De tentoonstelling zal officieel geopend worden
Vrijdag a.s., des ochtends om 11 uur door den
directeur-generaal van den landbouw, ir. A.
Roebreeck.
Op het bekende autokerkhof op den weg tus
schen Gouda en Oudewater, waarover ook het
verkeer Utrechts-Rotterdam wordt onderhouden,
is Woensdagmiddag ongeveer om drie uur. weer
een auto-ongeluk gebeurd. Twee zwaar geladen
trailers reden elkaar aan en kwamen dwars
over den weg te liggen. Er werd gelukkig nie
mand gewond, doch het ongeval veroorzaakte
een ander ongerief, doordat het verkeer Rot
terdam-Utrecht den geheelen middag bleef ge
stremd. De talrijke auto's, die dezen weg pas-
seeren, moesten deels over Bodegraven, deels
over Hekendorp rijden. In lange rij sukkelden
de wagens over den smallen landweg.
Eerst in den avond kon het verkeersobstakel
uit den weg worden geruimd.
Woensdagmorgen half 12 is minister Deckers
voor een semi-officieel beaoek te Roermond
aangekomen. Hij werd aan het station verwel
komd door den burgemeester van Roermond,
mr. P. J. Reymer, met wien de Minister zich
naar diens huis begaf.
Na een bezoek aan het Landbouwhuis, het
centrum van den Limburgschen Land- en Tuin-
bouwbond (L.L.T.B.) werd de lunch gebruikt
op het Bisschoppelijk College. In den namiddag
bezocht men nog de Roermondsche Eiermijn
en het koelhuis.
Aan het rapport van de commissie tot onder
zoek van de mogelijkheid der oprichting van 'n
economisch-technologisch instituut en een
industriebank in Gelderland, ontleenen wij nog
het volgende
De Commissie benoemde twee sub-Com
missies, n.l. één tot nadere bestudeering der
mogelijkheid van e<en Economisch-Technolo-
gisch Instituut en één tot nadere bestudeering
der mogelijkheid van-een Industriebank.
Tot leden der eerste sub-commissie werden
benoemd de heer Mr. A. van der Deure, Th. H.
Bernsen, B. Bakker, J. C. L. van der Lande,
Ir. H. Lohr en Ir. H. W. Sebbelee, tot leden
der tweede sub-Commissie de heeren Mr. A.
van der Deure, Th. H. Bernsen, Mr. D. erena
de Iongh, F. H. Fentener van Vlissingen, Prof.
Mr. P. S. Gerbrandy, H. P. N. van der Kuil en
Ir. H. W. Sebbelee.
De taak van den Industrieraad, zooals de
Commissie die voorstelt, kan in drie deelen
worden onderscheiden. Zij bestaat uit:
1. het samenwerken met den gecentraliseer-
den economisch-technologischen dienst van het
Rijk.
2. het doen van onderzoekingen in econo-
mischen en technologischen zin en het ver
strekken van adviezen,
a. in verband met de vestiging van nieuwe
industrieele ondernemingen,
b. ten behoeve van bestaande bedrijven.
3. het verstrekken van adviezen aan de over
heid en desgevraagd ook aan anderen, met
name aan geldschieters.
Wil men in onze provincie komen tot de op
richting van nieuwe industrieele bedrijven, dan
zal centrale voorlichting daarbij niet kunnen
worden gemist.
Onze Commissie gaat uit van de gedachte,
dat alleen die bedrijven mogen worden ge
steund, welke rendabel zijn te maken ook in
gewone tijden, buiten extra-regeeringssteun
om. Uitdrukkelijk dient daarbij te worden
vooropgesteld, dat niet in de eene provincie
bedrijven mogen worden gesticht, welke de
arbeidsmogelijkheid in andere deelen van het
land verminderen. Immers een dergelijk optre
den heeft economisch geen nut.
Bovendien is overleg met de Regeering in
dezen onvermijdelijk, opdat niet door het op
richten van nieuwe ondernemingen de moei
lijke economische verhoudingen met het bui
tenland in verband met reciprociteit nog ver
der ongunstig zouden worden beïnvloed.
Onze Commissie schakelt het oprichten van
nieuwe industrieele bedrijven niet uit, doch
meent toch dat de taak van den Industrieraad
zich in de eerste plaats moet richten op het
behoud der bestaande arbeidsgelegenheid en
in het steunen en eventueel saneeren der thans
in Gelderland bestaande industrieën.
In het bijzonder wordt de aandacht geves
tigd op de belangen der bedrijven, verband
houdende met landbouw, tuinbouw, veeteelt en
fruitteelt in onze Provincie en van de kleine
ondernemingen ten plattelande.
Veel te groot is nog het aantal fabrieken en
ondernemingen, waar wordt gewerkt volgens
verouderde methoden, waar de arbeidsverdee-
ling nog te wenschen overlaat, waar de admi
nistratie niet voldoende overzichtelijk wordt
bijgehouden, waar de verkoopsorganisatie zich
niet aan de nieuwe marktverhoudingen heeft
aangepast, kortom waar allesbehalve van een
modern geoutilleerd bedrijf kan worden ge
sproken. Hier kan en bedoelt de Industrieraad
hulp te bieden.
Een belangrijke factor in den kostprijs der
industrieele producten maakt het warmte- en
krachtverbruik uit. Het zal de taak zijn van
den Raad, om voor de bedrijven na te gaan
of de verschillende energiesoorten b.v. kolen,
olie, gas en electriciteit juist gekozen zijn en
op doelmatige wijze worden toegepast. Des
kundige voorlichting in deze moeilijke materie
is daarbij onontbeerlijk. De Raad zal daartoe
van geval tot geval de adviezen van in dezen
bevoegde instanties, vereenigingen en organi
saties moeten inwinnen.
Een verder deel van zijn taak vindt de In
dustrieraad in het verstrekken van adviezen
aan de Overheid. Nu de Regeering blijkens het
desbetreffende wetsontwerp overweegt over te
gaan tot een Naamlooze Vennootschap, welke
industrie-financiering zal verzorgen en zij
blijkens de memorie van toelichting daarbij
gebruik wenscht te maken van de regionale
instituten, is de oprichting van een Indus
trieraad als vanzelf voor onze provincie een
noodzakelijkheid.
De Commissie stelt zich voor, dat de Gelder-
sdhe Industrieraad ook een taak heeft ten
aanzien van het contact tusschen den particu
lieren belegger en de industrie.
Onze Commissie is van otsrdeel dat, wanneer
iemand voor de vestiging of uitbreiding eenêr
industrie geld noodig heeft, een rapport van
den Industrieraad, waarin zijn plannen gun
stig worden beoordeeld door den particulieren
belegger, in de toekomst zal worden verlangd.
Omgekeerd zullen particuliere beleggers, al
vorens hun geld in een zaak te steken, daar
over het oordeel van den onpartijdigen Gel-
Er zijn dingen, die er op het eerste ge
zicht heel anders uitzien, dan zij in wer
kelijkheid zijd.
derschen Industrieraad vragen. Op deze wijze
wordt het vertrouwen van den Nederlandschen
belegger in eigen industrie versterkt, blijft het
bedrijfskapitaal in eigen land en kunnen onze
eigen Nederlandsche ondernemingen daarvan
profiteeren. Het spreekt wel vanzelf, dat de
Industrieraad geen financieele verantwoorde
lijkheid voor de gegeven adviezen kan aan
vaarden.
De Commissie stelt zich voor dat de Indus
trieraad zal samenwerken met de Rijkscom
missie voor de Werkverruiming en met de Nij
verheidsconsulenten en dat door de officieele
lichamen zijn advies zal worden gevraagd bij
alle subsidies, welke eventueel de provincie en
hpt Rijk verleenen en bij alle aangelegenheden,
waarbij de belangen van de nijverheid in onze
Provincie zijn betrokken.
De Industrieraad kan bescheiden worden op
gericht. Het is niet noodzakelijk daarvoor een
kantoor te hebben dat dagelijks is geopend.
Ook moet worden gezorgd dat de Industrieraad
niet naar buiten optreedt als vertegenwoordiger
van de Geldersche industrie, omdat hij daar
mede zou komen op het terrein van de Kamers
van Koophandel.
De Commissie stelt zich voor aan den In
dustrieraad voorloopig slechts te verbinden een
Directeur met een assistent en een typiste.
Indien dit mogelijk is, zou zij den Industrie
raad gaarne in een der openbare gebouwen
van Provincie of Gemeente zien gevestigd.
Rekening houdende met de in Limburg ver
kregen resultaten mag worden aangenomen,
dat met een bedrag van maximum f 20.000 per
jaar hoewel zeker niet aan den hoogen
kant althans in het begin de kasten kunnen
worden gedekt.
Hoewel groote zuinigheid uit den aard der
zaak blijft geboden, stelt onze Commissie voor
tot wederopzegging een eredlet van f20.000
per jaar aan den Industrieraad te verleenen.
Dat de chauffeur van een taxi in zijn wagen
een en ander vindt, dat een passagier verloren
of vergeten heeft, is een schier dagelijks terug-
keerend iets. Een uitzondering mag evenwel
worden gemaakt voor een zilveren beursje, dat
de chauffeur van een Amsterdamsche blokband-
taxi in zijn wagen ontdekte.
De man ontdekte n.l. in dit voorwerp een oude
bekende, want ongeveer35 jaar geleden
had hij het eveneens gevonden, toenmaals in
zijn kwaliteit van koetsier bij de bekende firma
Bakhuizen in de Weteringstraat. Hij had het
toen teruggebracht naar de Weteringschans,
waar de eigenaresse destijds woonde en
deze mocht nu weer het genoegen smaken haar
eigendom in haar woning aan de De Lairesse-
straat uit de handen van denzelfden vinder, die
van zijn vondst kennis had gegeven aan de
afdeeling gevonden voorwerpen van de Taxi-
Centrale, in ontvangst te mogen nemen.
Het was Woensdagmiddag niet een overvol
Stadion, doch wel de goed gevulde aula van de
universiteit van Amsterdam, waar de oud-doel-
verdediger van het Nederlandsche elftal, A. Y.
v. d. Meulen, thans arts te Haarlem, niet zijn
doel, maar zijn proefschrift verdedigde.
Het was allereerst prof. B. Brouwer, die zijn
wetenschappelijke schoten op het doel van
Van der Meulen loste. Nadat de doctorandus
gerepliceerd had, opponeerde nog prof. C. G.
Lange.
Hierop verwijderde de faculteit der genees
kunde zich eenige momenten, om daarna den
doctorandus tot doctor in de geneeskunde te
verklaren.
Prof. Ariëns Kappers was de eerste, die den
jongen doctor hiermede gelukwenschte. Onder
de vele aanwezigen, die dr. A. Y. van der Meu
len complimenteerden, merkten we nog de
schaakmeesters Euwe en Pannekoek op.
De Amsterdamsche rechtbank heeft failliet
verklaard mevr. A. N. P. Rogier, weduwe an
L. A. C. Bertling, wonende te Amsterdam aan
het Minervaplein, 't bedrijf van commissionnair
in effecten uitoefende onder den firmanaam Mr.
J. C. van der Meulen, Nieuwe Doelenstraat 8.
Rechter-commissaris is mr. Van der Does de
Willebois; curator mr. Herzberg.
De „directeuren" van deze bank, een vijftal
personen, van wie enkelen in het buitenland
verblijf houden, gebruikten den naam van mr.
v. d. Meulen om een cachet van betrouwbaar
heid aan deze onderneming te geven. De heer
v. d. M. is een oud-Indisch ambtenaar.
Procuratiehouder was een zekere S., die in
ons land wel nooit met de justitie in aanraking
is gekomen, doch .die meermalen de aandacht
op zich vestigde. Evenals enkele andere banken,
die den laatsten tijd door hun eigenaardige ef
fectentransacties opvielen, maakte ook deze com-
missionnairsfa. hoofdzakelijk-haar werk van hei
annimeeren van cliënten, die werden opgewekt
can z.g. buitengewoon kansrijke speculaties aan
te gaan; mr. v. d. Meulen's Bank zocht zijn
cliënteele voornamelijk in België, doch ook in
ons land heeft de instelling het vertrouwen we
ten te winnen van een aantal personen, die wel
eens een „goede" kans wilden wagen, doch die
helaas nooit de fantastische voorgespiegelde
winsten deelachtig zijn geworden.
Tot dusver waren officieel nog geen dusda
nige positieve klachten binnengekomen, dat de
Justitie reeds aanleiding vond in te grijpen.
De reden waarom v. d. Meulen's Bank zich uit
eigen beweging safe heeft gesteld onder den
curator is wellicht niet ver te zoeken. Als een
benauwend lot hing boven dergelijke effecten
bedrijven het voornemen van de Justitie om
onder die banken een razzia te houden.
Woensdagmiddag te omstreeks drie uur is het
houtmagazijn van den heer Hoofs, gelegen na
bij het station te Lutterade, totaal afgebrand.
Behalve een groote voorraad hout en andere
bouwmaterialen gingen een vrachtauto en enkele
machines in de vlammen op. De politie-brand-
weer slaagde erin de belendende perceelen te
behouden.
De heer Hoofs, die een poging deed om nog
het een en ander te redden, liep daarbij ernstige
brandwonden op aan beide handen.
De brand is vermoedelijk ontstaan tijdens het
vullen van den auto met benzine. Verzekering
dekt de schade.
Dinsdagavond ontstond brand in de woning
van den landbouwer Hoogmans te Ooi aan de
Maas. Binnen enkele oogenblikken sloegen de
vlammen hoog op door het dak. De dorpsbrand
spuit kon tegen de groote vuurzee niet veel uit
richten. De motorbrandspuit van Roermond was
spoedig ter plaatse. Het vee kon nog tijdig in
veiligheid gebracht worden, terwijl de geheele
voorraad oogst en akkergereedschappen een
prooi der vlammen werden.
Naar wij vernemen is de in October jJ. in
België gearresteerde directeur der N. V. In
terbank uit de Parkstraat te Den Haag, die
op last van den Officier van Justitie als ver
dacht van verduistering en oplichting daarop
in het Huis van Bewaring werd ingesloten,
Dinsdag door de raadskamer van de Haag-
sche rechtbank uit de voorloopige hechtenis
ontslagen.
Dinsdagavond is te Amsterdam een vergade
ring gehouden van de R.A.I., waarin met groote
meerderheid het conecpt van het voorstel tot
reglementeering van den autohandel, dat de
ordening in het automobielbedrijf beoogt, is
aangenomen.
Aan den heer J. R. Snoeck Henkemans te
's-Gravenhage is op verzoek eervol ontslag ver
leend als lid en voorzitter van het College van
Toezicht, bedoeld in artikel 120 der Ziektewet,
met dank.
Tot voorzitter van het College is benoemd Mr.
C. M. J. F. Goseling te Amsterdam, lid van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, lid van
het College voorn. Benoemd tot lid van dat
College Mr. A. M. Joekes, te 's-Gravenhage,
lid van de Tweede Kamer der Staten-Gene
raal.
De heer M. Lemije is erkend en toegelaten
als vice-consul van België te Medan. De heer
Lemije is als zoodanig belast met de uitvoering
van het consulaat van België daar ter plaatse.
De heer Horacio S. Maldonado is erkend en
toegelaten als vice-consul van Venezuela op
Aruba.
55
Vandaag had hij de kruk hard noodig
niet om zijn wonde. De man was
dronken en misschien daarom venijniger. Bob
Kingsley's handen werden steviger aan elkaar
gebonden dan ooit te voren. Het deed hem
vreeselijk pijn. Eén touw was door het vleesch
van zijn pols gegaan. Het werd pikdonker. De
maan scheten niet, er waren haast geen sterren
en nog geen wind. De laatste ruzieklanken wa
ren verstorven. Er klonk geen ander geluid dan
het gekraak van den bodem van den schoener,
wapneer het vaartuig zich langzaam bewoog op
de gladde golven. Maar dat geluid, dat men
bleef hooren door de stilte, was akelig en grie
zelig alsof iemand in smart verdrietig kreun
de,
Er waren geen lichten aan dek. Maar er was
een man aan het stuurrad dit was het eenige,
wat getuigde van zeemanschap, al was dat
baantje op dat oogenblik niet bijzonder moei
lijk. De man was de eenige, die rechtop aan
dek stond. En hij scheen te sturen. Het was als
een groteske, onduidelijke pantomime. Zooals de
man zwaaide, zwaaide het rad door het rad
bleef de man op de been. Bob Kingsley trok
aan de touwen om zijn pols, trachtte de pijn te
verlichten. Ergens onder den boeg van den
schoener moest de boot zijn. Als er maar een
manier bestond om die te bereiken! Eens had
hij zijn polsen vrij gezaagd met eten stuk van
een gebroken bord. Hier was geen gebroken
bord.
Hoe ver was de nacht al gevorderd? Eén uur?
Twee? Of was het pas een paar minuten gele
den, dat de duisternis was ingevallen? Hij
scheen in de war. Hoe lang nog tot morgen?
Hij deed moeite langs het dek te kijken
en plotseling uitte hij een zachten kreet van
verlichting. Daar was Vema eindelijk! Waarom
had ze zich niet eerder laten zien? Hij was be
ginnen te vreezen, dat dat ze nooit dat er
dezen afschuwelen dag iets met haar ge
beurd was. Hij kon haar gezicht niet zien; zelfs
haar gestalte was onduidelijk slechts een
witte gedaante, die ver achter bij het hakke
bord stond. Maar ze was er.
Hoe ongelukkig stond die ëéne schildwacht
daar aan het rad! Er was vannacht klaarblijke
lijk niemand anders, om hen te scheiden. Maar
ze kon niet voorbij den man, zonder gezien te
worden, en
Hij draaide zich plotseling om. Een stem fluis-
terdè zijn naam. Teen keek hij, als iemand, die
krankzinnig is geworden. Een donkere gedaan
te kroop daarginds aan de andere zijde van den
boeg aan boord van den schoener, juist tegen
over de plaats, waar hij stond.
„Sahib," fluisterde de stem, „heb geduld
maar geef geen geluid! Ik weet, wat er gebeurd
is. Dadelijk zal ik de juffrouw sahib r.aar u
toesturen."
Onwillekeurig drukte Bob Kingsley zich te-
gten de verschansing aan. Mindar Singh!
Of de feest van Mindar Singh! Of was hijzelf
gek had hij tenslotte zijn verstand verloren?
Mindar Singh lag toch dood in de boot onder
den boeg van den schoener. Neen! De man was
het werkelijk. Even stil als Mindar Singh aan
boord was gekomen, kroop hij nu naar achter,
terwijl hij dicht bij de verschansing bleef, waar
de schaduwen het donkerst waren plotseling
was hij verdwenen.
Het bloed vloog snel door Bob Kingsley's
aderen. Geduld! Hoe kon hij geduld hebbten?
Wat had de man daarmee bedoeld? Als het plot
seling verschijnen van Mindar Singh hoop be-
teekende, leven beteekende voor Verna en voor
hem, waarom was de man dan niet naar hem
toegekomen om hem los te maken? Hoe kon
Mindar Singh Verna sturen, als die man daar
aan het rad stond? Wat was Mindar Singh van
plan? Misschien was de man gek geworden. Het
zou vreemd zijn, als dat niet het geval was. Het
was immers een wonder dat hij nog leefde, ten
zelfs meer dan een wonder, dat hij nog kracht
genoeg had, om aan boord van den schoener te
klimmen.
Zonder het te weten, kroop Bob Kingsley
vooruit aan zijn zes voet touw. Hij trachtte de
duisternis te doorboren, trachtte weer een glimp
van Mindar Singh op te vangen. Maar hij kon
niets zien niets dan Verna's witte gestalte,
onduidelijk tegen de duisternis, daar yer achter
aan het hakkebord, en dichterbij de onduidelijke
gestalte van dten Chinees, die zoo grotesk mee-
zwaaide met het zwaaien van het rad.
De minuten gingen om leken eeuwen te
duren. Misschien drie, misschien vier, mis
schien vijf minuten. Toen scheen het Bob Kings
ley toe, dat hij eten oogenblik had opgehouden
te leven, want plotseling was er een tweede
schaduw, die achter de schaduw aan het wiel
opdook en de armen van de tweede schaduw
waren hoog boven haar hoofd geheven, en in
de handen hield zij iets, dat wel een kaapstander
kon zijn.
Het gekraak van de boomen bij het bewegten
van den schoener was het eenige geluid.
De armen van de tweede schaduw kwamen
snel neer en de schaduw aan het rad scheen op
te lossen of weg te smelten in het dek, was niet
langer te zien.
De tweede schaduw bewoog zich weer. Ze ging
naar Verna aan het hakkebord en plotseling
hield de spanning op, Bob Kingsley haalde diep
adem. Hij begreep nu, wat Mindar Singh be
doeld had! Verna kwam snel en zwijgtend naar
hem toe.
De tweede schaduw, die Mindar Singh was,
verloor hij nu uit het oog, want hij had slechts
oogen voor de witte naar hem toesnellende ge
daante, wier naam hij telkens en telkens weer
herhaalde, verlangend, vreugdevol en dankbaar.
„Verna! Verna! Verna!"
Nu was ze naast hem, half huilend, haastig
werkend aan de knoopen, die hem gevangen
hieldten.
Bob Kingsley kon een oogenblik geen woorden
vinden, maar al wat er in zijn hart lag, het
verlangen naar haar, zijn liefde voor haar en
de dankbaarheid voor deze daad lag in den
druk van zijn vingers, toen hij haar handen
zocht ten ze vasthield achter zijn rug, terwijl zij
probeerde zijn polsen los te maken.
Ze duwde zachtjes zijn vingers weg. „De knoo
pen zijn al zoo moeilijk los te krijgen, zei ze be
vend ,,ten.... en...."
Over zijn schouder bemerkte hij, dat ze vlug
het hoofd gebogen had en hü voelde haar lip
pen zijn handen aanraken; er vloeide een traan
op.
„Vema!" Zijn ziel stond plotseling in gloed.
Zijn stem beefde. „Dus is het waar! Waar! Geef
je iets om mij? Wat ik dacht, dat ik dien nacht
by Java Dick in je oogen las;> is waar. Je geeft
om me je geeft om me
„Ja," fluisterde ze. „Ik geloof, dat ik dat, o,
veel langer heb gedaan, dan ik wist en en
datZe hield plotseling op. „Maar nu niet
er is nu geen tijd ten deze knoopen zijn
zoo vreeselijk stevig. En Mindar Singh zei, dat
ik je bevrijden moest, en dat we zoo vlug we
konden in de boot moesten gaan."
Ze werkte wanhopig, eerst haar aandacht
wijdend aan de touwen om zijn middel steeds
nog half huilend.
„Dan zal ik wachten!" zei Bob Kingsley met
geforceerde onverschilligheid en vroolijkheid in
zijn stem. „Hoe kun je weten hoe veel ik van je
houd, voor mijn armen vrü zijn! Het is in orde,
Verna. Er is tüd genoeg. De bemanning is voor
zoover ik weet, tot dten laatsten man toe bene
den om haar roes uit te slapen,"
„Neen," zei ze, „er zijn er nog een paar aan
dek."
„Maar die zijn ook buiten gevecht," stelde hy
haar gerust. „Waar is Mindar Singh?'
„Ik weet het niet," antwoordde ze. „Hü hij
sloeg dien man b« het rad neer en.... en
„Ja, dat zag ik," viel Bob Kingsley haar haas
tig in de rede. „Maar waar is hü nu?"
,.Ik weet het niet," herhaalde ze. „Hü kwam
naar me toe en zei me je te bevrijden, en dat we
direct in de boot moesten gaan. Hij zei, dat hij
gauw zou komten; toen ging hü over dek weg.
Ik ik dacht, dat ze hem vandaag; vermoord
hadden."
„Ja!" zei Bob Kingsley fluisterend. Hij zocht
met de oogen het-dek af en luisterde aandachtig.
Hü kon niets zien of hooren.
„Nu ben je vrü!" zei ze plotseling.
Hü strekte zün handen naar haar uit en ving
haar op in zün armen.
„Waarom heb je mün handen niet eerst los
gemaakt?" vroeg hü haar, verwütend-plagend
en zijn lippen vonden de hare, vóór ze kon
antwoorden. „Was je hier bang voor?"
„Neen" hij kon haar woord nauwelüks
verstaan „maar ik was bang, dat er iets zou
gebeuren dat je hier nog vastgebonden zou
zijn aan de verschansing, en geen kans zoudt
hebben in de boot te komen, en geen tüd
om.
„Je hebt gelijk!" zei hü nuchter. „Eerst de
boot!"
.(Wordt vervolgd)