Het raadse
1 van Parijs
Goederenspoor om
Amsterdam
Onze dienstboden
WA TBEZIEL TENGELAND?
De nuttige rol
BONBONS
DONDERDAG 12 DECEMBER 1935
Twintig milloen besparen
- X
Millioenenwerk wordt 7 Januari
aanbesteed
Binnen 2 jaar gereed
De overval te Arnhem
In hooger beroep eveneens
vier jaar gekregen
Zakboekjes-1936
R.K. Middenstandsbond
Herdenking 20-jarig bestaan in 't
Centraal Bestuur
NEDERLANDSCH FABRIKAAT
Ossche strafzaken
Uitspraken van de rechtbank
te s Hertogenbosch
INDUSTRIEBANK
LIMBURG
IN
Moordaanslag te
Haarlem
Verdachte veroordeeld tot 4 jaar
gevangenisstraf
DE TULPENOOGST IS
AANGEVANGEN
Het recht en zijn prijs
OPGEPAST VOOR HET
SLIP-GEVAAR
Wegvakken welke gevaarlijk zijn
Apothekers-assistent
I
In de gedachtenwisseling over de werk
loosheid speelt de verontwaardiging over
het groote aantal Duitsche dienstboden,
dat nog steeds in ons land werk vindt,
voortdurend een rol. De twintig mil-
lioen, aan deze gedienstigen uitgegeven,
konden wij, naar het heet, zeer wèl aanwen
den tot verlichting van onze eigen lasten,
wanneer wij onze eigen meisjes uit de fa
briek halen, in het huishouden brengen en
hun opengevallen plaatsen bezetten met
werklooze arbeiders. Dat zou naar niet al
te optimistische schattingen enkele tien
duizenden werkloozen schelen.
Tot zóóver valt op deze beschouwingen
over de Duitsche dienstboden niets aan te
merken. De bezwaren komen eerst wanneer
men gaat aangeven langs welke wegen deze
krachten het land moeten worden uitge
leid.
Velen roepen daartoe den sterken arm
van den Staat te hulp.
Is dat wel juist?
Op het gebied van den internationalen
handel zien wij dag in, dag uit dat be
schermende maatregelen van het eene land
aanstonds door alle andere worden beant
woord zoodat de voordeelen van contin-
genteeringen en tarief verhoogingen voor
de economie van het betreffende land in
haar geheel tot zoo gering mogelijken om
vang worden teruggebracht. Iets dergelijks
gebeurt ongetwijfeld, wanneer wij bij wet-
telijken maatrgel den Duitschen dienstbo
den voortaan den toegang tot ons land ont
zeggen.
Dan krijgen wij per omgaande de Neder
landers, die nog in Duitschland werken,
teruggestuurd.
Doch afgezien nog daarvan: yanneer
men den tijd gekomen acht dat de overheid
ineens den Duitschen dienstboden de
deur moet wijzen, dan moet men aanne
men, dat ook ineens veertig a zestigdui
zend Nederlandsche meisjes klaar staan
om hun taak in de gezinnen over te ne
men. En dat is de groote vraag een
vraag, wier beantwoording ligtin de
onderwijspolitiek van het verleden.
Die tienduizenden Nederlandsche meis
jes staan niet klaar. Sterker nog: hun
Duitsche „concurrenten" of „collega's"
kwamen hier binnen omdat zij niet klaar
stonden. Voor zijn plezier neemt niemand
een dienstbode, die een andere taal spreekt
en het vaderlandsche leven niet kent. Dat
doet men alleen omdat men in eigen omge
ving of in eigen land geen evenwaardige
kracht vindt.
Wij hebben gebrek aan geschoolde dienst
meisjes, met een hooge opvatting van hun
taak.
Men heeft dit wel eens geweten aan on
ze meisjes zelf. Het fabriekswerk zou hun
heel wat aangenamer zijn. Zij kregen meer
geld in handen en konden beter sier ma
ken of zij brachten meer in.
Zoo is de toestand niet.
Zeker: het fabriekswerk heeft zijn aan
trekkelijkheden laten gelden aantrekke
lijkheden die vooral in een grootere onmid-
delijke verdienste en een ruimere mate
van vrijheid bestonden doch de eigen
lijke reden, waarom het Nederlandsch
meisje als dienstbode niet opgewassen bleek
tegen het Duitsche lag in het ontbreken
van voldoende gelegenheid tot het ontvan
gen van huishoud-onderwijs.
Het huishoudonderwijs voor meisjes werd
door onze regeering steeds precies zoo aan
gepakt als het h e e 1 e nijverheidsonderwijs
het moest zoo hóóg mogelijk staan, door
zoo gediplomeerd mogelijke krachten en in
zoo keurig mogelijk ingerichte scholen wor
den gegeven vanwege het peil! Doch met
dat al werden de cursussen zóó duur, dat
men het onmogelijk op staatskosten vol
doende kon uitbreiden en dat het meisje
uit een arbeidersgezin onmogelijk het leer
geld ervoor kon opbrengen.
In Duitschland heeft men het anders op
gevat. Het huishoudonderwijs stond voor
veel ruimere kringen open, kon genoten
worden door het arbeidersmeisje. Het ar
beidersmeisje heeft ervan genoten met
het bekende resultaat.
Dat ook het Nederlandsche meisje een
goede, een uitstekende dienstbode kan
zijn en wil zijn iets waar tal van huis
vrouwen die eenmaal een goede gedienstige
uit eigen land troffen, geen oogenblik aan
twijfelen is thans overtuigend bewezen
door de practijk op het Kasteel Bouvigne
te Ginneken, waar in den vorm van een
werkkamp vijftig fabrieksmeisjes zich ten
volle enthousiast lieten opleiden tot vol
leerde dienstboden met een hooge ideale
opvatting van haar plicht in het gezin, en
waar zich zonder dat éénige oproeping
heeft plaats gehad reeds 160 meisjes heb
ben aangemeld voor volgende kampen.
Wij twijfelen er niet aan of met den
voortgang van dit werk zullen geleidelijk
meer Nederlandsche meisjes de plaatsen
van de Duitsche innemen, zal langs den
weg der geleidelijkheid daadwerkelijk wor
den bereikt wat met een bruusk ingrijpen
door den sterken arm niet te bereiken valt,
zal de zoozeer gewenschte verlichting der
lasten, die op ons volk drukken met een
slordige 20 millioen, intreden.
Dan is een probleem uit de wereld, dat
er nooit in had hoeven te komen, als er
betere, meer democratische politiek
ware gevoerd met ons nijverheidsonderwijs.
Redden van drenkelingen
Door Bestuurderen der Maatschappij tot Red
ding van Drenkelingen werd in de laatstgehou
den vergadering toegekend voor het op deskun
dige wijze opwekken van levensgeesten bij
schijndood de volgende bekroningen:
Aan J. Baas te Andijk het diploma voor de
Zilveren medaille met de zilveren draagmedaille
benevens een bedrag in geld.
Aan J, van Velthoven te Amsterdam de Zil
veren medaille met diploma benevens de zilver-
ren draagmedaille.
Aan mej. A. Kramer te Almelo de Zilveren
medaille met diplioma benevens de Zilverten
draagmedaille.
Aan J. G. van Eijsden, L. Schreuder ,J. H. Nij-
huis en Tooren te Almelo ieder een geldelijke be
looning.
Aan J. Schram, mevr. C. Smitde Bruijn en
C. Broeksman te Amsterdam ieder het diploma
voor de bronzen medaille met draagmedaille be
nevens een bedrag in geld.
Aan J. H. Ymker te Amsterdam een geldelijke
belooning.
In het plan der groote werken om Am
sterdam past zooals bekend is een
rechtstreeksche goederenverbinding van
den spoorweg UtrechtAmsterdam met
het groote goederenterrein in de Water
graafsmeer.
Voor deze verbinding, die bij Duiven-
drecht uit de lijn UtrechtAmsterdam zal
loopen en die daarna onder deze lijn moet
doorgaan, js het noodig dat van den spoor
weg WeesperpoortDuivendrecht een ge
deelte wordt omhooggebracht en een ge
deelte verbreed. De nieuwe Ringbaan zal
dan, na den onderdoorgang, geleidelijk
stijgen en later bij "Diemerbrug, hoog over
de Muidervaart en de Weespertrekvaart
worden geleid, om eindelijk hoog over den
Oosterspoorweg, aan te sluiten aan het
terrein in de Watergraafsmeer. Deze Ring
baan wordt ingericht voor dubbel spoor
Verder zal een spoorbaan gelegd worden,
die de Ringbaan met de Zuidergasfabriek
verbindt.
Het grondwerk van deze spoorwegen, waar
aan circa 2i/2 millioen kubieke Meter zand zal
worden verwerkt, met bijkomende kleinere
kunstwerken (de groote als onderdoorgangen,
viaducten enz. worden later gemaakt) zal door
de Ned. Spoorwegen, voor rekening van het
Rijk, te Utrecht op 7 Januari ai. worden aan
besteed.
Het leggen van de banen moet binnen twee
jaar na opdracht gereed zijn, de overige wer
ken binnen 32 maanden.
De kosten worden geraamd op f 2.210.000.
Voor het Gerechtshof te Arnhem heeft te
recht gestaan W. R. S. 18 jaar, Duitscher van
geboorte, die door de Rechtbank te Arnhem was
veroordeeld tot vier jaren gevangenisstraf en
daartegen in hooger beroep was gekomen.
Verdachte heeft zich destijds toegang ver
schaft tot een winkel aan de Rijnstraat te
Arnhem, waar hij den zoon van den winkelier,
die te bed lag, heeft vastgebonden en bedreigd
en eenig geld heeft gestolen.
Het Hof heeft het vonnis der Rechtbank be
vestigd.
Van de „Eerste Nederlandsche" en de „St.
Josephs-gezellen-vereeniging" ontvingen wij
keurig uitgevoerde zakboekjes voor het komen
de jaar, waarin belangstellenden een keur van
gegevens bijeen vinden.
Maandag j.l. werd te Utrecht onder leiding
van den heer J. A. Koops te Venlo een ver
gadering gehouden van het Centraal Bestuur
van den N.R.K.M.
Onder de ingekomen stukken was een mede-
deeling van den Bredaschen Bond, dat de heer
C. v. d. Eeden wegens drukke werkzaamheden
als lid van het Centraal Bestuur werd opge
volgd door den heer A. C. B. van Arendonk.
De vraag, of men lid kan zijn van een bij
den N.R.K.M. aangesloten Vakbond, als men
voor standsorganisatie is aangesloten bij Boe
renbond of Werkliedenvereeniging, werd door
het Centraal Bestuur opgelost in dien zin, dat
leden van de aangesloten Vakbonden lid moe
ten zijn van die standsorganisatie, welke met
hun hoofdbedrijf correspondeert. Echter dienen
personen, die lid zijn van een andere stands
organisatie, in geen geval tot bestuursfuncties in
vakafdeelmgen te worden toegelaten.
Vastgesteld werd de rekening over 1934 annex
balans. De begrooting van den N.R.K.M. voor
1936 werd vastgesteld op een eindbedrag van
37480 gulden.
De middagbijeenkomst werd geheel gewijd aan
een intieme herdenking van het 20-jarig be
staan der centrale van de katholieke midden
standsbeweging, welke plaats vond in de nieuwe
congreszaal van Hotel Noord-Brabant.
In een uitvoerige herdenkingsrede wees Bonds
voorzitter Koops op den ontwikkelingsgang van
den Ned. R. K. Middenstandsbond, speciaal op
al het gepresteerde in het belang van de mid
denstandsvakbeweging en op de perspectieven
en de toekomstige taak der organisatie. Waar-
öeerende woorden werden door hem gewijd aan
prominente figuren in het organisatieleven als
Pastoor van der Heijden, Bondsadviseur, dr. van
Beurden, mr. van Hellenberg Hubar, oud-direc
teur van het Bondsbureau en de oud-voorzit
ters Struycken en Meijring.
Aan den heer Struycken werd aangeboden een
artistiek uitgevoerd diploma van zijn eere-voor-
zitterschap, ontworpen en uitgevoerd door de
studio van den N.R.K.M. De heer Meijring werd,
eveneens onder aanbieding van een diploma, dooi
de vergadering bij acclamatie tot eere-lid van
het Hoofdbestuur benoemd.
De heer Lockefeer, namens de standsorgani
saties, de heer Kempkes te Arnhem namens de
28 aangesloten vakbonden; mr. Zanders te
Venlo namens den R. K. Limb. Middenstand en
aalmoezenier Roncken, geest, adviseur van den
R. K. Limb. Middenstand, namens de R. K.
Middenstandsvereeniging te Venlo boden ten
geleide van hartelijke gelukwenschen aan het
Hoofdbestuur geschenken aan voor de bestuurs
kamer in het Bondsgebouw te Den Haag.
De heer Stumpel, secretaris van het Hoofd
bestuur, overhandigde aan den Bondsvoorzitter
het diploma van het eenigen tijd geleden aan
hem toegekende eere-teeken le klasse voor de
Beroepsvereenigingen voor den Middenstand in
België.
Een reeks van sprekers richtte tenslotte woor
den van hulde en waardeering aan het adres
der jubileerende organisatie en haar Bureau.
Van tallooze aangesloten bonden en vereeni-
gingen, Jonge Middenstandsorganisaties, instel
lingen der beweging, alsmede van den voorzit
ter van den K.R.O. waren telegrafische geluk
wenschen ingekomen.
De vereeniging Nederlandsch Fabrikaat" zal
een algemeene ledenvergadering houden op
Maandag 16 December 195 te 2 uur n.m. in het
gebouw „Excelsior", Zeestraat 57, te 's-Graven-
hage.
De agenda vermeldt o.m. een voorstel van het
hoofdbestuur om te benoemen als lid van het
dagelijksch bestuur en hoofdbestuur der ver
eeniging, in verband met de vacature ontstaan
door het overlijden van ir. E. F. Suringar, ir. M.
H. Damme, Directeur-Generaal der Posterijen,
Telegrafie en Telefonie, te 's-Gravenhage en
een voorstel van het hoofdbestuur om de 4de
alinea van art. 6 der statuten te wijzigen.
Op de Berlijnsche Kerstmarkt staat een
paardendressuur hoogtij viert. Hierboven
kleine tent, een lilliputter-circus, waarin
een fraai staaltje van ponny-dressuur
De Bossche Rechtbank deed heden uitspraak
in de Ossche strafzaken, die 28 November be
handeld worden.
De 47-jarige koopman G. uit Heesch, wien
ten laste was gelegd oplichting van de N. V.
Arnhemsche Verzekering Maatschappij voor
f 375 en het doen van een valsche aangifte van
inbraak op 23 April 1931 en tegen wien het
O. M. één jaar gevangenisstraf eischte, werd
veroordeeld tot één jaar en zes maanden ge
vangenisstraf met aftrek van het voorarrest.
Wegens inbraken te Oss in 1932 bij A. van
Hal en C. van Orsouw werd de 20-jarige C.
van B. uit Amsterdam veroordeeld tot één jaar
voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar.
De eisch was een jaar voorwaardelijk.
Wegens dezelfde inbraken en de inbraak bij
H. Zwiers te Oss in Februari 1930, werd de 29-
jarige C. L. U. tot één jaar gevangenisstraf
met aftrek van het voorarrest veroordeeld, (de
eisch was twee jaar), terwijl de 28-jarige H.
van L. tot zes maanden gevangenisstraf met
aftrek van het voorarrest werd veroordeeld
(eisch een jaar).
De rechtbank veroordeelde wegens den roof
overval te Nistelrode in 1930 den 37-jarigen
Osschen arbeider M. de R. tot twee jaar ge
vangenisstraf (eisch drie jaar); den 31-jarigen
A. W. van B. tot twee jaar en zes maanden
(eisch vier jaar) en den 48-jarigen gedetineer
den landbouwer W. H. tot vijf jaar (eisch acht
jaar).
De 32-jarige J. L. werd wegens den roofover
val te Geffen op 1 Januari 1929 veroordeeld
tot twee jaar gevangenisstraf, met aftrek van
het voorarrest (eisch drie jaar).
Terzake van den roofoverval te Heesch in
December 1933, werd de 36-jarige J. de B. ver
oordeeld tot twee jaar gevangenisstraf (eisch
drie jaar); de 58-jarige M. van R. wegens me
deplichtigheid aan dezen roofoverval tot vijf
jaar (eisch zes jaar) en de 25-jarige H. C.
van G., eveneens wegens medeplichtigheid, bij
verstek tot vier jaar gevangenisstraf (eisch zes
jaar).
De 36-jarige J. v. d. V., wien uitlokking tot
brandstichting in Mei 1932 te Oss ten laste
was gelegd, werd veroordeeld tot twee jaar ge-
vangensstraf met aftrek van het voorarrest (de
eisch was anderhalf jaar gevangenisstraf).
De 29-jarige J. v. V. werd eveneens wegens
uitlokking tot brandstichting veroordeeld tot
twee jaar gevangenisstraf met aftrek van het
voorarrest (de eisch was twee en een half jaar
gevangenisstraf)
In het verslag van de op Vrijdag 6 Decem
ber j.l. voor de Vereeniging voor Nijverheids-
en Handelsbelangen in Amsterdam-Noord door
de heeren Gelderman en Gielen, gehouden in
leidingen werd medegedeeld, dat in 11 maan
den door de N. V. Industriebank in Limburg
voor een bedrag van 80.000.credieten werd
toegestaan en dat de kosten der Bank gedu
rende dien tijd 17.000.a 18.000.hebben
bedragen. Deze mededeeling deed de heer Gie
len naar aanleiding van de vraag van een der
aanwezigen, die luidde: tot welk bedrag zijn
in Limburg credi/ten door de Industriebank
toegestaan en welke zijn de kosten van Insti
tuut en Industriebank?
Daarop is door den heer Gielen geantwoord,
dat voor een bedrag van ongeveer 80.000.
aan credieten werd toegestaan en dat de kos
ten van Instituut en Industriebank samen van
af 1 Januari hadden bedragen ongeveer 17.000
a 18.000.
Hierbij valt op te merken, dat de Industrie
bank nog pas 6 maanden in werking is, terwijl
genoemd kostenbedrag slechts voor een zeer
klein gedeelte betrekking heeft op de werk
zaamheden, welke het Economisch Technolo
gisch Instituut ten behoeve der Industriebank
verrichtte.
Ten laste van de Industriebank en van het-
Economisch Technologisch Instituut, voor zoo
verre werkzaam voor de Industriebank, kan
hoogstens gebracht worden een bedrag van
3000.—.
Veertien dagen geleden stond voor de Haar-
lemsche rechtbank terecht de 44-jarige los-
werkman Th. C., wonende te Haarlem, ver
dacht van poging tot moord op zijn gewezen
echtgenoote. In den nacht na Koninginnedag
loste hij op zijn gewezen vrouw een revolver
schot, waardoor zij een kogel in den linker
bovenarm kreeg. De wonde was echter niet
ernstig.
De officier van justitie wees er in zijn re
quisitoir op, dat verdachte reeds 22 maal ver
oordeeld was wegens steekpartijen, mishande
lingen enz.
Spr. eischte vijf jaar gevangenisstraf.
De verdediger meende, dat niet bewezen is,
dat verdachte geschoten heeft.
De rechtbank deed hedenmorgen uitspraak
en veroordeelde verdachte tot 4 jaar gevan
genisstraf, wegens poging tot doodslag, met
aftrek van de voorloopige hechtenis.
In het Westland is de tulpenoogst aangevan
gen, hoewel in nog maar bescheiden mate. De
eerste Piersons zijn aangevoerd, en geleidelijk
neemt nu de aanvoer van deze bloemen, die een
zeer belangrijke plaats in de Westlandsche bloe
mencultuur innemen toe.
De oogst is dit jaar# echter wel wat later aan
gevangen dan in het vorig seizoen, toen reeds
27 November de eerste tulpen ter veiling ver
schenen. Hierdoor is het tulpenseizoen niet on
belangrijk verschoven vooral doordat de bollen
dit jaar later tot bloei zijn gekomen.
Nog steeds is de letterlijke inhoud van
het Fransch-Engelsche bemiddelings
voorstel inzake het Italiaansch-Abessi-
nisch conflict niet aan de openbaarheid prijs
gegeven, zoodat de pers nog steeds zit te ra
den naar de oplossing van het raadsel van
Parijs. Lang zal dit echter niet meer duren,
want naar uit goed ingelichte kringen wordt
beweerd, zal Mussolini binnen tweemaal vier-
en-twintig uren antwoord geven en dit ant
woord zal vermoedelijk gunstig luiden, mits zich
in dien tusschentijd niet iets onaangenaams
voor Italië voordoet. Men mag dus aannemen,
dat het Fransch-Engelsche bemiddelingsvoorstel
heel wat verder gaat dan het reeds zeer ver
gaande, dat door de Commissie van vijf in
dertijd te Genève werd geformuleerd, maar
door Italië zelfs als basis voor besprekingen bot
weg van de hand werd gewezen. Men herin
nert zich, dat Mussolini eischte een algeheele
ontwapening van Abessinië, afstand' van vrijwel
alle niet-Amharische gebieden aan Italië en
Volkenbondsteun aan het tot de zuiver Am-
harische kern ingekrompen rijk van den Ne
gus onder overwegend Italiaanschè leiding.
Daartegenover meende de commissie van vijf
uiteindelijk niet verder te kunnen gaan dan een
Volkenbondssteunrégime, waarbij Italië wel een
rol, maar geen doorslaggevende mocht spelen,
over het souverein blijvende rijk van den Negus
in te stellen en, rekening houdend met de be
staande Fransche en Engelsche belangen, ge
biedswijzigingen aan te brengen en de eco
nomische verdragen tusschen Italië en Abessi
nië te bevorderen. De Negus toonde zich in
principe bereid deze voorstellen als basis voor
onderhandelingen te aanvaarden. Italië verwierp
ze echter, zooals het indertijd het voorstel van
Eden verworpen had. Volgens de publicaties in
de Fransche pers, zouden Hoare en Laval thans
zijn overeengekomen een voor Abessinië zeer
ongelijken gebiedsruil voor te stellen. Italië zou
het in Tigre wederrechtelijk bezette gebied met
uitzondering van de heilige stad Aksoem mo
gen behouden, het zou de volledige souvereini-
teit krijgen over de provincies Ogaden en Da-
nakil en zich een kolonisatie-gebied in het Noor
den begrensd door den 8sten breedtegraad, in
het Zuiden door Kenya en den Soedan, en in
het Westen door den 36sten lengtegraad, toe
gewezen zien. Als compensatie zou de Negus,
die over het Amharisch deel van Abessinië de
Volkenbondsbescherming zou moeten aanvaar
den, een „corridor" krijgen naar de haven As-
sab in Italiaansch Erythraea of de beschikking
over de Engelsche haven Zeila in Britsch So-
maliland.
ZE>odra deze gegevens in de Fransche pers
„uitlekten," stak er vooral in Engeland
een storm van verontwaardiging op, wel
ke voor de Engelsche regeering onaangenamen
weerklank wekte in het Lagerhuis. De nationale
regeering, welke haar verkiezingsoverwinning
voor een groot deel te danken had aan haar
straffe Volkenbondspolitiek, werd beschuldigd
door deze voorstellen, welke als een verguizing
van het Volkenbondsbeginsel en een belooning
van den onrechtmatigen aanvaller werden ge-
disqualificeerd, verraad te hebben gepleegd aan
haar tijdens de verkiezingscampagne met uiter
ste beslistheid gedane beloften, en de mogelijk
heid van zulk een verraad werd te gereeder ge
loofd, omdat tijdens den verkiezingsstrijd van
socialistische zijde reeds geïnsinueerd was, dat
de regeering-Baldwin de buitenlandsche poli-
tieken koers ten gunste van Italië zou verande
ren, zoodra zij haar stembusoverwinning zou
hebben behaald. De berichten, dat Eden ten
hoogste ontstemd over de afspraak tusschen
Hoare en Laval, welke reeds door de Britsche
regeering goedgekeurd heette te zijn, als Vol
kenbondsminister wilde aftreden, werden door
Baldwin en Eden gedementeerd. Van officieele
Engelsche zijde werd verklaard, dat het Engel
sche kabinet nog niet zijn instemming met het
bemiddelingsvoorstel had betuigd en inderdaad
werden er nog een aantal kabinetszittingen ge
houden, waarna werd medegedeeld, dat de En
gelsche regeering de inmiddels sterk gewijzig
de voorstellen, welke belangrijk af zouden wij
ken van die, welke in de Fransche pers tot
groote ontstemming van Baldwin waren „uit
gelekt", had aanvaard. Niettemin vond Eden
het noodig te getuigen, dat zijn taak te Genève
een allerminst benijdenswaardige zou zijn,
waaruit geconcludeerd mag worden, dat hij met
de voorstellen, zooals zij thans zijn, weinig eer
verwacht te behalen.
Indien Engeland wezenlijk in het Italiaansch-
Abessinisch conflict overstag zou blijken te
zijn gegaan, mag men zich afvragen, wat
daarvan wel de redenen kunnen zijn. Wij hebben
er reeds op gewezen, dat zoowel de ontwikkeling
der gebeurtenissen in Japan als in Egypte, als
mede de vlootkwestie, welke op de Vlootconfe-
rentie aan de orde is gesteld, het voor Engeland
hoogst wenschelijk maken, dat het Italiaansch-
Abessinisch conflict zoo snel mogelijk wordt
geliquideerd.
Het is echter ook mogelijk, dat Laval aan
Hoare geen bevredigende toezeggingen heeft
willen doen over een eventueele Fransch-Brit-
sche militaire samenwerking voor het geval
Italië Engeland zou aanvallen, of dat Enge
land door een voor Italië bovenmatig gunstig
voorstel Italië's vriendschap wil terug winnen
en den Volkenbond en Abessinië in den steek
wil laten om zich terug te trekken in zijn isole
ment, indien Genève noch Addis Abeba bereid
zouden blijken op het ontworpen plan in te
gaan. Baldwin heeft verzekerd, dat de voor
stellen zoowel door den Volkenbond als Italië
en Abessinië als grondslag voor besprekingen
aanvaard moeten worden om niet van de baan
te worden geschoven. Zal de Volkenbond zich
tegen de eensgezindheid van Engeland en
Frankrijk kunnen verzetten? Formeel wel, maar
dan hebben Engeland en Frankrijk het in him
hand het petroleum-embargo te saboteeren.
Mussolini heet bereid om op de voorstellen in te
gaan, óf wel omdat zij hem voldoening geven,
óf wel omdat zij gelegenheid bieden tot lang
durige onderhandelingen, welke het gevreesde
petroleum-embargo zullen doen opschorten en
hem den tijd zullen gunnen alsnog zijn mili
tairen slag in Abessinië te slaan. Van den Ne
gus, die nog allerminst verslagen is, kan moei
lijk instemming verwacht worden met een plan,
dat feitelijk op een zwichten voor het onrecht
van de nog steeds niet de sterkste gebleken
partij zou neerkomen. Wanneer zoowel Italië
als de Volkenbond een dergelijk plan "zouden
accepteeren, zou de Negus, indien hij zich blijft
verzetten, formeel in conflict komen met de
Volkenbondspolitiek, welke hij steeds zoo stipt
wenschte te eerbiedigen en zou Genève zich ge
noodzaakt kunnen zien de rollen om te keeren
en het onwillige Abessinië met de zelfde sanc
ties te lijf moeten gaan als die, waarmee het
thans Italië bewerkt en bedreigt. Het is en
blijft een rare geschiedenis, die louter en al
leen door de Italiaanschè doordrijving in het
leven is geroepen. Hoe gerechtvaardigd de ex
pansie-verlangens van Italië ook mogen zijn, de
wijze, waarop het die heeft trachten te bevre
digen, is en blijft de oorzaak van den huidigen
hachelijken toestand en van de eventueele ge
volgen. Slechts wanneer Italië terugkeert van
de internationale dwalingen zijns weegs en ge
noegen neemt met niet méér dan het strikt
rechtmatig toekomt, is een geheel de wereld
batende oplossing mogelijk, en daarop bestaat
thans minder kans dan ooit, nu Engeland en
Frankrijk verder schijnen te willen gaan dan
met het zuivere Volkenbondsbeginsel en de on
vervreemdbare rechten van het Volkenbonds
lid Abessinië te rijmen is. Tenslotte mag men
echter bij de beoordeeling van de situatie en
de mérites van de pogingen om haar te redden
niet uit het oog verliezen, dat, indien het goed
recht van Abessinië met een ineenstorting van
Italië in politiek en economisch opzicht ge
kocht zou moeten worden, deze prijs wel erg
duur voor Europa en gausch de wereld zou zijn.
Van het parlement
We hebben in den loop der laatste ja
ren herhaaldelijk de aandacht ge
vestigd op de belangrijke verbeterin
gen, in tal van wetsontwerpen gebracht tij
dens de behandeling in het Parlement. We
zullen niet opnieuw een lijstje daarvan
geven, maar constateeren alleen dat ook de
vorige week weer een dergelijk bewijs van
het nut eener behandeling in het Parlement
opleverde. Toen immers werd de gewijzigde
Warenwet aangenomen. En wie zich her
innert, wat het oorspronkelijk op de Wa
renwet betrekking hebbende onderdeel van
het Bezuinigingsontwerp in den zin had met
de keuringsdiensten, zal met ons van een
redding willen spreken. De Tweede Kamer
bewees opnieuw, dat zij verstaat, wat er
in het volk en in het bedrijfsleven aan wen-
schen leeft. En zij pleegt die wenschen aan
de Regeering voor te leggen op dusdanige
wijze, aat ook de Regeering zelf achteraf al
tijd getuigt van haar waardeering voor het
iederen keer opnieuw vruchtbaar blijkend
„gemeen overleg".
Maar niet slechts bewerkt de Kamer
voortdurend verbeteringen van Regeerings-
maatregelen, die de bevolking, indien zij
onder dictatuur leefde, eenvoudig zou heb
ben te ondergaan in hun oorspronkelijke
gedaante zij heeft in de laatste jaren
ook vrijwel alle maatregelen op crisisgebied
door haar aandrang uitgelokt. Er zijn nog
altijd menschen, die de Staten Generaal een
sta in den weg vinden voor een krachtig
bewind. Doch men realiseere zich eens, hoe
het bewind tijdens de «risisjaren zou zijn
geweest, indien eens een Parlement, dat bij
iedere gelegenheid aandrong op het treffen
van voorzieningen in allerlei nooden, had-
de ontbroken! Thans of beter: reeds se
dert maanden brengen de beide Kamers
der Staten Generaal met bewonderenswaar
dige volharding den nood van de groote
havensteden onder het oog der Regeering.
Dr. Colijn is daar, toen in de Eerste Kamer
de verlaging van de loodsgelden ook al
zoo'n voortdurend op het Binnenhof ge
vraagde maatregel! aan de orde was, te
gen ingegaan. Minister Gelissen deed in zijn
Memorie van Antwoord over de begrooting
van Handel, Nijverheid en Scheepvaart al
een eenigszins ander geluid hooren. En één
ding staat dan ook vast: als de groote ha
vens tenslotte geholpen zullen worden met
Rijnvaartpremies en Rijkssteun ter verla
ging van hunne tarieven, dan is ook deze
maatregel weer voor negentig procent te
danken aan den in de Staten Generaal ge-
oefenden aandrang.
Wie zelfs maar oppervlakkig op de hoogte
is van wat er in Nederland van Overheids
wege aan initiatieven wordt ontwikkeld, hij
kan niets anders dan telkenmale weder
herhalen, dat de rol van het Parlement in
ons land er eene is van actieve, stimulee»
rende, corrigeerende vitaliteit.
Wij lezen in „De Auto", het officieele orgaan
van de Koninklijke Nederlandsche Automobiel
Club:
De Rijkswaterstaat heeft een onderzoek inge
steld naar de gedeelten van Rijkswegen in
Nederland, welke aanleiding kunnen geven tot
slipgevaar.
Uit den aard der zaak is er steeds verschil
van meening mogelijk omtrent de vraag of een
wegvak al of niet tot slippen aanleiding kan
geven. Ofschoon dus hieronder een opgave volgt
van de slipgevaarlijke wegvakken, houdt zulks
niet in, dat de overige vakken der Rijkswegen
geen aanleiding tot slippen zouden kunnen
geven.
In den Rijksweg No. 9 Leeuwarden—Harlingen
twee wegvakken van bijna 300 meter lengte
nabij Harlingen n.l. van K.M. paal 24,4 tot 24,68
en van K.M. paal 24,712 tot 24,890.
In den weg MarssumBeetgum n.l. van Mars-
sum tot Beetgummermolen een vak van bijna
3 KM. n.l. van K.M. paal 4895 tot 7,248.
Het grootste wegvak bevindt zich in den weg
ZwolleMeppel langs het Lichtmiskanaal n.L
ter lengte van 5,767 K.M. van K.M. paal 38,108
tot 43,875.
In den Rijksweg No. 35 zijn twee gedeelten
resp. b\j Almelo en Enschedé n.l. van K.M. paal
45 tot 46 en van 63,38 tot 67895.
Een 2 K.M. lang gedeelte bij Teriet in Rijks
weg No. 50 van Arnhem naar Zwolle bij K.M
paal 6 tot 8.
Drie vakken in Rijksweg No. 54 Nijmegen
Venlo n.l. bij Hamert-Wellerlooi van K.M. paal
878 tot K.M. paal 91,3, bij Afferden van K.M
paal 105,2 tot 106,8 en bij Gennep van K.M.
paal 114,3 tot 114,7.
In den Rijksweg No. 55 van Nijmegen naar
's-Hertogenbosch bij Alvem van K.M. paal 4
tot 7 en in No. 25 van Utrecht naar Arnhem
bij Utrecht van K.M. paal 72,597 tot 73,352.
In Rijksweg No. 9 levert de beweegbare over
spanning bij Ewijcksluis slipgevaar op evenals
een gedeelte van den weg bij Burgervlotbrug
van KM. paal 46,550 tot 48,028.
Vier bruggen in den Rijksweg Amsterdam
Velsen zijn gevaarlijk n.l. bij de brug Zijkanaal
B, Zijkanaal C, Machineweg en brug Zijkanaal
F; hierbij wordt het slippen bevorderd door de
borstweringen en leuningen, die bij zijwind
veroorzaken, dat auto's bjj het oprijden van de
bruggen in de luwte komen, dat de bestuur
baarheid ongunstig beïnvloedt en slippen kan
inleiden.
In den Rijksweg No. 1 zijn drie gedeelten
nl. de brug bij het Merwedekanaal, weggedeel
ten bij de Vechtbrug bij K.M. paal 12,279 tot
12,306 en 12,317 tot 12,343 en de brug bij de
Vecht bij K.M. paal 12,306 tot 12817.
Bij Halfweg bevinden zich twee wegvakken
in den Rijksweg No. 5 van Amsterdam naar
Haarlem, nl. van K.M. paal 6,999 tot 7,032 en
7,035 tot 7,118.
En tenslotte is er een 600 meter lang gedeelte
in Rijksweg No. 8 van Haarlem naar Sassen-
heim bij Bennebroek n.l van KM. paal 35.16.'
tot 35,763.
UTRECHT. Geslaagd de heer J. E. K. v. d.
Berg te Utrecht.