Gedwongen concentratie van
bijzondere scholen
m
'k Wz7 nu eenheel gezin bedenken
D usxcd ik een„Philipsg&tepik.en
PHILIPS,OCTODYNE
ES5A f 137.5°
BALDWIN BEKENT SCHULD
Weer Griep?
VOORTREFFELIJKE REDE
VAN DEN HEER SURING
HOARE'S MOTIEVEN
VRIJDAG 20 DECEMBER 1935
TWEEDE KAMER
De vrijheid van onderwijs wordt
door het Regeeringsvoorstel
aangetast
Een onwederlegbare
argumentatie
Zwakke verdediging door
minister
NED. SPOORWEGEN
Samenstelling personeelraad
Regeering springt bij
Hulp aan gestraften bij werkver
schaffing en steunverleening
En wie is het niet eens met den
Kerstman? Een Philips'toestel is in
den waren zin des woords een ge
schenk voor het heele gezin. Een blij
vende bron van ontspanning, cultuur
en ontwikkeling voor ieder lid van
de familie! Zelfs de goedkoopste
Philips is thans gebouwd volgens het
nieuwe „Octodyne"-systeem. Reeksen
van zenders. Ultra-zuiver geluid en
overgemakkelijke afstemming! Een
Kerstgeschenk van den eersten rang!
GOUDCLAUSULE-PROCES
PRODUCT VAN DE GROOTSTE RADIO-INDUSTRIE TER WERELD. UW EIGEN NATIONALE INDUSTRIE.
Pleidooien voor den Hoogen Raad
EIEREN NAAR DUITSCHLAND
Betalingscontingent verhoogd
DRINKWATERVOORZIENING
'sGRAVENZANDE
Boringen op het strand
De macht der publieke
opinie
DE OSSCHE STRAFZAKEN
Officier van Justitie in hooger
beroep
W. F. G. L. Driessen
overleden
KATH ONDERWIJZERS
ADRESSEEREN
Voor hen, die door militairen
dienst benadeeld werden
De postvluchten
Burgemeester van Den Helder
Gemeentegelden verduisterd
DEN HAAG, 19 December 1935.
Mede bijgewoond door Dr. Colijn en Mi
nister Oud is dan eindelijk in de laatste
avondvergadering des jaars de strijd van de
rechterzijde in de Tweede Kamer tegen
Minister Slotemaker's paragraaf betreffen
de gedwongen concentratie van het bijzon
der onderwijs losgebroken.
Jhr. DE GEER namens de Christelijk-Histo-
rische, oud-minister TERPSTRA namens de
Anti-Revolutionnaire, de heer SURING namens
de Katholieke fractie droegen een overvloed
van argumenten aan. En terecht constateerde
de laatste in zijn repliek, dat van de linkerzijde,
waar voor de liberalen dr. COOPS, voor de vrij
zinnig-democraten de heer KETELAAR en voor
de sociaal-democraten de heer ir. ALBARDA
spraken, al uiterst weinig argumentatie daar
tegenover was gesteld. Ook de MINISTER zelf
heeft met zijn antwoord den heer Suring aller
minst overtuigd.
Buitengewoon voortreffelijk is de rede ge
weest, waarmede de Katholieke onderwijs-
expert het voorstel van de Regeering bestreden
heeft. Met onwederlegbare argumentatie en in
bewoordingen, waarin nu en dan de veront
waardiging trilde, ontleedde hij den maatregel
van gedwongen concentratie op indrukwekken
de wijze.
Voorop stelde hij dat tweeërlei misverstand
de linksche gemoederen voortdurend be-
heerscht.
Op de eerste plaats wordt daar telkens, als
na de concentratie van het openbaar onderwijs
ook van het bijzonder onderwijs gedwongen
concentratie geëischt wordt, voorbijgezien, dat
het bijzonder onderwijs tengevolge van de nor
men voor verkrijging en verlies van subsidie
altijd geconcentreerd is geweest, terwijl het
openbaar onderwijs scholen kon stichten en ook
stichtte, zonder dat de behoefte daaraan be
hoefde vast te staan, en van automatische op
heffing geen sprake was. En deze toestand bleef
jarenlang bestaan, ondanks het feit, dat het
aantal leerlingen bij het openbaar onderwijs
voortdurend terugliep en dat bij het bijzonder
onderwijs aanhoudend steeg.
En op de tweede plaats, aldus de heer Su
ring, mocht men niet klagen, dat de concentra
tie van het bijzonder onderwijs niet vrijwillig
geschiedde, want die vrijwillige concentratie was
eenvoudig onmogelijk vanwege de daaraan ver
bonden financieele schade, n.m. het verlies van
de waarborgsom en de gebruiksvergoeding. Bo
vendien had bij het bijzonder onderwijs al een
gedwongen concentratie plaats gehad door de
wet van Augustus 1933, die de aantallen leer
lingen, noodig voor stichting, met 50 pet. ver
hoogde, een maatregel, die zeer eenzijdig ten
nadeele van het bijzonder onderwijs had
gewerkt.
De vraag, of er door paragraaf 3 een aan
merkelijke bezuiniging komen zal zonder
schade aan de vrijheid van onderwijs, is
door den heer Suring pertinent ontkennend
beantwoord.
Voor het Rijk zal de bezuiniging zeer gering
zijn, terwijl bovendien nog met de wachtgelden
rekening moet worden gehouden. En aan de ge
meenten zal de maatregel integendeel door de
terugbetaling van de waarborgsommen geld
kosten.
De vrijheid van onderwijs zal worden
aangetast, omdat ook de wet van Augustus
1933 in combinatie met de beruchte para
graaf 11 de stichting van nieuwe scholen
reeds stopzette en thans ook nog een aantal
bestaande ten doode gedoemd zou worden.
In Den Haag, aldus de heer Suring, zullen
niet minder dan 15 openbare scholen vanwege
de „vluchtheuvel"-theorie in stand blijven, ter
wijl verschillende bijzondere scholen van groo
teren omvang zouden moeten sneuvelen. En de
dispensatiebepaling, krachtens welke de Minis
ter uitzonderingen zou mogen toestaan, noemde
de Katholieke afgevaardigde in strijd met den
geest van de Grondwet. Men zou op die wijze
de minima zóó hoog kunnen stellen, dat ten
slotte de Regeering de stichting van bijzondere
scholen geheel in de hand zou hebben.
Had voor den heer SURING oud-minister DE
GEER het voorstel al bestreden, omdat het een
bezuiniging bracht, die zeer twijfelachtig ge
noemd moest worden, en omdat het met de
guillotine van het cijfer wilde werken, inplaats
van te werk te gaan met een bedachtzaam
snoeimes, na bestrijding van den Katholieken
afgevaardigde volgde een even gedegen con
tra-betoog van den Anti-Revolutionnairen oud
minister mr. TERPSTRA, hetwelk tot slotsom
had, dat de regeering haar doel even goed
op redelijke wijze bereiken zou, indien zij zien
beperkt tot bevordering van de vrijwillige con
centratie, met zorg voor een behoorlijke rege
ling van de financieele schade, die voor het
bijzonder onderwijs uit het verlaten van school
gebouwen voortvloeit.
De verdediging van de linkerzijde was, zooals
gezegd, zwakjes.
De liberaal COOPS en de Sociaal-Democraat
ALBARDA droegen het argument aan, dat het
bijzonder onderwijs nu maar volgen moest,
omdat het openbaar onderwijs was voorgegaan.
En de Vrijzinnig-Democraat KETELAAR zag
in de gemoedelijkheid, waarmee hij het bijzon
der onderwijs tot concentratie wilde brengen,
volkomen de zeer gewettigde beginselvragen
voorbij, die hier in het spel zijn.
Ook minister SLOTEMAKER DE BRUiNE'S
verdediging was niet al te sterk te noemen.
Hij vond het voorstel niet in strijd met de
bepalingen van de Grondwet, wat ook niemand
beweerd had. Hij achtte het evenmin in strijd
met den geest der Grondwet, zonder intusschen
te weerleggen de stelling van den heer Suring,
dat men op die wijze de minima zoo hoog zou
kunnen stellen, dat door middel van de dispen
satiebepaling alle macht over de stichting van
bijzondere scholen aan de regeering komen
zou.
Hij betoogde voorts, dat naast het wegnemen
van de financieele remmen, die de vrijwillige
concentratie in het verleden tegenhielden, ook
de paragraaf 12 van den overheidsdwang noo
dig bleek, om dorpsgevoeligheden te overwin
nen, waardoor de bereidwillige schoolbesturen
tegenover de onwillige zouden worden gesteund.
Hij legde weinig overtuigend uit, dat bezui
niging inderdaad het gevolg zou zijn en hij
beriep zich voor de rechtvaardiging van de
dispensatiebepaling op het feit, dat de L.-O.
wet en de Nijverheidsonderwijswet reeds thans
bepaalde beslissingen aan den minister laten,
beslissingen, welke, volgens den heer TERP
STRA in zijn repliek, deels van geheel ander
karakter en deels bij de rechterzijde altijd op
verzet zijn gestooten.
Zooals gezegd, de tegenstanders hebben zich
door dit betoog niet laten overtuigen.
De Kamer was om half één uur tot aan
's ministers antwoord in tweede instantie ge
vorderd.
De vergadering werd toen, op verzoek van
minister Slotemaker de Bruine, verdaagd
tot Vrijdag één uur. Dan zal officieel
moeten blijken of de geruchten, als zou de
regeering zich op het laatste moment be
reid toonen tot het zoeken van een com
promis, gegrond zijn geweest.
Het krachtig en eensgezind volgehouden ver
zet van de rechtsche fracties zal voor den
rechtschen minister, van wien het een raad
sel is, dat hij bij zijn optreden die voorstellen
handhaven kon, allicht een aanwijzing geweest
zijn, dat, als hier een van de partijen wijken
moet, het niet de Kamer zijn zou, maar hij.
De Personeelraad der Nederlandsche Spoor
wegen is voor de jaren 1936 en 1937 samenge
steld uit de volgende heeren:
R. Verdam, le Chef de bureau te Nijmegen,
lid; L. N. Zwaan, bureaureferent te Utrecht
Hgb., plaatsvervangend lid, aangewezen door
den Bond van Ambtenaren bij de Ned. Spoorwe
gen; A. Ketelaar, bureelambtenaar te Utrecht
Hgb, lid en C. Cramer, commies te Utrecht Hgb,
plaatsverv. lid. aangewezen door den Centralen
Bond van Spoor-, Tram-, A. T. O.- en van
Gend en Loos-personeel; L. H. Wigman, op
zichter-machinist te Hilversum, lid; H.' J. C.
Venings, commies te Amersfoort, plaatsverv. lid;
H. F. Timmermans, seer. Ned R.K. Bond van
Spoor- en Tramwegpersoneel „St. Raphael",
lid en H. F. P. Donné. commies te Venlo, plaats
verv. lid, aangewezen door „St. Raphael"; P.
Rillerig, koortsig en onbehaaglijk? Stuit die
aanval direct. Ga naar bed en gebruik
"AKKERTJES". Ge zult verbaasd en ver
heugd zijn de bijzonder krachtige werking
van AKKER-CACHETS te ondervinden.
Voordat Ge 't weet is alle narigheid ver
geten. Ze kosten slechts 52 cent per 12 stuks.
Moltmaker, voorz. Ned. Ver. van Spoor- eri
Tramwegpersoneel, lid; F. P. A. Landskroon,
chef-commies te Utrecht, plaatsverv. lid; G.
Joustra, 2'e voorz. Ned. Ver. van Spoor- en
Tramwegpersoneel, lid; E. van Hinte, machinist
te Den Haag, plaatsverv. lid; H. J. van Braam
beek, seer. Ned. Ver. van Spoor- en Tramweg
personeel, lid en R. van der Weerdt, lid dag.
bestuur Ned. Ver. van Spoor- en Tramwegper
soneel, plaatsverv. lid, aangewezen door de Ned.
Ver. van Spoor- en Tramwegpersoneel; J.
Augustijn, lid en J. Eykelboom, plaatsverv. lid,
resp. voorz. en secr. van den Prot. Chr. Bond
van Spoor- en Tramwegpersoneel.
D. Gijlstra, Stationschef 3e kl. te Feijenoord,
is ingaande 15 Dec. benoemd tot onderstations
chef 2e kl. aldaar.
De Minister van Sociale Zaken heeft een
schrijven gericht tot de gemeentebesturen,
waarin hij o.m. zegt:
Tot dusverre werd in de kosten van hulp,
verstrekt aan diegenen die wegens wangedrag
of om andere redenen van plaatsing in de
werkverschaffing uitgesloten waren, van Rijks
wege geen bijdrage verleend. Voorts kwam in
gevallen, waarin een werklooze van steunver
leening werd uitgesloten in verband met ge
pleegde fraude of het in strijd handelen met
eenigerlei bepaling der steunregeling, eventu-
eele noodzakelijke verdere hulp eveneens geheel
ten laste van de betrokken gemeente c.q. Bur
gerlijk Armbestuur.
De Regeering heeft termen gevonden, daarin
nu eenige wijziging aan te brengen. Besloten is
goed te keuren, dat de bedoelde kosten worden
opgenomen onder de gewone kosten van werk
verschaffing en steunverleening, echter slechts
indien en voor zooverre de verleende hulp mij
nerzijds zal kunnen worden goedgekeurd.
Deze subsidieregeling kan worden geacht te
zijn ingegaan op 1 Januari 1935. In het alge
meen gelieve u er van uit te gaan, dat deze hulp
zooveel mogelijk in natura wordt verstrekt. De
waarde van de hulp mag in geld uitgedrukt,
behoudens door mij te verleenen machtiging,
niet meer bedragen dan aan armlastigen in uwe
gemeente volgens de Armenwet wordt uitge
keerd. De regeling wordt in den vervolge aldus:
„Zij, die om redenen hiervoor genoemd bij
de werkverschaffing of de steunverleening wor
den gestraft, kunnen, tenzij de uitsluiting lan
ger duurt dan 6 maanden, in de steunregeling
opgenomen worden c.q. blijven, doch de aan
hen alsdan te verleenen hulp is dan aan de
hiervoor aangegeven grenzen gebonden. Deze
regeling geldt uiteraard niet voor hen, die om
andere redenen niet voor tewerkstelling of on
dersteuning in aanmerking komen, b.v. omdat
op grond van de gezinsinkomsten, hulp niet
noodig wordt geacht, of omdat geen hulp wordt
verleend, omdat de werkloosheid een gevolg is
van werkstaking of uitsluiting, of de werklooze
door ziekte of ongeval niet tot werken in staat
is. enz. De vorenstaande regeling betreft, hier
op wordt nadrukkelijk de aandacht gevestigd
uitsluitend de strafgevallen. Is hulp in natura
verleend, dan kunnen de kosten daarvan on
der de uitgaven voor steunverleening worden
opgenomen.
Voor den Hoogen Raad zijn heden de plei
dooien gehouden in de procedure tusschen de
Vereeniging voor den Effectenhandel en de
Koninklijke en Bataafsche Petroleum Maat
schappijen.
De Vereeniging voor den Effectenhandel vor
dert, zoo men weet, uitbetaling op goudbasis
van de 4 'pet. dollarleening 1930 Koninklijke en
de i'A pet. dollarleening 1927 Bataafsche.
Het Haagsche Hof heeft ten aanzien van de
leening Koninklijke met vernietiging van een
vonnis der Haagsche rechtbank, de Vereeniging
voor den Effectenhandel niet ontvankelijk ver
klaard en ten aanzien van de vordering tegen
de Bataafsche, het vonnis der rechtbank, met
verbetering van gronden, bevestigd, waarbij de
Vereeniging voor den Effectenhandel eveneens
niet ontvankelijk werd verklaard.
Er v'as voor de pleidooien groote belangstel
ling van het publiek.
Voor de eischende partij, de Vereeniging voor
den Effectenhandel, trad als pleiter op jhr. mr.
W. I. de Brauw te 's-Gravenhage; voor de ver
weersters prof. mr. B. M. Telders uit Leiden.
Jhr. mr. de Brauw lichtte eenige cassatie
middelen toe.
Het betalingscontingent voor den uitvoer van
eieren naar Duitschland is door de Duitsche
regeering voor de maand December alsnog met
30 procent verhoogd.
In het Westland is 's-Gravenzande de eenige
gemeente die door een eigen installatie in de
behoefte van drinkwater voorziet.
Reeds enkele eeuwen was midden in het dorp
een waterput aanwezig, doch vooral in de zomer
maanden wordt meermalen over de kwaliteit
van het water geklaagd.
Als gewoon afgevaardigde heeft de afge
treden Engelsche minister van buiten-
landsche zaken Sir Samuel Hoare in het
stampvolle en ademloos luisterende Lagerhuis
de motieven uiteengezet, welke hem ertoe heb
ben gebracht in te stemmen met de zgn. „vre
desvoorstellen". Hij is door den toestand in het
Verre Oosten en in Egypte, waar zijn woorden
steeds als olie op het nationalistische studen
ten-vuur hebben gewerkt, zóó bezorgd gewor
den, dat hij meende alles te moeten beproeven
om het Italiaansch-Abessinisch conflict zoo
snel mogelijk uit de wereld te helpen, te meer
daar hij geloofde, dat Italië een petroleumem-
bargo als een vijandige daad zou beschouwen
en de andere Volkenbondsleden niet bereid zou
den zijn Engeland in een gewelddadig conflict
met Italië zoo noodig militairen bijstand te
verleenen. Hij vond den inhoud van de Parijsche
voorstellen allerminst bewonderenswaardig,
maar hij zag geen andere keuze dan ze te ac
cepteeren, omdat anders het bestaan van den
Volkenbond zelf zou zijn béRreigd. Immers, in
dien Engeland door de andere Volkenbondsle
den in den steek zou zijn gelaten in de ure des
gevaars, zou daaruit een ernstige Volkenbonds
crisis hebben kunnen voortkomen. Juist om den
Volkenbond en het collectieve veiligheids
systeem te redden heeft dus Sir Samuel Hoare
voorstellen geaccepteerd, die het Volkenbonds
principe geweld aandeden. Een ietwat wonder
lijke redeneering voor een doorgewinterden di
plomaat en politicus als Sir Samuel Hoare. Wij
willen echter niet aan zijn goede bedoelingen
twijfelen, het applaus, dat hü in het Lagerhuis
van verschillende zijden oogstte, wilde bewijzen,
dat ook daar velen in zijn goede trouw geloof
den, maar dan blijft er niets anders over dan
te concludeeren, dat Sir Samuel Hoare zich door
Laval en diens „Stimmungmacherei" heeft laten
overdonderen, en daardoor geheel de Engelsche
regeering in een hoogst-pijnlijke situatie heeft
gebracht. Dit is te verwonderlijker, daar, zooals
Baldwin terecht zeide, niemand méér dan juist
Sir Samuel Hoare gedaan heeft voor een prin
cipieel handhaven en doorzetten van 'n kracht
dadige collectieve veiligheidspolitiek door mid
del van den Volkenbond.
Baldwin, die zoo lang mogelijk loyaal zijn
vriend, partijgenoot en ministerieelen
collega de premiershand boven het hoofd
heeft willen houden, heeft ruiterlijk bekend
dat de regeering door het accepteeren der Pa
rijsche voorstellen een fout heeft begaan, een
fout, voortgekomen uit gebrek aan contact tus
schen haar en Sir Samuel tijdens diens vérblijf
te Parijs. Hij verzekerde, dat zulk een fout niet
meer zou voorkomen en dat de regeering haar
verkiezingsbelofte, een consequente collectieve
veiligheidspolitiek op grond van het Volken
bondshandvest te blijven voeren zal vervullen.
Door deze bekentenis heeft hij het vertrouwen
van het Lagerhuis verworven, zoodat de motie
van wantrouwen der Labours werd afgestemd.
Baldwin's verklaring, dat Enge&and alleen
een collectieve veiligheidspolitiek zal voeren en
dat de Parijsche voorstellen morsdood zijn en
de Britsche regeering geen vinger zal uitsteken
om ze weer tot leven te wekken, is een open
lijke en niet mis te verstane désavoueering van
Laval en de houding, die deze heeft aangeno
men inzake het Italiaansch-Abessinisch con
flict. Immers, de conceptie van de Parijsche
voorstellen en de daaraan toegevoegde voor
stellen, welke Sir Samuel Hoare hebben doen
zwichten, zijn althans voor een groot deel aan
Laval te wijten. Het kan dan ook nauwelijks
uitblijven, dat de blunder van Parijs een on-
gunstigen invloed zal uitoefenen op de Fransch-
Britsche samenwerking, tenzij Laval evenals
Sir Samuel Hoare er het politieke bijltje bij
neerlegt. Heel deze geschiedenis bewijst in
tusschen, welk een macht de publieke opinie
bezit, want het is aan het verzet van die pu
blieke opinie te danken geweest, dat de Pa
rijsche voorstellen onder de tafel zijn gewor
pen, dat Sir Samuel Hoare zijn ministerszetel
heeft moeten verlaten en dat Lavai's positie
nog wankeler is geworden dan zij al was. Men
kan over de gebleken macht van de publieke
opinie luidkeels juichen, omdat zij regeeringen
heeft gedwongen terug te keeren op de dwalin
gen haars weegs, maar toch zitten er aan die
macht zeer bedenkelijke kanten. Immers, de
publieke opinie wordt in verschillende landen
op verschillende wijzen gevormd en niet altijd
wordt zij geleid door een zuiver en principieel
rechtsgevoel. Maar al te vaak wordt zij door
van hooger hand aangemoedigdehartstochten
beheerscht of door een eenzijdige en partijdige
voorlichting met bewuste uitschakeling van alle
objectiviteit misleid. In Engeland staat de pu
blieke opinie volkomen achter een krachtige
Volkenbondspolitiek, maar in Italië staat zij
met evenveel overtuiging achter den Duce, die
den veroveringsoorlog tegen Abessinië als de
rechtvaardigste zaak van de wereld voorstelt,
en in Duitschland gaat zij accoord met een
belachelijken rassenwaan, welke door een weer-
galooze betweterij van de daken wordt verkon
digd. De macht van de publieke opinie in lan-
de.n met een alzijdige vrije voorlichting kan
heilzaam werken als een element van gezond
verstand, maar in landen met eenzijdige mis
leiding kan zij worden tot een element van ge
vaarlijke verdwazing.
In verband hiermede worden thans vanwege
het gemeentebestuur van 's-Gravenzande op het
strand onder deze gemeente boringen verricht,
teneinde na te gaan of daar goed drinkwater te
verkrijgen is. In welk geval een eigen water
winning zal worden gebouwd.
Men heeft reeds boringen tot een diepte van
38 meter verricht, waarbij het water evenwel
nog te groot zoutgehalte bleek te bevatten.
De proeven worden nog voortgezet, in de hoop,
dat men op deze wijze een goede drinkwater
voorziening kan bekomen.
De Officier van Justitie bij de Rechtbank te
Den Bosch heeft hooger beroep aangeteekend
tegen de vonnissen in de Ossche strafzaken van
12 December.
Het bestuur van het Kath. Onderwijzersver-
bond heeft aan den Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen een adres gezonden,
waarin het opmerkt, dat tot 1 Januari 1937 als
onderwijzer bij het gewoon en uitgebreid lager
onderwijs alleen benoembaar zijn wachtgelders
en zij, wier jaarwedde reeds voor Rijksvergoe
ding in aanmerking komt en die in vaste be
trekking werkzaam zijn. Deze wetswijziging
bracht onaangename consequenties mee voor
alle aktebezitters, die vóór 1 Januari 1934 nog
geen vaste betrekking als onderwijzer hadden
verkregen. Vooral echter diegenen werden ge
dupeerd, die door het vervullen van hun mili
tairen dienst niet in de gelegenheid waren naar
een betrekking als onderwijzer te solliciteeren
en bij het beëindigen van hun militairen dienst
de benoeming tot onderwijzer geblokkeerd zagen.
Dit geldt in zijn volheid voor de geslaagden
in 1933, maar toch ook nog voor die van 1932,
die bij het verlaten van den militairen dienst
door de verhoogde leerlingenschaal, welke 1
Januari 1933 was ingegaan, in de nog resteeren-
de maanden van dat jaar moeilijk een betrek
king konden verwerven.
Deze gevallen hebben veelal betrekking op den
oudsten zoon van een gezin, waardoor menige
familie in groote moeilijkheden is geraakt.
Het bestuur van het K. O. V. is van meening,
dat het vaderland wederkeerig verplichtingen
heeft aan deze gedupeerden, waarom het een
ernstig beroep doet.op den Minister, ten einde
te verkrijgen, dat aan allen, die in 1932 en 1933
door het vervullen van hun militairen dienst in
de onmogelijkheid verkeerden als onderwijzer te
solliciteeren, het bewijs verstrekt wordt, dat zij
inzake benoeming als onderwijzer voor Rijks
rekening gelijk gesteld worden met de wachtgel
ders.
De „Kwak" (thuisreis) is hedenochtend uit
Rome vertrokken, doch wegens slecht weer bo
ven Zuid-Frankrijk en in verband met de on
bruikbaarheid van het vliegveld van Marseille
naar Rome teruggekeerd.
Donderdagavond half elf is de heer W. F.
G. L. Driessen. sinds 15 November 1928 burge
meester van Den Helder, plotseling overleden.
Donderdagavond om acht uur zou de burge
meester van Den Helder W. F. G. L. Driessen,
een sectievergadering van den gemeenteraad
voor de as. begrooting leiden. Te dien einde
had hij zich naar het Raadhuis begeven. Voor
de vergadering begon verklaarde hij zich niet
wel te gevoelen, waarop men hem aanried de
leiding over te dragen, dit geschiedde. Een dok
ter werd gewaarschuwd en deze adviseerde den
burgemeester onmiddellijk naar huis te gaan.
Aldaar aangekomen zette hij zich bij den haard
en voelde zich naar zijn zeggen wat opgeknapt.
Omstreeks negen uur begaf hij zich naar zijn
kamer. Even later kwam hij naar beneden en
deelde mede, zich door de koude bevangen te
voelen.
Men waarschuwde de doktoren Rienks en
Buchlivest van den Gemeentelijken Genees
kundigen Dienst. Hulp mocht echter niet meer
baten.
Te omstreeks half elf overleed burgemeester
Driessen.
De heer Driessen werd op 11 Juni 1886 ge
boren en bereikte dus den leeftijd van 49 jaar.
Zjjn ambtsloopbaan begon hij als adjunct-com
mies ter secretarie te Bussum. Den 9en Juli 1913
tot burgemeester van Westzaan benoemd, ver
vulde hij die functie tot 26 Febr. 1918, om onmid-
lijk daarna als regeerings-commissaris voor de
graan-inzameling in Noord-Holland op te tre
den. Den 25sten Juli 1919 werd de heer Dries
sen burgemeester van Koog aan de Zaan be
noemd, waarna met ingang van 15 November
1928 zijn benoeming volgde tot burgemeester
van Den Helder.
De heer Driessen was Ridder in de Orde van
Oranje-Nassau en drager van het Kruis van
Verdienste van het Roode Kruis.
De heer Driessen heeft in de zeven jaren, dat
hij burgemeester van Den Helder was, zich doen
kennen als iemand, wien 't welzijn van de stad
en haar inwoners zeer ter harte ging. De ver
fraaiing en uitbreiding van de stad, die onder
zijn voorganger, den heer W. Houwing, een aan
vang hadden genomen, werden door burgemees
ter Driessen met kracht voortgezet.
Het fraaie Reddingsmonument, dat in Sep
tember van dit jaar door H. M. de Koningin
werd onthuld, kwam mede door zijn bezielde
leiding tot stand. Ook in de totstandkoming
van het internaat van de Zeevaartschool, waar
door het behoud van deze onderwijsinrichting
voor Den Helder verzekerd werd, heeft de heer
Driessen krachtig de hand gehad.
Ambtshalve had de overledene voorts zitting
in besturen van verschillende instellingen en
commissies, die verbetering van den economi-
schen toestand van Den Helder en bevordering
van het vreemdelingenverkeer beoogden.
Donderdag 9 Januari as. zal de rechtbank
te Den Bosch de strafzaak behandelen tegen
J. T., eertijds gemeente-secretris te Veen
(N. B.), verdacht van verduistering van onge
veer f 3000, in eigendom toebehoorend aan de
gemeente Veen.
Het O. M. heeft vier getuigen gedagvaard.
Als verdediger treedt op Mr. Baron Fr. van
Hugenpoth te Den Bosch.